17 minute read

Rouw en troost: interview met Matthias Noë

ROUW EN TROOST

Gesprek met Matthias Noë, priester en songschrijver

Advertisement

De dertigjarige Matthias Noë is priester in de pastorale eenheid Sint-Crispijn in Izegem. Ongeveer een jaar geleden begon hij samen te werken met producer Dyce en sindsdien liet hij al 4 professioneel opgenomen liedjes los op het publiek. In onvervalst

West-Vlaams zingt hij over herkenbare gevoelens als teleurstelling, twijfel en verlies, maar ook hoop, troost en geloof in de liefde die ten slotte overwint. ‘Als de mensen minder naar de kerk komen, breng ik de

Kerk naar de mensen’, is één van zijn uitspraken. Vanuit die opvatting probeert hij de christelijke boodschap toch bij de mensen te brengen. Eind 2020 kwam hij op de proppen met

‘Vast’, een lied over afscheid, waarin hij hoop wil geven aan mensen die een dierbare verloren hebben. (De tekst vind je na dit interview) Een mooie aanleiding om voor onze reeks ‘Rouw en troost’ een gesprek te hebben met de rappende pastoor.

Kan je iets meer vertellen over het nummer zelf?

Het was de bedoeling om het met Allerzielen te lanceren, omdat ik iets rond die thematiek wou doen. Ik had al rond Kerstmis en Pasen van alles

gedaan. De inspiratie voor dit lied is eigenlijk gekomen door mijn werk bij uitvaartpastoraal. In mijn persoonlijk leven heb ik zelf nog niet vaak afscheid moeten nemen. Ik heb wel twee grootouders verloren, maar dat is het eigenlijk. Ouders, dichte familie en vrienden zijn nog altijd in leven. Ik heb de thematiek vooral door mijn beroep wat leren kennen. Ik heb al heel wat uitvaarten begeleid en je groeit daar dan een beetje in. Maar wat heel moeilijk blijft is afscheid nemen van jonge mensen, jonge vaders, jonge moeders, kinderen. Dat zijn ervaringen die aan de ribben blijven plakken. Ook omdat je merkt dat in die gevallen de nabestaanden in het begin heel veel aandacht krijgen van familie en vrienden om hen heen, die hen moed inpraten. Maar je hoort wel dat dat na verloop van tijd vaak wat moeilijker verloopt. Enerzijds heb je mensen die denken: ja, ze zijn weer vertrokken in het leven, en anderzijds zijn er mensen die gewoon niet weten hoe ze er mee moeten omgaan.

Ik maakte bijvoorbeeld mee dat, na het overlijden van een jonge vader, de overblijvende partner na een tijd een nieuwe partner leerde kennen. Ze was heel geschokt van de reacties uit haar omgeving omdat er mensen waren die haar zeiden: allez, zo rap al een nieuwe partner. Ze werd een soort van schuldgevoel opgedrongen door de andere mensen om haar heen en kreeg zo het gevoel dat ze geen recht meer had om gelukkig te zijn. Ze moest blijkbaar voortdurend in rouw verkeren. Dat is geen alleenstaand geval. Een heleboel mensen leven met een soort schuldbesef, zonder dat het hen daarom vanuit hun omgeving wordt aangepraat. Ze voelen zich schuldig als ze even terug gelukkig zijn. ‘Allez ik heb hier nu een gelukkig moment meegemaakt, ik ben nu aan het lachen en aan het genieten en tegelijk doet het pijn als ik nu lach en geniet, want iemand die me dierbaar is is er niet meer.’ Het voelt aan als een soort gebrek aan loyauteit aan die partner, aan het verloren familielid. Het is een beetje dat gevoel dat ik in dat lied heb willen verwerken. Je wil wel vooruit gaan maar om de een of andere reden is het heel moeilijk.

Dat komt inderdaad heel hard naar voor in het nummer. Het is blijkbaar iets dat frequent voor komt. Hannelore Bedert vertelt dat ook in één van haar columns: hoe ze zich schuldig voelde omdat ze openlijk op straat durfde te lachen om één van de uitspraken van haar kinderen, terwijl ze verondersteld werd te rouwen om het verlies van haar man. Dat is ook een moeilijk punt: vanaf wanneer mag je van de omgeving terug verder gaan, terug stap voor stap de draad oppikken?

‘Ik wil niet weg van jou. Ik geraak niet weg van jou.’ Schrijf je in je nummer. Afscheid nemen is o zo moeilijk. De stap kunnen zetten om te kunnen loslaten zodat je kan verder leven. Ik merk ook dat gewoon het aanvaarden op zich van het verlies ook een hele uitdaging is. Ik zie dat ook bij mensen in mijn omgeving. Men wil het soms gewoon niet aanvaarden. Je hebt zo’n gelukkige periode gehad samen met die persoon, zo’n mooie momenten. Je wil dat ook niet achterlaten. Vanaf het moment dat je dan nieuwe gelukservaringen hebt, ben je eigenlijk op een soort van symbolische manier dat toch allemaal aan het achterlaten. Dat is de tweespalt: enerzijds wil je wel gelukkig zijn, en anderzijds weet je ook ‘ik ben een nieuwe fase in mijn leven gestart, en sluit je die andere periode af’. Dat wil je ergens niet, en ik denk dat dat een heel moeilijke ervaring is, waar men heel moeilijk uit geraakt. De ene mens heeft het daar gemakkelijker mee dan de andere, maar het is denk ik zo’n heel dubbel gevoel, voortdurend op een kruispunt staan en niet goed weten welke weg je wil inslaan.

Die dualiteit zit dan ook in de titel van het nummer ‘Vast’. Je blijft aan de ene kant vastzitten, je blijft ter plaatse trappelen, maar aan de ander kant wil je terug vaste voet onder je voeten krijgen om dan terug te kunnen verder stappen door het leven.

Dat was inderdaad de bedoeling.

Ook het belang van herinneringen komt naar voor, herinneringen als een soort voedingsbodem om te kunnen verder gaan.

Inderdaad, en ook daar weer kunnen herinneringen tegelijk ook een manier zijn om jezelf ongelukkiger te maken. Ik wou in het lied ook de boodschap meegeven die je ook vaak in teksten in de uitvaartliturgie ziet voorkomen: je hebt een mooie tijd samen beleefd, gebruik de herinneringen daaraan niet enkel om bij te treuren maar ook om er kracht uit te putten. ‘We hebben die mooie ervaring meegemaakt en nu gaan we vanuit die herinnering verder. We gaan leven zoals de overledene het zou gewild hebben, want die wil zeker dat we nog verder gelukkig zijn.’ Het komt er op aan om al het mooie dat er was niet alleen als een pijnlijke ervaring te zien, maar als iets dat je vooruit kan stuwen en er energie uit te halen. Ik denk dat dat een belangrijke opdracht is. Maar het is zeker niet evident.

Op welke manier kan het christelijk geloof troost bieden en kracht geven om terug verder te kunnen gaan? In heel mijn geloofsleven is de kruisdood van Jezus altijd heel belangrijk. Er zijn veel mensen die de ouderwetse gedachte hebben dat als ze goed leven en alles doen wat God vraagt, ze een gelukkig leven gaan hebben en niets gaan mankeren. Ik heb zelf nooit dat gevoel gehad. Jezus, Gods eigen zoon, is gemarteld geweest, gepijnigd, bespot, etc. Ik denk dat dat al een duidelijk teken is dat je als gelovige wel een moeilijke ervaring kan meemaken. Voor mij zit de troost erin dat dat nooit het laatste woord heeft gehad. Het lijden, de pijn is niet weggenomen, het is ook bij Jezus gebeurd. We moeten verder, ondanks de pijn. Dat moet je eruit verstaan. Persoonlijk put ik ook heel veel kracht, niet alleen bij afscheid nemen maar ook op andere moeilijke momenten, als je mooie periodes achter je moet laten of zo, uit dit besef. Eigenlijk weet je al van in het begin dat leed kan gebeuren in een leven, dat God je er niet tegen gaat beschermen zodat het niet zal gebeuren. Maar tegelijk weet ook dat er nog iets is na dat leed. Dat is een troostrijke gedachte die je ook terugvindt bij veel profeten uit de tijd voor Jezus. Vroeger gingen de mensen die geroepen werden om Gods woord te verkondigen de meest ongelukkige levens tegemoet. Ze werden uitgelachen, gevangen genomen, kregen nooit succes. Ik vind het dan ook niet slecht, en dat doe ik ook in mijn preken, om mensen eraan te herinneren dat dat wel de traditie is waaruit ons geloof is gegroeid.

Dus weet vandaag, ook al ben je de braafste mens ter wereld, er kan van alles mislopen in je leven. God wil dat niet persé, God doet dat niet om je te pesten. Het kan gewoon gebeuren. De vraag is: wat gebeurt er nadien en hoe kan je God doorheen dit alles blijven voelen. En dat is de boodschap die ik probeer te verkondigen en die ik ook zelf probeer waar te maken. Voel niet enkel Gods aanwezigheid in de mooie momenten maar ook als het moeilijk gaat. Gebruik die moeilijke momenten dan niet om kwaad te worden, wat natuurlijk ook mag, maar probeer toch het gelovig zijn te bewaren, in zekere zin.

Hoe kan je God dan blijven voelen in die moeilijke ogenblikken?

Wat mij altijd troost is het Boek Psalmen in de Bijbel. Dat zijn 150 bijna dichterlijke uitdrukkingen, geschreven door gewone mensen van vlees en bloed, die iets willen zeggen aan God. Je hebt daar heel mooie Psalmen in, die heel vreugdevolle dingen zeggen zoals ‘Dankjewel God voor dit leven’. Maar er zijn ook rauwe psalmen, die eenzaamheid en moedeloosheid uitschreeuwen. Als ik het even moeilijk heb en de juiste woorden of verklaring niet vind, vind ik zelf altijd wel mijn weg naar zo’n psalmtekst. Dat biedt mij dan troost omdat ik weet dat zovele eeuwen geleden er blijkbaar ook iemand was die dezelfde gevoelens had als ik nu. De Bijbel, die door velen beschouwd wordt als een soort sprookjesboek, bevat dus ook veel negatieve teksten, open en bloot. Er wordt niet gedaan alsof alles rozengeur en maneschijn is. De pure wanhoop heeft ook een plaats in de Bijbel. Die teksten bieden een enorme troost. Veel van de Psalmen klagen en zagen soms wel maar bieden op het einde toch weer een ommekeer, een lichtpuntje. ‘God, ik weet toch dat je er bent, en ik heb het eindelijk toch weer goed.’ Ik krijg soms kippenvel als ik zo’n psalm bid, omdat ik weet dat er elders in de wereld nog mensen met dezelfde woorden aan het bidden zijn. Dat geeft een enorme kracht. Er is een soort van onzichtbare verbondenheid. Je weet dat wat je zelf meemaakt, die psalmist eeuwen geleden ook heeft meegemaakt, en andere mensen maken dat vandaag ook nog altijd mee. Als je dan weet dat er veel religieuzen bidden voor mensen die het moeilijk hebben, dan geeft dat een enorme gedragenheid om zo’n moeilijk moment weer te overwinnen en terug verder te gaan. Ik maak er ook een punt van om, wanneer ik heel gelukkig ben, tussen de vaste door de Kerk voorgeschreven psalmen, ook een hele treurige te bidden. En dan denk ik soms: ‘wat zit ik hier nu mijn verlatenheid uit te schreeuwen, ik ben supergelukkig vandaag’. Maar toch bid ik die psalmen op die momenten. Het gevaar is namelijk groot om als gelovige, als het goed gaat, geen aandacht meer te hebben voor het feit dat het ooit ook moeilijk kan gaan. Ik heb altijd de neiging gehad om in de mooie momenten van het leven ook bewust stil te staan bij het feit dat het ook verkeerd kan lopen. Zodat je niet denkt: ‘ik ben hier heel goed bezig, alles loopt perfect’. Morgen kan het helemaal anders zijn. Ik vind het belangrijk dat je dat altijd wel beseft. Dat zorgt er voor dat je veel meer waardering hebt voor menselijke relaties. Als ik naar mijn ouders ga of op familiebezoek, dan denk ik altijd wel eens: ‘al die mensen hier, ooit ga ik ze niet meer zien’. Zelfs op een perfect gelukkige avond flitst dat wel eens door mijn hoofd. Dat zorgt er wel voor dat je dan ook alles wat je wil zeggen effectief ook zegt tegen die mensen. Als je dan weer naar huis vertrekt, dan weet je: ik heb aan iedereen toch laten voelen, en dat moet niet altijd met woorden zijn: ‘ik was hier graag , ik heb jullie graag’. Zo is elke ontmoeting afgerond, al is het op een symbolische manier. Je hebt kunnen zeggen wat je wou zeggen. Door het besef van die eindigheid probeer ik altijd alles te halen wat je kan halen uit de ervaringen van nu, uit het ogenblik. Je mag al eens ruzie maken, maar vertrek niet met ruzie, of ga niet slapen met ruzie. Dat is een goed motto, want er kan altijd van alles gebeuren en voor je het weet blijf je achter met het gevoel van ‘had ik maar dit of had ik maar dat’. Dat zijn van de meest pijnlijke dingen die je soms hoort van families die moeten afscheid nemen van iemand. Je ontmoet dan soms kinderen die nog dit of dat hadden willen zeggen aan hun vader of moeder, dat is echt schrijnend. Troostende of opbeurende woorden nemen het gevoel nooit weg dat je bepaalde dingen nooit meer zal kunnen uitpraten. Probeer te vermijden om met zulke gevoelens achter te blijven.

