ARTIKEL
OVERLEVERINGSRECHT EN DE POOLSE RECHTSSTAAT: HOE VELE TOETSEN MOETEN LEIDEN TOT EEN EERLIJK PROCES
JORDY ESSCHENDAL Bachelorstudent Rechtsgeleerdheid aan de Universiteit van Amsterdam en is als buitengriffier verbonden aan de Rechtbank Amsterdam.
Op 5 mei 2017 werd in Ierland een persoon aangehouden die door de Poolse autoriteiten werd verdacht van het smokkelen van verdovende en psychotrope middelen. In de hierop volgende procedures kreeg hij de afkorting LM. Tijdens zijn voorgeleiding bij de Ierse High Court werd LM geconfronteerd met drie Europese aanhoudingsbevelen (EAB’s) en kreeg hij te horen dat de Poolse autoriteiten zijn overlevering aan Ierland verzochten.1 LM gaf zich echter niet over zonder verzet. Hij was op de hoogte van de opgelopen spanningen tussen de Republiek Polen en de Europese Unie en verweerde zich door te stellen dat hij bij overlevering aan een reÍel gevaar op schending van zijn recht op een eerlijk proces zou worden blootgesteld.2 Dit verweer onderbouwde hij door te wijzen op zorgelijke rechtsstatelijke herzieningen die de afgelopen jaren in Polen plaatsvinden. De bovenstaande zaak heeft uiteindelijk geleid tot een arrest van het Europese Hof van Justitie (HvJ), waarin een uitleg werd geformuleerd over artikel 1 lid 3 van het Europees kaderbesluit van de Raad betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen lidstaten (KEAB).3 Het kaderbesluit vormt de bron van het gehele overleveringsrecht. In het eerste artikel van dit besluit staat dat een overleveringsprocedure niet tot gevolg kan hebben dat de eerbiediging van de grondrechten en de fundamentele rechtsbeginselen uit artikel 6 van het Verdrag van de Europese Unie (VEU) wordt aangetast. Naar aanleiding van het arrest van het HvJ heeft de Rechtbank Amsterdam, als de bevoegde Nederlandse rechtsprekende instantie in overleveringszaken4, een interpretatie moeten geven van het LM-arrest.
November 2019 | ALIBI Magazine
In dit artikel zal eerst worden stilgestaan bij de vraag onder welke omstandigheden nationale rechtbanken volgens het Europese Hof overlevering mogen weigeren, indien het recht op een eerlijk proces van een verdachte gevaar loopt. Daarna zal de interpretatie en de werkwijze van de Rechtbank Amsterdam in Poolse overleveringszaken worden getoetst. Het weigeren van overlevering bij dreigende mensenrechtenschendingen Overleveringsrecht is gebaseerd op de Europeesrechtelijke beginselen van wederzijdse erkenning en vertrouwen. Het beginsel van wederzijdse erkenning houdt kortgezegd in dat een besluit van een lidstaat (zoals een Europees aanhoudingsbevel) wordt uitgevoerd in een andere lidstaat, zonder dat de andere lidstaat al te veel gronden
23