
4 minute read
Het begint steeds met luisteren
door Rick Moeliker, masterstudent PThU
Een van de onderdelen van het themaveld ‘begeleiden’ in de masteropleiding van de PThU is het bezoeken van een woonzorgpark voor mensen met een verstandelijke beperking. Willen studenten een goede indruk krijgen van het reilen en zeilen op zo’n park en de rol die geestelijk verzorgers hierbij spelen, dan is een ochtendje niet genoeg. Daarom gaan de studenten en de begeleidende docent er een weekend heen. Vier instellingen met zorg voor mensen met een meervoudige beperking ontvingen recentelijk een groep studenten. Student Rick Moeliker was te gast bij ‘s Heeren Loo in Ermelo.
Het was een gevarieerd en vol weekend: we gingen in gesprek met geestelijk verzorgers over ethische dilemma’s, we bezochten een woongroep, lieten ons bijpraten door bewoners en op zondag waren we te gast bij een dienst voor de bewoners. Stuk wat ik tijdens dit weekend hoopte te leren: hoe je als pastor mensen met een verstandelijke beperking goed kan begeleiden.
Deel van een familie
Daarover heb ik ook van alles geleerd, maar dit waren niet de belangrijkste lessen die ik in Ermelo opdeed. Niet alleen zijn we in gesprek gegaan met bewoners en hun begeleiders, we spraken ook met een tweetal naaste familieleden van bewoners. Eigenlijk heel logisch natuurlijk, want ook de bewoners van dit zorgpark maken deel uit van een familie (hoewel er pijnlijk genoeg wel enkele bewoners zijn die vrijwel geen contact met hun familie hebben doordat de familie dat niet wil).
Ongeluk
In Ermelo wonen heel wat mensen die al vanaf hun geboorte een verstandelijke beperking hebben, maar ook mensen die dit ergens in hun voor stuk heel zinvolle ervaringen, zeker voor iemand die straks gemeentepredikant hoopt te worden en binnen de gemeente ongetwijfeld met mensen met een verstandelijke beperking te maken krijgt. Dat was op voorhand daarom ook leven hebben opgelopen, bijvoorbeeld door een ongeluk. Dat was het geval bij de bewoners van wie deze mensen naaste familie waren. De vraag die op tafel lag was deze: wat doet het met je beeld van God wanneer je kind een ernstige verstandelijke beperking oploopt? Het antwoord luidde dat alle zekerheden verdwijnen, God wordt een mysterie, dat ons weliswaar draagt maar ook veel meer vragen dan antwoorden oproept. Ik heb vrijwel niets gezegd, alleen geluisterd. Ik zou het in een pastoraal gesprek net zo doen.
Geduldig
Ik las over dat luisteren wijze woorden bij Dietrich Bonhoeffer: ‘Christenen, en vooral dominees, denken zo vaak, dat ze altijd wanneer ze met andere mensen samen zijn, iets moeten geven. Ze vergeten dat luisteren een grotere dienst kan zijn dan praten. Veel mensen zoeken een oor dat naar hen luistert en vinden het niet onder christenen, omdat deze ook daar praten, waar ze zouden moeten luisteren. Wie niet meer naar zijn broeder kan luisteren, zal al gauw ook niet meer naar God luisteren. Daar begint de dood van het geestelijk leven, en tenslotte blijft er niets over dan geestelijk geklets. Wie niet lang en geduldig kan luisteren, zal altijd langs de anderen heen praten en het tenslotte zelf niet eens meer merken.’
Die ochtend leerde ik om voorzichtig te zijn met mijn woorden. Maar ik dacht wel: is het niet zo dat je juist in al je wanhoop terechtkomt bij de God die ons lijden zelf droeg, bij Jezus Christus? Het zou goed kunnen dat ik straks als predikant gesprekken voer, waarbij ik aan deze woorden nooit toe kom en enkel zal luisteren. Tegelijkertijd houdt Bonhoeffer geen halt bij het luisteren. Dat is volgens hem wel de eerste taak van een christen, gevolgd door de bereidheid de ander concreet te helpen en elkaar te verdragen. Pas dan volgt, als allerlaatste dus, ‘de dienst met het Woord van God’.
Woorden geven
Juist daar waar het best geluisterd, geholpen en verdragen wordt, is de schroom om te spreken het grootst. In een pastoraal gesprek kan het dus best zo zijn dat het spreken over God (zeker in de eerste gesprekken) achterwege blijft, maar op de kansel kan dat niet. Daar moet ik woorden aan het mysterie geven. Maar hoe geef ik woorden aan God op een manier die ervoor zorgt dat mensen die diep lijden zich volstrekt serieus genomen voelen? Hoe luisteren deze twee gebroken mensen die deze zaterdagmorgen voor ons hun hart open legden naar de woorden die ik op zondag over God spreek? Wat zeg ik wel, wat zeg ik niet, hoe zeg ik het? Ik weet het antwoord niet precies, en zal het antwoord vast ook nooit precies weten. Maar één ding weet ik wel: voordat ik spreek, zal ik eerst moeten luisteren, helpen en verdragen.
