
4 minute read
Ministerie wil doorpakken met digitalisering
by VMN Media
Om die laatste vraag hierboven maar meteen te beantwoorden: slecht 10 procent van de mkb-ondernemingen in de supply chain is ‘digital ready’; dat moet in vijf jaar tijd naar minimaal 50 procent. Met dat doel voor ogen begon het ministerie van I&W een paar jaar geleden te schrijven aan een digitale transportstrategie.
Sjoerd Boot is verantwoordelijk projectmanager vanuit het ministerie voor wat betreft de BDI (Basis Data Infrastructuur) als concrete invulling van die strategie. DIL is het ondersteuningsprogramma, dat de realisatie van die infrastructuur moet versnellen. Vanuit het Nationaal Groeifonds is in totaal 51,1 miljoen euro voor DIL beschikbaar gesteld, waarvan zo’n 22 miljoen bestemd zal zijn voor het verhogen van de digitale volwassenheid van het bedrijfsleven. Want dat is wat het ministerie wil, vaart maken met de broodnodige transitie naar digitaal.
Zesde modaliteit
Boot: “We zien veel op ons afkomen in Europa. Rotterdam en Schiphol zijn zeker niet de enige gateways to Europe. Onze positie is van groot economisch belang met 700.000 mensen werkzaam in logistiek en transport en met een BBP (bruto binnenlands product) van tien procent. Een kwart van de producten die Europa binnenkomen gaat via Rotterdam of Schiphol. Digitalisering zien wij als de zesde modaliteit, naast weg, water, spoor, lucht en buistransport.”
Tas met papier
Groot nadeel is volgens Boot, dat de verschillende sectoren eigen standaarden en systemen hanteren, waardoor de uitwisselbaarheid van data beperkt mogelijk is.
“Dat is de reden waarom we als overheid de regie hebben gepakt. Je kunt de missie om meer te digitaliseren niet neerleggen bij het wegvervoer alleen. De verschillende modaliteiten praten digitaal niet gemakkelijk met elkaar. Nog altijd gaan er tassen vol met papier van de vrachtauto mee naar de trein. Daar moet nu echt een eind aan komen. Die silo’s in digitalisering per modaliteit zijn er op dit moment zeker nog. Ook aan de kant van de overheid moet veel gebeuren, omdat veel regelgeving nog steeds afdwingt dat data op papier beschikbaar moet zijn.”
Vraagkant aansluiten
Het is niet voor het eerst, dat overheid gericht steun geeft aan het digitaliseringsstreven in de logistiek. Ooit was er het NLIP (Neutraal Logistiek Informatie Platform). Daaruit zijn verschillende initiatieven geboren, zoals iShare.
“We zien dat dit nu zeker wordt opgepakt, net als bijvoorbeeld het OTM (Open Trip Model) waar de leden van TLN flink in investeren. Daar gaan we ook binnen BDI en DIL steun aan blijven geven. Deels zijn daar ook dezelfde mensen en organisaties bij betrokken. Dat geldt natuurlijk ook voor Portbase (Rotterdamse haven) en Cargonaut (Schiphol). De investeringen zijn vooral gedaan aan de aanbodkant, dus de technologie. Nu gaat het om de vraagkant, de toepassing bij bedrijven tot 250 medewerkers waar we ons met DIL en de website Logistiek Digitaal vooral op richten. We gaan zeker niet nieuwe dingen verzinnen ter vervanging van wat er al is.”
Europese regelgeving
Maar zijn we inmiddels dan wel wat opgeschoten sinds de eerste plannen om een samenhangend en gestructureerd IT-basisconcept voor de logistiek te ontwikkelen?
Boot vindt van wel.
“We hebben een beter beeld van wat de succesfactoren zijn in data delen. Bijvoorbeeld het inzicht dat het beter is om decentraal de data bij de bron te laten liggen en vervolgens geautoriseerd vrij te geven aan partijen die daarmee in de supply chain aan de slag kunnen. Schaal- baarheid van de systemen is belangrijk en nu beter mogelijk dan in het verleden. Daarnaast is wat we bedenken meer verankerd en sluit ook beter aan bij de Europese wetgeving en initiatieven. Wat Europa betreft, zie je dat ook andere partijen opstaan om hier werk van te maken. Maar die komen nog niet veel verder dan mooie powerpointpresentaties. Wij zijn echt al een stap verder.”
Gericht aan de slag
Die stap verder komt wat Boot betreft dit jaar vooral tot uiting in het opzetten van living labs, waarin bepaalde supply chains concreet werk gaan maken van digitalisering. Niet voor een hele sector tegelijk. “Dat lijkt me erg lastig”, zegt Boot. “Het zou ook iets zijn waar een brancheorganisatie een rol in zou moeten oppakken. De diversiteit is vaak groot, ook binnen een sector. Je kunt beter een keten pakken rond een bepaald product of productgroep, zoals zuivel bijvoorbeeld. Dat is een voorbeeld van een keten die ik zou willen aanpakken. We hebben daarin in Nederland grote en minder grote partijen die wereldwijd naam hebben gemaakt. Die kunnen een hele keten in beweging krijgen. Als individuele vervoerder gaat je dat niet lukken. De keten heeft ook te maken met inspecties en douanevoorschriften. Zo kun je goed onderzoeken wat de potentie is van data delen.”
Grote stromen
Tot nu toe zijn de ondersteuningsprogramma’s vanuit de overheid op dit punt vaak een prooi geweest van de wetenschap en grote, vooraanstaande bedrijven en organisaties. Boot vindt dat wel logisch.
“Het idee is, de grote partijen gaan eerst en dan volgt de rest vanzelf. Het is ook niet onbewust geweest, dat we eerst in gesprek zijn gegaan met grote platformen in de haven bijvoorbeeld. Daar komen de grote goederenstromen langs en zij laten een enorme bak met data achter, waarvan we weten dat die verderop in de keten heel nuttig gebruikt kan worden, ook op lokaal niveau bij overslagterminals en vervoerders. Maar met DIL gaan we juist de bewustwording bij het mkb aanwakkeren en hen van de benodigde tools voorzien. Ik ben er trots op dat we al zoveel partijen bij elkaar hebben weten te krijgen. We gaan met BDI en DIL echt iets fundamenteels neerzetten.”
Nederland kan er nog niet helemaal aan wennen: pakketten die niet bij de voordeur maar in een pakketkluis worden afgeleverd. Toch zien bezorgbedrijven er de potentie van in, anders zouden ze hun netwerk met lockers niet uitbreiden. Duizenden staan er nu in Nederland, waaronder steeds meer whitelabel. Nu nog gebruikers vinden.
Tekst Diane Essenburg