2 minute read

Hoofdstuk 3 | Profiel en kerncijfers

De PThU heeft een Universiteitsraad (UR) ingesteld, bestaande uit acht leden, van wie de helft uit en door het personeel is gekozen en de andere helft uit en door de studenten. Taken en bevoegdheden van de raad zijn geregeld in een Reglement voor de Universiteitsraad. De Universiteitsraad voert ten minste eenmaal per jaar overleg met de Raad van Toezicht.

De Universiteitsraad heeft intensief deelgenomen aan de gedachtevorming over de onderwijsvernieuwing, waarbij het niet altijd mogelijk bleek om ten aanzien van de inhoud en het tijdpad tot een gedeelde visie te komen met het College van Bestuur. De UR stelt met tevredenheid vast dat sindsdien de herziening voortvarend in gang is gezet en de relatie tussen UR en het College van Bestuur is verbeterd. De UR spreekt zijn waardering uit naar het College van Bestuur over de heldere communicatie en de constructieve gedachtewisseling. Aandachtspunt bleef wel het tijdig aanleveren van stukken waarover de UR gevraagd werd te adviseren of mee in te stemmen.

Advertisement

De UR hecht aan de inbreng van zijn studentenleden, en merkt op dat hun wensen en voorstellen tot verbetering zich vaak richten op specifieke kwesties, zoals de besteding kwaliteitsgelden, de stages tijdens de master, en de opleiding tot Geestelijk Verzorger in Groningen. Het profiel van de nieuwe rector was in 2021 een belangrijk punt waar de UR over heeft geadviseerd, alsmede het Instellingsplan 2021-2026. Naast de gebruikelijke jaarlijks terugkerende thema’s als de begroting, OER’en en het studentenstatuut, heeft de UR zich in 2021 ook uitgesproken over de plannen voor de voorgenomen unilocatie. De UR heeft in dezen in principe een heel positieve instelling ingenomen ten opzichte van het besluit als zodanig. De UR maakt zich echter wel grote zorgen over het verloop onder het ondersteunend personeel, en signalen van overbelasting bij de docenten. Dit blijft een belangrijk aandachtspunt in de komende tijd.

De UR constateert dat, net als aan andere universiteiten, de sociale cohesie van onze instelling onder druk is komen te staan door de beperkende maatregelen in verband met corona. De UR ondersteunt dan ook van harte het beleid van het College van Bestuur om civitasvorming te versterken van de hele universiteitsgemeenschap (personeel en studenten). De UR merkt met enige zorg op dat de opkomst van studenten, maar ook van belangstellenden uit de kerken, bij belangrijke activiteiten als lezingen en seminars, betrekkelijk laag is. Dit vraagt dus een voortdurende aandacht en inzet.

De UR heeft kennis genomen van het voornemen van het College van Bestuur om op termijn de Onderwijscommissie en de UR samen te voegen. In eerste instantie is onze reactie op dit voornemen enigszins aarzelend, aangezien de bestaande samenwerking met de Onderwijscommissie als plezierig en functioneel ervaren wordt, en haar expertise als belangrijk. Ook met het oog op de unilocatie gaat de voorkeur van de UR uit naar het voorlopig in stand houden van beide gremia.

This article is from: