3 minute read

DELBOO

Next Article
AGENDA

AGENDA

Rechtspraak boven VLABEL

Het hof van beroep te Gent heeft een opzienbarende beslissing van De Vlaamse Belastingdienst (VLABEL) in 2016 over de gevolgen van een schenking van delen van een maatschap vernietigd. Daarmee wordt de semi-wetgever VLABEL teruggedrongen tot wat ze moet doen, met name de wet toepassen en niet de wet herschrijven.

WAAROVER GING DIE BESLISSING?

Ouders van 42 en 45 hadden in 2016 een maatschap opgericht en de delen ervan geschonken aan hun kinderen van 4 en 7, onder de last om hen jaarlijks 4% rentelast te betalen. De statuten van de maatschap waren zo opgesteld dat de ouders het vermogen van de maatschap konden beheren en er binnen de maatschap over beschikken tot aan hun overlijden of de langstlevende van hen. In feite was dit op zich niet zo abnormaal op dat ogenblik. Het merendeel van de maatschappen voorzag vergelijkbare statuten met een vergelijkbare macht voor de zaakvoerders en een vergelijkbare rentelast.

VOORAFGAANDE BESLISSING

Toch vond een advocatenkantoor het interessant de vraag eens te stellen aan de Vlaamse Belastingdienst of hij hierin geen omzeiling zag van een bijzondere anti-misbruikbepaling. Die bepaling houdt in dat als je roerende goederen schenkt onder de opschortende voorwaarde of termijn van het overlijden van de schenker, er toch nog erfbelasting is verschuldigd bij het overlijden van de schenker. De fiscus mag er in een dergelijke schenking dus van uitgaan dat de goederen niet geschonken werden. Hier waren de aandelen van de maatschap wel degelijk geschonken, maar door het feit dat middels de maatschap de ouders nog een verregaande controle op het vermogen hadden, stelde VLABEL dit gelijk met een schenking onder opschortende voorwaarde of termijn. Bij overlijden van de ouders-schenkers zou dus wel nog erfbelasting verschuldigd zijn. Zoals al in eerdere bijdragen geschreven, kan een dergelijke vraag stellen aan VLABEL in feite alleen maar slecht aflopen. Men geeft VLABEL hiermee de gelegenheid een soort van semi-wetgeving te gaan creëren, die op zich geen wettelijke basis heeft maar in de praktijk wel grote gevolgen heeft. Zoals het altijd gaat, wordt van één zeer specifiek geval dan plots de norm gemaakt en iedereen die van ver of dicht iets kent van estate-planning verwijst naar diezelfde beslissing om de goede werking van een maatschap in vraag te stellen.

HET HOF VAN BEROEP TE GENT

Maar gelukkig is er nog rechtspraak. Rechtspraak die zich niet geroepen voelt semi-wetgeving te schrijven, maar die de wet gewoon toepast. Het hof van beroep te Gent besloot dat om van fiscaal misbruik te kunnen spreken, de fiscale administratie wel moet bewijzen dat de belastingplichtige een rechtshandeling heeft gekozen die in strijd is met de doelstellingen van een fiscale bepaling en die hoofdzakelijk bedoeld is om belasting te ontwijken. De Vlaamse Belastingdienst heeft dit bewijs niet geleverd. Hij heeft immers niet verduidelijkt tegen welke doelstellingen van artikel 2.7.1.0.3, 3° VCF (de schenking van roerende goederen onder de opschortende voorwaarde of termijn) de vooropgestelde rechtshandelingen van de aanvragers precies zouden ingaan.

De Vlaamse Belastingdienst had in zijn voorafgaande beslissing ook geoordeeld dat de beoogde rentelast zo hoog was dat er geen sprake meer was van een schenking, maar van een verkoop. Aangezien de schenkers en de begiftigden nog jong waren, zou de totale rente het geschonken bedrag immers kunnen evenaren of zelfs overschrijden. Daarom meende de Vlaamse Belastingdienst toepassing te kunnen maken van de fiscale bepaling over verkoop tegen een levenslange rente (art. 2.7.1.0.9 VCF). Daarin hanteert de wetgever het (weerlegbare) vermoeden dat de transactie een bedekte bevoordeling is van de koper (in casu de kinderen), waardoor hij erfbelasting verschuldigd is bij het overlijden van de verkoper (in casu de ouders).

Klinkt vreemd en onlogisch? Wel, dat is het ook, bevestigt het hof van beroep, want ook deze redenering van de Vlaamse Belastingdienst is niet correct. Als een schenking geherkwalificeerd moet worden als een verkoop, dan betekent dit dat er gelijkwaardige prestaties voorliggen en dus géén bedekte bevoordeling, zoals dat voor de toepassing van de vermelde bepaling vereist is.

BESLUIT

De puntjes staan dus weer netjes op de ‘i’, al is het wel mogelijk dat de Vlaamse Belastingdienst naar het Hof van Cassatie trekt om de uitspraak aan te vechten. Of hij daarin zal slagen, valt sterk te betwijfelen.

Mark Delboo

MAAK KENNIS MET ONZE EXPERTISE

PLAN UW VERMOGEN OP TOPNIVEAU

• Estate planning • Familiaal charter • Bedrijfsoverdrachten • Familiale betwistingen • Fiscale planning • Fiscale regularisatie

This article is from: