2008-1

Page 1

NIEUWSBRIEF

2008, Nummer 1

Februari 2008

Inhoudsopgave Van de voorzitter Van de redactie Van de bestuurstafel Helderse Haventaferelen Zoute Zeeverhalen Een koen waagstuk in 1888 Excursie Marinemuseum op dreef!

blz. 2 blz. 3 blz. 3 blz. 4 blz. 6 blz. 8 blz. 11 blz. 14

Deze Nieuwsbrief is een uitgave van de Stichting van Vrienden van het Helders Marinemuseum en verschijnt drie keer per jaar. De stichting is opgericht 5 april 1991 en ingeschreven bij de Kamer van Koophandel Noordwest-Holland te Alkmaar onder nummer 41240675. Het stichtingsbestuur bestaat uit Fijko van der Laan, voorzitter Henk Cruijff, lid Dick van Dijk, secretaris Gerard Horneman, lid Hennie van Wilgenburg, penningmeester Harry de Bles, adviserend lid Het adres van het secretariaat is: Marinemuseum, Hoofdgracht 3, 1781 AA Den Helder, of via e-mail: vriendenmarmus@gmail.com. De Nieuwsbrief staat onder redactie van Henk Cruijff. De donatie voor een individueel lidmaatschap van de stichting bedraagt â‚Ź 12,50 per jaar, die voor gezinslidmaatschap â‚Ź 20,00 per jaar. Belangstellenden kunnen zich aanmelden bij het secretariaat.

1


Van de voorzitter Beste Vrienden en Donateurs, In deze eerste nieuwsbrief van het nieuwe jaar veroorloof ik mij om u, ondanks dat het alweer februari is als u dit leest, het allerbeste te wensen voor het komende jaar. Dat wens ik uiteraard ook ons museum toe en onze stichting. Dankzij de inzet van vele vrijwilligers, waar ik ook mijn medebestuursleden toereken, is het afgelopen jaar goed afgesloten en is het nieuwe jaar uitstekend begonnen. Zo was er op 24 januari voor onze leden en donateurs een bezoek aan de Nieuwe Haven van Den Helder en de binnenliggende Hr.Ms. “Rotterdam”. De belangstelling was ver boven verwachting en velen hebben we moeten teleurstellen. Degenen die deze excursie daardoor niet konden meemaken, staan eerste reserve voor komende soortgelijke evenementen. U leest meer over het bezoek aan de Marinehaven in deze nieuwsbrief. Ook het verzoek om uw bijdrage voor dit jaar te voldoen op de bankrekening is weer verzonden, samen met de oranje/blauwe lidmaatschapskaart voor 2008. Zoals u hebt kunnen vaststellen is de (minimum) bijdrage hetzelfde als voorgaande jaren. Dat betekent dat onze financiën er goed voorstaan (hulde aan de penningmeester). Het ledental is stabiel; op zich een goed teken maar enige groei zou ook niet verkeerd zijn. Wellicht weet u nog belangstellenden op te wekken om zich als donateur aan te melden. Voor het komende jaar heeft het bestuur het voornemen op de ingeslagen weg voort te gaan. Zo zijn we al druk doende de lezingencyclus 2008 vorm te geven. Daarbij denkt het bestuur als onderwerp aan de wederwaardigheden van de vloot in de 18e en 19e eeuw. Dat sluit goed aan op het onderwerp van 2007, De Ruyter en zijn 17e eeuwse vloot, en de daarvoor aan de orde geweest zijnde 20e eeuw. Aan onze vaste inleider, dr. Flip Bosscher, is een en ander al voorgelegd en hij heeft zich bereid verklaard de lezingen te verzorgen. Daarbij zal per lezing een thema worden uitgediept, zoals de nationale maritieme strategie, vlootbases en steunpunten, samenstelling van het personeel door de jaren heen, technische vernieuwingen, de ontwikkeling van tactieken, vernieuwingen in het materieel. De precieze data moeten nog worden vastgesteld. Naast de lezingen zullen we ook weer de stichting aanmelden voor deelname aan een varende bezoekdag. In het museum is natuurlijk nog steeds de tentoonstelling “De vrouwen van Michiel” te bewonderen. De stichting heeft daarbij bemiddeld bij het verkrijgen van subsidiegelden. Voor de komende tijd zijn er bij het museum plannen om het brugcomplex van het GW-fregat voor het publiek toegankelijk te maken. Ook voor dat veelomvattende project zal de stichting eventueel bemiddelen bij het aanvragen van subsidies. Harry de Bles schrijft er meer over in deze nieuwsbrief. Kortom, zowel bij de stichting als bij het museum is er dit jaar de nodige dynamiek te bespeuren, daarom graag tot ziens in ons Marinemuseum.

2


Van de redactie Eerst maar onze excuses voor de vorige Nieuwsbrief. Als gevolg van een misverstand bij de opdrachtstelling voor de drukkerij werd het epistel dit keer op A-5 formaat gedrukt. Op zich een mooi formaat, maar helaas was de lettergrootte mee verkleind en dat op een moment waarop we eigenlijk overwogen om het lettertype maar iets op te krikken om lezers met niet meer van die jonge ogen tegemoet te komen. Maar goed, het onbedoelde formaat vond het bestuur toch wel aantrekkelijk en dat houden we vooralsnog dus maar zo. En dan natuurlijk in combinatie met een niet verkleinde lettergrootte. De lay-out is ook iets veranderd en wellicht zal dat in de toekomst nog wel eens gebeuren. We zijn als redactie de mogelijkheden van opmaakprogrammatuur wat aan het uitproberen en als dat mogelijk maakt dat we de opmaak verder kunnen verbeteren, dan zullen we dat niet laten. Suggesties van lezers op dit gebied zijn trouwens van harte welkom. Tenslotte hierbij het verzoek aan onze lezers om te overwegen een bijdrage te leveren aan de Nieuwsbrief. Dat kan uiteraard in de vorm van een Zout Zeeverhaal, maar verslagjes van een Vriendendag of andere maritieme belevenissen zijn ook altijd welkom, net als overigens bijdragen van buiten de Vriendenkring. Als er maar een relatie met de Koninklijke Marine is. En mocht u een idee hebben, maar twijfelen aan de bruikbaarheid, neem dan contact op met de redactie.

Van de bestuurstafel Op de vergadering van 5 februari jl. is het jaarverslag 2007 van de secretaris en het financieel bericht over 2007 van de penningmeester ter tafel gekomen en vastgesteld. Belangstellenden die kennis willen nemen van beide stukken worden verzocht dit kenbaar te maken bij het secretariaat. De voorzitter maakte er in zijn verhaaltje al melding van: met een brief gedateerd 29 december 2007 zijn alle donateurs opgeroepen hun bijdrage aan de stichting over te maken. Tot genoegen van de penningmeester hebben velen al aan dit verzoek voldaan, maar begin februari had ongeveer 20 procent van de donateurs nog niet gereageerd. Aan hen hierbij het verzoek dat op korte termijn alsnog te doen. Alvast bedankt.

3


Helderse Haventaferelen De foto van de vier Räumboote met hun begeleidende depotschip in onze vorige Nieuwsbrief bracht ons vriendenkringlid Wim Kalkman ertoe in de lucht te komen. En mocht er bij iemand nog een beetje twijfel bestaan over de identiteit van het depotschip, dan wordt die thans geheel weggenomen, want Wim heeft de Tanga met eigen ogen zien liggen en er op 4 november 1947 persoonlijk de hierbij afgedrukte foto van gemaakt.

De foto toont het grootste deel van het schip met een flink aantal Duitse bemanningsleden langs de railing. Bewapening is niet meer te zien, alleen twee zoeklichten en een radarscherm in de voormast vallen nog op. Ook van bewaking schijnt niet echt sprake te zijn, hetgeen verklaard kan worden uit het feit dat de Duitsers het hier beter hadden dan thuis; lees “Voor een veilige zee” van Frans Bertijn (op bladzijde 122) er maar op na. Volgens Wim Kalkman voerde het schip als “nationaliteitsvlag” achterop de seinvlag “C” (van boven naar beneden horizontale banen blauw, wit, rood, wit en blauw), hetgeen zou (kunnen) staan voor “Capitulation”. Dat laatste sluit ons vriendenkringlid Henk Visser niet uit, maar volgens hem betrof het dan wel een aangepaste seinvlag, namelijk met een driehoekige uitsparing aan de vluchtzijde. Deze vlag werd vanaf het einde van de oorlog tot 1952 op Duitse schepen onder geallieerd bevel gebruikt. Voor de nieuwe foto gaan we verder terug in de tijd. De foto komt uit de (ongeregistreerde) collectie van het Marinemuseum (zie foto op volgende bladzijde).

4


5


Over de identiteit van het schip met slagzij hoeven we niet te twijfelen: het lofwerk op de boeg identificeert het schip als Hr.Ms. pantserschip Piet Hein (1896-1913). Het schip ligt afgemeerd direct ten zuiden van de Zeedoksluis en op de kade heeft zich een belangstellende menigte verzameld. Het heeft nog veel moeite gekost om het wat en wanneer te achterhalen, maar uiteindelijk is het gelukt (met dank aan Louis Kruik, Amsterdam): op 22 september 1906 liep de machinekamer gedeeltelijk vol door een defecte buitenboordafsluiter. De machinekamer werd leeggepompt door de radarsleepboot Hercules van rederij Zur Mühlen, het schip dat op de foto links te zien is. Al met al was 1906 daarmee voor Hr.Ms. Piet Hein geen gelukkig jaar; in de nacht van 13 op 14 juni had het schip al de Belgische vrachtvaarder Meuse aangevaren, met fatale gevolgen voor de laatste en een half miljoen gulden schade voor het Rijk, als schuldige partij. Henk Cruijff

Zoute Zeeverhalen: De Zeeuwse Marine In 1959 was ik oudste officier van de mijnenveger Drachten van SMV 128 in Vlissingen. In dat jaar werd de haven van Hellevoetsluis weer in gebruik genomen door de Koninklijke Marine. De feestelijke opening van dit nieuwe tijdperk werd opgeluisterd door een aantal mijnenvegers waaronder SMV 128. Nu wil het feit dat de Drachten indertijd te Hellevoetsluis was gebouwd en dat tijdens de afbouw de aangewezen bemanning enthousiast had gefraterniseerd met de plaatselijke bevolking. Hier en daar blijkbaar te enthousiast, want boze tongen beweerden dat de resultaten van die verbroedering in Hellevoetsluis rondliepen en dat het schip er daardoor niet erg gezien zou zijn! Wij kwamen daar dus voor het eerst weer terug, weliswaar met een totaal andere bemanning, maar we waren toch wel enigszins beducht voor plaatselijk onbegrip. De gehele bemanning werd daarom op het hart gedrukt zich vooral goed te gedragen. Officieren en onderofficieren hielden tijdens de diverse festiviteiten een oogje in het zeil, maar gelukkig liep alles goed af en werden het gezellige feestdagen. (Dat één van de commandanten in het huis van de burgemeester werd aangetroffen, waar hij onder de douche stond met de dochter des huizes, zoals hij zei: "geheel functioneel en onschuldig", is another story). In dat zelfde jaar werden ook een aantal mijnenvegers van Europese NAVO-landen ingeschakeld bij een grote NAVO-oefening. Echter niet om mijnen te vegen, maar om koopvaardijschepen na te bootsen. We moesten ons allemaal melden bij de "assembly anchorage" in Weymouth Bay aan de Engelse zuidkust en daar kon het hele spel van Naval Control of Shipping een aanvang nemen. Sloepen met liaison officieren en loodsen voeren af en aan om alle schepen in te delen in konvooien, vaarorders en ladingmanifesten uit te reiken, verbindingsplannen door te spreken

6


enz. Voor de mijnenvegers was dit natuurlijk saai en om de zaak wat op te vrolijken en te verlevendigen hadden twee bemanningsleden van de Drachten zich als aantrekkelijke dames verkleed en gingen aan dek paraderen. Onmiddellijk ging het als een lopend vuurtje rond: "the Dutchies have women on board!". Binnen de kortste keren kregen we een grote aanloop van sloepen en het geheel eindigde met een feest in de longroom waarbij liaison officieren en loodsen zich de Bokma en de Heineken goed lieten smaken! Toen het tijd werd om te vertrekken was een aantal van hen dan ook beslist onbekwaam. Later heb ik begrepen dat deze konvooi-oefening zeer moeizaam en "wat later dan gepland" van start ging. Peter C. Smit

Hr.Ms. Drachten in 1956, in de allereerste uitvoering, nog met het naamsein in een wat kleiner formaat op de boeg (Foto collectie Marinemuseum, FT00393a). Het schip werd gebouwd bij Niestern Scheepsbouwunie NV te Hellevoetsluis en op 27 januari 1956 in dienst gesteld. In 1975 ging het schip op de Rijkswerf het FRAM-programma in (Fleet Rehabilitation and Modernization) waar het in 1976 uitkwam met onder andere een gesloten brug en andere radar. In 1993 werd Hr.Ms. Drachten uit dienst gesteld en op 1 oktober 1999 van de sterkte afgevoerd. Maar daarmee waren de avonturen van dit schip nog lang niet ten einde. Op 21 oktober 1999 werd het schip, samen met ex-Hr.Ms. Roermond, gekocht door de Texelse ondernemer Mantje, die er een drijvende watersportzaak van wilde maken in de haven van Oudeschild. Maar helaas, met een ligplaats kwam het niet

7


rond en in 2002, na al die tijd in het Natte Dok van de Oude Rijkswerf gelegen te hebben, ging het schip voor de sloop over in handen van de firma Achterhuis & Zn. te Hattem. (Ex-Roermond ging naar het zeekadettenkorps te Lemmer.) Via Zwolle werd het schip naar Hasselt gesleept, waar het interieur werd verwijderd. Het lege casco is, waarschijnlijk in 2005, doorverkocht aan Scheepssloperij Nederland te ’s Gravendeel, alwaar de laatste sloop heeft plaatsgevonden. Foto’s van het schip te Hasselt en ’s-Gravendeel zijn te vinden op www.dutchfleet.net, en dan zal men zien dat te ’s-Gravendeel het bovenste puntje van de voorsteven ontbreekt. Dat kan men terugvinden in de kledingzaak van Mantje in Den Burg, want dat heeft hij uiteindelijk van de sloop willen en nog kunnen redden. ___________________ Een koen waagstuk in 1888: Met een 3½ voet diepgaande torpedoboot van Vlissingen naar Soerabaja. 1) Het is niks om er overzees een eilandenkolonie op na te houden, maar zie vervolgens maar eens al die benodigde marineschepen er heen te krijgen, zeker als ze klein zijn. Menigmaal werd dan ook de wereldpers gehaald als vaartuigen van de Nederlandse marine er in slaagden op eigen kracht de reis van Nederland naar Oost-Indië te volbrengen. In een boekje uit 1889 vond ons vriendenkringlid Gerard Horneman drie kantjes papier met daarop een behoorlijk gedetailleerd verslag van zo’n tocht van de hand van een helaas onbekende schrijver. Het betreft de overtocht van de torpedoboot Zr.Ms. Cerberus. Wij maken u graag deelgenoot van de belevenissen van de bemanning. Hierbij het eerste deel (van twee delen). Het was de Koninklijke Maatschappij DE SCHELDE, onder directie van Arie Smit, die in meerdere ondernemingen in de moderne scheepsbouw pionierswerk had verricht, aan welke in 1888 de bouw werd opgedragen van een torpedoboot voor het Nederlandse gouvernement. Het was de CERBERUS, de eerste in Nederland gebouwde torpedoboot, wijl voordien dergelijke schepen in Engeland werden gemaakt. De Mij. DE SCHELDE had moeten aannemen het schip te Soerabaja af te leveren. De vraag rijst daarom, of de Marine-autoriteiten tegen het waagstuk om het schip over te brengen hebben opgezien. Het bleek tenminste dat niet zo gemakkelijk iemand te vinden was om de CERBERUS ter bestemde plaatse te brengen. Het was ook inderdaad een ongewone en gevaarlijke onderneming. De scheepsruimte was zo gering, dat men zich nauwelijks in het schip en aan dek kon bewegen, en de scheepsvoorraad die men kon innemen, zo klein, dat men telkens stations moest aandoen om de voorraden te vernieuwen: er konden slechts 23 ton steenkolen worden geborgen. Het scheepje was 125 Engelse voet lang, 13 voet

1

) Zie ook Jaarboek Nederlandsche Zeemacht 1888/1889, blz. 306.

8


breed en had een diepgang van 3 ½ voet, verdeeld in 8 waterdichte appartementen. Slechts één durfde het waagstuk aan, dat was de gezagvoerder ter koopvaardij G. Groen Jzn, van Katwijk, voordien gezagvoerder van de bark ZEENIMPH (ex SPIRIT OF THE DAY) van de rederij C. te Hoen & Co te Rotterdam. Kapitein Groen was een zeeman van groot gehalte, niet van durf ontbloot, maar tevens bedachtzaam. Hij zou proberen die drijvende boomstam naar Soerabaja te brengen. Een verzekering op zijn leven kon hij niet afgesloten krijgen, maar dank zij het vertrouwen dat de zeelieden in hem stelden, kon hij tegen een hoge gage een equipage om zich verzamelen, bestaande uit een stuurman, 4 matrozen, een kok tevens hofmeester, 2 machinisten en 5 stokers. Kapitein Groen liet zijn scheepje met extra masten uitrusten, zodat er een stagzeil, twee emmerzeiltjes en een bezaanzeil gevoerd konden worden. Een kleine reddingsboot werd op het dek gebonden. Op 12 november 1888, ’s morgens 8 uur, verliet de CERBERUS onder zeer grote belangstelling de haven van Vlissingen, en ging men de avontuurlijke tocht tegemoet. Veel heilwensen werden de schepelingen meegegeven en, op eigen kracht en inzicht aangewezen, verdween het groepje mensen op het kleine scheepje in de mist. Mist en onzekerheid was het begin van de reis, het vuurschip NOORD HINDER werd niet gezien. Spoedig stak een stevige bries op, die de CERBERUS hevig deed stampen en slingeren, en wel zodanig, dat in een oogwenk het kompas van de naald sloeg en het schip slechts met grootste moeite was te sturen om de kop op de zee te houden. Het was daarom geraden een haven binnen te lopen, en trots alles niet terug. Zo kwam de CERBERUS na een tocht van 8 uur te Dover binnen, en had men gemiddeld 15 mijlen per uur afgelegd. Er waren vele moeilijkheden, maar de kapitein beschouwde het als een geslaagde proeftocht en bewezen was dat het scheepje een flinke vaart kon maken. De loods verliet aldaar het schip. Het kompas werd gerepareerd en beter weer afgewacht, daar het intussen stormweer geworden was. Op 14 november verliet de CERBERUS Dover, met tamelijk kalme zee, doch spoedig sloegen de golven weer over het dek. Met een 10 a 12 mijls vaart koerste men op Kaap Balfleur, maar intussen had men toenemend slecht weer te kampen, waardoor het schip hevig stampte. Wat de toestand nog erger maakte was, dat er geen gelegenheid bestond om in die toestand te koken en men zich dus met scheepsbeschuit en water tevreden moest stellen. Geen enkele van de opvarende had die dag en nacht een “droge draad” aan het lijf. Toch zette de CERBERUS haar tocht voort. Bij vreselijke hoge, woeste en wilde zee peilde zij ’s morgens om 9 uur Ile de Bas, en ’s middags om 3 uur het eiland Quessant bij vallende duisternis. De zee stond zo hol, dat het onmogelijk was die nacht Brest te bereiken. Al peilende bleef men op de hoogte van de klippen langs de kust, Les Pierres Noires. De toestand werd al hachelijker en hachelijker; de dood stond toen ieder van de schepelingen voor ogen. Op een ampele vraag van de stuurman, wat hij van de positie dacht, antwoordde de kapitein: “Ik geloof dat we ons testament wel kunnen

9


maken” zonder echter zijn tegenwoordigheid van geest te verliezen. “Doe uw reddingsvesten aan en wees op uw hoede, zinken of stoten wij, spring dan over boord”. Overigens doorzetten, met de kop op de golven, zo mogelijk het ruime sop in, dwars naar de Spaanse kust. Intussen was het compartiment waarin de briketten geborgen waren vol water gelopen. In angstige spanning werd de nacht doorgeworsteld en steeds peilende doorgebracht. De machinisten en stokers hadden het beneden ook zeer zwaar te verduren om de machine gaande te houden. Van de kust had men ook de worsteling van de notendop gezien en de strijd tegen de hoge golven waargenomen. De haven stond vol van de mensen toen de CERBERUS eindelijk tegen de morgen, haar koers naar de haven kon nemen. (Wordt vervolgd)

Zr.Ms. Cerberus aan de Dokkade te Vlissingen, kort voor vertrek naar Oost-Indië. Op de achtergrond het (in 1918 gesloopte) Admiraalshuis Het schip is reeds voorzien van masten, (opgerolde) zeilen en sloep aan dek. In tegenstelling tot wat in het verslag vermeld wordt, werd de bouwopdracht waarschijnlijk in 1887 gegeven, want de kiel werd op 17 december van dat jaar gelegd. De tewaterlating vond op 29 augustus 1888 plaats, de proeftocht op 18 oktober en op 30 oktober werd de werf verlaten. Na aankomst te Oost-Indië zou het schip daar nooit meer weg gaan; het werd aldaar in 1920 uit dienst gesteld en daar nog hetzelfde jaar gesloopt.

10


Excursie bij de Koninklijke Marine Zoals aangekondigd aan alle leden per brief van 20 november 2007, vond op 24 januari 2008 een bezoek plaats aan een in Den Helder binnenliggend schip der Koninklijke Marine. Het maximaal aantal deelnemers kon 40 zijn, maar het aantal aanmeldingen bedroeg 65 en dus moesten helaas 25 mensen worden teleurgesteld. Hr. Ms. Rotterdam werd het doel van deze excursie. 39 deelnemers (nummer 40 was daags tevoren geveld door de griep) verzamelden zich om 10:30 uur bij de Marinekazerne Willemsoord in kantinegebouw Witte Raaf. Zij waren uit alle windstreken naar Den Helder gereisd: Vlissingen, Nunspeet, Hillegom, Oosterbeek, Enschede, Amsterdam (e.o.), Amersfoort, Herwijnen, Castricum en Den Helder zelf. Na de ontvangst met koffie en cake werd een tweetal videofilms vertoond waarin een mooi beeld van de huidige (nou ja, status 2005) Koninklijke Marine-eenheden (vloot en mariniers), hun opleiding en inzet werd gegeven. In de Witte Raaf werd ook de lunch (blauwe hap) genoten waarna het gezelschap zich te voet naar steiger 19 begaf, embarkeerde aan boord van de sleepboot Linge en daarmee een rondvaart door de (gevulde) Nieuwe Haven maakte. Helaas bleef een toelichting op al wat te zien was achterwege omdat de geluidsinstallatie defect was. Na een rondvaart van een uur werd weer afgemeerd en naar Hr. Ms. Rotterdam gewandeld. Hier werd het gezelschap ontvangen door de eerste officier en in drie groepen gesplitst en werd, begeleid en voorgelicht door een officier, een rondgang door het schip gemaakt. Aan bod kwamen de brug, stafhutten, longroom, radiocentrale, commandocentrale, amfibische centrale, tandartsbehandelkamer, gouden bal, ziekenboeg, operatiekamer, kombuis en bakkerij, cafetaria, wasserij, een sectiepost, hangar, helidek en dokdek. Overal werd uitgebreid en deskundig toegelicht wat er te zien was en werden vragen beantwoord. Voor wie dat wenste, was een separaat bezoek aan de machinekamer mogelijk. Hr.Ms. Rotterdam is het eerste amfibisch transportschip van de KM, een LPD (Landing Platform Dock) van 12000 ton waterverplaatsing met een maximum snelheid van 20 zeemijlen per uur. (Inmiddels is ook een tweede LPD Hr.Ms. Johan de Witt, groter dan de Rotterdam, operationeel.) Het schip kan een bataljon mariniers (ca. 600 man) met materieel en voorraden vervoeren en hun amfibische operatie ondersteunen. Onder meer kunnen een flink aantal tanks en gepantserde personenvoertuigen worden meegenomen. Voor een landing beschikt het schip over 2 LCU’s (landingsvaartuigen voor materieel) en 3 LCVP�s (landingsvaartuigen voor voertuigen en personeel). Hiervoor kan het schip zodanig getrimd worden dat het dok vol water komt te staan en de landingsboten in en uit kunnen varen. Daarnaast heeft het schip voor transport plaats voor 6 Lynx helikopters of straks 4 NH-90 helikopters. Het helikopterdek kan 2 toestellen tegelijk behandelen. Het schip heeft een grote medische afdeling met 2

11


operatietafels, een IC-unit, behandelkamers en een verpleegafdeling voor 100 patienten. Het schip wordt diesel-electrisch voortgestuwd. Alle deelnemers waren voldaan over deze interessante excursie en ondernamen vermoeid door alle klimwerk en opgedane indrukken de thuisreis. Dick van Dijk

Foto-impressies van de excursie

De Vrienden verzamelen zich op het achterdek van Hr.Ms. Linge. In eerste instantie moesten de paraplu’s op ...

12


… maar al snel werd het weer droog (Foto’s D. van Dijk)

De Vrienden vanuit een andere hoek op Hr.Ms. Linge (foto L. Swarte)

13


Staatsieportret van Hr.Ms. Rotterdam (Foto KM)

Marinemuseum op dreef! Wat een succesvol jaar was 2007! Meer dan 86.000 enthousiaste bezoekers, een unieke tentoonstelling over de vrouwen van Michiel de Ruyter en veel leuke evenementen. En aan het einde van het jaar een bijzonder gezellige afsluiting in Studio 62 op de Oude Rijkswerf met (bijna) alle medewerkers. Een blik in het gastenboek is voldoende om te constateren dat we op de goede weg zitten. Super, cool en gaaf, met deze termen geven de bezoekers aan dat hun bezoek geslaagd was. Vaak ook complimenten voor het vriendelijke en deskundige personeel. Geweldig toch? Voor 2008 hebben we opnieuw grootse plannen. Zodra de vereiste vergunning binnen is, wordt de Schorpioen geconserveerd. We verwachten dat dat in april zal gebeuren. Diezelfde maand worden de kinderateliers heringericht en start het museumtheater. Op 9 mei opent de tentoonstelling over de Helderse fotograaf Chef Kreuger. Het grootste project is echter het brughuis van het geleidewapenfregat De Ruyter. De meeste lezers zullen al wel gehoord hebben over de plannen om de unieke driedimensionale radar te behouden en het brughuis om te bouwen tot een bijzondere attractie en leerervaring voor bezoekers.

14


Hr.Ms. De Ruyter werd in 2001, twee jaar na het zusterschip Tromp, uit dienst gesteld. Op initiatief van de toenmalige bevelhebber der zeestrijdkrachten, viceadmiraal b.d. Van Duyvendijk, werden het brughuis en de radarbol van ex-Hr.Ms. De Ruyter, in afwachting van een haalbaarheidsonderzoek naar een museale bestemming, geconserveerd. Het Marinebedrijf voerde de demontage en conservering uit en plaatste het geheel op een daartoe gestorte fundering, in de nabijheid van de entree van het Marinemuseum. Hoewel het brughuis met de radarbol, voormalig beeldmerk van de Koninklijke Marine, nu al een niet meer weg te denken “landmark” op de voormalige Rijkswerf is geworden, heeft het geheel meer potentie. Het projectvoorstel van de gelegenheidscombinatie Opera Ontwerpers en Perspekt Studio’s BV voorziet in een verrassend ruimtelijk ontwerp, dat de authenticiteit van het oorspronkelijke brughuis intact laat en bezoekers uitnodigt op actieve wijze kennis te maken met de operaties die vanaf een “sea-based platform” uitgevoerd worden.

Het is uitdrukkelijk de bedoeling het publiek niet alleen operaties uit een ver verleden, maar ook tegenwoordige missies te laten meebeleven. Het museum wil hiermee een bijdrage leveren aan de zogenaamde “strijd tegen zeeblindheid”. Al enige maanden wordt er achter de schermen hard gewerkt om de nodige fondsen bijeen te krijgen om dit project te realiseren. Ik prijs mij gelukkig dat ik in een aantal gevallen mag rekenen op de welkome bemiddeling van de Stichting Vrienden van het Marinemuseum.

15


Op het moment van schrijven kan helaas nog geen uitsluitsel gegeven worden over de definitieve doorgang van het project. Wel wordt het brughuis conform de planning van het museum in april geconserveerd zodat het complex voor het hoogseizoen weer fraai oogt. Daarnaast heeft de marineleiding het brughuis aangewezen als de locatie voor de jaarlijks te houden herdenkingsplechtigheid voor overleden marinepersoneel. Op 29 mei zal deze bijeenkomst voor het eerst plaatsvinden. De korte termijn inspanning is er op gericht om uiterlijk die dag ook het 12 cm. kanon op het virtuele dek terug te plaatsen en de contouren van het voorschip in het straatwerk aan te brengen. Het zou mooi zijn als het Marinemuseum tijdens de feestelijkheden ter gelegenheid van de Tall Ships Races 2008 (20-23 augustus) het definitieve ontwerp aan de buitenwereld kan presenteren. Maar ook zonder die zekerheid belooft 2008 een verrassend jaar voor het Marinemuseum te worden. Prima dat u ons nog steeds steunt. Hartelijk dank hiervoor en graag tot ziens, Harry de Bles Kapitein-luitenant ter zee van speciale diensten Directeur Marinemuseum __________________________

16


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.