4 minute read

De verleiding van de opdrachtgever Twee woontorens vanJacq. de Brouwer Ed Melet

De verleiding van een opdrachtgever Twee woontorens vanjaCq. deBrouwer Aan elk ontwerp van Jacq. de Brouwer ligt een grondige analyse van de opdracht, de omgeving en de geschiedenis van de plek ten grondslag. Zijn argumentatie leidt tot logische gebouwen die hoe extreem ze ook zijn perfect in hun omgeving passen. Dit geldt ook voor de woontorens in Tilburg. De Brouwer vindt dat veel Nederlandse architecten er niet in slagen om dwarsverbanden tussen stad en gebouw aan te brengen. Volgens hem wordt de vorm van een gebouw hierdoor te veel losgetrokken van de inhoud en de plek in de stad. Hedendaagse Nederlandse architectuur blijft hierdoor een verzameling ‘scherven in de stad’.

Ed Melet Foto’s René de Wit

Het grondgebied van het voormalige retraitehuis het Cenakel grenst aan het Leijpark dat -onderbroken door de A58- overgaat in het Brabantse landschap. Het klooster uit 1905 moest nodig gerestaureerd worden. De gemeente verkocht het complex en het daarbij behorende kavel voor een symbolisch bedrag aan de woningcorporatie stichting De Woonstad. Door op deze grond 83 nieuwe appartementen te bouwen kon de restauratie betaald worden. Het groene karakter van deze plek dreigde hiermee verloren te gaan. Jacq. de Brouwer stapelde daarom het woonprogramma en bracht 72 appartementen onder in twee ranke torens met slechts twee woningen per verdieping. Massa-studies lieten zien dat één vierkante toren het klooster te veel zou wegdrukken. Bovendien wordt met de beide torens een poort tot de stad gecreëerd. De oplossing is echter wel duur. De betere privacy en het uitzicht over stad, park en buitengebied blijken de woningen echter voldoende extra’s te geven om een hogere vraagprijs te rechtvaardigen. In tegenstelling tot de opdrachtgever en de gemeente, die het bestemmingsplan aanpaste om het plan te kunnen realiseren, waren de plaatselijke makelaars niet enthousiast over het ontwerp. Volgens hen waren deze maisonettes voor senioren door hun afgelegen ligging onverkoopbaar. Een door de woningcorporatie geïnitieerd marktonderzoek toonde echter het tegendeel aan. Er bleek wel degelijk vraag naar woningen op deze plek te zijn, mits het woningaanbod gedifferentieerd zou worden. Door per verdieping een groot en klein appartement (respectievelijk 140 en 95 m2) te maken vergrootte De Brouwer de marktpotentie van de torens. Deze wijziging betekende overigens wel dat het gevelontwerp aangepast moest worden. Het oorspronkelijke ontwerp kende een van de maisonettes-verkaveling afkomstige geleding, waarbij met de verschillende ramen een compositie was gemaakt. Nu ontstond de vraag hoe met een repeterende stapeling toch een boeiend gevelbeeld gemaakt kon worden. De Brouwer heeft deze vraag niet beantwoord. Hij heeft de eentonigheid van de stapeling juist omarmd. De strenge gevelindeling zorgt er voor dat het accent verschoven is naar de vorm. Zijn keuze voor de strakke Kollhoffstrengperssteen volgt hier deels uit. Omdat deze steen donker en somber is wordt hij niet als markt-conform beschouwd. Door te wijzen op de relatie die de baksteen-torens aangaan met het klooster maar vooral op de afstand die zo gecreëerd wordt ten opzichte van de meubelboulevard met haar modieuze materialen aan de andere kant van de Ringbaan haalde De Brouwer de opdrachtgever over om toch voor deze steen te kiezen. Daar waar in het klooster naast de donkere ook lichte stenen zijn gebruikt om accenten te leggen, paste De Brouwer in de torens de steen dusdanig toe dat een vrijwel detailloze gevel is ontstaan. Bij het balkon met het daaraangekoppelde zeembalkon aan de zuidzijde zijn geen betonnen randbalken toegepast, die elke verdieping zouden accentueren maar rollagen die ondersteund worden door diep bruin gemoffelde stalen hoeklijnen. De beide balkons vormen diepe, strakke snedes die over de volle breedte in het volume zijn aangebracht. Achter de balkons is per woning een zeven meter brede panorama-raam geplaatst waardoor de bewoners een prachtig uitzicht wordt geboden terwijl de sculpturaliteit door deze brede gevelopeningen niet is aangetast. Het accent op het volume leidde ook tot de kleine, iets groen getinte ramen aan de achterzijde. De eventuele invloed van te fel gekleurde gordijnen wordt zo verminderd. Het eveneens aan deze zijde aangebrachte noodtrappenhuis is door stalen roosters uit het zicht genomen. De geblokte L-vorm blijft zo in tact. Zo is elke ontwerpbeslissing een gevolg van de vorige. Alle keuzes zijn herleidbaar tot de uitkomst van De Brouwers analyse van de opdracht en de omgeving. In Tilburg was volgens zijn specifieke logica geen andere oplossing dan sobere, strakke torens in een park-achtige omgeving mogelijk, hoe wezensvreemd hoogbouw op deze plek wellicht ook is en hoe zeer deze appartementen ook leken af te wijken van de wensen van de markt. De opdrachtgever is tijdens dit proces door De Brouwer met dezelfde argumenten verleid als waarmee hij zelf tot zijn keuzes komt. De opdrachtgevers hebben De Brouwer niet alleen de ruimte geven om zijn grondige onderzoek te verrichten, maar hebben zich ook opengesteld voor zijn verleidingskunst.

HET CENAKEL: verbouwing kloostercomplex met nieuwbouw, Tilburg Opdrachtgever Stichting De Woonstad, Tilburg Ontwerp Bedaux de Brouwer Architecten bv Projectarchitect Jacq. de Brouwer Medewerkers Cees Paulussen, Ingeborg Dankers, Maurits van Buijtenen Adviseur constructies Goudstikker de Vries, ‘s-Hertogenbosch Adviseur installaties W/E Adviseurs, Gouda Tuinarchitect MDT -Buys en Van der Vliet landschaparchitecten, ‘s-Hertogenbosch Aannemer Heijmans Bouw, Eindhoven Aanvang bouw juni 1997 Oplevering juli 1998 Bruto vloeroppervlak 12.100 m 2 (nieuwbouw) Bruto inhoud 33.820 m3 (nieuwbouw) Bouwkosten ƒ 21.500.000 incl. btw (verbouwing en nieuwbouw)

This article is from: