ALIBI editie 4 2021-2022

Page 1

ALIBI ALIBI MAGAZINE HET ONAFHANKELIJKE, JURIDISCHE TIJDSCHRIFT VAN DE FACULTEIT DER RECHTSGELEERDHEID VAN DE UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM EDITIE 4 | 2022 | WWW.ALIBIONLINE.NL In gesprek met Christiaan Alberdingk Thijm Fundamentele rechten HET RECHT VAN DEMONSTRATIE TIJDENS DE BOERENPROTESTEN Strafrecht SCHULD, SCHAAMTE EN STEREOTYPES: OORZAKEN VAN DE LAGE AANGIFTEBEREIDHEID IN ZEDENZAKEN

2 ALIBI MAGAZINE | EDITIE 4 2022 VOORWOORD

Tot slot heb ik deze editie zelf een artikel geschreven over ethisch mini malisme binnen de advocatuur. Hierin behandel ik de vraag hoe ver advoca ten mogen gaan in het bijstaan van hun cliënten, zelfs als dit ongunstige invloed heeft op de maatschappij. Wat zijn de gevolgen van deze cliënt-eerst benadering? Lees meer hierover in mijn artikel ‘De partijdigheid van de advocaat en het ethisch minimalisme’.

Wil je schrijven voor ALIBI? Mail dan naar: voorzitter@alibionline.nl Redactie ALIBI Nieuwe Achtergracht 166, Kamer A0.55C 1018 WV voorzitter@alibionline.nlwww.alibionline.nlAmsterdam Voorzitter Joachim Niemeijer Hoofdredacteur Sophie Mostert Penningmeester Bonny Burger Redactie Lisa Verhoeven, Bram ten Broecke, Destiny Ebinum, Mijke Kuijper, Amin Larossi, Charlotte Nab, Aileen Howard, Jennifer Mol, Oumaima Mkabri Vormgeving & illustraties Fier Media

Beste lezers, We zijn aangekomen bij de vierde en te vens laatste editie van ALIBI Magazine dit jaar. Het was een mooi jaar waarin wij met trots vier mooie edities hebben uitgebracht en zelfs nog een aantal sa menwerkingen hebben gerealiseerd. Ik ben trots op de kwalitatief hoogstaande artikelen die de redacteurs van ALIBI dit jaar hebben geschreven en hopelijk is het doel, om de complexe materie begrijpelijk over te brengen, volbracht! Lijkt het jou volgend jaar ook leuk om een artikel voor ALIBI te schrijven of te solliciteren voor het bestuur? Stuur dan een mail met je CV + motivatie en uiter aard de functie waarvoor je solliciteert naar Dezevoorzitter@alibionline.nl.editieinterviewdeJennifer

Mol de advocaat, romanschrijver en docent Christiaan Alberdingk Thijm. In dit interview vertelt Alberdingk Thijm over hoe zijn studententijd was, zijn passie voor het informatierecht, het schrijf proces van zijn romans, zijn levensles sen en nog veel meer. Daarnaast reed er hopelijk geen van onze lezers op woensdag 22 juni over de A2 en A7 richting Stroe. Dit was name lijk de dag dat er, naast auto’s, ook heel veel trekkers over de snelweg reden. Dat ging niet helemaal onopgemerkt. Door de uit de hand gelopen boerenprotes ten, nam Lisa Verhoeven het recht van demonstratie eens goed onder de loep in haar artikel ‘Het recht van demonstra tie tijdens de boerenprotesten’. Nadat de schandalen van onder an dere The Voice en Johan Derksen aan het licht werden gebracht, blijkt het #MeToo-debat relevanter dan ooit. De kloof tussen het aantal zedendelicten en het aantal aangiftes is problema tisch en nog erger is het percentage zedenincidenten dat überhaupt nooit wordt gemeld. Hierop komt het mi nisterie met een wetsvoorstel om de delicten aanranding en verkrachting te herzien. Lees hoe dit de kloof zou kunnen verkleinen in het artikel ‘Schuld, schaamte en stereotypes: oorzaken van de lage aangiftebereidheid in zedenzaken’ geschreven door Destiny Ebinum.

Sophie Mostert Hoofdredacteur Colofon ALIBI is het tijdschrift van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit van Amsterdam en wordt uitgebracht door en voor studenten. Vier keer per jaar doet onze vaste redactie haar best om studenten te voorzien van interessante artikelen betref fende diverse rechtsgebieden.

Namens de gehele redactie wens ik u veel leesplezier toe!

Namens het bestuur wil ik onze redactie bedanken voor hun inzet dit jaar. Wij hebben vier edities neergezet waar wij met veel plezier op terugkijken. Ik wens onze lezers veel leesplezier toe en tot volgend jaar!

Hoe zit het wanneer een zwangere vrouw een medische behandeling weigert indien het ongeboren kind er niet bij gebaat is? In het antwoord op die vraag is de afgelopen dertig jaar veel veranderd. Lees hoe de verhouding tussen de belangen van het ongeboren kind en het zelfbeschikkingsrecht van de zwangere vrouw er nu uitziet in het artikel van Aileen Howard ‘Moet de bescherming van het ongeboren kind in bepaalde situaties prevaleren boven het zelfbeschikkingsrecht van de moeder?’

3EDITIE 4 2021 | ALIBI MAGAZINE INHOUDSOPGAVE 0402 09 20 16 24 ALIBI MAGAZINE 4 INHOUDSOPGAVEVOORWOORDINTERVIEW IN GESRPEK MET ALBERDINGKCHRISTIAAN THIJM ARTIKEL SCHULD, SCHAAMTE EN STEREOTYPES: OORZAKEN VAN DE LAGE AANGIFTEBEREIDHEID ZEDENZAKENIN ARTIKEL MOET DE BESCHERMING VAN HET ONGEBOREN KIND IN BEPAALDE SITUATIES PREVALEREN BOVEN VANZELFBESCHIKKINGSRECHTHETDEMOEDER? ARTIKEL DE PARTIJDIGHEID VAN DE ADVOCAAT EN HET ETHISCH MINIMALISME ARTIKEL HET RECHT DEMONSTRATIEVAN TIJDENS DE BOERENPROTESTEN 04 16 24

WAAR KOMT UW AMBITIE VOOR HET AUTEURS- EN INFORMATIERECHT VANDAAN? Ik studeerde af in 1996. Het internet was toen net ontstaan. Ik kan me nog goed herinneren dat ze de Amerikaanse president Clinton in dat jaar betrapte op het hebben van een affaire met zijn

ALIBI MAGAZINE | EDITIE 4 20224 INTERVIEW

THIJM In 2004 werd Alberdingk Thijm door zijn vakgenoten uitgeroepen tot de beste IE/IT-advocaat van Nederland. Naast zijn werk als advocaat publi ceerde hij de boeken Het proces van de eeuw en De familie Wachtman. In zijn laatste roman, De familie Wachtman, onderzoekt hij het recht op anonimiteit van een spermadonor versus het recht van een kind om te weten van wie het afstamt; het afstammingsrecht.

VOOR DEZE EDITIE VAN ALIBI MAGAZINE GING IK IN GESPREK MET CHRISTIAAN ALBERDINGK THIJM. DE 50-JARIGE CHRISTIAAN ALBERDINGK THIJM, GEBOREN IN LAREN, IS ADVOCAAT, ROMANSCHRIJVER EN DOCENT. IN 1996 STUDEERDE HIJ AF AAN DE FACULTEIT DER RECHTSGELEERDHEID AAN DE UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM, WAARNA HIJ AAN KING’S COLLEGE IN LONDEN EEN LL.M. DEED.SINDS 1998 IS HIJ ALS ADVOCAAT BETROKKEN BIJ ZO GOED ALS ALLE TECHNOLOGISCHE ONTWIKKELINGEN. HIJ IS ZOWEL PROCESADVOCAAT ALS ADVISEUR VOOR CLIËNTEN ALS KPN, NETFLIX EN MARKTPLAATS. DOOR JENNIFER MOL IN GESPREK MET ALBERDINGKCHRISTIAAN

KUNT U BESCHRIJVEN WAT VOOR STUDENT U WAS? Niet zo’n hele toegewijde vrees ik. In de tijd dat ik studeerde was het onderwijs iets minder ‘schools’ dan dat het nu is. Zo was er geen aanwezigheidsplicht. Ik koos daardoor heel selectief welke docenten ik leuk vond en welke vakken ik wilde volgen. Ik ging dan ook niet naar alle lessen en haalde geen briljante cijfers. Gedurende mijn studietijd was ik meer bezig met andere dingen. Ik zat bij een studentenvereniging, woonde in een studentenhuis, werd verliefd en ga zo maar door. De rechtenstudie greep mij pas vanaf mijn laatste studiejaar. In dat laatste jaar ben ik auteurs- en informatierecht gaan doen. In dit rechtsgebied ben ik later onderzoek gaan doen en ik geef nog steeds les in dit rechtsgebied.

EDITIE 4 2022 | ALIBI MAGAZINE 5 INTERVIEW

INTERVIEW

NETFLIX, KPN, EN MARKTPLAATS BIJ TE STAAN? Het zijn allemaal partijen die met inno vatie bezig zijn. Hierdoor zijn deze par tijen in sommige opzichten helemaal niet machtig, maar moeten juist een plek op de markt veroveren. Voor KPN doe ik bijvoorbeeld veel werk voor de televisiediensten die zij aanbieden. Het was oorspronkelijk een telefoniebe drijf, dus toen KPN met televisie startte was dit zeer innovatief. Doorgifte van televisie ging normaal via kabel, maar nu via het internet. Daar kwamen veel interessante juridische vraagstukken bij kijken. Veel van deze grote bedrijven komen bij mij als ze nog klein zijn. De groei ontwikkelt zich vaak pas in de loop der jaren. Ik heb al mijn cliënten even lief, maar ik vind het wel het leukst als ik mag adviseren of procederen over een zaak waarbij het recht botst met nieuwe technologieën.

stagiaire Monica Lewinsky. Men publi ceerde de transcripties van het dossier destijds via het internet. Met rode oren las ik wat hij allemaal had gedaan, een van de eerste keren dat ik gebruik maakte van het internet. Het internet riep allerlei reguleringsvragen op. En kele van deze vraagstukken waren hoe het zit het met het recht op internet en of het auteursrecht ook op het internet geldt. Het recht op privacy en het recht op vrijheid van meningsuiting speelden ook een grote rol. Ik was hier erg door gegrepen. Sindsdien is de relatie tussen actualiteit, ontwikkelingen en de maat schappij binnen dit rechtsgebied nooit verdwenen. Het is nog steeds zo dat er voortdurend ontwikkelingen zijn; nu bijvoorbeeld op het gebied van kunst matige intelligentie. Daardoor blijft het een actueel en spannend vakgebied.

ALIBI MAGAZINE | EDITIE 4 20226

HOE IS HET OM GROTE BEDRIJVEN ALS

uitgever mij een deadline opgelegd en dat werkt niet als er bijvoorbeeld ineens een kort geding tussendoor komt. Bij het schrijven van mijn laatste roman heb ik me niet onder druk laten zetten. In totaal heb ik tien jaar gedaan over het schrijven van dit boek.

Jennifer Mol Masterstudent Informatierecht aan de Universiteit van Amsterdam BIO het denken gezet. Wat als je donorkind ineens opeens op de stoep staat? Hoe is het om een kinderwens te hebben die niet uitkomt? Hoe is het om niet te weten wie je biologische vader is? Al die perspectieven laat ik via verschillende personages aan bod komen in het boek.

Het juridisch puzzelen vind ik zalig. De procedures die ik bij het Europese Hof van Justitie heb gedaan zijn hier een mooi voorbeeld van. Het Unierecht moet dan worden uitgelegd. Dit is heel technisch, maar heel leuk. Als in een snoepwinkel doe ik dan jurisprudentie onderzoek. Als een kind zo blij ben ik als ik onverwacht bepaalde verbanden kan leggen. Daarna volgt het leukste deel van het werk: het zo overtuigend mo gelijk opschrijven van het verhaal dat je wil vertellen. Ik vind het echter ook heel uitdagend om na te denken over het belang van mijn cliënt, en hoe ik ervoor zorg dat dit belang gerealiseerd kan worden. Dit kan ook het doen van een strategische afweging inhouden. Een strategische afweging is bijvoorbeeld om wel of niet te procederen.

Het gaat hierbij om de belangenafwe ging tussen het afstammingsrecht, het recht van een kind om te weten van wie het afstamt, en het recht op anonimi teit van de spermadonor. De lezer mag zelf een keuze maken welk belang voor moet gaan.

NAAST UW WERK ALS DRUKBEZET ADVOCAAT EN DOCENT INFORMA TIERECHT HEEFT U ONLANGS UW TWEEDE ROMAN UITGEBRACHT. HOE IS HET SCHRIJVEN VAN EEN ROMAN TE COMBINEREN MET UW ANDERE WERKZAAMHEDEN? Haha, dat wordt mij vaak gevraagd. Je moet het in kleine stapjes doen. Een marathon lijkt met 42 kilometer voor veel mensen een onmogelijke opga ve, maar als je het ziet als 12 rondjes Vondelpark ligt het voor velen al meer binnen handbereik. Ik heb ongeveer honderdduizend woorden geschreven voor dit boek en het is dus een enorm project. Maar als je het opdeelt in stappen van 500 woorden valt het weer mee. Voor het oermanuscript schreef ik 500 woorden per dag, ook als het niet ging. Na 200 dagen heb je dan honderdduizend woorden. Dan begint het herschrijven en dat is ook nog een flinke klus. Bij mijn eerste roman had de

WELK BELANG ZOU VOLGENS U MOETEN PREVALEREN? Het interessante aan het onderwerp is dat het in de loop der tijd erg veranderd is. Maatschappelijk gezien is eerst veel aandacht besteed aan de bescherming van het recht op anonimiteit van de WAT IS EEN UITDAGEND ASPECT VAN UW WERK?

INTERVIEW

EDITIE 4 2022 | ALIBI MAGAZINE 7

WAT VINDT U HET LEUKST AAN HET SCHRIJVEN VAN EEN BOEK? Het is een fantastisch, creatief proces. Als je schrijft voor een scriptie of een processtuk, dan staat de inhoud en de structuur hiervan redelijk vast. Bij het schrijven van een roman mag je alles verzinnen. Plot, personages, perspec tief. Je begint met een leeg canvas, net als bij een schilderij, en iedere keer als wat toevoegt verandert het. Je maakt een roman samen met de lezer. Je weet nooit wat die allemaal ziet bij het lezen van je boek. Om de lezer zoveel mogelijk in het verhaal te trekken, geef je hem soms wat meer informatie dan de personages, soms weer wat minder informatie. Denk aan een cliffhanger in een serie, maar dan subtieler.

Hoe eerder je je eigen DNA kent, hoe beter je in staat bent om je weg te vervolgen.

WAT IS DE INSPIRATIE VAN UW LAATSTE BOEK GEWEEST? Ik las een interview in Folia Magazine over een studente die op zoek was naar haar vader. Zij was beide ouders kort na elkaar verloren. Zij kwam er daarna achter dat haar opvoedvader niet haar biologische vader was; ze bleek een donorkind te zijn. Daar eindigde het interview mee en dat heeft mij toen aan

WAT HAD U MET DE KENNIS VAN NU ANDERS GEDAAN IN UW CARRIÈRE? Ik geloof niet echt in spijt, maar

Probeer je niet af te laten leiden. Te genwoordig zijn er veel prikkels, wordt er aan je getrokken en wordt er veel van je gevraagd. Probeer je zo vroeg mo gelijk bewust te worden van wat jij be langrijk en leuk vindt in het leven. Laat je daardoor leiden, in plaats van door de verwachtingen van anderen. Hoe eerder je je eigen DNA kent, hoe beter je in staat bent om je weg te vervolgen. Wat heel erg kan helpen om jezelf te leren kennen, is een dagboek bij te houden. Ik bedoel dan niet via sociale media. In het geval van sociale media maak je namelijk de hele wereld deelgenoot en communiceer je toch anders, en niet altijd even eerlijk. Probeer bij te houden hoe je in de wereld staat, bijvoorbeeld door middel van het opschrijven van een paar zinnen per dag of het maken van een foto. Je brengt dan je leven in kaart en het verzamelen van herin neringen is een heel belangrijk aspect hiervan.

ALIBI MAGAZINE | EDITIE 4 20228 spermadonor. Er waren destijds een hoop wensouders en dus waren er een hoop donoren nodig. Het doneren van sperma werd daarom gestimuleerd. Met de belangen van het donorkind werd geen rekening gehouden; het donor kind had toen ook geen stem in het debat. In de loop der jaren gingen de, inmiddels volwassen, donorkinderen vragen stellen. Hierdoor is tegenwoor dig de opvatting dat wij meer rekening moeten houden met de belangen van het kind. In maart van dit jaar heeft de Hoge Raad bepaald dat het afstam mingsrecht voorgaat boven het recht op lichamelijke integriteit van een mogelijk biologische vader. De man moest meewerken aan een DNA-on derzoek. Het lijkt wel alsof mijn boek zo werkelijkheid wordt. Je leest ook steeds meer over misstanden, artsen die hun eigen zaad toedienen bijvoorbeeld. Gaandeweg het schrijven heb ik veel donorkinderen gesproken en is mijn sympathie voor deze kinderen en hun belang gegroeid.

Hoe eerlijker en meedogenlozer je als auteur bent, hoe geloofwaardiger

BENT U TIJDENS HET SCHRIJVEN VAN DIT BOEK BEZIG GEWEEST MET HET FEIT DAT UW STUDENTEN OF COLLE GA’S HET BOEK MOGELIJK ZOUDEN LEZEN? Je bent als schrijver geen knip voor de neus waard op het moment dat je het verhaal laat beïnvloeden door de ver wachting die het lezerspubliek daarvan heeft. Je moet volledig vrij en onbevan gen kunnen schrijven. Hoe eerlijker en misschien had ik mijn advocatensta ge bij De Brauw moeten afmaken. Na anderhalf jaar ben ik daar weggegaan. Toen ben ik bij de universiteit gaan werken en daarna ben ik mijn eerste, eigen advocatenkantoor gestart. Als ik nu met mijn jongere zelf aan tafel zou zitten zou ik adviseren om de stage van drie jaar bij De Brauw af te ronden. Dat kan immers ook een goede leerschool zijn. Soms moet je iets meer doorzetten en iets meer zitvlees hebben voordat je ergens de brui aan geeft. Aan de andere kant heeft mijn leven een hele leuke en wonderlijke loop gekregen door de eigenzinnige beslissingen die ik heb gemaakt.

het wordt. meedogenlozer je als auteur bent, hoe geloofwaardiger het wordt. Het zal best dat lezers denken bepaalde situaties te herkennen; je gebruikt als auteur elementen uit de werkelijkheid. Maar uiteindelijk geef je er je eigen draai aan.

HEEFT U EEN TIP VOOR DE STUDENT DIE DIT STUK GAAT LEZEN?

INTERVIEW

Het Instituut voor Familierecht in mijn roman is dus niet het Instituut voor Informatierecht van de UvA. WAT IS HET HOOGTEPUNT VAN UW CARRIÈRE?

Moeilijke vraag. Zoveel meegemaakt in al die jaren. Een aantal zaken heb ik echt tegen de klippen op gedaan, niemand die erin geloofde. Na in eerste instanties te hebben verloren, won ik die zaken bij de Hoge Raad of het Europese Hof. Op het gebied van het digitaal auteursrecht procedeerde ik voor de uitgevers tegen een bedrijf genaamd Tom Kabinet. Steeds kregen we niet volledig gelijk, totdat het Europese Hof volledig onze uitleg van het recht bevestigde. Ook heb ik een zaak gedaan tegen Geen Stijl over de auteursrechtelijke status van de hyperlinks, waar iedereen een mening over had. Dit waren allemaal heel interessante zaken, omdat je alle stadia van het recht doorloopt tot aan het Europese Hof en weer terug. Ik vind het lastig om een hoogtepunt te kiezen, maar deze zaken zijn mij zeker bijge bleven.

9EDITIE 4 2022 | ALIBI MAGAZINE ARTIKEL | STRAFRECHT SCHULD, SCHAAMTE EN STEREOTYPES: OORZAKEN VAN DE LAGE AANGIFTEBEREIDHEID IN ZEDENZAKEN EIND 2020 WERD DOOR VERSCHILLENDE NIEUWSSITES IN NEDERLAND GERAPPORTEERD OVER HET LAGE AANTAL AANGIFTES NA ZEDENMISDRIJVEN.1 NAAR AANLEIDING VAN CIJFERS VAN DE POLITIE BLEEK NAMELIJK DAT ER EEN GAT WAS ONTSTAAN TUSSEN HET AANTAL MELDINGEN VAN VERKRACHTINGEN BIJ DE POLITIE EN DE DAADWERKELIJKE AANGIFTE DAARVAN. DOOR DESTINY EBINUM

HET WETSVOORSTEL

Het ministerie heeft met het wets voorstel onder andere een volledige herziening van de delicten aanranding (art. 246 WvSr huidig) en verkrach ting (art. 242 WvSr huidig) voor ogen. De belangrijkste wijziging ten op zichte van de huidige wetgeving is dat gebruik zal worden gemaakt van een wilsvereiste. Voor de bewezenverkla ring van verkrachting of aanranding is nu nog nodig dat wordt bewezen dat er seksuele handelingen zijn ver richt als gevolg van (bedreiging met) geweld of een andere feitelijkheid.5 Het slachtoffer moet gedwongen zijn tot seksuele handelingen. Het dwangvereiste komt met de wijziging te Doorvervallen.middel van het wilsvereiste in het wetsvoorstel zal strafbaar wor den gesteld de persoon die seksuele handelingen verricht met een ander, terwijl hij wist of een ernstig reden had te vermoeden dat de wil van de ander ontbrak.6 De twee delicten aanranding en verkrachting zullen worden gesplitst in vier verschillende artikelen: schuldaanranding, opzet aanranding, schuldverkrachting en opzetverkrachting (achtereenvolgens art. 240, art. 241, art. 242 en art. 243 VanWvSr).7schuldaanranding zal sprake zijn wanneer een persoon seksuele han delingen verricht met een ander ‘’(…) terwijl hij ernstige reden heeft om te vermoeden dat bij die persoon daartoe de wil ontbreekt (…)’’.8 Voor schuld verkrachting geldt dezelfde eis, maar moet de seksuele handeling (mede) bestaan uit het seksueel binnendrin gen van het lichaam. Voor de opzet vormen zal vereist zijn dat de dader wist dat de seksuele handelingen niet gewenst waren.9 Bij opzetaanranding en opzetverkrachting zullen bijko mende dwang, geweld of bedreiging als strafverzwarende omstandigheid worden opgenomen. DOELEN EN VERWACHTINGEN Het ministerie geeft aan met de nieuwe wetgeving beter aan te willen sluiten bij de maatschappelijke opvattingen over seksueel grensoverschrijdend gedrag.10 De normen met betrekking Destiny Ebinum Bachelorstudent Rechtsgeleerdheid aan de Universiteit van Amsterdam BIO tot seksueel geweld zijn over de jaren strikter geworden, mede naar aan leiding van het #MeToo-debat. Onze strafwet liep volgens het ministerie achter in de discussie, nu er nog ge bruik wordt gebraakt van een dwang vereiste. Het doel is om een adequate reactie te kunnen geven op seksueel grensoverschrijdend gedrag.11 Door de wetswijziging zullen de delicten die wel al strafwaardig worden geacht, in de toekomst ook daadwerkelijk straf baar zijn, nu ook de gevallen zonder dwang als verkrachting of aanranding gekwalificeerd kunnen worden. Het ministerie geeft zelf als voorbeeld de slachtoffers die als gevolg van de verkrachting tonische immobiliteit vertoonden.12 Het gaat hierbij om slachtoffers die, bijvoorbeeld door heftige angst, een natuurlijke reactie vertoonden: bevriezen of verlammen. Deze slachtoffers verzette zich niet tegen de verkrachting, omdat zij door het bevriezen daartoe fysiek niet in staat waren.13 Aan het dwangvereiste wordt dan niet voldaan, aangezien de slachtoffers zich niet verzetten tegen de seks. Deze gevallen zullen onder de nieuwe wet wel strafbaar zijn. Uit de memorie van toelichting blijkt dat het ministerie verwacht dat het dan ook makkelijker zal zijn voor slacht offers van zedendelicten om aangifte te Dedoen.14vraag is echter of dit laatste doel realistisch is. Bij de keuze om aangifte te doen komen zowel interne- als externe factoren kijken die het slacht offer beïnvloeden. Het is namelijk ook voor een reden dat de aangiftebe reidheid in Nederland momenteel zo laag is. In het beschikbare onderzoek komen bijvoorbeeld al vier belangrijke factoren naar voren die slachtoffers van zedenmisdrijven beïnvloeden in hun keuze om aangifte te doen.

Uit het rapport bleek dat slechts 37 procent van de melders aangifte doet.2 Nog opvallender was de schatting dat ongeveer 70 procent van de zedenin cidenten überhaupt nooit wordt ge meld.3 Er bestaat dus een kloof tussen het aantal zedendelicten en het aantal aangiftes dat erop volgt. Dit gegeven lijkt ook opgemerkt te zijn door het ministerie van Justitie en Veiligheid (hierna: het ministerie). In 2020 werd duidelijk dat het ministerie de wetgeving over seksuele misdrijven uitgebreid wil herzien. Het primaire doel van de wetgever is om aan te sluiten bij de verscherpte opvattingen over seksueel grensoverschrijdend gedrag, maar het ministerie blijkt ook te verwachten dat de uitbreiding van de zedenwetgeving ervoor zal zorgen dat slachtoffers van zedenmisdrijven makkelijker aangifte kunnen doen.4 De vraag die rijst is in hoeverre de uitbreiding van de strafwet invloed kan hebben op de aangiftebereidheid van slachtoffers. Daaraan vooraf gaat nog de vraag welke factoren slacht offers van zedendelicten beïnvloeden in hun keuze om wel of geen aangifte te doen. Want waarom is het aantal aangiftes in Nederland zo laag?

10 ALIBI MAGAZINE | EDITIE 4 2022 ARTIKEL | STRAFRECHT

HET STEREOTYPE VAN VERKRACHTING De eerste factor heeft te maken met

slachtoffers die geen aangifte hadden gedaan werden ondervraagd. Bijna 42 procent van deze slachtoffers gaf aan dit niet te hebben gedaan door gevoe lens van schuld en schaamte.23

Schuldgevoelens ontwikkelen zich wanneer slachtoffers menen dat zij zelf de reden zijn dat het misdrijf heeft plaatsgevonden. Slachtoffers van zedenmisdrijven vinden het na melijk lastig om te accepteren dat zij om geen enkele reden zijn gekozen en gaan daarom de reden van de aanval zoeken bij zichzelf.24 Want als ze zon der reden als slachtoffer uitgekozen zijn door de dader, zou het weer kun nen gebeuren. Door zichzelf de schuld te geven kan het slachtoffer enige schijn van controle behouden over het feit.25 Ze menen dan bijvoorbeeld te weten wat een aanval de volgende keer kan voorkomen.

het stereotype beeld dat in de loop der jaren van verkrachting en seksu eel grensoverschrijdend gedrag is ontstaan. Seksuele misdrijven worden gezien als gewelddadige gebeurtenis sen.15 Het beeld van verkrachting is de vrouw die over straat loopt en door een onbekende man hardhandig een steegje in wordt getrokken. Er worden wapens gebruikt, het slachtoffer loopt blijvend (psychisch) letsel op en de dader is een onbekende voor het slachtoffer.16 Uiteraard verlopen niet alle gevallen zo. Voor deze slachtof fers kan het stereotype een obstakel vormen. Slachtoffers zijn namelijk minder snel bereid aangifte te doen, als zij van mening zijn dat wat hen overkomen is niet hoort bij het ste reotype beeld van een verkrachting of aanranding.17Hetfeitdatde persoonlijke ervaring past bij het stereotype beeld van een verkrachting, kan ertoe leiden dat slachtoffers zich zekerder voelen in hun mogelijkheid om hulp te zoe ken.18 Gebruik van geweld en wapens, blijvend letsel en aanranding door een vreemde kunnen doorslaggevende factoren zijn. Slachtoffers denken dat anderen dan eerder zullen geloven wat ze hebben meegemaakt en hun ervaring ook zullen interpreteren en kwalificeren als seksueel grensover schrijdend gedrag.19 Om te voorkomen dat slachtoffers hun eigen ervaring te snel afschrijven, zou duidelijker gecommuniceerd moeten worden dat alle vormen van seksueel geweld aan gepakt worden, niet alleen de televi sie-gevallen.20 Degenen verantwoor delijk voor deze communicatie, zoals de politie, kunnen echter soms ook een verkeerd beeld hebben van wat verkrachting allemaal kan inhouden. Bij hen leven ook stereotypes.21

Ten tweede geven slachtoffers van seksuele misdrijven aan geen hulp te zoeken door gevoelens van schuld en In het verlengde hiervan ligt ook dat andere mensen vaak de schuld bij het slachtoffer leggen. Anderen willen, net zoals het slachtoffer, niet geloven dat een ieder slachtoffer kan worden van een (zeden)misdrijf.26

Daarom benadrukken we automatisch de verschillen tussen onszelf en het slachtoffer.27 Hierdoor is een trend ontstaan van victim-blaming 28 We ge ven slachtoffers de schuld, omdat ze bijvoorbeeld een te kort rokje droegen of zelf te veel alcohol hadden gecon sumeerd. Dit is op zijn beurt weer een reden voor slachtoffers om zich te schamen tegenover anderen over wat er is gebeurd.

GEVOELENS VAN SCHULD EN SCHAAMTE

11EDITIE 4 2022 | ALIBI MAGAZINE ARTIKEL | STRAFRECHT

Slachtoffers van zedenmisdrijven kunnen dus gevoelens van schuld en schaamte ervaren met betrekking tot wat er is gebeurd. Door deze gevoe lens willen ze vaak voorkomen dat anderen te weten komen dat er iets gebeurd is.29 Het is daarnaast ook de schaamte.22 Dit volgt onder andere uit de studie van Ceelen e.a., waarin 229

Tot slot speelt ook de omgeving van het slachtoffer mee in de overweging. Zoals we hierboven zagen hebben schuld en schaamte een rol in de overweging. Vaak kan dit in verband worden gebracht met de houding van de omgeving. Slachtoffers laten aan gifte soms achterwege omdat ze bang zijn dat hun omgeving ontdekt wat er is gebeurd en, vooral, daarop een ne gatieve reactie zal geven.43 De eerder aangehaalde trend van victim-bla ming, heeft dus niet alleen tot gevolg dat slachtoffers zich voor het feit schamen of schuldgevoelens ervaren, maar ook dat zij te bang zijn voor de reacties van familie of vrienden. Uit onderzoek blijkt tevens dat slacht offers eerder bereid zijn aangifte te doen, als zij steun uit hun omgeving hebben.44 Het ontbreken van steun en weinig aanmoediging om aangif te te doen, kan daarom aanleiding zijn om het erbij te laten. In enkele gevallen gaven slachtoffers zelfs aan dat aanmoediging uit de omgeving de enige reden was voor hen om aangifte te doen.45 De attitude van de omgeving kan dus van groot belang zijn.46

35 Hoe de politie dit gesprek invult, kan van doorslaggevend belang zijn. De Inspectie Justitie en Veiligheid constateert dat slachtoffers achteraf soms menen dat aangifte doen door de politie afgeraden werd.36 De politie gaf bij voorbaat bijvoorbeeld aan dat vervolging nergens toe zou leiden. Soms wordt het doen van aangifte niet eens genoemd als mogelijkheid.

reden dat slachtoffers hun eigen ge drag in aanmerking nemen. Zo volgt uit onderzoek dat slachtoffers die onder invloed waren van alcohol of drugs ten tijde van het misdrijf min der vaak aangifte doen.30 Ook vragen slachtoffers zich vervolgens af of zij in hun eigen gedrag iets hadden kun nen veranderen om de aanval te voor komen.

38

Voordat daadwerkelijk aangifte wordt gedaan kunnen slachtoffers eerst een melding van het misdrijf maken. Dit initiële contact kan doorslaggevend zijn voor de vraag of het slachtoffer uiteindelijk echt aangifte doet. De politie biedt melders een infor matief gesprek aan.33 Hierin wordt niet alleen besproken wat aangifte doen precies inhoudt, maar er wordt ook gekeken naar de vervolgingsmo gelijkheden. Door de politie en het Openbaar Ministerie wordt afgewo gen of strafrechtelijk optreden in het betreffende geval mogelijk is.34 Naar aanleiding van het verhaal van het slachtoffer zal de zedenrechercheur hem of haar informeren over de slagingskansen van vervolging en de mogelijkheden die hij of zij heeft.

12 ALIBI MAGAZINE | EDITIE 4 2022

32 DE HOUDING VAN DE POLITIE

Zij gaan ervan uit dat de politie kan ingrijpen en hopen op vervolging en berechting. Wanneer de recherche dan alle onmogelijkheden van het onderzoek gaat opsommen, ervaren slachtoffers dit in bepaalde gevallen als ontmoedigend, ook als dit niet zo bedoeld is.39 Ook op andere momenten ervaren de slachtoffers dat de politie niet betrokken genoeg is, zoals tijdens de bedenktijd.40

Het komt dus voor dat het slachtoffer zelf al een sombere slagingskans van vervolging inziet, maar in andere ge vallen wordt het proces ook bij de eer ste melding bij de politie al afgekapt. In uitzonderlijke gevallen gaat een slachtoffer zelfs nooit naar de politie, uit angst dat zij niet geholpen zullen worden.42 Zij zien dan somber in wat de politie kan betekenen of hebben een negatief beeld van de politie.

31 Dit effect wordt versterkt doordat ook bij de politie zulke ideeën spelen, de politie kent het slachtoffer bijvoorbeeld meer schuld toe wanneer deze dronken was, in het bijzonder bij een vrouwelijk slachtoffer.

CONCLUSIE De aangiftebereidheid voor zeden misdrijven in Nederland is momen teel laag. Fonds slachtofferhulp liet in 2020 bijvoorbeeld weten dat ca. 70 procent van de zedenmisdrijven nooit wordt gemeld. Daarnaast wordt slechts 37 procent van de meldingen die wél gedaan worden doorgezet tot een echte aangifte. Dit zijn zorg wekkende cijfers, want dit betekent dat een groot deel van de zedenmis drijven in Nederland onder de radar blijft. Dit was dan ook één van de aanleidingen voor het ministerie van Justitie en Veiligheid om de wetge ving te herzien. Met het wetsvoor stel seksuele misdrijven tracht het ministerie om van een dwangvereiste over te stappen op een wilsvereiste. Anders gezegd, het ministerie wil dat er in de toekomst geen dwang meer bewezen hoeft te worden om tot een bewezenverklaring van verkrachting of aanranding te komen. Hierbij moet het ministerie echter niet uit het oog verliezen dat er verschillende facto ren zijn buiten de tekst van de wet, die slachtoffers beïnvloeden in hun keuze om aangifte te doen. De nieuwe wetgeving is voor de samenleving zeker een stap in de goede richting. Echter, als we willen dat de wetgeving daadwerkelijk effectief is en er ook iets verandert voor slachtoffers, dan moeten we ook ogen hebben voor de andere factoren.

DE OMGEVING VAN HET SLACHTOFFER

37 De bejegening door de recherche is voor slachtoffers dus van groot belang. De recherche heeft vaak een ARTIKEL | STRAFRECHT te praktische blik op het doen van aangifte, terwijl slachtoffers met een bepaalde intentie naar de politie toestappen.

Het probleem is dat bewijs in zeden zaken sowieso vaak erg mager is. Dit kan resulteren in een terughoudende politie, maar in enkele gevallen ver klaren slachtoffers door een gebrek aan bewijs überhaupt nooit contact op te hebben genomen met de politie.41

10 Ministerie van Justitie en Veiligheid, 2021, Me morie van toelichting voorontwerp wetsvoorstel seksuele misdrijven, geraadpleegd via: lemisdrijven,www.internetconsultatie.nl/wetsvoorstelseksuehttps://p.2-4.

5 Artikel 242 en 246 Wetboek van Strafrecht.

44 Idem, p. 13. 45 Idem, p. 35. 46 S. van de Wijer & Bernasco, Aangifte- en meldingsbereidheid: Trends en determinanten (rapport), Nederlands Studiecentrum Criminali teit en Rechtshandhaving 2016, p. 19.

32 R. Venema, ‘Police Officer’s Rape Myth Acceptan ce: Examining the Role of Officer Characteristics, Estimates of False Reporting, and Social Desira bility Bias’, Violence and Victims 2018, 33(1), p. 193-194.

27 Idem, p. 1059-1061.

11 Idem, p. 3. 12 Idem, p. 4. 13 Idem, p. 4. 14 Idem, p. 3. 15 L. Bertling, A. Mack, H. Vonk & M. Timmermans, Slachtoffers van zedenmisdrijven: een verkenning van de overwegingen voor contact met politie en/of hulpverlening (eindrapport), Regioplan Beleidsonderzoek 2017, p. 9-10. 16 Idem, p. 9-10.

ARTIKEL | STRAFRECHT

7 Idem, p. 3-4. 8 Idem, p. 3-4. 9 Idem, p. 3-4.

26 C. Pinciotti & H. Orcutt, ‘It Won’t Happen to Me: An Examination of the Effectiveness of Defensive Attribution in Rape Victim Blaming’, Violence against women 2020, 26(10), p. 1059-1061.

17 Idem, p. 9-10. 18 Idem, p. 9-10. 19 K. Wolitzky-Taylor e.a., ’Is Reporting of Rape on the Rise? A Comparison of Women With Reported Versus Unreported Rape Experiences in the National Women’s Study-Replication’, Journal of Interpersonal Violence 2011, 26(4), p. 623. 20 M. Ceelen, T. Dorn, F. van Huis, U. Reijnders, ‘Characteristics and Post-Decision Attitudes of Non-Reporting Sexual Violence Victims’, Journal of Interpersonal Violence 2019, 34(9), p. 1973. 21 R. Venema, ‘Police Officer’s Rape Myth Acceptan ce: Examining the Role of Officer Characteristics, Estimates of False Reporting, and Social Desira bility Bias’, Violence and Victims 2018, 33(1), p. 194. 22 S. van de Wijer & Bernasco, Aangifte- en meldingsbereidheid: Trends en determinanten (rapport), Nederlands Studiecentrum Criminali teit en Rechtshandhaving 2016, p. 19.

24 P. van Koppen, ‘Schuld toedelen en boete doen’, in: P. van Koppen e.a. (red.), Routes van het Recht. Over de rechtspsychologie, Boom Juridisch: Den Haag 2017, p. 835. 25 Idem, p. 835.

13EDITIE 4 2022 | ALIBI MAGAZINE

33 Inspectie Justitie en Veiligheid, Verschil lende perspectieven. Een onderzoek naar de taakuitvoering van zedenrechercheurs en hun bejegening van slachtoffers (rapport), Ministerie van Justitie en Veiligheid 2020, p. 14. 34 L. Bertling, A. Mack, H. Vonk & M. Timmermans, Slachtoffers van zedenmisdrijven: een verkenning van de overwegingen voor contact met politie en/of hulpverlening (eindrapport), Regioplan Beleidsonderzoek 2017, p. 21-22. 35 Inspectie Justitie en Veiligheid, Verschil lende perspectieven. Een onderzoek naar de taakuitvoering van zedenrechercheurs en hun bejegening van slachtoffers (rapport), Ministerie van Justitie en Veiligheid 2020, p. 14-15. 36 Idem, p. 21.

1 Zie bijvoorbeeld Algemeen Dagblad 2020, 2022.ps://www.google.com/,zaak-na-verkrachting~a7b27ec1/?referrer=htthttps://www.ad.nl/binnenland/zelden-rechtsvia:geraadpleegdop24juni

2 Fonds Slachtofferhulp 2022, via: https://fonds slachtofferhulp.nl/statistieken-seksueel-geweld/, geraadpleegd op 24 juni 2022. 3 Idem, geraadpleegd op 24 juni 2022. 4 Ministerie van Justitie en Veiligheid, 2021, Me morie van toelichting voorontwerp wetsvoorstel seksuele misdrijven, geraadpleegd via: lemisdrijven,www.internetconsultatie.nl/wetsvoorstelseksuehttps://p.3.

6 Ministerie van Justitie en Veiligheid, 2021, Voorontwerp wetsvoorstel seksuele misdrijven, geraadpleegd via: tie.nl/wetsvoorstelseksuelemisdrijven,https://www.internetconsultap.3-4.

37 L. Bertling, A. Mack, H. Vonk & M. Timmermans, Slachtoffers van zedenmisdrijven: een verkenning van de overwegingen voor contact met politie en/of hulpverlening (eindrapport), Regioplan Beleidsonderzoek 2017, p. 35. 38 Inspectie Justitie en Veiligheid, Verschil lende perspectieven. Een onderzoek naar de taakuitvoering van zedenrechercheurs en hun bejegening van slachtoffers (rapport), Ministerie van Justitie en Veiligheid 2020, p. 18-20/24-25. 39 Idem, p. 21. 40 Idem, p. 21-22. 41 L. Bertling, A. Mack, H. Vonk & M. Timmermans, Slachtoffers van zedenmisdrijven: een verkenning van de overwegingen voor contact met politie en/of hulpverlening (eindrapport), Regioplan Beleidsonderzoek 2017, p. 17/33-34.

28 Idem, p. 1059-1061.

31 Idem, p. 41.

30 L. Bertling, A. Mack, H. Vonk & M. Timmermans, Slachtoffers van zedenmisdrijven: een verkenning van de overwegingen voor contact met politie en/of hulpverlening (eindrapport), Regioplan Beleidsonderzoek 2017, p. 13-14.

29 M. Ceelen, T. Dorn, F. van Huis, U. Reijnders, ‘Characteristics and Post-Decision Attitudes of Non-Reporting Sexual Violence Victims’, Journal of Interpersonal Violence 2019, 34(9), p. 1972.

42 Idem, p. 12. 43 L. Bertling, A. Mack, H. Vonk & M. Timmermans, Slachtoffers van zedenmisdrijven: een verkenning van de overwegingen voor contact met politie en/of hulpverlening (eindrapport), Regioplan Beleidsonderzoek 2017, p. 10.

23 M. Ceelen, T. Dorn, F. van Huis, U. Reijnders, ‘Characteristics and Post-Decision Attitudes of Non-Reporting Sexual Violence Victims’, Journal of Interpersonal Violence 2019, 34(9), p. 1969.

IN GESRPEK MET JEROEN BEDAUX

14 ALIBI MAGAZINE | EDITIE 4 2022 SPONSORING

WIE BEN JE EN WAT DOE JE? Ik ben advocaat bij Osborne Clarke en adviseer grote Nederlandse bedrijven en multinationals in het kader van veelal commerciële geschillen of geschillen met toezichthouders. Dit betreft een brede procespraktijk waar de focus ligt op de boeken 2, 3, 6 en 7 BW. Ik treed zowel op in procedures voor de overheidsrechter als in arbitrages. Ik ben zelf ook arbiter bij het NAI. Daarnaast ben ik sinds begin 2021 managing partner en besteed ik tijd aan de ontwikkeling en richting van ons kantoor.

Het internationale Osborne Clarke heeft sinds 2014 ook een succesvol kantoor in Nederland. Het kantoor groeide in acht jaar van zeven naar meer dan vijftig advocaten, notarissen en fiscalisten. Jeroen Bedaux, managing partner en hoofd van het Litigation & Arbitration team, is een van de oprichters van kantoor en vertelt meer over zijn werk en het kantoor.

IS ER SINDS DE START VAN OSBORNE CLARKE IN 2014 VEEL VERANDERD BIJ HET KANTOOR? In bepaalde opzichten wel en in sommige opzichten ook weer niet. We zijn kantoor gestart met louter advocaten van de grote zuid-as kantoren, die wel op hetzelfde niveau wilde blijven werken, maar een betere werk en privé wensten en een gunstigere tarifering voor hun cliënten. Wij hebben de mens achter de advocaat altijd centraal gesteld en doen dat nog steeds met veel plezier! We hebben als kantoor een hele sterke groei doorgemaakt. We hebben nu meer dan vijftig advocaten, notarissen en fiscalisten en kunnen daarmee onze cliënten full service aanbieden.

Verder zijn we in 2020 verhuisd naar een nieuw en innovatief kantoor aan het Amsterdamse Bos. Het kantoor weerspiegelt onze niet-traditionele stijl van werken op hoog niveau en biedt het team een duurzame en prettige werkplek. Het grote terras aan het water op het zuiden helpt ook… Vanaf april tot en met september lunchen we eigenlijk altijd buiten als het weer het toelaat. Spontane borrels ontstaan ook (te) vaak, omdat het terras daar zo

Dat is wel anders dan in het begin toen we met zeven advocaten waren. Die groei en ontwikkeling merken we ook aan de groep van cliënten die we bedienen. Die zijn eigenlijk met ons mee gegroeid. We treden veel op voor marktleiders in de sectoren waar wij ons op focussen. Dat is in zo’n korte tijd echt heel gaaf en een prestatie waar zeer trots op zijn! Tegelijkertijd is het ons gelukt ons motto in stand te houden: alleen werken voor leuke cliënten, met alleen leuke en gedreven kantoorgenoten en alleen in leuke en high profile zaken.

toe uitnodigt, hetgeen de band tussen kantoorgenoten alleen maar versterkt.

15EDITIE 4 2022 | ALIBI MAGAZINE SPONSORING

HEB JE NOG TIPS VOOR RECHTEN STUDENTEN, BIJVOORBEELD HOE ZE ZICH KUNNEN VOORBEREIDEN OP DE VOLGENDE STAP NA HET VOLTOOIEN VAN HUN STUDIE? Jazeker. Mijn ervaring is dat het voor studenten moeilijk is voor te stellen wat je werkzaamheden als jurist – of het nou binnen de advocatuur, in het bedrijfsleven of de rechterlijke macht is – nou precies behelzen. De beste manier om erachter te komen hoe dat is, is het volgen van een studentstage. Dat is dé manier om bekend te worden met een sector of met een specifieke Vergeetorganisatie.niet dat als je in de advoca tuur aan het werk gaat, vooral het team waarin je werkt super belangrijk is voor je werk- en levensgeluk. Bij grote kantoren zitten er ook gro te verschillen tussen verschillende teams. Het is dan ook heel belangrijk om te weten met wie je precies gaat werken en of je daar prettig en thuis bij voelt. In een fijn team kun je je beter ontwikkelen en zijn je prestaties veelal ook beter. Verder adviseer ik rechtenstudenten ook om te praten met vrienden, familie, kennissen en oud-studenten die al werkervaring hebben. Hun ervaringen en kennis kan je goed gebruiken bij het maken van een keuze. Het helpt je carrière en je eigen geluk als je na je studie direct de goede keuze maakt. Overigens zou ik als je de mogelijk heid hebt altijd voor de stage-oplei ding binnen de advocatuur gaan. Je leert ontzettend veel door de com binatie opleiding en praktijk en het duurt maar drie jaar. Je kan daarna altijd nog een andere keuze maken, maar dan heb je wel een ijzersterke opleiding op zak waar je de rest van carrière plezier van hebt.

HOE IS DAT GELUKT? Ik denk dat het grotendeels komt doordat we de cultuur en niet de winstgevendheid centraal hebben ge steld. We hebben vijf kernwaarden die sterk zijn verankerd in de organisatie: kwaliteit, respect, verantwoordelijk heid en een goede balans tussen werk en privé. We hebben met deze kern waarden topadvocaten uit de markt weten te halen en goede starters weten aan te trekken. Met name onze cultuur op het gebied van balans tus sen werk en privé enerzijds en hoog ste niveau juridische dienstverlening anderzijds spreekt veel mensen aan. We hanteren bijvoorbeeld een maximum urennorm van 1200 uur in plaats van een minimumuren norm. De energie en het enthousiasme van onze mensen ervaren onze cliënten ook. Het één versterkt het ander.

16 ALIBI MAGAZINE | EDITIE 4 2022 ARTIKEL | RECHTSFILOSOFIE DE PARTIJDIGHEID VAN DE ADVOCAAT EN HET ETHISCH MINIMALISME DE MEESTE RECHTENSTUDENTEN ZOEKEN EEN BIJBAANTJE IN DE JURIDISCHE SECTOR. SOMMIGEN KIEZEN VOOR EEN BOETIEKKANTOOR, ANDEREN VOOR EEN GROTER ADVOCATENKANTOOR. VEEL STUDENTEN RAKEN GEÏMPONEERD DOOR ALLE PRACHT EN PRAAL DIE DE GROTE ADVOCATENKANTOREN OP DE ZUIDAS TE BIEDEN HEBBEN. DIE IMPOSANTE WERKOMGEVING HEEFT OOK EEN KEERZIJDE: ZO BLEEK ONDER MEER UIT EEN ARTIKEL VAN ‘DE GROENE AMSTERDAMMER’ WAARIN KRITIEK WERD GEUIT OP CORPORATELAWYERS DOOR SOPHIE MOSTERT

Hoever de advocaat kan gaan om de belangen van zijn cliënt te behartigen lijkt vooralsnog vooral een persoonlijke overweging

Het artikel trekt de rol van advocaten in de rechtsstaat wanneer zij alleen rekening houden met het belang van de cliënt, in twijfel. De houding van de bedrijfsjuristen bij grote advocatenkantoren wordt vaker in de literatuur aangeduid als ‘ethisch minimalisme’.2 Deze houding van corporate lawyers houdt volgens Iris van Domselaar in dat de advocaat zijn taak voldoende volbrengt wanneer hij slechts opkomt voor de belangen van zijn cliënt. Het ethisch minimalisme verwacht dan ook niet dat de advocaat opkomt voor enig maatschappelijk belang. Echter, de advocaat heeft een bevoorrechte positie in onze rechts staat. Advocaten genieten immers privileges ter bevordering van de algemene rechtsbedeling en moe ten daarom rekening houden met bepaalde kernwaarden en gedragsre gels uit de advocatuur. Hij is partijdig bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt en mag zich hierbij vrij bewegen. Echter, onbegrensd is deze bewegingsruimte niet.

Alvorens in te gaan op de partijdig heid van de advocaat, is het eerst van belang in te gaan op de positie van de advocaat in de rechtsstaat. De advo caat heeft bepaalde voorrechten: het procesmonopolie, verschoningsrecht en aanspraak op zelfregulering.3 Art. 3 lid 2 van de Advocatenwet bepaalt de eed die elke advocaat moet afleggen: ‘‘Ik zweer/beloof getrouwheid aan de Koning, gehoorzaamheid aan de Grond wet, eerbied voor de rechterlijke autori teiten, en dat ik geen zaak zal aanraden of verdedigen, die ik in gemoede niet gelove rechtvaardig te zijn.’

Daarnaast stellen de gedragsregels dat louter het belang van de cliënt de wijze bepaalt waarop de advocaat zijn zaken behandelt, geen ander belang.8

De ‘cliënt-eerst’ benadering van bedrijfsadvocaten zou te eenzijdig opkomen voor de belangen van de cliënt, zonder rekening te houden met gevolgen voor de samenleving.1

Het is een controverse waar men in de literatuur ook niet uit lijkt te komen: de advocaat wordt geacht partijdig te zijn. Echter, vooral in deze tijd waarin zaken zoals milieu en volksgezond heid prangende kwesties opleveren, valt te betwijfelen of deze ethisch minimalistische houding binnen de advocatuur stand kan houden zonder dat het ten koste gaat van de rechts staat. In hoeverre mag de advocaat louter opkomen voor de belangen van zijn cliënt? DE ADVOCAAT

Volgens art. 1 lid 3 van de Advocaten wet moet de advocaat zich in al zijn handelen laten leiden door deze eed.4 De advocaat moet zich houden aan de wet en gedragsregels, maar geniet bij de verdediging van zijn cliënt veel vrijheid. De gedragsregels vormen een uitwerking op de kernwaarden uit artikel 10a lid 1 van de Advocatenwet. Deze kernwaarden zijn: onafhanke lijkheid, partijdigheid, deskundig heid, integriteit en vertrouwelijkheid.5 De regels beogen bij te dragen aan een betamelijke, behoorlijke beroepsuit Watoefening.6betreft de partijdigheid, stellen de gedragsregels onder andere het volgende: de advocaat moet zich vol inzetten voor zijn cliënt, maar wordt geacht terughoudend te zijn indien het verdedigen van zijn cliënt de rechten of positie van anderen kan raken.7

Sophie Mostert Bachelorstudent Rechtsgeleerdheid aan de Universiteit van Amsterdam BIO ETHISCH MINIMALISME BINNEN DE ADVOCATUUR Rechtsfilosoof Iris van Domselaar vertelt dat de advocaat er niet alleen voor zijn cliënt is, maar ook voor de rechtsstaat.9 Het is van belang dat de advocaat niet alleen denkt aan de belangen van zijn cliënt, maar ook handelt in ‘geest van de wet’. Dit staat haaks op de gedachte dat advocaten alles mogen doen voor hun cliënt wat juridisch mogelijk is. Vooral gezien de aan hen toegekende voorrechten, zouden zij ook een morele plicht heb ben om een ‘groter goed’ te dienen. Daarentegen staat door de partijdig heid het handelen van de advocaat soms juist ‘op gespannen voet met algemene morele waarden.’10 Het recht moet immers ten goede komen aan de samenleving, niet alleen aan de cliënt. De impact van ondernemingen op de samenleving is nu eenmaal groot.

Zouden advocaten daarom niet moe

17EDITIE 4 2022 | ALIBI MAGAZINE ARTIKEL | RECHTSFILOSOFIE

18 ALIBI MAGAZINE | EDITIE 4 2022 ARTIKEL | RECHTSFILOSOFIE de cliënt zonder rekening te houden met de maatschappij.’14 Het is oneerlijk de advocaat te verplichten om rekening te houden met het maatschappelijk belang ten koste van belangen van de cliënt. De advocaat is enkel verant woordelijk voor het belang van zijn cliënt: hij móet partijdig zijn.15 Als de advocaat het niet met cliënt eens is behoort hij zich dan ook terug te trekken.16 Dit is in lijn met het argu ment van Stephen Pepper. Hij be schrijft dat omwille van de autonomie van burgers, de advocaat een ethisch minimalistische houding moet aannemen.17 Hij moet zijn experti se gebruiken om enkel de belangen van de cliënt te dienen. De advocaat oordeelt niet of hetgeen de cliënt vraagt moreel juist is. Dat zou tegen de autonomie van de cliënt ingaan. Advocaat-Generaal Taru Spronken is het hiermee eens: ‘Van de advocaat mag niet gevergd worden dat hij bij de belangenbehartiging van een cliënt ook nog verplicht wordt rekening te houden met andere belangen. De redenering is dat juist de partijdigheid van de advocaat in het belang is van een goede rechtsbedeling.’18 De advocaat is ver antwoordelijk voor het belang van de cliënt en zijn zaak.19 Ze benadrukt de partijdigheid van de advocaat als geen enkel dilemma: dat is nu eenmaal zo. Het ethische aspect zit hem eerder in of de advocaat zich kan vinden in wat de cliënt wil. Hiermee haalt ze het argument van een ‘adequate rechtsbedeling’ aan. Juist de verschil lende rollen, waaronder die van de cliëntgerichte advocaat, dienen het rechtssysteem als geheel.20 De vraag of de advocaat gebonden is aan ethische grenzen in het uitvoeren van zijn beroep is niet eenvoudig te beantwoorden. Enerzijds bestaat er een brede opvatting waarbij de advo caat naast de belangen van zijn cliënt ook een groter goed moet dienen. Anderzijds is het belang van de cliënt ten kijken naar het grotere plaatje om bij te kunnen dragen aan het maat schappelijk belang? Rechtsfilosoof Hendrik Kaptein sluit zich hierbij aan. Volgens hem zijn ethische grenzen nodig in het recht. Zonder ethiek in de advocatuur zou de eed en art. 46 Advocatenwet (over handelen als behoorlijk advocaat) overbodig zijn. Wat rechtvaardig of behoorlijk is zijn geen juridische za ken, maar zaken van beroepsethiek.11 ‘Met advocaten moet er meer recht zijn dan zonder, niet omgekeerd.’ stelt Kap tein. Het enkel dienen van het belang van de cliënt zou een te diepe knie buiging zijn voor laatstgenoemde.12 Deze visie wordt niet gedeeld door Bas van Zelst. Hij stelt dat de advocaat in de rechtsstaat er is om de belan gen van zijn cliënt te verdedigen. De stelling dat dit ethisch minimalistisch zou zijn gaat niet op omdat advo caten op deze manier bijdragen aan een goede rechtsbedeling.13 Met de term ‘ethisch minimalisme’ worden de advocaten neergezet als ‘immorele verdedigers van slechts de belangen van

TOEPASSING EN CONCLUSIE Het rekening houden met enig maat schappelijk belang blijkt vooral een persoonlijke kwestie, geen juridische. Van de advocaat wordt enkel verwacht de belangen van zijn cliënt te behar tigen binnen de mogelijkheden van de wet. Critici kunnen dit beschrijven als ‘ethisch minimalisme’ binnen de advocatuur. Dat komt omdat enkel rekening houden met de wet en de belangen van de cliënt een ongunstige uitkomst kan geven voor de maat schappij. Dat strookt niet met ons rechtsgevoel. Echter, zo blijkt, vanuit beide perspectieven, dat het rekening houden met enig maatschappelijk belang niet aan de advocaat in zijn hoedanigheid is. Als een advocaat het er zelf niet mee eens is, hoeft hij de zaak niet aan te nemen. Daarente gen, heeft wel iedereen recht op een adequate verdediging. Op deze manier draagt de advocaat bij aan een eerlijk verloop van het rechtssysteem. Het ethische aspect in het aannemen van een zaak is een persoonlijke kwestie. De advocaat mag zich vrij binnen de wet bewegen maar moet zich wel te allen tijde aan de kernwaarden en gedragsregels van de Advocatenwet houden. Als de uitkomst van een zaak vervolgens ontoelaatbaar is, is het aan de wetgever of rechter om dit te corrigeren. Niet aan de advocaat, hij is immers partijdig.

20 T. Nagel, ‘Ruthlessness in Public Life’, in: S. Hamphi re (red.), Public and Private Morality, Cambridge: Cambridge University Press 1978, p. 85.

het enige wat de advocaat zou moeten dienen. PRAKTIJKERVARING

13 Van Zelst, B. (2020). De (on)ethische advocaat. Nederlands Juristenblad, 16, 1145–1150.

De butlers van de Zuidas. De Groene Amsterdam mer. van-de-zuidas.https://www.groene.nl/artikel/de-butlers10 Van Domselaar, I. (2017). Een eerlijke deal? Over ethisch minimalisme in de corporate advocatuur. Journaal Ondernemingsrecht, 11, 902-910.

De butlers van de Zuidas. De Groene Amsterdam mer. van-de-zuidas.https://www.groene.nl/artikel/de-butlers2 Van Domselaar, I. (2017). Een eerlijke deal? Over ethisch minimalisme in de corporate advocatuur. Journaal Ondernemingsrecht, 11, 902-910.

18 Spronken, T. (2020). Juridische beroepsethiek. Nederlands Juristenblad, 33, 2453-2458.

19 Gedragsregel 2 lid 2 NOvA.

7 Gedragsregel 6 NOvA. 8 Gedragsregel 2 lid 2 NOvA. 9 Fogteloo, M., & Smolders, A. (2021, 24 februari).

11 Kaptein, H. (2020). Reactie op ‘De (on)ethische advocaat’. Nederlands Juristenblad, 23, 1669.

Om mij meer in het onderwerp te verdiepen besloot ik twee advocaten te interviewen over het ethisch mi nimalisme binnen de advocatuur. Ik besloot een ‘corporate lawyer’ van de Zuidas te interviewen en een maat schappelijk betrokken advocaat van een wat kleiner kantoor. Als het ging over de positie van ad vocaten in de rechtsstaat en samen leving benadrukken beide advocaten opvallend genoeg hetzelfde: het is belangrijk dat een advocaat er is voor een goede rechtsbedeling. Hun eerste loyaliteit ligt dan ook bij het rechts systeem en het goed functioneren ervan. Binnen dat systeem is het de taak van de advocaat om de belan gen van de cliënt zo goed mogelijk te behartigen. Iedereen verdient een verdediging. Als advocaat mag je alle routes die het recht te bieden heeft om een zaak in zijn voordeel te krijgen, gebruiken. De Zuidasadvocaat lijkt hierin nog een stapje verder te gaan. Zij benadrukt vooral dat de vraag of iets ‘juist’ is of niet, irrelevant is als datgene toegestaan is binnen het recht. Haar proces hangt af van hoe de wet is vormgegeven. Wanneer ik haar vroeg naar zaken met grote, negatieve maatschappelijke gevolgen antwoordt zij dat dat het systeem is wat wij heb ben opgezet. Als er behoefte is aan een nieuw systeem, is dat aan de wetge ver, niet de advocaten. Hoever de advocaat kan gaan om de belangen van zijn cliënt te behartigen lijkt vooralsnog vooral een per soonlijke overweging. ‘De ene heeft een ruimere moraal dan de andere’, vertelt de advocaat mij. Terwijl de ene advocaat enkel het belang van de cliënt volgt, zijn er andere advocaten die bepaalde regels in het systeem ter discussie stellen omdat het niet deugt en de cliënt adviseren om het niet op een bepaalde manier te doen. Alom vattend kon ik hieruit opmaken dat het in de taak en rol van de advocaat zit om heel partijdig te zijn en binnen het rechtssysteem de belangen van zijn cliënt te dienen. Als dit tot nega tieve uitkomsten leidt, is het aan de wetgever om aan te passen, niet aan de advocaat. Rekening houden met het ‘grotere plaatje’ lijkt vooral een persoonlijke overweging. Immers, iedereen verdient een verdediging. Er blijft echter verschil in hoe advocaten omgaan met deze verdediging.

3 Ten Haaft, H. (2020). 8.2 De advocaat in hoeda nigheid. De advocaat in hoedanigheid, 2020.

12 Spronken, T. (2020). Juridische beroepsethiek. Nederlands Juristenblad, 33, 2453-2458.

14 Idem. 15 Gedragsregel 14 NOvA.

19EDITIE 4 2022 | ALIBI MAGAZINE ARTIKEL | RECHTSFILOSOFIE

4 Art. 1 lid 3 Advocatenwet. 5 Art. 10a lid 1 Advocatenwet. 6 Ten Haaft, H. (2020). 8.2 De advocaat in hoeda nigheid. De advocaat in hoedanigheid, 2020.

16 Gedragsregel 14 lid 2 en 3 NOvA en art. 3 lid 2 Advocatenwet. 17 S. Pepper, ‘The Lawyer’s Amoral Ethical Role: A De- fense, A Problem and Some Possibilities’, American Bar Foundation Research Journal 1986, p. 613-635.

1 Fogteloo, M., & Smolders, A. (2021, 24 februari).

20 ALIBI MAGAZINE | EDITIE 4 2022 ARTIKEL | INFORMATIERECHT MOET DE BESCHERMING VAN HET ONGEBOREN KIND IN BEPAALDE SITUATIES PREVALEREN BOVEN HET ZELFBESCHIKKINGSRECHT VAN DE MOEDER? OP GROND VAN DE WET OP DE GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST (HIERNA: WGBO) KAN EEN ZWANGERE VROUW, INDIEN ZIJ EEN WILSBEKWAME PATIËNT IS, EEN MEDISCHE BEHANDELING TE ALLEN TIJDE WEIGEREN. DE REDEN VOOR HET WEIGEREN VAN EEN BEHANDELING IS NIET VAN BELANG. DOOR AILEEN HOWARD

met 30 jaar geleden zijn we van mening veranderd over dat de zwangere vrouw te allen tijde een behandeling kan weigeren. In de huidige stand van zaken wordt er nu ook een grote betekenis gehecht aan het meenemen van het belang van het ongeboren kind. Hierdoor wordt het mogelijk gemaakt om het belang van het ongeboren kind boven het zelf beschikkingsrecht van de zwangere vrouw te plaatsen, indien dit noodza kelijk wordt geacht.

DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE MAATSCHAPPIJ TOT BEVORDERING DER GENEESKUNST (KNMG) De KNMG gaat met deze huidige standpunten mee. De richtlijn van de KNMG voert aan dat als er sprake is van een spoedsituatie, de keuzemo gelijkheden, en dus de autonomie van de zwangere vrouw over haar eigen li chaam, beperkt is of zelfs niet bestaat. Hierbij wordt in acht genomen dat niet alleen de medische belangen van de zwangere vrouw een rol spelen, maar ook die van het ongeboren kind. De spoedsituatie houdt in dat er spra ke is van gevaar voor het leven van het ongeboren kind. Indien dit het geval is, mag de arts druk uitoefenen op de zwangere vrouw om een bepaalde behandeling te ondergaan.3 Het uitoefenen van druk betekent dat de arts of individuele instelling er alles aan heeft gedaan om de vrouw te informeren over de mogelijke gevol gen voor haar en haar baby als zij zich niet laat helpen en haar hiermee te overtuigen. De arts moet hierbij altijd rekening houden met de precieze wensen van de zwangere vrouw zelf. Indien de zwangere vrouw hierna nog blijft weigeren, heeft de arts of de individuele instelling de mogelijk heid om in een uiterste situatie dit te negeren. De arts maakt in dat geval Aileen Howard Masterstudent Informatierecht aan de Universiteit van Amsterdam BIO uit dat de belangen van het ongeboren kind zwaarder wegen dan de belangen van de zwangere vrouw. De zorgplicht van de arts komt in dit geval voorop te staan. Dit houdt in dat de arts er op dat moment alles aan doet, tegen de wil van de zwangere vrouw in, om schade of de dood bij het ongeboren kind te voorkomen.4

21EDITIE 4 2022 | ALIBI MAGAZINE ARTIKEL | INFORMATIERECHT

DE RECHTSPRAAK Zowel de bepaling van de KNMG als die van de minister komen enigszins overeen met een uitspraak uit 2018 van de Rechtbank Zeeland – West – Brabant.5 Hierbij ging het over de weigering van het ziekenhuis om een zwangere vrouw op een bepaalde manier te behandelen. De zwangere vrouw wilde een behandeling over eenkomstig de door haar gewenste wijze. Het ziekenhuis heeft deze ge wenste behandeling van de zwangere vrouw geweigerd. Het weigeren was gebaseerd op bepaalde risicofactoren, dit hield het risico op complicaties tijdens de bevalling in. Zowel het kind als de zwangere vrouw liepen dus risico op schade. Daarom heeft het ziekenhuis besloten de gewenste behandeling van de zwangere vrouw te Dezeweigeren.conclusie is getrokken aan de hand van artikel 7:453 Burgerlijk Wetboek, waarbij de hulpverlener telkens goede geboortezorg in acht moet nemen. Dit betekent dat indien

Dit is in overeenstemming met het rapport van de Gezondheidsraad ‘Het ongeboren kind als patiënt’, van 1990. In dit rapport is geformuleerd dat er geen sprake mag zijn van een ingreep waarbij alleen het ongeboren kind gebaat is. Er moet een afweging gemaakt worden tussen de voordelen en nadelen voor zowel het ongeboren kind als de vrouw. Hierbij wordt als belangrijke richtlijn meegenomen dat er altijd sprake moet zijn van de uitdrukkelijke toestemming van de zwangere vrouw voor de ingreep. Zonder deze toestemming is een ingreep niet aanvaardbaar.1 DE HEDENDAAGSE STANDPUNTEN Hoe wordt hier tegenwoordig over gedacht? We zijn nu meer dan 30 jaar verder en er is veel in de technolo gie veranderd. Door technologische ontwikkelingen is er tegenwoordig veel meer mogelijk op het gebied van foetale chirurgie. De opvattingen van tegenwoordig lij ken niet helemaal meer in lijn te staan met de WGBO en het rapport van de Gezondheidsraad van 1990. Al in 2008 heeft de Minister van Volksgezond heid het standpunt ingenomen dat, als het weigeren van de patiënt nega tieve gevolgen heeft voor een derde (in dit geval het ongeboren kind) de hulpverlener ervoor kan kiezen om deze beslissing te doorbreken. Deze doorbreking kan via de jeugdzorg of de kinderbescherming. Hierbij wordt wel altijd het zelfbeschikkingsrecht van een wilsbekwame patiënt in het achterhoofd gehouden, maar er is mogelijkheid voor een afweging tussen dit zelfbeschikkingsrecht en de negatieve gevolgen voor het ongebo ren kind.2 Dit botst met het zelfbeschikkings recht van de zwangere vrouw om te weigeren. Door dit standpunt wordt het zelfbeschikkingsrecht, zoals opgenomen in artikel 7:450 Burger lijk Wetboek, van de zwangere vrouw beperkt in het geval de hulpverlener van mening is dat er sprake is van negatieve gevolgen voor het ongebo ren Vergelekenkind.

HET WEIGEREN VAN EEN BEHANDE LING DOOR DE ZWANGERE VROUW Artikel 1:2 Burgerlijk Wetboek is een belangrijk artikel. Dit artikel maakt uit dat een kind waarvan een vrouw zwanger is als reeds geboren wordt aangemerkt, als zijn belang dit

vordert. Het artikel beschermt de be langen van een verwekt kind dat nog niet geboren is. Naar aanleiding van een uitspraak van de Rechtbank Rot terdam wordt met ‘belang’ medisch belang verstaan. Hierbij is er sprake van medisch belang indien het ingrij pen van levensbelang is voor het kind. Indien dat het geval is, is het treffen van maatregelen geoorloofd. In het arrest van de rechtbank Rotterdam is de voorlopige voogdij toegekend aan de Stichting Bureau Jeugdzorg. Deze voorlopige voogdij betekent dat er mogelijkheid is voor een gecontroleerde zwangerschap en begeleiding tijdens en na de bevalling. Omdat het hier ging om het levensbe lang van het kind, was het treffen van maatregelen op grond van artikel 1:2 Burgerlijk Wetboek geoorloofd. Door dat de handelswijze van de zwan gere vrouw haar ongeboren kind in levensgevaar brengt, heeft de rechter geoordeeld dat het belang van het kind het vordert, ‘zulks op de voet van er sprake is van een hoog risicozwan gerschap, de hulpverlener hierop moet anticiperen. In het arrest was hiervan sprake en is er gekozen om niet de wensen van de zwangere vrouw te volgen. De rechtbank heeft in haar uitspraak de autonomie van de arts belangrijk geacht. Waarbij de arts ingevolge artikel 7:453 Burgerlijk Wetboek een zekere professionele autonomie heeft. De autonomie houdt in dat alleen dan sprake is van een onjuiste weigering indien ‘de weigering van de verlangde behandeling strijdig is met de me disch-professionele standaard en dat een redelijk handelend hulpverlener in redelijkheid niet tot die weigering had kunnen komen’ 6 De arts of een instelling kan dus de wensen van een zwangere vrouw wei geren indien dit risico op complicaties tijdens de bevalling kan opleveren. Het zelfbeschikkingsrecht van de zwangere vrouw wordt hierin beperkt, maar in een niet zodanige wijze dat dit onrechtmatig zou zijn. Het gaat hier tenslotte om een arts die een bepaalde behandeling weigert indien hij of zij dit nodig acht. In het hierboven genoemde arrest ging het om een situatie waarin een arts weigerde een bepaalde behan deling uit te voeren. Maar hoe zit het in het geval een zwangere vrouw een bepaalde behandeling weigert, en de arts ervoor kiest om deze behandeling toch uit te voeren? Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen de situatie waarin een arts een behandeling weigert, en deze daardoor niet plaatsvindt, en de si tuatie waarin een zwangere vrouw de behandeling weigert, maar deze toch plaatsvindt.

22 ALIBI MAGAZINE | EDITIE 4 2022 ARTIKEL | INFORMATIERECHT

Door deze ontwikkelingen is het be lang van het ongeboren kind belang rijker geworden. Er is meer mogelijk, waardoor dit belang meer gehono reerd kan worden. Maar in hoeverre moeten we het zelfbeschikkingsrecht van de zwangere vrouw hiermee inperken? Waarin er in een aantal ar resten en rapporten is uitgemaakt dat dit in bepaalde situaties mogelijk is, is het moeilijk om een grens te trekken. En het trekken van een grens is nu juist cruciaal, omdat sociale controle op de zwangere vrouw niet gewenst is.

3 R. Kottenhagen, ‘Botsende rechten van moeder en ongeboren kind’, Tijdschrift voor Gezondheids recht 2008, p. 493 – 495. 4 R. Kottenhagen, ‘Botsende rechten van moeder en ongeboren kind’, Tijdschrift voor Gezondheids recht 2008, p. 493 – 495.

DE BELANGEN VAN HET ONGEBOREN KIND VERSUS HET ZELFBESCHIKKINGSRECHT VAN DE ZWANGERE VROUW

Het is daarbij wel van belang dat het uitmaken van dit prevalerende belang boven het zelfbeschikkingsrecht van de moeder goed wordt doordacht. Zo als academisch docent H. Leenen dit mooi stelt, kan het niet betekenen dat het toekennen van hogere rechten aan het ongeboren kind, betekent dat de zwangere vrouw wordt onderworpen aan een vergaande sociale controle en tot een gebrekkige autonomie.9 Er ontstaat een spanningsveld tussen de belangen van het ongeboren kind en het zelfbeschikkingsrecht van de zwangere vrouw. Wanneer is een situatie dusdanig ernstig dat er door een arts gekozen mag worden voor behandeling ondanks de weigering van de zwangere vrouw? Is een arts als professioneel zorgverlener als enige observator voldoende om dit te beslissen? Of is het van belang meer dere actoren mee te laten beslissen zodat er geen sprake kan zijn van een vergaande sociale controle op zwan gere vrouwen? CONCLUSIE De meningen over het zelfbeschik kingsrecht van de zwangere vrouw en het ongeboren kind zullen altijd verschillen. Medio 1990 werd er nog gesteld dat het zelfbeschikkingsrecht van de zwangere vrouw, indien we spraken van een wilsbekwame pati ent, altijd voor ging, ook boven dat van het ongeboren kind. Vanaf 2008 is dit standpunt veranderd, en wordt er mede gekeken naar het belang van het ongeboren kind. Dit komt tevens door de technologische ontwikke lingen in de biotechnologie, waarvan voorheen nog geen sprake was. Er is tegenwoordig bijvoorbeeld veel meer mogelijk op het gebied van foetale chirurgie.

Een mogelijke redenering kan zijn dat het ongeboren kind als deel van de zwangere vrouw valt aan te merken en daardoor onder haar zelfbeschik kingsrecht valt. Ondanks dit, heeft het ongeboren kind toch zekere rechten. Een zwangere vrouw mag bijvoor beeld niet vrijwillig abortus plegen buiten de toegelaten periode. Dit in het belang van het ongeboren kind, die buiten de toegelaten periode al in zoverre mate is volgroeid dat abortus niet meer wenselijk wordt geacht.8 Daarnaast wordt er door de recht spraak ook geacht dat het belang van het ongeboren kind boven dat van de zwangere vrouw staat indien het kind als reeds geboren kan worden aan gemerkt onder artikel 1:2 Burgerlijk Wetboek. Hierin wordt het medische belang van het kind meegewogen. In bepaalde situaties, zoals bijvoor beeld in het geval van abortus of in dien het belang van het kind dit acht, prevaleert het belang van het kind dus boven het zelfbeschikkingsrecht van de zwangere vrouw.

23EDITIE 4 2022 | ALIBI MAGAZINE ARTIKEL | INFORMATIERECHT artikel 1:2 Burgerlijk Wetboek’, tot een ontzetting uit het ouderlijk gezag.7 Wanneer een zwangere vrouw een be paalde behandeling weigert maar een arts er toch voor kiest de behandeling uit te voeren, wordt er een afweging gemaakt tussen de belangen van het ongeboren kind en de zwangere vrouw. Hierbij wordt in acht geno men dat indien er sprake is van een zodanige handelwijze waardoor het ongeboren kind in levensgevaar is, er gekozen kan worden om het weigeren van de zwangere vrouw te negeren en toch een bepaalde behandeling uit te voeren. Het medische belang van het ongeboren kind vordert dit zodanig, dat dit kind als reeds geboren wordt aangemerkt onder artikel 1:2 Bur gerlijk Wetboek. De bescherming van het ongeboren kind prevaleert hier boven het zelfbeschikkingsrecht van art. 7:450 Burgerlijk Wetboek van de zwangere vrouw.

1 Gezondheidsraad, Het ongeboren kind als patiënt, invasieve diagnostiek en behandeling van de foetus, advies uitgebracht aan Minister en Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, Den Haag: Gezondheidsraad juni 1990, no. 90/05.

2 Aanhangsel Handelingen ll 2007/08, nr. 5: ant woorden op Kamervragen van Wilders en Agema over discriminatie van medisch specialisten.

5 Rb. Zeeland-West-Brabant 23 maart 2018, ECLI:NL:RBZWB:2018:1745. 6 Rb. Zeeland-West-Brabant 23 maart 2018, ECLI:NL:RBZWB:2018:1745. 7 Rb. Rotterdam 9 mei 2006, ECLI:NL:R BROT:2006:AX2185. 8 G. Popelier, ‘Het moeder-foetus konflikt’, Vlaams Tijdschrift voor Gezondheidsrecht 1995, p. 295 –303. 9 H. Leenen, Handboek gezondheidsrecht, dl 1, Samson Uitgeverij, Alphen a/d Rijn, 1998, pag. 76.

Het trekken van een grens is voor de arts of individuele instelling ook van belang. De verantwoordelijkheid moet niet geheel op hen rusten. Het is niet wenselijk om van een arts of individu ele instelling te verwachten dat zij te allen tijde kunnen beslissen wanneer zij het zelfbeschikkingsrecht van de zwangere vrouw moeten inperken.

24 ALIBI MAGAZINE | EDITIE 4 2022 ARTIKEL | FUNDAMENTELE RECHTEN HET RECHT DEMONSTRATIEVAN TIJDENS DE BOERENPROTESTEN NA DE RECENTELIJKE AANKONDIGING VAN HET NIEUWE STIKSTOFBELEID VOLGDE EEN LANDELIJKE GOLF AAN VERONTWAARDIGING, VOORNAMELIJK BIJ DE BOEREN. ZIJ MOETEN NAMELIJK FORS INKRIMPEN OF SOMS ZELFS STOPPEN VANWEGE DIT NIEUWE BELEID. VRIJ SNEL WERDEN DAN OOK MASSAAL PROTESTEN AANGEKONDIGD. DOOR LISA VERHOEVEN

25EDITIE 4 2022 | ALIBI MAGAZINE ARTIKEL | FUNDAMENTELE RECHTEN

Iedereen heeft in Nederland het recht om te demonstreren. Toch kunnen de boerenprotesten van de afgelopen periode en het weinige ingrijpen van de politie vragen oproepen. In Neder land heb je inderdaad het recht om te demonstreren, maar betekent dat dat alles zomaar geoorloofd is?

Dit mag echter alleen in uitzonderlijke gevallen, wanneer dit noodzakelijk wordt geacht in het kader van drie doelcriteria. Deze criteria zijn de be scherming van de gezondheid, het be lang van het verkeer en het bestrijden of voorkomen van wanordelijkheden. Bij het nemen van een besluit om een demonstratie te beperken of te ver bieden moet een belangenafweging worden gemaakt, waarbij gekozen moet worden voor de minst ingrij pende maatregel die mogelijk is.2 Ook moet worden afgewogen of de te nemen maatregel nodig is om het doel te bereiken.3 Deze twee afwegingen noemen we subsidiariteit en propor tionaliteit. Een laatste belangrijke kanttekening bij de mogelijkheid van de burgemeester om demonstraties te beperken, is dat de burgemeester zich niet mag bemoeien met de inhoud van de demonstratie en zelfs zijn of haar best moet doen een demonstratie door te kunnen laten gaan.4 Dit noemen we de inspanningsverplichting. De burgemeester heeft dus een zwaarwegende verplichting. Toch hebben demonstranten ook een verplichting; namelijk de plicht om de demonstratie vooraf te melden.5 Dit is belangrijk, omdat op die manier voor af ingeschat kan worden wat nodig is om de demonstratie te faciliteren. Zo kan er bijvoorbeeld meer politie wor den ingezet op een bepaalde locatie. De meldplicht die op demonstranten rust, is dus nadrukkelijk geen vraag om toestemming. Verder hebben demonstranten voornamelijk veel rechten. Zo is het uitgangspunt dat bij een demonstratie eigenlijk altijd sprake is van een (beperkte) versto ring van de openbare orde en mag dit dan ook geen reden zijn voor een verbod.6 Daarnaast mogen vreedzame demonstranten niet worden aange houden omdat ze hun protest niet hebben aangemeld.7 Dit verandert zodra er geen sprake meer is van een vreedzame demonstratie. Geweldda dige demonstraties vallen namelijk niet onder de demonstratievrijheid.8

BOERENPROTESTEN Farmers Defence Force voorman Mark van den Oever en Jeroen van Maanen, organisator van het boerenprotest, kondigden, na bekendmaking van het nieuwe stikstofbeleid, aan dat een de monstratie zou gaan plaatsvinden op woensdag 22 juni.10 Dit protest vond plaats in Stroe, en was het grootste protest van agrariërs in Nederland ooit. Gezien de aankondiging van het Lisa Verhoeven Masterstudent Fiscaal Recht aan de Universiteit van Amsterdam BIO protest werden extra weginspecteurs en wegverkeersleiders ingezet om alles in goede banen te leiden.11 Ook werd benadrukt dat het verboden is voor trekkers om op de snelweg te rijden. Toch bleek op woensdag 22 juni al erg vroeg dat veel boeren met hun tractor over de A58 naar Stroe vertrokken.12 Ook reden later trekkers over de A2 en A7 richting Stroe.13 De Rijkswaterstaat verzond een tweet waarin werd gemeld dat er boeren op de A2 reden. In deze tweet werd opgeroepen rekening te houden met het snelheidsverschil en een extra reistijd van 30 minuten. Later heeft de politie de A12 uit voorzorg afgesloten. Ondertussen verschenen ook enkele demonstranten met hun trekker op het Malieveld, terwijl de aangekon digde locatie van de demonstratie Stroe was.14 Wat later, rond 10 voor 8

Artikel 9 van onze Grondwet behelst het recht van vrijheid van vergade ring en betoging. Daarnaast kent de Nederlandse Grondwet natuurlijk het recht op vrijheid van meningsuiting, opgenomen in artikel 7 van de Grond wet. Het recht op demonstratievrij heid is niet absoluut. In artikel 9 lid 2 van de Grondwet is bepaald dat de wet verdere regels kan stellen omtrent de demonstratie. De Wet openbare mani festaties biedt de burgemeester dan ook de mogelijkheid om een demon stratie te beperken of te verbieden.1

Gewelddadige demonstraties vallen namelijk niet onder de demonstratievrijheid.

DEMONSTREREN ALS GRONDRECHT

Deze demonstraties genieten dus niet dezelfde rechten en mogen worden afgebroken. Hierbij geldt wel dat ge weld van enkele deelnemers niet aan de hele groep mag worden toegere kend.9

tegen deze machines.16 Verder laten ze weten aan de NOS dat boeren zich massaal niet aan de afspraken hou den, en dat hun doel is om gevaarlijke situaties op te heffen en niet om zo veel mogelijk boetes uit te schrijven.17 Ondertussen werd het steeds druk ker in Stroe. D66-kamerlid Treed de Groot ging niet naar het boe renprotest in Stroe na een negatief advies van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) omdat zijn veiligheid niet kon worden gegarandeerd.18 Op Twitter vraagt De Groot zich af of in Neder land “het recht van de trekker” geldt. Later bleek dat ook VVD-kamerlid Thom van Campen niet naar Stroe kon omdat zijn veiligheid niet kon worden gewaarborgd.19 Ook hij uitte ’s ochtends, twitterde Rijkswaterstaat dat er ook trekkers op de A6, A16, A27, A32 en A50 waren gesignaleerd. Rijks waterstaat adviseerde automobilisten het midden van het land te mijden vanwege de files en onveilige situaties veroorzaakt door trekkers op snel wegen.15 Het was op 22 juni ook nog Volgens berichten van de NOS reed een groep boeren op trekkers langs een politieblokkade op de oprit van de A7 bij Drachten eens erg warm, waardoor het extra gevaarlijk is om zo lang in een hete auto op de snelweg te staan. Kort daarna volgen de eerste berich ten vanuit de politie. Ze stellen dat er waar mogelijk wordt opgetreden tegen de trekkers op de snelweg, maar dat ze niet zijn opgewassen

26 ALIBI MAGAZINE | EDITIE 4 2022 ARTIKEL | FUNDAMENTELE RECHTEN

CONSEQUENTIES

27EDITIE 4 2022 | ALIBI MAGAZINE ARTIKEL | FUNDAMENTELE RECHTEN op twitter zijn onvrede: “Waar boeren het recht hebben om vreedzaam te protesteren tegen plannen waar ze het niet mee eens zijn, hebben volksver tegenwoordigers de grondwettelijke vrijheid om zonder last of rugge spraak hun werk te doen.” In Stroe zelf bleef het protest verder vreedzaam. Op de weg werd de situ atie echter steeds onveiliger. Volgens berichten van de NOS reed een groep boeren op trekkers langs een poli tieblokkade op de oprit van de A7 bij Drachten, wat volgens de politie tot enorm gevaarlijke situaties leidde.20 Het ging om zo’n zestig trekkers, waarbij sommigen zelfs tegen het verkeer in de oprit op reden. Later op de dag zijn bij een ongeluk tussen een tractor en een vrachtwagen op de A12 drie gewonden gevallen, onder wie een kind.21 Aan het einde van de pro testdag bleek dat enkele honderden boeren een boete hadden gekregen, en was de demonstratie zelf niet verbo den of beperkt.22

Bij een vreedzaam protest geniet een demonstrant veel rechten. De boeren die in Stroe aan het protesteren wa ren, hebben dit vreedzaam gedaan. Toch zijn er verder in het land veel dingen gebeurd die niet zijn toege staan. Dit begon met trekkers die via de snelweg naar het protest in Stroe reden, wat niet is toegestaan. Dit zorgde voor veel files op een hete dag in juni, waardoor veel automobilisten lang in een hete auto moesten filerij den. Dat kan op zichzelf al gevaarlijke situaties opleveren. Daarnaast werden politieblokkades genegeerd en was er zelfs sprake van een ongeval tussen een trekker en een vrachtwagen. Ook kon de veiligheid van politici niet worden gewaarborgd. Toch zijn de enige consequenties die volgden dat er ‘enkele honderden boeren’ een boete hebben gehad. Gezien het feit dat er tienduizenden boeren aanwezig waren op het protest, lijkt dat niet erg Erveel.is veel kritiek geweest op het poli tieoptreden tijdens deze demonstra tie. Er is weinig tot niet ingegrepen, terwijl toch gesteld kan worden dat aan de hand van de criteria een beper king of verbod misschien wel op zijn plaats was geweest. De criteria zijn de bescherming van de gezondheid, het belang van het verkeer en het bestrij den of voorkomen van wanordelijk heden. Door alle files moesten burgers urenlang in een hete auto in de file staan en is er uiteindelijk zelfs een aanrijding geweest tussen een burger en een trekker. Een beperking zou dus zeker in het belang van de gezondheid zijn. Dat een beperking in het belang 1 “Mag je áltijd demonstreren als je het ergens niet mee eens bent?”, rug.nl 2 “Van blokkades tot online demonstreren: wat mag wel en niet tijdens een demonstratie?”, mensenrechten.nl 3 “Van blokkades tot online demonstreren: wat mag wel en niet tijdens een demonstratie?”, mensenrechten.nl 4 “Mag je áltijd demonstreren als je het ergens niet mee eens bent?”, rug.nl 5 “Demonstratievrijheid (vrijheid van betoging) en politieoptreden”, amnesty.nl 6 “Van blokkades tot online demonstreren: wat mag wel en niet tijdens een demonstratie?”, mensenrechten.nl 7 “Demonstratievrijheid (vrijheid van betoging) en politieoptreden”, amnesty.nl 8 “Van blokkades tot online demonstreren: wat mag wel en niet tijdens een demonstratie?”, mensenrechten.nl 9 “Van blokkades tot online demonstreren: wat mag wel en niet tijdens een demonstratie?”, mensenrechten.nl 10 “Actievoerende boeren over hun plannen”, nos.nl 11 “Rijkswaterstaat waarschuwt voor hinder en drukke spits”, Liveblog boerenprotest 22 juni 2022, nos.nl 12 “Eerste boeren al op weg”, Liveblog boerenpro test 22 juni 2022, nos.nl 13 “Ook stoet trekkers over snelwegen A2 en A7”, Liveblog boerenprotest 22 juni 2022, nos.nl 14 “A12 afgesloten uit voorzorg”, Liveblog boeren protest 22 juni 2022, nos.nl 15 “Rijkswaterstaat: veel vertraging door trekkers op de weg, stel je reis uit”, Liveblog boerenpro test 22 juni 2022, nos.nl 16 “Politie: ‘We zijn niet opgewassen tegen deze machines’”, Liveblog boerenprotest 22 juni 2022, nos.nl 17 “Politie: ‘We zijn niet opgewassen tegen deze machines’”, Liveblog boerenprotest 22 juni 2022, nos.nl 18 “D66-kamerlid De Groot op advies NCTV toch niet naar Stroe”, Liveblog boerenprotest 22 juni 2022, nos.nl 19 “Ook VVD-kamerlid om veiligheidsredenen niet naar Stroe”, Liveblog boerenprotest 22 juni 2022, nos.nl 20 “Boeren rijden tegen verkeer in langs politieblok kade bij oprit A7”, Liveblog boerenprotest 22 juni 2022, nos.nl 21 “Drie gewonden bij ongeluk tussen tractor en vrachtwagen”, Liveblog boerenprotest 22 juni 2022, nos.nl 22 “Boete voor enkele honderden boeren”, Liveblog boerenprotest 22 juni 2022, nos.nl van het verkeer was geweest spreekt voor zich. Een beperking in het belang van bestrijding van wanordelijkheden heeft plaatsgevonden door bijvoor beeld de wegafzetting bij de oprit van de A7 bij Drachten. Toch werd deze massaal genegeerd en werd daarop vervolgens niet opgetreden door de politie. Kortom, er was voldoende reden om de demonstratie van 22 juni te beperken of verbieden. Dat dit niet gebeurd is, komt niet omdat daar geen wettelijke mogelijkheid toe was, maar door het niet handelen van de politie omdat zij de boeren en hun trekkers niet de baas konden. Geldt in Nederland dan toch echt het recht van de trekker?

ALIBI

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.