12 minute read

Het schaamrood

haar nieuwe EP geschreven in een moment van frustratie. ‘Dat nummer gaat over mensen die alleen maar om geld geven’, vertelt ze. Een veelzijdig repertoire aan onderwerpen dus, maar waar haalt Froukje haar ideeën vandaan? ‘Uit allerlei verschillende dingen’, antwoordt ze enthousiast. ‘Boeken, films, muziek, inspirerende personen uit mijn omgeving: ik kan overal wel een idee uit halen!’ Alle toffe dingen die ze tegenkomt, stuurt ze naar zichzelf in een groepsapp om ze niet te vergeten. ‘Als ik een specifiek iemand moet noemen die me inspireert, is het Stromae’, voegt ze toe. ‘Zijn diepe teksten en goede beats vind ik heel tof en herken ik ergens wel in mijn eigen muziek.’ Op de vraag met welke muzikanten ze graag samen wil werken, antwoordt ze bescheiden: ‘Typhoon vind ik heel cool, maar joh, ik weet niet of zulke grote namen me kennen.’ Desalniettemin heeft ze al een grote naam aan de haak geslagen. ‘Ik heb samen met Pepijn Lanen een nummer geschreven voor mijn aankomende EP’, vertelt Froukje met glimmende ogen. Een leuke samenwerking, maar het zal niet bijdragen aan haar bekendheid. Dat was ook niet haar bedoeling: ‘Zijn naam is in kleine lettertjes te lezen in de credits, want ik wil niet interessant doen omdat ik met een grote naam heb samengewerkt’. Waar het nummer over gaat, wil ze nog niet kwijt. ‘Ik wil wel meer vertellen over mijn nieuwe EP hoor’, vertelt Froukje glunderend. Op deze plaat zal ze verschillende kanten van zichzelf laten zien. Komt er misschien een coronalied aan? ‘Nee’, antwoordt ze stellig. ‘Ik kan het woord “corona” niet meer horen en ik kan het denk ik ook niet uit mijn mond krijgen als ik het moet zingen!’

ANS

Advertisement

Tweedejaarsstudent Jackie de Bree observeert zo nu en dan confronterende situaties. Doorgaans blijkt daaruit dat gevoelens van schaamte vaker op de loer liggen. Zowel voor haar als haar omgeving. In deze column beschrijft zij met licht ironische toon zo’n geval.

Op een van de laatste zonnige dagen zat ik met een vriend op straat toen een van de welbekende stadszwervers ons benaderde. Al graaiend naar wat muntjes hoorde ik hoe mijn vriend de zwerver afwimpelde: ‘Kleingeld heb ik niet, maar een baan wel.’ Vervolgens keerde hij de man zijn rug toe. Ik keek vuil op naar mijn vriend en schudde verontschuldigend mijn hoofd richting de dakloze. Het leek hem allemaal koud te laten. Zijn gezichtsuitdrukking vertrok pas toen ik hem de tachtig cent gaf. Even later vroeg mijn vriend verontwaardigd waarom ik het geld had gegeven. Het sociale vangnet in Nederland is immers stevig genoeg en de meeste zwervers besteden hun bedelverdiensten bovendien aan drugs, stelde hij. Ik koos een gevoeliger argument: ‘Wat moet iemand wel niet overkomen om in zo’n vernederende positie te belanden dat hij gedwongen is te bedelen?’ ‘Allemaal projectie en plaatsvervangende schaamte!’ zei mijn vriend. ‘Jij kunt toch niet weten hoe het leven van die zwerver er echt uitziet?’ Volgens hem gaf ik de man geen geld uit medelijden om zijn toestand, maar uit projectie van mijn eigen situatie. Ik zou namelijk veronderstellen dat de zwerver bij het bedelen gebukt gaat onder een grote dosis schaamte en vernedering en mijn medeleven hiervoor drukte ik dan uit in een bijdrage. Juist omdat de levens van mij en de dakloze zoveel verschillen, zullen onze percepties vast ook afwijken. Want om lang en effectief te kunnen bedelen, moet je je als zwerver over je grootste gevoelens van schaamte heen zetten. ‘Te veel schaamte belemmert je erin een groot aantal mensen te benaderen’, legde mijn vriend uit. Daar had hij een punt. Hoewel ik meende slechts oog te hebben voor zijn situatie, gaf ik de zwerver het geld alleen maar omdat ik dacht vanuit mijn eigen wereldje. Hoe oprecht is mijn liefdadigheid nog als ik daarbij meer stilsta bij mijzelf dan bij de ander? Ik staarde wat beduusd voor me uit. Mijn bijdrage leek slechts een gift aan mijzelf te zijn. De plaatsvervangende schaamte maakte ruimte voor persoonlijke schaamte. Als ik niet buiten mijn eigen perceptie weet te stappen, heeft het weinig morele zin een zekere schijn hoog te houden. Toch valt het nog te bezien hoe gemakkelijk het weigeren van een bedelende hand me af gaat.

Interview

KEN U ZELVE

Mindfulness, yoga en stapels zelfhulpboeken: in 2020 zijn er talloze welbekende en hippe methodes – zeker in coronatijden – om als mens even terug te keren naar de kern van het zijn. Dat is ook de basis van de VrijmetBUBBLE selarij, een gemeenschap die streeft naar individuele persoonlijke ontwikkeling. ‘Wij zijn het enige collectief dat al sinds de Verlichting een plek biedt voor individueel zoekenden.’

Wie de boeken van Dan Brown heeft gelezen, associeert de Vrijmetselarij mogelijk met geheime genootschappen en dramatische orgelmuziek. Het gebouw van de mannelijke Vrijmetselaarsloge Sint Lodewijk in Nijmegen-Oost straalt echter iets heel anders uit: het lijkt eerder op een doorsnee buurthuis met kantine en al. In de deuropening staat Tobias van Elferen, al acht jaar vrijmetselaar en bestuurslid van de vereniging: ‘Kom binnen!’ Hij wordt vergezeld door Sam Henke, die sinds drie jaar vrijmetselaar is. Samen lopen ze naar binnen bij de ingang van de loge, waarboven de spreuk ‘Ken u zelve’ te lezen is. Volgens Van Elferen wijst deze op hoe de vrijmetselaars proberen zichzelf en de wereld om zich heen te leren kennen. Dat doen ze door met elkaar in gesprek te gaan over onderwerpen die hen bezighouden. ‘Dat kan gaan van chaos tot aan de Zauberflöte tot aan de bitcoin’, verheldert Henke. Dergelijke uiteenlopende onderwerpen passeren de revue tijdens de wekelijkse bijeenkomsten.

‘Als je hier liever geen moslims tegenkomt, dan gaat het niet werken.’

Normaliter vinden die bijeenkomsten fysiek plaats. ‘Omdat veel van onze 52 leden boven de veertig zijn is het nu echter niet verstandig om onze bijeenkomsten hier te houden. We houden ze met veel gedoe online’, vertelt Henke, die net als Van Elferen tot de jongere leden van de loge behoort. Voor de gelegenheid staan er in de hoofdzaal alsnog kandelaars opgesteld, alsof er ieder moment een ceremonie kan beginnen. De aankleding van de zaal roept de vraag op of je als vrijmetselaar religieus moet zijn, maar de twee leden benadrukken dat dat niet het geval is. ‘Het belangrijkste is dat je vrij bent in je denken’, stelt Van Elferen. ‘Als je hier binnenkomt met het idee dat je liever geen moslims tegenkomt, dan gaat het niet werken. Je moet in staat zijn om vrij van overtuigingen met elkaar van gedachten te wisselen.’ Om het vrije denken te trainen worden eeuwenoude methodes gebruikt, maar de onderwerpen waarop deze werkwijzen worden toegepast, passen volgens de twee vrijmetselaars geheel in deze tijd. ANS spreekt de Nijmeegse vrijmetselaars over hoe zij traditie en moderniteit verenigen.

Een eeuwenoud recept voor persoonlijke ontwikkeling

Toen vrijdenkers zich tijdens de Verlichting verenigden in zogeheten vrijmetselaarsloges, was de Vrijmetselarij een geheel eigentijds fenomeen. Het was namelijk de tijd waarin dogma’s moesten wijken voor de vooruitgang. ‘Wanneer mensen vanuit allerlei religies en politieke richtingen samenkwamen en niet over onderlinge verschillen spraken, maar juist over wat hen verbond, kwamen ze tot allerlei inzichten’, legt Van Elferen uit. De eerste vrijmetselaarsloge op Nederlandse bodem werd opgericht in 1734. In 1752 volgde de Nijmeegse loge Sint Lodewijk. ‘We zijn daarmee een van de oudste nog-bestaande verenigingen’, vertelt Van Elferen trots. De gebruiken van toen worden door de vrijmetselaarsloge tot op de dag van vandaag in ere gehouden. Wekelijks houden de Nijmeegse vrijmetselaars zogeheten comparitieavonden en ritualen. ‘Ritualen zijn in feite vraag-antwoordspellen tussen de voorzitter en de broeders waarbij eeuwenoude teksten uit