Ik kan veel tips geven over rouw en hoe daar mee om te gaan, ook naar naasten en vrienden toe. Hoe ga je daarmee om en hoe bied je steun? Maar uiteindelijk is het nog altijd de persoon die rouwt die verder moet. Ik denk hoeveel steun je ook voelt van mensen om je heen, op een bepaalde manier moet je het nog altijd wel zelf doen. En iemand die steun wil geven aan een rouwende kan dat ook maar doen binnen de eigen capaciteiten. Je kan er maar zijn voor de rouwende, maar je kan nooit volledig in diens hart kijken. Soms denk je achteraf: ‘had ik niet meer kunnen doen?’ Maar als je toont dat je er bent, dat je een luisterend oor hebt als het nodig is, dan is dat al heel veel.

Zijn er andere dingen, buiten het geloof, waar je ook troost uit put?

Zeker uit muziek. Ik ben normaal iemand die meer naar hiphop en andere moderne genres luister. Maar als ik het wat moeilijk heb, luister ik wel vaak naar klassieke muziek, omdat ik wel merk dat muziek zonder woorden veel ruimte laat om je eigen gevoelens in te laten resoneren. Dat helpt bijvoorbeeld na een moeilijke vergadering. Vroeger had ik soms in het kader van jongerenpastoraal vergaderingen in Leuven. Na afloop duurde de terugreis richting West-Vlaanderen een paar uur en dan luisterde ik meestal naar Klara. Die muziek deed me dan enorm deugd. Je kan dan in die relatieve stilte even je gedachten laten verwijlen en wat moed putten uit die muziek. Dat zorgt ervoor dat, als je met iets negatiefs zit, de sfeer van de muziek dat negatieve kan helpen ombuigen naar het positieve. Ik denk dat het belangrijk is dat je zelf leert ontdekken waar je kracht uit haalt. Je hebt bijvoorbeeld mensen die enorm veel nood hebben aan sociaal contact. Bij mij is dat wat minder. Ik heb veel steun aan muziek, een goed boek, een tv-serie waarbij je even je gedachten kan laten verwijlen. Daarom niet altijd diepzinnig, maar gewoon kleine sprankels van hoop en vreugde. Ik denk dat elke mens dat wel een beetje voor zichzelf kan ontdekken, gaandeweg in het leven. Dat kan al veel doen als je het wat moeilijk hebt.

Vast

Rug recht, kin omhoog, de foto maar weer teruggelegd. Nu even weer mijn gevecht met windmolens, met nachtegalen, maar dan in ’t echt. Ook al valt er niets te winnen, is de strijd voorbij; want het leed is al geleden, alleen, niet voor mij. En ja, het leven gaat wel verder, maar ik weet niet waar naar toe. Want elke stap vooruit die ik zet, is één weg van jou. Ik wil niet weg van jou. Ik raak niet weg van jou. Ach, was het maar waar dat de tijd de wonden heelt. Maar ik zit vast met littekens op mijn wonden, eelt. En ik heb geen geluk met mijn karakter, want ik zit te veel in mijn kast met herinneringen, ik zit verveeld. Want het glas, halfvol of leeg, ik pas sowieso om het leven voort te leven zoals het was tot nu toe. Ik wil niet wachten op Godot, ’t is al wat ik doe. Ik weet dat het stilaan anders moet, maar ik snap niet hoe? Ik wil genieten, mezelf amuseren, al mijn dagen goed gevuld, boordevol plezier maken in het leven, maar het vervult mij met schuld. Want me gelukkig voelen, op anderen steunen, allemaal zonder jou: het voelt bij mij als hoogverraad, het doet hartzeer, niet te doen. Dus ik, ik weet wat ik wil maar ik kan het niet. Want bij alles wat ik doe staat jouw beeld voor mij. Ik weet wat ik wil maar ik kan het niet. Want bij alles wat ik doe staat jouw beeld voor mij. Ik sta ter plaatse te trappelen, God, geef mij de kracht om die volgende stap te zetten, sleur mij door de nacht naar de morgen waar de zon schijnt, recht op mijn gezicht. Ja, ik geloof dat ik weer het licht zal zien, als Gij mijn schreden richt. Dus ik wil nu, ik bid nu, mijn bede om wat vrede nu, ik wil wel vreugde en wat toekomst in mijn leven nu, zonder te verloochenen, wat ik allemaal heb beleefd met jou, en alle idealen waar ik samen met jou heb naar gestreefd. Ga maar met mij mee, samen met ons twee, wind in de rug, we deinen op volle zee. Ik zou het zo graag kunnen, naar een toekomst zonder vrees maar dan moet ik beginnen te vergeten. Ik was bezig mezelf te bedelven, te verliezen in mijn schuldgevoel dat mij versmacht en nooit vreugde duldt. Nostalgie? Weg ermee. Zelfbeklag? Niet meer mee. Blik naar voor, leef voor twee, stap voor stap, pak het weer vast: je leven, wat je toekomt, je weg. Verbras je streven naar je toekomst niet meer. Want herinneringen zijn er niet voor treurnis, spijt, het uitbreken van de pleuris, verdrinken in nijd: ze zijn er om ze waar te maken, kracht voor onderweg, om vooruit te komen, macht bij pech. En de beste weg naar het eren van jou, is mijn leven leven zoals jij het zou doen, moest je hier nog bij ons in onze levens moeten toeven. Och God, moest ik kunnen, ik zou de klok terugdraaien. Maar ik kan niet, ook al droom ik zonder schroom om mijn grenzen te overkomen als een wannabe. En ik zit me uit te sloven en te bidden tot hierboven: ach, God, laat mij vrij, laat mij niet meer ronddwalen, als een zombie op de dool, want dat wil ik niet. Och God, kijk naar mij, kom tot mij, help Je mij?

COLUMN

Lieve Baken, mama van Jelle* (27 jaar)

Reactie op het interview met Pieter Deknudt, bezieler van Reveil (verschenen in het winternummer 2020 van ’t Vergeet-mij-nietje, in de reeks ‘Rouw en troost’)

Wat een mooi, waardevol en troostend initiatief van Pieter Deknudt. Muziek, poëzie en levensverhalen brengen op een begraafplaats voor zijn overleden vriend en mensen verbinden. Wat begon in november 2014 als éénmans-initiatief verspreidde zich over heel Vlaanderen. Ik had er tot nu toe nog nooit van gehoord. Durven een taboe doorbreken, mensen verbinden door een lied te zingen, een vers of verhaal te vertellen van die persoon. Herinneringen verzamelen. Stel dat ieder die mijn zoon gekend heeft één herinnering zou opschrijven en ze in een doos steken die ik af en toe kon openen. Wat een troost.

Mijn zoon Jelle werd 27, kreeg geen ongeluk, werd niet ziek, maar is vermoord. Vermoord voor geld en gedumpt. Onvindbaar. Nog steeds. Dader gekend maar beroept zich op zijn zwijgrecht. Vermist en Vermoord, 2 woorden die zoveel extra gewicht er nog eens bovenop leggen. Alsof zijn dood alleen niet elke dag opnieuw verwoestend werkt.

Net zijn huis gekocht en volop aan het verbouwen. Zoveel plannen en dromen, niets was te veel.Onze band sterk en warm, altijd geweest. Vierendertig zou hij worden in februari.

Iets wat mij af en toe verlamd is de angst te vergeten. Specifieke dingen van hem, gebeurtenissen, kleine gebaren. Of de gelijkenissen plots van ver, compleet onverwachts die je plots herinneren aan hoe hij achter het stuur zat, of liep, of opzij keek. Herinneringen die vervagen of weg zijn van lang geleden... Misschien dat daardoor het initiatief van Pieter Deknudt me trof, mensen samenbrengen om de overledene te eren. Hem even terug te laten herleven. Een kleine troost in een leven van Oneindig Groot Verdriet.

Lieve Baken moeder van Jelle Leemans

This article is from: