drie gewesten • beleidsimplicaties
Elk van de gewesten heeft er belang bij dat de andere gewesten economisch sterk presteren. Zoals eerder aangehaald zijn de gewesten elkaars belangrijkste afzetmarkt. Dat impliceert dat er duidelijke spillovers zijn van de economische prestaties in één van de gewesten naar de andere gewesten. Daarnaast zijn er implicaties voor de interregionale solidariteit.
6. Beleidsimplicaties: hefbomen voor een krachtdadig beleid De enige manier om de financiële stromen tussen de regio’s te verkleinen binnen het huidige kader zijn sterkere economische prestaties van de achterblijvende gewesten. Concreet betekent dat dat de Vlaamse economie er alle belang bij heeft dat de Waalse economie sterker zou presteren. Het spreekt voor zich dat ook Wallonië zelf daar belang bij heeft. Hetzelfde geldt voor Brussel, hoewel daar specifieke elementen meespelen. In het hele debat over onze staatsstructuur zou een
“De enige manier om de financiële stromen tussen de regio’s te verkleinen zijn sterkere economische prestaties van de achterblijvende gewesten.” cruciale vraag dan ook moeten zijn: ‘welke staatsstructuur kan de economische prestaties van de regio’s het best ondersteunen?’. Het antwoord op die vraag is ongetwijfeld niet zwart-wit, maar een aantal vaststellingen zijn wel mogelijk. Van de huidige staatsstructuur is tot nog toe niet gebleken dat die een economische inhaalbeweging van de achterblijvende gewesten ondersteunt. De groeiverschillen tussen Vlaanderen en Wallonië en Brussel zijn de jongste
• 21 •
decennia wel kleiner geworden (zij het op een basis van algemeen lagere economische groei), maar van een echte ommekeer in de trend is nog altijd geen sprake. En het ziet er ook niet meteen naar uit dat die er op korte termijn zal komen. Integendeel, het welvaartsverschil blijft meer dan waarschijnlijk ook de komende jaren verder toenemen, wat allicht ook de politieke polarisatie verder zal aanvuren. Een aanpassing van het model dringt zich dan ook op. De kleinere regionale groeiverschillen vallen min of meer samen met de periode waarin meer en meer bevoegdheden overgeheveld werden naar de gewesten. Een oorzakelijk verband valt daarin moeilijk aan te tonen. Het einde van de afbouwfase van de Waalse zware industrie en het terugschakelen van zowat de hele westerse wereld naar een lager groeipad waren daarbij allicht belangrijkere factoren. Niettemin moet het debat vooral gaan over meer bevoegdheden voor ofwel het federale ofwel het regionale niveau. De uniforme loonvorming en uitkeringsstelsels op nationaal niveau vormen een belangrijke hindernis voor de gewesten om in te spelen op de specifieke omstandigheden op hun arbeidsmarkt. In die zin is het moeilijk hard te maken dat een herfederalisering van bevoegdheden een antwoord zou bieden voor de persistente economische verschillen tussen de gewesten.