
3 minute read
BEOLOGIC
Europese wereldtop in Zwevegem
Beologic maakt milieu-impact van productieproces en producten meetbaar
Van het valoriseren van houtafval tot een Europese wereldspeler worden in carbonneutrale compound: Beologic uit Sint-Denijs (Zwevegem) heeft in de afgelopen 20 jaar meer dan één transformatie doorgemaakt. Vandaag combineert het een carbonneutraal productieproces met dito grondstoffen voor de kunststofindustrie, en dat blijkt noodzakelijk voor de toekomst.
Beologic ontstond als spin-off van een houtrecyclagebedrijf. “Het begon met het valoriseren van houtblokjes uit het boomzaagproces tot alternatieve bodembedekker. Daarna ontwikkelde ik kant-en-klare granulaten voor de injectiemarkt met restpoeders uit de MDFindustrie. Toen Deceuninck ons aansprak om een houtgevuld pvc-granulaat voor extrusie te maken, ging de bal pas echt aan het rollen. We zijn niet gestart vanuit de ecologische gedachte, maar zochten naar manieren om pvc mooier en sterker te maken door hout toe te voegen. Ook de terrasplankenmarkt was 10 jaar lang een grote afnemer, tot daar consolidatie optrad en we onszelf moesten heruitvinden. Ondertussen had ik Beologic overgenomen en splitsten we onze R&D-afdeling af in het aparte bedrijf Innologic. Daardoor wordt de ontwikkelingskost van een nieuw product nu enkel door die ene klant betaald en kan Beologic zo goedkoop en ecologisch mogelijk produceren.”
Keiharde data
“We hebben 4 productgroepen. Beobase compounds maken we duurzamer door onder meer hout, vlas of andere biovezels toe te voegen. Beocycle is op basis van olie, maar hier worden de grondstoffen volledig gerecycleerd. Beosmart is voor
100% uit niet-hernieuwbare grondstoffen gemaakt. De positieve impact op het klimaat zit dan in het feit dat producten lichter en sterker worden – zoals de vloerplaat van een bus – en daardoor voor minder uitstoot zorgen. Beograde compounds zijn volledig composteerbaar. Dat is interessant voor materialen die in de natuur zullen belanden,
“Ik ben ervan overtuigd dat de meetbaarheid van producten – vergelijkbaar met de Nutri-Score bij voeding – er in de toekomst moét doorkomen”, vertelt Marc Thometschek. "Als iemand echt inzit met het milieu koopt hij producten waarvan hij zéker is dat de footprint laag is. Ik denk dat de vraag naar dergelijke producten alleen maar groter zal worden. Kunststof zit vaak in het verdomhoekje, maar een wereld zonder kunststof is onmogelijk.” zoals agrarische folie. De keuze uit die 4 productgroepen ligt bij de klant. Bij die beslissing waken wij erover wat de meeste impact heeft op het milieu, zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit van het eindproduct.”
“Ik weet van elk product dat hier vertrekt wat de carbon footprint is. Wat brengen we in rekening? De footprint van de grondstof en hoeveel we ervan gebruiken volgens het aantal kilogram eindproduct, onze consumptie van water, gas en elektriciteit (uiteraard 100% groen bij ons), het afvalwater dat we lozen en de uitstoot van onze overhead zoals ons bureel en de wagens van onze verkopers. Die berekening is interessant omdat onze klant daarmee al weet dat heel ons proces klimaatneutraal is en hij zijn eigen footprint kan beginnen berekenen vanaf zijn eigen proces. Die footprint is echter niet altijd eenduidig. Soms is 10% recyclaat toevoegen beter dan 50 of 100%, als de helft van de gemaakte producten in dat laatste geval niet sterk genoeg blijkt en moet worden weggegooid.”
Geen gratuite compensatie
“Enkel van ons biodegradeerbaar gamma is de carbon footprint altijd nul. Maar bij de andere 3 productgroepen kan de klant die voetafdruk wel compenseren door projecten te steunen. Zo zetten wij in op herbebossing in Zambia, waar men bos kapt om eten te kunnen maken. Die compensatie heeft een veel grotere impact dan je denkt. Ze beïnvloedt niet alleen het klimaat, maar je creëert ook nieuwe economie. Ik ga ook zelf kijken in Zambia, bij de landbouwers die pindanoten verbouwen. Ondertussen gebruiken wij ook peanutshells in onze compounds. We hebben indirect impact op 7 van de 17 duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties door die compensaties. Maar ze mogen niet gratuit zijn. Je moet hier eerst alles doen wat in je macht ligt om je eigen voetafdruk naar een zo laag mogelijk niveau te brengen. En pas als het écht niet anders kan, kun je kiezen voor compensatie”, besluit Marc Thometschek. (SD - Foto Kurt)