Mensenrechten en klimaat: Tijd voor verandering

Page 1

MENSENRECHTEN EN KLIMAAT: TIJD VOOR VERANDERING

MENSENRECHTEN BESCHERMEN DE BURGER VAN ONRECHTMATIG LIJDEN WANNEER DIT VEROORZAAKT WORDT DOOR DE STAAT. TOCH IS HET IN DE GESCHIEDENIS VAN DE MENSENRECHTEN VAAK VOORGEKOMEN DAT HET CONCEPT MOEST EVOLUEREN OM NIEUWE PROBLEMEN BINNEN HAAR FORMULE TE PASSEN. DIT LIJKT OPNIEUW HET GEVAL NU DE GEVOLGEN VAN INTERNATIONALE KLIMAATVERANDERING HUN EERSTE SLACHTOFFERS BEGINNEN TE EISEN. IN DIT ARTIKEL ANALYSEER IK DE GESCHIEDENIS VAN DE MENSENRECHTEN, MOGELIJKHEDEN OM HET LIJDEN AAN DE GEVOLGEN VAN KLIMAATVERANDERING TE VANGEN ONDER DE MENSENRECHTEN EN RECENTE ZAKEN DIE DIT VERSCHIL KUNNEN MAKEN.

DOOR TIJMEN DIETVORST

16 ALIBI MAGAZINE | EDITIE 2 2023 ARTIKEL | MENSENRECHTEN

KLIMAATLIJDEN

Sinds 1850 is de temperatuur op aarde gestegen met een gemiddelde van 1.1°C.1 Volgens het Intergovernmental Panel on Climate Change (hierna: IPCC), een organisatie van de VN verantwoordelijk voor het evalueren van de risico’s van klimaatverandering, is deze temperatuurstijging onomstotelijk te danken aan menselijke activiteiten.2 Ondanks dat één graad weinig lijkt op papier, uit deze temperatuurstijging zich in nadelige weersomstandigheden die ook de mens treft. Zo hebben droogtes, zeespiegelstijgingen en hittegolven direct en indirect effect op meer dan 3.6 miljard mensen.3

De reactie op klimaatverandering laat tot op heden te wensen over. Terwijl het gros van de wereldstaten het Klimaatakkoord van Parijs ondertekend heeft, blijkt uit berekeningen van het IPCC dat het beperken van temperatuurstijging tot 1.5°C zeer onwaarschijnlijk is.4 Volgens de organisatie is dit te danken aan de discrepantie tussen doelstellingen zoals het Parijs-akkoord en daadwerkelijk beleid – de financiering en politieke wil voor het oplossen van het probleem schiet simpelweg tekort.5 Het IPCC schat dat de huidige koers zal leiden tot een temperatuurstijging van 3.2°C sinds de eerste metingen in 2030, met alle gevolgen van dien.6

Dit tekortschietende klimaatbeleid zal extreme gevolgen hebben voor de natuur, maar ook de mens zal er enorm onder lijden. Het IPCC observeert nu al dat regio’s getroffen door klimaatverandering hogere sterfte- en ziektecijfers hebben, dat er meer water- en voedsel-geassocieerde ziektes zijn, en dat ook de mentale gezondheid en cultuur van mensen in deze gebieden lijden als direct gevolg van een veranderend klimaat.7 Wat blijkt is dat het tekortschietende beleid in reactie op klimaatverandering direct

en indirect negatieve effecten heeft op mensenlevens. Als reactie hierop vraagt men zich af tot in hoeverre een staat verantwoordelijk is voor menselijk lijden als gevolg van vermijdbare klimaatverandering.

Op 29 maart 2023 boog het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) zich over drie verschillende zaken met betrekking tot mensenrechtenschendingen ten gevolge van klimaatverandering. De gemene deler tussen deze zaken is dat de eisers stellen dat hun lijden is veroorzaakt door het tekortschietende klimaatbeleid van hun land. In het bijzonder stellen de eisers dat het recht op leven en het recht op respect voor privé en familieleven geschonden zijn door hun staat. Analyse van de specifieke zaken volgt verder in het artikel. Als het EHRM binnen deze zaken stelt dat een tekortschietend klimaatbeleid een schending van mensenrechten heeft, zal dit grove gevolgen hebben voor de Raad van Europa en dus ook voor Nederland. In dit artikel wordt geanalyseerd tot in hoeverre men de gevolgen van klimaatverandering kan classificeren als mensenrechtenschending en of deze classificering wenselijk is.

MENSENRECHTEN

Traditioneel betreffen mensenrechten specifieke vrijheden voor individuen die kunnen worden ingeroepen tegen de overheid.8 Zo kan men het recht op leven begrijpen als een vrijheid om niet van het leven beroofd te worden door de staat. Centraal hierbij staat het principe van ontbering: de staat schendt de rechtmatige vrijheid van het individu en wordt daar verantwoordelijk voor gehouden.9 Mensenrechten zien traditioneel dus één staat en één individu tegenover elkaar staan. Deze formule raakt dan ook op twee punten overhoop bij een probleem als de gevolgen van klimaatverandering. Het is hier immers niet enkel één staat die verantwoordelijk is

voor klimaatverandering. Daarbij zijn er vaak meerdere mensen die lijden onder haar gevolgen.

Om te verduidelijken wat onder deze ‘mensenrechten-formule’ wordt verstaan moet het begrip van mensenrechten worden toegelicht/verduidelijkt. Er zijn traditioneel drie generaties aan mensenrechten: civiel en politieke rechten, socio-economische en culturele rechten, en groepsrechten.10 De eerste generatie van mensenrechten ving aan met de Franse Revolutie, maar kwam pas later tot uiting toen in 1948 de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens werd opgesteld. Voorbeelden van rechten uit deze generatie zijn het recht om te stemmen, vrijheid van meningsuiting en vrijheid van religie. Het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens, dat in 1950 is opgesteld, bevat met name rechten uit deze eerste generatie.11

De tweede generatie aan rechten, socio-economische en culturele rechten, vonden hun oorsprong in een ander klimaat dan de eerste generatie. Waar de eerste generatie aan rechten een reactie was op het misbruik van de soevereine macht en de gruweldaden van de Tweede Wereldoorlog, is de tweede generatie een reactie op de groeiende ongelijkheid in een vredig Westen. Voorbeelden van rechten uit

Tijmen Dietvorst

17 EDITIE 2 2023 | ALIBI MAGAZINE ARTIKEL | MENSENRECHTEN
BIO
Alumnus Magister Juris aan de University of Oxford

de tweede generatie zijn het recht op scholing, werk en vakbonden. Het Internationale Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele rechten van 1966 is het uitgangspunt voor deze rechten.

De derde generatie rechten is wederom een reactie op een probleem wat niet verenigbaar was met eerdere generaties: de groepsrechten.12 Het belangrijkste verschil met eerdere generaties is het object: groepsrechten omarmen, in tegenstelling tot vorige generaties, het collectief. Deze rechten zijn ontstaan uit de realisatie dat bepaalde problemen uniek zijn voor bepaalde groepen. Het eerste groepsrecht ontstond dan ook tijdens de dekolonisatie: het zelfbeschikkingsrecht. Tegenwoordig zijn er vele verdragen die groepsrechten specifiek aansnijden zoals de VN-verklaringen over de rechten van vrouwen, inheemse volkeren en mensen met een beperking.13

Passen de gevolgen van klimaatverandering in een van deze drie vormen van mensenrechten? Over het algemeen is het lijden aan de gevolgen van klimaatverandering niet uniek voor het individu – er zijn grote groepen mensen die hier nu al mee te maken hebben. Maar ook als men de gevolgen van klimaatverandering kwalificeert als groepsrecht, lijkt het moeilijk te plaatsen. De vraag blijft namelijk óók tot in hoeverre een specifieke staat verantwoordelijk gehouden kan worden voor de gevolgen van de globale klimaatverandering. Zelfs als men het eens is dat de gevolgen van klimaatverandering een schending van groepsrechten betreft is het nog onduidelijk wie daar verantwoordelijk voor is. Moet deze groep dan naar het land stappen waar de mensenrechtenschending ervaren wordt? Of naar de groep landen die verantwoordelijk is voor de hoogste bijdrage aan klimaatverandering?

HET EHRM

Dit is een probleem waar het EHRM ook tegen aan botst. De drie zaken die in maart bij dit hof gehoord werden zijn vergelijkbaar in hun argumentatie. In de zaak Klimasenioren v Switserland wordt door een groep van 2000 ouderen beargumenteerd dat hun recht op leven geschonden wordt omdat de staat faalt in haar positieve verplichting de nodige maatregelen te nemen om de eisers effectief te beschermen.14 De ouderen stellen dat hun gezondheid sterk verslechtert tijdens hittegolven in het land. Ze beschuldigen de Zwitserse staat ervan dat hun lijden een direct gevolg van tekortschietend klimaatbeleid is.15 In een andere leeftijdscategorie beargumenteert een groep jongeren tussen de 10 en 23 jaar in de zaak Duarte Agostinho and Other v Portugal dat hun recht op leven wordt geschonden door het toenemende aantal bosbranden.16 Volgens de jongeren zijn deze bosbranden een indirect gevolg van het Portugese beleid. In Carême v France beargumenteert een Franse burgemeester iets soortgelijks – volgens hem schendt de staat het recht op leven van haar burgers door te verzuimen in het nemen van de nodige stappen om temperatuurstijging tot 1.5°C te beperken.17

Deze zaken hebben gemeen dat er beargumenteerd wordt dat de eisers hun recht op leven wordt geschonden als gevolg van het tekortschietende klimaatbeleid van desbetreffende staten. In het EVRM is het recht op leven te vinden onder Artikel 2. Dit vereist van de staat om de nodige maatregelen te treffen om levens praktisch en effectief te kunnen beschermen.18 Ondanks dat zaken zoals Klimasenioren v Switserland en Duarte Agostinho and Other v Portugal een duidelijke schade aanwijzen (gezondheidsproblemen door hittegolven en bosbranden respectievelijk), is de schuldige partij moeilijk aan te

wijzen. Bosbranden en hittegolven zijn, zoals het IPCC stelt, zonder meer gevolgen van door de mens veroorzaakte klimaatverandering, maar de vraag is of het EHRM bereid zal zijn te stellen dat de causale relatie tussen het klimaatbeleid van Portugal en Zwitserland en de bosbranden en hittegolven respectievelijk robuust genoeg is om ze er verantwoordelijk voor te houden.

EERDERE KLIMAATZAKEN

Of het EHRM bereid is om het lijden vanwege klimaatverandering bij specifieke staten neer te leggen is lastig in te schatten. Eerdere zaken rondom klimaatproblematiek kunnen helpen inzien in hoeverre het mogelijk is menselijk lijden onder klimaatverandering te classificeren als mensenrechtenschending. In de ‘Teitota klacht’ bij het Mensenrechtencomité van de Verenigde Naties stelt een burger van Kiribati, Ioane Teitiota, dat zijn recht op leven is geschonden door de overheid van Nieuw-Zeeland die zijn asielaanvraag afwees nadat hij gedwongen moest migreren naar het laatstgenoemde land in verband met de stijgende zeespiegel.19 Teitiota stelt dat zijn eigen overheid machteloos was tegenover de verandering van het klimaat.20 Zodoende stelt hij dat het niet zijn eigen land was die zijn recht op leven schond, maar Nieuw-Zeeland. Volgens Teitiota was het de afwijzing van zijn asielaanvraag door dit land wat hem tot zijn lot overliet in een overstromend Kiribati. Het Mensenrechtencomité stelt in hun overwegingen dat het recht op leven actief beschermd moet worden; óók indien het slechts een mogelijkheid tot schending van het recht betreft.21 In conclusie stelt het comité dat de gevolgen van klimaatverandering kunnen leiden tot een schending van het recht op leven als concrete nationale en internationale maatregelen uitblijven.22

18 ALIBI MAGAZINE | EDITIE 2 2023 ARTIKEL | MENSENRECHTEN

Ook in de Nederlandse Urgenda zaak worden mensenrechten aan klimaatverandering verbonden. In deze zaak vorderde Urgenda de Staat om de uitstoot van broeikasgassen te beperken.23 Deze vordering was gebaseerd op een beroep op een mogelijke schending van het recht op leven door de gevolgen van klimaatverandering.24 In het arrest stelt de Hoge Raad dat de staat mede onder het recht op leven verplicht is om de uitstoot van broeikasgassen vanaf haar grondgebied te verminderen.25 Deze verantwoordelijkheid reikt volgens de Hoge Raad in verhouding met de Nederlandse bijdrage aan klimaatverandering tot een emissiereductie conform de internationaal noodzakelijk geachte doelstelling van minimaal 25% in 2020.26 Zodoende slaagt de Hoge Raad er in Nederland verantwoordelijk te houden voor haar bijdrage aan klimaatverandering.

VERDER IN SAAMHORIGHEID

Uit vorige alinea’s blijkt dat staten en internationale organisaties de gevolgen van klimaatverandering steeds beter binnen de mensenrechten-formule weten te plaatsen. Het Mensenrechtencomité van de VN stelde dat de internationale gemeenschap een verantwoordelijkheid draagt voor klimaatverandering op verschillende plekken in de wereld. Daarbij ziet de Nederlandse Hoge Raad ruimte voor statelijke verantwoordelijkheid voor hun bijdrage aan klimaatverandering. Ondanks dat de gevolgen van klimaatverandering tot nu met name nog aan individuele mensenrechtenschendingen verbonden zijn, duiden de drie zaken bij het EHRM van maart mogelijk op verandering.

Momenteel zijn er specifieke voorbeelden van staten en organisaties die verantwoordelijk zijn geacht voor de schending van mensenrechten door de gevolgen van klimaatverandering. Het is niet te voorspellen of deze

voorbeelden tot de norm verheven zullen worden. Wat men wél kan voorspellen is dat de beslissingen grote gevolgen zullen hebben voor de toepasbaarheid van het mensenrechtenstelsel op de klimaatproblematiek. Dat de gevolgen van de klimaatverandering een unieke uitdaging zijn voor het mensenrechtenproject betekent niet dat classificering hiermee onmogelijk is. Beide de Urgenda- en Teitiota-zaak laten zien dat de gevolgen van klimaatverandering wel degelijk kunnen worden begrepen

als mensenrechtenschending. Als het EHRM een soortgelijke beslissing durft te nemen zal dit menig Europese staat dwingen om zich strenger aan een maximale opwarming van 1.5°C te houden. Maar ook zal het een nieuwe richting voor mensenrechten kunnen zijn – eentje waar internationale problemen ook regionaal een verantwoordelijke kennen. Dit zou een stap zijn in het onbekende, maar wellicht een die nodig is voor een wereld verbonden niet in noodgevallen maar in saamhorigheid.

1 IPCC, ‘Synthesis Report of the IPCC Sixth Assessment Report (AR6)’, 2023

2 IPCC, ‘Synthesis Report of the IPCC Sixth Assessment Report (AR6)’, 2023

3 IPCC, ‘Synthesis Report of the IPCC Sixth Assessment Report (AR6)’, 2023

4 IPCC, ‘Synthesis Report of the IPCC Sixth Assessment Report (AR6)’, 2023

5 IPCC, ‘Synthesis Report of the IPCC Sixth Assessment Report (AR6)’, 2023

6 IPCC, ‘Synthesis Report of the IPCC Sixth Assessment Report (AR6)’, 2023

7 IPCC, ‘Synthesis Report of the IPCC Sixth Assessment Report (AR6)’, 2023

8 A. V. Cornescu, ‘The generations of human’s rights’, 2009

9 A. V. Cornescu, ‘The generations of human’s rights’, 2009

10 A. V. Cornescu, ‘The generations of human’s rights’, 2009

11 A. V. Cornescu, ‘The generations of human’s rights’, 2009

12 A. V. Cornescu, ‘The generations of human’s rights’, 2009

13 A. V. Cornescu, ‘The generations of human’s rights’, 2009

14 Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 26 november 2020, application no. 53600/20

15 Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 26 november 2020, application no. 53600/20

16 Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 2020, application no. 39371/20

17 Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 2021, application no. 7189/21

18 Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 27 september 1995, application no. 18984/91

19 Verenigde Naties Mensenrechtencomité, 23 september 2020, CCPR/C/127/D/2728/2016

20 Verenigde Naties Mensenrechtencomité, 23 september 2020, CCPR/C/127/D/2728/2016

21 Verenigde Naties Mensenrechtencomité, 23 september 2020, CCPR/C/127/D/2728/2016

22 Verenigde Naties Mensenrechtencomité, 23 september 2020, CCPR/C/127/D/2728/2016

23 HR (civiele kamer), 20 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:2006

24 HR (civiele kamer), 20 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:2006

25 HR (civiele kamer), 20 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:2006

26 HR (civiele kamer), 20 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:2006

19 EDITIE 2 2023 | ALIBI MAGAZINE ARTIKEL | MENSENRECHTEN

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
Mensenrechten en klimaat: Tijd voor verandering by ALIBImagazine - Issuu