Magazine voor Ouders Van een Overleden Kind
‘T VERGEET MIJ NIETJE LENTE 2021
Abonneer je op ons magazine
Met onder andere: Rouw en troost: interview met Matthias Noë > p. 4 Tweeluik Carolina Setterwall Hannelore Bedert > p. 9 Poëzie > p. 14 Lezen: Ursa Maior van Lotte Testaert / Je bent jong en je rouwt wat van Lisanne Van Sadelhof / De avond is ongemak van Marieke Lucas Rijneveld > p. 21 Getuigenis: Een scheiding met Kerstmis, na 49 jaar huwelijk. Het is wat het is... > p. 29 Benno Barnard over verlies > p. 32 Noot van de redactie: Het tweede deel van het artikel ‘Rouw en werk’ (tips en tricks voor werkgevers), aangekondigd voor dit nummer, zal door omstandigheden pas in het volgende ’t Vergeet-me-nietje verschijnen.
Algemene info Tijdschrift van vzw O.V.O.K. Ouders Van een Overleden Kind. Vereniging van ouders die ooit één of meer kinderen verloren en contact willen hebben met elkaar.
Als zelfhulpgroep wil de vereniging: • luisteren en meeleven met het verdriet van anderen • ouders helpen bij het verlies van hun kind(eren) • zoeken naar wegen om het rouwen om een kind meer bespreekbaar te maken in onze maatschappij.
De vereniging biedt: • keuze uit 12 ontmoetingsgroepen • mogelijkheden voor persoonlijke contacten • themadagen • diverse activiteiten en lezingen
2
Abonnementen op het tijdschrift, adreswijzigingen of een foutje in je adres kan je melden: stuur een bericht naar abonnement.vmn@ovok.be Of neem contact met Josiane Van De Velde Molenpad 6 - 9630 Zwalm T 0473 22 28 02 ’t Vergeet-mij-nietje verschijnt 4 x per jaar: één per seizoen. Een abonnement loopt per kalenderjaar en kost 20 euro (35 euro voor buitenlandse abonnees). Aan nieuwe abonnees tijdens het jaar vragen we een bijdrage per resterend trimester van 5 euro. Ook geschenkabonnementen zijn mogelijk: je betaalt het abonnementsbedrag en laat ons weten naar welk adres we ’t Vergeet-mij-nietje sturen. Bij het eerste tijdschriftje voegen we een brief toe waarin jij vermeld wordt als diegene die het tijdschriftje aanbiedt. Om te personaliseren kan je contact nemen via redactie.vmn@ovok.be. Indien je een abonnement wenst én OVOK een extra financieel steuntje wil geven: 30 euro of een hoger bedrag wordt in dank aanvaard. Indien je een abonnement wenst en OVOK financieel wil steunen én een fiscaal attest wenst: vanaf 60 euro: 20 euro voor ’t Vergeet-mij-nietje en 40 euro gift. Het rekeningnummer van O.V.O.K.: BIC: GEBABEBB IBAN: BE92 0012 9858 9823 Deel je verhaal, een gedicht, een foto of een tekening met lotgenoten. Geef ons jouw tips! Schrijf ons! inzenden naar redactie.vmn@ovok.be Redactieadres Vincent Vandommele Henri Dunantstraat 34 - 8870 Izegem T 0478 76 49 02
www.facebook.com/ovok.be www.ovok.be
Beste lotgenoot,
‘T VERGEET-MIJ-NIETJE / LENTE 2021
Voorwoord De lente komt er aan. De knoppen staan aan de bomen. Hier en daar komen de eerste bloemen reeds tevoorschijn piepen. En ook het nieuwe ‘t Vergeet-mij-nietje is er. Het ziet er misschien wat anders uit dan vroeger. Maar wees gerust: aan de inhoud is niet veel veranderd. Het ‘magazine voor ouders van een overleden kind’, zoals de ondertitel nu luidt, blijft jullie de gebruikelijke mix van informatie, getuigenissen, lees- en luistertips, poëzie en columns aanbieden. De lente komt eraan. Tijd om de ramen open te zetten zodat de frisse wind de wintermoeheid mee kan nemen, samen met wat muizenissen uit ons hoofd. Hopelijk doet de eerste lentezon deugd, want dat kunnen we allemaal soms gebruiken. ‘Soms dan is het simpelweg te groot, dan staat het als een blok beton midden in de kamer’ zingt Hannelore Bedert. We kennen het allemaal, dat overweldigend gevoel van gemis waar we plots moeilijk omheen kunnen. Waar we even van moeten bekomen, voor we weer verder kunnen. Dat op onze adem trapt, zodat we even moeten uitwaaien. Even niet meer weten hoe we de voorbije tijd toch doorgesparteld zijn. Op zo’n moment hebben we nood aan een handvatje troost om ons aan op te trekken. Misschien helpen de eerste mooie lentedagen daarbij of misschien ergens een zinnetje op één van de volgende pagina’s. Hou jullie goed Warme groeten Vincent
Oproep Wil je als abonnee van ’t Vergeet-mij-nietje graag de uitnodigingen voor de OVOK-activiteiten en de OVOK-nieuwsbrief ontvangen? Stuur een mailtje naar secretaris@ovok.be Wil je een verhaal, een getuigenis, een gedicht, een foto of een tekening delen met lotgenoten? Heb je tips voor ons tijdschrift? Deel ze met ons. We zijn gestart met een reeks interviews met mensen die op een boeiende en diverse manier met rouw en troost bezig zijn, al dan niet professioneel. Ken je zo iemand of heb je suggesties? Laat het ons weten.
Inzenden naar redactie.vmn@ovok.be 3
ROUW EN TROOST
Gesprek met Matthias Noë, priester en songschrijver
D
e dertigjarige Matthias Noë is priester in de pastorale eenheid Sint-Crispijn in Izegem. Ongeveer een jaar geleden begon hij samen te werken met producer Dyce en sindsdien liet hij al 4 professioneel opgenomen liedjes los op het publiek. In onvervalst West-Vlaams zingt hij over herkenbare gevoelens als teleurstelling, twijfel en verlies, maar ook hoop, troost en geloof in de liefde die ten slotte overwint. ‘Als de mensen minder naar de kerk komen, breng ik de Kerk naar de mensen’, is één van zijn uitspraken. Vanuit die opvatting probeert hij de christelijke boodschap toch bij de mensen te brengen. Eind 2020 kwam hij op de proppen met ‘Vast’, een lied over afscheid, waarin hij hoop wil geven aan mensen die een dierbare verloren hebben. (De tekst vind je na dit interview) Een mooie aanleiding om voor onze reeks ‘Rouw en troost’ een gesprek te hebben met de rappende pastoor. Kan je iets meer vertellen over het nummer zelf? Het was de bedoeling om het met Allerzielen te lanceren, omdat ik iets rond die thematiek wou doen. Ik had al rond Kerstmis en Pasen van alles
4
Ik maakte bijvoorbeeld mee dat, na het overlijden van een jonge vader, de overblijvende partner na een tijd een nieuwe partner leerde kennen. Ze was heel geschokt van de reacties uit haar omgeving omdat er mensen waren die haar zeiden: allez, zo rap al een nieuwe partner. Ze werd een soort van schuldgevoel opgedrongen door de andere mensen om haar heen en kreeg zo het gevoel dat ze geen recht meer had om gelukkig te zijn. Ze moest blijkbaar voortdurend in rouw verkeren. Dat is geen alleenstaand geval. Een heleboel mensen leven met een soort schuldbesef, zonder dat het hen daarom vanuit hun omgeving wordt aangepraat. Ze voelen zich schuldig als ze even terug gelukkig zijn. ‘Allez ik heb hier nu een gelukkig moment meegemaakt, ik ben nu aan het lachen en aan het genieten en tegelijk doet het pijn als ik nu lach en geniet, want iemand die me dierbaar is is er niet meer.’ Het voelt aan als een soort gebrek aan loyauteit aan die partner, aan het verloren familielid. Het is een beetje dat gevoel dat ik in dat lied heb willen verwerken. Je wil wel vooruit gaan maar om de een of andere reden is het heel moeilijk. Dat komt inderdaad heel hard naar voor in het nummer. Het is blijkbaar iets dat frequent voor komt. Hannelore Bedert vertelt dat ook in één van haar columns: hoe ze zich schuldig voelde omdat ze openlijk op straat durfde te lachen om één van de uitspraken van haar
kinderen, terwijl ze verondersteld werd te rouwen om het verlies van haar man. Dat is ook een moeilijk punt: vanaf wanneer mag je van de omgeving terug verder gaan, terug stap voor stap de draad oppikken? ‘Ik wil niet weg van jou. Ik geraak niet weg van jou.’ Schrijf je in je nummer. Afscheid nemen is o zo moeilijk. De stap kunnen zetten om te kunnen loslaten zodat je kan verder leven. Ik merk ook dat gewoon het aanvaarden op zich van het verlies ook een hele uitdaging is. Ik zie dat ook bij mensen in mijn omgeving. Men wil het soms gewoon niet aanvaarden. Je hebt zo’n gelukkige periode gehad samen met die persoon, zo’n mooie momenten. Je wil dat ook niet achterlaten. Vanaf het moment dat je dan nieuwe gelukservaringen hebt, ben je eigenlijk op een soort van symbolische manier dat toch allemaal aan het achterlaten. Dat is de tweespalt: enerzijds wil je wel gelukkig zijn, en anderzijds weet je ook ‘ik ben een nieuwe fase in mijn leven gestart, en sluit je die andere periode af’. Dat wil je ergens niet, en ik denk dat dat een heel moeilijke ervaring is, waar men heel moeilijk uit geraakt. De ene mens heeft het daar gemakkelijker mee dan de andere, maar het is denk ik zo’n heel dubbel gevoel, voortdurend op een kruispunt staan en niet goed weten welke weg je wil inslaan. Die dualiteit zit dan ook in de titel van het nummer ‘Vast’. Je blijft aan de ene kant vastzitten, je blijft ter plaatse trappelen, maar aan de ander kant wil je terug vaste voet onder je voeten krijgen om dan terug te kunnen verder stappen door het leven. Dat was inderdaad de bedoeling. Ook het belang van herinneringen komt naar voor, herinneringen als een soort voedingsbodem om te kunnen verder gaan. Inderdaad, en ook daar weer kunnen herinneringen tegelijk ook een manier zijn om jezelf ongelukkiger te maken. Ik wou in het lied ook de boodschap meegeven die je ook vaak in teksten in de uitvaartliturgie ziet voorkomen: je hebt een mooie tijd samen beleefd, gebruik de herinneringen daaraan niet enkel om bij te treuren maar ook om er kracht uit te putten. ‘We hebben die mooie ervaring meegemaakt en nu gaan we vanuit die herinnering verder. We gaan leven zoals de overledene het zou gewild hebben, want die wil zeker dat we nog verder gelukkig zijn.’ Het komt er op aan om al het mooie dat er was niet alleen als een pijnlijke
ervaring te zien, maar als iets dat je vooruit kan stuwen en er energie uit te halen. Ik denk dat dat een belangrijke opdracht is. Maar het is zeker niet evident. Op welke manier kan het christelijk geloof troost bieden en kracht geven om terug verder te kunnen gaan? In heel mijn geloofsleven is de kruisdood van Jezus altijd heel belangrijk. Er zijn veel mensen die de ouderwetse gedachte hebben dat als ze goed leven en alles doen wat God vraagt, ze een gelukkig leven gaan hebben en niets gaan mankeren. Ik heb zelf nooit dat gevoel gehad. Jezus, Gods eigen zoon, is gemarteld geweest, gepijnigd, bespot, etc. Ik denk dat dat al een duidelijk teken is dat je als gelovige wel een moeilijke ervaring kan meemaken. Voor mij zit de troost erin dat dat nooit het laatste woord heeft gehad. Het lijden, de pijn is niet weggenomen, het is ook bij Jezus gebeurd. We moeten verder, ondanks de pijn. Dat moet je eruit verstaan. Persoonlijk put ik ook heel veel kracht, niet alleen bij afscheid nemen maar ook op andere moeilijke momenten, als je mooie periodes achter je moet laten of zo, uit dit besef. Eigenlijk weet je al van in het begin dat leed kan gebeuren in een leven, dat God je er niet tegen gaat beschermen zodat het niet zal gebeuren. Maar tegelijk weet ook dat er nog iets is na dat leed. Dat is een troostrijke gedachte die je ook terugvindt bij veel profeten uit de tijd voor Jezus. Vroeger gingen de mensen die geroepen werden om Gods woord te verkondigen de meest ongelukkige levens tegemoet. Ze werden uitgelachen, gevangen genomen, kregen nooit succes. Ik vind het dan ook niet slecht, en dat doe ik ook in mijn preken, om mensen eraan te herinneren dat dat wel de traditie is waaruit ons geloof is gegroeid.
‘T VERGEET-MIJ-NIETJE / LENTE 2021
gedaan. De inspiratie voor dit lied is eigenlijk gekomen door mijn werk bij uitvaartpastoraal. In mijn persoonlijk leven heb ik zelf nog niet vaak afscheid moeten nemen. Ik heb wel twee grootouders verloren, maar dat is het eigenlijk. Ouders, dichte familie en vrienden zijn nog altijd in leven. Ik heb de thematiek vooral door mijn beroep wat leren kennen. Ik heb al heel wat uitvaarten begeleid en je groeit daar dan een beetje in. Maar wat heel moeilijk blijft is afscheid nemen van jonge mensen, jonge vaders, jonge moeders, kinderen. Dat zijn ervaringen die aan de ribben blijven plakken. Ook omdat je merkt dat in die gevallen de nabestaanden in het begin heel veel aandacht krijgen van familie en vrienden om hen heen, die hen moed inpraten. Maar je hoort wel dat dat na verloop van tijd vaak wat moeilijker verloopt. Enerzijds heb je mensen die denken: ja, ze zijn weer vertrokken in het leven, en anderzijds zijn er mensen die gewoon niet weten hoe ze er mee moeten omgaan.
Dus weet vandaag, ook al ben je de braafste mens ter wereld, er kan van alles mislopen in je leven. God wil dat niet persé, God doet dat niet om je te pesten. Het kan gewoon gebeuren. De vraag is: wat gebeurt er nadien en hoe kan je God doorheen dit alles blijven voelen. En dat is de boodschap die ik probeer te verkondigen en die ik ook zelf probeer waar te maken. Voel niet enkel Gods aanwezigheid in de mooie momenten maar ook als het moeilijk gaat. Gebruik die moeilijke momenten dan niet om kwaad te worden, wat natuurlijk ook mag, maar probeer toch het gelovig zijn te bewaren, in zekere zin.
5
Hoe kan je God dan blijven voelen in die moeilijke ogenblikken? Wat mij altijd troost is het Boek Psalmen in de Bijbel. Dat zijn 150 bijna dichterlijke uitdrukkingen, geschreven door gewone mensen van vlees en bloed, die iets willen zeggen aan God. Je hebt daar heel mooie Psalmen in, die heel vreugdevolle dingen zeggen zoals ‘Dankjewel God voor dit leven’. Maar er zijn ook rauwe psalmen, die eenzaamheid en moedeloosheid uitschreeuwen. Als ik het even moeilijk heb en de juiste woorden of verklaring niet vind, vind ik zelf altijd wel mijn weg naar zo’n psalmtekst. Dat biedt mij dan troost omdat ik weet dat zovele eeuwen geleden er blijkbaar ook iemand was die dezelfde gevoelens had als ik nu. De Bijbel, die door velen beschouwd wordt als een soort sprookjesboek, bevat dus ook veel negatieve teksten, open en bloot. Er wordt niet gedaan alsof alles rozengeur en maneschijn is. De pure wanhoop heeft ook een plaats in de Bijbel. Die teksten bieden een enorme troost. Veel van de Psalmen klagen en zagen soms wel maar bieden op het einde toch weer een ommekeer, een lichtpuntje. ‘God, ik weet toch dat je er bent, en ik heb het eindelijk toch weer goed.’ Ik krijg soms kippenvel als ik zo’n psalm bid, omdat ik weet dat er elders in de wereld nog mensen met dezelfde woorden aan het bidden zijn. Dat geeft een enorme kracht. Er is een soort van onzichtbare verbondenheid. Je weet dat wat je zelf meemaakt, die psalmist eeuwen geleden ook heeft meegemaakt, en andere mensen maken dat vandaag ook nog altijd mee. Als je dan weet dat er veel religieuzen bidden voor mensen die het moeilijk hebben, dan geeft dat een enorme gedragenheid om zo’n moeilijk moment weer te overwinnen en terug verder te gaan. Ik maak er ook een punt van om, wanneer ik heel gelukkig ben, tussen de vaste door de Kerk voorgeschreven psalmen, ook een hele treurige te bidden. En dan denk ik soms: ‘wat zit ik hier nu mijn verlatenheid uit te schreeuwen, ik ben supergelukkig vandaag’. Maar toch bid ik die psalmen op die momenten. Het gevaar is namelijk groot om als gelovige, als het goed gaat, geen aandacht meer te hebben voor het feit dat het ooit ook moeilijk kan gaan. Ik heb altijd de neiging gehad om in de mooie momenten van het leven ook bewust stil te staan bij het feit dat het ook verkeerd kan lopen. Zodat je niet denkt: ‘ik ben hier heel goed bezig, alles loopt perfect’. Morgen kan het helemaal anders zijn. Ik vind het belangrijk dat je 6
dat altijd wel beseft. Dat zorgt er voor dat je veel meer waardering hebt voor menselijke relaties. Als ik naar mijn ouders ga of op familiebezoek, dan denk ik altijd wel eens: ‘al die mensen hier, ooit ga ik ze niet meer zien’. Zelfs op een perfect gelukkige avond flitst dat wel eens door mijn hoofd. Dat zorgt er wel voor dat je dan ook alles wat je wil zeggen effectief ook zegt tegen die mensen. Als je dan weer naar huis vertrekt, dan weet je: ik heb aan iedereen toch laten voelen, en dat moet niet altijd met woorden zijn: ‘ik was hier graag , ik heb jullie graag’. Zo is elke ontmoeting afgerond, al is het op een symbolische manier. Je hebt kunnen zeggen wat je wou zeggen. Door het besef van die eindigheid probeer ik altijd alles te halen wat je kan halen uit de ervaringen van nu, uit het ogenblik. Je mag al eens ruzie maken, maar vertrek niet met ruzie, of ga niet slapen met ruzie. Dat is een goed motto, want er kan altijd van alles gebeuren en voor je het weet blijf je achter met het gevoel van ‘had ik maar dit of had ik maar dat’. Dat zijn van de meest pijnlijke dingen die je soms hoort van families die moeten afscheid nemen van iemand. Je ontmoet dan soms kinderen die nog dit of dat hadden willen zeggen aan hun vader of moeder, dat is echt schrijnend. Troostende of opbeurende woorden nemen het gevoel nooit weg dat je bepaalde dingen nooit meer zal kunnen uitpraten. Probeer te vermijden om met zulke gevoelens achter te blijven. Ik kan veel tips geven over rouw en hoe daar mee om te gaan, ook naar naasten en vrienden toe. Hoe ga je daarmee om en hoe bied je steun? Maar uiteindelijk is het nog altijd de persoon die rouwt die verder moet. Ik denk hoeveel steun je ook voelt van mensen om je heen, op een bepaalde manier moet je het nog altijd wel zelf
doen. En iemand die steun wil geven aan een rouwende kan dat ook maar doen binnen de eigen capaciteiten. Je kan er maar zijn voor de rouwende, maar je kan nooit volledig in diens hart kijken. Soms denk je achteraf: ‘had ik niet meer kunnen doen?’ Maar als je toont dat je er bent, dat je een luisterend oor hebt als het nodig is, dan is dat al heel veel. Zijn er andere dingen, buiten het geloof, waar je ook troost uit put? Zeker uit muziek. Ik ben normaal iemand die meer naar hiphop en andere moderne genres luister. Maar als ik het wat moeilijk heb, luister ik wel vaak naar klassieke muziek, omdat ik wel merk dat muziek zonder woorden veel ruimte laat om je eigen gevoelens in te laten resoneren. Dat helpt bijvoorbeeld na een moeilijke vergadering. Vroeger had ik soms in het kader van jongerenpastoraal vergaderingen in Leuven. Na afloop duurde de terugreis richting West-Vlaanderen een paar uur en dan luisterde ik meestal naar Klara. Die muziek deed me dan enorm deugd. Je kan dan in die relatieve stilte even je gedachten laten verwijlen en wat moed putten uit die muziek. Dat zorgt ervoor dat, als je met iets negatiefs zit, de sfeer van de muziek dat negatieve kan helpen ombuigen naar het positieve. Ik denk dat het belangrijk is dat je zelf leert ontdekken waar je kracht uit haalt. Je hebt bijvoorbeeld mensen die enorm veel nood hebben aan sociaal contact. Bij mij is dat wat minder. Ik heb veel steun aan muziek, een goed boek, een tv-serie waarbij je even je gedachten kan laten verwijlen. Daarom niet altijd diepzinnig, maar gewoon kleine sprankels van hoop en vreugde. Ik denk dat elke mens dat wel een beetje voor zichzelf kan ontdekken, gaandeweg in het leven. Dat kan al veel doen als je het wat moeilijk hebt.
Rug recht, kin omhoog, de foto maar weer teruggelegd. Nu even weer mijn gevecht met windmolens, met nachtegalen, maar dan in ’t echt. Ook al valt er niets te winnen, is de strijd voorbij; want het leed is al geleden, alleen, niet voor mij. En ja, het leven gaat wel verder, maar ik weet niet waar naar toe. Want elke stap vooruit die ik zet, is één weg van jou. Ik wil niet weg van jou. Ik raak niet weg van jou. Ach, was het maar waar dat de tijd de wonden heelt. Maar ik zit vast met littekens op mijn wonden, eelt. En ik heb geen geluk met mijn karakter, want ik zit te veel in mijn kast met herinneringen, ik zit verveeld. Want het glas, halfvol of leeg, ik pas sowieso om het leven voort te leven zoals het was tot nu toe. Ik wil niet wachten op Godot, ’t is al wat ik doe. Ik weet dat het stilaan anders moet, maar ik snap niet hoe? Ik wil genieten, mezelf amuseren, al mijn dagen goed gevuld, boordevol plezier maken in het leven, maar het vervult mij met schuld. Want me gelukkig voelen, op anderen steunen, allemaal zonder jou: het voelt bij mij als hoogverraad, het doet hartzeer, niet te doen. Dus ik, ik weet wat ik wil maar ik kan het niet. Want bij alles wat ik doe staat jouw beeld voor mij. Ik weet wat ik wil maar ik kan het niet. Want bij alles wat ik doe staat jouw beeld voor mij. Ik sta ter plaatse te trappelen, God, geef mij de kracht om die volgende stap te zetten, sleur mij door de nacht naar de morgen waar de zon schijnt, recht op mijn gezicht. Ja, ik geloof dat ik weer het licht zal zien, als Gij mijn schreden richt. Dus ik wil nu, ik bid nu, mijn bede om wat vrede nu, ik wil wel vreugde en wat toekomst in mijn leven nu, zonder te verloochenen, wat ik allemaal heb beleefd met jou, en alle idealen waar ik samen met jou heb naar gestreefd. Ga maar met mij mee, samen met ons twee, wind in de rug, we deinen op volle zee. Ik zou het zo graag kunnen, naar een toekomst zonder vrees maar dan moet ik beginnen te vergeten. Ik was bezig mezelf te bedelven, te verliezen in mijn schuldgevoel dat mij versmacht en nooit vreugde duldt. Nostalgie? Weg ermee. Zelfbeklag? Niet meer mee. Blik naar voor, leef voor twee, stap voor stap, pak het weer vast: je leven, wat je toekomt, je weg. Verbras je streven naar je toekomst niet meer. Want herinneringen zijn er niet voor treurnis, spijt, het uitbreken van de pleuris, verdrinken in nijd: ze zijn er om ze waar te maken, kracht voor onderweg, om vooruit te komen, macht bij pech. En de beste weg naar het eren van jou, is mijn leven leven zoals jij het zou doen, moest je hier nog bij ons in onze levens moeten toeven. Och God, moest ik kunnen, ik zou de klok terugdraaien. Maar ik kan niet, ook al droom ik zonder schroom om mijn grenzen te overkomen als een wannabe. En ik zit me uit te sloven en te bidden tot hierboven: ach, God, laat mij vrij, laat mij niet meer ronddwalen, als een zombie op de dool, want dat wil ik niet. Och God, kijk naar mij, kom tot mij, help Je mij?
‘T VERGEET-MIJ-NIETJE / LENTE 2021
Vast
(tekst: Matthias Noë) 7
COLUMN Lieve Baken, mama van Jelle* (27 jaar) Reactie op het interview met Pieter Deknudt, bezieler van Reveil (verschenen in het winternummer 2020 van ’t Vergeet-mij-nietje, in de reeks ‘Rouw en troost’) Wat een mooi, waardevol en troostend initiatief van Pieter Deknudt. Muziek, poëzie en levensverhalen brengen op een begraafplaats voor zijn overleden vriend en mensen verbinden. Wat begon in november 2014 als éénmans-initiatief verspreidde zich over heel Vlaanderen. Ik had er tot nu toe nog nooit van gehoord. Durven een taboe doorbreken, mensen verbinden door een lied te zingen, een vers of verhaal te vertellen van die persoon. Herinneringen verzamelen. Stel dat ieder die mijn zoon gekend heeft één herinnering zou opschrijven en ze in een doos steken die ik af en toe kon openen. Wat een troost. Mijn zoon Jelle werd 27, kreeg geen ongeluk, werd niet ziek, maar is vermoord. Vermoord voor geld en gedumpt. Onvindbaar. Nog steeds. Dader gekend maar beroept zich op zijn zwijgrecht. Vermist en Vermoord, 2 woorden die zoveel extra gewicht er nog eens bovenop leggen. Alsof zijn dood alleen niet elke dag opnieuw verwoestend werkt. Net zijn huis gekocht en volop aan het verbouwen. Zoveel plannen en dromen, niets was te veel.Onze band sterk en warm, altijd geweest. Vierendertig zou hij worden in februari. Iets wat mij af en toe verlamd is de angst te vergeten. Specifieke dingen van hem, gebeurtenissen, kleine gebaren. Of de gelijkenissen plots van ver, compleet onverwachts die je plots herinneren aan hoe hij achter het stuur zat, of liep, of opzij keek. Herinneringen die vervagen of weg zijn van lang geleden... Misschien dat daardoor het initiatief van Pieter Deknudt me trof, mensen samenbrengen om de overledene te eren. Hem even terug te laten herleven. Een kleine troost in een leven van Oneindig Groot Verdriet. Lieve Baken moeder van Jelle Leemans 8
‘T VERGEET-MIJ-NIETJE / LENTE 2021
TWEELUIK
Laten we er het beste van hopen Carolina Setterwall Ambo/Anthos, 2020 ISBN 9789026349904
Hoe lang gaat papa nog gestorven zijn? Hannelore Bedert Manteau, 2020 ISBN 9789022337752
R
ecent verschenen twee boeken geschreven door jonge vrouwen die hun partner verloren en achter bleven met één of twee jonge kinderen. Carolina Setterwall (1978) vertelt in ‘Laten we er het beste van hopen’ haar (grotendeels) autobiografische verhaal over het plotse verlies van haar partner. Ze blijft achter met een baby van nog geen jaar oud. Hannelore Bedert (1984) neemt in ‘Hoelang gaat papa nog gestorven zijn?’ de lezer mee in de kleine cocon waarin ze samen met haar 2 kinderen leeft na het overlijden van haar echtgenoot. Zoals elk rouwproces anders is, zo zijn beide boeken ook heel verschillend. De Zweedse Carolina Zetterwall geeft in ‘Laten we er het beste van hopen’ een beeld van wat het met een mens doet om plots een partner te verliezen. Ze beschrijft op een minutieuze en realistische manier een periode van acht jaar. Van het ogenblik in
2009 dat ze haar partner Aksel leert kennen tot oktober 2016 twee jaar na zijn plotse overlijden in zijn slaap. In het eerste deel van het boek wordt telkens heen en weer gesprongen in de tijd, tussen de periode direct na het overlijden en de jaren ervoor. Tussen dagen van wezenloos verdriet en jaren van geluk, verliefdheid en de geboorte van hun kind Ivan. Het tweede deel, dat begint na de begrafenis, verloopt chronologischer en focust op haar worsteling om verder te gaan met het dagelijkse leven. Het boek houdt een spiegel voor van het leven zoals het is, als de alledaagse gang van zaken plots onderbroken wordt door het overlijden van een dierbare. De eerste dagen en weken worden intens en realistisch beschreven: slapeloosheid, hulpeloosheid, opvang door familie en vrienden, … Mijn vrienden en familie hebben stil en gefocust zo ongeveer alles op zich genomen wat ze kunnen dragen.
Samen en zonder er al te veel woorden aan vuil te maken zijn ze mijn kunstmatige longen, hart, armen en benen geworden. Ze regelen al het papierwerk en de agenda, de post en de afspraken, nieuwe meubels, de boodschappen en het eten. Ik weet niet wanneer ik voor het laatst een bord naar de keuken heb gebracht. Of de vaatwasser heb uitgeruimd. De was heb opgehangen. Heb gekookt. Koffie gezet. Alles gebeurt als het ware vanzelf. Het enige wat ik nog hoef te doen is ademhalen en proberen me door de dagen heen te slepen. Er altijd te zijn voor Ivan. Ik weet dat ik mijn handjes dicht mag knijpen. Ik weet niet hoe ik het anders had gered (p.106-107) Alles passeert de revue: de onwennigheid en onwetendheid bij het plannen van de uitvaart, de weinig empathische dokter die een ziektebriefje moet verstrekken. Ook de ouders van Aksel krijgen aandacht. Hoe gaan zij met het verlies om? Hoe halen zij 9
herinneringen aan hun overleden kind op? Hoe wordt de relatie met hun schoondochter en hun kleinkind na het overlijden van hun zoon? In het laatste hoofdstuk van het eerste deel wordt expliciet gefocust op ‘de laatste’: dag, avond, keer… Als ik die laatste nacht in slaap val (…) is dat in het volste vertrouwen dat we nog duizenden dagen voor ons hebben. Dat hebben we niet. Dit is onze laatste nacht samen. (p.230) Maar intussen gaat haar leven verder. Stap voor stap herpakt ze zich. Met een traan en soms een glimlach. Ze moet zich bekommeren om de zorg voor haar zoontje. Na het plotse, verplichte loslaten van Aksel, moet ze haar kind ook geleidelijk aan loslaten. Ze moet terug aan het werk en Ivan moet naar de kinderopvang, met alle complicaties die er in dit geval bij horen. Andere kinderen worden soms opgehaald door hun papa, hij nooit. Hoe gaan peuters om met verlies, gemis en dood? Hoe bespreek je dit? Ik snap dat je wilt dat pap je komt halen, liefje. Ik mis papa ook. Het is heel verdrietig dat papa dood is, echt hartstikke verdrietig. Maar weet je, je hebt mij en ik hou het meest van jou in de hele wereld. Wij zijn samen ook een familie, jij en ik, en er zijn nog veel meer mensen die van je houden. Oma houdt van je , en opa, en je andere oma en je tante en je oom en al je vriendjes ook. Ergens halverwege mijn litanie van iedereen die van hem houdt maakte Ivan zich los uit de armen van de leidster en stortte zich in de mijne.
Hij viel schrijlings op mijn knie en zelf belandde ik, om mijn evenwicht niet te verliezen, van hurkzit in half liggende positie op de vloer van de hal. Ik praatte door terwijl ik hem over zijn hoofd aaide en de namen opsomde van iedereen die ik kon bedenken en die van hem hield. Een paar kinderen uit zijn groep kwamen bij ons staan, luisterden aandachtig naar de namen die ik opnoemde en ik voelde hoe Ivan eerst ontspande en toen om zich heen keek naar het groepje dat ons inmiddels omsloot. Toen ik bijna door de namen heen was, kreeg Ivan genoeg van mijn woordenstroom en verkondigde dat bloemen ook dood kunnen gaan. Echt waar. Een vriendinnetje viel hem bij. Ze kende een keer een hond die doodging. De leidster kwam erbij staan en we hadden het nog even over alles wat dood kon gaan. Vliegen en oma’s en bomen en een zusje dat doodging in mama’s buik. Het werd een mooi gesprek. Ik was geraakt door de verhalen van de andere kinderen over de dood. Verbaasd dat een groep twee- en driejarigen zulke diepe gedachten herbergde. De logica rammelde hier en daar een bee tje, maar het idee was er. Net als de wil om het te begrijpen, om de doden van de levenden te scheiden. Opeens waren we beland in een gesprek dat niet meer om jouw dood draaide, maar over de dood in het algemeen. Ivan was een van de kinderen in een groepje dat zich afvroeg of een fiets ook dood kon gaan, of een tractor. Toen we het erover eens waren dat een fiets weliswaar stuk kon gaan, maar niet dood, omdat fietsen niet leven, was Ivan weer vrolijk. Klaar om traditiegetrouw zijn banaan te
eten, zijn jas aan te trekken en met me mee naar huis te gaan. Met zijn mama die het meest van hem hield in de hele wereld, en met haar nog een heleboel andere levende mensen. Onderweg vroeg ik me af of het een vergissing was geweest om hem af te leiden van zijn verdriet door te praten over iedereen die nog leefde. Misschien had ik gedaan wat ik nou net niet had moeten doen. Misschien had ik meer over jou moeten praten. (p.314-315) Carolina Setterwall geeft het verhaal en de emoties rond het overlijden van haar partner bijna in dagboekvorm weer, heel precies, direct, met haar ganse familie en vriendenkring als direct aanwezige personages. Het boek komt door de open schrijfstijl soms rauw over, maar toch is het menselijk en vol emotie. Hannelore Bedert pakt het in ‘Hoelang gaat papa nog gestorven zijn?’ anders aan. De even harde realiteit, na het plotse hartfalen van haar man Stijn en het achterblijven met twee jonge kinderen, Hoppe en Polly, verwoordt zij in korte teksten. In haar geval zijn de kinderen al iets ouder en mondiger. Dat zorgt ervoor dat de onbevangen uitspraken van de kinderen positiviteit brengen in een verhaal vol verdriet en tranen. De verhalen spelen zich bijna uitsluitend af in de microcosmos waar binnen ze met hun drietjes leven, maar waar ze toch steeds met vier zijn. Soms wordt het rauwe verdriet bijna letterlijk uitgeschreeuwd. Maar heel vaak zorgen de ontwapenende uitspraken en het out-of-the-box denken van Hoppe en Polly net voor de nodige lichte toets die troostend werkt.
’s Morgens zit ik geeuwend aan de ontbijttafel bij twee kinderen die me ongerust aanstaren. Al vierentwintig uur voel ik me lamlendig, ziek, grieperig. Polly kijkt me peinzend aan. ‘Ben je moe, mama?’ Ik knik, te vermoeid om een deftig antwoord te geven. Wat zou ik nu graag zelf weer drie jaar zijn en middagdutjes mogen doen. Jezus, ik zou enkele dagen na elkaar onder zeil willen gaan nu. ‘Mama, ik moet vandaag niet slapen op school, toch?’ Zowel Hoppe als ik schudden het hoofd. ‘Ik moet alleen slapen op donsdag en dinderdag’, vervolgt Polly resoluut. Hoppe proest het uit. Ik kijk hem gespeeld kwaad aan, maar moet zelf ook een glimlach onderdrukken. ‘Is het niet dinsdag en donderdag, Polly?’ Met een frons op haar gezichtje kijkt Polly haar grote broer aan. ‘Ik vind donsdag mooier’, zegt ze. ‘Met allemaal donsjes om onder te slapen.’ Terwijl ik Polly in haar jas hijs, de boterhamdozen in de rugzakken prop en mijn fiets uit berging haal, trekt Polly mij aan mijn mouw en slaat haar kleine armpjes om mij heen. ‘Mama, van mij mag jij ook eens een donsdag;’
10
Zoals het verhaal over een toevallige ontmoeting in de rij voor het loket in het postkantoor. Ze wordt plots aangesproken door klein, gebogen vrouwtje van negentig jaar. Al vlug blijkt dat de vrouw naast twee van haar zeven kinderen, ook nog eens haar man op jonge leeftijd verloren is. Het gesprek stopt bruusk als ze allebei naar een ander loket moeten. Eenmaal buiten komt de vrouw terug naar haar toe. ‘Mag ik je een knuffel geven?’ vraagt ze. En hoewel ik altijd weigerachtig sta tegenover aanrakingen van vreemden, laat ik mij omarmen door het kleine vrouwtje. ‘Het gemis gaat nooit over’, zegt ze zacht. ‘Daarvoor heb je hem te graag gezien. Maar je moet wél weer gelukkig worden.’ Dan laat ze los en wandelt traag weg. Het duurt een tijdje voor ik mijn fiets uit het rek haal. Als ik haar wat later op de fiets passeer, wuiven we even. Twee lotgenoten, hoewel zo verschillend in tijd en leven. Soms is er niet veel nodig om elkaar te begrijpen. (p.40) Het boek is versierd met prachtige tekeningen van Randall Casaer, die voor een versterkende poëtische toets zorgen.
Wie ons huis passeert, ziet nog steeds een trieste plant hangen. De gevelplant en ik, we zullen nooit de beste vrienden worden. Maar wie door ons huis mee naar achteren mag, over het terras, de tuin in, die ziet een klein paradijs, waar wildernis overheerst, waar bloemen kleur geven, waar wordt gespeeld en geglimlacht. Waar ook wordt gehuild en stevig gevloekt, vaak zelfs, maar in een rust die enkel daar te vinden is. Wie mee naar de tuin loopt hier, die ziet hoop. Want die is er. Af en toe is er echt nog hoop.
‘T VERGEET-MIJ-NIETJE / LENTE 2021
Hannelore Bedert slaagt er telkens in om gewone dagdagelijkse gebeurtenissen ietsje meer te laten zijn en de lezer wat brandstof te geven om verder te kunnen met zijn of haar eigen zoektocht naar troost.
KOM NAAR HUIS Naast haar boek bracht Hannelore Bedert eind september ook een nieuw nummer uit. Heuglijk nieuws. Hannelore Bedert maakt weer muziek. Dat was lang niet vanzelfsprekend. Na de onverwachte dood van haar levensgezel en zielsgenoot Stijn probeerde ze het wel. Maar na een paar akkoorden aan de piano begon telkens het huilen. Tijdens de lockdown zong Hannelore ‘We zullen doorgaan’ voor Radio 1 en werd ze overstelpt met reacties. Dat zorgde voor de klik. In ‘Kom naar huis’, het eerste nummer dat ze maakte nadat haar bestaan overhoop werd gehaald, voel je bijna zelf wat Hannelore elke dag voelt. Dat is slikken en tegelijk prachtig. Met strijkers (gearrangeerd door huisvriend Arne Leurentop) die het gaandeweg overnemen van de stem van Hannelore Bedert. Omdat het mocht snijden. Geniet van en vind troost in ‘Kom naar huis’. Tranen mogen ook. Want die waren er natuurlijk bij de opname. Sta stil bij hoe broos samenzijn blijft. Hoe plots het verleden tijd kan worden. (Bron: website radio 1)
soms dan is het simpelweg te groot dan staat het als een blok beton midden in de kamer dan hangt het aan mijn schouders loopt het overal met mij mee waar ik ook ga soms zit het bij mij aan tafel dan doet het alsof het mij al jaren kent soms ligt het als een hond te wachten aan de deur tot ik thuis ben hier gaat alles goed alleen niet zoals het moet dus kom naar huis kom naar huis zodat ik vergeten mag kom naar huis kom naar huis alles terug zoals zoals het was soms dan slaapt het in mijn bed ligt het ’s ochtends als ik wakker word met z’n armen om mij heen soms vecht het als een beest dan wringt het zich naar buiten en heel soms verlies ik niet hier gaat alles goed alleen niet zoals het moet dus kom naar huis kom naar huis zodat ik vergeten mag kom naar huis kom naar huis alles terug zoals zoals het was zodat ik vergeten mag hoe het voelt zo zonder (Tekst Hannelore Bedert) 11
LEZEN
Dood zijn, is dat voor altijd? Lies Scaut
Van Halewyck, 2020 ISBN 9789463830164
In het boek van Hannelore Bedert ‘Hoelang gaat papa nog gestorven zijn?’ staan mooie voorbeelden van hoe kinderen omgaan met dood en rouw. Maar wat vertel je een kind als het plots directe vragen over dat thema stelt? Daarover heeft Lies Scaut een mooi themaboek geschreven: ‘Dood zijn, is dat voor altijd?’. De ondertitel ‘En alle andere vragen van kinderen over de dood’ is duidelijk: met dit boek kan
een ouder, een leerkracht of gelijk wie met kinderen in contact komt inspiratie vinden als dergelijke vragen plots gesteld worden.
Ingrid las het voor ons: Dit boek wordt door de uitgever aangeprezen als “Een waardevol themaboek voor wanneer je als ouder of leerkracht niet weet wat zeggen”. Ik ben het er mee eens dat het een waardevol boek is. Het boek is geschreven in een duidelijke, klare taal. Het heeft een mooie opbouw waarin de verschillende thema’s aan bod komen: nl. de dood, genezen en redden, afscheid nemen, begraven en cremeren, gevoelens, verder leven met het verdriet en rituelen. Er wordt ook niets uit de weg gegaan en dus is er ook aandacht voor zelfdoding, moord en gezinsdrama’s, euthanasie. Tevens heeft het aandacht voor afscheidsrituelen in andere culturen. Telkens wordt een antwoord geformuleerd op een vraag : bv. Hoelang duurt dood zijn? Wat is crematie? Ga ik vergeten hoe iemand eruitzag? Mag ik nog lachen als iemand net is gestorven? En er worden ook tips geformuleerd wat je zou kunnen doen. De vormgeving en illustraties van Isabelle Geeraerts maken het ook een mooi boek dat fijn is om door te bladeren. Wat niet duidelijk is voor mij, is of het boek bedoeld is om gelezen te worden door kinderen of dat het eerder als inspiratieboek dient voor de volwassenen om de juiste taal, woorden te vinden om in gesprek te gaan met kinderen over deze emotionele onderwerpen.
12
Stel dat het bedoeld is om door kinderen gelezen te worden dan had ik graag ergens een indicatie gezien voor welke leeftijdscategorie dit bedoeld is. Wil je je kind echt alle onderwerpen laten lezen? Daarbij komt dat het toch om vrij gevoelige zaken gaat en als een kind leest dat je nog kan knuffelen met de overledene, foto’s kan nemen van de overledene, de kist misschien kan versieren, … dan worden er misschien toch verkeerde verwachtingen geschept. Voor sommige kinderen is het waarschijnlijk ook niet het moment om te lezen over moord en euthanasie. Persoonlijk vind ik het boek zeker een aanrader voor volwassenen die over het onderwerp willen praten met kinderen en die aan de hand van dit boek de juiste toon, de juiste bewoordingen kunnen vinden. Belangrijk is dan dat je afhankelijk van situatie die de aanleiding geeft tot het gesprek , de informatie kan aanpassen, personaliseren. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat je een kind er helemaal niet in kan laten lezen. Misschien is het kind al wijs genoeg om delen zelf te lezen en daarna met jou erover te praten. Of het kan ook goed zijn om er samen in te lezen. Kortom ik vond het boeiend om te lezen en zal zeker niet aarzelen om het aan te raden aan ouders, leerkrachten of andere volwassenen die met kinderen rond dood en afscheid nemen in gesprek willen gaan.
‘T VERGEET-MIJ-NIETJE / LENTE 2021
Tekening uit het hart Agnes Spitaels – Crommelinck, moeder van Hartmut Alles wordt stil… De dood hoort niet thuis in het leven van een jonge mens. Maar soms slaat hij toch hard toe, onverwacht… De mens heerst niet over de dood. We schrikken en blijven achter met vragen. Waarom dat alles?
Een vraag die niet te beantwoorden is. Alleen, ik geloof dat er nieuw leven is zoals uit de schijn-dood van de winter de lente geboren wordt, altijd weer opnieuw. Ik hoop. Een hoop die gedragen wordt door de graankorrel die sterft, om tot nieuw leven te komen…
13
Poëzie en altijd staat die éne dag voor laatste kus laatste omhelzing laatste liefdesverklaring maar nooit voor laatste denken aan laatste praten over laatste houden van want ... ons kind is ‘voor altijd’
Doris Dorné
14
‘T VERGEET-MIJ-NIETJE / LENTE 2021
‘het’ glipt ongrijpbaar ongezien binnen legt een knoop in de maag boetseert een krop in de keel duwt een deuk in het hart ‘het’ tekent bochten in het hoofd tilt zwaarte op schouders meandert tranen in de ogen ‘het’ draagt de naam ‘verlangen’
Doris Dorné
15
16
Ik ben mijn zoon verloren, hij is niet meer bij mij. Ik ben mijn zoon verloren, voorbij die zorgeloze tijd. Ik ben in dat ravijn gevallen Van bodemloos verdriet.
‘T VERGEET-MIJ-NIETJE / LENTE 2021
Ravijn
Niets is moeilijker dan hier te moeten zijn, zoekend om mijn nieuwe zelf te vinden, om te gaan met dat alles verterende verlies. Als een blinde zoek ik mijn weg in het land van rouw. Lichamelijk en geestelijk gebutst, tastend, zoekend naar troost. Tot het moment komt dat ik van binnen, gevuld met zachte eindeloze liefde, vrede krijg met hoe het is. Het is niet voor te stellen Dat ik op een dag weer heel zal zijn en toch is dat wat er gebeurt. Op weg omhoog zie ik tussen de kaalslag van het ravijn hier en daar een bloempje staan. De wereld wordt weer groter dan mijn gemis. Nee, ik ben mijn zoon niet verloren, hij is verweven met wie ik ben. Hij heeft me verrijkt en ik voel me gezegend, dat ik mijn liefde mocht geven aan hem!
Marieke van de Ridder - Rouwspreker.com
17
Misschien... Misschien is het mooi om dood te zijn. Misschien hoor je wel het ruisen van de bomen. En vang je vergeten kinderdromen Van mensen op bezoek, of de doden om de hoek Misschien hoor je wel het stille huilen. Van zij die levend bij de doden schuilen. Misschien hoor je hier en daar een lach. Een kraai, de cellosuite van Bach. Misschien voel je wel de zachte aarde. De beer die je moeder in je kist bewaarde. Misschien voel je wel het zuiverste wat er is. De stilte. De liefde. En het grote gemis. Lotte Debrouwer
Foto’s: Sofie Florin
18
‘T VERGEET-MIJ-NIETJE / LENTE 2021
19
KIJKEN
Pieces of a woman Regisseur: Kornél Mundruczó Met: Vanessa Kirby, Shia LaBeouf, Ellen Burstyn Te zien via Netflix
P
ieces of a Woman is gebaseerd op het dagboek dat Kata Wéber, de levensgezellin van de regisseur, schreef naar aanleiding van hun eigen ervaringen. Het vertelt wat een koppel meemaakt nadat een thuisbevalling tragisch afloopt. De film stelt heel persoonlijke vragen.
Ruim je de ongebruikte kinderkamer weer op als je toch geen kind hebt? Hoe en hoelang hoor je te rouwen? Sleep je de vroedvrouw voor de rechter? En hoe pik je als koppel de draad weer op nadat je zoiets verpletterends hebt meegemaakt? De woede, het verdriet, de familiale spanningen en frustraties zijn dan ook sterk aanwezig. ‘Eén zin was me bijgebleven uit het dagboek van mijn vrouw: ook van een verloren kind ben en blijf je de moeder. Maar hoe kwam het dat wij daar nooit eerder over gepraat hadden?’ (Kornél Mundruczó, regisseur) ‘Vanessa Kirby, die dankzij deze film misschien wel de fiere mama van een Oscar-beeldje kan worden, slaat je hart aan diggelen met haar rauwe, eerlijke vertolking. Maar de film vergeet niet om de brokken weer te lijmen. Mundruc-
20
zó filmt het verloop van de seizoenen met gevoel voor symboliek: hij sleurt je mee naar het donkerste putje van de winter, maar laat de sneeuw uiteindelijk weer smelten.’ (Lieven Trio in De Morgen, 8 januari 2021) ‘Pieces of a woman is een film die je uiteen doet vallen om je jezelf vervolgens, met grote moeite, weer te doen bijeenrapen. Het is een film waar je niet goed van bent. Praten helpt. ¬Elkaars hand vasthouden ook. (Jeroen Struys in De Standaard, 9 januari 2021)
De Morgen: ‘Pieces of a Woman’ toont zonder wegkijken de pijn van rouwende ouders bbbb De Standaard: Hoe gaan we om met verlies? Hoe geven we rouw door over generaties heen? bbbb Focus Knack: In Pieces of a Woman onderzoekt Kornél Mundruczó wat een koppel lijden kan na een tragische bevalling, én welke mechanismen dat in gang zet bbbb
‘T VERGEET-MIJ-NIETJE / LENTE 2021
LEZEN
Ursa maior? Lotte Testaert Boekscout.nl ISBN 978-94-640-3773-9
L
otte Testaert is een jonge vrouw van 23 uit het Vlaams-Brabantse Halle. Op 25 september 2012 verloor ze haar broer Sander aan zelfdoding. Hij was amper zestien jaar oud op dat moment, zij was veertien. Hij stierf vijf dagen voor zijn verjaardag op 30 september. Zij verjaart ook die dag: ze schelen dag op dag twee jaar en vierden altijd dubbel feest. Haar wereld viel in duigen en ze raakte samen met haar ouders volledig hun weg kwijt. Hun rouwproces was moeilijk, traag en enorm pijnlijk. Ze zochten voortdurend naar zaken die hen konden helpen bij het rouwen. Zijzelf vond het erg moeilijk om in de jaren na zijn dood teksten en boeken te vinden waarin ze erkenning en herkenning vond van haar eigen gevoelens. Over haar boek zegt ze zelf het volgende: Na Sanders dood schreef ik honderden teksten en gedichten die me hielpen om dat immense verlies te verwerken. Ik deelde af en toe fragmenten met familie en vrienden die me na een tijdje vroegen of ik nog nooit had gedacht aan het uitgeven van een boek met mijn teksten. Ik nam contact op met verschillende uitgeverijen en vond uiteindelijk een team dat genoeg in mij en mijn teksten geloofde om ze te bundelen in een boek. Ik ben zelf altijd erg op zoek geweest naar verhalen of teksten waar ik me in herkende, iets wat erg moeilijk bleek omdat de rauwheid van zo’n immens verlies moeilijk is voor de meeste mensen om te lezen. Het is meteen ook een grote reden voor het uitbrengen van dit boek: ik wil enorm graag anderen helpen bij het verwerken van hun verlies. Ik hoop met mijn boek drie soorten mensen te bereiken. Ik zou het prachtig vinden als mijn boek anderen kan helpen, bijvoorbeeld buitenstaanders of familieleden en vrienden van lotgenoten. Misschien kan het hen een
inzicht geven in hoe hartverscheurend het is iemand dierbaar te verliezen, iets wat moeilijk te verwoorden is door lotgenoten en moeilijk is om naar te vragen voor buitenstaanders. Naast hen wil ik ook lotgenoten helpen die zelf iemand verloren aan zelfmoord, in de hoop dat ze er herkenning en erkenning van hun gevoelens in vinden. Ik hoop dat ze zien dat ze niet alleen zijn en dat het normaal is dat alles rauw en pijnlijk is. Ik hoop dat ik hen gerust kan stellen dat het oké is dat hun rouwproces niet rechtlijnig is. Tot slot hoop ik dat mensen zoals mijn lieve broer kan helpen. Zij die zelf zo diep zitten dat zelfmoord een optie lijkt. Wat als ik hen kan laten lezen en beleven hoe het zou zijn voor hun moeder, vader, broer, zus, oom, tante, vriend(in) en ze kan doen inzien dat er altijd iemand is die op die manier van hen houdt, zoals ik van mijn broer houd? In deze zware tijden met nieuwe lockdown en enorme druk op de hele bevolking, is het meer dan ooit belangrijk te blijven praten met elkaar. Misschien kan mijn boek gesprekken opstarten tussen mensen over verdriet en verlies, maar evenzeer over het taboe van mentale problemen. Misschien kunnen we zelfs levens redden, levens zoals dat van mijn broer. Mijn boek draagt de titel ‘Ursa Maior’ en bestaat uit tien teksten en tien gedichten die een beeld geven van mijn rouwproces in de jaren na de dood van mijn broer. Het zijn rauwe fragmenten geladen met emoties, zowel intens verdriet als immense liefde. Verdriet omdat ik zoveel herinneringen aan hem heb en het er toch altijd te weinig zullen zijn. Verdriet omdat ik hem eindeloos graag zie en toch niet terug kan halen. Maar ook liefde, net om alles wat we samen deelden. Net omdat ik zijn zus mocht zijn. Net omdat hij mijn broer is. Om wat hij me bijbracht en om wat hij me nog elke dag bijbrengt. Liefde om wie hij is. Om wie hij altijd zal zijn.
Vincent las het boek: De teksten van Lotte zijn mooi in hun oprechtheid en herkenbaarheid. Ze slaagt erin om het gemis onder woorden te brengen en diep te laten binnendringen. De voortdurende zoektocht om het hoofd boven water te kunnen houden te midden van het niet verdwijnende gemis heeft ze treffend op papier gezet. Vandaag klampen we ons vast aan het verleden, in de hoop daar genoeg troost en liefde in te vinden om de toekomst aan te kunnen. Morgen weer een nieuwe dag zonder jou. (…) Maar daar kunnen we nu nog niet aan denken. Vandaag is al zwaar genoeg. (pagina 23) Het boek is een bundeling van tien ‘dagboek’-fragmenten en tien gedichten. Een samengelegde puzzel van gevoelens en herinneringen. Een weerspiegeling van hoe de schrijfster haar leven weer probeert ineen te puzzelen. Een leven dat nooit meer hetzelfde zal zijn na die ene dag. Puzzelstukken van jouw herinnering, die ik allemaal wil verzamelen en samenleggen en misschien, misschien, misschien vind ik dan even rust en vind ik jou terug (pagina 35) Het boek laat duidelijk voelen dat we niet alleen zijn met onze gevoelens van gemis, en dat er hier en daar een lichtpuntje is als we er ons klaar voor voelen. Een aanrader. Er stroomt warmte door de toppen van m’n koude stramme vingers. Ik denk dat het is omdat ik net een ongelooflijk mooie en fijne herinnering aan jou herontdekte. (pagina 45)
21
LEZEN
Je bent jong en je rouwt wat Lisanne Van Sadelhof Das Mag Uitgevers,2020 ISBN 9789493168343
J
e bent een jonge dynamische vrouw, bijna 30, gesetteld met je vriend, overdag druk aan het werk in de journalistiek, in je vrije tijd nog drukker met sociale contacten met je uitgebreide vriendenkring. En plots wordt je moeder ernstig ziek, terminaal. Acht maanden later sterft ze en moet je zonder haar verder… Je wereld stort in en je moet zelf van onder de brokstukken vandaan zien te komen. Zonder handboek, zonder helder stappenplan waardoor je rouwen snel van je to-do-lijstje kan schrappen. Hoe pak je de draad dan ooit terug op?
Als er iets ergs gebeurt zijn de mensen om je heen vaak sprakeloos. Pas na een diepe stilte vinden vrienden, familie, collega’s en kennissen weer woorden. Ik heb heel veel gehoord toen mijn moeder ziek werd. Soms voelden die woorden als juist, soms als onjuist, of misschien wel juist maar ronduit pijnlijk. Het was maar net in wat voor bui ik was. Rouw is een wezen dat maar wat doet. Het enige wat ik kon doen, was meedeinen op de grilligheid ervan. In die zin had ik geen idee waar ik mee bezig was, of hoe het moest. (Nog steeds niet, eigenlijk)
In Je bent jong en je rouwt wat vertelt de auteur haar persoonlijke verhaal in een heel directe stijl. Vanaf het ogenblik dat het pijnlijke verdict valt, over het moment van afscheid, langsheen het geploeter in de maanden en jaren daarna, tot het ogenblik dat er toch weer wat vaste grond onder de voeten te voelen is. Een herkenbare rollercoaster van vallen en opstaan. Confronterend voor lotgenoten, maar ook sensibiliserend naar de buitenwereld toe. Voortdurend wordt een tipje van de sluier opgelicht van de façade waarachter het rauwe rouwproces zich afspeelt.
Ik heb ook veel gezegd toen mijn moeder ziek werd. Wat mij altijd hielp, was praten. Heel veel praten. Al was ik het lang niet altijd eens met de dingen die mensen – stuk voor stuk lieve mensen – tegen me zeiden. ‘Het kost tijd.’ ‘Gelukkig heb je de herinneringen nog.’ ‘De pijn wordt ooit minder.’ Nu kan ik alles plaatsen en beamen – ja, het kost tijd, ja, gelukkig heb ik de herinneringen nog en ja, die pijn wordt ooit minder – maar deze clichés voelden lang als onwaar. Herinneringen aan een gezonde moeder deden niets dan pijn. En dat het tijd kost kan wel zo zijn, maar wat had ik daaraan op momenten waarop dat verdriet door mijn lijf raasde en het écht voelde alsof het nooit minder zou worden.
Elk rouwproces is uniek. Dit boek toont er maar één. Het is geen handleiding of werkboek, maar een eerlijk relaas van wat rouwen met een mens kan doen. Het begin van het boek vat de kerngedachte direct mooi samen.
22
Nu, ruim twee jaar later, ben ik dankbaar voor alle dingen die tegen me zijn gezegd op mijn donkerste momenten. Elk cliché was een reddingsboei waar ik me aan vastklampte. Zelfs als het voelde alsof het nooit meer morgen zou worden, dacht ik: als anderen het zeggen, dan zal het wel zo zijn. En elke keer als iemand zei: ‘Bel maar als er iets is’, wist ik dat ik toch niet zou bellen. Maar dat het werd gezegd was, genoeg. Nu heb ik zelf lievelingsclichés. ‘Iedereen ervaart verdriet anders.’ ‘Er is geen goed of fout.’ ‘Elk rouwproces is uniek.’ Dit boek is geen handleiding. Ik heb de wijsheid niet in pacht. Nergens laat ik zien: zo moet het. Niet iedereen wil praten. Niet iedereen wil erover schrijven. Maar ik wel. En daarmee wil ik alleen maar laten zien: zo kan het zijn. (pagina 11 – 12)
Enkele citaten: ‘Waarom wensen mensen elkaar eigenlijk sterkte?’ vroeg mijn vader terwijl we samen aan de keukentafel weer een berg liefde op papier doorspitten. Mogen we niet zwak zijn? (p.131) Achteraf heb ik wel eens gehoord dat mensen niet durfden te vragen hoe het met mijn verdriet ging omdat ze
‘T VERGEET-MIJ-NIETJE / LENTE 2021
bang waren dat ze me er daardoor aan herinnerden. Maar dat was niet zo. Ik hoefde me het verdriet niet te herinneren, want het was er altijd. Ik wás het verdriet. (p. 137) Mensen denken vaak dat verdriet na iemands overlijden wel afneemt na een paar maanden. Ze vroegen voorzichtig of ik het al een plekje had gegeven. Ik had geen idee waar dat plekje moest zijn. Ze vroegen of het ‘weer een beetje ging’, en ik wist niet wat ik moest antwoorden. ‘Nee het ging niet’ zou de waarheid zijn – maar wat kónden mensen met die informatie? Mensen willen eigenlijk gewoon horen dat het goed gaat als ze zoiets vragen. Maar het verdriet zwol alleen maar aan. (p. 162 – 163) Ik hoor het vaker van mensen die iemand hebben verloren. Aangeven dat je hulp nodig hebt is moeilijk. Je voelt je bij anderen al snel te veel. Bij je familie omdat zij zelf ook verdriet hebben, en bij je vrienden omdat zij dat verdriet niet voelen. Je wilt niet iemand opzadelen met jouw ellende. Je doet dat alleen als het echt niet anders kan, of als iemand heel concreet (en dus fijn) een voorstel doet. (p. 236 – 237) De herinneringen aan mijn moeder deden heel langzaam steeds minder pijn. Nog steeds kon ik een steek voelen, gemis, maar ik kreeg steeds vaker een gevoel van trots of ik moest om haar lachen. Steeds vaker zei ik dingen als: ‘Nou, mijn moeder zei altijd…’
Of: ‘Ik leerde van mijn moeder…’ Of: ‘Nou, weet je wat mijn moeder een keertje heeft gedaan?’ Ik dacht niet meer aan mijn moeder omdat ze dood was, maar omdat ze had geleefd. (p. 283 – 284) Door de pijnlijke wending die mijn leven onverwachts had genomen, de afgelopen jaren, wist ik één ding: ik wilde leven. Ik wilde blijven leven, en liefhebben, met mijn armen open zoals mijn moeder altijd door het leven was gegaan. En gezond blijven en genieten van dat leven en die gezondheid, samen met al die lieve mensen om me heen en samen met het verdriet. Verdriet gaat niet weg, maar het raakt op de achtergrond wanneer je hoofd en je hart nieuwe herinneringen en ervaringen krijgen. Het is echt zo: de scherpe randjes gaan ervanaf. Iedereen krijgt zijn
portie, vroeg of laat. Het gaat er niet om wat er op je bordje komt, het gaat erom hoe je met dat volle bordje omgaat. Ik hoefde het verdriet om mijn moeder ook niet langer op te lossen, zoals ik liefdesverdriet altijd had willen oplossen, zoals ik mijn carrière altijd had willen regelen, zoals ik altijd mijn hele leven had willen regisseren. Ik neem mijn verdriet mee, onder mijn arm, welke vorm het ook in de toekomst zal aannemen. Ik zal altijd om mijn moeder blijven rouwen. Zolang ik rouw, heb ik lief. (p. 313 – 314)
23
LEZEN
De avond is ongemak Marieke Lucas Rijneveld Uitgeverij Atlas Contact, 2018 ISBN 9789025463854
D
e avond is ongemak van Marieke Lucas Rijneveld vertelt het schrijnende verhaal van een gereformeerd boerengezin op het Nederlandse platteland dat wordt getroffen door de dood van een kind. Het verhaal wordt verteld door Jas, een meisje op de overgang van kind naar volwassene. Daar haar ogen zien we hoe iedereen in het gezin op een eigen manier omgaat met het verlies. De ouders zijn helemaal verlamd door hun verdriet en zien niet hoe Jas en haar zusje Hanna en haar broer Obbe ondertussen langzaam ontsporen in hun eigen zoektocht om het verlies een plaats te geven en tegelijk volwassen te worden. Deze roman lijkt een breed uitgewerkte echo van het gedicht Hier wordt iemand gemist uit haar bundel Kalfsvlies uit 2015, die bekroond werd met de C. Buddingh’-prijs voor het beste poëziedebuut. Doorheen het ganse boek worstelt Jas met het verlies van haar broer, en probeert ze het binnen haar leefwereld een plaats te geven. Die leefwereld is sterk religieus (reformistisch) gekleurd, waardoor ze vaak houvast zoekt in bijbelcitaten en -referenties. Sinds de dag dat Matthies niet meer terugkwam, noem ik ons de drie koningen, want op een dag zullen we onze broer vinden, al moeten we er ver voor reizen en cadeaus meenemen. … Langzaam bekijk ik ons gezin ook van bovenaf, dan valt het minder op hoe weinig we zonder Matthies nog voorstellen. Zo heeft de lege plek aan tafel alleen nog een zitting en een leuning waar mijn broer niet langer achteloos tegenaan leunt, waar vader niet meer boos tegen bromt: ‘Vier poten.’ Niemand mag ook op zijn stoel zitten. Ik vermoed dat dat is voor het geval hij op een dag terugkeert. ‘Als Jezus terugkomt, zal het net zo’n dag zijn als alle andere. Het leven zal zijn gewone gang gaan. Net als toen Noach zijn schip bouwde, zullen de mensen bezig zijn met werken en eten, met drinken en met trouwen. Helemaal verwacht zal Matthies er net als Hij ook weer zijn’, had vader gezegd op de begrafenis. Als hij terug is, zou ik hem zo ver aanschuiven dat zijn borst de tafelrand raakt, zodat hij niet zal knoeien en hij niet geruisloos kan weggaan. Sinds zijn dood eten we in een kwartier Er is ook de voortdurende angst dat ze ook haar ouders gaat verliezen. Die worden zo opgeslokt door hun eigen verdriet dat ze zich niet altijd realiseren wat de noden van hun kinderen zijn.
24
Nu moeder magerder wordt en haar jurken ruimer, ben ik bang dat zij spoedig zal sterven en dat vader dan met haar meegaat. Ik volg hen de hele dag zodat ze niet zomaar dood kunnen gaan en verdwijnen. Ik bewaar ze altijd in mijn ooghoeken, net als de tranen om Matthies. En nooit knip ik de wereldbol op mijn nachtkastje uit voordat ik vaders gesnurk hoor, en twee keer de vering van het bed: moeder draait zich steevast van rechts naar links naar rechts voordat ze haar pasvorm vindt. Dan lig ik in het licht van de Noordzee te wachten tot het stil wordt. Intussen gaat het harde leven op de boerderij verder. Het gezin blijft bovendien niet gespaard van verdere tegenslagen. De ganse veestapel moet door mond-en-klauwzeer afgeslacht worden. Tegen die achtergrond zoekt het gezin hoe ze het hoofd boven water kunnen houden. De ouders vinden geen troost, ook niet bij elkaar, en kunnen die al zeker niet bieden aan hun kinderen. Ineens bedenk ik dat vader misschien niet alleen de plaksterren van mijn plafond krabt, maar ook die uit de lucht, dat daarom alles zwarter lijkt te worden en Obbe gemener: we zijn de weg kwijt en er is niemand om het aan te vragen. Zelfs de Grote Beer uit mijn lievelingsprentenboek, die iedere avond de maan naar beneden haalt voor de Kleine Beer die bang is voor het donker, houdt een winterslaap. Alleen het lichtje in mijn stopcontact biedt wat troost. Eigenlijk ben ik er te oud voor, maar in de nacht is iedereen leeftijdloos, heeft angst meer vermommingen dan moeder bloemetjesjurken, en dat zegt wat, ze heeft een last vol hangen maar draagt vaak dezelfde, die met cactussen erop, alsof ze daarmee iedereen uit de buurt kan houden. Nu draagt ze vaak haar badjas eroverheen. Ook de angst dat niemand haar overleden broer meer gaat kennen steekt de kop op.
En dan is er plots toch iemand, een kennis, die Jas vraagt hoe het met haar gaat. ‘Ja, ik mis hem, ‘ fluister ik. Het is voor het eerst dat iemand aan mij vraagt of ik Matthies mis. Geen aai over mijn bol, geen kneepje in mijn wang, maar een vraag. Niet: hoe is het voor vader en moeder, voor de koeien, maar: hoe is het voor jou? Ik staar
naar mijn schoenen. Missen is als kuilgrasrijden: we leggen grote autobanden rondom het zeil dat over de berg is gespannen, we dekken het af en snijden er iedere dag een laagje vanaf om daarna de berg weer te vernieuwen. Ieder jaar opnieuw. Maar wanneer de volwassen willen dat Jas haar jas uitdoet, die ze permanent draagt en waar ze haar kleine houvastjes in bewaart, neemt het verhaal een schrijnende wending. De avond is ongemak is soms een ongemakkelijk en hard boek over de zoektocht hoe een kind volwassen wordt binnen de context van een gezin dat worstelt met het verlies van een kind. Het boek werd eind augustus 2020, als eerste Nederlandstalige boek ooit, bekroond met de International Booker Prize.
‘T VERGEET-MIJ-NIETJE / LENTE 2021
Iedereen in het dorp kent ons verlies, maar hoe langer Matthies van huis is, hoe meer mensen eraan wennen dat we nog maar uit vijf mensen bestaan, dat er zelfs alweer mensen in het dorp komen wonen die niet beter weten. Langzaam groeit mijn broer uit verschillende hoofden, terwijl hij bij ons er steeds meer in komt.
HIER WORDT IEMAND GEMIST Gemis is vreemd ingedeeld in huiskamers van mensen die iemand hebben verloren, deuren vallen meer op alsof je alleen terug kunt komen als je ergens achter vandaan tevoorschijn komt, ogen gelokt als vliegen naar stroperig lint, wie nooit is blijven plakken weet niet wat vluchten is. Ook de ramen zijn anders, door muren vastgehouden om het uitzicht te tonen op de dijk als een schilderijlijst om een gezin vast te leggen, dat zij samen iets vormen, op een feest zijn geweest zoals gemoedelijke gezinnen doen, door het raam de buren zien die schuwer bewegen als kat en schaduw, dankzij gemis draagt iedereen een zwarte regenjas, klinkt door het huis Leonard Cohen ook als de radio niet aanstaat, zitten buurvrouwen met appelboren klokhuizen te verzamelen als een leger middelpunten, mensen die iemand verliezen uiten het gat vaak in machteloze voorwerpen, kinderen gebruiken de vruchten als verrekijkers, wie hou je nu voor de gek als je van dichterbij de verte maakt en andersom? Pas na zessen verandert het dorp, sluiten kappers hun zaken in het donker lijkt alles langer, strooien buurmannen kokssnippers over hun oprijlaan: winter in het hart is draaglijker als die strookt met de buitenkant. Na het journaal mogen de kleintjes in de kachel schreeuwen naar Sinterklaas konden we maar zo gemakkelijk geloven in degene die we missen, hij of zij bestaat wel en toch weer niet, ’s nachts zelf een ansichtkaart schrijven en ondertekenen met liefs de Gemiste, een mandarijntje in je schoen, zure dagen. Huizen waar iemand is verloren ruiken ook anders, naar crème brûlée maar dan aangebrand en ieder huishouden heeft een verdriethond, zwart-wit met een absorberende vacht, wie hem niet meer nodig heeft zet hem aan de kant van de straat, ruilen is toegestaan. Hier ademen de inwoners zwaarder, hun neuzen tussen de kleverige gordijnen geduwd als je naar buiten loopt word je nagekeken, wat een mooi leven denken ze hun hoofden bewegend als ruitenwissers en het vuil dat maar in huis blijft liggen ze weten niet dat ik ook wacht tot er iemand door mijn deur komt met vermoeide ogen lacht en zegt: dat is een tijd geleden. Uit: Kalfsvlies, Marieke Rijneveld, uitgeverij Atlas Contact, 2015 25
ZIJDELINGS
In blijdschap en verdriet Marleen Sijbers, mama van Geert*
S
oms begint een dag als een lange zoektocht naar energie. Hoe pak ik de ‘blijf-inje-kot’- periode succesvol aan. Het is echt wel zo: ‘De laatste loodjes wegen het zwaarst’. De inentingen komen op gang, er is hoopvol nieuws aan de horizon. Net in deze periode vecht ik om mijn drive te vinden. In mijn zoektocht naar ideeën om deze situatie het hoofd te bieden, beland ik (per toeval?) op Youtube. Ik kom uit bij een lezing van dokter Erik Scherder, klinisch neuro-psycholoog aan de universiteit van Amsterdam. Ik vind zijn lessen steeds heel interessant. Zoals zo dikwijls staat hij met een plastic brein voor de camera om ons meer uitleg te geven over de werking van onze hersenen. Hij geeft zowaar een lezing om stress omwille van het thuiszitten te bekampen. Komt dat even goed uit. ‘Zitten,’ legt hij uit: ‘Is niet zo positief voor je frontale kwab.’ Ik volg zijn aca-
26
demisch-gevormde raad op en vertrek voor een wandeling richting kerkhof. Een kleine en haalbare inspanning voor mijn krakkemikkige lijf. Twee straten verder ontmoet ik de mama van een schoolvriendin. Zij besluit heel beslist en kordaat met mij mee op te trekken. Zo ken ik haar. Eenmaal bij het graf van Geert komen bij haar de vragen over omgaan met verlies en verdriet los. ‘Marleen, had jij dat ook? De spijt van had ik dit of dat toch nog maar gedaan voor hem.’ We delen onze verhalen. Het begrip en de herkenning doet haar zichtbaar deugd. Op het laatst van ons gesprek galmt haar aanstekelijke lach over het kerkhof. Zo ken ik haar ook. Ze is steeds totaal vrij en blij zichzelf. In blijdschap en verdriet. Ik merk dat ik een glimlach op mijn gezicht heb als ik weer naar huis wandel. Het deed me goed iets voor haar te kunnen betekenen. Volgens de zeer geleerde heer professor is muziek spelen ook heel goed
voor de werking van onze hersenen. Terwijl ik zijn filmpje nogmaals beluister, geef ik mezelf een spreekwoordelijke schouderklop. Mijn partituren en mijn alt-blokfluit liggen steeds oefen-klaar. Ik mocht het al dikwijls ervaren. Zo lang ik musiceer, kan ik niet piekeren of afglijden in negatieve gedachten. ‘Ik ben goed bezig volgens de prof in Amsterdam.’ Wat een opmonterende gedachte. ’s Avonds krijg ik een WhatsApp van onze jongste. ‘Kijk mama, wat ik ontdekte bij een wandeling in het Terkamerenbos. Hier is een straat die Vergeet mij Nietjes-straat heet.’ Hij stuurt mij een foto door. Zijn bericht is een koester-moment als een kers op deze soms moeilijk te verteren corona-taart. Wat een attente zoon hebben wij! Ook al woont hij ver bij ons vandaan in Brussel. Toch blijft hij met heel zijn zelfstandige jongemannen-hart meeleven met zijn ouders in Limburg.
H
oe overleef je het sterven van een dierbare? Wanneer je iemand mist, lijkt het soms alsof de hele wereld is ontvolkt. Je voelt je intens eenzaam ondanks alle mensen om je heen.
Want voor hen gaat het leven na enkele dagen weer zijn gangetje, maar dat van jou is tot stilstand gekomen op de dag van het sterven. Je staat geblokkeerd op de pechstrook van het leven en ziet iedereen rustig verder rijden. Geen mens is zo aanwezig als de persoon die wordt gemist. Altijd en overal waar je gaat, loopt de ander met je mee. Je bent nooit meer alleen en toch voel je je verloren. Leven is verworden tot ronddolen in een wereld waar alle oriëntatiepunten zijn weggevallen. En waar het verdriet uit elke hoek tevoorschijn kan springen. Wanneer je kind sterft, ben je niet geholpen met: ‘Je moet vooruit, denk aan je andere kinderen.’ Wanneer je na vijfenveertig jaar samenzijn je partner verliest, is het geen troost te horen dat je samen toch zoveel mooie jaren hebt gehad. Het gemis wordt niet automatisch lichter met de tijd, maar kan na maanden juist zwaarder worden. De werkelijkheid dringt nu pas ten volle door en je bent bang dat de herinneringen zullen vervagen. Het voelt alsof je van de rouw in de kou terechtkomt. Of het verlies zich nu recent heeft voorgedaan of jaren geleden, veel mensen begrijpen niet dat het verdriet je telkens weer kan overvallen. Die lege stoel aan tafel, de herinnering aan gezellige avonden samen, verjaardagen zonder de ander,
‘T VERGEET-MIJ-NIETJE / LENTE 2021
BRIEF AAN MENSEN IN VERDRIET maar ook het eerste sneeuwklokje in de tuin of een mooie lentedag, kunnen de pijn in alle hevigheid naar boven halen. Feestdagen zijn vaak treurdagen, dagen van intens gemis en groot verdriet. Je verlies overleven is zware arbeid, rouwarbeid. Je wordt er doodmoe van en lijkt niet vooruit te komen. Bij momenten, vaak onverwacht, word je overspoeld door heftige emoties. Ze rollen over je heen als de golven van de zee. Soms heb je het gevoel dat het iets beter gaat en dan ineens val je weer terug. Er loopt geen rechte weg door het doolhof van verdriet. Je pijn kan zich uiten in boosheid en je meest dierbaren krijgen die te incasseren. Mensen die je het meest nodig hebt, kunnen onbereikbaar zijn door hun eigen rouw. Bestaat er een medicijn tegen verdriet? Antidepressiva kunnen helpen om een depressie te bestrijden. Maar een depressie is een ziekte en verdriet is dat niet. Verdriet is de keerzijde van liefde. Weet dat je de ander niet los hoeft te laten, maar anders moet leren vasthouden: in je herinneringen. Wie sterft, verhuist van de buitenwereld naar het hart. Wat helpt, is om mensen om je heen te verzamelen die met warmte en genegenheid blijven luisteren naar je pijn en gemis. Probeer ook niet de hele toekomst in één keer aan te kunnen, maar houd het uit tot de middag of tot de avond, en zo verder. Neem een dag of een halve dag per keer. En laat dankbare herinneringen verder leven in verdriet, zoals de vogels zingen in de regen. Manu Keirse (bron: www.psychologiemagazine.nl)
27
28
Een scheiding met Kerstmis, na 49 jaar huwelijk. Het is wat het is...
W
at een timing. De echtscheiding van het koppel alsnog ingeleid, kort voor Kerst. Kerstmis: het vredefeest bij uitstek, maar niet voor Wim en Hilde. Ze zijn elkaar verloren, gaandeweg. Na 12 j gebeurde wat hun leven een wending gaf; en nu 37 jaar later hebben ze de lijn getrokken. “Het is genoeg geweest”, zegt Wim. “Het is goed zo”, zegt Hilde. Er is heel wat moeten gebeuren om de partners samen te laten kijken naar hoe wat is gebeurd. Ook naar de gemiste kansen, het doof zijn voor elkaar, het blind zijn voor elkaars verdriet, het onvermogen om de dingen te verwoorden. Twee mensen die elkaars leven tot een hel hebben gemaakt, omdat ze beiden onmachtig waren om op een liefdevolle manier elkaar datgene te delen wat hun beiden verteerde: het verlies van hun zoontje Robbe. Wim zit ineengedoken op de stoel, de schouders hoog als bescherming voor de volgende laag verwijten die Hilde over hem uitstort. Hij staart stil voor zich uit, op zijn wangen glijdt een traan langzaam naar beneden en valt op de glazen bemiddelingstafel. “Wim kan niet klappen”, zegt Hilde. “Hij zegt bijna nooit iets”. Wim kijk haar aan met glazige ogen, doet zijn mond open… maar daar is Hilde weer: “Och hij gaat iets zeggen, een wonder.”
‘T VERGEET-MIJ-NIETJE / LENTE 2021
GETUIGENIS
Voor Wim hoeft het niet meer, hij keert zich naar mij, zucht diep en vraagt of hij met mij alleen een klappeke kan doen. “Ja dat wil ik dan ook”, tatert Hilde uitdagend. “Dat klappeke” was voor Wim een verademing. “Weet je Eric, zo gaat het al 49 jaar. Ze zit gedurig op mijn kap, ik kan niets goed doen. Doe dit, doe dat, alléé hoe heb je dat nu weer gedaan. Ik werd er ziek van, letterlijk. Ik heb kanker, maar ze weet het nog niet. Ik verwijt het haar niet maar in mijn binnenste voel ik dat ze er voor veel, om niet te zeggen, er voor alles tussen zit. Het is niet meer leefbaar. Ik sta versteld van mezelf dat ik het zolang heb uitgehouden. Natuurlijk dat ik fouten heb gemaakt; scheiden is nooit alleen maar één zijn schuld. Maar mijn fouten waren eerder gebreken in mijn denken en handelen, ik ben wie ik ben.”
“Ik rouwde op mijn manier” Wim vertelt, snikkend, dat alles is begonnen toen hun zoon Robbe met zijn fiets omver werd gereden door een dronkelap. “9 jaar was Robbe. Hij mocht voor de eerste keer alleen naar de bakker fietsen. Toen hij te voet het zebrapad overstak werd hij door een 4x4 meters weg gekatapulteerd. Hij was op slag dood. Vanaf dat punt is Hilde veranderd. Ze was bitter, gaf mij de schuld dat ik Robbe met de fiets had laten gaan. Zo ging het jaren door. Ze verweet me de ergste dingen, ze wist van geen ophouden. Wat me het meest 29
“Het is ons niet gelukt om elkaar in het verlies nabij te komen” raakte waren de verwijten dat ik er al lang over was. Gij hebt nooit gerouwd, zei ze dan. Ze moest eens weten. Maar ze wou niet weten, ze hulde zich in zelfbeklag, verzorgde zich niet meer. De kokette madam die ze was verviel op een jaar tijd tot een slonzige vrouw, haar stem veranderde zelfs, een gedaantewisseling was het. En ik rouwde op mijn manier, ik vertoefde uren in mijn atelier en draaide hout. Voor haar was het een wegvluchten in mijn kot, voor mij was het een verademing alleen te zijn, met Robbe in mijn hart, met hem praten, al houtdraaiend met mijn machien.’t Ventje zit in heel mijn lijf. Maar ik kan er inderdaad niet over klappen. Weet je, ’t is de eerste keer in 37 jaar dat ik er met iemand over praat.” Wim stuikt in mekaar, slaat de handen voor de ogen en weent hartstochtelijk. Zijn lichaam schokt. Na enige tijd vraag ik Wim hoe het voelt als hij aan Robbe denkt. “Het wordt dan warm vanbinnen”, zegt Wim. “Er is iets weemoedigs in mij, het snijdt als een mes, soms. Want door de jaren heen heb ik het verlies in mijn leven een plaats gegeven. Niet verwerkt, dat doet een mens nooit. En aanvaarden is ook zo’n onwaarschijnlijk werkwoord als het gaat over de dood van een kind van 9 jaar. Ne mens aanvaardt dat niet. Dat gaat niet. Leren mee leven. En dat gaat. Maar die jarenlange aanvallen van Hilde op mijn manier van rouw-beleven hebben me vanbinnen leeg gevreten. Het is net of de ratten vreten me vanbinnen op.” Op mijn vraag wat hij van de scheiding verwacht, antwoordt Wim snel: “Rust, eindelijk rust. Alleen zijn, geen gezeik meer aan mijne kop, geen verwijten, niet meer dat eindeloos gedraas dat me zot maakt. Rust en vrede in mijn hart. ’t Is genoeg geweest. Ik ben nu 73 jaar, ik had het veel vroeger moeten doen maar ik hoopte dat het ooit beter zou worden. Maar niets daarvan, het werd met de jaren erger. En dan houdt het eens op. Ik heb het gehad.”
“Heel de wereld is tegen mij” Het gesprek met Hilde loopt anders. “’k Zal ik eens zijn boekje open doen”, zegt ze strijdlustig. Ik onderbreek haar en vraag hoe zij naar de scheiding kijkt. “Ja, ’t is mooi, hij laat me stikken. Hoe moet het nu verder? Ik ben 71 jaar.” Op mijn vraag hoe ze de relatie met haar man Wim ervaart, schieten haar ogen vuur: “Relatie, relatie. Niets daarvan. Ik bestond niet voor hem. Gaan werken en als hij thuis kwam, eten en zijn kot in: hout gaan draaien. 30
Heelder bomen heeft hij door zijn machien gedraaid”. Ik vraag Hilde hoe zij het verlies van Robbe ervaart. Nu breekt haar stem: “Hoe weet jij dat? Heeft hij dat verteld?” Ongeloof klinkt door haar stem heen. “Hij heeft nooit gerouwd. Na de begrafenis was hij er mee klaar, hij vluchtte van me weg in zijn houtkot. Naar mijn verdriet vragen deed hij niet. ‘k Heb het helemaal alleen moeten doen. En dat is zwaar, weet je”. Het gesprek kabbelt voort en Hilde haar stem wordt minder snijdend, de scherpte gaat er af. De bemiddelaar heeft niets tegen haar. Dat maakt haar milder. “Weet je Eric heel de wereld is tegen mij. Zo ervaar ik het. Ik stond en sta er nog alleen voor. Ik voel me alleen gelaten. En ik ben kwaad, precies op iedereen. En daar word ik zelf niet beter van, dat weet ik, maar ik kan ‘t niet keren”. Ik vraag Hilde hoe ze met het verlies van Robbe omgaat. “Ik ga er mee slapen en ik sta er mee op. Na al die jaren kan ik er met geen mens over praten, en Wim doet er het zwijgen toe.” Als ik haar vraag of ze er in mijn bijzijn met Wim wil over praten, zegt ze strijdlustig: “Dat wil ik wel zien. Wim die iets over Robbe zegt.” We zitten samen in de gesprekskamer en ik open het gesprek met de vraag of ze bereid zijn om over Robbe te praten. Ja, dat willen ze. Hilde kijkt met grote ogen naar Wim, want ze had dit niet verwacht. Vragen stellend laat ik Wim aan het woord en kom regelmatig tussen om Hilde te vragen om te luisteren naar Wim. Seffens is zij aan de beurt. Gaandeweg het spreken van Wim wordt Hilde zichtbaar ‘kleiner’. Ze krimpt als het ware: de struise weerbare vrouw zinkt in mekaar, ze kijkt Wim aan, tranen wellen in haar ogen op en spoedig stromen ze over haar wangen. Wim zit ook te snotteren maar maakt zijn verhaal af: hoe hij op zijn manier al die jaren heeft geleden. Hoe moeilijk hij het had met het verlies van Robbe, hoe hij zich telkens aangevallen voelde door Hilde en dat hem dat telkens de mond snoerde en zo uiteindelijk koos voor een algeheel stilzwijgen. Zijn tranen liet hij de vrije loop in zijn atelier al hout draaiend. Symbool voor Wim hoe het verlies zijn
Hilde weet zich geen houding te geven, ze is in een kwartier tijd precies een ander mens geworden. Ze zit er als verslagen bij, stamelt dat ze het nooit heeft geweten wat er bij Wim omging. Dat ze zich wel voor de kop kan slaan dat ze zo eigenzinnig was en elke communicatie deskundig de nek heeft omgedraaid. Maar ze betreurt dat Wim geen stap in haar richting heeft gezet.
Elkaars pijn zien Ik vraag Wim en Hilde of ze elkaar willen aankijken, zodat ze mekaars pijn zien. Een moeilijk en cruciaal moment, maar ze doen het. Onwaarschijnlijk wat er dan gebeurt: Hilde steekt haar hand uit en Wim legt er aarzelend zijn hand in. Geen handdruk maar een schroomvol verbindend lichamelijk contact. Ik vraag of ze even alleen willen zijn. Neen dat willen ze niet. Zegt Wim: “Jij Eric hebt mij ertoe gebracht om datgene uit te spreken wat ik tegen geen mens heb durven zeggen. Jij hebt mijn hart geopend en me de moed gegeven om Hilde aan te kijken en mijn hand te leggen in haar hand.”
Niets blijft voor altijd hetzelfde Een bemiddelaar is ook maar een mens en het is soms niet vanzelfsprekend om de knop om te draaien met wat ik mag horen. Zelf ook een kind verloren, onze Jeroen toen hij zes jaar was. Dertien jaar geleden mijn echtgenote Lea gestorven. Maar nu terug getrouwd met Annemie, van harte. Ik ben gelukkig maar anders dan ervoor. Niets blijft voor altijd hetzelfde.
‘T VERGEET-MIJ-NIETJE / LENTE 2021
ganse leven heeft ‘verdraaid’ en anders gemaakt. Ook zijn huwelijk, en hoe treurig hij het vindt dat ze er niet zijn in gelukt om elkaar in het verlies nabij te komen.
Wim en Hilde, zullen me voor altijd bijblijven. Hilde in den beginne als de furie, de vurige vrouw. Wim als uit steen gehouwen beeld, woordeloos. En dan die metamorfose: Hilde ontdaan van haar trots en zekerheid, zachter geworden, milder naar Wim toe. En Wim, opgelucht en tevreden dat hij heeft kunnen zeggen wat al jaren op zijn tong brandde. Twee mensen die elkaar verloren, die elkaars leven voor een groot deel hebben verwoest omdat ze er niet zijn in geslaagd om hun beleven rond het verdriet om Robbe, bij elkaar te leggen. Zoals twee eilanden van elkaar weggedreven. En dan bij mij aan de bemiddelingstafel heel even die flits van verbondenheid. Maar uiteindelijk gescheiden en op zichzelf, elk hun eigen leven, op hun 71 en 73ste. Ik hou een warm gevoel over aan deze bemiddeling en denk aan de tekst in een grote leisteen gebeiteld:
Hilde haar schouders schokken op en neer en ze stamelt “dank je wel”.
“Het is wat het is, omdat het zo geworden is…”
Ik laat de stilte voor wat ze is. Na enkele tijd vraag ik hoe het verder moet. Wim zegt: “Afwerken wat we bij jou begonnen zijn. We scheiden.” Hilde beaamt: “Ik ben blij om wat vandaag is gebeurd maar opnieuw beginnen, dat kan niet meer en dat wil ik ook niet meer”.
Noot: de namen in dit artikel zijn niet de echte namen. Eric De Corte www.neobemiddeling.be
Ik respecteer hun beslissing, we maken een nieuwe afspraak. Eén bijeenkomst later is er een akkoord. Wonderwel op een milde manier tot stand gekomen. Ik heb de echtscheiding ingeleid net vóór kerstmis…
Wim stuikt in mekaar, slaat de handen voor de ogen en weent hartstochtelijk. Zijn lichaam schokt.
31
GETUIGENIS
Benno Barnard over verlies
B
enno Barnard (°1954) is een Nederlandse schrijver, dichter en criticus. Hij woont samen met zijn Amerikaanse vrouw Deanne in Engeland. Ze verloren hun adoptief dochter Anna op achttien jarige leeftijd in 2016 in een verkeersongeluk in de Verenigde Staten. Hij heeft nog een zoon: Christopher. Op het eind van zijn boek ‘Zingen en creperen – dagboek 2014-2017’ uit 2019 doet hij een poging om hierover iets op papier te zetten. Hij begint zijn in memoriam aan haar als volgt:
32
‘De oostenwind collaboreerde met de natuurwetten. Gehoorzaam bewogen de watermoleculen steeds trager. Toen Anna met haar vriendin de plek bereikte, was die al bedekt met ijs. De onervaren vriendin reed. Ze waren op weg naar de stad, kerstcadeautjes kopen.’ Naar aanleiding van het verschijnen van dit boek werd een gesprek tussen Benno Barnard en Mark Coenen over sterven en afscheid nemen gepubliceerd in De Morgen (22 november 2019).
In ‘Een hiernamaals’ schreef je: ‘In 1995 stierf mijn moeder, twee jaar later gevolgd door mijn intiemste vriend, de dichter Herman de Coninck. Hun dood heeft mijn leven definitief in dat van mijzelf veranderd.’ Over Herman schreef je een in memoriam, over je moeder niet. Benno Barnard: “Nee. Misschien omdat ze aan alzheimer leed. Ze is als een oude indiaan doodgegaan, of iemand in het oude Japan: die beklimmen een berg, om de gemeenschap niet tot last te zijn. Ze stierf op karakter, zou Herman gezegd hebben.
Maar over alzheimer schrijven zoveel mensen. “Hij (Herman) stierf totaal onverwacht. Dat was choquerend. Ik was totáál van de kaart. Mijn moeder was mijn eerste dode, maar bij haar zat er nog iets troostrijks in, die vreselijke alzheimer maakte haar diep ongelukkig. “Herman die stierf: dat was een ongelooflijke draai rond mijn oren. Maar het jaar nadien werd Christopher geboren, en toen kreeg het allemaal een heel andere betekenis.” De geboorte van je zoon was een kanteling in het universum, schrijf je. “De reeks over en voor hem in mijn bundel Het trouwservies is mijn beste dichtwerk, denk ik. Die reeks drukt de ervaring van een revolutie uit: alles draaide in en om mij. Ik herinner mij dat ik bij mijn oudste dochter na een week dacht: oei, zij gaat nu nooit meer weg. Ik was daar eerlijk gezegd niet op voorbereid, op mijn dertigste. “Het wrange is als je kind wél weggaat, natuurlijk. Dat hebben wij dan weer meegemaakt. (stilte) “Een vriendin zei bij de geboorte van Christopher: ‘Nu ben je voorgoed kwetsbaar.’ En dat bleek ook zo te zijn. Het is wat ik schrijf over Anna in Zingen en creperen: ‘De dood is de enige manier om te weten te komen hoeveel je van iemand houdt.’” Hoe kwamen jullie er bij om na Christopher een dochter te adopteren? “Christopher was prenataal al eigenwijs en liet op zich wachten, waardoor Deanne al 37 was toen hij geboren werd. En toen we net een beetje aan hem gewend waren en aan een tweede kind dachten, belde mijn schoonmoeder, die als arts in
India werkte en weeshuizen bezocht. In een dependance van het weeshuis van Moeder Teresa had ze Anna ontmoet, die toen drie was. “Anna was op haar afgerend en had haar oma genoemd, in het Hindi dan. Mijn schoonmoeder was helemaal vertederd. Ze belde mij voor mijn verjaardag en zei: ‘Ik heb hier een schattig kind ontmoet, ze is net twee weken jonger dan Christopher. Maar voel je nergens toe verplicht.’ “Nu, dat was alsof je de voordeur opendeed en er stond een mandje met een kind erin. Het bruuske, het veel te vroege maakt de dood van Anna ook erger dan die van anderen. “Herman stierf ook te vroeg, maar hij was 53 en heeft iets achtergelaten. Anna, dat was zeven decennia te vroeg. En het ging net veel beter met haar, ze voelde zich thuis in Amerika op haar nieuwe school (noot van de red. waar ze bij haar grootouders woonde). Ze liet zelfs zo’n adoptietatoeage plaatsen: een driehoek verweven met een hart. De driehoek vertegenwoordigt het kind, de biologische ouders en de adoptieouders. Ze vroeg onze mening daarover, niet meer dan weken voor haar dood. She wanted our blessing.” Dat geeft een beetje troost, vermoed ik. Maar ook maar een beetje. “Wat ook meespeelt bij ouders van een dood kind: ofwel gaat het huwelijk naar de knoppen, ofwel kom je nader tot elkaar. Dat tweede is bij ons gebeurd. “Ik heb een nogal mythische kijk op het leven en voor mij is de verticale verbondenheid tussen doden, levenden en ongeborenen belangrijker dan een soort vage horizontale verbondenheid met de hele wereld,
‘T VERGEET-MIJ-NIETJE / LENTE 2021
‘De dood is de enige manier om te weten te komen hoeveel je van iemand houdt.’ met iedereen en niemand dus. Ik ben verbonden met iedereen die mij is voorafgegaan. “Die verbondenheid uit zich ook in het ritueel van het afscheid. Anna heeft er twee gekregen: een in Amerika en een hier in Brede. Dat afscheid in Amerika vond ik vreselijk. In een tot kerk verbouwde Walmart. Dat kan al niet, een kerk moet duizend jaar oud zijn. Met veel te veel banale muziek. En de hele tijd stond er wel iemand te kakelen over Anna, een zogenaamde eulogie, allemaal uit het hart, maar mijn hart versteende. Het ergste waren de eindeloze projecties van foto’s op een groot scherm, een stoet van levende Anna’s. Ik kromp ineen. Hayley zat naast me en greep mijn hand. Ik kende haar twee dagen. Misschien ben ik toen niet in die afgrond gevallen. “Anna is gecremeerd in Amerika en hierheen gebracht en toen hebben we de priester die we in Brussel goed kenden, gevraagd naar Brede te komen. Jack McDonald, een theoloog uit Cambridge. Die celebreerde samen met onze dorps¬priester. Een anglicaanse priester, lieve ex-katholieke lezers, dat is iemand met wie je gesprekken kunt voeren die écht ergens over gaan. “Die dienst was een bevestiging van de band tussen de levenden en de doden. Teksten uit vele eeuwen, liederen uit die fantastische Engelse liederen¬schat, chants... En de hele kerk was enkel met kaarsen verlicht. Vijf uur ’s middags. Duisternis, kaarsen. Het halve dorp was er en daarnaast zeventig mensen van over de hele wereld. “Ik had van tevoren tegen Jack gezegd: ‘Je mag iets zeggen, maar niet langer dan vijf minuten.’ Schitterende preek. Dermate indrukwekkend
33
dat Rob Schouten, mijn vriend de schrijver, een agnost die vaak poseert als cynicus, na afloop zei: ‘Waar kan ik tekenen om anglicaan te worden?’ En dat was maar half een grap.” Onze ongelovige generatie maakt natuurlijk meer de Walmart-versie mee. Ik vind dat de twee kunnen. “Dat jou hetzelfde lot is beschoren als iedereen. Maar je moet wel gevoelig zijn voor ritueel, voor poëzie. “Haar begrafenis hier, Mark, je moet je dat voorstellen: al die mensen die daar waren, allemaal met een kaars, voorafgegaan door Jack die de urne droeg, die bij dat romantische lichtjes¬geflakker in de omringende duisternis van een dorp zonder straatverlichting naar het kerkhof loopt. En uit moest kijken dat hij niet struikelde. “Anna zou het prachtig gevonden hebben. En daarna de pub! Eten, maar ook drinken. Het vloeide over in die pub, zoals het moest zijn en goed was.” Was Anna bezig met geloof? “Zij ging met ons mee naar de kerk, daar waren veel kinderen en dat vonden de mijne altijd prachtig. In Amerika was het meer evangelical, en ze wist dat ik het daar niet op had. ‘Je vindt het zeker erg dat het met gitaren is’, zei ze dan. Het ging mij niet over de gitaren, maar over de sfeer van letterlijkheid. Voor je het weet zit je bij het creationisme. Maar ach, daar was ze wel weer uit te voorschijn geëmancipeerd. “Na haar dood werd ze opgebaard in een open kist, in het stadje van mijn schoonouders. Christopher en ik wilden daar niet heen. Deanne wel. Daar zijn die middag zeshonderd mensen geweest, van wie we velen niet ken-
den. Met allerlei verhalen. Een vrouw en haar dochtertje vertelden dat ze ooit in een snoepwinkel stonden toen bleek dat ze geen geld bij zich hadden. Geen probleem, had Anna gezegd, ik betaal dat wel. Anna was geniaal met kinderen, die achter haar aan liepen, soms letterlijk, alsof ze de rattenvanger van Hamelen was. En onbegrijpelijk gul. We ontdekten toen dat ze al haar babysitgeld naar Oeganda stuurde, naar een kindje daar. “Na haar dood organiseerde Christopher een inzameling, die 10.000 pond opbracht, waarmee er een compleet slaaphuis voor oudere meisjes in een weeshuis in Kenia is gebouwd. “We hoorden allerlei dingen over haar, ze was ongelooflijk geliefd. “Ze was gaan voetballen, dat had ze afgekeken van haar broer, en ze was er heel goed in. Ze had aanbiedingen van wel vijf colleges om daar met een beurs te gaan studeren. Ze wilde trainer worden voor kleine meisjes.” Ik babbelde daarnet na de kerkdienst even met vrienden van je. ‘Pas maar op, want het zit nog diep.’ Dat snap ik. Ik heb dertig jaar na de dood van mijn zus nog een boekje over haar gemaakt. Ik ben ook een beetje in dat verdriet gebleven. Wat totaal tegen de tijd is, natuurlijk. “De tijd is: die hele verwerkingsindustrie. Ik ben ervan overtuigd dat het verdriet mij sterker heeft gemaakt. Nee: rijker. Alleen zelf dood gaan hebben we nu nog niet meegemaakt.” Er zijn nog vele sporen van Anna op het internet. Er zijn zelfs beelden van haar als ze aan het voetballen is, op YouTube.
‘Het verdriet heeft me sterker gemaakt. Nee, rijker.’ 34
“Ik wil dat niet zien. Ik heb er ook niet naar gezocht. Al die foto’s bij de rouwdienst in Amerika, ik werd daar alleen maar nog bedroefder van. En dat waren dan nog maar foto’s. Maar bewegende beelden, mijn God. Een bewegende Anna? Een schijnlevende Anna? Ik zou die alleen kunnen zien als het mij onverschillig liet.” Ik heb vorig jaar ook een schilderij laten maken van mijn zus. Dat hangt nu prominent in de woonkamer. Alsof ze er weer is. “Dat soort van vereeuwiging snap ik. Maar filmpjes, dat is alsof ze dan nog eens dood moet. Het is een soort valse eeuwigheid. “Wij branden elke zondag een kaars voor haar. Een kaars is een van de sterkste symbolen die de mensheid heeft: de onzekerheid van de vlam, de zekerheid dat die kaars zal opbranden, de warmte. Dat heeft een soort cyclische eeuwigheidswaarde.” Over haar schrijven gaat nog niet. “Ik heb een in memoriam geschreven in Zingen en creperen. Dat was aartsmoeilijk, het mocht geen suikerwater worden. Ik weet wat ik zou willen schrijven voor haar: misschien een heel proza¬boek, zeker gedichten. Maar ik kan het nog niet. Ik hoop wel dat ik het ga doen. “Je moet in staat zijn om van iemand materiaal te maken. Om met de wreedheid van de schrijver te werk te gaan. Dat kan ik nog niet.” (Bron: De Morgen 22 november 2019, Mark Coenen)
‘T VERGEET-MIJ-NIETJE / LENTE 2021
Bijna 1 jaar na haar dood slaagt Benno Barnard er toch in om het volgende neer te pennen:
Bij je graf Anna, de dood en gedichten zijn dingen, gemaakt van woorden, bijvoorbeeld auto, ijsplek, duisternis, dochter die abrupt verdween. Ik stel mij voor: een korte stilte om je heen, dan een gang die, flauw verlicht door een toorts in je hand, schijnbaar omlaag, in werkelijkheid omhoog leidt. Je bent niet bang, wel o zo verbaasd wanneer een verrukkelijk zingen in de verte je lokt… maar nee, nu wekt de koorts van het opschrijven haar dadelijk uiteenspatten van drogbeelden, cultureel bepaalde zinsbegoochelingen. ‘Papa, doe niet zo spuuggeleerd!’ roep je, iebel van mijn intellectualisme, over een definitief niet meer tot een samenhang van atomen te reconstrueren schouder. ‘Herinner je alsjeblieft hoe ik in leven was…’ Het flauwe grapje mist je schaterlach, de ouwe keukenstoel je gewiebel, de gang je voetstap, om maar het samen te vatten. Je steen zegt in de hoop dat hij zich niet vergist met de oude Paulus dat wij allen buiten de tijd te adopteren zijn, een soort omgekeerd terugkomen. Anna, 11 juli 1998 – 18 december 2016
(Bron: Benno Barnard, Zingen en creperen. Dagboek 2014-2017,Atlas Contact, 2019)
35
ONDER WOORDEN Luc Lambrecht, vader van Katherine en Frederik
Liefde ‘De enige liefde die blijft duren, is de onbeantwoorde liefde.’ Dat is een typische oneliner van Woody Allen: gevat, verrassend, tragikomisch. Maar of hij waar is? Ik ken alvast één andere liefde die blijft duren: de liefde van een ouder voor haar of zijn overleden kind. De liefde die er de oorzaak van is dat rouw om een kind levenslang duurt. Maar wacht eens even … Is de liefde voor ons overleden kind niet ook onbeantwoorde liefde? Voor mij in elk geval wel. Katherine is bijna 25 jaar dood en ik heb in al die tijd geen teken van wederliefde mogen ontvangen. Spijtig … maar logisch: ze kan mijn liefde niet beantwoorden omdat ze er gewoon niet meer is. Dat is mijn mening, maar niet iedereen denkt er zo over. Lotgenote Linda Vaes bijvoorbeeld, die ik heb leren kennen op ontmoetingsavonden van OVOK Aarschot, is ervan overtuigd dat ze boodschappen krijgt van haar overleden dochter Melissa. Die boodschappen heeft ze opgeschreven in haar onlangs verschenen boek: Mama, de hemel leeft! Boodschappen waarin Melissa onder andere haar intense liefde en dankbaarheid betuigt aan haar moeder. Hoe troostend moet dat niet zijn! Ik ben jaloers op Linda. Persoonlijk contact kunnen hebben met je overleden dochter, haar kunnen spreken en naar haar luisteren, ik wou dat ik dat ook kon geloven. je antwoordt niet ik kom je tegen in een droom je kletst vrolijk met een vriendin ik kan je niet verstaan je fietst me voorbij ik zwaai maar je zwaait niet terug je zwaait niet terug je ziet me niet je hoort me niet ik roep je naam maar je antwoordt niet je antwoordt niet
36
hoe we na de storm de luiken weer kunnen openen. Dat alles doorregen met quotes en prachtige dichtregels.
Gemaskerd afscheid Claude Croes Uitgeverij: De Rouwtonde 2020 ISBN 9789464204704 De burgemeester van Deerlijk, Claude Croes (CD&V), heeft een boek geschreven over rouwen in tijden van corona. Croes is naast burgemeester ook rouwconsulent en bundelt in zijn boek “Gemaskerd afscheid” 10 getuigenissen van mensen die het afgelopen jaar gerouwd hebben of nog in rouw zijn.
Natriltijd Terugbuigen na de storm Riet Fiddelaers-Jaspers Uitgever: Circle Publishing 2020 Op 19 november verscheen het boek Natriltijd; terugbuigen na de storm van Riet Fiddelaers-Jaspers. Ontstaan in de coronatijd vanuit haar eigen behoefte aan houvast, blijkt het boek vele mensen in het hart te raken. Zonder ook maar één bericht in de officiële media, zoekt het boek zijn eigen weg via social media. Hoewel de oplage uit 5000 boeken bestond, moest de herdruk binnen een week in gang worden gezet. Natriltijd is geschreven voor iedereen die geconfronteerd wordt met stormen in het leven, voor mensen die moeten buigen voor het lot waar ze niet om gevraagd hebben. Daarnaast is het een houvast voor professionals in de gezondheidszorg, hulpverlening, het bedrijfsleven en onderwijs. En voor professionals die zelf door zware stormen getroffen werden, zoals de zorgverleners tijdens de coronacrisis. Aan de hand van de metafoor van de storm, neemt Riet je aan de hand bij een ingrijpende gebeurtenissen. Het gaat over het besef dat we niets in de hand hebben, we mee te buigen hebben met de storm, en
“Ik heb mijn weekends het afgelopen jaar helemaal anders ingevuld”, zegt Croes. “Normaal gezien ga je als burgemeester naar tal van activiteiten van verenigingen of ga je naar vieringen, zoals trouwfeesten en jubilea. Dat viel dit jaar allemaal wat weg. Ik heb de tijd genomen om een boek te schrijven over rouwen in coronatijden.” “Rouwen is een werkwoord” “Ik heb een oproep gedaan om 10 mensen te laten getuigen. Ze hebben allemaal een andere invalshoek gegeven op het thema van rouwen in coronatijden. Ik heb mensen aan het woord gelaten die rouwen om familieleden, maar even goed een directeur van een woonzorgcentrum of een begrafenisondernemer. Ik wou het speciale jaar 2020 kaderen in een boek en ik denk dat ik daarin geslaagd ben.”
Mama, de hemel leeft!
‘T VERGEET-MIJ-NIETJE / LENTE 2021
OOK VERSCHENEN Linda Vaes Vertelpunt Uitgevers 2020 Linda Vaes maakt het ergste mee wat een moeder overkomen kan. Ze verliest haar twaalfjarige dochter Melissa in een verkeersongeval. Maar een aantal jaren later krijgt haar donkere wolk een zilveren randje: ze begint boodschappen te ontvangen van haar overleden dochter, vanuit de sferen van het licht. Stapje voor stapje opent de hemel zich voor Linda. Ze leert dat ons leven hier op aarde alleen maar een proeftijd is. Een opdracht die we zo goed mogelijk moeten vervullen, om daarna als meer volmaakte wezens in steeds hogere sferen opgenomen te worden. Via Melissa krijgt ze contact met haar overleden vader, en met nog andere, heel bijzondere boodschappers uit de sferen. Die leren haar hoe de mensheid anders moet omgaan met het leven. En met de aarde, die nu volop bedreigd wordt door ons opgejaagde materialisme. Dan besluit Linda dat haar eigen opdracht is: een boek schrijven om deze boodschap van licht, hoop liefde bij zoveel mogelijk mensen te brengen…
“Rouwen is een werkwoord, maar het was niet gemakkelijk om te rouwen dit jaar. Vaak golden er restricties op het vlak van het aantal aanwezigen op een uitvaartdienst. Er mochten ook geen knuffels gegeven worden en in het begin van de crisis heeft niet iedereen afscheid kunnen nemen van familieleden of vrienden. Dat is hard. Het boek heet “Gemaskerd afscheid”. Daarmee verwijs ik naar de mondmaskers, die verplicht waren en zijn tijdens het rouwen en afscheid nemen.” (Bron: vrtnws, Florence Depauw 15.12.20) 37
TROOST Aan elke prul, aan elk klein ding, kleeft altijd een herinnering. Een geur, een blik, een warme stoel, ’t verdwijnt voorgoed, ’t vertrouwd gevoel. Allen in ’t hart hou ik steeds bij, al ’t dierbare wat jij ooit zei.
(uit: Een handvol troost, Liz is More, Pelckmansuitgevers 2020)
38
‘T VERGEET-MIJ-NIETJE / LENTE 2021
TOT SLOT Ik heb al vaker Augustinus geciteerd: de doden zijn onzichtbaar, maar daarom niet afwezig. Er zijn zelfs basale, biologische manieren om overledenen levend te houden. Elke keer als ik in de spiegel kijk, zie ik achter mijn gezicht dat van mijn moeder en daarachter dat van mijn grootmoeder, beiden bekwame vrouwen die door armoede hun kans op voortgezet onderwijs misten. Mijn moeder kon ook nooit reizen. Daarom draag ik nu geregeld haar sjaals of juwelen en neem haar zo alsnog mee. Dat tovert bijna een lach op mijn gezicht. Ik beschouw het als een onderdeel van het actieve werk dat rouwen is. Ook toen ik haar kleren waste, streek en doorgaf aan mensen die ze nog kunnen dra-
gen, kwam ik weer een stapje verder in het trage proces van loslaten. Waar mijn moeder en de anderen nu zijn, weet ik niet. Ik geloof wel dat er iets van ons overblijft, een spoor. Sowieso heeft de scheiding tussen leven en dood voor mij altijd heel dun aangevoeld, zo dun dat je bijna je hand erdoor kunt steken. Op verschillende momenten in mijn leven had ik ervaringen waarbij ik sterk voelde dat er een ander universum vlak naast het onze zou kunnen bestaan, een andere frequentie waarnaar je verschuift als je sterft. Het is iets dat we niet kunnen bevatten of benoemen, daarvoor schieten onze termen tekort. Het lijkt me goed mogelijk dat concepten als ‘leven’, ‘dood’, ‘voor’ en ‘na’
met het sterven op slag betekenisloos worden, en dat we daarna ontdekken dat alles nog véél complexer is dan we hadden kunnen denken. Hilary Mantel, schrijfster Uit Het einde en hoe het te overleven, Gaea Schoeters en Katrien Steyaert, 2020, Polis
Het is gewoon moeilijk om over de dood van je kind te praten. Wat moet je ook zeggen? De levenscirkel wordt doorbroken als een kind sterft. Dat is tegennatuurlijk. Maar er helemaal niet over praten is levensgevaarlijk. Kornél Mundruczó, regisseur van ‘Pieces of a woman’
39
Activiteiten Deze activiteiten zijn toegankelijk voor alle lotgenoten, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld. Voor praktische informatie kan je terecht bij de opgegeven contactpersoon Wegens de corona-maatregelen zijn er momenteel weinig activiteiten gepland. Hieronder een lijst van de reeds voorziene activiteiten die misschien zullen doorgaan. Ben je geïnteresseerd om aan één ervan deel te nemen, dan neem je best contact op met de contact persoon van de betreffende ontmoetingsgroep.
April 2021 Ontmoetingswandeling in de Vlaamse Ardennen. Ontmoetingsgroep Zottegem (datum nader te bepalen, afhankelijk van coronamaatregelen )
Heb je zin om mee te helpen in je regio een OVOK-activiteit te organiseren, stuur gerust een mail naar activiteit@ovok.be. Zo kunnen we OVOK nog dichter bij je in de buurt brengen.
40
29/05/21
12/12/2021
Ontmoetingswandeling in West-Vlaanderen
Wereldlichtjesdag op verschillende locaties
van 14 u tot 16 u Meer info en inschrijven bij Kristl@ovok.be
Voor wijzigingen en/of bijkomende activiteiten: hou zeker onze Facebook-pagina en onze website in de gaten. Daar vind je de meest recente updates!
21/08/2021 Herdenkingsviering Ontmoetingsgroep Zottegem (namiddag, met nadien ontmoetingsmoment in de gemeentezaal
02/10/2021 Herdenkingsviering OVOK Brugge en Hooglede (nog onder voorbehoud)
Najaar 2021 Workshop “Kwetsbaarheid en veerkracht” Reeks van 3 avonden, in samenwerking met BlinkOut Gent (meer info volgt later)
ANTWERPEN Antwerpen Centrum • Dienstencentrum Silsburg Herentalsebaan 597 2100 Deurne • om de 2 maanden, telkens op vrijdagavond om 20 uur 2021: 15 januari - 26 februari - 9 april - 21 mei - 2 juli - 13 augustus - 24 september - 5 november - 17 december • Contact: Yvonne Brosens 0486 98 66 96 deurne@ovok.be
Antwerpen Regio Mechelen • in Belgradehuis Belgradestraat 80 2800 Mechelen • op vrijdagavond telkens van 19.45 uur tot 22.15 uur 2021: voorlopig nog geen data gekend • Contact: Swa en Tine Baetens - De Leeuw 03 844 14 35 of 0497 80 24 58 mechelen@ovok.be
Vlaams-Brabant Regio Nossegem • Sint-Catharina Billaststraat 35 (naast pastorie) 1820 Steenokkerzeel (Humelgem) • op zaterdagnamiddag om 14.30 uur: 2021: voorlopig nog geen bijeenkomsten gepland • Contact: Rachel Storms 016 56 37 62 humelgem@ovok.be
Vlaams-Brabant Regio Groot-Bijgaarden • Welzijnscampus Nieuwenbos Bosstraat 84 1702 Groot-Bijgaarden • op vrijdagavond om 20 uur: 2021: voorlopig nog geen data gekend • Contact: Sarah Van Laere 0495 42 60 69 grootbijgaarden@ovok.be
OOST-VLAANDEREN
Antwerpen Regio Kempen
Oost-Vlaanderen Regio Waas en Dender
• Janssens Ontmoetingcentrum Stationstraat 62 2300 Turnhout • elke 2de vrijdag van de maand (niet in juli) telkens om 20 uur 2021: voorlopig nog geen data gekend • Contact: Josephine van de Plas - Aimé Schellekens 014 65 16 27 of 0497 93 49 27 turnhout@ovok.be
• In de raadszaal van het voormalig gemeentehuis Belseledorp 76 9111 Belsele • elke 3de vrijdag van de maand (niet in juli) van 19.30 uur tot 22.30 uur: 2021: 15 januari – 19 februari – 19 maart – 16 april – 21 mei – 18 juni – 20 augustus – 17 september – 15 oktober – 19 november – 17 december (corona-proof) • Contact: Carine Breynaert 054 33 19 42 of 0495 85 36 33 Monique Hauquier 0486 31 67 87 belsele@ovok.be
VLAAMS-BRABANT Vlaams-Brabant Regio Leuven-Aarschot • in de leraarskamer van het Damiaaninstituut Pastoor Dergentlaan 220 3200 Aarschot • op vrijdagavond om 20 uur: 2021: voorlopig nog geen bijeenkomsten gepland • Contact: Luc Lambrecht 015 24 48 41 aarschot@ovok.be
‘T VERGEET-MIJ-NIETJE / LENTE 2021
Informatie ontmoetingsgroepen
Oost-Vlaanderen Regio Zuid-Oost-Vlaanderen • Ontmoetingscentrum Godveerdegem Tweekerkenstraat 185 9620 Zottegem • maandelijks op volgende vrijdagen van 20 uur tot 22.30 uur: 2021: 5 februari – 5 maart – 7 mei – 4 juni – 10 september – 8 oktober – 5 november (ofwel in het ontmoetingscentrum ofwel digitaal via Facebook) • Contact: Martine Van Damme 0496 48 68 10 zottegem@ovok.be 41
WEST-VLAANDEREN
LIMBURG
West-Vlaanderen Regio Brugge
Limburg Regio West-Limburg
• Dienstencentrum ’t Werftje Werfstraat 88 8000 Brugge • op vrijdagavond van 20 uur tot 22.30 uur: 2021: 29 januari - 26 februari - 26 maart - 23 april - 21 mei - 18 juni • Contact: Jacques en Hilde Claeys - Van Severen 050 31 13 81 brugge@ovok.be
• Iyo yape yurt Manestraat 51 3540 Schulen • voorlaatste of laatste vrijdag van de maand om 20 uur: 2021: voorlopig nog geen data gekend • Contact: Monique Festjens 0475 40 14 21 west-limburg@ovok.be
West-Vlaanderen Regio Roeselare • Zaal centruM Kerkstraat 17 8830 Hooglede • Altijd vooraf in te schrijven volgende vrijdagen van 19u45 uur tot 21 uur online: 29 januari – 26 februari – 26 maart volgende zaterdagen van 14 uur tot 16 uur: wandelnamiddagen: 24 april – 29 mei – 3 juli volgende vrijdagen van 20 uur tot 22.30 uur: 3 september – 8 oktober – 12 november – 10 december • Contact: Krist’l Coghe – Sagaert 051 21 26 11 hooglede@ovok.be
42
Limburg Regio Houthalen • CC Casino Varenstraat 22, in wijk Meulenberg 3530 Houthalen • op donderdagavond van 20 uur tot 22.30 uur: 2021: voorlopig nog geen data gekend • Contact: Marleen Sijbers 089 61 30 67 houthalen@ovok.be
DORIS DORNÉ Geboren en getogen te Nieuwpoort, juli 1955. Gehuwd, trotse mama van twee zonen, Alexander en Benjamin. In december 1990 de diagnose ‘kanker in mijn kind’ Benjamin stierf, zes jaar oud, op 17 december 1993, na een lange lijdensweg. Verder roeien gebeurde met pen en papier. Te lezen op: doris-dorne.be
SOFIE FLORIN Sander werd begin 2000 als tweede zoon geboren in het gezin van Sofie, haar echtgenoot Steven en grote broer Jannes. Sander stapte 18 dagen na zijn 18de verjaardag uit het leven. Mama Sofie zette daarna haar schouders onder het project #EendjevoorSander om geld in te zamelen voor het goede doel. Creatief bezig blijven is nog steeds een onderdeel van het verwerken.
LUC LAMBRECHT
VERANTWOORDELIJKEN Voorzitter Ingrid Verhaegen Henri Dunantstraat 34 – 8870 Izegem 0474 24 46 67 voorzitter@ovok.be Secretaris Anja Ruysseveldt Ten Ede 21 – 9620 Zottegem 09 360 59 32 of 0478 51 92 83 secretaris@ovok.be Centraal Contactadres per mail Claudine Van Steendam info@ovok.be Centraal Contactadres per telefoon Petra Heremans 0497 70 88 26
Vader van Frederik (doodgeboren in 1979) en Katherine (verongelukt in 1996, 18 jaar jong). Als begeleider van de ontmoetingsgroep Leuven-Aarschot en medewerker van dit blad probeert hij enige zin te geven aan hun zinloze dood en iets te betekenen voor lotgenoten.
Maatschappelijke zetel, abonnementen tijdschrift, adreswijzigingen, penningmeester Josiane Van De Velde Molenpad 6 - 9630 Zwalm 0473 22 28 02 abonnement.vmn@ovok.be
MARLEEN SIJBERS
Redactie tijdschrift ’t Vergeet-mij-nietje Vincent Vandommele Henri Dunantstraat 34 – 8870 Izegem 0478 76 49 02 redactie.vmn@ovok.be communicatie@ovok.be
Marleen heeft samen met haar man Valère twee zonen: Geert en Pieter. Hun oudste, Geert, is geboren met spina bifida (een open ruggetje in de volksmond). In 2008 overleed hij, vermoedelijk door een plots opkomend hersenletsel
AGNES SPITAELS-CROMMELINCK Samen met Jan, de trotse ouders van Joeri, Hartmut en Ruben. Hartmut is in april 2016 totaal onverwacht bij hem thuis overleden, vier weken voor de geboorte van zijn tweede kindje. Hij was 36.
JOSIANE VAN DE VELDE Tom en Kathelijn worden geboren als tweeling in 1974. Tom overlijdt 1 dag na de (vroeg)geboorte. Kathelijn spartelt erdoor. Als ze 34 jaar is krijgt ze uit het niets een fatale hartaanval. Via deze doelgroep probeert ze toch invulling te geven aan het leven na het overlijden van de kinderen.
INGRID VERHAEGEN EN VINCENT VANDOMMELE ze hebben 2 kinderen, Alice en Sebastiaan. In de zomer van 2017 overlijdt Sebastiaan plots op scoutskamp. Hij was 15. Samen proberen ze door engagement, creativiteit en vrijwilligerswerk het ‘leven na’ zinvol in te vullen
‘T VERGEET-MIJ-NIETJE / LENTE 2021
Medewerkers
ADRESSEN
Layout ‘t Vergeet-mij-nietje aaivzz vormgeving Communicatie Vincent Vandommele Henri Dunantstraat 34 – 8870 Izegem 0478 76 49 02 communicatie@ovok.be OVOK wordt gesteund door DDSoft vzw www.ddsoft.be DDSoft vzw helpt zorgorganisaties met hun digitalisering. en door Kom op tegen Kanker
43
‘t Vergeet-mij-nietje Driemaandelijks tijdschrift Jaargang 38 - nr. 1 - januari, februari, maart 2021 Afgiftekantoor: Izegem - P508103 Afzender en verantwoordelijke uitgever: Vincent Vandommele, Molenpad 6, 9630 Zwalm