7 minute read

Autostore moet het opnemen tegen nieuwkomers

Tijdens de marktintroductie halverwege de jaren negentig was het Autostore-systeem van de Noorse Hatteland Group nog een buitenbeentje. Inmiddels is het compacte en modulaire opslag- en orderverzamelsysteem helemaal ingeburgerd. Autostore is zelfs zó populair dat andere aanbieders het concept lijken te kopiëren, of met vergelijkbare alternatieven komen. In hoeverre lijken de kubische goods-topersonsystemen op elkaar?

Het concept was revolutionair toen Hatteland Group in 1996 Autostore presenteerde. Over een aluminium grid rijden robotkarretjes die bins in en uit het framewerk graven om ze vervolgens aan te bieden bij een of meerdere orderverzamelstations. De talrijke voordelen zijn inmiddels breed bekend. Zo maakt het systeem optimaal gebruik van kostbare ruimte dankzij de compacte maatvoering. Picksnelheid en picknauwkeurigheid worden verhoogd. En de ergonomie voor de operator wordt verbeterd. Bovendien is het systeem modulair en eenvoudig uit te breiden. Logisch dus, dat de populariteit is gestegen naar ongekende hoogte.

Twintig jaar geduld

Toch had dat de nodige voeten in de aarde. Na de marktintroductie in 1996 liet de eerste commerciële referentie van het systeem bijna tien jaar op zich wachten – in 2005 nam Elotec, een Noorse fabrikant en distributeur van beveiligingsapparatuur, het eerste commerciële Autostore-systeem in gebruik. Inmiddels is het concept niet meer weg te denken uit het logistieke landschap.

Wereldwijd drong de fabrikant door tot de Top 20 bedrijven op het gebied van material handling. Het klantenbestand groeide tot boven de 600 unieke klanten, veelal gerelateerd aan e-commerce en e-fulfilment. Inmiddels is de ‘magische’ grens van 1.000 installaties overschreden en rijden er meer dan 35.000 robotkarretjes rond. Voor de implementatie van al die systemen werkt Autostore samen met partners. In Nederland zijn dat Element Logic, Reesink en Swisslog.

Het succesverhaal is ook bij andere aanbieders niet onopgemerkt gebleven. Steeds meer leveranciers spelen in op het succes en bieden kubische goods-to-personsystemen aan. Maar uitdagers moeten natuurlijk niet exact hetzelfde bieden. Dit zijn ze en dit is wat ze kunnen.

Intellistore – bufferen in plaats van graven Intellistore, van de Nederlandse OBS Groep, biedt de mogelijkheid om kratten te ‘bufferen’. Als voor een order een bak nodig is waar bijvoorbeeld drie bakken op staan, gaat eerst de buffer-unit naar het betreffende kanaal. Een duwmechanisme zorgt ervoor dat de kratten omhoog komen, waarna de buffer-robot drie bakken optilt. Vervolgens kan de picker-robot snel bij de vierde bak uit de stapel. Via een liftje gaat de betreffende bak dan over een conveyor-band richting het werkstation. Graven naar en replenishen van bakken is niet nodig, zodat de gewenste bak altijd snel beschikbaar is, ook als deze slow movers bevat. Dankzij de buffer-unit heeft dit systeem dan ook geen last van de 80/20-verhouding (voor slow en fast movers), die bij andere systemen nog wel eens als minpunt wordt genoemd. Verder kan de grid worden ingericht met wel twintig bakken hoog. Zo wordt een nog compactere opslag mogelijk. Ook kan er gemixt worden gestapeld in een stack. En zelfs de bak die het verst weggezet is, is binnen een minuut opgehaald. Op basis van de eerste indicaties genereert Intellistore, bij eenzelfde aantal robots, een 20 tot 30 procent hogere capaciteit dan concurrerende systemen, claimt de fabrikant.

Doordat zowel de buffer-robot als de picker-robot aan de bovenzijde open is, is het bovendien mogelijk om hogere kratten in het systeem te plaatsen. Ook het orderpicken van bijvoorbeeld een paraplu is dan mogelijk.

Opmerkelijk is verder het onderstel waarop het Intellistore-systeem staat. De vloer hoeft niet geëgaliseerd te worden voordat Intellistore neergezet wordt. Ook in brownfield-locaties is het systeem zodoende snel operationeel.