Links: Tobias van Elferen en rechts: Sam Henke

de Vrijmetselarij centraal staan’, legt Van Elferen uit. De ritualen hebben een vaste vorm, waarbij steeds dezelfde teksten terugkeren. ‘Dat klinkt misschien saai, maar daardoor is het juist een mooie graadmeter voor hoe je als mens verandert’, vult Henke aan. ‘Doordat je je als mens blijft ontwikkelen, word je steeds door andere elementen geraakt.’ Een voorbeeld van een rituaal dat zijn ogen opende, was een bijeenkomst over de kans op mislukking bij het ondernemen van nieuwe dingen. ‘Bij dat rituaal kwam een parabel voorbij over een zaaier die niet alles zal oogsten wat hij zaait’, licht Henke toe. ‘Dat haalde een deel faalangst bij me weg. Ik zal niet in alles wat ik doe de beste worden, maar dat betekent niet dat ik geen ruimte heb om ergens voor te gaan.’

Dergelijke inzichten kunnen gespreksstof vormen voor de comparitieavonden. De vorm is tijdens die avonden veel losser. ‘Leden houden dan een soort lezing over een thema dat hen bezighoudt’, vertelt Van Elferen. Vervolgens krijgen de andere leden de ruimte om hun meningen over dat thema te delen en deze met elkaar te vergelijken. ‘Het idee is daarbij niet om elkaar te overtuigen, maar puur om opvattingen naast elkaar te leggen en na te denken over hoe iemand anders ergens naar kijkt.’ Van Elferen erkent dat dit niet altijd even makkelijk is: ‘Je moet soms je eerste reactie op een levensbeschouwing even inslikken.’ Henke voegt daaraan toe dat hij dat wel vaker zou willen zien in de maatschappij: ‘op sociale media worden mensen vaak aangevallen op het hebben van een andere mening. Hier proberen we juist te begrijpen waar de ander vandaan komt.’

De omgekeerde sekte

Omdat er soms gevoelige en persoonlijke onderwerpen worden besproken, mogen er alleen leden bij de bijeenkomsten zijn. ‘De reden daarvoor is dat we veiligheid, geborgenheid en intimiteit proberen te creëren en chaos buiten deze muren proberen te houden’, legt Van Elferen uit. Zulke formuleringen doen al gauw denken aan sekteachtige situaties, maar Van Elferen wuift dit lachend weg: ‘We zijn eerder het omgekeerde van een sekte. Het is vrij moeilijk om hier lid te worden, maar als je eenmaal lid bent en weg wilt, stap je gewoon op!’ De toelatingsprocedure van de loge is zorgvuldig en duurt bijna een jaar. In dat jaar moet de kandidaat een levensbeschrijving op papier zetten. Aan de hand daarvan vinden er vervolgens gesprekken met de kandidaat plaats, om er zodoende achter te komen of iemand met de juiste verwachtingen bij de Vrijmetselarij aanklopt. Volgens Van Elferen komt het daarbij zelden voor dat een enthousiaste kandidaat wordt geweigerd: ‘Uiteindelijk is het vooral aan de kandidaat zelf om te bepalen of het vrijmetselaarschap bij hem past.’

Oudere generaties en overlijdensadvertenties

Voor Henke was het al snel duidelijk dat dit het geval was. Als scholier keek hij vanuit het wiskundelokaal uit op de oude Vrijmetselaarsloge aan de Waldeck van Pyrmontsingel. Hoewel er op het schoolbord voldoende cijfers en figuren moeten hebben gestaan, interesseerde de symbolen die aan het gebouw buiten hingen hem meer. ‘Daarna kwam ik de Vrijmetselarij overal tegen: in boeken, overlijdensadvertenties en films. Toen ik tweeëntwintig was, was ik op de Filippijnen en merkte ik dat ik er zelfs daar weer aan dacht.’ Hij besloot ter plekke een mail naar de loge in Nijmegen te sturen. ‘Wat me vooral aansprak, was de mogelijkheid om in deze digitale tijd een vast moment te hebben om stil te staan bij mijn leven.’ Ook het contact met andere generaties vindt Henke erg belangrijk, aangezien hij in het dagelijks leven vooral met mensen van zijn eigen leeftijd optrekt. ‘Voor mij is leren van mensen die veel levenservaring hebben heel belangrijk. Ik sta daardoor op de schouders van reuzen.’

