BouwMachines april 2025

Page 1


Nieuwe modellen elektrische machines - af fabriek geproduceerd

Informeer naar de mogelijheden en specificaties

Ahlmann Nederland | 0735997755 | info@ahlmann.nl

NIEUW
NIEUW

Groen en positief

Net als velen hier ben ik net terug uit München. De superlatieven en succesverhalen over Bauma 2025 vliegen ons vooral op de socials om de oren. En eerlijk is eerlijk: het is een schitterende bubbel om een kleine week in te zitten natuurlijk. Helemaal voor een Bauma-newby als ik. Ik was voor veel gewaarschuwd, het bleek nog iets meer te zijn. Dus excuus aan iedereen bij wie het langsgaan niet lukte.

Wat goed te zien was, waren de grote trends die Matthijs Verhagen bij ons in het vorige nummer voorspelde. Op de beurs werd volop ingezet op elektrisch, digitalisering en veiligheid. Maar als vanouds is het een plek om nieuwe machines en grote verbeteringen voor het eerst in het echt te kunnen zien. Weinig utopische vergezichten en hun prototypes, veel wat de komende twee jaar echt wel op de markt te verwachten is.

Opvallend ook hoe positief de stemming in de markt is. Een beurs is natuurlijk ook niet de meest aangewezen plek om als droeftoeter zout op slakken te leggen. Oprecht optimisme is wat overheerste. In sommige gevallen misschien wel uit te leggen als ongepast en naïef. Wat dan vooral gold voor het onbekende Haihong, dat zo brutaal was om een ‘Brabantse’ Tobroco-Giant te kopiëren en ook gewoon publiekelijk te tonen. De rel van deze Bauma was geboren, die dan ook weer bijzonder positief eindigde met een duidelijke Duitse rechter die opkwam voor het origineel. Een mooie en terechte, symbolische overwinning voor innovatief ondernemerschap. Troep en nep horen geen plaats te hebben. In München niet, in Beieren en Brabant niet en nergens niet. Laat het een les zijn.

Over Brabant gesproken, het is nu even op adem komen en dan op naar de TKD. Minder groot, maar wel een stuk gemoedelijker. Natuurlijk is het de vraag wie er wat gaat neerzetten, maar dat gaat snel duidelijk worden. Een veilige voorspelling is dat Komatsu niet de machine die middenin dit magazine staat, naar Meijerijstad rijdt. De hele nieuwe redactie van BouwMachines zal er na de ontgroening in München zeker bij zijn.

06-10 28 16 99

joostvalkhoff@vmnmedia.nl

“Leuk

Primeur Zelf bouwen

Familiebedrijf Van den Heuvel levert nieuwe hijskranen en gebruikte machines in alle soorten en maten. Maar ook elektrificeert, reviseert en repareert het bedrijf machines.

idealen, maar er moet ook betaald worden”

Korte metten maken met hard beton in Amsterdam

C.A. de Groot Sloop- en Demontagetechniek hoeft weinig afval te sorteren bij de sloop van de Hemwegcentrale. Wat resteert zijn schoon betonpuin en zware wapeningsstaven.

Nederlandse zelfrijdende snelbouwkranen op accu

Toen stonden er op de Bouwbeurs in Utrecht ineens zelfrijdende bouwkranen van het merk Kraxcle. Volledig batterij-elektrisch, zowel in rups als mobiele uitvoering. Uit Staphorst. 24 32 38

Het in Veghel, Oss en Harlingen gevestigde Staad komt medio 2026 met een volledig zelf ontwikkelde elektrische mobiele 17tons graafmachine. Het prototype was te zien op de Bauma.

Praktijktest: Case WX155 Zq

De Amerikaanse fabrikant Moog meldt zich op de Europese markt met een eigen elektrische aandrijflijn voor bouwmachines. In samenwerking met Case presenteerde men op de Bauma elektrische varianten van zowel de mobiele Case WX155 als de 21-tons rupsgraafmachine.

46

De Aanwinst: Volvo EWR150

Een Volvo EWR150 gaat gebruikt worden om een nieuwe generatie monteurs voor grondverzetmachines te trainen. Trainingscentrum Aeres Tech schafte om die reden de machine aan.

VERDER IN DIT NUMMER

06 Liebherr maakt mobiele graafmachines voor Kubota

07 Opvallende overname: SMT lijft Pols in 08 Caterpillar komt met veelzijdige sloopgraafmachine 09 Engcon vereenvoudigt installatie met MIC4.0

16 Fuhler Loon en Verhuur over emissieloos bouwen

27 Ammann geeft vol gas met asfaltspecialist ABG

30 In beeld: groot, groter, grootst

Railbranche maakt zich zorgen

Twee jaar na de treinramp bij Voorschoten, die een krolmachinist het leven kostte, houden veiligheidsautoriteiten hun hart vast: “Nadien zijn er vergelijkbare bijna-incidenten geweest.”

50 54

Machinist van de maand

Als Martijn van Blanken een vrachtwagen met zand geladen heeft, kan de chauffeur er op vertrouwen dat het gewicht precies klopt. En dat zonder digitale hulpmiddelen.

41 De Groene Koers: analyse subsidies door TNO

42 Gelders lef stuwt emissieloze projecten op

57 Miniaturen met een verhaal

58 Volgende maand/colofon

OP DE COVER (ADVERTENTIE):

Emissieloos aanbrengen van damwanden bij dijkproject Kortsteekterweg in Alphen aan den Rijn. De Battery Box 600 van Bredenoord levert de benodigde energie voor het werk en vangt de hoge aanloopstromen vanuit Ploegam en de Dieseko-unit op. Het biogasaggregaat (70 kVA) slaat alleen aan wanneer de Battery Box bijgeladen moet worden.

Meer informatie? Scan de QR-code hiernaast.

Liebherr gaat nieuwste mobiele graafmachines

voor Kubota fabriceren

Kubota gaat met Liebherr een samenwerking aan voor de fabricage van 9-tons en 11-tons mobiele graafmachines voor de Europese markt.

Kubota zet hiermee een grote stap op de Europese markt met deze ook in Nederland bijzonder gewilde machines. De productie van deze twee graafmachines begint in 2026 in de fabrieken van Liebherr.

Kubota signaleert een stijgende vraag in Europa naar mobiele graafmachines. Traditioneel is het merk sterk vertegenwoordigd in de klasse onder de 6 ton, maar de groei zit voor de Japanners vooral in zwaardere 9-tons en 11-tons machines. De twee nieuwste machines moeten de positie van Kubota op de Europese markt voor compacte machines versterken.

Vanaf het begin zijn Kubota en Liebherr samen opgetrokken om deze nieuwe modellen in concept te onderzoeken en te ontwikkelen. Geen onlogische keuze, want Liebherr blinkt uit in medium- tot grote gravers. De twee nieuwe types krijgen een Kubota V3800 Stage V-motor en daarmee zijn het de eerste motoren van het Japanse merk in een door Liebherr geproduceerde machine. De KW095 en de KW115 zijn voor het eerst getoond op de Bauma in München.

Primeur: eerste elektrische amfibisch baggervoertuig

’s Werelds eerste elektrische baggerset is een feit: de WK 350 NG-E. Het voertuig is een samenwerking tussen Staad en Waterking.

Het 35-tons baggervoertuig maakt gebruik van een bovenwagen van Staad en het amfibisch onderstel is verder ontwikkeld door Waterking, een specialistisch baggerbedrijf uit Tynaarlo. Fusion Energy, een merk van Staad, levert de batterijen. Een baggerpomp van Damen maakt de set compleet.

De bovenwagen is van het type DX355LC Electric, dat wordt aangedreven door een elektromotor die 145 kW nominaal vermogen levert. De machine beschikt over twee verwisselbare Powerbox 400-batterijen, met een totaal beschikbaar vermogen van 800 kWh. Daarmee kan de machine een volle werkdag draaien. Met deze machine wil Waterking laten zien dat emissieloos baggeren mogelijk is. “Je ziet dat alles steeds meer geëlektrificeerd wordt maar onze sector blijft nog achter”, volgens marketeer Daniël Assen van Waterking. “Wij zijn liever pionier dan dat we achter de feiten aanlopen.”

Jakob Knoop, directeur van Waterking, voegt toe: “Naast dat de machine volledig elektrisch is, is ook het proces van het verwisselen van de batterijen volledig elektrisch. Dit gebeurt namelijk met een elektrisch aangedreven vrachtwagen. Deze oplossing maakt emissievrij werken nog toegankelijker.”

Opvallende overname: SMT lijft Pols in

SMT Netherlands neemt Pols over, specialist in groentechniek, tractoren, recyclingtechniek en grondzuigtechniek. Naar verwachting is de overname, mits die wordt goedgekeurd door de ACM, in juni 2025 afgerond.

Met de overname wil SMT haar marktpositie verstevigen en haar productgamma uitbreiden. Door de overname verhuizen merken van Pols naar SMT, zoals Doppstadt, Keestrack, RSP, Senro, SBM en diverse merken in de groentechniek, waaronder Kioti, Jacobsen, Ransomes en LM Trac.

“Deze overname is een belangrijke stap in onze groeistrategie”, zegt Jorik Kuiken, Mana-

ging Director van SMT Netherlands. “Pols heeft een sterke reputatie opgebouwd in de sector. Door onze krachten te bundelen, kunnen we onze klanten nog beter ondersteunen met hoogwaardige producten, service en verhuuroplossingen.”

Jérôme Barioz, ceo van de SMT-groep, benadrukt eveneens het strategische belang van de geplande overname en de kansen die dit biedt: “De overname van Pols past perfect binnen de groeistrategie van SMT. In combinatie met Volvo en Sennebogen kunnen we oplossingen bieden voor diverse marktsegmenten.”

Pols blijft opereren onder eigen naam vanuit de huidige locaties en met dezelfde medewerkers.

Bijzondere mijlpaal voor Spierings

Spierings Mobile Cranes uit Oss leverde zijn 1500ste mobiele torenkraan sinds de oprichting in 1987.

De SK1265-AT6 eLift ging naar kraanbedrijf Nederhoff uit Gouda, een klant van het eerste uur. Nederhoff kocht jaren geleden de allereerste SK345 en was daarmee de eerste kraanverhuurder met een kraan van Spierings. De 1500ste kraan is ook het type dat het meest over de toonbank ging. Het type wordt sinds 2003 aangeboden door Spierings; er zijn er bijna 400 gebouwd. Hij kreeg bij zijn introductie de bijnaam Mighty Tiny, naar de

medeoprichtster en toen net overleden vrouw van Leo Spierings. Spierings verwacht binnen een aantal jaar de volgende mijlpaal van 2000 geleverde kranen te kunnen vieren.

Heijmans vergroot veiligheid materieel

Bouwbedrijf Heijmans rust acht materieelstukken en een vrachtwagen uit met een AI-detectie-assistent. Later dit jaar wordt nog een AI-noodremassistent gemonteerd. Op deze manier hoopt het bedrijf ongevallen te voorkomen.

Het systeem op basis van kunstmatige intelligentie (AI) moet een oplossing bieden voor een van de grootste veiligheidsrisico’s in de bouw: aanrijdingen tussen mens en machine. Dat is namelijk een van de drie meest voorkomende ongevallen in de bouw- en infrasector. De sensor detecteert automatisch of er personen of objecten rond het materieel aanwezig zijn. Bij een potentiële botsing krijgt de machinist een noodmelding of komt de machine direct tot stilstand.

Toch is AI-sensortechnologie nog niet de standaard in de sector. “Bij de meeste nieuwe personenauto’s is detectie, al dan niet in combinatie met een noodremassistent, standaard ingebouwd, maar bij bouwmaterieel niet. Terwijl sommige merken van auto en bouwmaterieel hetzelfde zijn”, stelt Werner van Eck, directeur veiligheid bij Heijmans. “Dat moet de norm worden voor al het bouwmaterieel. De noodzaak is er, de techniek is er, nu moet de branche – van afnemer tot leverancier – in beweging komen.”

Nieuwe trailer voor rotorbladen

Net toen je dacht dat het niet groter kon, bewijst Nooteboom Trailers het tegendeel. Het bedrijf introduceert de vier keer uitschuifbare Super Wing Carrier XL (SWC-XL). Deze trailer is ontworpen voor het transport van rotorbladen van windturbines tot meer dan 85 meter lang.

In februari kwam Nooteboom al met de Mega Windmill Trailer XXL (MWT-XXL). Die verstelbare trailer is ontworpen voor het vervoer van de torendelen. De nieuwe Super Wing Carrier XL is er om de rotorbladen veilig over de weg te vervoeren. In de trailer zijn diverse nieuwe technieken toegepast.

Caterpillar komt met nieuwe veelzijdige sloopgraafmachine

Caterpillar breidt het assortiment uit met een nieuwe sloopgraafmachine, de Cat 330 UHD (ultra high demolition). De focus ligt op functionaliteit en veiligheid.

De Caterpillar 330 UHD-sloopgraafmachine is speciaal ontworpen voor sloop in steden. De giek reikt tot 20 meter en kan sloopwerktuigen tot 3300 kilo dragen. Het betekent dat er gewerkt kan worden tot een hoogte van zes verdiepingen. Daarmee is de machine juist voor de Nederlandse markt interessant.

Met een transportbreedte van drie meter kan de 330 UHD nog beter dan zijn voorgangers lastige plekken bereiken. Doordat de giek gemakkelijk te vervangen is, is de Cat ook snel om te bouwen voor traditioneel graafwerk.

Door nieuwe technologieën is de Caterpillar nauwkeuriger en daarmee ook veiliger. Denk hierbij aan een helderder touchscreen, stabiliteitsmonitoring en verfijndere besturing. Ook aan de machinist is gedacht: die zit in een kantelbare cabine op een betere stoel, omringd door cabinebescherming en P5A-glas. De sloopgraafmachine is te gebruiken met een afstandsbediening, wat de veiligheid en flexibiliteit ook nog eens vergroot volgens de fabrikant.

Sennebogen: nieuwe elektrische overslagmachines

Sennebogen presenteert twee nieuwe, volledig elektrische overslagmachines: de 824 Electro Battery en de 826 Electro Battery.

De Sennebogen 824 G en 826 G hebben een bereik van respectievelijk 12 en 13 meter. Beide modellen hebben verbeterde hydrauliek en gebruiken een intelligent SENcon-besturingssysteem. De machines worden aangedreven door een 90 kW elektromotor en kunnen worden uitgerust met één tot vier lithiumion-accupacks. Elk accupack levert 98 kWh,

waarmee een machine met vier accupacks zes tot zeven uur kan werken. De batterijen hebben een levensduur van ruim 4000 laadcycli. Peak shaving voorkomt stroompieken en verlaagt energiekosten. Het systeem schakelt automatisch tussen batterij- en netstroommodus en voert zelfdiagnoses uit om storingen te detecteren en veilig af te sluiten.

Het Dual Power Management System maakt zowel autonoom batterijgebruik als netstroomaansluiting mogelijk. Bij netstroom blijft de machine in stationaire modus werken terwijl de accu wordt bijgeladen.

Engcon vereenvoudigt installatie met MIC4.0

Engcon, fabrikant van tiltrotators, gaat de installatie van hun producten vereenvoudigen. De fabrikant begint met het aanpassen van het DC3besturingssysteem aan de MIC4.0-integratie van Wacker Neuson, Volvo en Liebherr.

MiC4.0 is een universele taal waarmee uitrustingsstukken en grondverzetmachines makkelijk met elkaar kunnen communiceren. Op dit moment hebben alle fabrikanten eigen protocollen, waardoor de uitwisselbaarheid van een draaikantelstuk vaak heel veel werk is. Soms is het nodig om een complete kabelboom en joysticks te vervangen en dat kan zomaar drie dagen duren. Engcon heeft nu een eenvoudiger oplossing voor dealers en klanten. De MIC4.0-integratie zal de geavanceerde integraties in Engcons huidige portfolio niet vervangen.

“Dit is een mooie kans voor onze klanten om hun apparatuur te upgraden en de voordelen van het gebruik van een draaikantelstuk te ontdekken. Het is eenvoudiger, bevat minder hardware en de installatietijd is korter”, volgens Engcons ceo Krister Blomgren.

Engcon hoopt dat de aanpassing in het vierde kwartaal van 2025 een feit is.

Develon introduceert nieuwe veilige camera

Develon introduceert een nieuw camerasysteem op wielladers: Transparent Bucket 2.0 (TB2.0). Dit moet zowel de veiligheid van de machinist als de efficientie op het werkterrein verbeteren.

Frontaal zicht op een wiellader is lastig. Door de grote laadbak creëer je automatisch een dode hoek. Dit nieuwe systeem moet daar verandering in brengen: door twee camera’s op de voorkant te monteren, een hoge en een lage, ontstaat een doorkijkeffect. Wanneer de machinist vervolgens op zijn scherm kijkt, lijkt het dus net alsof de laadbak doorzichtig is. Eindresultaat: beter zicht voor de machinist en dus meer veiligheid.

TB2.0 maakt ook gebruik van AI. Objectdetectie identificeert objecten en mensen binnen 10 meter en waarschuwt de machinist onmiddellijk met een rood driehoekig waarschuwingssignaal op de monitor. Daarnaast bepaalt het systeem de positie van de laadbak en past het automatisch het samengestelde beeld aan aan de beweging.

Ook verbeterde Develon het waarschuwingssysteem met kleurcodes. Die stellen de machinist direct op de hoogte van de mate van gevaar.

Wordt een object buiten de zichtzone gedetecteerd, dan knippert de monitor geel om potentieel gevaar aan te geven. Is dit binnen de zichtzone, dan knippert het scherm rood om te wijzen op direct gevaar.

Elektrisch én hybride

De Amerikaanse fabrikant Moog meldt zich op de Europese markt met een eigen elektrische aandrijflijn voor bouwmachines. In samenwerking met Case presenteerde men op de Bauma elektrische varianten van zowel de mobiele Case WX155 als de 21-tons rupsgraafmachine. De aanpak is bijzonder. Want volledig elektrisch draaien is de standaard, maar als het moet kan het ook hybride met een genset achterin.

Tekst en foto’s: Matthijs Verhagen

Grote kans dat de fabrikant Moog of hun merknaam

Zquip je hélemaal niets zegt. Des te meer reden om verder te lezen, want het zijn niet zomaar nieuwkomers of gelukszoekers. En hun aanpak is iets anders dan wat we gewend zijn tot nu toe. Dus interessant, maar daarover verderop meer.

Slagkracht

en kennis

Eerst over de fabrikant zelf: Moog Construction is onderdeel van een beursgenoteerd Amerikaans miljardenconcern dat zich met name richt op luchtvaart en defensie. Er is dus financiële slagkracht én kennis in huis. Dat maakt ze in één klap een serieuze speler. Het Moog-bedrijfsonderdeel Zquip richt zich op het elektrificeren van bouwmachines. En dan niet zozeer op het zélf ombouwen van machines, meer op het ontwikkelen en leveren van complete elektrische aandrijflijnen in opdracht van fabrikanten. Zo ontwikkelde men al een elektrische schranklader voor Bobcat met elektrische stelmotoren in plaats van hydrauliekcilinders én leverde het bedrijf al zo’n 300 elektrische aandrijflijnen voor graaf-laadcombinaties van Case. Deze bouwt de fabrikant zelf af-fabriek in. Vandaar de connectie met Case.

Sterk Nederlands tintje

In ons land presenteerde men ook al eens een elektrische Cat 308. Zquip heeft ook een kantoor in Nederland en beide machines in dit verhaal zijn in ons land omgebouwd. Sterker nog: de mobiele Case WX155zq gaat ook in Nederland draaien. Deze machine is door dealer Schmidt Bouwmachines verkocht aan de Dunnewind Groep in Ommen. Zo heeft het hele verhaal dus een groter Nederlands tintje dan je wellicht zou vermoeden.

Vlak voor de Bauma had BouwMachines exclusief de kans om zowel de Case CX210-rups als de WX155-mobiele graafmachine in actie te zien in de testzandbak bij het Soma College in Harderwijk. Beide zijn door Zquip omgebouwd naar volledig elektrisch. We richten ons nu op de WX155 Zq, want gezien de markt heeft dit model de meeste potentie.

Iets minder compact dan origineel

Wat de aanpak van Zquip interessant maakt, is de modulaire gedachte. Net zoals andere ombouwers gaat Zquip uit van bestaande machines om deze elektrisch te maken. De dieselmotor gaat eruit en er komt een grote elektromotor voor terug, van Amerikaanse makelij, die de hydropompen aandrijft. Ca-

De cabine is origineel Case en ruim voor een semi-binnendraaier. Een uitgebreid verstelbare stuurkolom en een parallelle wisser ontbreken niet. Alles werkt als origineel.
Enkel een klein schermpje is door Zquip bijgeplaatst en geeft de status van de elektrische componenten weer. Eenzelfde display is ook te vinden bij de CCSlaadpoort én op de accupacks zelf.

De vloeistofgekoelde elektromotor drijft de originele pompen aan. Daarboven de extra

de NMC-accupacks. Deze belemmert het zicht naar rechts.

bine, bediening en karakter van de machine blijven gelijk en dat is mede dankzij het Bosch Rexroth-ventielenblok met flowsharing geen straf. Standaard draaien deze machines goed, zo stelden we al eerder vast.

Achterin de machine vervangt Zquip het ballast door een frame met eigen plaatwerk, ietwat hoekig wel, waar in het geval van de mobiele machine twee accupacks in kunnen. Door de uitbouw achter is deze mobiele Case wel iets minder compact geworden dan hij origineel is. De machine werkt met twee accupacks achterin volledig elektrisch. Op deze manier, emissieloos, zal de machine straks ook te werk gaan.

Accu eruit, generatorset erin

Het interessante is dat je niet áltijd gebonden bent aan accupacks. Zquip zet in op modulair en flexibel, dus ja: de basismachine is altijd elektrisch. Is er echter geen stroom of wil de opdrachtgever geen meerprijs betalen, dan kan er ook een hybride module achterin. Met andere woorden: een dieselgenerator. Zquip levert viercilinder gensets met ofwel 25 kW of naar keuze 58 kW motorvermogen. Ze zijn gebouwd in een pack

van dezelfde afmetingen als een accupack en beschikken over een ingebouwde 48 liter-dieseltank en aansturing. Met een paar hijskettingen zet je ’m dus zó achterin en sluit hem net zoals de verwisselbare accupacks aan op de machine met een datastekker.

De aansturing is volledig geïntegreerd; de machine zal de genset herkennen en starten, optoeren en uitzetten indien nodig. Wel is het belangrijk dat er één accu in de machine blijft naast

Zquip is in één klap een serieuze speler

de genset, als buffer. De generator heeft te weinig vermogen om de gehele machine direct elektrisch aan te drijven. Zie het als een range-extender die van je elektrische machine een hybride maakt. Niet uitstootvrij, wel praktisch. In het geval van de rupsgraafmachine kun je ook twee generatoren en één accu plaatsen, dan is er voldoende vermogen om continu door te werken.

koelunit voor
Een accupack meet 1,2 m x 0,8 m x 1,1 m en levert 140 kWh bij 700 volt. Zquip levert LFP-accupacks en NMC-accupacks. Aankoppelen van twee slangen is nodig.
De normaal vrij compacte Case WX155 SR is iets uitgebouwd om twee accupacks te kunnen herbergen en zo maximaal 280 kWh aan energie mee te nemen.
In de rupsgraafmachine is ruimte voor drie modules. Links de hybrid-module, een genset met tankdop en uitlaat. In het midden een accupack en rechts een dummypack gevuld met ballast.

TECHNISCHE GEGEVENS CASE WX155 ZQ

Motor

Merk: Cascadia Motion.

Type: 700V vloeistofgekoelde elektromotor.

Maximaal vermogen: 129 kW.

Plaatsing motor: rechts voorin.

Aandrijving

Tweetraps aandrijving met rijsnelheden in 1e versnelling 9,5 km/u, 2e versnelling 40 km/u.

Banden: 650/75-22.5 Nokian

Groundcare.

Trekvermogen: 10,7 kN, maximaal hellingvermogen 70%.

Hydraulisch systeem

LS-hoofdpomp: 232 liter/min; werkdruk 350 bar maximaal, met boost 380 bar.

Aparte 50 l/min tandwielpomp voor besturingscircuit.

Werkdruk op de zwenk: 350 bar, maximaal 9,5 omw/min.

Zwenkkoppel: 3.219 kgf.

Afmetingen

Gewicht: circa 18.000 kg (verstelgiek, schuifblad, bak).

Wielbasis: 2600 mm.

Breedte: 2500 mm.

Vrije hoogte

onder contragewicht: 1260 mm.

Bodemvrijheid: 370 mm.

Hoogte bij weggebruik: 3980 mm.

Inhoud reservoirs

Hydraulisch systeem 204 liter (tank 122 liter).

Informatie

www.casenederland.nl

www.zquip.tech/nl

Vloeistofgekoelde NMC-accu’s

Terug naar de mobiele WX155 Zq. Zquip maakt hier gebruik van nikkel-mangaan-kobalt-accu’s (NMC). Deze hebben een hogere energiedichtheid dan LFP-accutechniek en kunnen beter tegen kou. Ze zijn echter ook duurder, gaan minder lang mee

en kennen een iets groter risico dan de meer gebruikelijke LFP-techniek. Zquip werkt naar eigen zeggen óók aan een accupack met LFPtechniek, de keuze is straks aan de klant. Een accupack meet 1,2 meter x 0,8 meter x 1,1 meter en levert 140 kWh bij 700 volt, in totaal is er dus 280 kWh aan boord in de mobiele Case. Die kan óók op een enkele accu draaien. Aan te raden is het dan om een dummypack te plaatsen gevuld met ballast, om de balans in de machine goed te houden. Op de foto’s is dat niet het geval.

Snel verwisselbare accu’s

Voor compactmachines heeft Zquip ook 70 kWh accu’s. De accu’s zijn snel te wisselen; naast de datastekker en stroomverbinding is het wel nodig om twee koelslangen met snelkoppelingen vast te zetten. Zquip koelt de pakketten namelijk extern via koelvloeistof, de vrij forse koelmodule is op de mobiele machine rechts naast de cabine opgebouwd en beperkt daar het zicht. Bij de LFP-accu’s is dat niet meer nodig, deze packs leveren 130 kWh. Zquip werkt nog aan een vastzetsysteem voor de accu’s, ook de bekabeling op dit voorseriemodel zal nog wijzigen in de productieversie.

Het doel van Zquip is duidelijk: het wil een elektrische aandrijflijn leveren, met accupacks die uitwisselbaar zijn tussen verschillende merken. Zquip is bekend met de praktijkproblemen rondom het laden van machines op de bouw en kiest daarom voor verwisselbare accu’s. De accu’s kunnen ook dienst doen op de bouwplaats, er is dan wel een losse DC-DCmodule nodig om de machine te kunnen snelladen. Of een ACmodule om de stroom om te zetten in 230 en 400 volt voor gebruik op de bouwplaats. Zquip bouwt dit naar eigen zeggen

Zquip

maar het

ook hybride

bewust niet in de accu’s, om deze zo goedkoop en eenvoudig mogelijk te houden.

Ombouw via dealers

Hoewel Case de rupsgraafmachine op haar eigen Bauma-stand aan het publiek showde, zijn er nog vooralsnog geen concrete plannen dat Case deze elektrische variant ook zelf af-fabriek op de markt gaat brengen. Case geeft aan dat de markt hiervoor nu nog (te) beperkt is. Wel faciliteert het merk dealers die een machine willen (laten) ombouwen met een kit van Zquip. Zo blijft bijvoorbeeld de garantie op de basismachine van kracht.

De pragmatische aanpak van Zquip zal zéker gebruikers aanspreken die opzien tegen de aanschaf van een elektrische machine. Bijvoorbeeld omdat ze vrezen om met een lege accu ergens te staan; een vaak gehoord argument. De mogelijkheid

zichtbaar is dat de bovenwagen is verlengd.

om dan een genset in je machine te zetten is nogal rigoureus, het kan wel flexibiliteit bieden om lekker door te draaien als er om welke reden dan ook geen elektriciteit beschikbaar is. Dat geeft wellicht gemoedsrust.

Financiële omweg

Of dat in praktijk ook écht gaat gebeuren is een tweede. Want eerst een machine ombouwen naar volledig elektrisch om er vervolgens alsnog als hybride mee aan de slag te gaan, dat is nogal een financiële omweg. Desalniettemin is de mogelijkheid er nu en daarmee biedt Zquip naast een volledig elektrische machine nu een optie die we niet eerder zagen. Het concept met de plug-en-play-modules lijkt bovendien doordacht, al moet de geleiding en zekering van de accu’s op de machine wel verder worden uitgewerkt.

Met name de communicatie tussen de verschillende energiebronnen is interessant. Via een app kun je veel zaken op afstand uitlezen en bedienen. Mochten de stoppen ’s nachts uit de laadaansluiting vliegen, dan is het technisch mogelijk om vanuit huis de genset te starten om zo de accu alvast te laden en toch elektrisch aan je werkdag te beginnen.

Emissieloos

Nu past die gedachte totaal niet in het Nederlandse straatje: de machine past dan immers niet in het hokje emissieloos. Zquip is er helder over: met alleen zwart-wit denken komen we niet verder. De komende tijd zal men in praktijk moeten bewijzen hoe de machines het op de markt doen, waarbij de focus voor Nederland realistisch gezien toch vooral zal liggen op het volledig elektrisch draaien.

Duidelijk
De Case WX155 Zq gaat in Nederland draaien. Deze machine is door dealer Schmidt Bouwmachines verkocht aan de Dunnewind Groep in Ommen.

Fuhler Loon en Verhuur:

“Volledig elektrisch gaat langer duren”

Aannemers elektrificeren massaal hun bouwmachines. Wat voor beleid hanteren ze daarbij? Wat zijn de grootste uitdagingen? Serie interviews met managers en eigenaren van bouwbedrijven over de dilemma’s en keuzes waar zij voor staan. Dit keer een van de twee directeur-eigenaren van Fuhler Loon en Verhuur: Bert Fuhler - de ander is zijn neef Michel.

Tekst: Jan Smit Foto: Fuhler Loon en Verhuur

Fuhler Loon- en Verhuur is een veelzijdig familiebedrijf uit Emmen dat actief is in loonwerk, grondverzet, infra, afvalverwerking en de verhuur van materieel. Opgericht in 1959 als agrarisch loonbedrijf, heeft Fuhler zich de afgelopen decennia ontwikkeld tot een brede dienstverlener met een moderne en duurzame aanpak. Door de jaren heen groeide Fuhler uit tot een belangrijke speler, in de regio maar ook

daarbuiten, met een sterke focus op innovatie en milieuvriendelijke oplossingen.

Vandaag de dag heeft Fuhler ongeveer 300 medewerkers en in totaal zo’n 250 machines, waaronder kranen, shovels, bulldozers, tractoren, shredders en zeefinstallaties. De verhuurtak biedt een breed scala aan materieel voor onder meer de infraen natuurbouw. Ook investeert het bedrijf stevig in zero-emis-

Bert Fuhler met een tractor op waterstof.

siematerieel. Zo heeft Fuhler inmiddels tien elektrische kranen, twee tractoren op waterstof, twee elektrische tractoren, een aantal hybride vrachtwagens en zeven powerhubs, waarvan de grootste een capaciteit heeft van 2,5 MWh.

Wanneer en waarom zijn jullie gestart met elektrisch materieel?

“Zo’n jaar of zes geleden zijn we daar heel langzaam mee begonnen. We gebruiken veel brandstof. Ook werd er toen meer gesproken over elektrisch materieel. Wij willen graag mee voorop lopen. Want een groot deel van ons werk is toch het verhuren van machines. En dan wil je wel graag de nieuwste machinetechnieken gebruiken. Dus zijn we de markt gaan verkennen: wat zijn de mogelijkheden? Toen hebben we besloten: we willen op termijn naar elektrisch. Zo rond 2030, afgaande op de wet- en regelgeving, al denk ik inmiddels dat het wel iets later wordt. Vervolgens zijn we gaan kijken: als we dat willen moeten we ook plannen hoeveel machines per jaar we gaan omzetten.”

Waar zijn jullie toen mee begonnen?

“Met klein materieel als trilplaten en handgereedschap voor in het groen. Toen zijn we naar het wagenpark gaan kijken. Dat kon voor een deel wel en voor een deel niet naar elektrisch, afhankelijk van de actieradius. Daarna zijn we begonnen met het grotere materieel. Een hybride vrachtwagen. Twee tractoren op waterstof. Vervolgens hebben we gezegd: we willen ook graag een werk helemaal emissieloos kunnen maken. Dan moet je ook elektrische graafmachines en shovels hebben. En stroom op het werk. Dus hebben we een aantal batterijen aangeschaft. Die laden we op bij een zonne-windenergiepark.”

Jullie werken veel in het noorden. Is er hier voldoende vraag naar elektrisch materieel?

“Wij werken door een groot deel van Nederland. We zien wel dat als je meer naar het westen gaat er meer vraag naar is. Wat je vaak ziet is dat je in een plan van aanpak punten kunt scoren als je emissieloos werkt, maar dat je misschien nog wel meer scoort als je een hele lage kostprijs voor je dieselmachines inzet. Een soort scheefgroei; dat is natuurlijk niet de bedoeling. Al snap ik het ook wel weer. Overheden bijvoorbeeld hebben maar één pot geld. Die kunnen ze maar één keer uitgeven. We hopen dat overheden en andere opdrachtgevers meer gaan stimuleren om naar zero-emissie te gaan. Als de overheid dat echt gaat doen, moet de markt wel mee.”

En in de verhuur: zie je daar veel vraag?

“Ja, behoorlijk. Als ik kijk naar elektrisch materieel in de verhuur of op aangenomen werk, dan is de verhouding ongeveer 50/50. Daar zitten ook veel bedrijven bij die werk aangenomen hebben dat deels emissieloos moet worden gedaan, maar zelf niet de juiste elektrische machines hebben. Die komen dan naar ons met de vraag of wij dat kunnen organiseren.”

Wat zijn de belangrijkste uitdagingen bij elektrificatie?

“Een volle werkdag achter elkaar doorwerken is soms lastig.

Dat lukt met elektrische machines wel, maar dan moet je niet al te zwaar werk hebben. Met een beetje goed weer kunnen onze machines acht uur per dag draaien, met iets kouder weer is het zes, zeven uur. In de natuur- en bosbouw moet je vaak sowieso tussentijds bijladen. Daar werken we bijvoorbeeld veel met trekkers met bosklepels. Dat is zwaar werk, dan is je accu na zo’n vijf uur wel leeg.”

En financieel, kan het uit?

“We hebben een aantal leuke langdurige opdrachten waar het echt uit kan. Maar je hebt wel een aantal parameters die nog iedere keer veranderen. De aanschaf, afschrijving, verzekering: dat is allemaal goed in te schatten, onderhoud is lastiger over vijf jaar bekeken. Wat doet het weer (je wilt het liefst een hele dag op een batterij kunnen draaien), wat doet de stroomprijs? Daar zit een zekere onzekerheidsmarge in.”

Is alles al af-fabriek te koop?

“Tot nu toe hebben we alles af-fabriek kunnen kopen. Wel kijken we nu bij een aantal machines of we die zelf kunnen laten

“Maar we kijken ook: wat gaat er politiek gebeuren?”

elektrificeren. Dat zijn met name de mobiele shredderinstallaties en de zelfrijdende dumpers. Er zijn wel elektrische zelfrijdende dumpers te koop, maar dat zijn de wat kleinere. Wij kijken naar de wat grotere 6x6-dumpers. Die zijn nog niet elektrisch verkrijgbaar. Daarom praten we nu met dealers of wij daar iets in kunnen ontwikkelen.”

Lukt dat?

“We zijn met elkaar aan het kijken: wat zijn de kosten, wat zijn de garanties, wat zijn de risico’s? En de fabrikant moet er uiteraard ook achter staan. Maar het werkt ook weer twee kanten op: wij willen graag een goede dealer waar we achterstaan die zo’n machine wil ombouwen. Maar zo’n dealer wil ook graag een goed bedrijf waar ze zo’n machine mee kunnen testen, en als die doorontwikkeld is, dat ze die ook in de markt kunnen zetten.”

Over welke dealers hebben we het dan?

Glimlachend: “Daar kan ik niets over zeggen.”

Enig idee wanneer jullie hele machinepark elektrisch is?

“In 2030 moeten we een heel groot deel van ons machinepak omgezet kunnen hebben. Maar we kijken ook: wat gebeurt er met de wet- en regelgeving? Wat gaat er politiek gebeuren?

Wat gaan de aanbestedende diensten daarmee doen? En hoe ga je dan je investeringsplan daarop aanpassen? Toch denken wij wel dat de vraag hier in het noorden vrij snel groter zal worden. Dus gaan we verder met investeren in de elektrificatie van ons machinepark en alles wat daarbij hoort.”

elektrische 17-tons graafmachine

Staad gaat zélf machines bouwen

Het in Veghel, Oss en Harlingen gevestigde Staad komt medio 2026 met een volledig zelf ontwikkelde elektrische mobiele 17-tons graafmachine op de markt. Een eerste prototype beleefde z’n primeur op de Bauma.

De machine heeft niet langer een Develon als basis. Van onderwagen tot en met de lepelsteel is de machine volledig in Nederland uitgedacht, getekend en gebouwd.

De stap naar zelf fabriceren is volgens Staad noodzakelijk om zonder concessies een elektrische machine te kunnen bouwen die zuiniger met z’n energie omgaat en daarmee concurrerender wordt met een diesel. Maar er is nog veel meer.

Wereldprimeur

Hij is bijna klaar: de Staad 17W. Monteurs leggen ten tijde van ons bezoek de laatste hand aan de compacte elektrische 17-tonner die in München op de Bauma z’n debuut maakte. Een wereldprimeur. Kernpunten: helemaal vanaf nul door Staad zélf opgebouwd, energiezuiniger, mede door elektrische in plaats van hydrostatische wielaandrijving, én compacter ge-

bouwd voor beter direct zicht rondom. Opvallend: waar Staad de laatste jaren steevast inzette op grotere batterijpakketten met een hógere energiedichtheid en telkens méér kWh’s aan boord, zal de nieuweling juist een kleiner batterijpakket aan boord hebben.

Omslag

Het typeert de omslag die aanstaande is bij Staad. Want door niet uit te gaan van een bestaande basis, verwacht het bedrijf zijn elektrische machines enorm veel efficiënter te kunnen maken. Dus is er minder stroom aan boord nodig om de werkdag vol te kunnen maken. Drie grote voordelen: de machine is compacter te bouwen en de kleinere, lagere accu, geeft beter zicht naar achteren. Dat is een grote wens van de mensen uit de praktijk. Ten tweede is deze – nog steeds ver-

Tekst: Matthijs Verhagen Foto’s: Paul Poels
De 17W krijgt een nieuw ontwikkelde compactere batterij met 300 kWh capaciteit. Deze is óók los inzetbaar en te verhuren; je kunt er zo 230V- en 400V-stekkers op inpluggen.
Ook de cabine plus interieur is Staad-eigen. Met 12 inch display, luxe stoel en joysticks waarin álles is geïntegreerd wat je kunt bedenken.

wisselbare – batterij gemakkelijker en op méér plekken ’s nachts te laden omdat een vrij standaard 32A-aansluiting nu volstaat. Tot slot drukt een efficiëntere machine de kosten. Het lagere energieverbruik moet deze nieuwe generatie elektrische machines op termijn concurrerend maken met de huidige generatie diesels.

Eigen machines

Vlak vóór de Bauma zijn we te gast in Veghel. In een recent in gebruik genomen tweede pand huisvest Staad sinds kort haar eigen ontwikkelingstak voor de elektrische machines. Het gaat goed. Inmiddels telt de elektrificatietak los van het dealerbedrijf meer dan 100 medewerkers en is er een tweede vestiging in Harlingen en een derde in Oss. De kennis van accutechniek en software heeft het bedrijf allemaal in huis. Het ombouwproces is dusdanig gestroomlijnd dat ook partnerbedrijven dit in opdracht kunnen uitvoeren. Zo kon en kan men snel opschalen.

En het is óók de manier waarop Staad straks de eigen machines gaat bouwen: de kennis in eigen huis houden en het staalwerk en de assemblage uitbesteden aan de partnerbedrijven uit de regio. Waar Staad vijf jaar geleden de stoute schoenen aantrok en zélf bestaande grondverzetmachines ging ombouwen naar een elektrische aandrijflijn, breekt er de komende jaren een nieuwe fase aan. De ambities zijn groot. Strookt dat wel met de haperende markt voor elektrische machines?

Nieuw hoofdstuk

“Juist doordat de markt zich langzaam ontwikkelt, zien we dat de grote merken niet snel met elektrische mobiele machines komen. Dat is juist gunstig voor ons, want zo blijft het een nichemarkt waarin wij onze voorsprong alleen maar uitbouwen”, zegt algemeen directeur Pieter Staadegaard. Dat nieuwe hoofdstuk staat ten tijde van dit bezoek nog in de ontwikkelingswerkplaats en is zo goed als af. Het is een hoofdstuk waarin Staad nog steeds Develon-machines blijft ombouwen, maar óók de markt zal betreden als fabrikant van eigen machines. De 17W is daarin de eerste stap die uiteindelijk moet leiden tot een lijn met zes eigen machines en die zowel rupsgraafmachines, mobiele graafmachines als één wiellader zal omvatten. Het zijn op het eerste oog ongekende plannen voor de relatief kleine speler. Maar het is een doordachte stap waar Staad achter de schermen al helemaal op is voorgesorteerd, zo verzekert directeur Pieter Staadegaard ons.

Miljardenconcerns

Vervolgens ging de 17W naar München voor de Bauma, waar de kleine Nederlandse speler ten overstaan van de miljardenconcerns het doek van de wereldprimeur trok op een eigen stand. In dit mobiele segment is de kleine Brabantse speler de wereldconcerns op technisch vlak simpelweg voor. En niet een béétje, maar mijlenver. Dat Staad nu als eerste juist met de mobiele zeventientonner komt, is natuurlijk geen toeval. Dat

Een wereldprimeur: de Staad 17W.

is altijd al de meest verkochte elektrische machine binnen het ombouwprogramma. Bovendien zit hier de meeste kennis, want het bouwen van mobiele graafmachines is niet eenvoudig. Sommige grote merken bijten zich op de dieselversies al stuk, een goed draaiende elektrische variant in de markt zetten is nog een paar bruggen verder.

Berg praktijkervaring

Waar een rupsgraafmachine al snel prima werkt, hangt de functionaliteit van een mobiele machine van details aan el-

kaar. Om welke details het bij een elektrische mobiele machine draait, dat weten ze bij Staad. Met 200 elektrische machines in het veld waarvan 135 mobiele elektrische graafmachines, kan men bogen op een enorme berg praktijkervaring en data. Al die ervaringen deed de bouwers steeds meer beseffen dat ze zélf een machine moesten gaan bouwen om zo alle wensen te vervullen.

Terug naar die machine. Eerlijk is eerlijk: een nietsvermoedende voorbijganger zal wellicht niet op- of omkijken als de nieuwe compacte 17-tonner in Veghel tussen een rijtje Develons zou staan. Want de Staad-machine is bewust óók oranje met antraciet en heeft eveneens z’n accu achterin in de bovenwagen, zoals gebruikelijk. En met een driedelige verstelgiek en een onderwagen als iedere mobiele machine lijkt de Staad 17W niet revolutionair anders.

Kernpunt

Met de nadruk op líjkt. Want op álle fronten staat hier een machine die volledig door Staad is bedacht en gebouwd. Zo zijn de verhoudingen en afmetingen van de eigen giek erop gericht om dichterbij de machine méér te kunnen heffen. De stelgiek kan verder achterover en is gegroeid in lengte. Ook de slag van praktisch alle cilinders is anders dan bij de huidige Develons. Het verkleint bovendien de totale zwenkradius, maakt compact werken mogelijk én geeft meer hoogtebereik. Het hijsen van lasten dichterbij het hart van de draaikrans spaart energie. Een kernpunt: alles is uit de kast getrokken om de machine zuiniger met energie te laten omspringen. Dat was het hoofd-

Van A tot Z is de machine in huis ontworpen. Wat vooral opvalt is de verdiept ingebouwde batterij wat resulteert in een lage ‘motorkap’ en goed zicht rondom.
Standaard is de 17W uitgerust met een led-pakket dat bestaat uit 21 werklampen en een led-bar.

Doordat een hydrostaat ontbreekt kunnen de koelers fors kleiner. Door met gescheiden koelers te werken, warmen deze elkaar niet op.

doel, want alleen op deze manier kan de machine toe met een kleinere accu. Van nu 400 kWh naar 300 kWh. Dat verlaagt niet alleen de aanschafkosten, dit moet het ook mogelijk maken dat de machine simpeler kan laden op een 32A-krachtstroomaansluiting. Nu is laden vaak een puzzel, omdat 64Aaansluitingen amper beschikbaar zijn. Laat staan op bouwplaatsen. Door zuiniger om te gaan met de stroom moet de actieradius ondanks de kleinere accu overeind blijven. Grootste slag heeft de fabrikant geslagen door de hydrostatische aandrijving van de wielen te vervangen door een directe elektrische aandrijving. Dit maakt het ook mogelijk om bij het afremmen energie terug te winnen; de elektromotor dient dan als dynamo.

Logisch ontwerp

Pieter Staadegaard: “Normaal rem je door de hydrostaat te smoren. Dat warmt de olie op waardoor je die moet terugkoelen; ook dat kost energie. Nu de rijaandrijving elektrisch is kunnen de koelers véél kleiner zijn en vragen ze minder energie. We hebben de koelers ook los van elkaar op de machine gezet, zodat deze elkaar niet opwarmen en dus efficiënter werken.” Door zelf volledig opnieuw te beginnen kwam steeds meer het besef dat bestaande machines niet altijd logisch in elkaar zitten. “Als je kijkt hoeveel haakse bochten, vernauwingen of Tstukken er in een hydraulisch systeem zitten; dat is allemaal weerstand en kost energie, wij hebben dat er op onze machine allemaal uitgehaald.”

Kwetsbare plek

Staad koos bewust niet voor accu’s in de onderwagen. “Dat is een té kwetsbare plek vinden wij”, licht Staadegaard toe. Ook is de bediening servo-gestuurd in plaats van elektronisch én is de giek nog steeds voorzien van hydrauliekcilinders in plaats van actuatoren met stelmotoren. “Dit laatste hebben we wel overwogen, maar uit eigen onderzoek blijkt dat deze niet bestand zijn tegen de krachten die vrijkomen als je bijvoorbeeld een sloophamer gebruikt.”

Pieter Staadegaard bij de nieuwe 17W, nét voor vertrek naar de Bauma. “We hadden nu dé kans om het goed te doen, dus alles wat je kunt bedenken en méér zit erop.”

Met vijf jaar ervaring in het ontwikkelen van elektrische aandrijflijnen en het ombouwen van bestaande graafmachines en wielladers, mag je verwachten dat de eigen machine op dat vlak vooruitstrevend is. Toch is dat niet het enige. Want de ervaring met grondverzet gaat natuurlijk al veel langer terug via het dealerbedrijf. Via die weg en de input van dealers en klanten zijn óók wensen die de algemene markt stelt aan een mobiele graafmachine verwerkt in de Staad 17W.

Om maar wat te noemen

Met hydrauliekventielen en elektra op de onderwagen, een K80-koppeling en een vetdoorvoer in de draaikrans voor automatische vetsmering op de onderwagen. Daarnaast nog ingebouwde positiesensoren voor 3D-gps, een camerasysteem met AI-persoonsherkenning en standaard integratie van wielbesturing op de joystick. Verder is de machine voorbereid op draaikantelstukbediening. Om maar wat te noemen.

Staadegaard: “We hadden nu dé kans om het goed te doen, dus alles wat je kunt bedenken en méér zit erop.” En met die grondige aanpak schrijft Staad historie, want het lijkt erop dat we sinds het ter ziele gaan van Caesar weer een fabrikant van graafmachines van Nederlandse bodem hebben.

‘Je kunt de accu’s rechtstreeks op een bakwagen of geschikte aanhangwagen zetten’

Elektrisch graven tot 17 ton met de Limach E140.1 van EcoRent

EcoRent is inmiddels een bekende naam als het gaat om de verhuur van emissievrije machines. Het verhuurbedrijf van elektrische mini- en midigravers, compacte wielladers, rupsgraafmachines en wieldumpers timmert hard aan de weg. Emissievrij welteverstaan. Sinds een klein half jaar maakt ook de elektrische Limach E140.1 deel uit van de verhuurvloot van het bedrijf in Lopikerkapel (Utrecht). Bas de Bruijn zag de vraag naar dit model al aankomen. “De E140.1 is een unieke elektrische rupsgraafmachine in zijn klasse. Veel andere elektrische modellen zijn óf kleiner en lichter óf juist veel groter en zwaarder. De E140.1 is een echte alleskunner die met z’n compacte afmetingen een bovengemiddelde capaciteit biedt door de twee grote accupakketten achterop de machine.”

Efficiëntie door doordacht ontwerp

De nieuwe elektrische rupsgraafmachine is zogezegd de grote broer van de EW60.1 en E88.1. De E140.1 is gebaseerd op een 15tons rupsgraafmachine en ‘groeit’ vervolgens dankzij de twee accupakketten van elk 184 kWh door tot 17-tonner. “Het formaat is echt onderscheidend. Zowel wat betreft capaciteit als qua afmetingen. Machinisten die ermee werken bevestigen niet alleen dat, ze geven ook aan dat de machine heel stabiel is dankzij de slimme gewichtsverdeling. Die gewichtsverdeling was ook EcoRent maakt elektrische graafmachines tot 17 ton bereikbaar. Of het nu gaat om korte of lange projecten, binnenstedelijk werk, werk in krappe ruimtes of werkzaamheden in afgelegen natuurgebieden, de Limach E140.1 levert overal indrukwekkende elektrische prestaties.

een van de redenen om te kiezen voor twee grote accupakketten in plaats van twee kleinere. Bovendien geeft zo’n accupakket machinisten vertrouwen. Veel machinisten staan in eerste instantie toch wat sceptisch tegenover werken met een elektrische machine. Totdat ze zien en ervaren hoe eenvoudig je in je eentje de accu’s van onze elektrische graafmachines kunt verwisselen. Zonder hulp, zonder gereedschap en zonder een andere machine of heftruck erbij. Je kunt de accu’s zelfs vanaf de graafmachine rechtstreeks op een bakwagen of geschikte aanhangwagen zetten. Bijvoorbeeld aan het einde van een lange werkdag om ze elders op te laden. En vervolgens ’s ochtends volledig opgeladen weer mee terug te nemen naar de projectlocatie. Dat is echt een groot voordeel op onder meer cultuurtechnische werken.”

Compleet met laadcontainer

EcoRent heeft niet alleen goed nagedacht over het machineconcept. Ook het eenvoudig en efficiënt opladen van accu’s is op een doordachte manier vormgegeven. Bas: “De door ons ontwikkelde laadcontainer bevat alle noodzakelijke apparatuur en beveiligingen om overal veilig en snel te kunnen laden. De enige voorwaarde is dat er een 63 ampère elektriciteitsaansluiting voorhanden is. Vervolgens kan iedere machinist zijn accu’s zowel op de machine als afzonderlijk opladen met een snelheid van maximaal 40 kW. Dat is bijna vier keer zo snel als de gangbare openbare laadpalen. En mocht een accucapaciteit van in totaal 368 kWh alsnog onvoldoende zijn - bijvoorbeeld als er veel hydraulisch vermogen wordt gevraagd - dan kun je bij ons een derde accupakket bij huren om te allen tijde door te kunnen.”

Instructies voor optimale benutting

Machinisten stappen zonder moeite over op de elektrische Limach E140.1. “De bediening werkt hetzelfde als bij een rupsgraafmachine met dieselmotor, alleen veel stiller en soepeler. Om ervoor te zorgen dat het laden van de accu’s net zo vlekkeloos gaat als het werken ermee, nemen wij uitgebreid de tijd voor instructies. Instructies om er allereerst veilig mee te werken en anderzijds te voorkomen dat een accu ’s ochtends of na het weekeinde toch niet volledig opgeladen blijkt te zijn. Niets is namelijk onfeilbaar. Zo is de aansluitvolgorde van de laadkabels belangrijk. Gaat daar onverhoopt iets mis, dan kun je voor verrassingen komen te staan. Maar zelfs in dat onverhoopte geval is er geen probleem,

want wij hebben voldoende accu’s op voorraad die in geval van nood tijdelijk bij kunnen springen. Of in het uitzonderlijke geval dat een vervangende machines nodig is. Ook dat is onderdeel van onze standaard service. Wij vinden het namelijk heel

belangrijk om op deze manier energie te steken in onze machines. Letterlijk en figuurlijk.”

‘Het gevoel is subliem’

Machinisten zijn enthousiast over de Limach E140.1. “De reacties op de joystickcommando’s zijn ongelofelijk verfijnd,” vertelt Bas. “Elke machinist die ermee werkt zegt hetzelfde: de bediening is intuïtief en de machine reageert zoals je als machinist verwacht. Eventuele scepsis is dan al snel verdwenen merken wij.”

Compleet ontzorgd, van accu tot uitrustingsstuk

Bij EcoRent draait alles om gemak. “Als pionier op het gebied van elektrische machines weten wij dankzij onze ervaringen waar we het over hebben en vertalen we praktijkervaring snel naar slimme oplossingen. We zitten kort op de fabrikant en kunnen wensen vanuit de (verhuur) praktijk snel vertalen. Denk aan de verwisselbare accutechniek, de laadcontainer en de extra accu. Dure extra accuboxen om accu’s op machines op de te laden met alle (niet duurzame) logistiek die daarbij komt kijken, zijn bij ons niet aan de orde. Je kunt overal - binnenstedelijk, in bouwputten en in de natuur - ongestoord rustig een hele dag werken. Indien gewenst huur je bij ons eveneens de benodigde uitrustingsstukken die allemaal een CW-aansluiting hebben. En mocht je langdurig willen huren en bijvoorbeeld een gps-set, hoogtebegrenzer of overdrukcabine wensen, dan kunnen wij ook daar in overleg in voorzien.”

Dit artikel is gesponsord door EcoRent.

Profiel familiebedrijf Van den Heuvel

“Leuk idealen, maar er moet ook betaald worden”

Familiebedrijf Van den Heuvel gaat in volle vaart richting de toekomst. Naast het leveren van nieuwe hijskranen van Sennebogen en gebruikte machines in alle soorten en maten, elektrificeert de firma machines. Maar ook reviseren, repareren of het ombouwen van oude machines naar een veel schonere Stage V-diesel gebeurt in de uitgebreide werkplaatsen in Werkendam.

Tekst: Michiel van Zaane Foto’s: Van den Heuvel, Michiel van Zaane
De Sumitomo SC-900 zoals hij werd binnengebracht.
Foto: Van den Heuvel

Van den Heuvel, dat in 2024 het 75-jarig jubileum vierde, rust op vier pijlers, legt directeur Marc Timmerman uit. De eerste pijler is verticaal transport, en dan met name de hijskranen van Sennebogen. De tweede is stevig verankerd in de funderingstechniek: bouw van eigen machines en reparatie van bestaande machines. De derde poot bestaat uit (maatwerk) projecten: bestaande uitrusting wordt aangepast naar de wensen van de klant. Denk daarbij aan het verlengen van monobooms en het verbreden van onderwagens. Maar ook het zelf ontwerpen en bouwen van een heiframe voor op een ponton behoort tot de mogelijkheden.

Duurzaamheid

De vierde pijler tenslotte is duurzaamheid. “In 2021 zag je de tendens naar emissieloos en ik dacht: hoe kunnen we daar op inspelen”, vertelt Timmerman. “We zijn importeur van Sennebogen, dus we pakten een 653 50-tons rupstelescoophijskraan die vaak in stedelijke gebieden wordt gebruikt. Daar is elektrificatie wel van toepassing. We hadden ook een partij waar we nog niet veel mee hadden gewerkt, maar waarvan ik wel dacht: dat is een getalenteerde club. Dat is eQuip. Zij hebben geen werkplaats, maar het zijn slimme jongens die systemen ontwerpen en programmeren. Uiteindelijk hebben wij samen met hen een volledig elektrische 653 gebouwd. Dat hebben we voor eigen rekening en risico gedaan, we wilden hem eerst helemaal goed en werkend hebben voor we de markt op gingen. Dat is niet gelukt: voor hij klaar was kwam er al een klant die de machine wilde hebben. Dus misschien is het wel té goed gelukt.”

Die Sennebogen was de eerste van veel meer machines die Van den Heuvel elektrificeerde. Hitachi, Kobelco, Woltman, allerlei machines kwamen langs in de werkplaats. “Met de bouw van die eerste machine zagen bedrijven dat wij de capaciteit hadden om die machines om te bouwen. Daarom kwamen ze naar ons toe. Ze kennen ons en onze focus op hijskranen en funderingsmachines, ze zien dat wij hun machines kunnen verduurzamen.”

Sumitomo SC-900

Eén project waar nu aan gewerkt wordt, is het ombouwen van een Sumitomo SC-900-rupskraan van diesel naar volledig elektrisch. Opdrachtgever is funderingsspecialist Sterk BV, die eerder al een Kobelco BM-700 liet ombouwen. “Sterk loopt voorop in duurzaamheid”, zegt Timmerman.

Het ombouwen van de 90-tons rupskraan gebeurt samen met eQuip. Onder het ombouwen valt het maken van calculaties, schema’s en installatietekeningen. De dieselmotor van 170 kilowatt wordt vervangen door een elektrische aandrijfmotor.

Ook is het koelsysteem aangepast, de klimaatregeling in de cabine omgebouwd en moet alles opnieuw opgebouwd en geprogrammeerd worden. De machine wordt uitgerust met een batterijsysteem van 280 kilowattuur.

“De voorbereiding, het ontwerpen duurt best wel lang, zo’n anderhalf tot twee maanden. Als de componenten er zijn duurt het opbouwen, inclusief programmeren, zo’n drie tot vier maanden. Dat is overigens voor elke machine verschillend.”

Meer wegen naar Rome

Ombouwen naar elektrisch is niet de enige weg naar (meer) duurzaamheid. Er zijn volgens Timmerman verschillende manieren om duurzamere machines te bouwen. Oude diesels kunnen worden voorzien van schonere Stage V-motoren. Of je kunt ombouwen naar puur elektrisch, dus stekker-elektrisch.

“Dat kan eigenlijk alleen bij stationaire machines. Dan heb je batterij-elektrische en hybride systemen. Elektrisch is top als de infrastructuur voor laden is geregeld. Als die er niet is, wordt het lastig. Bij hybride bouwen we een machine om naar volledig elektrisch, dus met dezelfde accucapaciteit als een elektrische machine, maar maken we gebruik van een hulpmotor. Die motor wordt zowel gebruikt om de machine aan te drijven als om de accu’s te laden.”

“Elektrisch is top als de infrastructuur voor laden is geregeld”

Waterstof

Dan is er nog het gebruik van waterstof. “We bouwen nu een machine op waterstof, met brandstofcellen. Dat is de eerste. Als Van den Heuvel kunnen we veel, maar niet alles. We werken dan ook samen met diverse partners; voor elektrificatie met eQuip, voor hybride systemen met SDK en voor waterstof met Mourik. Die hebben al twee Liebherrs omgebouwd naar waterstof met brandstofcellen. Wij zoeken partners die ons aanvullen, die de technologie hebben, kunnen programmeren en weten waar ze over praten. Wij kunnen opbouwen, inbouwen en verzorgen de CE-certificering. Uiteindelijk komt er een plaatje met onze naam op de machine te staan.”

De Sumitomo in de werkplaats.

Na een eerste hausse aan opdrachten lijkt het nu wat minder te worden. “Daar zijn verschillende redenen voor. Eén reden is dat er niet zoveel opdrachten zijn waarin om elektrisch wordt gevraagd als gehoopt. Daardoor is de bereidheid om in elektrisch – in duurzaamheid – te investeren, ook minder. Daarnaast zijn er problemen zoals netcongestie en de beschikbaarheid van stroom. De kosten en de beschikbaarheid van stroom zijn wel drempels die elektrificeren enigszins belemmeren. Je ziet ook dat mensen de overheid willen motiveren om meer geld uit te geven aan projecten die elektrisch moeten.”

Subsidies

Er zijn subsidies om emissieloos werken te stimuleren (SSEB, SPUK-SEB), maar die zijn niet zaligmakend, zegt Timmerman. “Om duurzaamheid te versnellen zijn de subsidies niet voldoende. Daar ligt ook een taak voor overheden. Subsidie krijgen voor ombouw is leuk, maar uiteindelijk moet een machine rendabel worden. Daar heb je opdrachten voor nodig. Als je geen subsidie krijgt, maar weet dat je jouw machine

kunt inzetten op betaalde opdrachten, is emissieloos werken geen probleem. Als je vanuit je idealen investeert in duurzaamheid, hoeft misschien niet alles betaald te worden. Maar uiteindelijk moet je je tent runnen en je personeel betalen.”

Stage V

De verhouding tussen ombouwen naar elektrisch en vervanging van oude, meer vervuilende dieselmotoren naar Stage Vmotoren is ongeveer fifty-fifty, schat Timmerman. “We bouwen nog steeds relatief veel Stage V-motoren in. Volgens het convenant Schoon en Emissieloos Bouwen kunnen we in onze funderingsmachines tot 2035 met diesel uit de voeten. Dat is nog tien jaar. In die tijd wordt je machine ook tien jaar ouder, dus dat is een goede investering. Je ziet dat bij het ombouwen van funderingsmachines het meest wordt gekozen voor Stage V-motoren. Bij hijskranen krijgt elektrisch langzaam maar zeker de overhand. Ik zeg fifty-fifty, maar als we naar verticaal transport kijken is het 80 procent elektrisch en 20 procent diesel, bij funderingstechniek is dat ook tachtig-twintig, maar dan precies de andere kant op.”

Ammann geeft vol gas met asfaltspecialist ABG

“Je moet klaar zijn als de piek komt”

Asfaltspecialist ABG heeft een nieuwe eigenaar gevonden in Ammann. Het concern geeft vol gas om ABG weer als ijzersterk én zelfstandig asfaltmerk op de kaart te zetten, net als vroeger. Met de dubbele stampermessen én elektrische machines lijken de kaarten gunstig voor de Nederlandse markt.

Wie de geschiedenis niet kent, begrijpt heden noch toekomst, zo luidt het spreekwoord. Hoewel fabrikanten liever vooruit kijken, ontkomen we in het geval van ABG niet aan een korte terugblik. ABG was tot in de jaren 90 een zelfstandige fabriek in het Duitse Hameln waar men zowel asfaltspreiders als walsen bouwde. In die zin is dat vandaag de dag nog steeds zo. De instabiliteit kwam vooral door wisselingen van eigenaren. Zo ging ABG eerst door het leven als onderdeel van Ingersoll Rand. Volvo nam de ABG-fabriek in 2007 van hen over. Volvo wilde de asfalttechniek en walsen graag in het eigen programma om zich zo als full-liner te ontwikkelen in lijn met de concurrentie. Die voordelen kwamen echter niet uit de verf.

Geen gedroomde toevoeging Volvo deed best wat goede dingen voor ABG, zoals de verbeterde bediening op de machines én het fabrieksterrein kreeg een flinke opknapbeurt. Dat ABG nu ver is met elektrische asfaltspreiders komt omdat Volvo die ontwikkeling heeft ingezet. Er gingen echter ook dingen niet goed. Door de machines alleen in de eigen Volvo-kleuren en onder de eigen merknaam te verkopen, werd ABG als sterk asfaltmerk verkwanseld. Volvo verkocht de asfaltmachines bovendien via haar eigen grondverzetnetwerk, terwijl de asfaltwereld een vrij specifieke markt is. Dat vereist specifieke kennis bij verkopers en servicemonteurs. Lang verhaal kort: de asfaltmachines bleken niet de gedroomde toevoeging om full-liner te worden en Volvo moest bij de

Tekst en foto’s: Matthijs Verhagen
Ammann-topman Bernd Holz begon z’n loopbaan bij ABG. Zowel qua cultuur als leveringsprogramma passen beide bedrijven naadloos bij elkaar.
De ABG-fabriek in Hameln is een échte machinefabriek. Draaien, frezen, zetten, lassen. Ook de complexe delen zoals deze excentrische assen fabriceert men in huis.

De dubbele stampers krijgen optioneel een dynamische regeling. Zo is de verdichting ook tijdens het werk vlot aan te passen.

verkoop van ABG eind 2023 nog eens 60 miljoen euro afboeken op dit hoofdstuk. Ook ABG-medewerkers kijken niet positief terug op deze periode. Daarom lijken ze er nu gebrand op om weer volle kracht vooruit te gaan. De sfeer is goed. Dat de nieuwe eigenaar Ammann een familiebedrijf is, lijkt daarin de sleutel.

Zelfs de oude typenaam Titan is weer van stal gehaald

Echte machinefabriek

Koper Ammann heeft uiteraard lessen getrokken uit de dure fouten die Volvo maakte. De nieuwe eigenaar zet er nu vol op in om ABG opnieuw als asfaltmerk op de kaart te zetten; zelfs de oude typenaam Titan is weer van stal gehaald. Sinds juni vorig jaar rollen de eerste machines onder de ABGmerknaam uit de fabriek. Niet in het groen-geel van Ammann,

maar in de oude ABG-kleuren. ABG en Ammann lijken een goede match, de producten vullen elkaar mooi aan. Want Ammann ontwikkelt en bouwt asfaltcentrales, walsen en verdichtingsmachines, maar miste eigen asfaltmachines als tussenschakel.

Eigen product

“Die kochten we de laatste jaren daarom in bij Dynapac, maar een eigen product is natuurlijk meer onderscheidend”, legt Ammanns asfaltdivisiedirecteur Bernd Holz uit terwijl hij BouwMachines een rondleiding geeft door de ABG-fabriek. De fabriek is nog een echte machinefabriek waar men veel onderdelen in huis draait, freest en last. Complete excentrische assen maakt het bedrijf zelf uit ruw staal. “Bijvoorbeeld de balk komt voor 85 procent volledig uit eigen huis”, wijst Holz. Diverse lasrobots stellen de onderdelen samen. Enkel het grotere laswerk voor bijvoorbeeld het chassis van de asfaltspreiders besteedt de fabriek uit. Bernd Holz vertelt het alsof hij er al jaren werkt. En ergens klopt dat ook. Want met de overname van ABG door Ammann is de topman feitelijk weer terug op z’n oude nest. Eind jaren 90 werkte hij namelijk al bij ABG.

Volvo was jarenlang eigenaar van ABG. De komende jaren blijft Ammann contractueel nog Volvomotoren inbouwen.
Ammann zet ABG weer op het voetstuk als asfaltspecialist. De merknaam prijkt weer groot op de machines.Deze 4820 is af-fabriek elektrisch. “Dat geeft het merk een voorsprong op de Nederlandse markt”, verwacht importeur Rob Doorman van Burtec.

bouwt zelf sproeiwagens en deze kernboormachines. De import van Ammann en ABG sluit daar mooi op aan.

Toen het bedrijf niet meer zelfstandig was vertrok hij. En hij is niet de enige ex-medewerker die nu weer terugkeert om het nieuwe hoofdstuk mee te schrijven.

300 machines per jaar

De topman is dus door de wol geverfd. Dat de markt en dus de fabriek tijdens z’n rondleiding even wat minder vol staat dan normaal, dat hoort erbij. “Het is de bouw, dan weet je dat die golfbeweging in de vraag er gewoon bij hoort. Dat is niet iets om je druk over te maken, je moet zorgen dat je er klaar voor bent als de piek in de vraag weer komt. Want die komt.”

ABG bouwt nu ongeveer 300 asfaltspreiders op jaarbasis, met zo’n 350 medewerkers. Er is ruimte om de productie te verdubbelen. In de assemblagehal komen alle delen samen. Groot of klein, op banden of rupsen, alles rolt door elkaar van de lopende band. Vrijwel alle machines worden volgens wens van de klant gebouwd en gaan dus pas in productie als de verkooporder is getekend. De uitvoeringen verschillen dusdanig en er zijn zoveel opties: iedere machine is anders. In de rustige wintermaanden bouwt de fabriek wel eenvoudige machines voor de exportmarkten op voorraad.

Nieuwe regeling op dubbele stampers

Technisch staat ABG goed afgesteld voor de toekomst, zo lijkt het. Als eerste kan het merk af-fabriek een volledig elektrisch aangedreven asfaltspreider leveren. Juist voor de Nederlandse markt interessant. Daarnaast staat ABG bekend om z’n dubbele stampers in de balk. Deze voorverdichting is een steeds belangrijker aspect naarmate er met koudere mengsels wordt gewerkt, de huidige trend. Daarom komt deze er aanvullend en als optie met een dynamische regeling van de voorste van de twee stampers; met het zogenoemde VDTA-V kun je de slagdiepte nu variabel en gewoon tijdens het werk instellen van 0,5 tot 10 millimeter. De volgende stap is om deze regeling in bochten automatisch variabel te maken. En wellicht nog weer later op basis van realtime gemeten verdichting.

ook walsen in alle soorten en maten. Bijzonder is de elektrische 2,6-tons wals, waarbij het trilmechanisme én de rijmotor direct elektrisch, dus niet hydraulisch, zijn aangedreven.

Elektrische spreider getest in Nederland

De overname door Ammann heeft gevolgen voor de dealers. Wereldwijd heeft de nieuwe eigenaar al afscheid genomen van veel Volvo-dealers en zet het in op eigen verkoopkanalen voor ABG. Zo ook in ons land. Sinds krap drie jaar is Burtec in Nieuwegein al actief als dealer van de Ammann-walsen. Ruim een jaar geleden nam Burtec ook de import van de ABG-asfalttechniek op zich. Al langere tijd importeert Wynmalen & Hausmann de compacte verdichtingsmachines en dat blijft zo, maar deze bouwt Ammann in een andere Duitse fabriek.

Topmerk

Importeur Burtec deed afgelopen jaar verschillende demo’s met ABG-asfaltspreiders en ook werd de elektrische versie in ons land getest. De machines worden positief ontvangen, merkt eigenaar Rob Doorman: “Je merkt dat mensen heel enthousiast zijn. ABG was vroeger écht een topmerk. Aannemers en gebruikers zijn ook enthousiast over de verdichting met de dubbele stampers. Daar wordt momenteel heel veel aandacht aan besteed.”

Tijdens de testen met de elektrische machine was vooral de productie nog even een vraag. “Je kunt gewoon 1100, 1200 ton op een dag verwerken met deze machine, bleek uit de testen”, blikt Doorman terug.

Minder kosten

ABG kiest voor een vast ingebouwd accupakket én laat de machines niet achteraf ombouwen maar monteert de elektrische aandrijflijn origineel af-fabriek. Dat scheelt in de kosten.

“Kijk, een omgebouwde machine, daar moet je eerst de motor uithalen en vervolgens alles ombouwen. Dan gaat zo’n machine fors meer dan een miljoen kosten. Af-fabriek is gunstiger. Ook is de CE-verklaring en veiligheid gegarandeerd.”

Wellicht nog belangrijker in de asfaltwereld is de bedrijfszekerheid. Want stilstand kun je als koper niet hebben. Dan is één aanspreekpunt een voordeel. “Met de begeleiding, ondersteuning en onderdelenservice vanuit de fabriek”, besluit Doorman.

Ammann bouwt
Burtec

Groot, groter, grootst

Er was heel veel te zien op de afgelopen Bauma, vooral buiten was het aanbod opvallend groot. Maar groter dan Komatsu werd het niet. De indrukwekkendste bullebak van de beurs was de pc7000 11e. Onvermijdelijk in München, onzichtbaar in Nederland, daarom hier als XL.

Foto: Michiel van Zaane

Met behulp van de Cat 340 en Volvo EC300

Korte metten maken met hard beton

C.A. de Groot Sloop- en Demontagetechniek hoeft weinig afval te sorteren bij de sloop van het koelwaterinlaatgebouw van de Hemwegcentrale in Amsterdam. Als een Volvo EC300EL en een Caterpillar 340 na zo’n tien weken hun werk hebben gedaan, resteren alleen schoon betonpuin en zware wapeningsstaven.

Tekst: Henk Wind Foto’s: Cor Salverius
Het koelwaterinlaatgebouw bestaat vrijwel uitsluitend uit zwaar gewapend beton.

De sloop van de koelwaterinlaat van de voormalige Hemwegcentrale is een behoorlijk zware klus. De wanden zijn berekend op de druk van een watermassa van pakweg 5 meter hoog. Ze zijn tot wel 70 centimeter dik en zijn voorzien van zware wapeningsstaven. “We hebben wel vaker beton met zware wapening gesloopt, maar dit beton is wel keihard. Het heeft natuurlijk altijd onder water gestaan”, vertelt directeur Kees de Groot van C.A. de Groot.

C.A. de Groot kreeg de opdracht tot sloop van het koelwatergebouw op basis van een bouwteamtraject. “We werken veel voor vaste relaties op deze proactieve en transparante wijze. Je kunt dan samen optrekken en kijken wat de beste aanpak is”, zegt De Groot. De sloop was een logische stap nu de naastgelegen Hemwegcentrale ontmanteld is en wordt gesloopt. Voorafgaand aan de sloop is een gedegen plan van aanpak besproken en vastgesteld met de opdrachtgever en alle stakeholders.

Tweeënhalve meter onder maaiveld

“We slopen het volledige binnenwerk en de buitenwanden tot ongeveer tweeënhalve meter onder maaiveld. De rest van de constructie blijft in de grond zitten. We vullen de bak met zand. We boren in de bodem van de bak een groot aantal gaten van rond 60 centimeter zodat het grondwater er kan inlopen. Te zijner tijd wordt hier waarschijnlijk een nieuw 350 kVstation gebouwd.”

“We moeten vooral voorkomen dat de bak gaat drijven. Daarom laten we bij de sloop alle betonpuin in de bak vallen. Ook kunnen we daarmee een baan maken zodat de kraan de bak in kan rijden voor het verdere sloopwerk. Het slopen en hakken doen we vooral met de Caterpillar 340; de Volvo EC300EL wordt vooral gebruikt voor het vergruizen van het beton zodat we de wapening er alvast uit kunnen halen. Dan kunnen we straks schoon puin afvoeren. Dat puin is mooi betonpuin en gaat dus naar de betonindustrie voor de verwerking tot nieuw beton.

Het gaat naar Renewi Westpoort, dat op korte afstand van de slooplocatie gevestigd is. Het vulzand komt uit een depot van de opdrachtgever en ligt eveneens op korte afstand rijden.”

HVO100

Dat scheelt uiteraard veel in transport en dus in de milieulasten van de sloop. “De opdrachtgever vindt dat belangrijk. Om die reden hebben we ook naar de emissies van de machines gekeken. Elektrisch slopen is met dit kaliber werk nog niet reeel, maar we hebben wel gekozen voor gebruik van HVO100.

Het toevoerkanaal is al gedempt. De inlaatschuiven komen later aan de beurt.
Directeur Kees de Groot (links) en uitvoerder Ruben Koopman zijn wel gewend aan zwaar gewapende constructies, maar in dit project is het beton wel erg hard.
Ook de zware Cat 340 kan probleemloos op de betonnen vloeren staan.

Dat is per liter duurder dan gewone diesel, maar heel veel scheelt het al niet meer als je het in bulk inkoopt. Daarbij is het verbruik met HVO minimaal gelijk aan dat van gewone diesel en wellicht zelfs lager. Dat zullen we hier ook monitoren voor de toekomst.”

De twee machines kunnen probleemloos draaien op HVO. “En voor een andere klus kunnen ze eventueel ook direct weer gewone diesel tanken. Dat mag ook gewoon door elkaar.”

Steunberen

In eerste instantie wilde de opdrachtgever niet alleen de betonnen bak laten zitten, maar ook een groot deel van de be-

tonnen constructie in de bak. “Toen we dat voorstel verder gingen uitwerken, bleek dat er heel veel loze ruimtes in het binnenwerk zaten. Die zouden we dan allemaal moeten gaan vullen, wat lastig bleek te zijn. Daarop hebben we besloten om het binnenwerk toch volledig te slopen.”

Dat betekent dan wel dat er geen dwarswanden meer over blijven om steun te geven aan de buitenwanden. “We laten daarom een paar stukjes binnenwand staan als steunberen”, zegt uitvoerder Ruben Koopman.

Sleuf rondom graven

Na de sloop van het binnenwerk wordt bemaling aangebracht en gaan de machines aan de slag om rondom de bak een sleuf uit te graven tot tweeënhalve meter diep. “Daarmee maken we ruimte om de wanden weg te knabbelen met de betonschaar.”

De wapeningsstaven blijven daarbij dan uit de wanden omhoog steken en worden later afgeknipt of gebrand. Dan zal ook het betonpuin uit de bak worden afgevoerd. Als dat deels verwijderd is, begint ook gelijk het vullen met het zand, zodat de bak voldoende geballast blijft. In totaal gaat het om ongeveer 5500 ton schoon betonpuin en 9000 m3 zand. Vooral voor dat transport moet De Groot rekening houden met een kabeltracé dat vlak langs het koelwaterinlaatgebouw loopt. “We hebben middels proefsleuven gecontroleerd of de kabels en leidingen liepen waar ze op papier waren aangegeven. We mochten niet graven en hebben dat dus met grondzuigers gedaan. Het tracé is vervolgens afgedekt met schotten en rijplaten.”

Het hakken van het beton gebeurt zo veel mogelijk vanaf maaiveld. Daarvoor is een uitgebreid plan van aanpak gemaakt.
De Cat 340 hakt en de Volvo EC300EL vergruist het beton om de wapening er uit te kunnen halen.

Trillingen

Ook moest C.A. de Groot rekening houden met trillingen voor het naastgelegen schakelstation, dat nog in gebruik is. “Maar de trillingen vallen wel mee met hakwerk zoals hier. Over het algemeen worden de meeste trillingen veroorzaakt door het hard laten vallen van materiaal, door rupsen en door schudden met een puinriek. Daar kun je rekening mee houden in je manier van werken.”

Beide machines op het werk zijn huurmachines. Kees de Groot: “Driekwart van het werk kunnen we prima doen met onze machines tot 30 ton. Zwaardere machines, zoals de Cat van 40 ton, huren we altijd in. We hebben wel de machinisten die daar op kunnen draaien, maar we hebben daar niet continu werk voor. Meestal gaat het ook maar om korte periodes en via PON Rental krijgen we altijd mooie, bijna nieuwe machines.”

Machinist geeft de doorslag

“Dat er daarnaast een gehuurde Volvo draait, komt doordat we in afwachting zijn van de levering van nieuwe machines. We hadden altijd Cat en Liebherr; nu komt hier een Volvo EC300FL5 bij. Ook hebben we tegelijk een Volvo-bandenkraan

aangeschaft, een EW180E. We hadden een vergelijk gemaakt tussen verschillende 30-tons machines. Volvo kon veel van wat wij wilden aan specificaties en opties af-fabriek leveren. Ook hebben we gekeken naar verbruik, uitstoot en comfort. Heel veel verschil maakte het niet, maar uiteindelijk heeft de machinist de doorslag gegeven.”

Dat C.A. de Groot de overstap naar nieuwe machines maakt, is vooral de wens en eis van haar opdrachtgevers. “We werken onder andere veel voor Tata Steel. Die opdrachtgever staat straks alleen nog maar Stage V-machines toe of hoger. Een aantal van onze machines waren nog Stage IV.”

In totaal gaat het om zo’n 5500 ton schoon betonpuin en 9000 m3 zand

Demolition-uitvoering

De nieuwe Volvo wordt in juli geleverd en is een demolition-uitvoering, met overdruk, beschermingsroosters en een opgebouwd waternevelsysteem. “Er zit een tank op van 1000 liter, die fungeert als buffer. Voordeel van zo’n systeem is dat je water krijgt op de plek waar je aan het slopen bent.” Niettemin is er vaak ook water nodig op de plek waar het puin valt. De Groot werkt normaliter dan ook met extra waterslangen en een grote container als waterbuffer. “Dan kun je meer druk krijgen dan wanneer je rechtstreeks op de waterleiding aansluit.”

De nieuwe machines worden voorzien van Steelwrist-automatische snelwissel. De machines die nu op het werk draaien, zijn dat niet. “We maken straks de overstap. Dat betekent dat we bij Demarec nieuwe tools aanschaffen, zoals een MQP45 met staalbek en vergruizer, een nieuwe sorteergrijper en diverse bakken. Ook zullen we een aantal hulpstukken ombouwen, zoals onze NPK-betonschaar S-24X. Dat hebben we nu nog niet gedaan. De gehuurde Volvo draait met onze eigen hulpstukken waar dus nog geen SQ-aansluiting op zit.”

Het werk wordt uitgevoerd met huurkranen. De Volvo werkt wel met de tools van C.A. de Groot.
Door de wapening er nu alvast uit te halen, hoeft straks alleen nog maar schoon puin te worden afgevoerd.
Het betonpuin blijft voorlopig in de kelders liggen. Het dient als ballast en vormt een rijweg zodat de kranen de kelderbak in kunnen rijden.

Staad ontwikkelt elektrische machine

De mobiele graafmachine opnieuw uitgevonden

Ze zijn duur. Als er in de markt iéts bekend is over elektrische machines dan is dat het wel. Staad werkt daarom aan eigen elektrische machines die efficiënter met energie omspringen en dat moet straks resulteren in een interessantere kostprijs per draaiuur. Een multifunctionele batterij helpt daar ook bij.

Het ombouwen van dieselmachines naar elektrische versies gaat voortvarend bij Staad. Sinds het bedrijf in 2020 begon zijn er intussen volop zware rupsgraafmachines en wielladers geëlektrificeerd. De mobiele graafmachine DX165W is nog steeds de hardloper binnen het gamma met inmiddels meer dan 135 stuks in het veld. Iets dat geen enkele andere fabrikant de relatief kleine Brabantse speler nadoet. Met de productie op de rit zal die ombouwmarkt blijven.

Toch zit Staad niet stil, want nu het bedrijf zoveel ervaring heeft opgebouwd over elektrische machines, vallen er ook zaken op die beter kunnen. Pieter Staadegaard: “Je kunt zoveel méér efficiëntie uit een elektrische machine halen als je deze op de goede manier kunt bouwen. Het ombouwen zoals we nu doen loopt goed, wel zijn we gebonden aan het bestaande design van de machine. We mogen de dieselmotor eruit halen en een elektromotor inbouwen, maar van het hydraulisch systeem en de rijaandrijving moeten we bijvoorbeeld afblijven van de fabrikant.”

‘We weten wat we kunnen optimaliseren om de machines zuiniger te maken’

Gemakkelijker opladen

Dat moet dus efficiënter, tegelijk om een tweede uitdaging op te lossen: het laden. Om een elektrische machine ‘s nachts weer op te laden is al snel een 64A stroomaansluiting nodig, extra wisselbatterijen of een bufferbatterij. “Een zware stroomaansluiting is lastig te vinden, dat maakt het laden voor onze klanten écht een beperking in praktijk.”

Volgens Staad zit de crux om dit op te lossen en de kosten per draaiuur omlaag te krijgen in het verlagen van het energieverbruik van de elektrische machines. Dan kan de accu kleiner én lukt het laden met een gewone 32A krachtstroomaansluiting. “De laatste jaren hebben we een aantal machines gevolgd en helemaal doorgemeten, waardoor nu precies inzichtelijk is waar het energieverbruik zit. We weten dus wat we kunnen optimaliseren om de machines zuiniger te maken.”

Dit leidde tot verrassende inzichten maar stelde Staad tegelijk voor een dilemma, zo legt Staadegaard uit. “Je moet in het ombouwproces dan zoveel zaken gaan veranderen die zó diep in de machine zitten, dat je je afvraagt; als we dit allemaal gaan aanpassen, wat blijft er na de ombouw dan nog van die dieselmachine over? Kunnen we eigenlijk nog wel iets met die bestaande basis?” Het antwoord was een duidelijke ‘nee’. “Als je het écht goed wilt doen, moet je beginnen met een blanco vel papier en een machine ontwerpen waar de batterij én efficiëntie centraal staat. Dat hebben we gedaan bij de ontwikkeling van onze Staad 17W, onze eerste volledig in huis gebouwde elektrische machine”, legt Staadegaard uit, die daarbij niet alleen de techniek maar tegelijk zeker ook de machinist hoog in het vaandel heeft staan. Daarom was een duidelijke eis; het gevoel in de bediening mag niet veranderen voor de machinist én het zicht moet beter. “Een machinist wil graag direct zicht rondom. Dat is het veiligst. De machinist ziet de grondwerker, en de grondwerker ziet óók dat de machinist hem

Pieter Staadegaard: “Een zware stroomaansluiting is vaak lastig te vinden.”

heeft gezien. Daarom hebben we grotere spiegels, meer glas in de cabine én ligt de compactere accu verdiept in het frame. “De nieuwe 17W is zelfs lager gebouwd dan de motorkap van dieselmachines in deze klasse. Als aanvulling is er een 360 graden camerasysteem met AI-functie die mensen van objecten kan onderscheiden. Een luxe infotainmentsysteem met 12 inch scherm, voor muziek, streaming of navigatie maakt het af.”

Directe elektrische rijaandrijving

Hoe de machine elektrisch zuiniger moest worden, daar had Staad uiteraard al gedachten over. Kort samengevat; er komt een directe elektrische rijaandrijving die vele malen energiezuiniger is én bij het afremmen ook energie kan regenereren; net zoals een elektrische auto. Ook is alles veel beter op elkaar afgestemd; de elektromotor, de pomp, de koeling en het leidingwerk met minder bochten en weerstand. Resultaat: met een 25 % kleinere batterij kan de machine toch meer dan een dag werken.

Nieuw: bi-directionele batterij

Deze batterij is van de allernieuwste generatie. “Dit is nog steeds een duur onderdeel, dus willen klanten deze zo goed mogelijk benutten. Die vraag krijgen we dan ook regelmatig uit de praktijk; kunnen we de batterij ook los gebruiken of verhuren als de machine stilstaat? Bijvoorbeeld in het weekend of de bouwvak.”

Dat kan nu al, maar vereist wel de Fusion Fieldmaster add-on om de stroom om te zetten in wisselspanning. Bij de nieuwe Powerbox 300-batterij is dat geïntegreerd in één compacte unit. Deze 300 kWu-batterij beschikt standaard dus over 230V en 400V AC-aansluitingen. Staat de graafmachine in het weekend stil? Dan kan de eigenaar deze verwisselbare batterij los verhuren, bijvoorbeeld aan een festival in de buurt. “Onze nieuwe batterij heeft hiermee een bi-directionele functie gekregen. Dat maakt ‘m veel breder inzetbaar.” Uiteraard is ook op de nieuwe 17W de batterij snel te verwis-

De Staad 17W is de eerste volledig in huis gebouwde elektrische machine.

selen, binnen vijf minuten. Helemaal nieuw is dat de machine ook op een vaste aansluiting kan draaien door ‘m via de CCS2-aansluiting op de onderwagen te verbinden het het elektriciteitsnet. Zo kun je 24/7 draaien, als de situatie dat toelaat.

Nieuwe giek met méér kracht

Op technisch vlak is de nieuwkomer dus baanbrekend. Toch gaat er veel meer ontwikkeling schuil in de zelfgebouwde 17W. Staad heeft de mobiele graafmachine opnieuw uitgevonden. “Eigenlijk zijn de mobiele machines voortgekomen uit de rupsgraafmachines in de jaren ‘70”, blikt Staadegaard terug. “De giek is gemaakt om een gat te graven. Maar het merendeel van de tijd is een mobiele graafmachine vandaag de dag géén gat aan het graven. Hij is wat aan het poetsen, vlakken, en er zit in deze klasse bijna altijd een draaikantelstuk aan om spullen bij te rijden. Het is écht een toolcarrier geworden. Heel veel werk is nu óp het maaiveld, of nét eronder. Daarom hebben we een nieuwe giek gebouwd met meer power op dat vlak. Met wél hetzelfde bereik en tegelijk meer hefkracht. Je kunt wat hoger komen en dichter bij de machine hijsen, dus ben je sterker en enorm veel compacter. Ten opzichte van een standaard 14 tons mobiele graafmachine hebben we een 74 centimeter compactere zwenkradius. Dat is enorm. En veel méér power vanaf het maaiveld”, vertelt Staadegaard enthousiast.

Nazorg maakt hét verschil

Met de supercompleet uitgevoerde 17W richt Staad zich op de veeleisende gebruikers zoals in Nederland en Scandinavië. “Standaard zitten er al 21 LED-werklampen op en luxe joysticks waarmee je alles kunt bedienen.” Dat maakt ook het verschil met nieuwe toetreders in de markt die af fabriek met elektrische machines komen. Alhoewel, uiteindelijk gaat het niet alleen om de techniek en die doorlopende innovatie. “De service bepaalt uiteindelijk of de klant ook een tweede elektrische machine bij ons koopt. Mijn opa is in 1930 al begonnen met het verkopen van machines en het leveren van nazorg. En eigenlijk is dát nog steeds onze kracht”, besluit Staadegaard.

Dit artikel is gesponsord door Staad.

De nieuwe giek heeft meer power en is meer een toolcarrier geworden.

Kraxcle: Nederlandse zelfrijdende snelbouwkranen op accu

“We zijn voorbereid als de vraag snel toeneemt”

Toen stonden er op de Bouwbeurs in Utrecht ineens zelfrijdende bouwkranen van het merk Kraxcle. Volledig batterij-elektrisch en zowel in rups als mobiele uitvoering. Het blijken bouwkranen te zijn die Jacob Russcher en Johan Kooiker produceren in Staphorst. En waarmee ze op de Bauma lieten zien dat ze klaar zijn om de internationale markt op te gaan.

Er is voor groen als basiskleur gekozen om de duurzaamheid zichtbaar te maken.

Tekst: Henk Wind Foto’s: Kraxcle

Tot 2020 hield Johan Kooiker zich vooral bezig met de handel in tweedehands bouwmachines van allerlei kaliber, waaronder graafmachines, verreikers, bouwkranen en shovels. In 2020 kwam Jacob Russcher er bij en besloten ze zich te specialiseren in bouwkranen in alle soorten en lengtes, zoals de bedrijfsnaam Kooiker & Russcher Bouwkranen nu ook aangeeft. Het bedrijf verkoopt en verhuurt allerlei bouwkranen, van aanhangerkranen tot en met snelbouwkranen en torenkranen.

In de praktijk begonnen

“We komen allebei uit de praktijk en zijn begonnen in het bedrijf van Johans vader”, vertelt Jacob. “Die deed sloop- en grondwerk en verreikerverhuur. Daar zaten we op de kraan en allerlei andere machines. Van daaruit zijn we samen de handel in gegaan. Doordat we de praktijk kennen, weten we wat de bouw vraagt en wat voor wensen die heeft. En we houden van de techniek van bouwmachines.”

“Bijna alle bouwkranen, en vooral de snelbouwkranen, komen uit Italië. We zijn daar destijds gaan kijken bij diverse fabrikanten en hebben gekozen voor bouwkranen van FB Gru. Die

importeren we en verkopen we als enige in Nederland”, zegt Johan. “Dat merk steekt er in kwaliteit toch bovenuit. Dat constateerden we eerder ook al als we zo’n bouwkraan van vijftien jaar oud tegenkwamen. Dan zag die er beter uit dan die van een ander merk.”

De FB Gru is een elektrische kraan, die met een stekker op het elektriciteitsnet wordt ingeplugd en volgens de heren weinig onderhoud nodig heeft.

Niettemin kwam er vraag naar andere machines. Vanuit hun passie voor techniek besloten ze daarop om machines zelf aan te passen conform de klantvraag. Dat betrof met name de onderwagen: een zelfrijdende kraan met vierwielbesturing of zelfs op rupsen. En dat batterij-aangedreven. Uiteindelijk leidde die stap tot een eigen productielijn van nieuwe zelfrijdende kranen.

Eigen merknaam

Johan: “Daarmee zijn we dus fabrikant geworden. Waarmee we eigenlijk los willen staan van Kooiker & Russcher Bouwkranen. Ook andere bedrijven zouden onze bouwkranen kunnen verkopen. Daarom hebben we een jaar geleden een eigen merknaam gekozen. Dat is Kraxcle geworden. De K en de R staan voor Kooiker en Russcher; ax is het Engelse woord voor as. Voor Nederlanders is de naam misschien even wennen. Ze moeten even weten dat je dat op z’n Engels uitspreekt. Maar het is wel een naam die geschikt is voor de internationale markt.”

De vraag naar snelbouwkranen is er, zo zien ze in de praktijk. “Je merkt dat steeds meer bouwbedrijven een snelbouwkraan aanschaffen. Ze zien dat hun ‘buurman’ er ook een heeft en dat het toch wel erg gemakkelijk is. Dan wil eigenlijk iedereen zo’n ding.”

Johan Kooiker (links) en Jacob Russcher ontwikkelden Kraxcle vanuit hun passie voor techniek.

Breed inzetbaar

De zelfrijdende batterij-aangedreven bouwkranen van Kraxcle zijn volgens Kooiker en Russcher heel breed inzetbaar op de bouw, bijna vergelijkbaar met de verreiker. Johan: “De Kraxcle kun je ook snel en gemakkelijk verplaatsen en is zeer wendbaar. De rupsversie kun je zelfs opgebouwd verplaatsen. Met de vierwiel gestuurde mobiele versie kan dat niet omdat die niet zo stabiel is als een rups. Maar je kunt de bouwkraan binnen tien minuten opklappen en net zo snel weer uitklappen. Dat kost je dus iets meer dan een kwartier.” Jacob: “De stempels zijn hydraulisch en zijn met één druk op de knop te bedienen. Ook dat is belangrijk voor een snelle verplaatsing.”

Vrijwel

geen onderhoud

Johan: “Daarbij is de Kraxcle dus volledig emissieloos. Er is keuze uit twee accupakketten; afhankelijk van de grootte van de kraan kun je daar wel bijna twee dagen mee draaien. Een emissieloze verreiker is wel drie keer zo duur. En aan een Kraxcle heb je vrijwel geen onderhoud.”

“Dat de Kraxcle batterij-elektrisch is, is niet alleen goed voor het milieu, maar is gewoon ook heel prettig werken. Het is heel stil, in plaats van dat er een dieselaggregaat naast staat te draaien”, vult Jacob daarop aan.

Basiskleur groen

Omdat de Kraxcle emissieloos is, hebben de heren er voor gekozen om de bouwkranen uit te voeren met groen als basiskleur. “Daarmee maak je de duurzaamheid zichtbaar.” Er is vraag naar de mobiele versie én naar de rupsversie. “Bij renovatie is vaak voorkeur voor een mobiele versie. Met een rups zou je stoepranden en dergelijke kapotrijden. Bij nieuwbouw op onverhard terrein is een rups juist weer heel gemakkelijk”, schetst Johan de vraag. Er is inmiddels een aantal Kraxclebouwkranen verkocht en Kooiker & Russcher hebben er een aantal in de verhuur. “Dan zien aannemers wat je hebt en kunnen ze er kennis mee maken.”

Powerhub

Het opladen van de Kraxcle kan zowel met 220 volt als met 380 volt en een laadpaal. “Je kunt hem zelfs gebruiken als powerhub. Dan laad je met 220, maar kun je zware apparatuur van 380 volt op de batterij laten draaien. Dat kan heel handig zijn bij bijvoorbeeld renovatiewerk, waar vaak geen krachtstroom voorhanden is.” Een andere optie om te laden is met Kraxcle Mobile Energy. Dit zijn aanhangers met batterijpakketten van 43 kWh tot 96 kWh. Behalve op gebruiksgemak en eenvoud hebben Johan en Jacob de Kraxcle-bouwkranen ook ontworpen op degelijkheid. “We geven er standaard vijf jaar garantie op omdat we geloven in dit product.”

Gestandaardiseerde productie

Inmiddels hebben de beide heren het aanbod van Kraxcle volledig in de steigers staan. Ze kunnen een mobiele versie produceren van 24 meter en 27 meter en een rupsversie van 24, 27 en 30 meter. Daarnaast zijn er nog Kraxcle-aanhangerkranen van 14 en 17 meter leverbaar. “We hebben ze nu helemaal ge-engineerd en gestandaardiseerd. Dat is nodig met het oog op de betaalbaarheid. We hebben dus alle productietekeningen; als de vraag heel snel gaat toenemen, zijn we daarop voorbereid. We kunnen snijwerk en plaatwerk en productie van componenten uitbesteden en het hier vervolgens zelf in elkaar zetten. We hebben tevens iets verderop een eigen spuiterij.”

Compleet aanbod

Wat de ambitie van de beide heren is? “Dat we van Kraxcle een Europees merk maken en dat we Kooiker & Russcher Bouwkranen nog verder uitbouwen tot een compleet aanbod van alle soorten en groottes bouwkranen.”

“Je merkt dat steeds meer bouwbedrijven een snelbouwkraan aanschaffen”, zeggen Johan Kooiker en Jacob Russcher.
Kraxcle heeft een eigen productielijn van nieuwe zelfrijdende kranen.

TNO-onderzoek subsidiemaatregelen schone en emissieloze bouwmachines

Analyse weinig concreet

TNO maakte in opdracht van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) een schatting van de ingroei van schone en emissieloze mobiele werktuigen in de bouwsector. Het rapport moet inzicht geven in het effect van de door de overheid ingezette beleidsmaatregelen.

Tekst: Katja van Roosmalen Foto: De Groene Koers

TNO heeft naar aanleiding van de beleidsmaatregelen SSEB en de Routekaart voor de periode 2025-2040 een inschatting gemaakt van de aantallen emissieloze bouwmachines. In 2030 wordt dit aantal geschat op tussen de 10.000 en 41.000 stuks. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de groei van emissieloos materieel uitsluitend wordt gedreven door het vastgestelde SEB-beleid. Na 2030 vlakt de ingroei af, zo is de verwachting. Aangenomen wordt namelijk dat subsidieregelingen voor emissieloze bouwmachines na 2030 stoppen. Omdat de Routekaart SEB waarschijnlijk van kracht blijft, zal na 2030 het aandeel ZE-machines nog licht groeien.

Aanvullende stappen noodzakelijk

De verwachting is dat de vloot emissieloze bouwmachines door de subsidieregelingen groeit met circa 7500 tot 15.000 stuks tot en met eind 2030. Dat is mooi, maar niet voldoende om de doelstellingen in het SEB-convenant te halen. In 2030 moet immers 100 procent van het bouwmaterieel in de klasse onder 56 KW emissieloos zijn. En juist deze klasse vertegenwoordigt verreweg het grootste marktaandeel. Daarmee wordt duidelijk dat aanvullende stappen gezet moeten worden om de geplande doelstellingen in het SEB-convenant te bereiken. Welke stappen dat moeten zijn, blijft in dit onderzoek buiten beschouwing. Opmerkelijk is dat het onderzoek zich beperkt tot de impact van subsidies en de invloed van de Routekaart (een meerjarenstappenplan voor vermindering van emissies in de bouwsector). Er wordt niets gezegd over de invloed van convenantondertekenaars op de vraag naar schoon en emissieloos bouwmaterieel. Zo blijft het aantal gemeenten dat het convenant ondertekend heeft – met een aandeel van 10 procent – ruim achter bij het aantal dat noodzakelijk is om de gestelde doelen te bereiken. Meer aandacht voor de uitvraag zou volgens ondernemers meer effect hebben op de ingroei van SEB-bouwmaterieel dan subsidies en de Routekaart. Bovendien is allerminst zeker of de SEB-subsidiebudgetten volledig benut worden. In 2024 bleef 26 procent van het SSEB-budget onbenut, en op 31 maart van dit jaar was de subsidiepot nog voor 60,8 procent gevuld.

Perspectief ondernemer

Naast subsidies is het goed om ondernemers perspectief te bieden. Die moeten immers investeren in een veel duurdere ma-

chine. Perspectief bieden in de vorm van meer aandacht voor een duurzame uitvraag en daar ook voor willen betalen, heeft voor menig ondernemer meer effect dan subsidies. Goed om te zien is dat in dit onderzoek wordt benadrukt dat het programma SEB niet alleen de ingroei van emissieloos materieel stimuleert, maar ook de ingroei van schoon materieel. Daarmee wordt duidelijk dat het nog steeds zinvol is om in te zetten op een tweesporenbeleid van schone Stage V- en Stage IV-dieselmachines (met roetfilter) naast emissieloos materieel.

Beperkte implementatietijd

Wel moet op relatief korte termijn een toenemend aantal van de huidige machines geweerd worden volgens de Routekaart. Partijen hebben echter maar een beperkte implementatietijd om aan deze eisen te voldoen. Voor de meeste categorieën pakken de geweerde aantallen hoger uit dan het aantal dat jaarlijks (autonoom) nieuw ingroeit. Voldoende voorbereidingstijd is dus van groot belang voor machine-eigenaren. Hoe daar concreet mee om te gaan, wordt in dit onderzoek buiten beschouwing gelaten.

TNO schat het aantal emissieloze bouwmachines in 2030 tussen de 10.000 en 41.000.

Gelders lef stuwt emissieloze projecten op

“De markt is blij met onze aanpak”

Als je zoekt naar voorbeelden van bouwprojecten die worden uitgevoerd met emissieloze bouwmachines, kom je al snel in Arnhem terecht. De Gelderse hoofdstad is koploper als het gaat om emissieloos bouwen. Dat is geen toeval en het gaat ook niet vanzelf. “Je moet bestuurders en ambtenaren met lef hebben.”

Tekst: Michiel van Zaane Foto’s: Niek van Onna

Het gesprek met Teun Meulepas en Niek van Onna vindt plaats bij Connectr op industriepark Kleefse Waard, naar eigen zeggen het meest duurzame bedrijventerrein van Nederland. Connectr is een organisatie in Arnhem die zich richt op het versnellen van de energietransitie door innovatie te stimuleren en te faciliteren. Niek van Onna is programmamanager emissieloos bouwen bij Connectr en adviseur SEB bij de gemeente Arnhem. Daarnaast heeft hij zijn eigen infra-adviesbureau. Teun Meulepas is onder meer regisseur mobiliteit bij het Gelders Energieakkoord.

Gelders Energieakkoord

Wie zoekt op ‘emissieloos bouwen’ komt opvallend vaak in Gelderland uit. Het lijkt alsof de provincie zich extra inzet voor emissieloos bouwen en bouwen met emissieloze machi-

nes. Een goed voorbeeld daarvan is het Gelders Energieakkoord (GEA). Het GEA verbindt meer dan 250 organisaties en overheden in Gelderland met als doel om te verduurzamen en kennis te ontsluiten. De doelen zijn ambitieus. In 2030 wil de provincie 50 procent energie besparen en 50 procent van de energie duurzaam opwekken.

Een ander voorbeeld van de Gelderse ambities is kennisnetwerk Connectr, dat faciliteiten aanbiedt zoals gedeelde laboratoria, een gezamenlijk kantoor en ruimte voor proefopstellingen. De samenwerking tussen het GEA, Connectr en gemeenten zoals Nijmegen en Arnhem levert een community of practice op. Wat werkt in de praktijk, wat niet? Wat kun je van elkaar leren? Kortom: hoe kun je als gemeente of overheid het beste invulling geven aan het convenant Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB)?

“We hebben geconstateerd dat de doelstellingen wel iets scherper kunnen”

Gemeente Arnhem

Een van de Gelderse gemeenten die met ambitie inzet op schoon en emissieloos bouwen is Arnhem. “We zijn er zelf niet zo van om te zeggen ‘we zijn zo goed bezig’, maar we horen wel van de markt dat ze blij zijn met onze aanpak. We proberen dat gezamenlijk en realistisch te doen. Dat hebben we ook in het beleid opgenomen met een routekaart voor Arnhem”, legt Van Onna uit.

“Die routekaart is in november 2024 vastgesteld en is iets ambitieuzer dan de routekaart van het convenant SEB. Wij hebben met de markt en aan de hand van een pilotproject geconstateerd dat de doelstellingen wel iets scherper kunnen voor

Arnhem lijkt ver voorop te lopen op het gebied van emissieloos bouwen.

Een stille bouwplaats is ook voor omwonenden prettiger.

Arnhem en onze ondernemers. De basis is dat alle mobiele machines tot 37 kilowatt en alle stationaire machines nu al emissieloos moeten zijn.” Arnhem gaat bij het aanleggen en herinrichten van wegen zoveel mogelijk elektrisch materieel inzetten. Dat zorgt voor schonere lucht in de stad en is stiller voor omwonenden en wegwerkers.

Leiderschap

Maar dat verklaart nog steeds niet waarom Arnhem zo ver voorop lijkt te lopen. Van Onna: “Het is uiteindelijk de intrinsieke wil van mensen, die zien: ‘we zijn goede dingen aan het doen’.” Teun Meulepas vult aan: “Het gaat om ambtelijk en bestuurlijk leiderschap. Zo van: we gaan dit gewoon doen. Er is ondertussen ook aangetoond dat het kan, dat je als gemeente niet met te veel angst naar het onbekende moet kijken.”

De eerste gedachte bij emissieloos bouwen en werken met emissieloos materieel is vaak dat het duurder is. Hoe heeft Arnhem dat ervaren? “Het ligt heel genuanceerd”, zegt Van

Onna. “Iedereen vraagt meteen: wat kost dat nou extra? Dat hangt er helemaal van af wat je inzet is. Die kleine elektrische machines kosten eigenlijk niet meer. Maar dat hangt ook van je laadinfrastructuur af; die kosten moeten laag blijven.”

Kosten

Meulepas: “Wat betaal je per kilowattuur? 30 cent, 35 cent of 80 cent? Je moet ook meenemen hoe intensief een machine gebruikt wordt en wat de impact van een machine is. Als je wat complexer materieel hebt, is het soms niet de moeite waard om die emissieloos uit te vragen, omdat de impact klein is en de meerkosten en complexiteit heel groot zijn.”

Van Onna: “Wat we nu zien, is dat het basisniveau niets extra kost. Ga je koplopers uitdagen, dan wordt de aannemingssom van een project tussen de 5 en 15 procent duurder. Dat is wel een beetje afhankelijk van wat voor materieel je nodig hebt. Heb je heel specialistisch materieel nodig of is het gangbaar materieel? Dat maakt heel veel uit.”

Is het duurder? “Het ligt heel genuanceerd”, vindt men in Arnhem,

Subsidie

Om de eventuele meerkosten op te vangen zijn er diverse subsidies, zoals de SEB en de SPUK-SEB. Maar is dat genoeg? Van Onna vindt dat het subsidieprogramma van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat goed in elkaar steekt. “Er is ook serieus geld beschikbaar. Afhankelijk van het materieel krijg je een behoorlijke bijdrage in de meerkosten. Voor een mobiele graafmachine zit je op 40 of misschien wel 50 procent van de meerkosten.”

“Ik zeg altijd: de markt, daar ligt het niet aan, als je de vraag maar stelt”, zegt Van Onna met overtuiging. “Daar stokt het nu heel erg. Bouwend Nederland heeft laatst een filmpje online gegooid. ‘Jongens, we hebben mooie spullen gekocht, besteed nu duurzaam aan bij ons’. Een gemeente als Arnhem is gebaat bij schaalvergroting, want dan wordt alles op den duur goedkoper. Voor specialistisch materieel is het wel nodig vraag en aanbod op elkaar af te stemmen, maar de markt kan leve-

ren.” Meulepas: “Ik vind het overigens bijzonder dat de markt de overheid uitdaagt. Dat is een prachtig signaal en laat zien dat we volop in de energietransitie zitten.”

Noodzaak

Opdrachtgevers kunnen niet meer zonder emissieloze bouwmachines, vinden Meulepas en Van Onna. “Gemeenten moeten beseffen dat ze tegen grenzen aanlopen als ze niet emissieloos bouwen. Besef dat je straks teruggefloten wordt door je eigen regels of door de rechter. Maar ik betwijfel of dat besef voldoende is doorgedrongen”, zegt Meulepas. Van Onna sluit zich daarbij aan. “Het is een kwestie van de juiste argumenten aandragen.” De stikstofcrisis bijvoorbeeld of de arbeidsomstandigheden van mensen op de bouwplaats. “En de omgeving”, zegt Meulepas. “Als je een stille bouwplaats hebt, is dat voor omwonenden ook prettiger. En de luchtkwaliteit wordt beter. Dus waarom zou je het niet doen?”

Sywert Witteveen: “Onze leerlingen en cursisten krijgen nu de kans om te leren en te oefenen met de nieuwste technieken.”

Volvo EWR150 is perfect lesmateriaal voor trainingscentrum

“We willen de beste monteurs opleiden”

Een krachtige, ietwat complexe en bovenal kwalitatief hoogwaardige machine die gebruikt gaat worden om de nieuwe generatie monteurs voor grondverzetmachines te trainen. Met dat idee in het achterhoofd schafte Sywert Witteveen (36) van Aeres Tech – trainingscentrum in mobiele techniek – onlangs een tweedehands Volvo EWR150-graafmachine aan. “Wie deze Volvo volledig kan doorgronden, is klaar om als monteur op niveau 4 aan de slag te gaan.”

Tekst: Jeroen Kreule Foto’s: Michel Velderman

Aeres Tech – gehuisvest aan de Zandlaan in Ede – omschrijft zichzelf als dé kennispartner in mobiele techniek, zowel voor de landbouw als het grondverzet. Learning by doing, zo is het motto. Sywert Witteveen is technisch trainer grondverzet- en landbouwmechanisatie, bovendien werkt hij als servicemonteur bij SMT Netherlands.

Een breed opleidingscentrum

Aeres Tech is niet alleen een opleidingscentrum voor de mboniveaus 2, 3 en 4, maar richt zich ook op monteurs die al een baan hebben en zich moeten laten bijscholen. Bij de bedrijfsscholen van Aeres Tech worden mensen opgeleid ‘in de geuren en kleuren’ van de grote tractormerken (zoals John Deere) of het grondverzet (onder meer Volvo).

Witteveen: “Het gaat dus om twee vakgebieden: aan de ene kant de mbo-opleidingen, aan de andere kant bijscholing en scholing van vakvolwassen monteurs en producttrainingen voor verschillende fabrikanten. Het merkgericht opleiden werkt supergoed binnen de grondverzetbranche. We zijn al bedrijfsschool voor SMT Netherlands, importeur en dealer van Volvo en Senneboog, maar willen ook bedrijfsschool zijn voor andere importeurs en merken. We zijn daarover in gesprek met verschillende partijen.”

Aanvankelijk lag de focus bij Aeres Tech op monteursopleidingen in de agrarische sector, maar zo’n anderhalf jaar geleden is grondverzet toegevoegd. Niet zo verwonderlijk, want volgens het opleidingsinstituut speelt de grondverzetbranche de komende jaren een steutelrol in de verdere ontwikkeling van Nederland en Europa op het gebied van woningbouw, infra-

structuur en de energietransitie. Anders gezegd: de vraag naar getalenteerde technici wordt alsmaar groter.

Van shovels naar software

Leerlingen leren tijdens de opleiding grondverzet om reparaties en storingen op te lossen aan mobiele graafmachines, shovels, dumpers, rupsgraafmachines en andere grondverzetmachines. Naast het werken aan motoren en hydrauliek leren ze ook alles over de elektronica, de software en de hoogvoltagesystemen. Het concept voor de mbo-opleiding is vier weken werken en een week naar school, in plaats van de gebruikelijke vier dagen per week werken en een dag per week naar school, aldus Witteveen. Binnen Aeres Tech was de technisch trainer nauw betrokken bij de oprichting van de grondverzetopleiding.

Investeren in eigen machine

De grondverzetopleiding beschikt al een tijdje over een eigen shovel (Kubota) en een elektrische minigraafmachine (New Holland). Verder maakt het gebruik van huurmachines van andere merken. Witteveen: “Met een huurmachine kun je weliswaar allerlei metingen doen, maar een nadeel is dat je geen onderdelen kan loshalen om de machine nog beter te leren kennen. Dat kan natuurlijk wel met een machine die je in bezit hebt.” Met de groei van de grondverzetopleiding werd het hoog tijd om te investeren in een volgende eigen machine, aldus Witteveen. Via SMT wist hij een tweedehands graafmachine op wielen van Volvo te bemachtigen. De EWR150 – uit bouwjaar 2017 – is altijd in eigendom geweest van een stratenmaker. De machine heeft zo’n 10.000 uur gedraaid. SMT wilde de Volvo

niet meer op de markt brengen, omdat hij technisch niet meer volledig in orde is. “Voor ons is deze machine perfect: we doen er vooral meet- en testwerkzaamheden mee en voeren fictieve reparaties uit. Soms rijden we hem naar het testterrein met zandbak hier achter ons gebouw.”

Leren en oefenen

De machine weegt 15 ton en is een binnendraaier: hij blijft binnen de assen van de wielen. De Volvo is volgens Witteveen een krachtige toevoeging voor oefenen in de praktijk in Ede, zodat de kwaliteit van de opleiding naar een hoger niveau getild wordt. “Onze leerlingen en cursisten krijgen nu de kans om te leren en te oefenen met de nieuwste technieken.”

De EWR150 is volgens Witteveen een machine van de allerhoogste kwaliteit. Omdat de machine op wielen staat, rijdt hij met een snelheid van zo’n 35 kilometer per uur van a naar b.

“In de praktijk wordt hij vooral gebuikt door stratenmakers, grondverzetbedrijven en loonwerkers. Met een draaikantelstuk kun je er heel makkelijk greppels mee uitgraven of sloten uitkammen. Om misverstanden te voorkomen: we leiden monteurs op. De leerlingen moeten er wel mee kunnen rijden, maar we leren ze niet om een heel mooi talud uit te graven. De Volvo wordt vooral gebruikt om te testen en om reparatiewerkzaamheden uit te voeren.”

Ingewikkeld

De Volvo is een alleskunner maar ook ‘best een ingewikkelde machine’, volgens Witteveen. “Alle elementen zitten er in: hy-

drauliek, aandrijftechniek, elektrotechniek en de motor. Vier elementen op het allerhoogste niveau, waardoor hij vol complexiteiten zit. Rondom de motor zit bijvoorbeeld heel veel elektronica die onder meer zorgt voor nabehandeling van uitlaatgas. De machine zit ook vol vernuftige dingen en heeft een reactietijd die heel nauw luistert.”

“Ook op digitaal gebied kan hij veel: de human interface is volledig via een computer geregeld, dus je kunt de graafmachine naar wens instellen. Als daar een storing in zit, sta je als monteur wel voor een uitdaging. Je moet ook precies weten hoe de instellingen in het menu werken. Het duurt even voordat je alles doorhebt. Ik durf te beweren dat wie deze Volvo volledig kan doorgronden, dus van binnen en buiten kent, zijn of haar monteursopleiding grondverzet op niveau 4 kan afronden.”

Aansluiten op de markt

Witteveen volgt de ontwikkelingen in zijn branche op de voet, dus ook de elektrificatie van bouwmachines. “Vooral overheden vragen in hun aanbestedingen naar machines die elektrisch moeten draaien. Maar in de private sector worden vooral nog machines met dieselmotoren gebruikt. Aeres Tech probeert met de opleidingen aan te sluiten bij de vraag naar monteurs in de markt.”

“En omdat we de beste monteurs willen opleiden, moeten ze heel goed overweg kunnen met machines met een dieselmotor: die gaan echt niet van de ene op de andere dag verdwijnen. Daarom ben ik zo blij met de Volvo EWR150. Het is een luxe om als docent met een vaste machine te kunnen werken.”

Naast het werken aan motoren en hydrauliek leren de leerlingen ook alles over de elektronica, de software en de hoogvoltagesystemen.

Nederlandse bedrijven nemen eerste machines af van SDLG Chinese nieuwkomer

SDLG uit China heeft tijdens de Bauma in München de eerste machines verkocht aan Nederlandse bedrijven. Struijk en Tuytel tekenden de eerste contracten.

Tekst en foto’s: Joost Valkhoff

Op het buitenterrein van de gigantische beurs in München staat het Chinese Shandong Lingong Construction Machinery (in het kort: SDLG) met een bescheiden paviljoen. Tot voor kort een bedrijf waar Nederlanders bijna blind voorbij liepen onderweg naar een van de grote merken. Maar sinds enkele maanden verbaast het Chinese merk met een Nederlandse importeur, Maco Equipment, een royale vestiging in Harderwijk en een betrouwbare, bekende servicepartij: Troost. De Chinese grootmacht wil serieus werk maken van de Nederlandse (en Belgische) markt.

SDLG heeft nu

echt voet aan de grond in Nederland

Onbekend maakt vaak onbemind. Dat geldt zeker ook voor SDLG. In Azië en vooral thuisland China zijn er niet heel veel grotere merken, maar in Europa is dat duidelijk een ander verhaal. Dat heeft ook veel te maken met het feit dat eigenaar Volvo Group tot voor kort geen groen licht gaf, maar dat is dus onlangs veranderd.

Introductie

De handschoen is meteen opgepakt door Maco Equipment en sindsdien gaat het snel. De mannen achter Maco en de introductie van SDLG zijn Marinus Nijhoff en Cor Nell. Zij hebben in bijzonder korte tijd en redelijk uit het niets het Chinese merk geïntroduceerd. En in München bereiken ze hun eerste mijlpaal: zeven machines zullen snel in Nederland worden geleverd aan Tuytel en Struijk (onderdeel van TBI).

Meest in het oog springend zijn de elektrische 25-tons rupsgraafmachine, de E6225hev en de compacte elektrische E655h. Op de beurs staan die in een wat moeilijk groene kleur die de Chinezen aan hun elektrische machines geven (diesels gaan gewoon in het geel). Eenmaal in Nederland aan het werk zal dat blauw zijn.

Voet aan de grond

Een mooie start voor SDLG, en voor Struijk en Tuytel die de boeken ingaan als de eerste Nederlandse eigenaren. SDLG heeft nu dus echt in Nederland voet aan de grond en zal zich hier nu moeten gaan bewijzen.

De E6225hev-rupsgraafmachine in het populaire 25-tons segment.
Corstian van Hartingsveldt en Arnold Tuytel bij hun nieuwe aanwinst.

Twee jaar na de treinramp in Voorschoten

Railbranche maakt zich zorgen over veiligheid

Ruim twee jaar na de treinramp bij Voorschoten, die een krolmachinist het leven kostte, houden veiligheidsautoriteiten hun hart vast: “Nadien zijn er vergelijkbare bijna-incidenten geweest.”

Tekst: Thomas van Belzen Foto’s: ANP

De OVV concludeert: “Stop met de gevaarlijke korte buitendienststelling én met de zogeheten eilandbuitendienststelling.”

Tot ver over de grens waren ze het spoor bijster en werd hardop de vraag gesteld hoe zo’n treinramp kon gebeuren in Nederland, een land dat juist bekendstaat om veilig werken langs het spoor. Toch ging het in de nacht van 3 op 4 april in 2023 faliekant mis.

Trein in aantocht

Bij het tragische ongeval kwam een ervaren krolmachinist, die kort voor zijn pensioen zat, om het leven. Hij stak het spoor over, dat op dat moment ‘levend was’. Tot op de dag van vandaag is onduidelijk of hij daadwerkelijk wist dat er een trein in aantocht was.

De veiligheidsman, verantwoordelijk voor het wel en wee van de machinist, wist het wel. Die had dat kort voor het ongeval gehoord van de verantwoordelijk treindienstleider en moest daarom wachten met het aanbrengen van een kortsluitlans, waarmee een spoorweg tijdelijk buiten dienst wordt gesteld. Het lot van de machinist lag in zijn handen, maar de veiligheidsman kreeg die boodschap niet goed over bij de krolbestuurder, die al voor de werktroepen was uitgereden en daarom honderden meters van hem verwijderd was.

Foutgevoelige communicatie

Wat er precies is misgegaan heeft de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV), die de treinramp reconstrueerde, nooit boven water kunnen krijgen. Wel merkte ze op in haar rapport, iets meer dan een jaar na het ongeval, dat de omgekomen machinist voor zijn informatie ‘mogelijk te afhankelijk was van foutgevoelige, mondelinge communicatie’. De raad legde de vinger op tal van andere zere plekken van het doorgaans internationaal bejubelde Nederlandse systeem van spoorveiligheid. De belangrijkste en meest ingrijpende aanbeveling in het OVVrapport luidt: “Stop met de gevaarlijke korte buitendienststelling én met de zogeheten eilandbuitendienststelling.”

Het leven van een machinist mag niet afhangen van menselijk handelen of falen, is wat de OVV wil zeggen. Daarmee is het soms beter om het spoor helemaal af te sluiten, al gaat dat ten koste van het spoorboekje.

Kritiek

Ondanks de maatregelen die ProRail de afgelopen twee jaar trof om werken langs het spoor veiliger te maken, is er veel kritiek op de spoorwegbeheerder en verantwoordelijk staatssecretaris Chris Jansen.

Een van de criticasters is Jo Urlings, voorzitter van de BWR, de branchevereniging voor werkplekbeveilingsbedrijven railinfra. Hij houdt zijn hart vast. “Er zijn nog teveel risicovolle locaties, waarbij spoorbaanwerkers alleen hun werkplek kunnen bereiken via het levende spoor en met een korte buitendienststelling.”

Verrekte lang wachten

Hij doelt onder meer op de eilandbuitendienststellingen. “ProRail moet deze manier van werken aanpakken van de OVV, maar dat laat verrekte lang op zich wachten”, meent Urlings. “Hoe dat komt? Dat moet je de directeur veiligheid van ProRail vragen.”

Chris van Veldhuizen, voorzitter van de vakbond voor machinisten het Zwarte Corps, deelt zijn zorgen. Sterker nog, de voorman stelt dat zich sinds het drama van Voorschoten ‘meerdere, vergelijkbare gevaarlijke situaties’ op het spoor hebben voorgedaan. “Ook met krolkranen, die ondanks allerlei maatregelen om onduidelijke redenen toch per ongeluk op het levende spoor terechtkwamen.”

Factsheets met incidenten

Cijfers heeft hij niet, Van Veldhuizen baseert zich op meldingen vanuit zijn achterban: “Die zijn absoluut zeker en betrouwbaar.” De vakbondsbestuurder stelt eveneens dat ProRail te laks omgaat met adviezen van de OVV en vermoedt dat er nog altijd meerdere bijna-ongevallen plaatsvinden en worden verzwegen.

De raad legde de vinger op tal van andere zere plekken

Of dat zo is, kan niet achterhaald worden, maar dat er geregeld incidenten zijn langs het spoor, valt op te maken uit periodieke veiligheidsfactsheets die ProRail deelt met de sector, waarvan het vakblad Cobouw er een aantal inzag.

Urlings van de BWR juicht toe dat ProRail die factsheets deelt met de sector. Desondanks bekruipt hem het gevoel dat de spoorwegbeheerder daar zelf te weinig van opsteekt. “We horen nooit wat vervolgonderzoeken opleveren.”

Onvoldoende vaart

De kritiek van het tweetal staat niet op zichzelf. Bijna een jaar nadat de OVV haar rapport uitbracht over het ongeval is ook de veiligheidswaakhond zelf van mening dat ProRail en staatssecretaris Jansen onvoldoende vaart maken met cruciale aanbevelingen. Recent tikte de OVV de twee instanties op de vingers met een speciale notitie.

“De Onderzoeksraad ziet onvoldoende terug dat ProRail stopt

Werk aan het spoor in Voorschoten.

met risicovolle tijdelijke buitendienststellingen en eilandbuitendienststellingen”, staat in die notitie. “Ook ziet de Onderzoeksraad in de plannen van ProRail niet terug dat de werkplekken nu of in de toekomst op een robuuste manier worden afgeschermd van langsrijdende treinen.”

Verkeerde prikkel

De OVV verwijt staatssecretaris Jansen dat hij zich te eenzijdig focust op de beschikbaarheid van het spoor voor het vervoer van reizigers en goederen. “Dat is een verkeerde prikkel. Belangen als veilig werken, het beperken van de gevaren van nachtwerk en het leren van ongelukken krijgen daardoor onvoldoende aandacht”, schreef de OVV vorig jaar al. Nog altijd is die kritiek niet verstomd.

Van Veldhuizen, boegbeeld van de machinisten, sluit zich aan bij de conclusies van de OVV en besluit dat er in de afgelopen twee jaar te weinig is gebeurd om werken langs het spoor veiliger te maken. “Wel wordt er meer over gesproken, dat is positief, maar er zijn nu vooral concrete acties nodig.”

Wennen aan hinder

ProRail roept hij op om spoorwegen vaker ‘vierkant af te sluiten’ – met een fysieke scheiding. Ook vindt hij dat de spoorwegbeheerder vaker moet kiezen voor langere buitendienst-

stellingen. “Dat levert meer werkbare uren, minder werkdruk en een betere kwaliteit op. Meer hinder? Wen daar maar aan.”

Urlings dringt verder aan op actie. Hij heeft er een hard hoofd in dat de situatie zomaar omkeerbaar is. “Want de vraag is wie dit gaat betalen? Het aanpassen van gevaarlijke locaties kost je zo miljoenen.” Het spoorboekje even aanpassen om veiliger te kunnen werken, gaat volgens hem ook niet zonder slag of stoot: “Het duurt nu alleen al een half jaar voor je een buitendienststelling krijgt ingepast...”

Reactie ProRail

In een schriftelijke beantwoording op vragen benadrukt ProRail dat machinisten of spoorbaanwerkers met of zonder materieel nooit het levende spoor mogen oversteken. Ze stelt dat eilandbuitendienststellingen verboden zijn en dat daar ‘volgens de definitie’ bij Voorschoten geen sprake van was.

De spoorwegbeheerder erkent dat het verplaatsen van materieel bij een korte buitendienststelling risico’s in zich heeft. Met de branche analyseert ProRail momenteel de bijbehorende risico’s. “Op basis daarvan zullen we eventuele maatregelen nemen.” De riskante korte buitendienststellingen ‘nu direct’ schrappen, heeft volgens ProRail grote consequenties: “Het betreft namelijk 30 procent van alle buitendienststellingen.”

Bij de treinramp in april 2023 in Voorschoten viel één dode.
Martijn van Blanken van loonbedrijf H. Altena:
“Verbruik is belangrijk als je er de hele dag op draait”
Martijn draait nu zo’n zes jaar op de shovel voor H. Altena

Als Martijn van Blanken een vrachtwagen met zand geladen heeft, kan de chauffeur er op vertrouwen dat het gewicht precies klopt. En dat zonder digitale hulpmiddelen. “Die jongens geven allemaal aan dat ik het bijna nauwkeuriger weet dan de weegbrug.” Blanken teert dan ook op een grote berg ervaring.

Tekst: Henk Wind Foto’s: Michel Velderman

Martijn (40) is dagelijks te vinden bij de zandafgraving van Kloosterhaar Bouwgrondstoffen. Hij rijdt daar elke dag rond op een wiellader. Sinds kort is dat een splinternieuwe Ljungby L18. Met een bak van 4,14 m3 laadt hij zandauto’s, verzet hij stortbakken en doet hij diverse werkzaamheden voor MegaMix, dat op hetzelfde terrein is gevestigd. De wielladermachinist is in dienst van loonbedrijf H. Altena, dat net iets verderop aan dezelfde weg gevestigd is. Zelf woont hij ook in Kloosterhaar. “Ik heb het werk dus lekker dichtbij.”

Agrarische dienstverlening

Toch is Martijn eigenlijk min of meer toevallig op de wiellader gekomen. “Ik had mbo gedaan. Voor mijn stage kwam ik bij MegaMix terecht en daar ben ik later ook aan het werk gegaan. Daar vulde ik silo’s en deed ik dagelijks onderhoud en oplossingen van storingen. Op een gegeven moment was dat niet leuk meer en ben ik overgestapt naar AB Oost. De agrarische dienstverlening dus. Daar deed ik al veel shovelwerk, maar ook bij MegaMix zat ik geregeld op een shovel. Ik heb dat vier jaar lang voor AB Oost gedaan, waarvan de laatste twee jaar al bij loonbedrijf Altena. Ik had bij Altena wel eens aangegeven dat ik wel bij hen wilde werken als er een vacature was.”

Kalkzandsteenfabriek

Die kwam er zes jaar geleden. “Altena had al vele jaren een shovel draaien bij de zandafgraving. Dat was toen nog onderdeel van de kalkzandsteenfabriek Kloosterhaar. De vorige collega ging weg. Hij was helemaal klaar met alle regeltjes die de kalkzandsteenfabriek stelde. Dat ging zo ver dat je zelfs een hesje en veiligheidsbril moest dragen in de cabine van de shovel en dat je altijd met zwaailampen moest werken. Als het

donker en regenachtig is, is dat heel vervelend werken.” Inmiddels is de kalkzandsteenproductie gestopt en is de exploitatie van de zandwinning overgenomen door Kloosterhaar Bouwgrondstoffen. “Ik ben in dienst van Altena. Daar zitten dus mijn echte collega’s, maar de mensen hier zijn voor mij net zo goed collega’s.”

Vele jaren ervaring

Een opleiding tot machinist heeft Martijn niet gevolgd. “Ik zat dus al op shovels bij MegaMix en bij AB Oost en heb dus wel veel ervaring. Als ik op een andere shovel stap, dan is het even wennen en dan red ik me daar wel mee. Iedere machine is wel anders, maar normaal gesproken is dat geen probleem.”

“In zes jaar tijd heb ik 15.000 uur gedraaid”

Martijn nam destijds een Komatsu 320 over van zijn collega. “Die was toen nog vrij nieuw en had ongeveer 1300 uur op de klok. In de zes jaar dat ik er op zat, werd dat 15.000 uur. Je draait gewoon continu, soms wel tien uur per dag. Maar het was vooral op verzoek van Kloosterhaar Bouwgrondstoffen dat er nu een nieuwe wiellader is gekomen. Ze vroegen aan Altena of hij een nieuwe shovel met een grotere bak kon aanschaffen. De bak van de Komatsu was 3,7 m3.”

Wielladers op demo

Uiteraard volgden er eerst financiële onderhandelingen, maar toen dat licht op groen ging begon de zoektocht naar de juiste

Martijn van Blanken is zeer tevreden over zijn nieuwe Lyungby L18
Martijn kan zeer nauwkeurig inschatten hoeveel zand hij laadt.

De verdeling van het zand over de vrachtauto is vanuit de cabine niet volledig zichtbaar; het is vooral een kwestie van ervaring.

wiellader. Martijn werd daar zeer nauw bij betrokken. “We hebben diverse wielladers op demo gehad. Ik denk wel een stuk of tien. We hebben daar serieus op gedraaid, zodat we ook het verbruik konden bekijken. Op bijvoorbeeld de Ljungby L18 heb ik wel zestig uur gedraaid. Uiteindelijk bleven er een Liebherr en een Ljungby over. Alleen was de Liebherr die wij eigenlijk wilden hebben, niet beschikbaar voor een demo. We draaiden daardoor op een iets zwaarder type. Dat is dan toch lastig beoordelen. Daarom is het uiteindelijk de Ljungby geworden.” Dat verbruik belangrijk is, is begrijpelijk gezien de inzet van de machine. “Je draait er de hele dag op. Zo heb ik onlangs op één dag nog 2400 ton zand weggehaald bij de stortbakken. En daarnaast nog auto’s geladen. Elke dag heb je toch wel 3000 tot 3500 ton zand in de bak.”

Onderhoud

Het merk Ljungby is niet heel bekend in Nederland, maar Martijn en zijn werkgever Altena hebben alle vertrouwen in het Zweedse merk en in importeur/dealer Werklust. “Het onderhoud doen we in principe zelf, zoals het verwisselen van olie en hydrauliekolie. Vanwege garantie laten we dit nu het eerste jaar doen door de dealer en dan kijken we gelijk mee. Olie aftappen werkt hier bijvoorbeeld net wat anders dan anders. Dat soort dingen moet je even weten.”

De Ljungby L18 is met 19 ton net wat zwaarder dan de Komat-

De Ljungby L18 is groter en sterker dan de Komatsu die Martijn voorheen had. su, die 16 ton woog. De machine is iets groter en sterker, waardoor hij ook de stortbakken gemakkelijker kan tillen, en is wat Martijn betreft van alle gemakken voorzien. Zoals een goede klimaatbeheersing, radio en een aantal extra 12 voltaansluitingen voor onder meer de tablet.

“Wat prettig is, is dat het een heel ruime cabine is. Die is zo breed dat er zelfs nog iemand op een opklapzitje naast de machinist kan zitten, maar ook heb je veel beenruimte. Je hebt aan de voorzijde bijna geen dashboard meer doordat bijna alle functies in de rechter stijl zijn geplaatst. Daardoor heb je ook mooi zicht naar voren.” Ook loopt de machine lekker rustig en blijft het relatief stil in de cabine.

Digitale functies

Nieuw voor Martijn zijn de digitale functies en de schermbesturing. “De bediening is niet echt anders, maar je kunt vooral heel veel instellen. Daar moet je even een tijdje aan wennen.” Heel veel van die functies, zoals hoogtebeperking van de laadbak, heeft Martijn voor zijn dagelijkse werk op de zandafgraving ook niet nodig. Dat er op de machine geen laadweegfunctie zit, vindt Martijn niet erg. “Uit ervaring weet ik precies hoeveel ton ik in de bak heb, of dat nu droog of nat zand is. Als ik een vrachtwagen laad, weten de chauffeurs dat het gewicht precies klopt. Dat hoor ik ook van ze terug, dat ik het bijna nauwkeuriger weet dan de weegbrug.”

De Lyungby heeft een bak van 4,14 m3.

Van verzameling naar webshop

Miniaturen met een verhaal

Wat ga je doen als je verzameling miniaturen uit de hand loopt? Dan begin je een webshop. Dat deed Marcel Nieuwenhuis van Nieuwenhuis GWW toen het even wat rustiger was qua werk. Het gat in de markt dat hij zag was dat van miniaturen specifiek voor de GWW-sector.

Tekst en foto’s: Henk Wind

Ooit begon de GWW-ondernemer – zoals vrijwel elke verzamelaar – met één miniatuur op schaal (1:50). “Dan komt er een tweede en een derde en dan is het hek van de dam en gaat het hard. Er kwam een kleine vitrinekast in de kamer, maar vervolgens paste het niet meer in de kamer. Het is een beetje een uit de hand gelopen hobby.”

Toen hij en een collega wat meer tijd kregen, besloot Marcel om een webshop in miniaturen in de GWW-sector te gaan beginnen. “Die collega is handig met computers. Ik heb hem een webshop laten bouwen: NBIminiaturen.nl, wat staat voor Nieuwenhuis Bouw en Infra miniaturen. Vervolgens ben ik gaan inkopen en verkopen. En ben ik miniatuurfabrikant WSI gaan benaderen of ik dealer kon worden, puur voor modellen uit de GWW-sector. Inmiddels groeit het aantal merken waarvan wij officieel dealer zijn gestaag.”

Verhaal vertellen

Daarbij had Marcel duidelijke ideeën over wat en hoe hij wil verkopen. “Wat je nu ziet is dat winkels met miniaturen vaak wat stoffig zijn, met weinig licht en een heel breed assortiment. Ze kunnen ook geen verhaal vertellen over een specifiek exemplaar. Wij willen dat anders doen. We verkopen alleen modellen uit de GWW-sector.”

Ook bijzonder: “We willen daar graag een verhaal bij vertellen. Fabrikanten van miniaturen brengen niet alleen een basic

lijn uit met standaard modellen, maar werken ook veel samen met bedrijven uit de sector. Wij geven op onze webshop informatie over die bedrijven.”

Ander publiek

Een Liebherr met lange giek van Loon op Zand uit Beinsdorp.

“Overigens kan ik als dealer bedrijven ook helpen om miniaturen van hun materieel te laten maken en die te verkopen. Vooral in de sector van graafmachines en shovels gebeurt dat nog niet heel veel, terwijl er best wel vraag naar is.”

Marcel wil graag proberen een specifiek publiek te bereiken.

“We zien dat miniatuurbeurzen vaak worden bezocht door een ouder publiek. We willen graag juist op andere plekken zijn, zoals op GWW-beurzen. We hopen daar ook jongeren te bereiken. Maar ik ben hiermee begonnen omdat ik iets miste. Of de wereld dat ook mist? Daar ga ik achter komen.”

Het begon met een vitrinekast in de kamer. Maar die was al snel te vol.

Feest in Brabant Technische Kontakt Dagen (TKD)

Het belooft in mei een extra dik nummer te worden met veel informatie over de TKD (Technische Kontakt Dagen) van begin juni. Kleine voorbeschouwingen, interviews en achtergronden die allemaal verwijzen naar het mooie feest in het Brabantse land.

De Aanwinst Nieuwe Liebherr

De Gebroeders Kok uit Bakkeveen schafte kort geleden een nieuwe Liebherr 916-graafmachine aan. Zeker niet hun eerste van dat merk. Waarom dit juist nu de beste keuze is voor de infraspecialist, horen we als we op bezoek gaan op een van de eerste projecten waar de nieuwe aanwinst draait.

De hierboven gemelde onderwerpen zijn onder voorbehoud. De volgende BouwMachines verschijnt op 30 mei.

ADVERTEREN BIJ BOUWMACHINES

Wil je meer weten over de mogelijkheden om te adverteren bij BouwMachines? Neem contact op met Hans.

Hij helpt je graag verder.

Hans Hoogendoorn 06-55 03 03 05 hanshoogendoorn@vmnmedia.nl

COLOFON

BouwMachines, www.bouwmachines.nl

BouwMachines is een uitgave van VMN media

Utrechtseweg 44, 3704 HD Zeist

Tel.: 088-584 07 00

Fax: 088-584 09 00 www.vmnmedia.nl

Uitgever

Daan de Heus

Hoofdredactie

Joost Valkhoff, joostvalkhoff@vmnmedia.nl

Redactie

E-mail: redactiebouwmachines@vmnmedia.nl

Laura Klompenhouwer, lauraklompenhouwer@vmnmedia.nl

Aäron Schafrat, aaronschafrat@vmnmedia.nl

Michiel van Zaane, michielvanzaane@vmnmedia.nl

Eindredactie Henk Hogewoning, henkhogewoning@vmnmedia.nl

Vormgeving colorscan bv, www.colorscan.nl

Advertenties

Hans Hoogendoorn, tel.: 06-55 03 03 05 E-mail: hanshoogendoorn@vmnmedia.nl

Klantenservice

Postbus 31, 2370 AA Roelofarendsveen

Tel.: 088-584 08 88 klantenservice@vmnmedia.nl

Adreswijzigingen adreswijziging@vmnmedia.nl

Abonnementen

Abonnementen kunnen op elk gewenst tijdstip ingaan. Opgave via www.bouwmachines.nl/abonneren of telefonisch bij onze klantenservice. Abonnementen lopen automatisch door, tenzij uiterlijk drie maanden voor de vervaldatum bij onze klantenservice wordt opgezegd. Dit kan schriftelijk of per e-mail. Ook voor informatie over uw lopende abonnement kunt u contact opnemen met onze klantenservice.

Prijzen

Jaarabonnement Online + Vakblad 475 euro (exclusief 9% btw). Kijk voor voordelige introductietarieven op www.bouwmachines.nl/ abonneren. Jaarabonnement buitenland op aanvraag.

Copyright

Het is niet toegestaan om, zonder voorafgaande toestemming van BouwMachines, door BouwMachines gepubliceerde artikelen, onderzoeken of gedeelten daarvan over te nemen, te (doen) publiceren of anderszins openbaar te maken of te verveelvoudigen.

Leveringsvoorwaarden

Op alle aanbiedingen, offertes en overeenkomsten van VMN media zijn van toepassing de algemene voorwaarden die zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel. De algemene voorwaarden zijn in te zien op www.vmnmedia.nl.

Privacy

VMN media, waarvan BouwMachines onderdeel is, legt klantgegevens vast voor de uitvoering van de (abonnements)overeenkomst, of wanneer u in het kader van dienstverlening contact hebt met VMN media. De gegevens worden tevens gebruikt om u te informeren over producten en diensten van VMN media en zorgvuldig geselecteerde derden. De adresgegevens kunnen daarnaast aan zorgvuldig geselecteerde derden ter beschikking worden gesteld voor het verstrekken van informatie of aanbiedingen. Ook als u dat niet expliciet hebt aangegeven kunt u per e-mail over gelijksoortige producten en diensten van VMN media worden geïnformeerd, tenzij u daartegen bezwaar maakt. Als u geen prijs stelt op informatie of aanbiedingen per mail of per post, dan kunt u contact opnemen met ons via klantenservice@vmnmedia.nl. Voor meer informatie verwijzen wij u naar het Privacystatement op www.vmnmedia.nl/privacy-cookie-statement

Druk Wilco, Amersfoort

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.