De levertijden van acht tot negen maanden zijn korter dan bij Autostore en de kosten vergelijkbaar met andere concurrerende systemen, belooft de fabrikant.

Attabotics – zowel van boven als van onderen

Ook bij het Canadese Attabotics-concept – in Europa vertegenwoordigd door Körber – is elke unieke bak bereikbaar. De robots rijden zowel boven als onder de opgeslagen kratten, en verplaatsen zich bovendien verticaal door de compacte opslag. Attabotics reduceert naar eigen zeggen het traditioneel benodigde magazijnoppervlakte met 85 procent. Daarbij worden de orders sneller gepickt en zijn er bovendien minder handen nodig. Het ultraplatte modulaire ontwerp met minder bewegende delen maakt een maximale flexibiliteit mogelijk. Het concept biedt directe toegang tot elke opslaglocatie, met toegang tot elke bak – op ieder gewenst moment. Bijzonder is het ‘on-the-fly’ laden, waarbij de robots met behulp van supercondensatoren tijdens het werk worden opgeladen. Vergeleken met de andere systemen gaat daardoor geen tijd verloren met het opladen van de accu’s, en kunnen de robots efficiënter worden ingezet.

Net als Autostore is ook het Canadese concept doorontwikkeld. Zo is de Attabot 2022, op de markt sinds afgelopen zomer, sterker en slimmer gebouwd dan zijn voorganger. De nieuwe robot biedt een flexibel laadvermogen voor bakken tot 40 centimeter en met een laadvermogen tot 45 kg. Een toename van 25 procent ten opzichte van de vorige robotversie. Een vereenvoudigd mechatronisch ontwerp reduceert de operationele kosten, terwijl de efficiency verder is toegenomen, aldus de fabrikant.

PowerCube – ‘omgekeerde’ concept

Het meest recente alternatief is het PowerCube-systeem van Jungheinrich, dat afgelopen jaar werd gelanceerd. Op het eerste gezicht lijkt het systeem misschien wel het best te omschrijven als de omgekeerde Autostore. In tegenstelling tot de Autostore-robots, die bovenop de opslagkubus rijden en bakken uit het grid graven, rijden de Jungheinrich-bots of -shuttles ónder de opslagkubus. Bakken die nodig zijn voor de pickopdrachten worden van onderaf uit de stapel getrokken. In tegenstelling tot de andere systemen kan de PowerCube-robot twee bakken tegelijk verplaatsen.

Die keuze heeft uiteraard consequenties. Waar in het Autostore-concept de bakken direct op de vloer worden geplaatst, maakt de PowerCube gebruik van rekken die de hele lading dragen. Hierdoor is het PowerCube-systeem minder gevoelig voor oneffenheden in de vloer. De draagconstructie is daarentegen wel prijziger dan het aluminium Autostore-frame.

Een ander verschil heeft te maken met de vorm van de opslagkubus. Doordat de Jungheinrich-shuttles onder de opslag zwerven, hoeft de bovenzijde van het systeem niet per se vlak te zijn. De flexibele hoogte maakt de PowerCube ook interessant voor warehouses met een ongelijk dak.

Kiezen voor Autostore of voor een alternatief?

Versteijnen Logistics liet in 2018 een Autostore-systeem implementeren. “We hadden B2B-klanten met bijzonder veel sku’s en relatief weinig voorraad met een multi-parcel output. Daardoor was ons pickgebied enorm groot geworden en werden afstanden simpelweg te groot. Een ABC-filosofie was niet meer afdoende”, vertelt Jorn Versteijnen.

Als hij weer voor de keuze stond, zou hij opnieuw voor het compacte opslag- en orderverzamelsysteem kiezen. “Maar dan zouden we wel beter onderzoek doen naar het warehousecontrolesysteem van de potentiële implementatiepartners. Achteraf gezien kunnen we vaststellen dat we te weinig hebben gekeken naar de sterktes en zwaktes van de mogelijke implementatiepartners.”

Active Ants werkt op meerdere locaties met Autostore, onder andere in het e-fulfilmentcenter in Roosendaal. Dat systeem telt momenteel 100.000 bakken, die voortdurend door 100 robots worden aangeleverd aan een van de pickstations. Daarmee is het een van de grootste Autostore-operaties in de Benelux.

“We zochten een efficiënte en schaalbare oplossing. Autostore neemt weinig ruimte in, zeker in vergelijking met toentertijd beschikbare alternatieven. Het feit dat relatief eenvoudig kan worden opgeschaald, zonder ernstige verstoringen van de operatie, was ook een groot pluspunt voor ons”, geeft Wout Vuijk aan. Of Active Ants in de huidige markt eenzelfde keuze zou maken, kan en wil hij zonder uitgebreid marktonderzoek niet zeggen. “Zeker ook omdat we onze keuze van toen hebben gebaseerd op de beschikbare systemen die op dat moment in de markt waren. We zijn erg tevreden met het systeem en zouden waarschijnlijk dezelfde keuze maken, al valt er nu natuurlijk wel meer te vergelijken.”

Rhenus Warehousing Solutions laat alle opties open. “We hebben destijds voor Autostore gekozen vanwege de opslagdensiteit en het innovatieve concept”, vertelt Martin van der Stam. “Maar wat voor ons vooral van belang is, is het feit dat de gekozen oplossing het beste past bij het proces van de klant.” Autostore heeft volgens hem een streepje voor, omdat het een ‘proven concept’ is. “Maar als andere partijen dat met andere oplossingen kunnen mitigeren, hoeft die bewezen technologie niet doorslaggevend te zijn”, stelt Van der Stam. Wel zou de dienstverlener het verpakkingsproces niet meer integreren in Autostore, om zo de afzonderlijke processen beter te kunnen sturen en optimaliseren.

Een van Jungheinrichs verkoopargumenten voor PowerCube is de belastbare capaciteit van 50 kg per bak. De netto belasting van AutoStore-magazijnbakken is beperkt tot 30 kg. Daarbij staat PowerCube bovendien veel hogere stapels toe. Stapels tot wel 12 meter hoog (31 bakken) zijn haalbaar. Ter vergelijking: de maximale gridhoogte van een Autostore-systeem bedraagt 5,4 meter. Hierbij dient wel de kanttekening te worden geplaatst, dat bij een volledige systeemhoogte van 12 meter de belasting per bak kleiner is. Het maximale gewicht per stapel bedraagt voor het PowerCube-concept namelijk 750 kg.

Strenge regelgeving

Dirk Becks van logistiek adviesbureau Groenewout heeft verschillende kubische goods-to-personconcepten naast elkaar gezet. Een overzichtstabel daarvan is terug te vinden op www.logistiek.nl. Het zijn volgens hem niet enkel de systeemeigenschappen die doorslaggevend zijn. Hij noemt onder meer brandpreventie en verzekering. Zo zal er aan de FM 8:34 regelgeving met betrekking tot brandpreventie moeten worden voldaan. “Daar zijn verschillende oplossingen voor, elk met eigen voor- en nadelen en een eigen prijskaartje natuurlijk. Buiten dat prijskaartje kan het behoorlijk wat tijd en energie kosten om tot een eindoplossing te komen. Zeker na de branden in de Britse magazijnen van Ocado (Andover in 2019 en Erith in 2021) is het er niet eenvoudiger op geworden om een vergunning én een brandverzekering te verkrijgen voor kubusopslag. Projecten stuiten soms op weerstand van lokale autoriteiten. Daardoor duren veel projecten langer dan voorzien. Er kan zeker onbekendheid zijn met de nieuwe regelgeving. Betrek daarom tijdig alle partijen die invloed hebben op het brandconcept bij het project; van brandweer en gemeente tot verzekeraar en keurende instanties”, waarschuwt de consultant.

Verder is het raadzaam om de geschiktheid van het pand te onderzoeken. Zeker bij bestaande panden. Becks: “Daar zijn vaak wijzigingen nodig aan de bestaande sprinklerinstallatie. Dat moet constructief natuurlijk wel mogelijk zijn. Ook kan het zijn dat er hogere eisen worden gesteld aan de hoeveelheid bluswater. Dat vraagt wellicht een grotere of een extra bluswatertank.”

Ruimtegebrek en het noodgedwongen uitwijken naar een tijdelijke extra bedrijfshal weerhoudt Pon Logistics er niet van om buiten de gebaande paden nieuwe markten aan te boren. Een daarvan is het verrichten van e-fulfilmentactiviteiten voor externe klanten. Een bewuste strategie, want de logistiek dienstverlener wordt van deze activiteit alleen maar scherper, zegt business unit manager Marcel van Omme.

Tekst Bas Dijkhuizen | Beeld Herbert Wiggerman

This article is from: