DOSSIER COVID-19
COVID-19: ETIOLOGIE, TRANSMISSE, KLINIEK, DIAGNOSE EN BEHANDELING Coronavirussen zijn belangrijke verwekkers van ziekten zowel bij dieren als bij mensen. Covid-19 wordt veroorzaakt door een nieuw coronavirus dat voor het eerst werd beschreven eind 2019 naar aanleiding van een cluster van patiënten met het beeld van een virale pneumonie in Wuhan (China). Het gaat specifiek over een type van betacoronavirus. Zoönotische coronavirussen waren al de oorzaak van eerdere epidemieën zoals SARS in 2003 en MERS in 2012. Vandaar dat men dit nieuwe virus de benaming gaf: SARS-CoV-2. De verspreiding van het virus zou kunnen gestart zijn op een markt waar levende dieren ter plaatse geslacht en verkocht werden, met mogelijke overdracht van dier op mens. Transmissie
respiratoire
aanvaard en bevestigd door Sciensano dat de periode van
druppeltjes en contact - al dan niet via oppervlakken
besmettelijkheid minimaal 14 dagen is na het begin van
- zonder dat er nu al duidelijke evidentie bestaat voor
de klachten, en dat men tot 72 uur volledig klachtenvrij
een aërogene transmissie. Druppeltjes verplaatsen zich
moet zijn om niet meer besmettelijk te zijn.
niet verder dan 2m en blijven niet aanwezig in de lucht.
De klinische presentatie is gelukkig mild bij 80 % van
gebeurt
voornamelijk
via
Het virus overleeft zeker 72 uur (en mogelijk langer) op oppervlakten en is dus gemakkelijk overdraagbaar. Het virus werd ook teruggevonden in fecale en oculaire excreties, urine en bloed. De exacte vorm van transmissie is echter nog niet helemaal duidelijk en zal verder moeten volgen uit onderzoek. Transmissie kan optreden van een aantal dagen voordat de klachten starten tot een aantal dagen na het verdwijnen ervan. Verschillende studies beschrijven een langdurige ‘virale shedding’ of aanwezigheid van het virus via o.a. de luchtwegen (tot 37 dagen), maar hierbij werd enkel aanwezigheid van viraal RNA aangetoond waarbij het vermoedelijk gaat over een niet-infectieuze restant van het virus. Er wordt algemeen
de patiënten. Volgens de laatste gevalsdefinitie van Sciensano zijn dit de hoofdsymptomen: hoesten, dyspnoe, thoracale pijn, plotse anosmie of dysgeusie. Er kunnen ook heel wat andere klachten optreden zoals koorts, spierpijn, keelpijn, plotse diarree en plotse verwardheid. 20% van de patiënten dient echter gehospitaliseerd te worden en 5% heeft nood aan intensieve zorg waarbij de meest ernstige evolutie ontwikkeling is van een uitgesproken virale pneumonitis en ARDS (Acute Respiratory Distress Syndrome). Een kritische periode treedt vaak op een 5 tot 7-tal dagen na het begin van de klachten, waarbij soms een interleukine storm optreedt met snel respiratoir en multi@szpect
15