
11 minute read
FEDERALE REGERING TRACHT REEKS KNOPEN TE ONTWARREN
from Vakbeweging 968
by ACVCSC
Het stelsel van de coronawerkloosheid stopt eind juni.
Als je deze Vakbeweging in de bus krijgt ligt de grote manifestatie in Brussel tegen de Loonnormwet achter de rug. En zijn we ons aan het voorbereiden op de hoorzitting in het Parlement die we konden forceren door de bijna 90.000 digitale handtekeningen onder de petitie tegen die wet. Welke andere dossiers liggen op tafel?
Advertisement
Tweede lezing arbeidsdeal hapert
Als we dit naar de drukker sturen staat de regering kennelijk nog geen stap verder met het wetsontwerp over de arbeidsdeal. Een aangepaste tekst van minister van Werk en Economie Dermagne zou voorliggen, voor tweede lezing in de ministerraad. Maar met behoorlijk wat weerwerk van liberale zijde, onder druk van de werkgevers. Dat kon je althans afleiden uit berichten in de media.
Dermagne zou tot ergernis van de werkgevers zijn teruggekomen met voorstellen: • om de werking van de Administratieve
Commissie ter regeling van de
Arbeidsrelatie te verbeteren, om de erkenning van platformwerkers als werknemer te vergemakkelijken; • om de verlenging van de minimumtermijnen voor de kennisgeving van de variabele uurroosters van deel-
tijdsen vanaf volgend jaar ook door te trekken naar de sectoren die bij cao kortere termijnen hebben voorzien; • om werkgevers te verplichten het nieuwe individuele recht op opleiding voor elke werknemer bij te houden via een digitale rekening bij de RSZ.
Daardoor zit het dossier opnieuw vast binnen de regering, zodat het nog niet naar het Parlement kan voor bespreking. Al blijft het de bedoeling dit nog vóór het zomerreces rond te krijgen.
Coronawerkloosheid ten einde
De kogel is door de kerk. Ook al hadden de werkgevers anders gehoopt, stopt het stelsel van de coronawerkloosheid eind juni. Bedrijven moeten dus vanaf 1 juli omschakelen naar de gewone stelsels van economische werkloosheid en overmacht. Al blijft behouden dat ook voor de economische werkloosheid één dag tewerkstelling volstaat om recht te hebben op uitkeringen en worden tot 31 december 2022 een aantal overgangsmaatregelen ingebouwd. Zo blijft tot eind dit jaar het recht op tijdelijke werkloosheid bestaan voor werknemers die in quarantaine moeten of met problemen zitten door de sluiting van de school of de kinderopvang. Meer details vind je op de startpagina van de RVA bij de nieuwsberichten (www.rva.be).
Wij wilden – vóór alles – geregeld zien dat de gelijkstelling van de coronawerkloosheid van het eerste halfjaar van 2022 in orde komt. Dermagne gaf daarover in het Parlement aan dat dit niet dringend is, omdat het gaat over het recht op vakantiedagen en vakantiegeld in 2023. Wat uiteraard een kwakkel is. Ten eerste omdat werknemers die in coronawerkloosheid gaan willen weten waar ze aan toe zijn. En ten tweede omdat voor bedienden bij ontslag in 2022 sowieso al vertrekvakantiegeld moet worden betaald.
Tijdelijk werklozen aangeklampt
Ook is er een nieuw element voor zowel het stelsel van tijdelijke werkloosheid wegens overmacht als voor de stelsels van economische werkloosheid. Dit in het verlengde van de discussies met de
Gewesten en Gemeenschappen over zogenaamd “asymmetrisch arbeidsmarktbeleid”. De Vlaamse Regering was immers al lang vragende partij om sneller en actiever tijdelijk werklozen te kunnen “aanklampen” voor activering naar andere jobs. Op 25 mei lag een concreet voorstel voor op het Beheerscomité, met daarin vanaf 1 juli 2022 de verplichting voor de tijdelijk werkloze om zich na 3 maanden werkloosheid in te schrijven als werkzoekende (dus voor het eerst na 1 oktober 2022). Dat is vandaag enkel voorzien voor de tijdelijke werkloosheid wegens gewone overmacht (zij het opgeschort voor de coronawerkloosheid), maar niet voor de economische werkloosheid. De tijdelijk werkloze die op basis van die inschrijving een traject krijgt aangeboden van de regionale dienst moet daaraan actief meewerken. Het voorstel riep tal van technische vragen op. Vooral over de procedure van inschrijving en de sancties bij niet-naleving. Ook de werkgevers staan kennelijk niet te springen voor die activering van de tijdelijk werklozen. Die zien het, met de toenemende rekruteringsproblemen, niet goed zitten dat de regionale diensten hun tijdelijk werkloze werknemers gaan toeleiden naar andere werkgevers.
Inmiddels is er sprake van die nieuwe verplichting pas op 1 september te laten ingaan (dus inschrijving als werkzoekende vanaf 1 december). En dit dan samen met twee andere dossiers die met de Gewesten en Gemeenschappen werden besproken: tijdelijke doorbetaling van 20% van de uitkering voor volledig werklozen die in een knelpuntberoep starten en/of in een ander Gewest gaan werken; en onbeperkte cumul van regionale opleidingspremies met de werkloosheidsuitkering.
Pensioenhervorming tegen 6 juli
In september 2021 is minister van Pensioenen Lalieux met een reeks voorstellen voor de pensioenhervorming naar de regering gegaan. Haar voorstel was om in drie fasen te werken: • De eerste fase was het vierjarenplan voor de optrekking van de minima en de pensioenplafonds. • In een tweede fase zouden er een aantal punctuele verbeteringen moeten komen: mogelijkheid vanaf 60 jaar op vervroegd pensioen te gaan na 42 jaar loopbaan, herinvoering van een pensioenbonus, invoering van het deeltijds pensioen, gemakkelijker toegang tot het minimumpensioen, verlenging van de overgangsuitkering, ... • In een derde fase zouden via een hervormd Nationaal Pensioencomité drie thema’s worden aangesneden: de verhoging van de vervangingsratio, de veralgemening van het aanvullend pensioen en de modernisering van de gezinsdimensie.
Die voorstellen werden ineens ook gedropt in de pers, wat kwaad bloed zette binnen de regering. Waardoor het pensioendossier over de opmaak van de begroting voor 2022 heen werd getild. Bedoeling leek toen om het naar het jaareinde van 2021 te hernemen. Maar uiteindelijk geraakte alleen het dossier van de verlenging van de overgangsuitkering vlot. Van al de rest was maandenlang niks meer te horen. Niks over de rest van de tweede fase. Niks over de hervorming van het Nationaal Pensioencomité. En niks over de drie thema’s die daar zouden moeten worden besproken.

Begin juni kwam bij de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) en de Nationale Arbeidsraad (NAR) dan bij verrassing ineens een brief binnen van Lalieux, samen met de minister van Middenstand Clarival, bevoegd voor de pensioenen van zelfstandigen. Met daarin de vraag aan de sociale partners om over die drie thema’s een tussentijds rapport op te leveren vanuit de CRB en de NAR tegen 6 juli 2022, met vervolgens eindrapportage tegen 31 december 2022. Al werden twee van de drie thema’s wat verbreed. Thema 1: financiële en sociale houdbaarheid van de pensioenen. Thema 2: veralgemening én versterking van de aanvullende pensioenen. Thema 3 blijft wat het is: modernisering van de gezinsdimensie. 6 juli, dat is natuurlijk gekkenwerk. Niet in het minst omdat het de bedoeling is het daar te hebben over de drie pensioenstelsels, dus ook over de overheidspensioenen. Veel meer dan wat procedureafspraken over hoe dit na de zomervakantie wordt aangepakt, zit er wellicht niet in.
Inmiddels is er binnen de regering wel druk overleg bezig over de bovenvermelde fase 2 en in het bijzonder over drie dossiers: de herinvoering van een pensioenbonus, de toegang tot het minimumpensioen en de invoering van een deeltijds pensioen. Met de bedoeling ook daarmee rond te zijn tegen het zomerreces. Noteer: de toegang tot het vervroegd pensioen vanaf 60 jaar na 42 jaar loopbaan ligt niet meer voor.
Binnen de regering is er druk overleg over de herinvoering van een pensioenbonus, de toegang tot het minimumpensioen en de invoering van een deeltijds pensioen.
© Shutterstock
© Shutterstock De regering wil de afschaffing van het ziekteattest voor drie dagen per jaar beperken tot de bedrijven vanaf 50 werknemers. Waardoor 37% van de werknemers wordt uitgesloten.

>>
Welvaartsvastheid zit nog vast
Benieuwd of er schot in de zaak komt voor de welvaartsvastheid van de sociale uitkeringen voor 2023-2024? Vergeet het. De werkgevers blijven eisen dat dit zijn beslag krijgt in het kader van de onderhandelingen voor een interprofessioneel akkoord voor 2023-2024. In het beste geval gaan we in juni wel het rapport krijgen van het Planbureau met de berekening van het beschikbare budget. Maar zolang de werkgevers niet willen beginnen praten over de verdeling van dat budget zijn we daar niks mee. Niet in het minst omdat de bevoegde ministers vooralsnog weinig zin hebben om zelf initiatief te nemen.
Meer dan een derde uitgesloten van afschaffing ziekteattest
De regering maakt intussen verder werk van de uitvoering van de diverse deeldossiers voor de terugkeer naar het werk van zieken en invaliden (return to work). Nu het kader voor de terug-naarwerk-coördinatoren er is, volgen de sancties voor werkgevers en werknemers die onvoldoende meewerken. Het wetsontwerp met de sancties voor zieken ligt inmiddels voor bespreking voor in de Kamer. Op die basis moet een uitvoeringsbesluit volgen, parallel aan de sancties die voor werkgevers zijn voorzien.
En dan zijn er nog vier losse eindjes die binnen de regering nu ook nog hun beslag moeten krijgen: de aanpassing van de voorwaarden waaronder medische overmacht kan worden ingeroepen, het recht op outplacement bij medische overmacht, het gewaarborgd loon bij gedeeltelijke werkhervatting en de afschaffing van het ziekteattest voor drie ziektedagen per jaar. Over de eerste drie had de NAR al eerder een advies gegeven. Het dossier van het ziekteattest werd apart gezet. Omdat het ook niet veel heeft te maken met return to work. De NAR vroeg dit ruimer te kunnen bekijken, in het kader van een globale aanpak rond kortstondig ziekteverzuim. Daar had de regering echter geen oren naar. Begin juni bleek dat ze wil doorgaan met de afschaffing van het ziekteattest voor drie dagen per jaar. Maar dan wel beperkt tot de bedrijven vanaf 50 werknemers. Waardoor in de privésector 37% van de werknemers wordt uitgesloten. Volgend jaar zou het na evaluatie terugkomen op de ministerraad voor eventuele uitbreiding naar bedrijven vanaf 20 werknemers. Maar daar zijn we nu niks mee. We komen er op terug van zodra er duidelijkheid is over de definitieve teksten. Ook deze dossiers hoopt de regering rond te krijgen tegen het zomerreces.
Dan blijft er ook nog het dossier van het zogenaamde collectieve re-integratiebeleid vanuit de bedrijven. Dit ligt nog voor in de NAR. Bedoeling was daar om nog voor de zomer hoorzittingen te organiseren, met beste bedrijfspraktijken. Om dan in het najaar te bekijken wat we als sociale partners samen kunnen zeggen.
Werk-werk-verkeer goedkoper?
De regering had bij de begrotingscontrole laatst 30 miljoen euro opzijgezet als mogelijke tussenkomst in de stijgende kosten van werknemers die zich met de eigen wagen naar het werk of tussen werkposten moeten verplaatsen. De Groep van 10 werd uitgenodigd op die basis met een voorstel te komen, wat echter niet lukte. De regering komt nu zelf met een vreemd voorstel. Het grensbedrag voor de fiscale vrijstelling voor de tussenkomst van de werkgever voor verplaatsingen in zijn opdracht wordt voor de periode april-juni 2022 eenmalig verhoogd van 0,3707 tot 0,402 euro per kilometer. Op 1 juli volgt dan de gewone indexering van het oorspronkelijke bedrag van 0,3707 euro. Vanaf dan wordt ook afgestapt van het principe van jaarlijkse indexering (telkens op 1 juli), om dit te vervangen door een indexering om de drie maanden.
Daarmee wordt een vergoeding op het niveau van het fiscale grensbedrag nog geen recht van de werknemer. De werkgever moet immers ook bereid worden gevonden de kilometervergoeding op te trekken. Om dat te stimuleren komt
er voor de werkgever een eenmalige fiscale tussenkomst in de meerkost. De minister Van Financiën moet daartoe een voorstel uitwerken, binnen het budget van 30 miljoen euro. De vraag is of dit de weerspannige werkgevers, die vandaag vaak veel lagere vergoedingen dan 0,3707 euro betalen, echt over de brug gaat halen. Het fiscale voordeel dreigt daardoor vooral ten goede te komen aan de bedrijven die spontaan ook 0,402 euro zouden betalen van zodra het fiscale plafond wordt opgetrokken.

Maar belangrijker nog: anders dan wat de regering aankondigde gebeurt er niks voor de stijgende kost van het woon-werkverkeer met de eigen wagen. Terwijl dat de eerste prioriteit is. Verplaatsingen in opdracht van de werkgever zijn een kost eigen aan de werkgever. De overheid moet daar niet financieel in tussenkomen, maar alleen bewaken dat de werknemer daar correct voor wordt vergoed door zijn werkgever.
Daarnaast lag ook nog 80 miljoen euro klaar voor de bevordering van de verplaatsingen per fiets. Niet eenmalig, maar structureel. Waarvan al 60 miljoen euro in 2022. Daarover is er voorlopig geen nieuws.
Schijnwerper op werknemers met roots buiten de EU
Deze bijdrage vertrekt naar de drukker op het ogenblik dat de 2de Werkgelegenheidsconferentie afloopt. Die wordt georganiseerd door minister van Werk en Economie Dermagne, in samenwerking met Sarah Schlitz, staatssecretaris voor Gendergelijkheid, Gelijke Kansen en Diversiteit. Met vooral als bedoeling in overleg te treden met de sociale partners, plenair en in werkgroepen. Vorig jaar in september had de eerste Conferentie van dat soort plaats. Toen werd ingezoomd op oudere werknemers. Op 14-15 juni dit jaar waren de werknemers afkomstig van buiten de Europese Unie aan de beurt.
Het ACV heeft een ganse reeks van voorstellen op tafel gelegd, volgens zes assen: • opvoeren van de strijd tegen discriminatie, ongelijke behandeling en racisme; • bevordering van de diversiteit, op alle niveaus; • bestrijding van de sociale dumping, zowel bij detachering als in het inter-
Op de werkgelegenheidsconferentie van 14 en 15 juni werd ingezoomd op werknemers van buiten de Europese Unie.
nationale goederenvervoer; • betere bescherming van economische migranten; • veilig en gezond werk, ook voor buitenlandse arbeidskrachten; • recht op fatsoenlijke huisvesting voor wie hier tijdelijk werkt.
Het ACV heeft ook specifieke zorg gevraagd voor een aantal bijzonder kwetsbare, deels overlappende deelgroepen: • asielzoekers en andere verzoekers om internationale bescherming; • slachtoffers van economische uitbuiting; • mensen zonder papieren; • seizoenarbeiders; • huispersoneel, met inbegrip van de au pairs; • personeel van ambassades en andere diplomatieke missies.
In de volgende Vakbeweging volgt meer informatie over het verloop van die conferentie. Of dit ook tot concrete bijsturingen in het beleid gaat leiden, daar zal je langer op moeten wachten.