10 minute read

Interview Dany Neudt

Het verzet was in feite een dwarsdoorsnede van de samenleving

Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn meer dan vijftienduizend Belgische mannen en vrouwen als verzetsstrijders door de nazistische bezetter om het leven gebracht. Dit zijn vijftienduizend grotendeels vergeten verhalen van moeders, vaders, zonen en dochters, die elk hun eigen reden hadden om hun leven op te offeren voor de vrijheid van ons allen. Hoe dieper we in deze goudmijn van emoties groeven, des te meer stonden we versteld van de moed en zelfopoffering die sommige van deze figuren tentoonstelden. Het vergeten van hen voelt als een historisch onrecht, en het is tijd om dit recht te zetten. Rechtuit sprak met Dany Neudt, de oprichter van de vzw Helden van het Verzet.

Hoe ben je op dat idee van de vzw gekomen?

Ongeveer twee jaar geleden rolde ik toevallig in dit ‘verzetsavontuur’, iets wat ik destijds totaal niet had verwacht. Het begon in augustus 2022 toen ik een tweet plaatste over Suzanne Spaak, een Belgische verzetsheldin die veel Joodse kinderen redde en kort voor het einde van de Tweede Wereldoorlog bij Parijs werd geexecuteerd. Die tweet was geïnspireerd door enkele Twitter-accounts die een eenvoudige aanpak hanteerden: een originele foto uit de periode met een korte biografie. Ik vond dat een inspirerende manier om het Belgische verzet te belichten en besloot hetzelfde te proberen. Wat begon als een eenmalig bericht raakte echter veel mensen. De respons was enorm, en de dag erna heb ik opnieuw een verzetsfiguur gehuldigd. Sindsdien doe ik dat elke ochtend om 8 uur.

En dat groeide al snel uit tot meer?

Ja, van daaruit is het allemaal gegroeid. Al vroeg ik aan mijn vriend en schrijver Tim Van Steendam om verhalen over het verzet te schrijven, die we in eigen beheer uitgeven. Deze novelles zijn verkrijgbaar bij Standaard Boekhandel, en inmiddels hebben we er drie gepubliceerd als onderdeel van een reeks van zes. Daarnaast organiseren we ‘verzetscafés’ in samenwerking met nabestaanden van verzetsstrijders. Dit zijn bijeenkomsten door heel Vlaanderen, waarbij nabestaanden verhalen vertellen, niet in lezingen, maar in korte theatermonologen. Zo waren we onlangs in Kortrijk, en binnenkort staan we in Herentals. Ondertussen organiseerden we al twee jaar de voorleesmarathon ‘Dit zijn de namen’ in het Fort van Breendonk, waar we vijftig uur lang de namen van verzetshelden voorlezen. Onze beweging groeit snel en we hebben bijna duizend betalende leden. Soms voelt het alsof we een doos van Pandora hebben geopend.

Je bent nu ook betrokken bij een leerstoel, klopt dat?

Ja, sinds kort ben ik halftijds betrokken bij de leerstoel Sporen aan het Verzet aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB). Dit is een initiatief van mijn vzw en de VUB om onderzoek naar het verzet tijdens WOII te stimuleren. Samen met professor Nel de Mûelenaere werk ik aan verschillende onderzoeksvoorstellen waar we ook het brede publiek bij willen betrekken. Een goed voorbeeld is het erfgoedproject ‘Laatste woorden’, waarin de afscheidsbrieven van ongeveer 1.500 geëxecuteerde Belgische verzetsmensen centraal staan. We proberen er zoveel mogelijk in te zamelen, analyseren, archiveren, transcriberen en digitaal ontsluiten. Het zijn unieke egodocumenten die niet verloren mogen gaan.

Een hele beweging vanuit één tweet! Had je dat ooit verwacht?

Nee, totaal niet. Zoals veel mensen wist ik weinig over het verzetsverleden van mijn eigen familie. Die tweet kwam voort uit een persoonlijke zoektocht en bezorgdheid over de huidige geopolitieke spanningen en de opkomst van complottheorieën en extreemrechts. Het doet me denken aan de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw, waarin we universele patronen zien van ontmenselijking en toenemend geweld. Het begint vaak met verbaal geweld en kan eindigen in oorlog. Ik ben geen doemdenker, maar ik vind het wel noodzakelijk om kritisch te blijven en ons af te vragen waar we naartoe gaan.

Denk je dat er vroeger een soort taboe was rond verhalen over het Belgische verzet?