‘Vrouwelijke geïnteresseerden worden doorverwezen naar Arnhem of Den Bosch.’

Old boys network

Dit zijn echter wel uitsluitend de schouders van mannelijke reuzen. Het lidmaatschap van Sint-Lodewijk wordt immers al eeuwenlang alleen aan mannen vergeven. Verder zijn er in Nijmegen vooralsnog geen loges waar vrouwen terecht kunnen. Vrouwelijke geïnteresseerden die bij de mannenloge aankloppen, worden doorverwezen naar Arnhem en Den Bosch. ‘Wij zouden graag zien dat er ook vrouwenloges of gemengde loges worden opgezet in Nijmegen, maar daar is nu te weinig animo voor’, zegt Van Elferen, verwijzend naar een onderzoek dat de vrouwenloge uit Den Bosch een jaar geleden uitvoerde. Het initiatief om in Nijmegen een andere loge op te zetten, lijkt daarmee vooralsnog uit de buursteden te moeten komen. Henke is wat dat betreft optimistisch: ‘Ik denk als

er hier in een keer tien vrouwen aankloppen binnen een jaar, dat ze in Arnhem wel gaan denken: “Wacht eens, nu is er wel animo.”’

‘We vinden dat mensen ons zelf moeten vinden.’ Toch blijft de vraag hoeveel vrouwen daadwerkelijk de drempel overstappen om bij de Nijmeegse Vrijmetselarij aan te kloppen. Op de website van de loge staat immers dat ‘iedere vrije man van goede naam’ zich kan aanmelden. Dat de Nijmeegse loge ook vrouwen toe gaat laten, zien Henke en Van Elferen niet snel gebeuren: ‘Dat kan wel, maar dan zou onze ALV ervoor moeten kiezen om naar een koepelorganisatie te gaan die gemengde loges wel erkent.’ Als voorbeeld noemt Van Elferen de Franse vrijmetselaarsorganisatie Le Droit Humain, die ook in Nederland actief is. Leden zullen hier volgens Van Elferen waarschijnlijk niet voor stemmen omdat ze het te waardevol vinden om met mannen alleen te zijn: ‘Ik zie bij onze bijeenkomsten soms een kwetsbaarheid vrijkomen die ik niet zo snel zie wanneer mannen en vrouwen onder elkaar zijn.’

Promotie voor een persoonlijke zoektocht

Niet alleen meer types loges, maar ook meer leden zou fijn zijn. Het blijkt een uitdaging om jongeren aan te trekken. Promotie is daarbij een heikele kwestie, benoemt Van Elferen: ‘Onze handen jeuken: we vinden dat mensen ons zelf moeten vinden maar als niemand ons kent, wordt dat wel een aflopende hobby.’ Hij verwijst naar de figuurlijke zoektocht die Vrijmetselaars ondernemen wanneer zij bij de club komen en vertelt dat deze begint bij een letterlijke zoektocht naar de loge van de Vrijmetselaars. Op de vraag of het ze niet tegenwerkt dat de de vereniging qua gebruiken misschien wat ouderwets is, pareren ze dat het vrijmetselaarsprincipe dit geheel niet is. ‘Ik merk juist dat mensen nu zoeken naar verbinding in het invullen van hun persoonlijke zoektocht’, stelt Van Elferen. Om deze reden ziet hij een belangrijke plek weggelegd voor de Vrijmetselarij in de huidige tijd: ‘Er is maar één stroming al sinds het begin van de Verlichting bezig met het bieden van een collectief voor individueel zoekenden.’ Hij verzucht ter afsluiting: ‘Wij zijn op zoek naar verbinding en ik denk dat de wereld dat wel zou

Boven: de zaal waar de Vrijmetselaars wekelijks samenkomen en rechts: de passer

en winkelhaak zijn belangrijke symbolen voor de Vrijmetselarij.

kunnen gebruiken.’ ANS

This article is from: