2015-1

Page 1

Van de voorzitter Waarde vrienden en donateurs, Op 18 december sloten we het jaar 2014 af met de traditionele eindejaarsborrel in de Dukdalf waarvoor ook de donateurs en vrienden waren uitgenodigd. De week ervoor was ik op 11 december aanwezig bij de opening van het Nationaal Militair Museum (NMM) door Z.M. koning Willem-Alexander. Met een mooie show werd tevens de start van de nieuwe Stichting Defensie Musea gevierd. Ons Marinemuseum maakt daar nu deel van uit. Op vertoon van uw lidmaatschapkaartje 2015 heeft u het hele jaar gratis toegang tot het NMM. Het is een spectaculair mooi museum geworden, dus als u nog niet bent geweest: zeker doen in 2015 (daarna vervalt wellicht de gratis toegang voor de Vrienden). Het laatste kwartaal organiseerde de Stichting de tweede Bosscherlezing van vorig jaar over de verrichtingen van de MLD in de Tweede Wereldoorlog en konden enkele vrienden deelnemen aan een vaartocht met Zr.Ms. Evertsen. In deze Nieuwsbrief wordt er op terug gekeken. De Stichting heeft onder meer als doelstelling gelden bijeen te brengen om de collectie van het museum uit te breiden en aan te vullen. In goed overleg met de leiding van het Marinemuseum heeft het bestuur besloten een model van het pantserschip Hertog Hendrik voor het museum te verwerven. Ook hierover meer verder in de Nieuwsbrief. In het laatste kwartaal heeft het bestuur de Statuten van de Stichting aangepast aan de eisen van de tijd. Elders in de Nieuwsbrief leest u waar u statuten en jaarstukken (digitaal) kunt raadplegen. Komend jaar wil het bestuur de vaste jaarlijkse activiteiten houden, waarbij u van de voordelen van het donateurschap kunt genieten. Per aparte brieven of e-mails zullen we u op de hoogte houden van de voorgenomen lezingen en Vriendendag. Denkt u nog wel even aan uw jaarlijkse bijdrage (tenzij u inmiddels al lid voor het leven bent geworden). Dan een dringende oproep. Het bestuur kan wel wat versterking gebruiken, temeer nu onze secretaris te kennen heeft gegeven zijn werkzaamheden voor de Stichting te willen afbouwen. De opvolging van Dick van Dijk is inmiddels geregeld met de toetreding tot het bestuur van Adriaan Leeuw, maar we zijn op zoek naar meerdere kandidaat-bestuursleden die net zo getrouw en nauwgezet als Dick een bestuursfunctie willen vervullen. Als het iets voor u is, neem dan gerust contact op met een bestuurslid. Ik wens u allen een gezond, goed en voorspoedig 2015 en graag tot ziens bij een van onze activiteiten in en rond ons Marinemuseum.

1


Van de penningmeester Per beschikking van 24 november 2008 van de Belastingdienst onder fiscaal nummer 8167 88 650 is de (toen nog geheten) Stichting Kring van Vrienden van het Helders Marine Museum aangemerkt als Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI). Vanaf 1 januari 2014 is de regelgeving voor ANBI’s veranderd. Er is een aantal nieuwe voorwaarden gekomen die tot doel hebben het vertrouwen van het publiek in de filantropische sector te bevorderen en die voorwaarden gelden dus ook voor onze Stichting. Zo moeten de ANBI’s diverse gegevens openbaar maken via een internetsite. Het stichtingsbestuur heeft er voor gekozen gebruik te maken van de databank van de Stichting Kennisbank Filantropie. Het adres is www.kennisbankfilantropie.nl/anbi/vrienden-van-het-marinemuseum. Van de redactie Op de voorpagina dit keer een foto van hangende vliegtuigen in het nieuwe Nationaal Militair Museum (NMM). Het onderwerp heeft niets te maken met de marinehistorie maar alles met het Marinemuseum en daarmee met onze Vriendenkring én onze Nieuwsbrief. De foto kondigt een tijd aan waarin veel zaken anders zullen zijn of worden. In de eerste plaats is het welslagen van het NMM, vooral op de langere termijn, voor de Stichting Defensiemusea (SDM), en daarmee voor het Marinemuseum, van levensbelang. In de tweede plaats zal er dit jaar helderheid moeten komen over de relatie tussen de SDM en de aangesloten musea met hun respectievelijke Vriendenkringen en die van de Vriendenkringen onderling. Belangrijk daarbij zijn de faciliteiten die de SDM kan en wil bieden aan de Vriendenkringen, die weer van belang zijn voor de aantrekkingskracht van de Vriendenkringen. En in de derde en laatste, maar voor uw redacteur zeker niet de minste plaats, zal er iets veranderen ten aanzien van inhoud en uitvoering van onze Nieuwsbrief. Ten eerste heeft dit te maken met de loskoppeling van het Marinemuseum van CZSK. Dat zal leiden tot verandering in de faciliteiten bij CZSK waar de Vriendenkring tot nu toe gebruik van maakt bij de vervaardiging en verzending van de Nieuwsbrief. Ten tweede zal uw redacteur niet meer in de gelegenheid zijn eenzelfde hoeveelheid tijd in de vervaardiging van de Nieuwsbrief te steken als in de afgelopen jaren. En ten derde zullen museumleiding en Vriendenkringbestuur zich vooral moeten buigen over de nieuwsvoorziening over het museum. Het is alweer bijna drieënhalf jaar geleden dat het Marinemuseum een eigen nieuwsuitgave uitbracht en daar zal men bij het museum wel wat aan willen doen, zeker gezien de personele versterking op pr- en voorlichtingsgebied in de nieuwe organisatie. Weliswaar bood de afgelopen jaren de Nieuwsbrief van de Vriendenkring het museum altijd een platform voor publicatie, maar daar heeft men maar in beperkte mate gebruik van kunnen en/of willen maken. De redactie hoopt

2


dat in de nieuwe organisatie samenwerking van het museum met de eigen Vriendenkring, zoals veelal het geval is bij andere musea, van de grond komt. In Nieuwsbrief 2012/3 kon u in een bijlage kennis nemen van de stand van zaken bij het zoeken naar de in de oorlog verloren gegane onderzeeboot O 13. Recentelijk heeft het Comité Nabestaanden Onderzeeboten 1940 - 1945 een bijgewerkte stand van zaken uitgegeven en toestemming gegeven deze uitgave ook weer onder de Vrienden van het Marinemuseum te distribueren. Dat gebeurt hierbij, ook weer in de vorm van een bijlage. In de vorige Nieuwsbrief houdt uw redacteur zich aanbevolen voor informatie over het Rijkswapen op marineschepen. En dat blijkt voor hem typisch een gevalletje van “je gaat het pas zien als je het door hebt”, zoals een illuster familielid van hem in het verleden al eens opmerkte en hij had ons onvolprezen Vriendenkringlid Henk Visser nodig om het door te hebben. Henk is zo vriendelijk om te wijzen op een aantal gevallen van Rijkswapens op schepen aan de hand van veelal bekende foto’s, waarbij hij zo attent is niet óók te wijzen op het Rijkswapen op de achtersteven van de Schorpioen, waar in dezelfde Nieuwsbrief uw redacteur zelfs een apart verhaaltje aan wijdt. Henk meldt dat per Koninklijk Besluit nummer 71 van 24 augustus 1815 werd vastgelegd dat alle rijksvaartuigen het Rijkswapen moesten dragen. Op 10 juli 1907 werd het Rijkswapen per Koninklijk Besluit op een aantal punten gewijzigd. Onder meer blikten de schilddragende leeuwen niet meer naar de toeschouwer, maar hadden de koppen naar elkaar gewend en verloren hun kroon. Verder veranderde het kromme zwaard van de leeuw in het schild in een recht ‘Romeins’ zwaard, aldus Henk Visser. Of men zich in de praktijk altijd aan de voorgeschreven vorm van het Rijkswapen hield, valt te betwijfelen. Op het internet zijn nogal wat variërende verschijningsvormen te vinden en de redactie liep tegen een verhaal op in De Nieuwe Werf, het personeelsblad van de Rijkswerf, van maart 1987 waarin een wel heel bijzondere vorm werd beschreven: met naar buiten gedraaide leeuwenkoppen en de leeuw op het schild mét Romeins zwaard maar ook met kroon in plaats van diadeem. En het Rijkswapen werd dus door diverse marineschepen gevoerd. Bekende voorbeelden zijn de vooroorlogse Van Speijk in het Natte Dok van de Rijkswerf en het naoorlogse wachtschip Neptunus aan de Buitenhaven, die beide het wapen op de achtersteven voeren. Maar mooie voorbeelden zijn ook de Zeefakkel en het Van Speijk-klasse fregat Van Galen. Dat schip was waarschijnlijk het enige ‘operationele’ marineschip dat het wapen in die tijd nog voerde en Henk Visser, als korporaal-seiner geplaatst op zusterschip Van Speijk, vond dat best een mooi gezicht. En mocht één van de lezers het Rijkswapen op één van de huidige marineschepen ontwaren, maak dan een foto en publicatie in de Nieuwsbrief is verzekerd!

3


Het oude Rijkswapen, met onder andere naar de lezer kijkende leeuwen, mét kroon, en op het schild een krom zwaard.

Het gewijzigde Rijkswapen, met naar elkaar kijkende leeuwen, zónder kroon, en op het schild een leeuw met diadeem en recht zwaard.

4


Een alternatief Rijkswapen op de Rijkswerf: wegkijkende leeuwen, mĂŠt kroon, en op het schild een leeuw met kroon en recht zwaard.

Hr.Ms. Zeefakkel met het Rijkswapen tegen de brug.

5


Het Rijkswapen op de hangaar van Hr.Ms. Van Speijk op een foto op de voorpagina van Alle Hens, november 1971, tijdens de nadering van USS Albany in de Middellandse Zee. Henk Visser haakt ook in op het Zoute zeeverhaal in de vorige Nieuwsbrief over de roet-problemen op van zeiltuig voorziene schroefstoomschepen. Inderdaad, foto’s van ‘rook uitbrakende’ schepen zijn blijkbaar zeldzaam. Maar we krijgen toch wel een indruk van die situatie als we kijken naar bijgevoegde ansichtkaart van het “zeilfregat Zr.Ms. Tromp”. De rook waait nu eens niet naar achteren, zoals bijna altijd wordt weergegeven, maar de schilder heeft vernomen dat bij een harde bries

6


achterin de snelheid van het schip onvoldoende is om te voorkomen dat de rook naar de bak wordt geblazen. Het resultaat is dat het uitzicht van de commandant wordt belemmerd en, erger nog, de mooi geschuurde dekken en blanke zeilen worden besmeurd met roet. Reden genoeg voor sommige commandanten om hun machinisten te vervloeken en/of woedend hun tanden in hun ‘conducteurspet’ te zetten. Aardig is overigens dat de schilder zich bij het schip rechts op de achtergrond ten aanzien van de windrichting enige artistieke vrijheid permitteert.

En dan een late rectificatie. In het vervolg van het verhaal over het vastlopen van de Schorpioen in Amsterdam in Nieuwsbrief 2012/3 wordt mevrouw Wil van SonFlorisse, initiatiefneemster van de actie om het schip van de sloop te redden, opgevoerd als ex-Marva. Nou wolkt het rondom de Schorpioen in die tijd van mensen die op enigerlei wijze bij de Marine Vrouwenafdeling betrokken zijn geweest, maar, aldus mevrouw Van Son zelf op de presentatiebijeenkomst van het boek over de Schorpioen (zie elders in deze Nieuwsbrief), dat geldt toch echt niet voor haar. Waarvan bij deze akte, uiteraard met de excuses van de redactie. Tenslotte een vraag van ons Vriendenkringlid Jan Klootwijk. Het is bekend dat het dak van het Paleis als seinpost heeft gediend voor het verkeer in de haven, vóór de komst van een post op Harssens. De inrichting van die seinpost heeft in de tijd wel wat veranderingen ondergaan en Jan vraagt zich af welke apparatuur op de foto op de volgende bladzijde zichtbaar is. Daarbij gaat het om het ‘ooievaarsnest’, tweede van links, en de dwarsbalk met zwarte bal, geheel rechts. Voor de volledigheid: geheel links staat een vlaggenmast en tweede van rechts het seinsysteem Vreede.

7


MarMusflits: Bosscherlezing De belangstelling voor de tweede Bosscherlezing van vorig jaar op 22 oktober was dermate groot dat de lezing van de educatieve ruimte in de Geschutmakerij verplaatst moest worden naar de filmzaal in het hoofdgebouw. Dr. Erwin van Loo (Ouwerkerk, 1971), wetenschappelijk medewerker aan het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) te Den Haag en specialist op het gebied van de Luchtmacht, hield een inleiding over zijn in november 2013 verschenen proefschrift Eenige wakkere jongens (Uitgeverij Boom, ISBN 9789461059260), het resultaat van studie en onderzoek gestart in 1997.

8


In de inleiding werd eerst aandacht geschonken aan de uit de bezette landen afkomstige vliegers die in de Tweede Wereldoorlog onder de vleugels van de Britse Royal Air Force deelnamen aan de strijd. Vervolgens werd specifiek ingegaan op de Nederlandse vliegers. Aan de orde kwamen niet alleen de gevechtsacties waar zij bij betrokken waren, maar ook gevolgen die die acties ĂŠn het jarenlange verblijf ver van huis en familie hadden voor hun lichamelijke en geestelijke gezondheid. De inleiding werd afgesloten met enkele opmerkingen over de situatie vlak na de oorlog, met een Nederlandse luchtmacht in opbouw maar opvallend weinig piloten die bereid waren hun oorlogswerk in vredestijd voort te zetten. Misschien een bijkomende reden voor het wat in de vergetelheid raken van deze categorie veteranen, waarbij dat laatste dan weer een (extra) reden was voor de heer Van Loo om zijn studie/onderzoek uit te voeren. Na de inleiding was er uiteraard gelegenheid tot vragen en opmerkingen. Na de vaststelling dat de inleiding enerzijds weliswaar voornamelijk de in Engeland gestationeerde vliegers betrof maar anderzijds een boeiend en compleet beeld gaf van het dagelijkse reilen en zeilen van die vliegers, werd de heer Van Loo door onze voorzitter in woord en geschenk hartelijk bedankt voor zijn presentatie. Henk Cruijff (tekst en foto)

Inleider en voorzitter

9


Podcatcher leidt onze Duitse bezoekers rond Op verzoek van Harry de Bles heeft MarMus-vrijwilliger Adriaan Leeuw in 2013, in samenspraak met Annette de Wit, een audiotour voor onze Duitse bezoekers opgezet. Hij had daar vorig jaar al een stukje over willen schrijven, maar daar kwam het door omstandigheden niet van. Inmiddels is ook de Engelse taal aan het systeem toegevoegd en is het een mooi moment om de Vrienden van het museum alsnog op de hoogte te stellen van de uitbreiding. In haar 50-jarige historie heeft het Marinemuseum haar exposities steeds Nederlands- en Engelstalig ondersteund. Logisch, want iedereen, die de Nederlandse taal niet beheerste, verstond wel Engels. Toch…? Voor veel van de Duitse bezoekers bleek dat toch niet op te gaan, zo konden we veelvuldig in het bezoekersboek lezen. Lovende woorden over het museum, alleen er was zo weinig Duitstalige ondersteuning. Medio 2013 is daar verandering in gekomen. Onze directeur Harry de Bles vond dat met die opmerkingen iets gedaan moest worden. In het Torengebouw wordt de 525 Jaar-expositie In de kijker naar keuze Engelstalig of Duitstalig ondersteund. Ook op het terrein zijn bij de Tonijn en het brugcomplex De Ruyter ‘kijkerborden’ geplaatst met informatie in drie talen. In het brugcomplex De Ruyter heeft de film beneden naast de Engelse ondertiteling ook de keuze voor Duitse ondertiteling gekregen. De film op de brug is de film op een linkerraam met Engelse en een rechterraam met Duitse ondertiteling ondersteund. In de Geschutmakerij verzorgt de podcatcher van GUIDE ID sinds juli 2013 een Duitstalige audiotour binnen de exposities Werfwerk is Mensenwerk en Schip en Werf. De nieuwigheid bleek direct een succes. Begin november 2013 werd de 1000e audiotour gemaakt. Het succes zit in de eenvoud en de flexibiliteit van het systeem. Niet zo vreemd, want de podcatcher wordt met veel succes gebruikt in talrijke musea in vele landen en kan in elke willekeurige taal worden ingezet. Dat wil zeggen elke taal die het museum zelf heeft gekozen. In ons museum was dat om te beginnen alleen Duits, maar het was eenvoudig om het systeem met andere talen uit te breiden. Hoe het systeem werkt? In de expositiezalen zijn op diverse plaatsen ID-scanplaten geïnstalleerd. De bezoeker krijgt een afstandsbediening (podcatcher) mee, die door de museummedewerker in de Duitse taal is ingesteld. Door de

10


podcatcher op de scanplaat te richten (zoals een afstandsbediening van een TV) wordt het audiobestand dat daarbij hoort geactiveerd. De bezoeker kan dat bestand beluisteren, zoals u ook naar uw mobiele telefoon luistert.

Laat ik u eens meenemen op zo’n rondleiding. Bij de kassa in de museumwinkel staan dertig podcatchers gereed voor uitgifte. De museummedewerker richt de podcatcher op de Duitse ID-scanplaat op de muur achter de kassa om de taal te activeren. In de hal zit een scanplaat om de bezoeker de werking van de podcatcher uit te leggen en (naar boven) naar de exposities door te verwijzen. Op de podcatcher zitten drie knoppen. Twee (links en rechts) voor het volume en één (de middelste) als pauzeknop. Op een aantal plaatsen wordt de bezoeker een keuzemenu aangeboden. Dan hebben de toetsen de keuzefunctie voor de audiofragmenten A, B of C. Gaat u mee naar de filmzaal? De scanplaat bij de ingang van de zaal legt de bezoeker in zijn eigen taal (in dit geval Duits) uit waar de film over gaat en dat er headsets hangen waarmee de film in het Duits kan worden beluisterd. Deze headsets zijn geen onderdeel van het podcatchersysteem. De Duitse vertaling (en ook de Engelse vertaling) loopt synchroon mee met de filmtekst. Na de film volgt de expositie Werfwerk is Mensenwerk. Per tijdsperiode is er een scanplaat. Het keuzemenu, dat de bezoeker in het verhaal te horen krijgt, geeft per periode toegang tot de verhalen van de ‘kinderen’ en de ‘wervianen’. Zo maken onze bezoekers in hun eigen taal kennis met Nellie, Simon, Louis en alle anderen. Deze fragmenten zijn erg lang, ook in het

11


Nederlands, zoals u zelf waarschijnlijk wel eens hebt gehoord. Toch blijkt dat meer dan tachtig procent van de bezoekers de gekozen fragmenten volledig afluistert. Bij Schip en Werf is per tijdsperiode een scanplaat aangebracht (1837, 1890 en 1937). Per periode wordt via het keuzemenu meer informatie over de tafels (hout, touwwerk, zeil, enz.) gegeven. Daarnaast is er een scanplaat over navigatie en de Wegener gradenverdeelmachine. In de 1967-zaal beneden wordt met twee scanplaten en de daaraan verbonden keuzemenu’s uitleg gegeven over de zeven kast-tafels. Achterin de zaal geeft een scanplaat informatie over de daar gepresenteerde West- en Oost-missies, en wordt de link gelegd naar de expositie Jacht op Piraten in de volgende zaal. Deze expositie heeft een tijdelijk karakter en is (nog) niet opgenomen in de tour. Door het dynamische karakter van deze expositie is dat ook niet echt storend. Hiermee eindigt de podcatchertour. In oktober 2014 is de tweeduizendste podcatchergebruiker verwelkomd en in november/december 2014 is de Engelse taal aan het systeem toegevoegd. Het beheer van het systeem is zeer eenvoudig. Via een internetverbinding wordt elke avond aan GUIDE ID het gebruik gemeld en worden eventuele aanvullingen en wijzigingen aan de podcatchers toegevoegd. Online kan de status van het systeem worden gecontroleerd en indien nodig zelfs aangepast.

Ook het gebruik van de podcatchers is online te volgen. Zo kan worden gezien hoeveel gebruikers er zijn geweest, wanneer, maar ook hoe lang zij een podcatcher gebruiken. Ook is er een overzicht hoe vaak scanplaten en keuzemenu’s worden gebruikt. Deze automatische registratie van data levert veel waardevol evaluatie-

12


materiaal om de tour aan te passen of zelfs om het contract met GUIDE ID te wijzigen.

Met de keuze voor Engels en Duits is het een krachtige ondersteuning voor onze buitenlandse bezoekers. Het toevoegen van een andere taal vraagt per taal voor vertaling en inspreken van de teksten € 1500 tot € 2500. Ook een uitbreiding van de tour naar andere exposities is op zich een simpele ingreep, waar uiteraard wel kosten voor de extra scanplaten en extra (vertaalde en ingesproken) teksten mee gemoeid zijn. Het podcatchersysteem dat in vele musea wordt gebruikt is een flexibele en waardevolle aanwinst voor het Marinemuseum. En het wordt, ondanks de kosten van één euro per podcatcher, door de bezoekers zeer gewaardeerd. Rest mij alleen om uw Duitse, Engelse en Amerikaanse vrienden, kennissen en familie uit te nodigen voor een rondleiding in hun eigen taal. MarMusflits: Uurwerk In de vorige Nieuwsbrief meldden we al diverse werkzaamheden die vorig jaar aan, voor en bij het museum werden uitgevoerd. Daar hoort de volgende vermelding zeker bij. Het zal vele passanten van het museum waarschijnlijk niet opgevallen zijn, maar de ook wijzerplaten aan de noord- en de zuidkant van het Torentje zijn geruime tijd afwezig geweest. Op woensdag 15 oktober vorig jaar werden ze weer aangebracht.

13


En daarmee is het Torentje weer voor jaren in zijn oude luister hersteld. Overigens zijn het allang de originele wijzerplaten niet meer maar (wederom) replica’s. Maar dat zal eenieder die het Helderse klimaat een beetje kent al wel begrepen hebben. Henk Cruijff (tekst en foto)

14


Helderse haventaferelen: Vooroorlogs V-nul-schieten Op de meeste luchtfoto’s van de Buitenhaven van vóór de oorlog is hij wel te onderscheiden: de schietbaan die vanaf de leidam in oostelijke richting het wad oploopt, een kleine honderd meter ten noorden van het terrein van de Pyrotechnische Werkplaatsen (PW). Tegenover de baan aan de westelijke kant van de leidam, ongeveer tegenover de voormalige Marineschutsluis, staan meerpalen waar schepen afgemeerd worden die van de schietbaan gebruik moeten maken. En op de baan staan drie schermen waar doorheen moet worden geschoten. In de schermen bevinden zich metalen draden waar stroom op staat en als de granaat een scherm passeert en de draden breekt, wordt het tijdstip van passeren vastgelegd. Uit het verschil in tijd tussen het passeren van de schermen en de afstand van de schermen kan de snelheid van de granaat worden berekend. De tijdstippen van passeren worden geregistreerd in een gebouwtje op het noordelijke puntje van het PW-terrein waar alleen de leidam nog verder gaat naar de schietbaan (en nog verder naar Fort Harssens). Op kaarten uit die tijd spreekt men over het chronografenhuisje en de schermen noemt men schietramen. Het doel van de schietbaan is de eigenschappen van de afvuurladingen van granaten vast te stellen, enerzijds van nieuwe ladingen die bij de Pyrotechnische Werkplaatsen zijn samengesteld en anderzijds van ladingen die opgeslagen hebben gelegen en daardoor in kwaliteit achteruit zijn gegaan. Na de oorlog spreekt men over V-nul-schieten, vóór de oorlog over snelheidschieten.

15


Foto’s van schepen in actie bij de schietbaan zijn schaars, maar het Marinemuseum heeft een hele mooie in haar collectie: FT01582. We zien het pantserschip Hr.Ms. Koningin Regentes afgemeerd aan de dukdalven met het achterste (enkelloops) 24 cm. kanon in lijn met de schietbaan en klaarblijkelijk heeft het kanon zojuist een schot afgegeven. Twee van de drie schietramen zijn zichtbaar. Men heeft het schip enige slagzij over stuurboord gegeven om het kanon op gelijke hoogte te brengen met de schietramen. Op zich is dat opmerkelijk, want de ramen zijn in hoogte verstelbaar (zo te zien op zes vaste posities), maar het kán te maken hebben met het feit dat men wellicht alleen rond dood tij schiet en dan aan een waterhoogte vastzit. Op andere momenten staat er mogelijk te veel stroming in de haven om het schip op de juiste positie te houden. Én als het vloed of eb loopt, moet men ook tussentijds corrigeren: of de slagzij aanpassen of de positie van de ramen. Al met al is de procedure omtrent het gebruik van de schietbaan en haar geschiedenis een mooi onderwerp voor een afzonderlijk onderzoek. Dus als één van de lezers zich geroepen voelt … De foto is gedateerd 1902, hetgeen zou betekenen dat het schip op de foto net in dienst is. De indienststelling vond 3 januari 1902 plaats en van 28 januari tot 8 maart van dat jaar bevond het schip zich te Den Helder. Daarna vertrok het (via Vlissingen) naar Oost-Indië. Aardig aan de foto is tenslotte nog de aanwezigheid van mensen op de leidam (er moeten hoe dan ook mensen in de buurt zijn om na ieder schot de schietramen weer gereed te maken, zie opmerking onderaan) en de aanwezigheid van schepen op het wad. Blijkbaar maakte men zich daar geen zorgen over afzwaaiers, niet zozeer van het kanon zelf als wel van op het wad ketsende granaten. Op foto’s van vlak na de oorlog is de schietbaan, inclusief schermen, nog te zien. Pas begin vijftiger jaren, bij de aanleg van de Nieuwe Haven, verdwijnt de baan onder het zand. Daarmee verdwijnt uiteraard niet de noodzaak van het V-nul-schieten, maar dat wordt later gedaan met een op de monding van de loop gemonteerde meetopstelling. (MarMus heeft zo’n apparaat voor een 12 cm. kanon nog in de Sloepenloods liggen.) En het schieten gebeurde nog steeds vanuit de (nieuwe) haven richting wad. Ondergetekende herinnert zich zo’n schot van een onderzeebootjager nog goed, afgevuurd toen hij (onvoorbereid) in de buurt op de steiger liep. Opmerking: Uitgesloten kan niet worden, dat later geen gebruik meer gemaakt werd van draden die stuk geschoten moesten worden, maar dat het passeren van de granaat vastgelegd werd middels een verstoring van een magnetisch veld in het raam. Maar hoe precies met de schietbaan gewerkt werd in de loop van de tijd, zullen we pas weten na het eerder genoemde afzonderlijke onderzoek. Henk Cruijff

16


Als toegift een tweetal foto’s waarop de gehele schietbaan te zien is. Op de eerste foto, gedateerd 1920, zijn tegenover de Marineschutsluis vijf dukdalven te zien met daarachter op het wad de dam met de schietbaan en de drie schermen. Het (witte) meethuisje is rechts te zien bij het punt waar de vangdam samenkomt met de leidam. De tweede foto, gedateerd 1931, laat de dam met schietbaan zien bij laag water. Merk op dat er nu vier dukdalven staan. Ook op deze foto is mogelijk het meethuisje te zien voor de olietanks (het zijn als het goed is twee tanks, de tweede moet dan ‘onzichtbaar’ achter de eerste staan). Onduidelijk is vooralsnog vanaf welke positie deze foto gemaakt is. Op de voorgrond is de Marinierskazerne te zien en daarachter onder andere de Zuidpoort bij het Arsenaal en de kolenloods die blijkbaar gesloopt wordt. Aan de kade ligt het pantserschip Hr.Ms. Gelderland. Er zijn meerdere foto’s waarop de schietbaan te zien is en wat opvalt is, dat de drie schermen altijd op dezelfde, wellicht vaste, plaats lijken te staan, met de afstand tussen het eerste en tweede scherm ruwweg tweemaal zo groot als de afstand tussen het tweede en derde scherm. Als de maatvoering op een oude tekening correct geïnterpreteerd is, zouden deze afstanden respectievelijk 63 en 36 meter kunnen zijn. Overigens maken oude tekeningen ook melding van een ‘revolverschietbaan’ op en aan het begin van de vangdam. Op foto’s is die nog niet tevoorschijn gekomen, of het zou de donkere streep én huisje op de tweede foto moeten zijn.

17


De ondergang van Hr.Ms. torpedobootjager Witte de With In de Tweede Wereldoorlog gaan alle acht torpedobootjagers van de Admiralenklasse ten onder. In de Nieuwsbrief schenken we in een serie artikelen aan iedere ondergang afzonderlijke aandacht. In eerdere afleveringen van deze serie zijn aan de orde gekomen de ondergang van Hr.Ms. Kortenaer (2013/1), Hr.Ms. Piet Hein (2012/1), Hr.Ms. Evertsen (2011/2), Hr.Ms. Van Galen (2011/1), Hr.Ms. Van Ghent (2010/3) en Hr.Ms. Van Nes (2010/2). De artikelen zijn gebaseerd op informatie verzameld door de heer Henk Legemaate uit IJmuiden voor een boek over de torpedobootjagers van de Admiralen-klasse bij Uitgeverij Asia Maior. De uitgeverij heeft echter afgezien van publicatie. We starten het verhaal als het schip, samen met Hr.Ms. Kortenaer en de andere schepen van “Eastern Striking Force� (ESF) (Opmerking 1), in de avondschemering op donderdag 26 februari 1942 Soerabaja verlaat om op zoek te gaan naar Japanse schepen ten noorden van Java. Het schip ligt afgemeerd achter in de Westerhaven van het Marine Etablissement (ME). Het vertrek is vastgesteld op 18:00 uur, maar door oponthoud ten gevolge van een aanvaring van Hr.Ms. De Ruyter met een sleepbootje wordt dat 19:00 uur. Als het dag wordt op 27 februari, neemt de ESF een dagformatie aan waarin de Witte de With, gevolgd door de Kortenaer, zich aan de bakboordzijde van de kruiserlinie bevindt (Opmerking 2). Omstreeks 16:15 uur komen de Japanse schepen in zicht en niet veel later begint het artillerieduel tussen de kruisers. De Witte de With neemt vooralsnog niet deel aan de strijd vanwege de veel te grote afstand tot de Japanse schepen. Rond 17:08 uur wordt de Engelse kruiser HMS Exeter getroffen en verlaat bakboord uit draaiend de kruiserlinie, achter de Witte de

18


With langs. Vanaf het vlaggenschip De Ruyter wordt een bericht gestuurd naar de Witte de With met de opdracht de Exeter in te nevelen, maar dat bericht komt niet goed over en de opdracht wordt niet opgevolgd; het schip blijft meevaren met de overgebleven kruisers. Rond 17:30 uur komt dan ook de Witte de With in gevecht met een Japans schip op zo’n 8000 meter afstand. Het eerste salvo met de 12 cm. kanons is meteen dekkend, maar dat geldt ook voor het vuur van het Japanse schip. Na het tweede salvo van de Witte de With valt de spanning op de vuurleiding weg door het doorbranden van een zekering, maar een korporaal in het seinstation zet er een schroevendraaier voor in de plaats waardoor het centraal vuren door kan gaan. Het derde salvo treft vrijwel in zijn geheel doel. Na het zevende salvo wordt het vuren gestaakt omdat de vermoedelijk ernstig beschadigde tegenstander het voor gezien houdt en achter een nevelscherm verdwijnt (Opmerking 3). De Witte de With is niet direct getroffen maar heeft wel schade opgelopen; er lijkt in ieder geval een schroef beschadigd te zijn (Opmerking 4). Inmiddels is de opdracht voor het beschermen van de Exeter wél doorgekomen. Men zoekt het schip op en begeleidt het vervolgens door de mijnenvelden naar Soerabaja, waar de schepen tegen middernacht aankomen. De Exeter meert af aan de Kruiserkade (Opmerking 5) en de Witte de With gaat naar de oostzijde van het schiereiland van het ME. Op zaterdag 28 februari ligt het schip, niet stoomklaar, afgemeerd op het ME. Er komen geen orders binnen en om 17:00 uur krijgen bemanningsleden de gelegenheid om te passagieren. Tegen 18:00 uur krijgt de commandant te horen dat er de komende nacht misschien toch uitgevaren moet worden (Opmerking 6). Het stoomklaar maken zal zo’n vier uur duren, maar die tijd is te kort om de passagierende bemanningsleden weer allemaal aan boord te krijgen en de order wordt ingetrokken. Ondertussen is ook gebleken dat één van de schroefassen zodanig beschadigd is dat het schip gedokt moet worden, maar dokken is met de voortdurende dreiging van luchtaanvallen niet mogelijk. Op 1 maart krijgt men dan toch de opdracht om uit te wijken naar veiliger oorden, dit keer via Straat Bali, maar rond 10:00 uur wordt het schip bij een luchtaanval getroffen. Een bom valt op de bak bij kanon I, gaat door het onderliggende bemanningsverblijf, vervolgens door de munitiebergplaats en tenslotte door de bodem, zonder te exploderen. In de buurt vallende bommen beschadigen de schroeven en veroorzaken een gat in de huid onder de waterlijn. Een begin van brand bij op dek liggende gereedheidsmunitie wordt snel geblust en al wat warm geworden 12 cm. granaten worden overboord gegooid (Opmerking 7). Slachtoffers vallen er niet bij dit bombardement omdat de bemanning zich in schuilkelders aan de wal bevindt. Het schip is echter dermate beschadigd dat het gedeeltelijk zinkt en met het voorschip op de bodem komt te rusten met lichte slagzij over stuurboord.

19


Om ongeveer 12:00 uur krijgt de bemanning het bevel zich te verzamelen bij de Marinekazerne Oedjoeng. Geclassificeerde documenten aan boord worden verbrand. Vijf man blijven aan boord achter om, na ontvangst van opdracht, de aangebrachte vernietigingsladingen te activeren. De bemanning wordt met bussen overgebracht naar een verzamelpunt bij het Gouvernementskantoor aan de Pasar Besar waar zich al personeel van andere schepen en instellingen bevindt. Hier moet men uren wachten op verdere ontwikkelingen, waarbij marinepersoneel en familieleden woonachtig in Soerabaja over en weer proberen met elkaar in contact te komen. Uiteindelijk vertrekt ’s avonds een groot deel van het verzamelde personeel, waaronder bemanningsleden van de Witte de With, per trein van station Kota naar Tjilatjap op de Javaanse zuidkust om vervolgens in een chaotische evacuatie te belanden (Opmerking 8). De vernielingsploeg aan boord heeft inmiddels de opdracht gekregen om de volgende dag, 2 maart, om 15:15 uur, als iedereen verondersteld wordt het ME te hebben verlaten, de lonten en tijdklokken van de ladingen aan te steken en in te stellen. Op de ochtend van 2 maart wordt deze opdracht door de Divisiecommandant (Opmerking 9) ingetrokken omdat men bang is dat de ontploffingen een gevaar zullen vormen voor andere vernielingsploegen op het ME die vanaf 8:00 uur actief zijn. De vernietiging van het schip wordt daarna ter hand genomen door de Dienst Torpedomotorboten. Buiten medeweten van de Divisiecommandant én zelfs van de Commandant der Marine te Soerabaja besluit men daar, noodzakelijkerwijs van korte afstand, een torpedo op het schip af te vuren. Het nog half drijvende schip slaat om en zinkt. De vernielingsploeg tracht daarna nog met eigen vervoer Tjilatjap te bereiken maar slaagt daar niet in door de chaos onderweg. Men maakt zich nog enige tijd nuttig in Soerabaja door op te treden als Marine-Patrouille (MP), wegens gebrek aan bewakings- en veiligheidsdiensten, óók nog na de capitulatie op 8 maart. Uiteindelijk wordt men op 15 maart, samen met de rest van de uit vierhonderd man bestaande MP, geïnterneerd in het Ondaatje-kamp te Soerabaja. Over het verdere lot van het wrak lijkt vooralsnog geen informatie voorhanden. Hetzelfde lijkt te gelden voor foto’s van Hr.Ms. Witte de With in oorlogstijd. Mochten lezers wél beschikken over deze informatie en foto’s, realiseert u zich dan dat u iets bijzonders in bezit heeft en informeer de redactie. Omtrent het uiterlijk van het schip in oorlogstijd kunnen we overigens wel aannemen dat het voorzien is van een camouflage-verfsysteem. Wilt u weten hoe dat er misschien uit gezien heeft, kijk dan bij Marine curiosa, elders in deze Nieuwsbrief. Opmerkingen 1. Voor een wat gedetailleerdere beschrijving van deze zoektocht tot het moment waarop contact gemaakt wordt met Japanse schepen en de gebeurtenissen in de

20


eerste fase van de daarop volgende strijd, zie het verhaal over de ondergang van Hr.Ms. Kortenaer in Nieuwsbrief 2013/1. 2. Witte de With en Kortenaer vormen op dat moment Groep Torpedojagers 1 (GTJ-1). 3. In Japanese destroyer captain (Ballantine books, 1961) maakt Tameichi Hara melding van twee treffers op Japanse schepen. Nadat de Exeter is getroffen, maar voordat de Kortenaer wordt getorpedeerd, wordt de Tokitsukaze geraakt waardoor er een dikke witte rookwolk ontstaat die andere Japanse schepen hindert in het gevecht. Ná de torpedotreffer op de Kortenaer wordt de Asagumo geraakt, waarbij vijf bemanningsleden omkomen en negentien gewond raken en de machinekamer kort stil valt. 4. Uit vrees voor de aanwezigheid van vijandelijke onderzeeboten, ongetwijfeld voortkomend uit het torpederen van de Kortenaer (zie het verhaal over de ondergang van Hr.Ms. Kortenaer in Nieuwsbrief 2013/1), heeft men tijdens het gevecht de ASDIC aangezet en zelfs enige dieptebommen afgeworpen. De schroef is mogelijk beschadigd door vroegtijdige detonatie van (één van) die bommen. De ASDIC is in de eerste helft van januari 1942 aangebracht. 5. Het schip wordt in korte tijd provisorisch hersteld en krijgt daarna de opdracht om zich richting Ceylon via Straat Soenda (tussen Java en Sumatra) in veiligheid te brengen. Geëscorteerd door een Engelse en Amerikaanse torpedobootjager verlaat het schip in de nacht van 28 februari op 1 maart 1942 Soerabaja, maar de schepen worden al op de ochtend van 1 maart verkend en opgevangen door een Japanse vloot van kruisers en torpedobootjagers. HMS Exeter wordt tot zinken gebracht ongeveer 160 km. ten noordwesten van het eiland Bawean, dat op circa 150 km. ten noorden van Soerabaja in de Java Zee ligt. 6. Het is de bedoeling óók HMS Exeter te escorteren bij zijn ontsnappingspoging. 7. Er is ook een melding van een (andere) bom die het schip raakt en wél ontploft, in het Europese matrozenverblijf. Mogelijk wordt hiermee de niét-ontplofte bom bedoeld die in dezelfde buurt valt. 8. Ruim vijftig bemanningsleden komen op de avond van 2 maart weg met het m.s. Sloterdijk en arriveren in Australië (Fremantle, Perth of Melbourne, bronnen verschillen). Twee man vertrekken op dezelfde avond met het m.s. Kota Baroe en komen veilig aan op Colombo, Ceylon. Twee anderen arriveren te Fremantle na een wat avontuurlijker reis met het m.s. Janssens. De bemanningsleden die niet weg kunnen of willen komen, belanden in krijgsgevangenschap. De inheemse bemanningsleden worden in mei 1942 vrijgelaten. 9. De divisiecommandant van de torpedobootjagers heeft de hiërarchische leiding over de aanwezige jagers. Als jagers ingedeeld zijn bij een eskader vallen ze onder de operationele leiding van de eskadercommandant. Als een tweetal jagers zelfstandig als groep opereert, wordt er een groepscommandant aangewezen, veelal de oudste van de twee scheepscommandanten.

21


Marine curiosa: Hr.Ms. torpedobootjager Evertsen In zijn boek Schepen van de Koninklijke Marine in de tweede wereldoorlog plaatst de schrijver L.L. von Münching een (ongedateerde) “zeer weinig bekende foto” van de torpedobootjager Hr.Ms. Evertsen in de haven van Soerabaja. De foto is zeldzaam omdat hij het schip toont geschilderd in camouflagekleuren. In Australië is thans bijgaande foto opgedoken van het schip. De opname is in januari 1942 gemaakt vanaf de Australische kruiser HMAS Canberra. Opmerkelijk is de schietschijf die het schip meevoert; je zou toch denken dat er in oorlogstijd wel andere doelen te verzinnen zijn. Maar als u het verhaal in Nieuwsbrief 2011/2 over de ondergang van het schip er nog eens op naslaat, dan zult u lezen dat het schip in die tijd een ongeoefende bemanning aan boord heeft, zeker wat betreft geschutsbemanningen. En dan komt een schietschijf goed van pas. Resteert de vraag welke kleuren gebruikt werden in het camouflagepatroon. Mochten lezers daar informatie over hebben, laat het dan weten. Henk Cruijff, met dank aan Henk Legemaate

22


MarMusflits: Opgedoken Op 14 oktober vorig jaar vond er aan boord van de Abraham Crijnssen een bijzondere gebeurtenis plaats. De lokale pers deed er al uitvoerig verslag van, maar voor de Vrienden buiten de regio komen we er graag nog een keer op terug. In het voorjaar van 2014 komen de Australische autoriteiten in de stad Perth in bezit van vier voorwerpen die afkomstig zijn van beschermde onderzeese Nederlandse oorlogsgraven: drie spreekbuisuiteinden van de kruiser De Ruyter in de Javazee en een bovendeksel van het SB-navigatielicht van de onderzeeboot K XVI in de baai van Datoe bij Kuching voor de Maleisisch-Borneose noordwestkust. Een oud-landgenoot, lieutenant-commander RANR dr. Andrew Fock, is de voorwerpen op het spoor gekomen op een veilingsite. Aangezien hij als duiker de lotgevallen van oorlogswrakken nauwgezet volgt, weet hij welke gevoeligheden er spelen rondom het weghalen van voorwerpen bij deze schepen. Hij meldt zijn ontdekking dan ook aan de Stichting Comité Nabestaanden Onderzeeboten 1940 1945 (SCNO), die strijdt voor het vinden en beschermen van de in de Tweede Wereldoorlog verloren gegane onderzeeboten, opdat zij wellicht stappen kunnen ondernemen om handel in deze voorwerpen te voorkomen. De Stichting neemt vervolgens contact op met diverse diplomatieke diensten, hetgeen leidt tot ingrijpen bij het veilinghuis. De stukken worden teruggetrokken uit de veiling en overhandigd aan de Australische autoriteiten. Met medewerking van onder andere de Nederlandse defensie-attaché in Canberra en de ministeries van Defensie en Buitenlandse Zaken worden de voorwerpen naar Nederland gebracht en op de betreffende 14e oktober worden ze door de plaatsvervanger van de Australische ambassadeur in Nederland, Councellor Sean Karam Singh, overgedragen aan de Commandant Zeestrijdkrachten LTGENMARNS Rob Verkerk. De gebeurtenis wordt bijgewoond door diverse genodigden uit de (historische) onderzeebootwereld. De voorwerpen zijn inmiddels opgenomen in de collectie van het Marinemuseum. Bij de overdracht waren enkele speciale gasten uitgenodigd, waaronder de heer Henk Bussemaker, zoon van de commandant van de O 16, die in 1942 bij Malesië is vergaan. (De O 16 is nog niet zo lang geleden ernstig aangetast door wrakslopers, zie onder andere www.cultureelerfgoed.nl/nieuws/kamervragen-over-denederlandse-onderzeer-o16.) Ook waren aanwezig SBN b.d. Jan Spoelstra, voorzitter van de SCNO, en mevrouw Katja Boonstra-Blom, dochter van het Hoofd Technische Dienst van de K XVI bij de ondergang. Zij is al jaren penningmeester van de SCNO en als directe nabestaande een stuwende kracht achter de zoektochten naar de vermiste onderzeeboten.

23


Henk Cruijff (tekst en foto’s) en Jan van den Bogert (foto’s) Met dank aan Jouke Spoelstra

Directeur Marinemuseum KLTZ Harry de Bles en, achter het spreekgestoelte, SBN b.d. Jan Spoelstra. Tussen hen in op tafel de vier voorwerpen.

24


Op de voorgrond Henk Bussemaker en achter hem van links naar rechts de heer Sean Karam Singh, LTGENMARNS Rob Verkerk, mevrouw Katja Boonstra-Blom en KTZ Hugo Ammerlaan, Groepsoudste OZD. Daarachter de adjudant van C-ZSK en medewerkers van het Marinemuseum.

De heren Verkerk, De Bles en Karam Singh bij de voorwerpen.

De voorwerpen bij het Marinemuseum, ter voorbereiding van opname in de collectie. De buizen links en boven zijn attentiebuizen waarop geblazen moet

25


worden om aan de andere kant een fluitsignaal af te geven, met de bovenste buis nog voorzien van een afsluitmechanisme. Daarna kan gecommuniceerd worden via een buis met trechter, zoals de derde buis. Het deksel van het navigatielicht ligt rechts.

De toelichting zoals die bij de spreekbuizen werd gegeven ten behoeve van de veiling in AustraliĂŤ.

26


De toelichting zoals die bij de lampdeksel werd gegeven ten behoeve van de veiling. Opvallend zijn de schrijffouten in de laatste twee regels. Naschrift: Het wrak en het navigatielicht Er zijn in de loop der tijden inmiddels meerdere expedities naar het wrak van de K XVI geweest, waaronder één in oktober 2014. Daarbij werd ook gedoken naar het wrak van de Japanse torpedobootjager Sagiri, die eerder door de K XVI tot zinken was gebracht. De redactie is in bezit van een verslag van deze expeditie, waarin ook een groot aantal foto’s van beide wrakken is opgenomen. Mochten lezers belangstelling hebben voor dit verslag, dan kunnen zij dit kenbaar maken aan de redactie. Tijdens een eerdere expeditie naar het wrak van de K XVI is bijgaande foto gemaakt door de Australische duiker dr. Ross Coleman. De foto toont het navigatielicht aan bakboord nabij de bovenrand van de periscopen-opbouw van de boot.

27


Tenslotte, op de volgende bladzijde, een opname van de opbouw van zusterboot K XVII, genomen te Rotterdam onder klaarblijkelijk winterse omstandigheden. Het bakboord-navigatielicht zit in een nis onder de rand bij de periscopen. In het zwarte uitsteeksel tegen de zijkant van de brug lijkt zich ook een licht te bevinden. Wellicht betreft het hier een reserve-navigatielicht in een uitklapbare behuizing. Mochten lezers over meer/betere informatie beschikken, dan hoort de redactie dat uiteraard graag.

28


Met dank aan Jouke Spoelstra en de medewerkers van de Traditiekamer Onderzeedienst Zoute zeeverhalen: Stokersklaaglied In de vorige Nieuwsbrief stond een relaas over de stranding van Hr.Ms. pantserschip De Zeven Provinciën van de hand van de aan boord aanwezige stoker eerste klasse Hermanus Broëlman én een klaagzang van een commandant over z’n stokers. Als weerwoord op dat laatste hierbij een klaagzang van de stokers over de mannen aan dek, die Broëlman had toegevoegd aan zijn strandingsrelaas. ’t Hoofd omhoog, den blik naar boven, hier beneden is het niet. Waar kan ik mijn krakpak drogen, zonder dat de Kaan mij ziet? En daar zit je dan als redacteur uit de éénentwintigste eeuw naar die tekst te kijken; wat wordt hier nou bedoeld? Ter toelichting (van Broëlman zelf): het krakpak is het werkgoed dat op wacht gebruikt werd en de Kaan is de Schipper (oftewel, voor de minder ingewijden onder ons, een majoor van de (vroegere) Zeedienst en ‘de baas aan dek’). Blijkbaar stelde de Schipper niet op prijs dat het (gewassen) werkgoed van de stokers her en der te drogen werd gehangen en liet hij het weghalen. Alleen met toestemming mocht men het blijkbaar op een paar plaatsen wél ophangen. Mochten lezers van mening zijn dat deze uitleg voor verbetering vatbaar is, sein dan de redactie in.

29


(Nogmaals) Het zinken van Hr.Ms. Zuiderkruis Als vervolg op het verhaal in Nieuwsbrief 2014/2 over het vollopen van Hr.Ms. Zuiderkruis heeft de redactie Jan Pieper benaderd om zijn betrokkenheid bij het voorval op papier te zetten. Jan is thans vrijwilliger bij het Marinemuseum, maar ten tijde van het voorval met de Zuiderkruis is hij werkzaam als shipmanager bij het centrale plannings- en instandhoudingsmanagement (CPIM) van het toenmalige Marinebedrijf (MB). Hij is bij de mensen die als eersten aan boord gaan van het zinkende schip en er uiteindelijk in slagen het schip én KM voor nog groter onheil te behoeden. Hierbij zijn verhaal over de gang van zaken op de vroege ochtend van 29 oktober 2008. Om circa 07:30 uur wordt de toenmalige CPIM-shipmanager (SM) van de Zuiderkruis, LTZ2 Arie van de Minkelis, gebeld dat het schip gezonken is. "Ja, ja, die ligt hier aan steiger 63.” “Juist dus, en daar is hij gezonken." Arie draait zich om en zegt een beetje beduusd: "De Zuiderkruis is gezonken aan 63." Arie en ik springen overeind, fluiten onze projectmanager Peter Slot in en haasten ons naar de Zuiderkruis. Ik ga als collega mee, omdat ik het schip eerder als SM gehad heb en ook goed bekend ben met calamiteitenafhandeling op het MB door mijn eerdere functie als chef TD/Services bij de Facilitaire Dienst. We kunnen dus snel, binnen een half uur na het bekend worden van de calamiteit, al zaken uitzetten naar de MB-productieafdelingen die ter assistentie nodig zijn, het Korps Marine Brandweer (KMB), Transport MB (TRT) en alles wat we meer nodig achten. Als we bij de Zuiderkruis aankomen, valt gelijk het scheefliggen op; niet alleen slagzij over bakboord, maar ook achterover. Waarschijnlijk raakt de voortstuwer de bodem, zo lijkt het. Zover achterover, je zou haast zeggen scharnierend om het midden, dat de voortros van de boeg naar de wal als een snaar zo strak staat. Spatten is niet ondenkbaar, dus in overleg met Ruud Verschoor, de kademeester van TRT, wordt een afzetting gemaakt, zodat, als de tros gaat, er geen gewonden vallen. Samen met het HTD, LTZ1T Marcel van de Pas, en later met het voormalige HTD KLTZ Henk de Weerd, maken we een ronde door het achterschip, de machinekamers, etc. om een beetje in te schatten wat er aan de hand is. Het KMB is inmiddels aanwezig met drie tankautospuiten en begint samen met de ondertussen aanwezige bemanning van alles op te tuigen om met het leegzuigen van de Zuiderkruis te kunnen beginnen. Allerlei wegen door deuren en luiken worden gebruikt om de zuigslangen maar diep het schip in te krijgen. De scheepsbemanning heeft inmiddels de instroomopeningen al gevonden en her en der buitenboordafsluiters dichtgezet en blindflenzen aangebracht. De beide HTD's, aangevuld met andere specialisten, beginnen met stabiliteits-berekeningen en andere scheepsgebonden zaken.

30


Omdat het KMB het met de eigen pompen niet helemaal aankan, worden na overleg met de HTD's en anderen in allerijl andere aanvullende pompen ingehuurd bij o.a. de firma Eekels. Samen zouden ze het moeten kunnen redden! De pompen worden met behulp van de mobiele kraan aan boord gezet, zover mogelijk het schip in naar beneden. Ook blijven we rondes lopen door het schip om veranderende situaties op te sporen en misschien nog andere pijnpunten te ontdekken. Het is een benauwd gevoel als de plaat in de achtermachinekamer onder een hoek van circa twintig graden over BB staat en je niet weet of het schip nu echt vastligt op de bodem of misschien toch nog om kan gaan. Je weet het nooit. Dan is het nog een heel eind de machinekamer uit langs een trap en verder omhoog vanaf de technische centrale, en dat dan onder water. Maar gelukkig verslechtert de toestand niet! Collega Arie gaat in overleg met het schip allerhande zaken aan boord en bij Productie MB regelen en ik fungeer als coördinator buitenom tussen hulpverleners, MB, Transport, etc. Op een gegeven moment word ik door een directielid gebeld met de vraag wat naar mijn mening de situatie en de status is. Dat medegedeeld, inclusief de acties die Arie en ik als SM's uitgezet hebben. Ook wordt de vraag gesteld of de KM dan wel het MB de firma Smit-Tak opgeroepen hebben, want er ligt ineens een boot van hen in de haven met bergingsapparatuur aan boord. “Nee, nee, nee, absoluut niet, dit kunnen we zelf , die hebben hier niets te zoeken.” Daarover straks meer. Zoals gezegd, staat het KMB met meerdere voertuigen bij de Zuiderkruis en er staat een mobiele kraan van TRT stand-by, en op mijn vraag wat er gaat gebeuren als bij één van die voertuigen de brandstof op dreigt te raken, krijg ik als antwoord dat ze dan uiteraard stoppen, gaan tanken en dan weer verder gaan. "Lijkt het dan niet verstandig om het mobiele tankwagentje van TRT (dat o.a. gebruikt wordt voor mobiele compressoren) hier neer te zetten en van daaruit de brandweerwagens of de kraan op te toppen?" Dat is een strak plan en nog sneller dan wij het aan kunnen vragen wordt die tankwagen er al neergezet, uiteraard op een strategische plaats tussen de brandweerwagens! Na een korte instructie kan deze dan ook gebruikt worden. Ook de Hr. Ms. Nautilus komt langszij de Zuiderkruis om met duikers de situatie onder water op te nemen, omdat nog steeds niet helemaal duidelijk is waardoor de lekkage veroorzaakt is. Maar directe communicatie tussen de Nautilus, het KMB en het schip is niet mogelijk door het gebruik van verschillende frequenties en dus werk ik als ‘relaisstation’ omdat ik over een portofoon beschik die alle kanalen aan kan, zowel in de VHF als de KM-UHF. Ook dat punt is dus snel opgelost. Om de Zuiderkruis snel leeg te kunnen pompen worden er ook twee dieselpompen aangeleverd. Helaas kunnen die alleen in de liftschacht geplaatst worden en ze blazen hun afvoergassen het schip in. Dat is dus geen optie. Dan maar meer elektrische pompen erbij.

31


Heel langzaam zien we dan beweging komen in de Zuiderkruis. De inspanningen van het KMB hebben dus succes en dat geeft de burger (en de militair) moed! We hebben goede hoop dat we, als het zo doorgaat, aan het eind van de dag het lek letterlijk en figuurlijk boven water hebben. Ergens halverwege de middag, als ik als buitencoördinator bezig ben in de buurt van de mobiele kraan, komen er twee heren aangewandeld, zonder helm, maar wel binnen de blauwe lijnen die de demarcatie vormen tussen niet en wel helmplichtgebied. Na mijn vraag of ze misschien even een helm op willen zetten, blijkt dat ze die niet hebben en ook niet weten dat het daar moet. "Van welke instantie bent U dan dat U dat niet weet?” “Van Smit-Tak!" Die waren dus gewoon brutaalweg bij de Zuidpoort naar binnen gereden en hadden gezegd dat ze naar de Zuiderkruis moesten. Na contact met de directie heb ik de heren toch maar vriendelijk gevraagd het terrein te willen verlaten. Ze waren niet gevraagd en dus onbevoegd aanwezig. De directie was ook ‘not amused’! Over de hele dag hebben collega Arie en ik allerlei disciplines aan elkaar gekoppeld en gebreid en papierwerk opgestart; Arie meer gericht op Productie MB om allerhande zaken op te starten die voor herstel nodig zijn en ik aan de wal als liaison tussen de hulpverleners, MB, schip, etc. Ik geloof dat het rond 18:00 uur is als we de Zuiderkruis weer helemaal drijvende hebben, het schip veilig en stabiel is en we onze werkzaamheden kunnen gaan afronden. Om circa 19: 00 uur besluiten we dat het voor ons klaar is. Arie heeft nog een afspraak elders op het MB en ik ga terug naar het kantoor in gebouw Phoenix, na een spannende dag, maar ook een dag die ik voor geen goud had willen missen. Het is niet iets waar je op zit te wachten, het zinken van een schip, maar als het dan gebeurt, is het machtig om erbij betrokken te zijn, zeker als het goed afloopt! De oorzaak van het zinken: een opeenstapeling van technische aspecten die hier niet behandeld worden, maar die uitputtend behandeld zijn in diverse rapportages die na deze calamiteit geschreven zijn. Overigens alle lof voor de disciplines die meegewerkt hebben aan het weer drijvend maken van de Zuiderkruis. De samenwerking was voorbeeldig, nergens waren belemmeringen en iedereen stond klaar om zijn of haar steentje bij te dragen: schip, CZSK, TRT, Productie MB, Engineering Scheepsbouw, KMB, particulieren bij wie werd ingehuurd, Inkoop, noem maar op. Jan Pieper In Nieuwsbrief 2014/2 is de gang van zaken beschreven die volgens de door het Marinebedrijf (MB) ingestelde commissie van huishoudelijk onderzoek (CHHO) (mogelijk) geleid heeft tot het zinken van Hr.Ms. Zuiderkruis. Maar met deze rapportage is de kous bepaald niet af.

32


Om de berichtgeving over het voorval te completeren hierbij een poging om de nasleep in kaart te brengen en daarbij beginnen we met de conclusies van de CHHO. De commissie brengt haar rapport uit op 17 december 2008 en, zoals naar aanleiding van de gang van zaken te verwachten is, zijn haar conclusies niet mals. Men begint met de vaststelling dat de regelgeving omtrent de uitvoering van Benoemd Onderhoud (BO), waar de werkzaamheden aan de Zuiderkruis onder vallen, in te veel verschillende voorschriften (met hun bijbehorende uitvoerenden) is vastgelegd, hetgeen resulteert in onvoldoende inzicht in verantwoordelijkheid en daarmee onvoldoende betrokkenheid bij die uitvoerenden voor de consequenties van hun werkzaamheden. Dat geldt dan specifiek voor de materiële veiligheid van schepen tijdens de werkzaamheden. Bij de voorbereiding van BO worden materiële risico’s niet onderkend en dus ook niet opgenomen in het uitvoeringsplan van het project. De commissie geeft overigens aan dat het met de aandacht voor de personele veiligheid tijdens de werkzaamheden wel goed zit (voor zover die natuurlijk geen gevaar loopt door het gebrek aan materiële veiligheid, HC). De commissie vervolgt met de vaststelling dat de aanwezige bemanning zowel wat betreft omvang en samenstelling onvoldoende was om de opgedragen taken uit te voeren. Bovendien was de communicatie tussen de bij het BO betrokken afdelingen van CZSK en het MB intern maar ook onderling onvoldoende. Dat was allemaal nog niet zo erg geweest, als men bij de uitvoering van de werkzaamheden een tweetal relatief eenvoudige voorzieningen had toegepast: het plaatsen van blindflenzen na het demonteren van regelkleppen en koelers en het voorzien in een fail-safe lenswater-alarmsysteem. Verder zou het aanbrengen van buitenboord hangende klosjes de externe detectie van veranderingen in de ligging van het schip (door de varende patrouille van het MBK) aanzienlijk vergroot hebben en zou een (tijdelijke) aanpassing van de sluitingstoestand voor de deuren in het machinekamercomplex de omvang van de calamiteit beperkt hebben. De commissie besluit met de opmerking dat de wijze waarop aan boord omgegaan werd met het beschikbare stabiliteits-rekenprogramma verontrustend is. De uitkomsten van het programma met betrekking tot de ligging van het schip weken af van de werkelijkheid, maar leidden bij de bemanning niet tot ongerustheid en/of nader onderzoek, door een gebrek aan kennis ten aanzien van stabiliteit in het algemeen en het rekenprogramma in het bijzonder. Met een brief van 18 mei 2009 worden de betrokken partijen binnen de marineorganisatie door het MB op de hoogte gesteld van de bevindingen van de CHHO en worden de aanbevelingen van de commissie omgezet in niet minder dan negentien voorgestelde maatregelen (met bijbehorende actienemers) ter voorkoming van dit soort ongevallen. De implementatie van de maatregelen is inmiddels ter hand genomen.

33


Het rapport van de CHHO van het MB wordt op 1 september 2009 door de bewindslieden van Defensie besproken. Men is tevreden met de beschrijving van de gebeurtenissen en omstandigheden (alsmede de gedane aanbevelingen en voorgenomen maatregelen) maar vindt dat er onvoldoende aandacht geschonken wordt aan de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de betrokken functionarissen, tijdens het ongeval en bij de afhandeling ervan. (Op zich een terechte constatering die echter voorbij gaat aan het feit dat dit aspect bewust niet meegenomen wordt in de door de CHHO gehanteerde onderzoeksmethode en dus van te voren al bekend is, HC) Men besluit dat er een nieuwe onderzoekscommissie moet komen die onder leiding zal staan van voormalig IGK lgen. (Luchtmacht) b.d. C.J.M. de Veer. De ‘Commissie De Veer’ wordt door de Secretaris-Generaal van Defensie gevormd middels een instellingsbeschikking gedateerd 29 oktober 2009, op de dag af een jaar na het ongeval. De opdracht luidt: “Reconstrueer de toedracht van het ongeval met Hr.Ms. Zuiderkruis in de nacht van 28 op 29 oktober 2008 en de wijze waarop het is afgehandeld, mede op grond van het rapport van de CHHO van 17 december 2008. Breng in het bijzonder de betrokkenheid in beeld van functionarissen op uiteenlopende niveaus, met hun bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Beoordeel voorts het functioneren van de veiligheidsketen in de zaak en doe zo nodig aanbevelingen voor verbetering.” Door de commissie wordt dit omgezet in het beantwoorden van drie vragen: 1. reconstrueer het ongeval en de afhandeling, 2. beoordeel de veiligheidsketen en 3. bekijk de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de betrokken functionarissen. Het rapport van de commissie verschijnt op 28 mei 2010. Ten aanzien van de eerste vraag, tenminste wat de reconstructie betreft, onderschrijft de Commissie De Veer de bevindingen van de CHHO, maar tekent daar wel bij aan dat de onmogelijkheid om de volledige toedracht vast te stellen onder meer voortkomt uit onvoldoende beschikbaar feitenmateriaal. Onder andere wijst men daarbij op het vooraf niet bijhouden en vastleggen van de ligging van het schip. Wat betreft de afhandeling is men uitgesprokener: “Na het ongeval is niet na te gaan … welke handelingen zijn uitgevoerd …. Relevante gegevens zijn niet veilig gesteld.” Ten aanzien van de veiligheidsketen, de samenhang tussen procedures, uitvoering en controle, constateert de commissie dat het al meteen bij het begin fout gaat: de procedures. Ze zijn niet consequent in het toedelen van verantwoordelijkheden, er zijn aan de ene kant teveel verschillende en aan de andere kant ontbrekende, en wat er is kent men vaak niet. Dit werkt door in een slechte uitvoering en als de controles dan ook nog te wensen over laten, dan ligt een ongeval om de hoek. Met andere woorden, de keten was bepaald niet gesloten. Bij de derde vraag tenslotte, de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de betrokken functionarissen (en organisaties), concludeert de commissie dat die “niet scherp zijn afgebakend”. Vooral aan boord van het schip zelf “verdwijnt verantwoordelijkheid als het ware tussen CZSK en het MB”.

34


De aanbevelingen van de Commissie De Veer zijn dan ook duidelijk: leg de regelgeving voor Benoemd Onderhoud (BO) vast in één document en geef de materiële veiligheid daarin meer aandacht. Zorg er verder voor dat de scheepsbezetting tijdens BO kwantitatief en kwalitatief op orde is, evenals de communicatie tussen CZSK en MB. En ja, als mensen aan boord werken met een rekenprogramma voor stabiliteit, zorg er dan inderdaad voor dat de invoer klopt met de werkelijkheid en dat de gebruikers beschikken over voldoende kennis van stabiliteit én het programma. Rondom het rapport van de Commissie De Veer verschijnen nog een aantal ‘appreciaties’, waarin het MB en een paar CZSK-afdelingen de bevindingen van de commissie op zichzelf betrekken, maar het echte einde van de nasleep lijkt te komen met een nota van de commandant Zeestrijdkrachten en de directeur Defensie Materieel Organisatie (waar het MB op dat moment toe behoort) aan de Secretaris-Generaal van Defensie met een terugkoppeling van de bevindingen van de Commissie De Veer. De nota is gedateerd 19 juli 2010 en resumeert het rapport van de commissie. Vervolgens wordt de stand van zaken gegeven van genomen acties. Zo is “overbodige regelgeving” vervallen en één geharmoniseerde regelgeving voor BO opgesteld, die in voorlopige vorm van kracht is verklaard. Verder zal tijdens BO van een “structurele onderbezetting” van de bemanning geen sprake meer zijn en zal bij schepen op het MB de regelgeving van het MB leidend zijn. Daarmee acht men de aanbeveling van de commissie om schip en bemanning ook organiek onder verantwoordelijkheid van de Algemeen Directeur van het MB te brengen niet meer zinvol. De veiligheidsketen tracht men te sluiten middels “een strak regime van … regels” en een veiligheidsmeldsysteem. Men besluit met de mededeling dat het ongeval met Hr.Ms. Zuiderkruis een sterke impuls heeft gegeven aan het veiligheidsbewustzijn bij MB en CZSK, maar men realiseert zich dat het onderwerp continue aandacht behoeft. Dat laatste is een ding wat zeker is, alleen al vanwege het feit dat alle, naar aanleiding van het Zuiderkruis-ongeval wellicht nog aangepaste en/of verbeterde regels en procedures van het MB niet meer van toepassing zijn omdat het MB niet meer bestaat. Maar daarnaast kan ondergetekende niet nalaten vast te stellen dat, ondanks alle eerdere soortgelijke onderzoeken en maatregelen, in het verleden schepen in onderhoud/reparatie bij de (voormalige) Rijkswerf en het (eveneens voormalige) Marinebedrijf op gezette tijden al of niet gedeeltelijk zijn gezonken en dat zij dat zullen blijven doen. Men kan slechts de hoop uitspreken dat dat zal gebeuren zonder persoonlijk letsel en met (veel) minder materiële schade als in het geval van Hr.Ms. Zuiderkruis. Henk Cruijff (met dank aan het Historisch Documentatiecentrum Marinebedrijf )

35


Helderse haventaferelen: Rondje haven Op 4 december van het vorige jaar waren er voor de marine-geïnteresseerde, zoals uiteraard alle MarMus-Vrienden, weer interessante zaken te zien in de Helderse haven. In de eerste plaats werd die dag Zr.Ms. Amsterdam uit dienst gesteld en overgedragen aan de Peruaanse marine. Op de foto het schip nog onder Nederlandse vlag en met ‘Nederlandse’ valreep maar met de nieuwe naam op de achtersteven. En iets verderop lag Zr.Ms. Johan de Witt met een vreemde helikopter op dek. Met assistentie van www.dutchfleet.net kon de identiteit van het toestel vastgesteld worden. Het betreft een Zweedse HKP 15, de Zweedse uitvoering van de Agusta A109 Military, die aan boord was ter wederzijdse kennismaking. Begin 2015 vertrekt de Johan de Witt weer naar Somalië in het kader van de EU-missie Atalanta. Deze keer staat de missie onder Zweeds bevel en bevindt zich Zweeds personeel én materieel aan boord. Henk Cruijff (tekst en foto’s)

36


MarMusflits: Boekpresentatie Op 17 december van het afgelopen jaar werd op de Schorpioen het boek Zr.Ms. Schorpioen, Van ramschip tot museumschip, gepresenteerd. Het is, na de boeken over de Tonijn en de Abraham Crijnssen, het derde boek over de schepen van het Marinemuseum. Het boek is verschenen bij Uitgeverij Lanasta te Emmen (ISBN 978-90-8616-1478) en beschrijft in vogelvlucht maar gedegen de snelle ontwikkeling die de scheepsbouw in de negentiende eeuw ondergaat en vervolgens in detail het ramschip Schorpioen, als één van de unieke thans nog bestaande producten van deze ontwikkeling. De geschiedenis van het schip als logementschip komt, tot genoegen van veel ex-MARVA’s, uiteraard ook aan bod en afgesloten wordt met de avonturen die het schip beleeft voordat het in het Natte Dok van de Oude Rijkswerf als museumschip op zijn huidige ligplaats terecht komt. Het boek ligt voor € 19,95 in de boekhandel en uiteraard in de Museumwinkel. (Denk aan de kortingsregeling voor Vrienden die, voor zover bekend, nog steeds van kracht is. Zie binnenzijde achterblad.) In het boek leggen de schrijvers, onze Vriendenkringleden Jan Klootwijk en Dick Vries, in een Verantwoording uit hoe ze tot het schrijven van het boek gekomen zijn. Zij beginnen hun uitleg in 2012, maar eigenlijk begint hun verhaal in 2006, als zij voor De Blauwe Wimpel een artikel schrijven over de huidconstructie van de Bonaire (thans bijna in vol ornaat te zien in Dok I op de Oude Rijkswerf). Dit schrijf- en bijbehorend speurwerk schenkt zoveel plezier dat ze zich vervolgens storten op de Manginschroef van de Bonaire. Het levert in 2008 weer een artikel in De Blauwe Wimpel op (en het Marinemuseum een paar jaar later een heuse kopie van die schroef, zie Nieuwsbrief 2014/1), maar vooral een zeer prettig contact met

37


een Franse deskundige op maritiem-historisch gebied. Die komt er aldus achter dat de in Frankrijk gebouwde Schorpioen nog bestaat! En daar willen ze in Frankrijk wel de nodige aandacht aan schenken, hetgeen geschiedt met twee publicaties van Jan en Dick in Neptunia. En dan is vervolgens de stap tot het thans verschenen boek gauw gemaakt. Hopelijk blijven onze twee Vrienden enthousiast spitten en schrijven; dan kunnen museum én Vrienden er nog veel plezier aan beleven. De boekpresentatie omvatte, na een welkomstwoord van de directeur, een introductie door Dick Vries en een presentatie door de uitgever, Jantinus Mulder, gevolgd door de overhandiging van eerste exemplaren aan mevrouw Wil van Son Florisse, drijvende kracht achter het redden van de Schorpioen van de sloop, en SBN Arie Jan de Waard, vlagofficier Technische Dienst KM en schrijver van het voorwoord. Mevrouw M.C. Massizzo, de eerste commandant van de Schorpioen als MARVA-onderkomen, was helaas niet in staat om naar Den Helder te komen om háár eerste exemplaar in ontvangst te nemen. Daarna maakte SBN De Waard in zijn toespraak de aanwezigen attent op een aantal parallellen in de marinegeschiedenis van toen, zoals beschreven in het boek, en nu. Tot slot was er voor alle aanwezigen een exemplaar van het boek, én een hapje en een drankje. Voor de mensen die er niét bij waren, hierbij wat foto’s van de bijeenkomst. Henk Cruijff (tekst en foto’s) en Jan van den Bogert (foto’s)

Felicitaties van directeur Harry de Bles voor Dick Vries (links) en Jan Klootwijk, onder het toeziend oog van uitgever Jantinus Mulder (midden) en Joep Derksen (rechts), MarMus-beheerder van het schip.

38


Eerste exemplaren voor Arie Jan de Waard en Wil van Son.

Arnold de Lange (links), schilder van de voorplaat, en Jan Klootwijk.

39


Jan van den Bogert regelt de exemplaren voor de genodigden ….

… zoals een flink aantal ex-MARVA’s.

40


Schenking Vrienden U heeft onze voorzitter er al over gehoord: indachtig haar doelstelling heeft de Stichting Vrienden van het Marinemuseum het museum weer een schenking kunnen doen. Het betreft een model van het pantserschip Hertog Hendrik (19041968), gemaakt door Paul Burghoorn uit Oudenbosch, schaal 1 op 50 en een lengte van 196 cm. Van dezelfde maker heeft het museum een paar jaar geleden een model van het pantserdekschip Holland gekocht. Het museum wilde het model graag hebben omdat het van zeer goede kwaliteit is en een opvulling betekent van een hiaat in de collectie; het museum beschikte namelijk nog niet over een model van een schip van de Koningin Regentes-klasse (Koningin Regentes, De Ruyter en Hertog Hendrik). Overigens moet wel opgemerkt worden dat het schip er nooit uitgezien heeft als in de modeluitvoering, te weten met 24 cm. kanon samen met vliegtuigkraan en (water-)vliegtuigen op het achterschip. Het kanon is in 1926 op de Rijkswerf te Den Helder verwijderd om plaats te maken voor een dekhuis en de kraan is er in 1928 op gezet om er in 1935 weer afgehaald te worden. Aan de andere kant kan men stellen dat het museum twee scheepsuitvoeringen in één model rijker is geworden. Ooit kon het model varen, zoals uit bijgaande foto’s blijkt, maar dat gaat bij het museum niet meer gebeuren: de voortstuwingsinstallatie, besturing en ballast zijn verwijderd. (Voor meer foto’s van het varende model, zie www.modelbouwforum.nl.) Het is de bedoeling dat het model een plaats krijgt in de nieuwe collectie-opzet waar momenteel op het museum over nagedacht wordt. Henk Cruijff, met dank aan Gerard Horneman en Leon Homburg

41


MarMusflits: Voorlichting en Kerstborrel De bijeenkomst op donderdagmiddag 18 december stond toch vooral in het teken van de overgang van het museum van de organisatie van het Commando Zeestrijdkrachten (oftewel de Koninklijke Marine) naar de Stichting Defensiemusea. Vanwege de nodige reorganisatieperikelen was de directeur in een eerder stadium niet in de gelegenheid geweest met name de uitzendkrachten en vrijwilligers goed te informeren over de consequenties van de overgang. Die schade wenste hij nu in te halen en daarom begon hij de middag met een voorlichting voor de betrokkenen over die consequenties. Ook tijdens zijn toespraak op de aansluitende borrel kwam de overgang nog even ter sprake, maar gezellig bleef het, zoals uit de volgende foto’s mag blijken. Henk Cruijff (tekst en foto’s)

42


Koffie, thee en cake bij binnenkomst. De catering door de medewerkers van de Dukdalf was weer uitstekend verzorgd.

In afwachting van wat komt ‌

43


‌ in een prachtig versierde zaal.

Harry haalt zijn voorlichtingsschade in ‌

44


‌ waarna er bij een hapje en drankje over nagepraat kan worden.

Harry nogmaals, nu voor ĂĄlle genodigden.

45


Niet iedereen zal de overgang naar de nieuwe organisatie meemaken: Tamara zal gebruik maken van een afvloeiingsregeling en gaat ons per 1 april verlaten. Met andere woorden, de laatste gelegenheid voor een staatsiefoto met onze penningmeester. Helderse haventaferelen: Duitse mini-onderzeeboten Voor bijgaande foto moeten de lezers eigenlijk eerst terug naar Nieuwsbrief 2009/1, waarin een verhaal is opgenomen over de Duitse mini-onderzeeboten die jarenlang op Harssens stonden. In dit verhaal wordt beschreven hoe de bootjes op 5 oktober 1972 aan boord van het Duitse landingsvaartuig TĂźmmler (L767) worden gehesen om via de marinewerf te Wilhelmshaven overgebracht te worden naar het Deutsches Museum te MĂźnchen.

46


Deze beschrijving gaat vergezeld van een foto van de bootjes op steiger 24, maar nu kunnen we u een foto presenteren van de bootjes op de landingsboot, voorafgaand aan het vertrek op 6 oktober. Helemaal achteraan ziet u de Molch en rechts daarvan iets dichterbij de relatief grote Seehund. Vooraan tenslotte, in twee stukken, de Biber. De vierde en laatste boot, de Marder, is op de foto niet te zien.

47


Vriendenvaardag Op woensdag 12 november was het weer zover: een groep Vrienden van het Marinemuseum kon mee met een vaardag georganiseerd door de Marine Voorlichtingsdienst (MARVO), dit keer met het Luchtverdedigings- en Commandofregat (LCF) Zr.Ms. Evertsen. Helaas mocht de groep maar maximaal vijftien personen omvatten, maar alles is beter dan niets dus de MARVOuitnodiging werd in dank aanvaard door het bestuur. Hierbij een fotografisch verslag van de dag, als herinnering voor de gelukkigen die mee konden maar ook om iedereen die niĂŠt mee kon toch nog een beeld te geven wat de dag deze keer inhield.

Verzamelen op het helicopterdek, in afwachting van vertrek.

48


Eenmaal buiten op het Marsdiep krijgt Hr.Ms. Evertsen, inmiddels aardig op snelheid, gezelschap van de reddingboot Joke Dijkstra uit Den Helder van de dit jaar 190-jarige KNRM.

De reddingboot maakt een paar aardige naderingen ‌

49


‌ met als hoogtepunt een tijdje fysiek contact, zonder dat de schepen vaart verminderen.

50


En ondertussen maakt het schip z’n bochtjes met de gebruikelijke slagzij.

En dan een uitgebreide rondleiding onder leiding van SGT Van Engelen, met assistentie van MATR1 Van Uden ‌

51


… van voordek …

… tot machinekamer …

52


… en speciaal voor ons een geanimeerde ‘audiëntie’ bij de commandant, KLTZ Oppeneer.

Uiteraard ontbrak een prima ‘blauwe hap’ niet …

53


‌ waarna we van nabij kwalificatiebeproevingen konden meemaken van een NH 90. De beproevingen betroffen het in de lucht bijtanken vanaf het schip, waarvoor de helikopter een brandstofslang moest oppikken vanaf het helidek en de brandstof omhoog gepompt kon worden.

54


En dat alles onder grote belangstelling van de meevarenden (zonder hoofddeksels, want die zouden in de helikopterwieken terecht kunnen komen).

55


En tot besluit bij binnenkomst een groepsfoto. (En om oplettende lezers maar gelijk de wind uit de zeilen te nemen: inderdaad, naast de twee KM-begeleiders staan er zestien Vrienden op de foto. Uw redacteur, die op de kade aanwezig was om de groep uitgeleide te doen, kon mee omdat er bij een andere groepen op het laatste moment uitvallers bleken te zijn.) MarMusflits: Verjaardag Joes Wanders is een persoon wiens belang voor de Koninklijke Marine in het algemeen en het Marinemuseum in het bijzonder moeilijk overschat kan worden. Bij voormalig marinepersoneel zijn onder meer voorplaten van Alle Hens en (wellicht vooral) de cartoons van zijn hand bekend. Als oud-marineman kende hij het bedrijf en wist hij situaties raak te typeren. Daarnaast is hij een uitstekend schilder en heeft hij onder andere voor het Marinemuseum in het verleden diverse schilderijen gemaakt over onderwerpen waarvan visuele presentaties ontbraken, daarmee (tot genoegen van de rondleiders) zorgend voor een ononderbroken chronologische voortgang van de vaste expositie. Het totale overzicht van werken van Wanders bij het museum is een pak A4-tjes van ruim twee centimeter dik.

56


Om voor de zeventigste verjaardag van Joes iets bijzonders te doen, had zijn vrouw Marjanne Prins contact opgenomen met het museum en werd het slachtoffer op zaterdag 20 december, op zijn verjaardag, naar het museum gelokt voor een interview ten behoeve van marineschepen.nl. (Voor het resultaat, zie http://marineschepen.nl/dossiers/joes-wanders-70-jaar.html) Op expliciet verzoek van zijn vrouw had hij zich in zijn trouwpak gestoken, naar verluidt een succesvolle aanschaf op het Waterlooplein. Na het interview in het kantoor van Harry ging het gezelschap naar de Schorpioen, alwaar Joes uitbundig begroet werd door familie en vrienden. Daarna ging het naar het hoofdgebouw voor een rondleiding (onder leiding van ons Vriendenkringlid Bob Roetering) over de zalen en zijn werken, ĂŠn een zeer tijdelijke tentoonstelling in de filmzaal en de entree. In de filmzaal hield een familielid nog een powerpoint-presentatie over het schilderij De inname van den Brielle, daarbij niet schromend te wijzen op overeenkomsten met oudere schilderijen van andere schilders. Daarna keerde het gezelschap terug naar de Schorpioen voor het vervolg van de party om tenslotte te vertrekken voor een afsluitend etentje elders. Henk Cruijff (tekst, met dank aan Bob Roetering) en Jan van den Bogert (foto)

57


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.