Ja, dat merk ik nog steeds. Bij onze verzetscafés, zoals recent in Bierbeek, is de opkomst enorm; vaak moeten we zelfs inschrijvingen stopzetten. Het lijkt alsof we een snaar raken en een behoefte invullen die er altijd was maar nooit gehoord werd. Het verzet werd voorheen vaak op een traditionele, ceremoniële manier herdacht met vlaggen en kransen. Wij kozen echter voor een eigentijdse aanpak met verhalen en lokale initiatieven via sociale media. Ons succes is deels toeval, maar de maatschappij lijkt er klaar voor.

Dany Neudt
© Bob Reijnders

Waarom kreeg het verzet historisch gezien minder aandacht, denk je?

Dit heeft te maken met de naoorlogse politieke situatie. In Vlaanderen ontstond na WOII meer begrip voor de collaboratie dan voor het verzet. De collaboratie werd vaak gepresenteerd als een beweging die handelde in het belang van Vlaanderen en daarbij op het verkeerde paard wedde door te kiezen voor de nazi’s. Dit idee kreeg veel sympathie, ook politiek, vooral vanuit de christendemocratie. Het verzet werd daarentegen vaak weggezet als onbelangrijk of zelfs crimineel.

Wat zijn de grootste misverstanden over het verzet?

Er bestaan twee hardnekkige clichés. Het eerste is dat de meeste verzetsmensen zogenaamde ‘septemberweerstanders’ waren, die pas na de oorlog in het verzet gingen. Dit is onjuist: na de oorlog waren er 150.000 officieel erkende verzetsleden, van wie 40.000 werden opgepakt, vaak gemarteld, en 15.000 stierven. Het tweede cliché is dat het verzet onverantwoordelijk was en daarmee de bevolking in gevaar bracht. Men beweerde dat de verzetsdaden de oorzaak waren van de wrede bezetting door de nazi’s, die de verzetsmensen als terroristen zagen. Dit is een verdraaiing van oorzaak en gevolg. Het verzet was een reactie op de bezetting, niet andersom.

Hoewel er ook door het verzet daden zijn gesteld die moeilijk te rechtvaardigen zijn, blijft het een kleine groep binnen het grotere geheel. Voor elke collaborateur die tijdens de oorlog stierf, kwamen vijftig Joden en verzetsmensen om. Dat zegt iets over de verhoudingen waar we het hier over hebben.

Was er ook een politieke invloed op het beeld van het verzet?

Ja, zeker. Na de oorlog probeerde men, met enig succes, om het verzet om politieke redenen tot een communistische beweging te reduceren, terwijl dat helemaal niet klopte. Het Belgische verzet was net bijzonder divers. Rond 1946-1947 werd communisme in België en elders gezien als de nieuwe vijand vanwege de Koude Oorlog. Dit narratief maakte het verzet automatisch politiek verdacht. Daarnaast aasde in het bijzonder de toenmalige CVP op de grote groep dakloze kiezers die voor de oorlog in Vlaanderen en Wallonië op succesvolle fascistische partijen zoals het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV), Verdinaso en Rex stemden.

Toen deze partijen na de oorlog onaanvaardbaar werden, trok de CVP hun zwevende kiezers aan met een narratief waarin de collaboratie werd vergoelijkt als een naïeve vergissing. Dit sloeg sterk aan en nestelde zich diep in het naoorlogse denken. Het verzet raakte steeds verder gemarginaliseerd.

Hoe verschilde de naoorlogse herinnering aan het verzet met die aan de Eerste Wereldoorlog?

Na WOI slaagden oud-strijders erin met één stem naar buiten te treden en een gezamenlijke invloed op de samenleving en de politiek te krijgen. Dat zie je terug in de vele monumenten die in elk dorp zijn opgericht ter herdenking van WOI. Deze veteranen wisten hun ervaring om te zetten in blijvende aandacht en waardering. Het verzet na WOII miste echter die politieke kracht en zichtbaarheid, mede omdat de eenheid binnen het verzet na de bevrijding verdween. Terwijl tijdens de oorlog de gemeenschappelijke vijand, de bezetter, hen bond, traden na de oorlog de traditionele maatschappelijke en politieke tegenstellingen weer op de voorgrond.

Speelde de angst voor oorlog ook een rol?

Ja, dat was zeker een belangrijke factor. Veel mensen hadden zowel de Eerste als de Tweede Wereldoorlog meegemaakt en waren bang voor een nieuwe oorlog. Dit leidde tot zwijgen of het liever ‘omslagen van de bladzijde’. Men wilde voorkomen dat hun kinderen zulke gruwelen ooit nog zouden meemaken. Dit verlangen naar een betere wereld leidde tot de oprichting van mensenrechtenverdragen en de Conventies van Genève. Het is echter opvallend dat in Vlaanderen het eren van het verzet niet vanzelfsprekend werd opgenomen in deze mentaliteitsverandering.

Hebben jullie ook plannen om activiteiten in Wallonië te organiseren?

Ja, volgend jaar organiseren we een verzetscafé in de Citadel van Hoei, een historische executieplek uit de Tweede Wereldoorlog. Dit wordt een proef om te zien hoe onze aanpak in Wallonië ontvangen wordt. Wallonië kampt met dezelfde situatie als Vlaanderen: verzetsverenigingen werken op een traditionele manier, en zij ervaren eveneens moeite om nieuwe generaties aan te spreken en de opvolging te verzekeren.

Voor veel jongeren en mensen van mijn leeftijd spreekt een militair defilé of het rondlopen met vlaggen niet echt aan. Ik denk dan soms: ‘als je het één keer gezien hebt, dan heb je het gezien’. De rituelen hebben zeker waarde voor oudere generaties. Voor hen is het jaarlijks herhalen van dezelfde ceremoniële handelingen belangrijk, en ik wil daar absoluut met respect naar kijken. Maar voor mensen die niet in die kring opgroeiden, voelt het soms wat vervreemdend. Het is net daarom dat we met het verzetscafé een eigentijdsere invulling geven aan de herdenking. We proberen de verhalen op een toegankelijke manier te delen, en niet met plechtige ceremoniën maar met persoonlijke verzetsverhalen die raken.

Wat blijft je tot nu toe het meest bij van het Belgische verzet?

Binnen een Europese context durf ik te beweren dat het Belgische verzet een van de meest gedurfde en innovatieve vormen van verzet was. Deze creativiteit komt soms met een vleugje Belgische humor, wat het des te absurder maakt dat dit verzet zo lang onder de radar is gebleven, vooral in vergelijking met andere landen. Een concreet voorbeeld van deze durf is de overval op de deportatietrein van de Mechelse kazerne Dossin naar Auschwitz. Dit is uniek; nergens anders, zelfs niet in Polen, is het gelukt om mensen te bevrijden uit een deportatietrein. Drie jonge mannen van rond de twintig, die elkaar kenden van het atheneum in Ukkel, kwamen op het idee om in Schaarbeek af te spreken en met de fiets naar Meerbeek te gaan. Daar wilden ze de trein tegenhouden.

Een ander voorbeeld van de grote vindingrijkheid dat ik graag vertel, is het V-teken. Elke tiener, vooral in bezette gebieden, maar ook wereldwijd, kent het V-teken. Dit symbool is een uitvinding van het Belgische verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog en staat voor “victoire” in het Frans en “vrijheid” in het Nederlands. Het verzet was gebaseerd op twee sokkels: vrijheid en het geloof in de overwinning op de nazi’s. Dit maakte het V-teken gemakkelijk te communiceren. In 1941, tijdens de Belgische zendtijd op de BBC, riep de Brusselse liberaal journalist Victor de Laveleye de bevolking op om overal V-tekens te plaatsen om het moreel te versterken. De verspreiding van het V-teken werd snel overgenomen door andere verzetsgroepen en bereikte zelfs Winston Churchill, die het V-teken wereldberoemd maakte. Tot op de dag van vandaag is het een van de meest herkenbare symbolen ter wereld.

Verzetsverhalen dragen universele waarden uit: ze gaan over het verzet tegen onrecht, onderdrukking en tirannie, waarden die tijdloos zijn. Verzetshelden probeerden in hun tijd op hun manier impact te hebben, en soms was die impact groot, maar soms ook niet. Het zijn ook geen ‘perfecte’ helden of onfeilbare figuren, maar mensen die ondanks de risico’s de moed vonden om op te staan en iets constructiefs te doen tegen onrecht. De naam van de vzw, Helden van het Verzet, is daarom gekozen om een blijvende herinnering te kweken. Het gaat erom hun moed en menselijkheid vast te leggen, juist omdat het echte mensen waren die risico’s namen voor wat zij als rechtvaardig zagen. Dat geeft hun verhaal een unieke kracht en relevantie voor vandaag.

Voor alle actuele informatie over Helden van het Verzet kun je terecht op de website heldenvanhetverzet.be.

Cédric Ista, coach communicatie

This article is from: