Column Sjoerd Bakker P. 5
organiseert namelijk niet alleen protesten: deze voorziet studenten van juridische hulpverlening en praat met de gemeente mee over zaken die studenten aangaan, zoals betaalbare huisvesting. De organisatie belt bovendien haar leden en ondertekenaars van de ‘#nietmijnschuld’-campagne op tijdens de coronacrisis om op de hoogte te blijven van hun gesteldheid.
‘Hoe meer mensen lid zijn, hoe beter we weten wat er speelt.’ De collegezaal uit en de straat op Studenten staan sterker als zij samen problemen aanpakken, zo meent Verhulp: ‘Iets wat mensen zich nog steeds niet voldoende realiseren, is dat je in je eentje soms dingen niet kunt bewerkstelligen die met een grote groep wel mogelijk zijn.’ Huisbazen, universiteitsbestuurders of de overheid hebben een onevenredige hoeveelheid macht ten opzichte van de individuele student. De meest effectieve manier om dit op te lossen is dat studenten zich bij een centraal punt verenigen, bijvoorbeeld bij de studentenvakbond. Hoe meer mensen hun meningen namelijk laten horen, hoe zwaarder deze zullen meewegen in toekomstige beslissingen. Het is bijvoorbeeld niet voor niets dat filosofiestudenten naar aanleiding van de Paul Bakkerzaak een petitie zijn gestart. Zij kregen van hun faculteit amper informatie over de gebeurtenissen omtrent het ‘ongepast handelen’ van hun hoogleraar en besloten dat het wellicht slimmer is om in groten getale te laten horen dat ze het daar niet mee eens zijn. Hun machtsvertoon zou zelfs nog groter worden als zij massaal niet aanwezig in college zouden zijn wanneer Bakker in februari toch weer zou gaan doceren. Voorkomen is beter dan genezen Hoewel het Bakkerverhaal een erg concrete aanleiding heeft, is het ook belangrijk om vanuit preventieve overwegingen bij een vakbond te gaan. Als individuen hebben studenten namelijk alleen informatie over hun eigen situatie. Uphoff bevestigt dat het ook voor de vakbond belangrijk is om soms een ander geluid te horen dan dat ze al kennen: ‘Hoe meer mensen lid worden van onze beweging, hoe beter we dan ook weten wat er daadwerkelijk speelt onder studenten.’ Zodoende kan de vakbond goed geïnformeerde gesprekken voeren met beleidsmakers en de belangen van studenten beter vertegenwoordigen. Meer zielen leiden bovendien tot meer creatieve ideeën en studenten kunnen dan samen nadenken over mogelijke oplossingen van problemen. Als het gros van de studenten zich dus zou aansluiten bij de plaatselijke studentenvakbond, zouden deze daardoor veel eerder, effectiever en vooral beter kunnen optreden wanneer studenten meldingen van misstanden maken. Samenwerking helpt, onderschrijven ook Verhulp en Akkerman. Er zal echter wel een organiserende partij bij moeten zijn, waarbij de vakbond de uitgelezen organisatie is. Als lid van de vakbond praat je niet alleen over het probleem, maar help je ook mee bij het vinden van de oplossing. Die oplossing klinkt met een groter aantal aangemelde studenten bovendien ook nog eens luider. ANS
DE DWARSDOORSNEE In het normale leven is rechtenstudent Sjoerd Bakker vooral bezig met het schrijven en interpreteren van wetsartikelen en jurisprudentie. Buiten het recht om laat hij de strikte verwijzingen achterwege en komt de verbeeldingskracht tevoorschijn. In deze column beschrijft hij een gebeurtenis waarbij de lezer met selectieve context midden in het verhaal valt. ‘Het is goed om een rondje te wandelen nadat je de hele dag binnen hebt gezeten.’ Als iedere student dit veel gegeven advies zou opvolgen, zouden we nu met files kampen op de voetpaden in en rondom Nijmegen. De paden zijn bedroevend leeg en ook voor mij helpt dit advies niet. Het wandelen brengt mij vooral ongewenste gevoelens van verveling en eenzaamheid. Waar komt die goede raad dan eigenlijk vandaan? Vaak valt te horen dat mensen tot rust komen tijdens het wandelen. In het nooit voltooide boekje Overpeinzingen van een eenzame wandelaar legt Jean-Jacques Rousseau zijn ervaringen vast. Deze filosoof uit de achttiende eeuw schrijft dat tijdens het wandelen zijn geest helder wordt en hij zijn gedachten en gevoelens kan ordenen. Hij had last van waanbeelden, hij was een soort Lange Frans avant la lettre, wat in zijn tijd tot gevolg had dat hij sterk vereenzaamde. Zijn eenzaamheid beperkte zich niet tot het wandelen. De levensomstandigheden van Rousseau verbeterden niet, wel kon hij zijn gedachten op een rijtje krijgen door het wandelen. Bij mij is dit anders. Mijn gevoelens en gedachtes van ongemak openbaren zich tijdens het wandelen. Waar Rousseau een eenzame wandelaar was, word ik eenzaam tijdens het wandelen: Het heeft veel te maken met een angst die zich bij mij al vroeg openbaarde. Als kind dacht ik nooit last te hebben van nachtmerries, tot ik erachter kwam dat bijna al mijn dromen nachtmerries waren. Ik droomde bijvoorbeeld dat ik rondliep door de school en mijn klas niet kon vinden. Vaak was ik bang om alleen achtergelaten te worden. Ik denk terug aan de lege voetpaden in en rondom Nijmegen en vermoed hiermee een verklaring te hebben gevonden. Het kan voor niemand fijn zijn om beduusd in een veel te grote wereld rond te lopen. Voor mij openbaarde zich dit al in mijn nachtmerries. Zou het kunnen dat die voortkwamen uit een gevoel dat meer mensen herkennen? Hebben we daarom geen files op de voetpaden?