
28 minute read
Primaat van het stadslandschap INC-bank in Terneuzen van Koen van Velsen Janny Rodermond
Primaat van het stadslandschap ING-bankin Temeuzen van Koen van Velsen De wijze waarop bedrijven en instellingen zich door middel van architectuur willen profileren leidt gemakkelijk tot een fragmentatie van het stadsbeeld. In Temeuzen zijn de rollen omgedraaid. Het nieuwe bankgebouw completeert qua volume en situering in de eerste plaats de compositie van het stadslandschap. Binnen de omhulling van de qua stijl nauwelijks te definiëren schil, heeft de gebruiker de huisstijl toegepast.
■ •** h I t \ —»*
F
--J*
rzm
llrSgrt mm
liC ■;
i M
Janny Rodermond Foto's Christian Richters
Koen van Velsen keurt de vormwillekeur binnen de huidige architectuurproduktie af. Architecten wordt te vaak gevraagd om een kunstje op te voeren. Architectuur wordt dan een truc, vooral ook omdat het hoge tempo modieuze oplossingen in de hand werkt. Natuurlijk zijn er wel zo’n honderd architecten, die goed werk proberen af te leveren, die gebouwen willen maken waar we over vijftig jaar ook nog wat aan hebben. Maar zij zijn de uitzonderingen. Het moet alle dagen feest zijn. Alles is ‘leuk’ en daardoor is niets meer echt. Architectuur moet volgens hem geen afspiegeling zijn van de drukte die je dagelijks om je heen ziet. Van Velsen wil met zijn gebouwen een andere omgeving bieden en toevluchtsoorden creëren. Die rust komt ook in de expressie tot uitdrukking. Het perifeer gelegen Temeuzen is een aansprekend voorbeeld. Aanvankelijk was Van Velsen gevraagd een uitbreiding van het door J.B. Bakema ontworpen stadskantoor te ontwerpen. Het karakteristieke en autonome gebouw zou volgens Van Velsen echter niet verdragen dat er volumes aangeplakt zouden worden. Hij verbreedde de opgave door bestudering van de context. In een zone grenzend aan de historische kem was in de loop der tijd een aantal voorzieningen opgenomen, waarvoor geen plaats was in de binnenstad. Van Velsen formuleerde de pretentie hier een nieuw centmm te creëren als overgang tussen de binnenstad en de nieuwe wijken. Het bijzondere van dit plan is dat dit streven niet vertaald is in een zo dicht mogelijke bebouwing. Integendeel, typerend is eerder het versterken van de lege ruimte. Naoorlogse bebouwing en verleden zijn vanzelfsprekend op elkaar betrokken door de oriëntatie op de oude Kolk. Kleine gebouwen in de oever geven toegang tot de onder het water gelegen parkeergarage. Een wandelroute om de Kolk verbindt de gebouwen en het oude en nieuwe centrum op een vanzelfsprekende manier. Het nieuwe stadskantoor en de iNG-bank completeren de losse compositie van gebouwen. Met kleine ingrepen en gedeeltelijke herinrichting van het maaiveld is de leegte geaccentueerd en veilig gesteld. De specifieke Zeeuwse identiteit van dit gebied is niet afhankelijk van gedecoreerde architectuurstijlen, maar van deze leegte die door de overdrijvende zeeluchten betrokken wordt bij het wijdse omringende landschap. Het bankgebouw neemt stelling tussen het stadhuis en de bibliotheek en haakt aan bij de informele route om de Kolk. De rechte gevel tegenover het stadhuis begrenst het stadhuisplein. Het zwierige volume maakt uitbreiding haast onmogelijk en schept daardoor de voorwaarde voor de eigen autonomie. Evenals bij het stadhuis van Bakema en het nieuwe stadskantoor wordt het publieke karakter geaccentueerd met een luifel. De bank ontleent haar waardigheid niet aan een opvallende architectuur. Eerder is het een tijdloze baksteen architectuur, die herinnert aan de betere werken uit de jaren vijftig. Toch is er in zekere zin sprake van decorbouw. De inrichting staat betrekkelijk los van de gevel. Bovendien suggereert de gevel terwille van de stedelijke compositie meer volume dan er is. Bij de opdrachtgever is dit nooit een punt van discussie geweest. De bank is weliswaar onderdeel van de stedelijke compositie, maar ontleent juist ook haar sterke positie aan haar plaats binnen de verzameling publieke gebouwen. Collectief en particulier belang hoeven niet altijd met elkaar in strijd te zijn.
PclSSi0V6 zonne-energie g63.CtiV00rd. Rijksverzamelkantoor Maastricht van Hubert-Jan Henket Zonnewarmte kan veel problemen veroorzaken in kantoren. Samen met de interne warmtelast bepaalt zij immers de opwarming van gebouwen. Om het energieverbruik van koelinstallaties terug te dringen wordt zonnewarmte daarom zo veel mogelijk geweerd. De warmte van de zon kan echter ook gebruikt worden om mechanische koeling te reduceren. In het Rijlcsverzamelkantoor paste Hubert-Jan Henket daarom vier zonneschoorstenen toe. Gecombineerd met speciaal ontwikkelde plenums maken zij een groot deel van het jaar natuurlijke ventilatie mogelijk.
Ed Melet Foto’s Sybolt Voeten
Energiezuinige gebouwen gaan een interactie aan met de omgeving. Zon, koude en wind worden op een gecontroleerde manier binnengelaten. Hiertoe wordt om de eigenlijke gevel vaak een tweede glazen huid aangebracht. Zo ontstaat een buffer van lucht tussen binnen en buiten die de scherpe randen van het klimaat afhaalt. De gebruikers kunnen hierdoor grote delen van het jaar hun ramen openen om verse buitenlucht binnen te halen. Dit type dubbele huidgevels is echter veel duurder dan ‘gewone’ kantoorgevels en geeft kantoren een specifiek uiterlijk. Zonneschoorstenen die tot nu toe vooral in Engeland door bijvoorbeeld Michael Hopkins zijn toegepast, maken ook natuurlijke ventilatie mogelijk. Ze zijn evenwel goedkoper en kunnen gemakkelijker in verschillende soorten architectuur ingepast worden. Hubert-Jan Henket integreerde deze glazen schachten in zijn ontwerp voor het Rijksverzamelgebouw op het Ceramique-terrein in Maastricht, ofschoon het stedebouwkundige ontwerp van Jo Coenen keramische gevels voorschreef. Henket gebruikt de zonneschoorstenen om de eerste, tweede en derde verdieping natuurlijk te kunnen ventileren. De begane grond en de dakverdieping worden daarentegen mechanisch geventileerd. De veel warmte producerende functies en de materialisatie (veel glas en staal) maakten natuurlijke ventilatie van deze verdiepingen namelijk onmogelijk. Daarnaast hanteert Henket deze elementen om het gebouw, dat als verzamelkantoor bedoeld was, horizontaal en verticaal op te delen. De verschillende huurders zouden zo een eigen plek krijgen achter de neutrale gevels. Omdat het hele gebouw inmiddels door Rijkswaterstaat gehuurd wordt, is deze indeling overbodig. Door de glazen elementen, de keramische tegels met de daarbij horende slanke detaillering en de insnoering van de zijgevels oogt het gebouw lichter dan de andere blokken in deze wijk.
Gemanipuleerde buitenlucht De werking van de zonneschoorstenen berust op hetzelfde principe als dat van de dubbele huidgevels. De lucht in de glazen schacht wordt opgewarmd door de zon, stijgt op en verlaat aan de bovenzijde het gebouw. Als de temperatuur

verschillen tussen binnen en buiten te gering zijn voor de noodzakelijke thermische stijging worden stuw-ventilatoren ingeschakeld die in de nok van de zonneschoorstenen zijn aangebracht. Door deze luchtstroming ontstaat er een onderdruk in het gebouw die de lucht uit de kantoren trekt. De ‘gebruikte’ lucht bereikt via suskasten en de in de middenzone ondergebrachte horizontale schacht de zonneschoorstenen. Ook het binnenhalen van verse lucht geschiedt via een omweg. De lucht komt niet, zoals bij de dubbele huidgevels door de geopende ramen, maar via speciaal voor dit project ontwikkelde plenums binnen. De onderkant ervan bestaat uit een geperforeerde staalplaat die vrijwel dezelfde temperatuur heeft als de rest van de ruimte. De koude buitenlucht wordt door de gaatjes geleid en zonder dat het energie kost opgewarmd. Gedurende de zomer zijn ingewikkelder technieken nodig. In de plenums zijn koud-waterleidingen opgenomen die als warmtewisselaars werken. Dit is echter niet afdoende omdat door de huurder beeldschermen met een hogere warmteafgifte worden gebruikt dan in eerste instantie de bedoeling was. In sommige kantoren zijn daarom in de plenums ook koelconvectoren aangebracht. De gekoelde of opgewarmde lucht wordt vervolgens achter de werkplekken de ruimte ingeblazen. Zo wordt koudeval boven de werkplekken voorkomen en wordt de door de radiatoren opgewekte, opwaartse luchtstroming niet verstoord. Hierdoor is de natuurlijke ventilatie in het Rijksverzamelgebouw minder aanwezig dan in gebouwen met buffers. Het binnenlaten van buitenlucht via een raam heeft immers een ander psychologisch effect dan wanneer zij via een plafondelement binnenkomt. De indirecte luchtverversing is toegepast omdat buitenlucht zelden de juiste temperatuur heeft om een positieve bijdrage aan het binnenklimaat te leveren. Bij de dubbele huid gevels zorgen de buffers voor verzachting van het klimaat. In het Rijksverzamelgebouw komt de buitenlucht via gebalanceerde roosters, die de windsnelheid terugbrengen tot een acceptabel niveau, in de plenums waar zij wordt voorbehandeld. Dankzij deze voorzieningen in de plenums is het hele jaar natuurlijke ventilatie mogelijk, dit in tegenstelling tot de meeste glazen buffers waarvan de werking berust op natuurlijke prin-
jWjiMQy ! I~,J iUJJJJI I
ÉfcT
rechts Het atrium is gedetailleerd als overdekte buiten
ruimte. Om opwarming te voorkomen, kan de middenzone van het dak opengeklapt worden,
onder Schematische weergave van de werking van de
zonneschoorsteen. Via de middenzone bereikt de ‘vuile’ lucht de glazen schachten, waar ze door de zon wordt opgewarmd, opstijgt en het gebouw verlaat.
Condensor Verdamper
Stuw-ventilator □avBSad!
s
Foto-voltage cellen

cipes. Als het buiten te warm ofte koud is dan is de buffer alleen niet in staat om de buitenlucht op de gewenste temperatuur te krijgen. In die gevallen zal het gebouwbeheerssysteem de ramen sluiten en wordt het gebouw mechanisch geventileerd. Het voor dit kantoorgebouw ontwikkelde klimaatbeheersingssysteem lijkt effectiever. Het biedt bovendien een betere garantie dan menige dubbele-huid-gevel dat -ondanks de minimale hoeveelheid installaties- temperatuuroverschrijdingen worden voorkomen. Als een buffer onvoldoende gecompartimenteerd is dan kan de lucht in de zomer bovenin zeer warm worden en het binnenklimaat nadelig beïnvloeden. Door de zonneschoorstenen als solitaire, goed geïsoleerde elementen in te zetten is dit gevaar bezworen. Passieve zonne-energie kan dan zelfs een actieve bijdrage leveren aan de klimatisering van gebouwen.
KANTOOR RIJKSWATERSTAAT CERAMIQUE MAASTRICHT Opdrachtgever Bouwfonds Vastgoedontwikkeling i.o.v. Rijksgebouwendienst, regio zuid Ontwerp (1995) Hubert-Jan Henket architecten, Esch Projectarchitecten Hubert-Jan Henket, Henk van Laarhoven, Harry van der Meijs Medewerkers Stephan Kentie, Ton van Eek, Marty van de Ven, Rob Schouten, Sjoekie de Bijll Nachenius, Joke Stolk, Allard Meine Janssen Adviseur constructies Van der Vorm Engineering bv, Maarssen Adviseur installaties Technisch Adviesburo Becks, Vught Adviseur Bouwfysica Climatic Design Consult, Nijmegen Aanvang houw maart 1997 Oplevering oktober 1998 Bruto vloeroppervlak 15.300 m2 Bruto inhoud 45.900 m 3 Bouwkosten ƒ 35.500.000, incl. installaties, honoraria en btw; excl. inrichting
media
Nieuw in 1999
Gedurende de vijftigste Buchmesse in Frankfurt is uitvoerig gesproken over het effect van globalisering op de uitgeverswereld. Niet ten onrechte, want de herschikking van uitgeverijen afgelopen jaar trok de nodige aandacht. Uitgeverijen zijn op het ovemamepad of gaan in toenemende mate samenwerken. Schaalvergroting is de dominante trend. Tegelijkertijd verdwenen veel kleine uitgeverijen. Het effect is mogelijk, dat in 1999 minder boeken uitkomen dan vorig jaar. Veel eerder aangekondigde titels zijn vertraagd. Onder de boeken die volgend jaar wel zullen verschijnen, bevinden zich opvallend veel door architecten zelf gemaakte boeken en verder veel publikaties op het gebied van ecologie en architectuur.
NAi Uitgevers is de grootste uitgeverij van architectuurboeken in Nederland. Tot nu toe trad ze vooral op als huisuitgever van het Nederlands Architectuurinstituut in Rotterdam. Tijdens de afgelopen Buchmesse in Frankfurt was NAi Uitgevers zeer terughoudend in haar plannen voor dit jaar. Het grootste nieuws was de aangekondigde samenwerking met Museum Boijmans in Rotterdam en het Van Abbemuseum in Eindhoven. NAi Uitgevers zal jaarlijks tien boeken voor deze musea gaan maken en distribueren. Daarmee profileert ze zich nadrukkelijker als intermediair tussen culturele opdrachtgevers (lees: subsidiënten) en de boekenmarkt. Op termijn zal ze zich zo wellicht kunnen bevrijden van de blijkbaar knellende band met het nal Thoth richt zich met specifieke boeken op een niche in de markt. Zeer de moeite waard is de publikatie in mei van Aldo van Eyck. Werken 1 944 - 1999, waarvan gelijktijdig bij Birkhauser een Duitse en Engelse co-editie verschijnt. De verzamelde werken van de maestro worden ingeleid door Joseph Rykwert en door Alexander Tzonis en Liane Lefaivre. In Textuur en kleur van Heide Hinterthür wordt het werk van moderne architecten behandeld en hun experimenten met de textuur van traditionele en moderne bouwmaterialen. Het boek De Landschapstad documenteert woonwijken waarin de kwaliteiten van het bestaande landschap verwerkt zijn; iets waaraan volgens de auteurs Leo Pols en Benno Strootman grote behoefte is. En
SS ’ Sm ■
in Een zee van huizen schetst Birgitte de Maar de ontstaansgeschiedenis van Borneo/Sporenburg, aangevuld met een uitvoerige documentatie van de ontwikkelde woningtypen. Uitgeverij 010, internationaal nog steeds het hoogst in aanzien, komt dit jaar terug op het voornemen het zwaartepunt te verschuiven naar design. Opmerkelijk is de verschijning van New Babylon onder redactie van Mark Wigley, waarin een van de eerste netwerkontwerpen voor de Nederlandse steden wordt hergewaardeerd. In het boek is ook een interview met Constant opgenomen. Van de juist bij Archis vertrokken Hans van Dijk verschijnt een overzicht van de Moderne Architectuur in Nederland, een bewerking van zijn introductie op de succesvolle Gids voor moderne architectuur in Nederland, die zojuist zijn vijfde druk beleefde. In Mart Stam’s Trousers wordt de genealogie van het in het buitenland succesvolle Nederlandse modernisme geschetst, gelardeerd met interviews uit het adresboekje van de auteurs. Ook bij 010 verschijnt The Urban Condition, een interdisciplinaire studie naar het posturbane landschap. De monografieënreeks van Nederlandse stedebouwkundigen wordt voortgezet met een studie naar het werk van Jos Klijnen, die vanaf 1928 als adviseur aan de gemeente Heerlen verbonden was.

Nieuwe trends Architecten geven in toenemende mate zelf boeken uit. Na SMLXL en FARMAX werken onder meer Ben van Berkel en Peter Eisenman aan hun eigen monografie. Van Berkel en partner Caroline Bos beloven een 800 pagina’s tellende cassette Move, “een manifest tegen het modernisme dat nog altijd gebaseerd is op de technieken van fragmentatie en collage”. De cassette wordt uitgegeven door de Goose Press, een imprint van Guus Kemme van Architectura et Natura. De drie delen zijn getiteld Imagination. Liquid Politics, Effects. Radiant Synthetic en Techniques. Network Spin. De retraite die Van Berkel vrijwillig verkoos na het voor hem teleurstellend verlopen Anyhow-debat vorig jaar in Rotterdam, heeft blijkbaar produktief gewerkt. Over de Eisenmanual van Peter Eisenman is uitgeverij Monacelli zeer terughoudend. De reeds in de jaren zeventig geplande verschijning van Eisenmans studie over de Italiaanse architect Giuseppe Terragni werd jaar
an
in jaar uit opgeschoven. Van publikatie van deze boeiende studie schijnt het nu dan echt te komen. Het einde van de golf van publikaties op het gebied van ecologie en duurzaamheid is voorlopig nog niet in zicht. Alle uitgevers proberen een graantje mee te pikken uit de ecologiehype. Naast Duurzame architectuur van Ed Melet, reeds vorig jaar bij NAi Uitgevers aangekondigd, verschijnen bij diverse uitgevers boeken waarin met name de ontwerpkant wordt belicht. Bij Routledge verschijnen tal van milieupublikaties, zoals de Environmental Dictionary van David Kemp en Environment and Politics van Tim Doyle en Doug McEachern. Interessanter voor architecten op dit gebied zijn ongetwijfeld de uitgaven van E & FN Spon, een imprint van Routledge. Energy and Environment In Architecture gaat over milieuvraagstukken waarmee iedere architect in de ontwerpfase te maken krijgt. Green Buildings Pay onderzoekt, hoe verschillende ontwerpbenaderingen meer duurzame ontwikkelingspatronen kunnen genereren. Dimensions of Sustainability presenteert gebouwen, ontworpen met het oog op de natuurlijke omgeving en de kwetsbaarheid ervan. Het Duitse Prestel Verlag brengt een prestigieuze monografie uit over de ‘groene hoogbouwarchitectuur’ van de Maleisische sterarchitect Ken Yeang. Bij Princeton Architectural Press verschijnt Eco-tech, met essays van Felix Guattari, Manuel DeLanda, Neil Denari en Mark Wigley. In dit boek (onder redactie van Amerigo Marras) ligt de nadruk op het leren van en het ontwerpen met de natuur. Dit kritische boek is een welkome aanvulling op het meer praktische Eco-Urbanismvan Miguel Ruano (uitgave GG), waarin aan de hand van 60 casestudies de state-of-the-art van duurzame planvorming wordt geanalyseerd. De Nederlandse architectuur mag zich in het buitenland in een enorme aandacht verheugen. Deze belangstelling geldt onder meer de woningbouw en keert terug in een aantal publicaties op dit gebied. Bij Verlag Bau + Technik verschijnt binnenkort Preiswerter Wohnungsbau in den Niederlanden. Actar uit Barcelona volgt enkele Nederlandse architecten op de voet, hetgeen blijkt uit MVRDV at VPRO, en Water Pavilion Nox Architects oosterhuis Associates, beide onder redactie van Jaime Salazar, alsmede uit Datascape door mvrdv.
Architecture
Ten slotte Zuid-Afrika. Over dit land was tot nu toe weinig bekend, maar daarin komt nu verandering. Bij Ellipsis verschijnt een gids van de recente architectuur, met meer dan honderd projecten, gemaakt gedurende de laatste tien jaar. Architectuur heeft nu de unieke kans zich te vernieuwen en rekenschap af te leggen van haar problematische verleden. Dit vormt ook de centrale inzet van het monumentale Blank, dat bij NAi Uitgevers verschijnt onder redactie van Hilton Judin. Dit omvangrijke essayboek kan het beste gelezen worden met het imposante fotoboek van David Goldblatt The Structure of Things Then (uitgave The Monacelli Press) onder handbereik.
Monografieën Bij Birkhauser Verlag zijn monografieën aangekondigd over Böhm, Perrault en Pelli, maar ook over Calatrava, Kollhoff, Bürkhalter + Sumi, Lainer en het Bauhaus. De bouwactiviteiten in Berlijn worden belicht in een aparte uitgave (Bauwelt Berlin Annual 1998). Interessant lijkt het boek Intelligente Glasfassaden van Andrea Compagno. Ook Prestel speelt dit jaar op veilig. De prachtreeks Architektur im 20. Jahrhundert wordt voortgezet met een uitgave over Zwitserland. Voorlopig gaat Prestel door met het uitgeven van jaarboeken: het DAM Architektur Jahrbuch en het Award Winning Architecture International Yearbook. Daarnaast presenteert Prestel Architektur. Freiheit oder Fatalismus, Leon Kriers manifest voor een ecologisch georiënteerde omgeving. In Architekturtheorie des 20. Jahrhunderts schetst Jürgen Pahl de belangrijkste stromingen in de architectuur van de twintigste eeuw. Vieweg dankt zijn reputatie aan de reeks Bauwelt Fundamente, met talloze belangrijke titels op het gebied van architectuur en stedebouw. Met ingang van het nieuwe jaar beëindigt deze uitgeverij haar activiteit op het gebied van architectuurboeken en richt ze zich volledig op techniek en op Bauwesen. Ook de jaarboeken die Vieweg uitgaf zullen een zachte dood sterven. In het allerlaatste Jaarboek wordt vastgesteld, dat het postmoderne tijdperk waarbij maatschappelijke vragen vertaald worden in stijlvragen, alweer voorbij is. Op de valreep brengt Vieweg nog een interessante studie van Michael Mönninger over Sitte uit. Het boek belicht voor de verandering eens niet Sitte’s stedebouwkun-
torial ïtavo Gili, S.A.
dige denkbeelden, maar zijn kunsttheorieën die sterk beïnvloed zijn door de evolutieleer van de moderne biologie. Duitse uitgeverijen zijn heel erg bezig met reprints van historisch belangrijke boekprojecten. De kroon spant wat dit betreft Mann Verlag uit Berlijn, die dit jaar ondermeer met een herdruk van Adolf Behne’s Der moderne Zweckbau komt. Een uitgeverij die hiervan weer enigszins teruggekomen is, is Wasmuth. Deze uitgeverij kondigt een boek aan over het FelixNussbaum Haus van Daniel Libeskind, alsmede twee boeken die de hedendaagse ontwikkeling van de architectuur in Frankfurt in kaart brengen. Centrale stelling van Maszstahsprung is, dat de globalisering nieuwe uitdagingen impliceert voor de stad en haar architectuur. In Oben brengt fotograaf Peter Seidel Frankfurt in beeld als een verticale stad.

Ontwerp en theorie In tegenstelling tot de Europese uitgevers gaan de Engelse en Amerikaanse gewoon door met het uitgeven van interessante boeken. Deze liggen voor een deel op het gebied van ontwerp en theorie. Blikvanger is het dikke Architecture Theory since 1968 dat K. Michael Hays voor MIT samenstelde. Centrale stelling in deze bloemlezing is, dat ontwerpen geen spontane aangelegenheid is, maar bewuste theorievorming veronderstelt. In Architecture and Modernity betoogt Hilde Heynen, dat architectuur een kritische houding moet innemen tegenover de moderniteit. Zeker zo leuk is The Springboard in the Pond, Thomas van Leeuwens geschiedenis van het zwembad als een typisch Amerikaans verschijnsel. Volgens Van Leeuwen weerspiegelt het zwembad de Amerikaanse obsessie met hygiëne, huid en recreatie. Tegenwoordig verschijnen veel studies, waarin nieuwe stedelijke gebruiken worden onderzocht op hun betekenis voor de architectuur. De ontwikkeling van nieuwe koopgewoonten en de gevolgen voor de vorm van eigentijdse winkelcentra wordt belicht in Shopping, Place and Identity, dat zal verschijnen bij Routledge. Een onderzoek van de Nederlanders Saco Musterd en Wim Ostendorf naar segregatie in een groot aantal steden wordt bij dezelfde uitgeverij gepubliceerd (Urban Segregation and the Welfare State). De relatie tussen de architect, de gebruiker en de architectuur wordt onderzocht in
S’ 1 * j
MS
Occupying Architecture onder redactie van Jonathan Hill. Interessant lijkt ook Modem Architecture in Historie Cities, waarin Sebastian Loew lessen probeert te trekken uit het Franse architectuurbeleid. Het gazon speelt evenals de snelweg, de hamburgertent, de televisie en de shopping mall een belangrijke rol in het alledaagse Amerika. Volgens The American Lawn. Surface of Everyday Life, onder redactie van Georges Teyssot, ligt dit fenomeen tussen ‘een utopisch ideaal en een dystopische nachtmerrie’. Princeton Architectural Press brengt onder redactie van Michael Hays een reader uit van artikelen uit het tijdschrift Oppositions, dat in het architectuurdebat van de jaren zeventig een belangrijke rol speelde. Animate Form is een boek en CDROM over de recente projecten van computerarchitect Greg Lynn. De computer speelt ook een belangrijke rol in de analyses die Mario Gandelsonas maakt van Amerikaanse steden (X-Urbanism, uitgave Princeton Architectural Press). De projecten van de New Yorkse architect Stan Allen (opgenomen in Points + Lines. Diagrams and Projects for the City) bevatten de kiem voor nieuwe architectonische strategieën voor de hedendaagse stad. Monacelli Press komt in 1999 met maar liefst drie boeken van Peter Eisenman. Naast het eerder genoemde handboek waarin de architectuur als praktijk centraal staat en de Terragni-studie komt de monografie Blurred Zones met de eigen projecten uit de periode 1987-1997 uit. Grote verwachtingen worden gewekt met de Complete Works van Frank O. Gehry, met Observations for Young Architects van Cesar Pelli, met Gnostic Architecture van Eric Owen Moss en met Chiaroscuro van Steven Holl. Riskant zijn deze uitgaven niet. Dat geldt in zekere zin wel voor Everyday Urbanism van Margaret Crawford en John Kaliski, dat ingaat op de alledaagse gebouwde omgeving, alsmede voor American Ruins van de socioloog C.J. Vargara, die nauwkeurig de donkere kant van stedelijk Amerika onderzoekt. Van Nostrand Reinhold en Academy Editions zijn afgelopen jaar verworven door John Wiley. Deze uitgeverij bestrijkt nu het gehele spectrum van architectuurboeken. De reeks Detail in Building bestaat uit uitstekende boeken over de rol van verschillende bouwelementen in het ontwerp. Recent verschenen boeken over kolommen, glasdaken en voorzieningen ker-
Architecture & the Arts
'3. - ' UPDATE > ! ll nen. In de Builders Series worden hedendaagse bouwtypen afgewerkt, zoals luchthavens, kerken en bibliotheken. De bekende glossy reeks Maggie Toy, staat naast de meer studieuze World Cities Series. In de laatste reeks zijn tot nu toe studies verschenen van Tokyo, Teheran en London. Michael Herbert vertelt hoe de modernisering van London na de Tweede Wereldoorlog plaats vond. De rijkdom van London is volgens Herbert “more by fortune than design” tot stand gekomen. Opmerkelijk zijn de heruitgaven van de studies van Wittkower en March naar de Italiaanse renaissance. Peter Hall en Colin Ward onderzoeken ten slotte de actualiteit van tuinsteden. Eigenzinnige uitgeverijen Een van de meest eigenzinnige uitgevers van ler. Nomadic Architecture is een eerste presentatie van het werk van Edgar Reinhard, die als ontwerper van tentoonstellingen faam verworven heeft. Mobiliteit, veranderbaarheid en constructie zijn centrale begrippen. Interessant is ook de monografie A world without words, over Jasper Morrison, ‘de designer die zich in de wereld van de waren op zijn gemak vindt’. Morrison die ontwerpen maakt voor alle grote firma’s (Capellini, Vitra, Alias, enz) geeft onder meer de Stadtbahn voor de Expo in Hannover vorm. Müller publiceert ook Protokollhefte waarin de geschiedenis van een project uit de doeken wordt gedaan. De eerste, Bin Projekt ist kein lnsel, behandelt het nieuwe station Basel Ost. De kleine vierkante architectuurgidsen van Ellipsis kent iedereen. Minder bekend is wellicht, dat Ellipsis op hetzelfde formaat een geschiedenis van de architectuur uitgeeft, die inmiddels tot de barok gevorderd is. Aardig is de serie gidsen die London van alle kanten (architectur, eten, kunst, homocultuur) belicht. Inmiddels slaat deze uitgeverij ook meer avontuurlijke wegen in, met boeken over kinderkolonies in Italië en de buitenissige cultuur van Las Vegas, maar ook over design, unpopular culture en electric art. En natuurlijk het eerste boek over ecologie, over de rijkdom van het maritieme leven (Deep water). 1995 steeds meer plaats in voor architectuur, in de vorm van monografieën, theoretische boe
Princeton Architectural Press
8 ken en projectdocumentaties. De uitgeverij concentreert zich op Italiaanse architecten -Gregotti, Botta, Bellini, Zanuso, enzovoorts- en de architecten die voor de eerste interessant zijn, zoals Siza, Ungers, Kahn, Speer, enzovoorts. Voorts heeft S kira een interessante serie met de theoretische produktie van hedendaagse architecten opgezet. Deze theorieën gaan zonder uitzondering over het eigen werk en leveren daarom voor de bestudering van de ontwerpprocessen van genoemde architecten een onmisbare bijdrage. Verlag H.M. Neite is een uitgeverij met een uitgesproken theoretisch profiel. In de reeks monografieën zijn vooral Berlijnse architecten opgenomen, die hun praktijk op theoretische wijze onderhouwen. De projecten van Grüntuch en Ernst verraden “eine Freude an der Suche nach dem Unbekannten”, terwijl in de projecten van André Poitiers “am Ende die Körper so stringent wie klassisch erscheinen, mal gereiht, mal vernetzt, mal der eine in den andern gestellt” moeten. Deze wens om in theoretische termen over architectuur te praten komt nog sterker tot uitdrukking in Architektur per Fembedienungvan Anton Markus Pasing. Pasing beschrijft Zijn projecten tegen de achtergrond van oorlog en geweld, informatieterreur en technocratie. Iets meer down-to-earth zijn de twee delen Landschafiarchitekten die een uitstekend overzicht geven van de stand van zaken in de Duitse landschapsarchitectuur. Actar uit Barcelona is gespitst op de hedendaagse architectuur. Naast een monografie over het werk van Dominique Perrault en over de Gifu appartementen van Kazuyo Sejima, verschijnt een publikatie over de projecten van Foreign Office Architects, die zich bezig houden met ‘de herdefinitie van een vlak met een stabiele achtergrond tot een nieuwe topologie’. Actar brengt veel publikaties over architecten uit Barcelona (Batlle d Roig, maar ook Poch d Molineren Carlos Ferrater) In zijn nieuwe boek Comingfrom the South schrijft de Barcelonese architect Eduard Bru, dat niet alle steden te maken zullen krijgen met sprawl. In Another Gaze brengt Manuel Gausa het werk van Spaanse architecten samen die op een positieve manier de confrontatie met de hedendaagse stad aangaan.
:elli Press architecture &
>»’ design H .
1998/1999
building
World Series van Academy onder redactie van
architectuurboeken is ongetwijfeld Lars MulSkira, uitgeverij van kunstboeken, ruimt sinds ■H
1 »:

rSaalüMi
^^BgraphyTËnvironment '■ Development I I Irhan Stmtjas.
' 1998 8*d*s:
VERLAG H.M.
"actar"
aaiaw»
Signalementen
Woningbouw en volkshuisvesting
Anatxu Zabalbeascoa The Houses of the Century, Uitg. Gustavo Gili, Barcelona, 1998, 228 pag., gei'II., ISBN 84-252-16923, Pesetas 9,900. Het huis op de heuvel van Charles Rennie Mackintosch, de Villa Savoy van Le Corbusier, Farnsworth House van Mies van der Rohe maar ook meer recente voorbeelden als de Villa dall’ Ava van Rem Koolhaas en de Villa Busk van Sverre Fehn zijn opgenomen in dit overzicht van woonhuizen van de 20ste eeuw.
Walter Stamm-Teske, Benedikt SunderPlassman, Indra Kupferschmid Preiswer-
ter Wohnungsbau in den Niederlanden
1993-1998. Ein Projektauswahl, Uitg. Verlag Bau + Technik, Düsseldorf, 1998, 112 pag., geïll., ISBN 3-7640-0383-9. In de reeks over betaalbare woningbouw in Europa wordt de -toonaangevend geachte- Nederlandse situatie geïllustreerd met projecten van onder anderen Bosch Haslett, Claus & Kaan, Rijnvos en Voorwinde en Geurst& Schulze.
Preiswerter Wohnungsbau in den Niederlanden 1993-1998
Moderne Amerikanische
Anton Graf Einfamilienhauser aus Back-
stein. Über 40 individuelle Bauten aus
Ziegel und Klinker, Uitg. Callway, München, 1998, 208 pag., geïll., ISBN 3-76671324-8, DM 138,-.
Stephan Isphording/Holger Reiners Der
Ideale Grunrifi, Beispiele und Planungshilfenfür das individuelle Einfamilien-
haus 192 pag., geïll. Klaus Th. Luig/Veronica Lenze Kos
tengunstige Einfamilienhauser, Indivi
duen bauen unter DM 2.000/m2 200 pag., geïll. Stephan Isphording/Holgers Reiners Individuelle Doppelhauser aJ Reihenhau-
ser, Die kostengunstige Alternative Neubauten, Umbauten, Ideenfür das eigene
Haus 200 pag., geïll. Carles Broto Einfamilienhauser Interna
tional. Zeitgemafl bauen-lndividuell
wohnen, Uitg. Callway, München, 1998, 240 pag., geïll., ISBN 3-7667-1321-3, Clifford A. Pearson (red.) Moderne Ame
rikanische Einfamilienhauser. Ausgezeichnete Architektur aus vierJahrzehn-
ten, Uitg. Callway, München, 1998, 240 pag., geïll., ISBN 3-7667-1319-1, DM 148,-. Callwey brengt een reeks publikaties uit over de eengezinswoning. Respectievelijk staan hierin de toepassing van baksteen, de ideale woningbouwplattegrond en de mogelijkheden tot kostenbesparing centraal. Ook zijn publikaties verschenen met een selectie van internationale en een van Amerikaanse voorbeelden.

iep
iPETING. ___________
Edwin Prins e.a. Buurten in trek. Tien
aansprekende woonmilieus in Rotter
dam, Uitg. NAi, Rotterdam, 1998, 112 pag., geïll., ISBN 90-5662-099-1, ƒ 29,50. Presentatie van tien Rotterdamse ‘alledaagse’ buurten die goed functioneren en daarom inzicht geven in de factoren die een woonmilieu aantrekkelijk maken.
Stedebouw
Gerd Albers Zur Entwicklung der Stadt-
planung in Europa. Begegnungen,
Einflüsse, Verflechtungen, Uitg. Vieweg el Sohn, Wiesbaden, 1997, 395 pag., geïll., ISBN 3-528-06117-0, DM 48,-. Overzicht van de stadsplanning in Europese steden vanaf het midden van de vorige eeuw.
Herman Moscovieter (red.) Een perspectief voor de stad, bijlage bij De Blauwe Kamer/Profiel, december 1997. Integrale tekst van de Van Eesterenlezingdoor A.M.J. Kreukels, aangevuld met essays over de stedebouw door Janny Rodermond, Joost Schrijnen, Henk van Blerck, Maarten Hajer, Ton Matton en Joop Linthorst.
Tracy Metz, Margriet Pflug De Nieuwe
Kaart. Atlas van Nederland in 2005,
Uitg. NAi, Rotterdam, 1997, i.s.m. Stichting de Nieuwe Kaart van Nederland, 64 pag., geïll., ISBN 90-5662-055-X, f 39,50. Alle plannen voor Nederland tot 2005 zijn bijeengebracht in de Nieuwe Kaart, die voor deze publikatie is onderverdeeld in verschillende regio's.
Arnold Reijndorp, Vincent Kompier
Waterbestendig, stedelijkheid in het
IJmeer, Uitg. SWD/Projectbureau IJburg, Amsterdam, 1997, 102 pag., geïll., ƒ 39.5° (te bestellen bij Doe. centrum SWD/dRO, Amsterdam, tel. (020)-
5527150.) Rapport met resultaten van het door Reyndorp uitgevoerde onderzoek naar woonmilieus en doelgroepen in IJburg.
Gerhard Fehl.juan Rodriguez-Lores Die
Stadt wird in der Landschaft sein und
die Landschaft in der Stadt, Uitg. Birkhauser Verlag, Basel, 1997, 352 pag., geïll., ISBN 3-7643-5292-2, sFr 88,-. De betekenis van het stedebouwkundig concept van de bandstad wordt aan de hand van 21 plannen uit de doeken gedaan.
Gerhard Curdes Stadtstrukturelles Entwerfen, Uitg. W. Kohlhammer, Stuttgart, 1995, 212 pag., geïll., ISBN 3-17-012627-X, DM 58,-. Studie over de problematiek van stedebouwkundige inpassingen.
Angus McIntosh Towns and Cities: Competing for survival, Uitg. E <s[ FN Spon / Chapman el Hall, Londen, 1997, 192 pag., geïll., ISBN 0-419-22740-7, £ 27.50. Mclntosch analyseert de teloorgang van het stadscentrum en voert een pleidooi voor een op de consument en op de vrijetijdsbesteding gerichte herinrichting.
Representation of Places
Reality and Realism in City Design
EMM I
Peter Bosselmann Representation of
Places. Reality and Realism in City
Design, Uitg. University of California Press, Berkeley, 1998, 242 pag., geïll., ISBN 0-520-20658-4, £28.-. De wijze waarop een stedebouwkundig ontwerp adequaat kan worden gevisualiseerd middels maquettes, plattegronden en vooral computersimulaties is het onderwerp van deze beeldend geïllustreerde publikatie.
Luca Bertolini, Tejo Spit Cities on Rails. The redevelopment of railway station
areas, Uitg. E <g.FN Spon/Routledge, Londen, 1998, 235 pag., geïll., ISBN o419-22760-1, £37-50. Publikatie over de herontwikkeling van stationsgebieden, met als voorbeelden Euralille, het Utrecht Centrum Project, de Zuidas in Amsterdam, Stockholm City West, Basel Euro Ville, Zentrum Nord Zurich en King’s Cross railway lands in Londen.
Hiltrud Pötz, Pierre Bleuzé Zichtbaar, tastbaar, zinvol. De integratie van natuur en techniek in de vormgeving van stedelijk water, Uitg. NAi, Rotter
dam, 1998, 132 pag., geïll., ISBN 905662-093-2, ƒ 49,50. Bovengrondse afvoer, bufferen, infiltratie, hergebruik van water, klimatisering, spelen, kunst en natuurontwikkeling zijn de thema’s van deze publikatie waarin onderzocht wordt hoe duurzaam waterbeheer de kwaliteit van de gebouwde omgeving kan vergroten.
Joost Brouwer, Eric Harms et al, De Kleine Aarde (red.) De duurzame stad, Uitg. /Eneas, Best, 1998, 132 pag., geïll., ISBN 90-75365-11-X, ƒ 49,9J. Vijftig voorbeelden van projecten die bijdragen aan de ontwikkeling van een stad waarin milieubelastende factoren gereduceerd worden.
Stedebouwgeschiedenis
Petra Brouwer Van stad naar stedelijk
heid. Planning en planconceptie van
Lelystad en Almere 1959-1974, Uitg. NAi, Rotterdam, 1997, 224 pag., geïll., ISBN 90-5662-053-3, ƒ 43,50. Vier opeenvolgende plannen voor Lelystad en Almere dienen als uitgangspunt voor de zoektocht naar de stedebouwkundige betekenis van deze nieuwe steden.
Len de Klerk Particuliere plannen: Denkbeelden en initiatieven van de stedelijke elite inzake de volkswoningbouw en de stedebouw in Rotterdam, 1860-1950,
Uitg. NAi, Rotterdam, 1998, 392 pag., geïll., ISBN 90-5662-081-9, ƒ 59,50. Proefschrift over de rol die Rotterdamse notabelen als opdrachtgevers voor architectuur, woningbouw en stedebouw hebben gespeeld.
Thomas Hall Planning Europe’s Capital
Cities. Aspects of Nineteenth-Century
Urban Development, Uitg. E af FN
Spon/Chapman 0? Hall, Londen, 1997, 408 pag., geïll., ISBN 0-419-17290-4,
®J-"Auteur Hall onderzoekt de totstandkoming van stadsplannen en -uitbreidingen van 15 Europese hoofsteden in de negentiende eeuw.
Michael Robbins The Railway Age, Uitg. Manchester University Press, 181 pag., geïll., ISBN 1-901341-09-7, £7.50. Auteur Robbins beschrijft de invloed die de komst van de spoorwegen heeft gehad op de negentiende-eeuwse samenleving, zowel in als buiten GrootBrittannië.
Plannen en ontwerpers
Botond Bognar World Cities: Tokyo, Uitg.
Academy Editions, Londen (Imp. Nilsson al Lamm), 1997, 368 pag., geïll., ISBN 0471-97689-X, ƒ 248,90. Het nieuwste deel in de reeks wereldsteden toont de grote hoeveelheid gerealiseerde projecten en de utopische en toekomstige plannen voor Tokyo.
J.N.H. Elerie, P.P.P. Huigen Stadslandschap in ontwerp. Visies op Assen in een
nieuw stadsgewest, Uitg. Regio Projekt Uitgevers, Groningen, 1997, 97 pag., gei'//., ISBN 90-5028-087-0. ƒ 24,50.
(Bestellen bij Regio Projekt tel. (050)31714001.; Verslag van het Keuningscongres over de toekomst van het ‘stadslandschap Assen’.

Klaus Humpert Stadterweiterung: Freiburg Rieselfeld. Modellfür eine wachs-
ende Stadt, Uitg. AVedition, Stuttgart, 1997, 206 pag., geïll., ISBN 3-929638-10X, DM 98,-. De uitbreiding van Freiburg met de wijk Rieselfeld wordt in deze publikatie uitvoerig in beeld gebracht.
Regina Stephan (red.) Stuttgart 21: Entwürfe für die neue Stadt, Uitg. Deut
sche Verlags-Anstalt/Landeshauptstadt Stuttgart, 1996, 80 pag., geïll., ISBN 342i-032ig-X, DM 64,-. Prijsvraag over de herinrichting van het stationsgebied van Stuttgart, met inzendingen van onder meer Renzo Piano, von Gerkan Marg + Partner en Erick van Egeraat Asscocies.
Anne Bousema Het Zaaneiland, Uitg. oio, Rotterdam, 1998, 82 pag., geïll., ISBN 90-64-503311, ƒ 35,-. Fotoboek over het bouwproces van het Zaaneiland in Zaanstad. ISBN 90-804259-1-5. Bundel over het werk van de Groningse stedebouwkundige Maarten Schmitt.
Paul Arnoldussen, Brian Rose (foto’s)
Mercatorplein - Beeld van een wereld in
Amsterdam (N/E), Uitg. Jan Mets, Amsterdam, 1998, 79 pag., geïll., ISBN 90-5330-243-3, f 35,-. Portret van het in 1920 door Berlage ontworpen plein en haar omgeving, die beide onlangs zijn vernieuwd.
Landschap
Robert Mürb, Frank R. Werner, Andrea Gebhard (int.) Landschaftsarchitekten /Landscape Architecture in Germany,
Uitg. Verlag H. M. Nette, Wiesbaden ’997, 272 pag-, geïll., ISBN 3-932509-005, DM 78,-. Felix Zwoch, Rüdiger Kirsten (int.) Land
schaftsarchitekten II/Landscape Archi
tecture in Germany II, Uitg. Verlag H.M.
Nelte, Wiesbaden 1998, 435 pag., geïll., ISBN 3-932509-02-1, DM 86,-. Overzichtsbundels met recente landschapsontwerpen in Beieren, Baden Württemberg en Hessen-RheinlandPlatz/Saarland (band 1) en Berlijn/ Brandenburg, Hamburg/Nedersaksen/ Bremen/Sleeswijk-Holstein, Meckelenburg-Vorpommern/Saksen/Thüringen en Nordrhein-Westfalen (band 2).