Voorwoorden

De nieuwe editie van de Toekomstindicator van Voka – KvK Limburg bevestigt wat velen al aanvoelden: Limburg bevindt zich op een kantelpunt in haar economische ontwikkeling. Onze provincie beschikt over sterke fundamenten: toekomstgerichte bedrijven, een wendbare KMO-structuur en een geengageerde, loyale beroepsbevolking. Maar tegelijk kunnen we niet voorbijgaan aan de realiteit. Het vertrek van grote economische spelers heeft littekens nagelaten, en ook de internationale economische onzekerheid laat zich voelen. Naast de indicatoren die Voka vandaag in kaart brengt, wijzen bijkomende cijfers op structurele uitdagingen zoals een stagnerende arbeidsproductiviteit en een toenemende welvaartskloof. De afstand tot andere regio’s dreigt opnieuw groter te worden.
Het is dan ook de verantwoordelijkheid van de overheid om ervoor te zorgen dat Limburg niet alleen economisch weerbaar blijft, maar dat economische groei ook bijdraagt aan brede maatschappelijke vooruitgang. Dat betekent: ruimte creeren voor ondernemerschap, innovatie én mensen. Mensen die vandaag aan de slag zijn, die willen instappen, of die nood hebben aan ondersteuning om hun plek op de arbeidsmarkt te vinden. Bedrijven die kiezen voor duurzame transitie, kwaliteit in werk en sociale innovatie zijn voor mij de bouwstenen van het Limburg van morgen.
Maar die toekomst kan alleen vorm krijgen in een klimaat van vertrouwen en fair play. Vandaag zie ik te veel ondernemers die wél het juiste doen – die investeren in hun mensen, correct verlonen en hun bijdragen betalen – geconfronteerd met oneerlijke concurrentie. Sociale dumping, schijnzelfstandigheid en malafide constructies ondergraven het sociaal weefsel én de rechtszekerheid van de bonafide ondernemer. Daarom investeren we in gerichte sociale inspectie, betere samenwerking tussen overheidsdiensten en stevige handhaving. Dit om de werknemer én de werkgever te beschermen.
ROB BEENDERS
MINISTER VAN
CONSUMENTENBESCHERMING, SOCIALE FRAUDEBESTRIJDING, PERSONEN MET EEN HANDICAP EN GELIJKE KANSEN.
Limburg heeft álles in huis om vooruit te gaan: talent, ondernemerschap, ruimte en veerkracht. De sleutel ligt in samenwerking. Tussen partijen, over beleidsniveaus heen, en in dialoog met het middenveld en het bedrijfsleven. We zijn bondgenoten in een gedeelde opdracht: Limburg versterken en verbreden. Sterker, socialer én slimmer uit deze tijd komen, dat is waar we voor moeten gaan.
Mijn deur staat open voor dialoog – ook, en vooral, met Voka en de Limburgse ondernemers. De inzichten uit de Toekomstindicator zijn daarvoor een belangrijk vertrekpunt. Maar ze moeten worden aangevuld met heldere keuzes en vooral: gezamenlijke actie. Want het is alleen in partnerschap dat we ervoor kunnen zorgen dat groei ook echt vertaald wordt in bredere welvaart voor iedereen. Daar wil ik als federaal minister mee mijn schouders onder zetten. Samen, met én voor Limburg.

Limburg heeft zich de afgelopen decennia ontpopt als een regio van transitie, veerkracht en samenwerking. Toch schetst de Voka Toekomstindicator 2025 een minder geruststellend beeld: we bevinden ons op meerdere domeinen in een staat van stilstand. Onze internationale handel, innovatie en de arbeidsmarkt evolueren te traag of gaan zelfs achteruit, terwijl andere regio’s terrein winnen. Deze vaststelling dwingt ons niet alleen tot reflectie, maar vooral tot daadkracht.
De uitdagingen zijn reëel. Limburg blijft kampen met structurele problemen: een zwakke exportpositie, een dalend aantal technische profielen en een vergrijzende arbeidsmarkt. Maar er zijn ook stevige fundamenten waarop we verder kunnen bouwen. De toekomst van Limburg wordt niet bepaald door het status quo, maar door de keuzes die we vandaag durven maken.
JOS LANTMEETERS
GOUVERNEUR
Onze provincie beschikt over sterke fundamenten: toekomstgerichte bedrijven, een wendbare KMOstructuur en een geëngageerde, loyale beroepsbevolking
Één project in het bijzonder heeft het potentieel om Limburg fundamenteel te transformeren: de Einsteintelescoop. Deze unieke wetenschappelijke installatie kan onze regio niet alleen internationaal op de kaart zetten, maar ook uitgroeien tot een motor voor technologische innovatie, academische samenwerking en economische groei. Dit project is geen verre droom, maar een concrete hefboom om onze kenniseconomie te versterken en Limburg te verankeren in het Europese topsegment van onderzoek en ontwikkeling.
Tegelijkertijd moeten we blijven investeren in industriële vernieuwing. Limburg beschikt over een sterk ecosysteem van maakbedrijven, kmo’s en logistieke spelers. Maar dat netwerk heeft nieuwe impulsen nodig: in digitalisering, duurzaamheid en robotisering. Alleen zo blijven we verbonden met de industriële toekomst van Vlaanderen en Europa.
Tenslotte moeten we resoluut kiezen voor de versterking van ons academisch landschap. De groei van het hoger onderwijs in Limburg is bemoedigend, maar niet voldoende. We moeten vastberaden kiezen voor strategische opleidingen met hoge toegevoegde waarde - zoals burgerlijk ingenieur - om het tekort aan STEM-profielen en innovatiekracht duurzaam aan te pakken. Enkel met een volwaardige universiteitswerking, stevig verankerd in onze provincie, kunnen we jong talent aantrekken én hier houden.
De uitdagingen die deze Toekomstindicator blootlegt, vragen meer dan analyse. Ze vragen visie, samenwerking en actie. Laat dit rapport dan ook geen eindpunt zijn, maar een begin van hernieuwde ambitie. Limburg verdient het om vooruit te gaan.
We bevinden ons op meerdere domeinen in een staat van stilstand

De Limburgse economie staat aan een kantelpunt. De voorbije jaren bewezen dat we tegenslagen kunnen ombuigen in kansen. Vandaag kijken we verder vooruit. Want de energietransitie, vergrijzing, digitalisering, geopolitieke verschuivingen en de Europese Green Deal stellen ons voor fundamentele keuzes. Antwoorden op die uitdagingen vragen om een langetermijnvisie, los van de cycli van de politiek.
Daarom brengen we met Limburgse ondernemers, kennisinstellingen, overheden en andere partners een toekomstgericht economisch kompas in kaart. We werken aan een economie die weerbaar, inclusief, digitaal en duurzaam is. Een economie die niet alleen inspeelt op verandering, maar die verandering ook vormgeeft. Waar sectoren met hoge toegevoegde waarde zoals technologie, gezondheidszorg, circulaire productie en duurzame energie structureel verankerd worden. Waar onderwijs, onderzoek en innovatie dé motoren van groei zijn.
TOM VANDEPUT
GEDEPUTEERDE VAN ECONOMIE, INDUSTRIETERREINEN, INNOVATIE EN EUROPESE AANGELEGENHEDEN
VOORZITTER POM LIMBURG
De definitieve beslissing over de locatie valt pas in 2026, maar de impact laat zich vandaag al voelen. Limburgse bedrijven en onderzoekers worden uitgedaagd en geprikkeld om te excelleren. De innovatiedynamiek is ingezet. De Einsteintelescoop toont aan hoe wetenschap, economie en onderwijs elkaar kunnen versterken, en hoe we de braindrain kunnen ombuigen in een brainsprint.
De toekomst begint nu. Met durf, visie en samenwerking bouwen we verder aan een Limburg dat niet alleen meedoet, maar mee vooruit loopt.

Als ondernemer lees ik elk jaar de Toekomstindicator met grote aandacht omdat ik wil begrijpen waar onze regio economisch staat. Wat zijn de signalen die we moeten oppikken? Waar liggen de risico’s? Maar vooral: waar zitten de kansen?
De editie van dit jaar bevestigt wat velen van ons in de praktijk al aanvoelden: we zijn beland in een soort economische tussenfase. Geen storm, geen feest. Geen dramatische terugval, maar ook geen grote vooruitgang. Een standstill, zoals het hier genoemd wordt. En dat voel je op de werkvloer.
De internationale handel blijft moeilijk. We zien exportmarkten onder druk, geopolitieke onzekerheid en steeds scherpere concurrentie. Tegelijk merk ik dat de innovatiehonger bij veel bedrijven levendig blijft – er zit creativiteit, er zit wilskracht – maar de juiste profielen vinden, en effectief vernieuwen op schaal, blijft bijzonder lastig.
JORIS VRANCKEN
VOORZITTER
VOKA-KAMER VAN KOOPHANDEL LIMBURG
Met initiatieven zoals de campussen in bouw, health, logistiek en maak bouwen we doelgericht aan sterke ecosysteemnetwerken. Maar we kijken ook naar de sterren. Letterlijk. De kandidatuur voor de Einsteintelescoop plaatst Limburg op de radar van Europa als wetenschapsen innovatieregio. Een infrastructuur die niet alleen fundamentele inzichten zal opleveren over het universum, maar ook duizenden jobs en technologische doorbraken in de slipstream van dit megaproject. We brengen Limburgse ondernemers, kennisinstellingen, overheden en andere partners een toekomstgericht economisch kompas in kaart
De arbeidsmarkt verandert ook voelbaar. De krapte neemt af, zeggen de cijfers. Maar als ik eerlijk ben, blijft het vinden van gemotiveerd en geschoold personeel een dagelijkse uitdaging. De mismatch is niet opgelost. En we zien het aan alles: van vacatures die maanden openstaan tot jongeren die nog te vaak afhaken in het onderwijs.
En toch. Ondanks de vertraging in de cijfers, zie ik ook reden voor hoop. Het aantal starters stijgt opnieuw. Buitenlandse investeringen blijven Limburg vinden. En onder de radar zijn er ondernemers die blijven bouwen, blijven proberen, blijven groeien. Dat zijn de mensen zoals Stephan, Tim en Nadia waarover je meer zal lezen in deze Toekomstindicator.
Voor ons als ondernemers is het nu geen moment om achterover te leunen. Deze standstill is geen eindpunt, maar een sein om te schakelen. Wie wacht tot alles beter wordt, komt straks te laat. Wie durft bijsturen, herdenken en samenwerken, die maakt het verschil.
Met deze Toekomstindicator in de hand hoop ik dat we als ondernemers, beleidsmakers en kennisinstellingen opnieuw samen het gesprek aangaan. Niet over wat er niet lukt, maar over wat er wél nodig is. Want de uitdagingen zijn reëel, maar het potentieel is dat ook.
We hoeven niet stil te staan , we kunnen vooruit.
Inhoud
Deel 1
SAMENSTELLING ECONOMISCH
SAMENSTELLING ECONOMISCH
DASHBOARD
E = TI²
Om de economische gezondheid van de Limburgse fundamenten te beoordelen, hanteren we de Voka-formule E = TI², waarbij de factoren talent, innovatie en internationalisering centraal staan.
Bij deze beoordeling analyseren we niet alleen de Limburgse cijfers op zich, maar vergelijken we deze ook met de cijfers van Vlaanderen. Op die manier krijgen we een beeld van zowel de evolutie in Limburg als van de relatieve positie ten opzichte van Vlaanderen. De indicatoren worden weergegeven in absolute cijfers én in indexwaarden, die de jaarlijkse procentuele veranderingen ten opzichte van een referentiejaar (index = 100) weergeven. Als referentiejaar geldt 2014, het jaar van de sluiting van Ford Genk. Het wordt al snel duidelijk dat Limburg in het afgelopen decennium grote vooruitgang heeft geboekt, maar dat recente crisissen deze groei gedeeltelijk hebben afgeremd. Ook in deze editie, waarin we terugblikken op de cijfers van 2024, wordt dit opnieuw zichtbaar.
Onder INTERNATIONALISERING onderzoeken we enerzijds in welke mate Limburgse bedrijven internationaal georiënteerd zijn. Gezien onze beperkte binnenlandse afzetmarkt is waakzaamheid voor ontwikkelingen in het buitenland essentieel. Hoe meer bedrijven internationaal actief zijn, hoe groter de slagkracht van onze economie. Daarom bekijken we de totale exportcijfers, met speciale aandacht voor de extra-Europese handel, gezien onze rol als Kamer van Koophandel. Anderzijds analyseren we hoe aantrekkelijk onze regio is voor buitenlandse investeerders. Hierbij zijn zowel het aantal investeringen als het totale investeringsbedrag van belang.
Onder INNOVATIE verstaan we de veranderingsbereidheid van bedrijven en de investeringen die zij doen om hun concurrentiepositie te versterken. Ook overheidsstimuli voor innovatie en transformatie vallen hieronder. Door nieuwe producten en diensten te ontwikkelen, kunnen bedrijven zich beter wapenen voor de toekomst. Verandering is immers de
enige constante – stilstaan is achteruitgaan. We beschouwen ook de oprichting van nieuwe ondernemingen, het aantal octrooiaanvragen en eigen investeringen als indicatoren van innovatie en wendbaarheid binnen de regio.
In het luik TALENT onderzoeken we de omvang van de arbeidsreserve waaruit ondernemingen kunnen rekruteren om hun vacatures in te vullen. Hoe verhoudt het aantal werkzoekenden zich tot het aantal ontvangen vacatures? Sluiten vraag en aanbod op elkaar aan, of is er sprake van een mismatch? De belangrijkste instroom van talent op de arbeidsmarkt komt vanuit het onderwijs. Levert ons onderwijs voldoende en gekwalificeerd talent? Om economische groei te garanderen, is een voldoende grote instroom van goed opgeleide mensen onmisbaar.
= TI²
In het kader van de Toekomstindicator gaan we ervan uit dat hoe beter een regio scoort op deze drie indicatoren, des te gezonder de basis is voor verdere economische groei. Die groei lijkt voorlopig voor ons land dan ook beperkt. In België zal de economische groei naar verwachting onder de 1% blijven voor 2026, aldus de Europese Commissie. Om in de toekomst sterk te staan als regio moet het met andere woorden de uitdaging zijn om steeds beter te scoren inzake talent, innovatie en internationalisering. Om te weten wat ‘beter scoren’ betekent in dit verband, is het belangrijk inzicht te geven in de verschillende deelindicatoren die aan de basis liggen van deze jaarlijkse Toekomstindicator.
INTERNATIONALISERING
Aantal exportcertificaten van oorsprong
Vanaf 2014, bron: Voka - Kamer van Koophandel Limburg en Federatie van Belgische Kamers van Koophandel
Certificaten van oorsprong worden afgeleverd aan bedrijven die exporteren buiten de Europese Unie. Ze zijn dus een graadmeter voor het aantal exportbewegingen van Limburgse en Vlaamse bedrijven of voor bestellingen die bij hen geplaatst worden vanuit landen buiten de EU. Hoe groter het aantal bestellingen dat wordt gerealiseerd, hoe beter het gesteld is met de internationaliseringsgraad van de bedrijven.
Exportwaarden
Vanaf 2014, bron: Voka - Kamer van Koophandel Limburg en Federatie van Belgische Kamers van Koophandel
Exportcertificaten vertegenwoordigen niet alleen het aantal bestellingen die geplaatst worden bij Limburgse en Vlaamse bedrijven. Zij geven ook aan wat de onderliggende waarde (in euro) van de bestellingen buiten de EU is. Minstens zo belangrijk als het aantal keren dat bestellingen geplaatst worden, is de waarde die per bestelling wordt gerealiseerd.
Totale exportwaarde
Vanaf 2014, bron: Statbel – verwerking door POM Limburg
Naast de eigen cijfers inzake verre (extra-Europese) export kijken we ook naar de cijfers van de totale exportwaarde van de Vlaamse en Limburgse bedrijven. Dit betreft dus zowel de verre als de intra-Europese export.
Aantal buitenlandse
investeringsprojecten
Vanaf 2014, bron: FIT
Hoe beter het ondernemersklimaat en het omgevingskader voor bedrijven, en hoe beter de perceptie die hierover bestaat, hoe groter de kans dat buitenlandse investeerders kiezen voor een regio als vestigingsplaats of als plaats om bijkomende investeringen te doen. Indien het aantal buitenlandse investeringen stijgt, heeft dit een positieve impact op de Toekomstindicator. Nieuwe investeringen staan immers borg voor nieuwe jobs en toegevoegde waarde.
Investeringsbedrag buitenlandse investeringsprojecten
Vanaf 2014, bron: FIT
Louter het aantal investeringen is uiteraard niet alleszeggend. Kijken naar het investeringsbedrag en het aantal gecreëerde jobs, geeft ons dan ook een beter beeld over hoe kwalitatief deze investeringen zijn.
INNOVATIE
Human Resources in Science and Technology
Vanaf 2014, bron: Eurostat
Deze indicator wijst op het aantal personen dat in een regio hoger opgeleid is in een technische of wetenschappelijke discipline en/of werkzaam is in een wetenschappelijk of technisch beroep. Deze indicator geeft de ontwikkeling van de kennisgedreven economie in een regio aan. Van deze categorie arbeidskrachten wordt verondersteld dat ze in belangrijke mate betrokken zijn bij de totstandkoming van innovaties op vlak van kennis of technologie.
Evolutie VLAIO-innovatiesteun
Vanaf 2014, bron: Agentschap Innoveren en Ondernemen
De mate waarin bedrijven een beroep doen op overheidssteun in het kader van investeringen in innovaties is een indicatie van de innovatiebereidheid van Limburgse ondernemingen. De benchmark met Vlaanderen vraagt echter enige nuance aangezien grote onderzoekscentra van multinationals vaak in andere provincies zijn gevestigd. Daarom kijken we ook naar de relatieve groei in het Vlaamse geheel.
Startende ondernemingen
Vanaf 2014, bron: Belfirst
Het aantal starters wordt in deze context van de Toekomstindicator gezien als een maatstaf voor vernieuwing van het economisch weefsel. Nieuwe bedrijven wijzen op de mate waarin spelers op de markt risicobereid zijn, ondernemend ingesteld en gedreven zijn om nieuwe projecten te realiseren.
Octrooiaanvragen
Vanaf 2014, bron: FOD Economie
Voor een duurzame economische groei en het behoud van onze concurrentiepositie beschouwen we octrooiaanvragen (binnen België) als een graadmeter voor het innovatieve karakter van onze kenniseconomie. Intellectuele eigendom draagt immers bij tot het doorgeven van kennis achter innovaties. Het aantal octrooiaanvragen dat ingediend wordt in een regio geeft ook deels weer in welke mate bedrijven bezig zijn met innovatie. Een uitvinding moet immers voldoen aan strikte voorwaarden die cumulatief vervuld moeten worden: het moet nieuw, inventief, industrieel toepasbaar en geoorloofd zijn.
Investeringen
Vanaf 2014, bron: Statbel – verwerking door POM Limburg
Uit de afgelopen enquêtes van Voka – KvK Limburg blijkt dat veel bedrijven erover nadenken om hun investeringen terug te schroeven of te verplaatsen naar het buitenland. Echter zonder deze investeringen is er ook geen ruimte voor innovatie in Vlaanderen en Limburg. Daarom kijken we ook naar het investeringsbedrag van de bedrijven (op basis van de btw-aangiften).
TALENT
Werkloosheid, aantal
werkzoekenden zonder werk
Jaargemiddelden vanaf 2014, bron: VDAB
Een stijging van het aantal werkzoekenden wordt in het kader van de Toekomstindicator gezien als een teken dat het economisch slechter gaat, en omgekeerd. Hoe lager het aantal werkzoekenden zonder werk, hoe beter het gesteld is met de deelindicator talent. Minder werkzoekenden betekent immers dat meer mensen hun talenten op de arbeidsmarkt benutten.
Werkaanbod
Jaargemiddelden vanaf 2014, bron: VDAB
Niet alle vacatures worden bij de VDAB bekendgemaakt. Dat neemt niet weg dat de VDAB-cijfers omtrent het aantal ontvangen vacatures een goede indicator zijn voor de jobcreatie en expansiedrang van bedrijven. Een stijging van het aantal vacatures wijst in het kader van de Toekomstindicator op groei, terwijl een daling van het aantal vacatures eerder een afkoeling van de economie inluidt. Om een zo zuiver mogelijk beeld te schetsen, kijken we hier enkel naar het aantal ontvangen vacatures die rechtstreeks bij VDAB worden gemeld. De ontvangen vacatures via wervingsen selectiekantoren en de uitzendopdrachten worden niet opgenomen in de meting.
Doorstromingscoëfficiënt
Vanaf 2014, bron: Federaal Planbureau
Demografische evoluties zoals de vergrijzing hebben een grote impact op onze economie. Hoeveel talent aanwezig is, bekijken we dus ook vanuit dit standpunt. De doorstromingscoëfficiënt is de ratio tussen de bevolkingsgroep van 15-24 jaar en 55-64 jaar. Als deze coëfficiënt groter dan 100 is dan betekent dit dat de leeftijdsklassen die de arbeidsmarkt zullen verlaten meer dan volledig vervangen zullen worden door jonge instromers. Omgekeerd duidt een coefficiënt lager dan 100 erop dat de bevolkingsstructuur de vervanging van de uittreders niet volledig zal kunnen compenseren met jonge intreders.
Aantal universiteits- en hogeschoolstudenten
Jaargemiddelden vanaf 2014, bron: Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming
We vergelijken hier het aantal studenten hoger onderwijs met woonplaats in Limburg met de totale, Vlaamse studentenpopulatie in het hoger onderwijs. De bedoeling van deze indicator is om na te gaan in welke mate Limburgse jongeren ten opzichte van Vlaamse jongeren doorstromen naar het hoger onderwijs. Het laat ons toe om een kwantitatieve inschatting te maken van de toekomstige arbeidsreserve. We kijken meer specifiek naar de Limburgse studenten, aangezien we van hen kunnen verwachten dat zij makkelijker hun weg zullen vinden naar jobs op de Limburgse arbeidsmarkt.
Schoolse achterstand met minstens twee jaar
Vanaf 2014, bron: Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming
Het is belangrijk dat elke leerling de kans krijgt om zijn of haar talenten ten volle te ontplooien. Wanneer een leerling dit niet kan doen, zien we vaak dat de kans op vroegtijdig schoolverlaten toeneemt. De kans op vroegtijdig schoolverlaten neemt sterk toe met elk bijkomend jaar schoolse achterstand. Daarom dat we hier ook inzoomen op de cijfers omtrent leerlingen met minstens twee jaar schoolse achterstand.
METHODOLOGIE TOEKOMSTINDICATOR
Deze 15 indicatoren vormen samen ons economisch dashboard waaruit de groei van een bepaalde regio kan worden afgelezen. In deze editie lopen de cijferreeksen van 2014 tot en met 2024. Waar mogelijk wordt op basis van data van de eerste jaarhelft een prognose gedaan van de prestaties in 2025. De Toekomstindicator geeft telkens de evolutie voor Vlaan-
deren en Limburg weer waarbij 2014 als het referentiejaar moet worden gezien en bijgevolg alle data tot 100 punten geconverteerd zijn (index). In het jaar 2014 sloot Ford Genk de deuren en daarnaast wordt het algemeen gezien als het einde van de financiele crisis. Hierdoor is dit een ideaal ijkpunt. Zo kan de evolutie tussen de verschillende jaren onderling vergeleken worden alsook ten opzichte van het referentiejaar. De evoluties van Vlaanderen en Limburg dienen afzonderlijk geïnterpreteerd te worden. Dat wil zeggen dat er vooral naar de groei van de afzonderlijke regio’s moet worden gekeken veeleer dan naar de absolute waarden.
1 - Toekomstindicator 2025
Deel 2
INTERNATIONALISERING
Verre export
De exportcijfers voor verre export zijn gebaseerd op oorsprongscertificaten. Die documenten zijn nodig om de oorsprong van de goederen aan te duiden en worden gebruikt voor verre export (buiten de Europese Unie). De bestellingen vertegenwoordigen ook een onderliggende waarde. Eén bestelling kan bijvoorbeeld over één machine gaan, of over vijf machines tegelijkertijd.
Grafiek 2 - Index exportcertificaten
Vlaanderen Limburg
Bron: Voka - Kamer van Koophandel Limburg & Federatie van Belgische Kamers van Koophandel
ANALYSE
DEELINDICATOREN
ANALYSE DEELINDICATOREN
Voor het derde jaar op rij werden er in 2024 minder certificaten van oorsprong afgeleverd in Limburg, hoewel Vlaanderen als geheel opnieuw een lichte stijging kende. In Vlaanderen werden in 2024 in totaal 316.252 certificaten geregistreerd, wat neerkomt op een stijging van +1,7% ten opzichte van 2023. Dat is opvallend want vorig jaar voorspelden we nog dat de kaap van 300.000 certificaten niet gehaald zou worden. Maar hiermee is de
neerwaartse trend op Vlaams niveau voorlopig dus gekeerd. Voor Limburg zet de daling zich echter onverminderd verder. In 2024 werden er nog slechts 19.331 oorsprongscertificaten afgeleverd, waarmee de provincie opnieuw onder de symbolische grens van 20.000 blijft. Ten opzichte van 2023 betekent dit een verdere daling van -1,6%. Dit is het laagste aantal sinds 2014. De handel buiten de EU blijft dus onder druk staan. Het aan-
deel van Limburg in het totaal aantal Vlaamse certificaten zakt verder naar 6,1%, opnieuw een historisch dieptepunt. Tien jaar geleden bedroeg dit aandeel nog 7,5%. De oorzaak van deze terugval ligt nog steeds grotendeels bij de gevolgen van de geopolitieke instabiliteit.
Voor 2025 zal dit ook niet meteen rooskleuriger worden gezien de onzekerheid door de impact van de Amerikaanse handelstarieven. Dit zien we ook meteen als we naar de prestaties uit de eerste jaarhelft van 2025 kijken. Het aantal Limburgse exportcertificaten zou volgends de trend op basis van de eerste jaarhelft onder de 19.000 zakken (18.970 om precies te zijn). Ook Vlaanderen, dat voor 2024 nog winst kon optekenen, zou in 2025 een terugval naar 294.940 certificaten kennen. Meer dan ooit hebben ondernemingen een uniform exportkader en strategisch ondersteuning nodig om internationaal concurrentieel te blijven.
Grafiek 3 - Index exportwaarden
Voor 2024 zien we een omgekeerde trend ten opzichte van het voorgaande jaar. Waar in 2023 de exportwaarde in Vlaanderen nog duidelijk toenam en Limburg achterbleef, is het beeld nu genuanceerder en past dit ook in onze voorspelling van vorig jaar. In Vlaanderen daalde de totale exportwaarde naar 40,53 miljard euro, wat neerkomt op een daling van bijna 0,9 miljard euro ten opzichte van 2023. Limburg daarentegen noteert een lichte stijging van de exportwaarde.
De uitvoer vanuit de provincie klokte af op ongeveer 1,08 miljard euro, een toename van een kleine 40 miljoen euro tegenover het jaar ervoor. Daarmee wordt de eerdere daling van 2023 gedeeltelijk goedgemaakt. Als we echter de exportwaarde op 10 jaar tijd gaan bekijken, is het wel opvallend dat de Vlaamse verre export bijna verdubbeld is en die van Limburg met bijna 9% gekrompen is.
Als we ook voor de exportwaarde naar de eerste jaarhelft van 2025 kijken dan zien we toch iets opmerkelijk. De voorspelde waarden van de goederen in Vlaanderen neemt zeer sterk af tot een 34 miljard euro, oftewel een daling van -15%. In Limburg zien we de waarden ook dalen tot een voorspelde 1,04 miljard euro en daarmee zitten we weer op het niveau van 2023. Doordat de goederenwaarde sterker daalt dan het aantal CO’s, wijst dit op een stabilisatie of zelfs daling van de exportprijzen. Dat kan te maken hebben met veranderende marktvraag, overaanbod in bepaalde sectoren of concurrentiedruk uit landen met lagere productiekosten.
Totale buitenlandse export
Bovenstaande cijfers gaan enkel over de extra-Europese export, maar door de aanhoudende geopolitieke spanningen zien we dat bedrijven ook proberen een deel van de wegvallende export naar te compenseren met meer handel binnen de EU. Daarom is het belangrijk om een volledig beeld te hebben van de totale export van zowel Vlaanderen als Limburg – dus inclusief intra-Europese handel.
Uit recente cijfers van Statbel blijkt dat de totale export in 2024 voor Vlaanderen uitkomt op ongeveer 324,6 miljard euro, een verdere daling ten opzichte van 2023. Ook Limburg noteert met 20,16 miljard euro opnieuw een terugval. Voor beide regio’s is dit het tweede jaar op rij waarin de totale export daalt. Het aandeel van Limburg in de totale Vlaamse export blijft met ongeveer 6,2% wel stabiel, al blijft dit onder het niveau van eerdere jaren. Deze evolutie onderstreept opnieuw dat het herstel of de verschuiving in de Limburgse export richting intra-Europese handel voorlopig onvoldoende is om de globale terugval volledig te compenseren.
Grafiek 4 - Index - totale export
euro’s)
Statbel – Verwerking POM Limburg
Directe buitenlandse investeringen (DBI)aantal
Het aantal buitenlandse investeringen is een goede graadmeter voor de aantrekkelijkheid van een regio. Bovendien zegt het veel over het vertrouwen in onze economie als buitenlandse bedrijven bereid zijn om in onze contreien nieuwe vestigingen te openen of hun activiteiten uit te breiden. Deze cijferreeks bevat de buitenlandse investeringsprojecten inclusief de overnames.
Tabel 2 - Aantal buitenlandse investeringen
Na de terugval in 2023 is er in 2024 opnieuw een lichte opleving in het aantal buitenlandse investeringen in Limburg. Er werden 33 nieuwe investeringsprojecten geregistreerd, wat een stijging betekent van +13,79% ten opzichte van het voorgaande jaar. Ondanks deze toename blijft het aantal onder het niveau van 2022.
Voor Vlaanderen als geheel steeg het aantal DBI’s licht van 265 naar 277 projecten in 2024, een stijging van +4,53%. Hierdoor stijgt ook het Limburgs aandeel in de Vlaamse buitenlandse investeringen opnieuw licht, naar 11,91%. Dat is een verbetering ten opzichte van 2023 (10,94%), maar het blijft onder het recordniveau van eerdere jaren.
Flanders Investment & Trade –
Voka – Kamer van Koophandel Limburg
Als we gaan kijken naar de investeringslanden dan zien we dat voor 2024 de Amerikaanse bedrijven met zes investeringen terug bovenaan staan in Limburg. Gevolgd door Nederlandse bedrijven met vijf investeringen.
Direct buitenlandse investeringen (DBI) –investeringsbedrag
Louter het aantal investeringen is uiteraard niet alleszeggend. Kijken naar het investeringsbedrag en het aantal gecreëerde jobs geeft ons een veel beter beeld van de kwaliteit van de investeringen. Voor Limburg schetst dit in 2024 opnieuw een genuanceerd maar positief beeld. Het aangekondigde DBI-investeringsbedrag voor Limburg bedraagt in 2024 834,5 miljoen euro, wat een daling betekent ten opzichte van het uitzonderlijk sterke jaar 2023, maar nog steeds een hoog bedrag is in historisch perspectief. Vlaanderen als geheel noteerde in 2024 5,4 miljard euro aan buitenlandse investeringen.
Met deze cijfers komt het Limburgs aandeel in het totale Vlaamse investeringsbedrag uit op 15,45%, een stuk lager dan de meer dan 21% van vorig jaar, maar nog steeds bovengemiddeld en ver boven het niveau van de meeste jaren in het afgelopen decennium. Limburg blijft hiermee duidelijk een aantrekkelijke regio voor grote projecten.
Opvallend is wel dat de investeringen in 2024 in beperktere mate gepaard gaat met nieuwe jobs. Voor 2024 mogen we maar 171 nieuwe jobs noteren, voornamelijk in de productie. Dit was in 2023 nog bijna een tienvoud hiervan. De reden hiervoor is dat bedrijven meer inzetten op automatisering.
6– Index buitenlandse investeringen (bedrag)
Conclusies internationalisering
De internationale handelspositie van Limburg blijft in 2024 onder druk staan. Ondanks enkele lichtpuntjes blijft het algemene beeld getekend door een aanhoudende daling van de verre export en een moeilijk herstel van de totale uitvoer. Al voor het derde jaar op rij neemt het aantal oorsprongscertificaten in Limburg af. Vlaanderen als geheel presteert op dit vlak beter en ziet zelfs een lichte stijging. De structurele zwakte van onze provincie in de verre export blijft hiermee duidelijk zichtbaar. De exportwaarde vanuit Limburg laat dan weer een voorzichtige opleving zien. In 2024 wordt opnieuw een lichte stijging genoteerd, waarmee de achteruitgang van het jaar ervoor deels wordt gecompenseerd. Dit in contrast met Vlaanderen, waar de verre export in waarde terugvalt. Toch blijft het belangrijk om deze cijfers in perspectief te plaatsen: over een periode van tien jaar is de Vlaamse exportwaarde buiten de EU bijna verdubbeld, terwijl Limburg op dat vlak een krimp kende van zowat 9%. De prognoses voor de eerste helft van 2025 wijzen bovendien opnieuw op dalende cijfers, wat erop duidt dat de uitdagingen allesbehalve tijdelijk zijn.
Kijken we naar het bredere plaatje van de totale export – inclusief intra-Europese han-
del – dan blijft de neerwaartse trend zich ook hier doorzetten. Zowel Vlaanderen als Limburg noteren voor het tweede jaar op rij een daling. Limburg klokt af op ruim 20 miljard euro, goed voor ongeveer 6,2% van de Vlaamse uitvoer. Dit percentage is stabiel gebleven, maar structureel lager dan in eerdere jaren. De hoop dat verhoogde handel binnen de EU de terugval in verre markten zou opvangen, blijkt voorlopig ongegrond. De verschuiving volstaat simpelweg niet om de globale daling te keren.
Er is echter ook positief nieuws. Na een dip in 2023 trekt het aantal buitenlandse investeringsprojecten in Limburg in 2024 weer licht aan. Met 33 projecten kent de provincie opnieuw een stijging, wat getuigt van een hernieuwd vertrouwen bij buitenlandse bedrijven. Limburg vergroot zo haar aandeel in de Vlaamse investeringsstroom tot bijna 12%. Wat nog meer in het oog springt, is het investeringsbedrag Ondanks een lichte daling tegenover het recordjaar 2023 blijft Limburg met ruim 834 miljoen euro opvallend sterk presteren. Daarmee neemt het 15,45% van het totale Vlaamse
DBI-bedrag voor zijn rekening – een uitzonderlijk hoog aandeel in historisch perspectief.
Aanbevelingen internationalisering
1. MAKE 2030: versnellen met industrieel beleid op alle niveaus
Internationalisering en industrie gaan hand in hand aangezien de industrie goed is voor meer dan 55% van de totale export. Echter, de Limburgse industrie, vooral in regio’s als Genk en Noord-Limburg, heeft nood aan hernieuwde impulsen. MAKE 2030, het federaal relanceplan voor de Belgische industrie, moet versneld worden uitgerold met concrete projecten in herindustrialisering, snellere vergunningen en betere logistieke infrastructuur. De samenwerking met grensoverschrijdende industriële clusters biedt kansen voor groei en innovatie. Limburg verdient een gerichte aanpak binnen het interfederale industriebeleid, zodat het zijn troeven volop kan uitspelen.
2. Optimaliseer douaneprocessen op federaal niveau
De Limburgse logistieke sector ondervindt disproportionele hinder van inefficiënte douaneprocedures. Een vlottere samenwerking tussen douane en bedrijven is essentieel. Digitale vooraanmelding, snelle inspecties en predictieve controlemodellen zijn cruciaal voor de Limburgse doorvoer- en exportcapaciteit. Limburg kan hier ook een testregio worden voor innovatieve douaneprojecten, in samenwerking met de federale overheid.
4. Een oplossing voor de energie-intensieve industrie
Hoge energieprijzen ondermijnen het concurrentievermogen van Limburgse bedrijven, vooral in chemie en metaal. Een energiebeleid op maat is cruciaal: met focus op regionale infrastructuur voor waterstof en hernieuwbare energie, én op een eerlijke internationale vergelijking van energiekosten. Limburg moet volwaardig betrokken worden in Europese en federale steunmaatregelen om productie en werkgelegenheid hier te verankeren.
5. Zet in op het buitenlands netwerk van Flanders Investment & Trade Limburgse ondernemingen hebben nood aan internationale groeikansen. FIT moet daarom haar buitenlands netwerk inzetten om gericht Limburgse bedrijven te ondersteunen in hun internationalisering. Speciale aandacht gaat naar het identificeren van buitenlandse markten waar sectorale sterktes van Limburg — zoals slimme maakindustrie, cleantech en life sciences — kunnen gedijen. FIT zou bovendien regionaal afgestemde begeleidingstrajecten moeten uitwerken, samen met lokale actoren zoals POM Limburg en LRM.
Grafiek 7 - Deelindicator internationalisering
3. Een echte Europese interne markt
Om de economische onzekerheden buiten Europa, zoals die rond het Amerikaanse handelsbeleid, op te vangen, moet de EU haar interne markt dringend afwerken. Voor een exportgerichte regio als Limburg, waar veel kmo’s grensoverschrijdend actief zijn in Nederland en Duitsland, is een échte interne markt van levensbelang. De bestaande handelsbarrières binnen Europa kosten meer dan de dreiging van externe invoerheffingen en remmen het economische potentieel. België heeft er als open economie bijzonder veel bij te winnen: tot minstens 60 miljard euro extra activiteit. Daarom moet België op Europees niveau actief pleiten voor meer harmonisatie. Een échte eengemaakte markt is onze beste garantie op weerbaarheid en groei.

Interview
Stephan DE KONINCK GENERAL MANAGER VAN SABCA LIMBURG IN LUMMEN
Internationale groei vraagt een sterke thuisbasis en langetermijnrelaties
SABCA Limburg, gevestigd in Lummen, is gespecialiseerd in composietonderdelen voor vliegtuigen. Met klanten als Airbus, Lockheed Martin en Gulfstream reikt hun werkterrein tot ver buiten België. General Manager Stephan De Koninck licht toe hoe internationalisering in de luchtvaartsector alleen mogelijk is met door gedreven specialisatie, continue innovatie en betrouwbare partnerschappen.
Wat doet SABCA Limburg precies?
“SABCA is verantwoordelijk voor het ontwerpen, bouwen en onderhouden van vliegtuigonderdelen voor zowel civiele als militaire luchtvaart. De groep is actief in alle fases van de levenscyclus van een vliegtuig: van ontwerp en productie tot onderhoud en ontmanteling.”
“Binnen de SABCA-groep heeft SABCA Limburg een duidelijke specialisatie. De site in Lummen is het enige onderdeel dat zich volledig toelegt op de productie van composietonderdelen: lichte maar uiterst stevige structuren gemaakt uit carbonvezels in hars. We bouwen onder meer stabilizers voor business jets, onze grootste markt, en werken ook aan onderdelen voor de F35 zoals stabilizers, rugpanelen en hoofdvleugels.”
In welke landen zijn jullie actief?
“Wij zijn vooral actief in België, met een grote productiesite in Brussel. Daarnaast hebben we ook een productiesite in Marokko. Wat het onderhoud betreft, zijn we wereldwijd actief, vooral op de plaatsen waar vliegtuigen landen. Onze grootste locatie is echter de site op de luchthaven van Charleroi, waar we voornamelijk militaire toestellen onderhouden.”
Wie zijn jullie klanten en waar zitten ze?
“Onze klanten zijn internationale OEM’s zoals Gulfstream, Airbus, Lockheed Martin en GKN-Fokker. Vanuit SABCA Limburg leveren we vliegtuigonderdelen naar onder andere Nederland, Frankrijk, Duitsland, Spanje, Engeland en de Verenigde Staten. Zo maken we vleugelprofielen voor Gulfstream, die via Nederland naar de VS gaan. Voor Airbus leveren we naar verschillende Europese sites. Ook voor Lockheed Martin gaan er onderdelen naar Engeland, en binnenkort starten we met rechtstreekse export naar de VS. Daarnaast produceren we onderdelen voor grote drones, bestemd voor klanten in Californië.”
Hoe groeit zo’n internationaal netwerk?
“In de luchtvaartsector werken bedrijven met langlopende contracten, vaak van vijftien jaar of meer. Eens een klant een geschikte leverancier heeft
gevonden, is overstappen moeilijk door de hoge opstart- en toolingkosten. Dat zorgt voor duurzame samenwerkingen met een beperkt aantal grote spelers zoals Airbus, Boeing en Gulfstream. Rechtstreeks of via partners kom je in dit netwerk steeds opnieuw bij dezelfde namen terecht.”
Welke strategie hanteren jullie om internationaal competitief te blijven?
“Onze strategie steunt op betrouwbaarheid, technologische vernieuwing en een langetermijnvisie. We investeren voortdurend in nieuwe machines, zoals onze recent geïnstalleerde fiber placement machine. Daarmee kunnen we automatisch zeer complexe composietonderdelen produceren. Dankzij zo’n geavanceerd machinepark blijven we relevant voor zowel militaire als civiele toepassingen.”
Werken jullie samen met partners in het buitenland?
“De grote machineproducenten waarmee we samenwerken, zijn meestal niet allemaal in België gevestigd. Wel hebben we veel partners in België die bijvoorbeeld gereedschappen of onderdelen voor ons maken. Zij helpen ons ook bij automatisering en leveren onderdelen die hier lokaal gesourced worden.”

“Toch is ook het een heel internationale markt. Vooral bij onderdelen bepaalt meestal de OEM, de eindklant, met welke leveranciers je werkt. Die klant stelt de specificaties op voor het ruw materiaal dat je moet aankopen, en dat kan van overal ter wereld ko-
Welke competenties zijn belangrijk bij jullie medewerkers, gezien het internationale karakter?
“We zoeken vooral mensen die handig, secuur en verantwoordelijk zijn. Alles wat we doen, moet geregistreerd worden: wie doet wat, wanneer, met welk materiaal… Die traceerbaarheid
is cruciaal. Daarnaast werken we met een internationale ploeg. Op de werkvloer is Engels de voertaal. Ongeveer 15% van onze medewerkers zijn tijdelijke contractors die vaak na een paar jaar doorgroeien naar andere sectoren, zoals de Formule 1.”
Wordt er kennis uitgewisseld tussen de verschillende vestigingen?
“Er wordt zeker kennis uitgewisseld over processen, zoals hoe we zaken ontwikkelen en documenteren. We werken met een gezamenlijke IT-organisatie, maar elke vestiging heeft ook zijn eigen specialiteiten. Zo zijn wij de enige vestiging in de groep die zich richt op de productie van composietmaterialen. In Brussel ligt de focus vooral op aluminium en titanium, wat toch een duidelijk verschil maakt.”
Welke rol speelt innovatie binnen jullie internationale werking?
“Innovatie is essentieel om mee te blijven doen. De luchtvaart verandert
traag door strenge certificatie-eisen van onder andere de FAA. Toch maakt de volgende generatie vliegtuigen een grote sprong. Daarom investeren wij in nieuw machinepark. Zonder die investeringen kun je de nieuwe producten niet maken en blijf je achter.”
Tot slot: welk advies zou je geven aan Limburgse bedrijven die ook internationaal willen gaan?
“Zorg eerst voor een sterke verankering in je thuisland. Bouw dan aan duurzame relaties met buitenlandse klanten of partners. Internationalisering is geen sprint, het vraagt tijd en doorzettingsvermogen. Schiet dus niet op alles wat beweegt, maar kies bewust je niche en werk aan vertrouwen.”
INNOVATIE
Human Resources in Science and Technology
De snelle technologische veranderingen brengen een stijgende vraag naar mensen met zich mee die de juiste vaardigheden en competenties hebben om deze innovaties te bedenken, te ontwikkelen en toe te passen in de praktijk. Een regio die wil innoveren heeft met andere woorden nood aan menselijk kapitaal dat hoog opgeleid is en wil werken in een technische of wetenschappelijke discipline.
De indicator Human Resources in Science and Technology, bijgehouden door Eurostat, wijst op de mate waarin de kennisgedreven economie in een regio ontwikkeld is. Het cijfer geeft immers aan hoeveel werkenden actief zijn in een wetenschappelijk of technisch beroep en hoeveel hooggeschoolden in techniek en wetenschap er in een specifieke regio leven.
Grafiek 8 - Index Human Resources in Science and Technology
In 2024 waren ongeveer 255.800 Limburgers actief binnen wetenschap en techniek. Dit betekent een verdere daling van -5,3% ten opzichte van 2023, toen het aantal nog op zo’n 270.000 lag. De daling zet zich dus door en is bovendien sterker dan het jaar voordien. In Vlaanderen als geheel zien we een ander beeld: daar steeg het aantal mensen actief in wetenschappelijke en technische beroepen naar 2.148.400, een stijging van +1,0% ten opzichte van 2023. Daarmee lijkt Vlaanderen zich voorzichtig te herstellen van de terugval die het jaar voordien werd opgetekend. Voor Limburg betekent dit dat de kloof met de andere Vlaamse provincies opnieuw groter wordt. De daling in Limburg is zorgwekkend in het licht van de structurele noden op de arbeidsmarkt en de ambitie om in te zetten op technologische en innovatieve ontwikkeling.
Bron: Eurostat – Verwerking: Voka – Kamer van Koophandel Limburg
Wat ook niet bepaald hoopgevend is, is dat het STEM-onderwijs nauwelijks aan populariteit wint, zo blijkt uit recente cijfers van POM Limburg. Sterker nog, het aandeel leerlingen in het secundair onderwijs dat voor een STEM-richting kiest, is de afgelopen jaren zelfs gedaald. In het schooljaar 2023-2024 volgde slechts 37% van de Limburgse leerlingen in de 2de en 3de graad een STEM-opleiding, net iets meer dan het Vlaamse gemiddelde van 36,4%. Daarmee zet de dalende trend zich al voor het derde jaar op rij voort, zowel in Limburg als in de rest van Vlaanderen. Ook in het hoger onderwijs blijft de instroom van STEM-profielen beperkt. Slechts één op de vijf Limburgse studenten (20,4%) studeert af met een STEM-diploma, iets minder dan het Vlaamse gemiddelde van 21,6%.
Innovatiesteun
De mate waarin VLAIO subsidies verleent aan innovatieprojecten vormt een graadmeter voor de innovatiekracht van een regio. Aangezien niet iedereen die innoveert steun aanvraagt en/of ontvangt, kan deze index gezien worden als de ondergrens van innovatie. Deze steuninstrumenten werken dus bottom-up en de bedrijfssteunevolutie is dan ook afhankelijk van de individuele initiatieven van de ondernemingen. Bedrijven innoveren echter permanent en doen dit meestal zonder steunmaatregelen van de overheid.
Grafiek 9 - Index VLAIO-innovatiesteun (grote ondernemingen en kmo’s)
Bron: VLAIO – Verwerking: Voka – Kamer van Koophandel Limburg
Tabel 4 - VLAIO-innovatiesteun (in euro)
Bron: VLAIO – Verwerking: Voka – Kamer van Koophandel Limburg
De totaal verleende innovatiesteun groeit voor 2024 opnieuw voor Vlaanderen van 334 miljoen naar meer dan 389 miljoen euro. Hiermee werden 854 projecten en 735 individuele bedrijven ondersteund. Hoewel de kleine bedrijven goed zijn voor bijna 60% van de projecten is de financiële steun vrij gelijk verdeeld over onderzoeksorganisaties, grote ondernemingen en kleine ondernemingen. De middelgrote ondernemingen (5%) moeten het stellen met een beperkt aandeel.
In Limburg stijgt de steun ook van 27 miljoen naar 32 miljoen. In totaal ontvingen 77 unieke Limburgse bedrijven innovatiesteun vorig jaar. In 2023 waren dit er 64. Het procentuele aandeel van Limburg t.o.v. de rest van Vlaanderen blijft met 8% stabiel, maar wel relatief klein. Het grootste deel van de steun in Limburg gaat naar ontwikkelingsprojecten (7,9 miljoen euro), gevolgd door onderzoeksprojecten (7,2 miljoen euro).
*Let wel, sinds 2023 hanteert Vlaio en andere berekeningswijze om innovatiesteun te meten. Vandaag zijn er 24 verschillende steunmaatregelen hierin opgenomen (meer dan voordien) dus we kunnen niet meteen met alle jaren voordien vergelijken.
Startende ondernemingen
Starters beschouwen we als innovatief aangezien ze vernieuwing in onze economie implementeren. Zeker als ze zich met nieuwe ideeën in de
markt willen vestigen. Ze oefenen dan ook een belangrijke invloed uit op de Limburgse economie.
Tabel 5 - Aantal startende ondernemingen
Jaar Vlaanderen Limburg Limburgs aandeel
De eerste helft van 2025 ziet er voorlopig niet heel positief uit voor Limburg. Voorlopig voorspellen we dat er 8.980 nieuwe starters bijkomen in 2025. Daarmee zouden we het slechter doen dan in 2024, maar wel beter dan in 2023. Voorlopig zijn enkel de starterscijfers voor februari beter dan het jaar voordien. Voor Vlaanderen in zijn geheel zien we wel opnieuw een stijging naar 71.436 starters.
BelfirstVerwerking: Voka - Kamer van
Positief startersnieuws. Zo zijn er in Limburg vorig jaar 9.139 nieuwe starters bijgekomen. Dat is een stijging van 5,5% ten opzichte van de 8.661 starters in 2023. Deze toename heeft ook bijgedragen aan de creatie van meer dan 1.000 nieuwe jobs in 2024. Over de afgelopen vijf jaar hebben Limburgse starters gezamenlijk bijna 9.000 banen gecreëerd, wat de blijvende impact van ondernemerschap op de Limburgse economie aantoont. Vlaanderen daarentegen valt verder terug naar 67.763 starters, oftewel een daling van -2,6%. Het Limburgs aandeel stijgt daarmee naar een record van 13,5%.
Octrooiaanvragen
Om na te gaan hoe innovatief een bepaalde regio is, kijken we ondermeer naar het aantal octrooiaanvragen dat werd ingediend bij de Dienst Intellectuele Eigendom. De ingediende octrooiaanvragen vormen een graadmeter voor de mate waarin bedrijven bezig zijn met innovatie. Ondernemingen die een octrooi aanvragen zijn immers bezig met het ontwikkelen van innovatieve producten. Deze producten komen daarom nog niet op de markt, maar de evolutie van het aantal octrooiaanvragen beschouwen we wel als een bijkomend criterium van het innovatiegehalte van een regio. Ook voor een duurzame economische groei en het behoud van onze concurrentiepositie motiveren we octrooiaanvragen als graadmeter voor het innovatieve karakter van onze kenniseconomie. Net als bij subsidieaanvragen mogen we ons niet blindstaren op deze deelindicator. Ook in deze is het niet zo dat iedereen die met innovatie bezig is ook effectief een octrooiaanvraag indient.
Grafiek 11 - Index octrooiaanvragen
Bron: FOD Economie -
Verwerking: Voka - Kamer van Koophandel Limburg
Tabel 6 - Limburgs aandeel octrooiaanvragen
2014 645 70 10,85%
2015 665 60 9,02%
2016 740 79 10,68%
2017 662 69 10,42%
2018 586 86 14,68%
2019 643 86 13,37%
2020 620 50 8,06%
2021 573 47 8,21%
2022 467 59 12,63%
2023 464 49 10,56%
2024 429 41 9,56%
Bron: FOD Economie
Verwerking: Voka - Kamer van Koophandel Limburg
Het aantal Limburgse octrooiaanvragen in 2024 bedroeg 41. Met een daling van -16% komen we op het laagste niveau sinds de afgelopen 10 jaar. Het Limburgs aandeel daalt daarmee opnieuw met een procentpunt. Vlaanderen zien we dat het aantal octrooiaanvragen met 429 ook een daling kent, maar wel beperkter (-7,5%). eerder status quo blijft (-0,6%). Oost-Vlaanderen blijft koploper met 115 octrooiaanvragen, maar kent toch ook een grote daling (-17%).
Het is belangrijk om te benadrukken dat deze indicator enkel betrekking heeft op Belgische octrooiaanvragen, die alleen in België bescherming bieden en eenvoudig kunnen worden aangevraagd bij de Federale Overheidsdienst Economie. Voor Europese octrooiaanvragen zien we echter positieve signalen. Deze aanvragen verlopen via het Europees Octrooibureau, bieden bescherming in meerdere Europese landen, maar zijn duurder en doorlopen een strenge inhoudelijke beoordeling. In 2024 diende België 2.615 octrooiaanvragen in bij het Europees Octrooibureau (EOB), waarmee ons land de 12e plaats inneemt op de ranglijst van landen met het grootste aantal aanvragen. Helaas zijn deze cijfers niet beschikbaar op provinciaal niveau.
Investeringen
Om te kunnen innoveren is er natuurlijk nood aan voldoende investeringen. Uit de meest recente enquête van Voka – KvK Limburg (lente 2025) blijkt dat de investeringsplannen van de Limburgse bedrijven onzeker blijven. 1 op vier van de bedrijven gaven aan hun investeringen voor de komende twee jaar te zullen verlagen. Dit is hetzelfde sentiment als een jaar geleden. Van verbetering kunnen we dus niet spreken. 1 op 5 vreest ook nog een herstructurering te moeten doorvoeren.
Als we naar de cijfers van 2024 kijken echter, zien we toch een positieve trend voor 2024. Er werd vorig jaar voor bijna 4 miljard euro geïnvesteerd in onze provincie (3.969.164.000 euro), wat vrijwel gelijk is aan het recordbedrag van 2023. Aan de andere kant lijkt deze groei ook wel te stabiliseren. In Vlaanderen als geheel werd in 2024 34,60 miljard euro aan bedrijfsinvesteringen genoteerd, wat opnieuw een stijging betekent ten opzichte van het voorgaande jaar, maar in perspectief ook eerder op een stagnerende trend begint te lijken.
Grafiek 12 – Investeringen van bedrijven volgens btw-aangiften
Bron: Statbel – Verwerking: POM Limburg
Conclusies innovatie
Een van de meest opvallende signalen uit dit hoofdstuk is de scherpe daling van het aantal Limburgers actief in wetenschappelijke of technische beroepen. Met 255.800 mensen in 2024 betekent dit een terugval van ruim 5%, wat in schril contrast staat met de groei in Vlaanderen als geheel. Die evolutie ondermijnt het menselijk kapitaal waarop innovatie moet bouwen, zeker in een context waarin de vraag naar STEM-profielen blijft stijgen.
Positiever nieuws komt uit de cijfers van VLAIO. Zowel het aantal ondersteunde bedrijven als het toegekende bedrag aan innovatiesteun zit in de lift. Hoewel het Limburgse aandeel binnen Vlaanderen daarmee rond de 8% blijft hangen wijst dit wel op een groeiende betrokkenheid bij gestructureerde innovatieprocessen.
Wat betreft ondernemerschap scoort Limburg sterk. Het aantal nieuwe starters steeg met 5,5%, goed voor meer dan 9.000 nieuwe ondernemingen. Daarmee gaat Limburg tegen de
Vlaamse trend in, waar het totaal aantal starters opnieuw daalde. Het recordaandeel van 13,5% in het Vlaamse starterslandschap onderstreept de veerkracht en dynamiek van de Limburgse economie.
Tegenover deze positieve dynamiek staat echter een stevige terugval in het aantal octrooiaanvragen. In 2024 werden er slechts 41 ingediend, het laagste aantal in tien jaar. Deze daling (-16%) is groter dan in Vlaanderen (-7,5%), waardoor Limburg terrein verliest in verhouding tot de rest van het gewest.
Wat de investeringen betreft, lijkt Limburg het hoofd voorlopig boven water te houden. Met een totaal van bijna 4 miljard euro aan bedrijfsinvesteringen in 2024 blijft het niveau nagenoeg even hoog als in het recordjaar 2023. Toch lijkt het optimisme bij bedrijven af te nemen.
Aanbevelingen innovatie
1. Verhoog de overheidsinvesteringen in O&O en valoriseer innovatie beter
Om maatschappelijke uitdagingen zoals de energietransitie, vergrijzing en digitalisering aan te pakken, is meer publieke steun voor onderzoek en ontwikkeling nodig. Vlaanderen moet de 1%-norm voor overheidsinvesteringen in innovatie halen, met een duidelijke focus op valorisatie. Limburgse bedrijven – actief in sectoren als chemie, maakindustrie en life sciences – moeten kunnen rekenen op steun voor zowel fundamenteel onderzoek als marktklaar ontwikkelde innovaties. Dat versnelt economische groei én verhoogt de impact van innovatie in de regio.
2. Structureel defensiebeleid met economische meerwaarde
België gaat eindelijk haar defensie-inspanningen optrekken. Die structurele meeruitgaven vereisen een duurzame financiering binnen de bestaande begroting, niet via tijdelijke ingrepen of begrotingstrucs. Tegelijk moet België werk maken van een coherente defensie-industriestrategie, met investeringen in O&O, cyberveiligheid en technologische innovatie. Limburg moet hierbij zijn eigen speerpunten naar voren schuiven. De sterke positie van de provincie in technologieclusters, zoals drone-ontwikkeling (DronePort), slimme logistiek en materiaaltechnologie (bijvoorbeeld rond de campus Diepenbeek), maakt Limburg tot een ideale partner voor defensie-innovatie. Een deel van de nieuwe middelen moet worden ingezet om deze regionale expertise uit te bouwen en nieuwe test- en opleidingsfaciliteiten in Limburg te realiseren. Zo profiteert niet alleen de federale defensiestrategie, maar wordt ook de Limburgse economie versterkt en ontstaan er hoogwaardige jobs.
3. Maak werk van de leidingstraat Antwerpen-Ruhr
De leidingstraat Antwerpen–Ruhr is van strategisch belang voor de toekomst van de Limburgse industrie. Ze moet Limburg verbinden met internationale netwerken voor duurzame energiedragers zoals waterstof en CO₂-afvoer. Voka
– KvK Limburg vraagt dat de Vlaamse regering dringend werk maakt van het GRUP Leidingstraat, met vertakkingen in Beringen, Tessenderlo, Lanaken en Genk. Dit biedt groeikansen voor onze chemie- en life sciences-sector en verankert Limburg in het toekomstige Europese industriële landschap.
4. Doorbraaktechnologieën meer kansen geven
Limburgse bedrijven en kennisinstellingen zijn actief in innovatieve domeinen zoals waterstoftechnologie, batterijontwikkeling en AI. De overheid moet hier meer op inzetten door regelgeving innovatievriendelijker te maken en actief barrières weg te nemen. Limburg kan een proeftuin worden voor nieuwe technologieën, via bijvoorbeeld regulatory sandboxes. Ook bij overheidsopdrachten moet technologie- en oplossingsneutraal gewerkt worden, zodat innovatieve Limburgse oplossingen eerlijke kansen krijgen.
5. Meer STEM in onderwijsaanbod
Het aantal Limburgers in wetenschappelijke of technische beroepen daalt, terwijl de nood aan STEM-talent stijgt. Om dat te keren, moeten scholen die inzetten op STEM en knelpuntopleidingen sterker worden ondersteund. In het basis-, secundair én hoger onderwijs moet financiering gericht worden ingezet waar de impact het grootst is. Extra stimulansen zijn nodig voor scholen die STEM-profielen afleveren. Het EU STEM School Label en een Limburgs expertisecentrum voor STEM-leerkrachten kunnen daarbij de kwaliteit van het onderwijs mee versterken, in nauwe afstemming met de noden van de Limburgse arbeidsmarkt.

Interview
Tim CUPPENS
SITE DIRECTOR VAN JABIL BELGIUM
Alles gebeurt op één locatie, wat zorgt voor korte communicatielijnen, snelle iteraties en een geïntegreerde aanpak van innovatie
Zonder innovatie is er geen vooruitgang, zeker niet in een sector waar technologie, snelheid en precisie hand in hand gaan. De Jabil site in België, gevestigd op de Corda Campus in Hasselt, is het ontwikkel- en kenniscentrum van een wereldwijde technologiegroep. Van daaruit bouwen ze mee aan slimme, betrouwbare producten van morgen. We gingen in gesprek met Tim Cuppens, site director, over hoe innovatie verankerd zit in hun werking.
Wat doet Jabil Belgium precies en in welke sectoren zijn jullie actief?
“Wij ontwikkelen, produceren en testen elektronische producten voor sectoren zoals automotive, healthcare en energie. Denk aan laadpalen, onderdelen voor elektrische auto’s, industriële camera’s, insulinepompen, MRI-onderdelen of robotica. Onze producten zijn erg divers maar altijd innovatief, dankzij geavanceerde technologieën en onze expertise in elektronica, software en mechanica.”
Wat is de specifieke rol van de site in Hasselt binnen de internationale Jabil-groep?
“Onze site in Hasselt is een toonaangevend ontwikkel- en kenniscentrum
binnen de internationale Jabil-groep. Hier worden innovatieve producten ontwikkeld die later wereldwijd geproduceerd worden. Ons geaccrediteerde verificatielaboratorium levert onafhankelijke en betrouwbare testresultaten die essentieel zijn voor efficiënte productontwikkeling en sterk klantenvertrouwen.”
“De prototyping- en laagvolumeproductie-eenheid fungeert als innovatiehub. We testen er nieuwe technologieën, verfijnen ze en maken ze klaar voor internationale uitrol. Daarnaast biedt de site in Hasselt een breed dienstenpakket aan, waaronder stuklijstanalyse, simulatie, advies en printplaatontwerp.”
Hoe verankeren jullie innovatie in alle processen?
“We focussen continue op innovatie via gerichte investeringen in kennis, nieuwe technieken en apparatuur. Dit doen we onder andere via gericht onderzoek, samenwerkingen met universiteiten op het gebied van opkomende technologieën, en door het uitbreiden van onze infrastructuur met geavanceerde testfaciliteiten zoals een EMC-kamer en een cleanroom. Dankzij de nauwe samenwerking tussen engineering, productie en productverificatie kunnen we snel schakelen en integraal innoveren."
Kan je een concreet voorbeeld geven van een recente innovatie waar jullie trots op zijn?
“We zijn bijzonder trots op de innovatieve koeloplossing die we in Hasselt ontwikkelen, speciaal afgestemd op de groeiende behoeften van artificiële intelligentie en autonoom rijden. Deze toepassingen vereisen aanzienlijke rekenkracht, wat leidt tot verhoogde warmteontwikkeling en daardoor een grotere vraag naar efficiënte koeling. Dankzij geavanceerde simulaties kunnen we producten en processen virtueel testen en optimaliseren voordat we fysieke prototypes bouwen.”
“Met gerichte investeringen, zoals een nieuwe productielijn voor het assembleren van complexe componenten en geavanceerde klimaatkamers voor uitgebreide testscenario’s, realiseren en testen we deze prototypes ook fysiek. De testresultaten worden vervolgens teruggekoppeld naar de simulatiemodellen, wat zorgt voor een iteratief en geoptimaliseerd ontwikkelproces.”
Jullie zetten sterk in op verificatie. Hoe helpt dat bij innoveren?
“Ons geaccrediteerd verificatielabo test producten onder extreme omstandigheden om hun betrouwbaarheid te garanderen. Door verificatie vroeg in het ontwikkelproces te inte-

Digitalisering en AI zijn in veel sectoren gamechangers. Hoe zie je dat bij Jabil?
ters, met vernieuwing op het gebied van elektronisch ontwerp en koeling. Daarnaast investeren we in kennisdomeinen als cybersecurity en functional safety. We richten onze pijlen ook op sectoren in opmars, zoals defensie, waar het gebruik van moderne technologieën en een hoge productbetrouwbaarheid essentieel zijn. Tot slot zetten we volop in op de verjonging van ons team. Zo combineren we frisse ideeën met ervaring en blijven we toekomstgericht werken.” greren, kunnen we fouten sneller opsporen, wat leidt tot kortere ontwikkeltijden en betere productkwaliteit.
Deze aanpak maakt snelle en efficiente innovatie mogelijk, waarbij we geavanceerde technieken zoals digital twin, AI en simulatie combineren met beproefde berekeningsmethodes om de productlevensduur nauwkeurig te voorspellen.”
“Dankzij voortdurende investeringen in moderne testapparatuur en onze expertise kunnen we niet alleen zelf sneller innoveren, maar ondersteunen we ook andere technologiebedrijven in Limburg bij het verbeteren van hun producten.”
“Binnen Jabil zetten we wereldwijd al jaren in op digitalisering, waarbij AI de laatste jaren een grote versnelling heeft gebracht. AI helpt bij het ontwerpen, zo stelt het technische oplossingen of verbeteringen voor en detecteert het fouten. In productie versterken AI-systemen onze optische inspecties, waardoor afwijkingen sneller worden gedetecteerd. Zo versnelt AI ons hele innovatieproces.”
Innovatie gebeurt zelden alleen. Met wie werken jullie samen?
“Onze klanten komen vaak met ver-
nieuwende ideeën. Dat daagt ons uit om grenzen te verleggen. Dankzij onze ligging op de Corda Campus werken we vlot samen met universiteiten, internationale onderzoekscentra en gespecialiseerde labo’s. Die samenwerking versterkt onze innovatiecapaciteit én versnelt de marktintroductie.”
Waar liggen volgens jou de grootste innovatiekansen in de komende jaren?
“We focussen sterk op procesinnovatie, ondersteund door AI en nieuwe technieken, om foutloze en efficiënte marktintroducties mogelijk te maken. Op technologisch vlak blijven we inzetten op onder meer supercompu-
TALENT
Arbeidsmarkt
Werkloosheid
De economische gezondheid van de regio kan bepaald worden door het aantal werkzoekenden op de arbeidsmarkt te gebruiken als maatstaf.
Een daling van het aantal werkzoekenden kan gezien worden als een positief effect op het economische welzijn in een regio. Een stijging van het aantal werkzoekenden wordt gezien als een teken dat het economisch slechter gaat.
Zoals vorig jaar al werd aangehaald in de Toekomstindicator, werd verwacht dat het aantal niet-werkende werkzoekenden verder zou oplopen. De nieuwste cijfers voor 2024 bevestigen die trend en tonen zelfs aan dat de situatie nog iets minder gunstig is dan voorspeld. In Vlaanderen is het aantal niet-werkende werkzoekenden gestegen tot 210.191, wat een verdere toename betekent ten opzichte van 2023 en een stijging van ongeveer 2,2% ten opzichte van het vorige jaar. Ook in Limburg is het aantal niet-werkende werkzoekenden licht gestegen, tot 25.900 eind 2024. In vergelijking met de 25.782 in 2023 is de stijging weliswaar beperkt (+0,5%), maar ze bevestigt wel dat de krapte op de arbeidsmarkt verder afneemt.
In de eerste maanden van 2025 zien we gelukkig opnieuw een daling van het aantal werkzoekenden, zowel in Vlaanderen als in Limburg. Toch is voorzichtigheid geboden bij het interpreteren van deze cijfers. Tegelijkertijd noteert Limburg immers het hoogste aantal faillissementen in de eerste jaarhelft van de voorbije tien jaar. Met 461 faillissementsuitspraken – een stijging van 15,5% – vestigen we helaas een somber record. Alleen al in juni gingen er 43% meer bedrijven over de kop dan in dezelfde maand van 2024. Vooral ondernemingen in de bouw, horeca, transport en groothandel werden zwaar getroffen.
Werkaanbod
Om een objectief beeld te kunnen vormen van het werkaanbod en de Limburgse economie gebruiken we statistieken van de VDAB. We gebruiken enkel de vacatures die rechtstreeks aan de VDAB bekend gemaakt worden om dubbeltellingen te voorkomen. Natuurlijk is dit slechts een fractie van het deel dat op de markt voorhanden is. Er zijn immers heel wat bedrijven die gebruik maken van andere kanalen om jobs in te vullen of sollicitanten aan te trekken. Ook de interim-opdrachten zitten niet vervat in de gebruikte cijferreeksen.
In Vlaanderen daalde het aantal openstaande vacatures in 2023 al tot 300.155, wat neerkwam op zo’n 20.000 minder dan het jaar voordien. In Limburg ging het aantal openstaande vacatures toen terug naar 36.826, oftewel bijna 6.500 minder dan in 2022. Voor 2024 zet deze neerwaartse trend zich duidelijk verder. In Limburg daalt het aantal openstaande vacatures naar 32.948, een terugval van -10,5% ten opzichte van 2023. Ook in Vlaanderen is er opnieuw een afname, met een totaal van 272.419 vacatures, goed voor een daling van -9,3%. De afkoeling op de arbeidsmarkt wordt dus nog duidelijker zichtbaar. Hoewel de krapte nog niet volledig verdwenen is, wijst deze evolutie op een verminderde vraag naar personeel, wat samenhangt met de bredere economische onzekerheden en vertraagde groei.
Voor 2025 lijkt voorlopig de dalende trend zich verder te zetten. In mei 2025, de meest recente cijfers, stonden er in Vlaanderen 261.046 vacatures open in Vlaanderen. Dit zijn er meer dan 10.000 minder dan het einde van vorig jaar. In Limburg moeten we het stellen met 32.047 openstaande vacatures oftewel een 900tal minder dan het einde van 2024. De krapte neemt dus verder af, maar de vraag blijft of het aanbod aan werkzoekenden voldoende aansluit bij de noden van werkgevers.
Ratio werkaanbod –werkloosheid
Voor de volledigheid bekijken we ook de verhouding tussen werkaanbod en de arbeidsreserve. Bij een ratio gelijk aan 1, zijn er evenveel werkzoekenden als dat er werkaanbod is op de markt. Een ratio boven 1 betekent dat er meer jobs dan werkzoekenden zijn. Deze ratio wordt niet als een aparte subindicator opgenomen aangezien de subindicatoren ‘niet-werkende werkzoekenden’ en ‘werkaanbod’ zo een dubbel gewicht zouden hebben in deze Toekomstindicator.
In 2022 viel te lezen dat de ratio werkaanbod – werkloosheid voor Vlaanderen en Limburg respectievelijk 1,94 en 1,88 waren. Dat wou dus zeggen dat bijna dubbel zoveel vacatures openstonden als er werkzoekenden waren. Op twee jaar tijd is hier nog weinig van te merken. Voor 2024 zakken de ratio’s voor Vlaanderen en Limburg respectievelijk naar 1,30 en 1,27. De druk op de arbeidsmarkt daalt (theoretisch) dus, maar van goed nieuws kunnen we niet spreken gezien de groei van de bedrijven sputtert en faillissementen zorgen voor een groeiend aantal werkzoekenden.
De voorlopige cijfers van 2025 geven aan dat die spanning verder (licht) afneemt (omwille van dezelfde redenen als bovenstaand). Deze beweging geldt voor zowel Vlaanderen als Limburg. Hierdoor kunnen we een ratio opmeten van 1,25 in Vlaanderen en 1,26 in Limburg. De ratio’s
voor Vlaanderen en Limburg liggen dus zeer dicht bij elkaar, maar het is wel voor de eerste keer dat de ratio (hetzij beperkt) hoger ligt in Limburg dan in Vlaanderen. Dit komt voornamelijk door de grotere terugval van vacatures in Vlaanderen in 2025 t.o.v. Limburg.
Doorstromingscoëfficiënt
De doorstromingscoëfficiënt is de ratio tussen de bevolking in de leeftijdscategorie 15-24 jaar en 55-64 jaar. Als deze coëfficiënt groter is dan 100%, dan wil dit zeggen dat de leeftijdsklassen die de arbeidsmarkt zullen verlaten meer dan volledig zullen vervangen worden door jonge instromers. Omgekeerd duidt een coëfficiënt lager dan 100% erop dat de vervanging van uittreders niet volledig zal kunnen opgevangen worden door jonge intreders. Er stromen immers meer mensen uit de arbeidsmarkt dan dat er nieuwe arbeidskrachten bijkomen. Een coëfficiënt gelijk aan 100% duidt aan dat de potentiële instromers en uittreders elkaar in evenwicht houden.
Grafiek 17 - Doorstromingscoëfficiënt (in %)
Bron: Federaal Planbureau
Verwerking: Voka - Kamer van Koophandel Limburg
Er is nog steeds sprake van een kwalitatieve krapte op de arbeidsmarkt, maar ook de kwantitatieve krapte blijft jaar na jaar toenemen. De gevolgen van de vergrijzing worden steeds tastbaarder, onder meer zichtbaar via de doorstromingscoëfficiënt: het aantal toetreders tot de arbeidsmarkt per 100 uitstromers. In Limburg zijn er in 2024 73 personen die de arbeids-
markt betreden voor elke 100 die ze verlaten. Dat is een lichte verbetering ten opzichte van 2023 (71), en ook beter dan in 2022 (70), maar de kloof blijft aanzienlijk. In Vlaanderen stijgt de doorstromingscoëfficiënt naar 81,8, een verdere verbetering ten opzichte van de 80 in 2023 en 79 in 2022. Daarmee blijft Vlaanderen structureel in een iets gunstigere positie dan Limburg, al blijft ook hier de situatie zorgwekkend. Aan het huidige tempo blijft de volledige vervanging van uitstromers door nieuwe arbeidskrachten onhaalbaar op korte termijn. Indien deze trend zich voortzet, zal het nog decennia duren vooraleer de arbeidsmarkt in evenwicht komt en een doorstromingscoëfficiënt van 100 bereikt wordt.
Onderwijs
Hoger onderwijs
In het academiejaar 2023-2024 waren er 333.399 Vlaamse jongeren ingeschreven in een hogeschool- of universiteitsopleiding. Daarmee zet de stijgende trend zich voort, met een groei van +2,0% ten opzichte van het jaar ervoor. Ook in Limburg stijgt het aantal studenten opnieuw na een lichte daling vorig jaar. In totaal volgen 34.302 Limburgse jongeren een hogeronderwijsopleiding, wat neerkomt op een stijging van +1,6% ten opzichte van 20222023. Het aandeel van Limburg in het totale aantal Vlaamse studenten bedraagt daarmee 10,29%, wat nagenoeg stabiel blijft ten opzichte van het voorgaande academiejaar (10,33%). Hoewel het aandeel licht daalt, bevestigt de toename in absolute cijfers dat Limburg opnieuw op een groeipad zit na vijf jaar van stijging en een tijdelijke terugval. Toch blijft het Limburgse aandeel relatief laag in vergelijking met de andere Vlaamse provincies, wat structurele uitdagingen op vlak van participatie aan hoger onderwijs blijft benadrukken.
Een andere interessante vergelijking is het aantal hogeschool- en universiteitsstudenten te bekijken per vestigingsplaats. Zo zien we hoeveel studenten de provincie aantrekt (al dan niet met een woonplaats in Limburg). Het vorige schooljaar schreven er 24.632 studenten zich in een van de Limburgse hogescholen of universiteit daarmee komt het Limburgs aandeel op 7,39% in Vlaanderen dit is opnieuw op het niveau van 2021.
Tabel 7 - Aantal universiteits- en hogeschoolstudenten
Bron: Vlaams Ministerie Onderwijs en Vorming Verwerking: Voka - Kamer van Koophandel Limburg
Bron: Vlaams Ministerie Onderwijs en Vorming Verwerking: Voka - Kamer van Koophandel Limburg
Grafiek 18 - Index hogeschool- en universiteitsstudenten
Secundair onderwijs
Bron: Vlaams Ministerie Onderwijs en Vorming Verwerking: Voka - Kamer van Koophandel Limburg
Uit de meest recente cijfers (schooljaar 2022-2023) blijkt dat 13,2% van de leerlingen het secundair onderwijs verlieten zonder voldoende kwalificaties. Dat is een hoog cijfer, maar voor het eerst in lange tijd wel dalende.
De kans op vroegtijdig schoolverlaten neemt sterk toe met elk bijkomend jaar schoolse achterstand. Daarom is het belangrijk om ook in te zoomen op het aandeel leerlingen met minstens twee jaar schoolse achterstand. Het goede nieuws is dat dit aandeel in de voorbije tien jaar structureel is gedaald, zowel in Vlaanderen als in Limburg. In 2024 zet die daling zich voort. In Vlaanderen ligt het aandeel leerlingen met minstens twee jaar schoolse achterstand op 3,4%, terwijl Limburg
met 3,0% nog steeds beter scoort dan het Vlaams gemiddelde. Daarmee bevestigt Limburg de gunstige trend van de voorbije jaren. Deze positieve evolutie wijst op een verbeterde leerloopbaanbegeleiding en verhoogde aandacht voor gelijke onderwijskansen, al blijft de uitdaging om ook deze laatste percentages verder te verlagen.
Tabel 9 - Leerlingen met minstens twee jaar schoolse achterstand
Bron: Vlaams Ministerie Onderwijs en Vorming
Verwerking: Voka – Kamer van Koophandel Limburg
Grafiek 19 – Index leerlingen met minstens twee jaar schoolse achterstand
Vlaanderen Limburg
Bron: Vlaams Ministerie Onderwijs en Vorming
Verwerking: Voka - Kamer van Koophandel Limburg
Conclusies talent Aanbevelingen talent
De Limburgse arbeidsmarkt bevond zich in 2024 op een duidelijk keerpunt. Terwijl de voorbije jaren getekend waren door extreme krapte, tekent zich nu een geleidelijke afkoeling af. Het aantal niet-werkende werkzoekenden nam opnieuw toe en overschreed eind 2024 de kaap van 25.900. Hoewel de stijging (+0,5%) in Limburg beperkter bleef dan in Vlaanderen, wordt het signaal duidelijk: het evenwicht op de arbeidsmarkt verschuift. Oorzaken zijn onder meer een bredere economische onzekerheid met een stijgend aantal faillissementen als gevolg. Limburg telde in de eerste helft van 2025 het hoogste aantal faillissementen in tien jaar tijd – een sombere indicator van de economische realiteit. Ook aan de vraagzijde van de arbeidsmarkt is de trend onmiskenbaar. Het aantal openstaande vacatures in Limburg daalde in 2024 met ruim 10% tot net geen 33.000. In Vlaanderen was de daling met -9,3% vergelijkbaar. De meest recente cijfers van 2025 bevestigen dat de daling zich voortzet, zij het iets trager. De vraag blijft bovendien of het aanbod aan vacatures voldoende kwalitatief en toekomstgericht is.
Tegelijk blijft de lange termijn een bron van zorg.
De vergrijzing laat zich steeds sterker voelen en de instroom van jong talent blijft onvoldoende om de uitstroom van oudere werknemers op te vangen. De doorstromingscoëfficiënt – die de verhouding tussen jongeren (15-24) en ouderen (55-64) weergeeft – blijft onder de 100. In Limburg bedraagt deze in 2024 amper 73, al is dat een lichte stijging ten opzichte van de voorgaande jaren. Vlaanderen doet het iets beter met een score van 81,8. Toch is het duidelijk: zonder een structureel antwoord op de demografische uitdaging komt de werking van de arbeidsmarkt verder onder druk te staan.
Onderwijs speelt hierbij een cruciale rol. Positief is dat het aantal Limburgse jongeren in het hoger onderwijs opnieuw stijgt (+1,6%) tot 34.302 studenten. Toch blijft het relatief lage aandeel, zo’n 10,29%, een aandachtspunt. Ook in het secundair onderwijs zijn er bemoedigende signalen. Het aandeel leerlingen met minstens twee jaar schoolse achterstand blijft verder dalen tot 3,0% in Limburg, waarmee de provincie beter blijft presteren dan het Vlaamse gemiddelde (3,4%).
1. Versnelde interregionale mobiliteit
Met de inkorting van werkloosheidsuitkeringen wordt een slagkrachtig activeringsbeleid cruciaal. Voor Limburg, dat grenst aan Luik, is interregionale mobiliteit een kans. VDAB, Actiris en Le Forem moeten nauwer samenwerken zodat pendel tussen gewesten en over taalgrenzen heen eenvoudiger en aantrekkelijker wordt. Dat verlaagt de werkloosheid en helpt de arbeidskrapte opvangen.
2. Gerichte arbeidsmigratie
De krapte op de Limburgse arbeidsmarkt, vooral in bouw, zorg en industrie, maakt gerichte arbeidsmigratie noodzakelijk. Vlaanderen moet de toelatingsprocedures versnellen en uitbreiden, naar het voorbeeld van buurlanden zoals Nederland en Duitsland. Zo vermijden we dat bedrijven hun toevlucht zoeken tot schimmige constructies. Arbeidsmigratie moet een volwaardige pijler worden in het arbeidsmarktbeleid.
3. Talentstrategie Vlaanderen
Vlaanderen moet dringend een coherente talentstrategie uitwerken, afgestemd op de noden van regionale economieën. Voor Limburg betekent dit investeren in opleidingen rond slimme maakindustrie, duurzame energie, zorg en logistiek. Het versnipperde opleidingsaanbod moet worden hervormd tot een efficiënt ecosysteem, met een prominente rol publieke en private opleidingsverstrekkers en bedrijven. Levenslang leren moet structureel gekoppeld worden aan de Limburgse arbeidsmarkt van vandaag en morgen.
Duaal leren biedt grote kansen voor Limburg, waar veel bedrijven klaarstaan om jongeren praktijkgericht op te leiden. De meer dan 30.000 erkende werkplekken in Vlaanderen, waarvan een flink deel in Limburg, worden vandaag nog onvoldoende benut. Er is nood aan duidelijke keuzes, sterke communicatie en ondersteuning van mentoren. Limburg heeft het potentieel om koploper te worden in duaal leren — als het beleid mee versnelt.
5. Begeleid langdurig zieken systematisch, sneller en sluitend terug naar werk
Het langdurig ziekteverzuim in Limburg blijft hoog en vergt een snellere, meer sluitende aanpak. Al na vier weken afwezigheid moet een medische screening plaatsvinden, gevolgd door een re-integratieplan binnen zes weken. Re-integratie via aangepast werk of opleiding moet de norm worden, waar mogelijk. Tegelijk moeten ook artsen, mutualiteiten en werkgevers hun verantwoordelijkheid opnemen. In Limburg, waar de afstand tot hulp soms groter is, is samenwerking tussen lokale actoren cruciaal om langdurig zieken sneller terug aan de slag te helpen.

Interview
Nadia JANSEN CEO VAN GROUP JANSEN
"Als iedereen dankzij ChatGPT even slim lijkt, dan wordt écht menselijk zijn het echte onderscheid”
Sterk talent aantrekken is één ding, het aan boord houden is minstens even belangrijk. Zeker in een sector die technisch complex is en waarin de druk op mensen en marges hoog ligt. Groep Jansen weet die uitdaging te combineren met stevige groei én een uitgesproken mensgerichte aanpak. Binnen de pijler Talent spraken we met CEO en eigenaar Nadia Jansen. Zij laat zien hoe een sterke cultuur, gedragen door zes duidelijke kernwaarden, het verschil maakt in het aantrekken én behouden van talent.
Voor wie jullie nog niet kent: wat doet Groep Jansen precies?
“Wij zijn een geïntegreerde bouwgroep met productiebedrijven, projectbedrijven en onderhoudsbedrijven. Allemaal actief in de bouwsector en gespecialiseerd in projecten met een hoge afwerkingsgraad of veel technieken. Denk aan ziekenhuizen, cleanrooms, laboratoria, hotels, kantoren en retailprojecten. We doen dat met zo’n veertiental bedrijven, in België, Nederland en in Duitsland, samen goed voor meer dan 800 mensen. Onze omzet bedraagt ongeveer 250 miljoen euro. Dat gaat zowel over grote als kleine projecten.”
En rond welke kernwaarden bouwt Groep Jansen zich uit?
“Alles wat we doen, bouwen we op rond zes kernwaarden. We noemen ze zelfs bij hun hashtag. Zo is er #groeiendambitieus, #buitendelijntjesinnovatief en #gezelligzorgzaam. #sportiefpresterend wordt breed ingevuld: het gaat niet alleen om sportieve prestaties, maar ook om ambitieus en innovatief groeien. #hardlachen staat voor onze overtuiging dat hard werken samengaat met plezier. En tot slot is er #sterkemensen, omdat wij geloven dat mensen écht het verschil maken. We vinden het dan ook belangrijk dat wie bij ons werkt, zich herkent in die waarden.”
Hoe belangrijk is een goede sfeer bij jullie op de werkvloer?
“Ik vind dat ontzettend belangrijk. Sommigen vragen zich af: ‘Is dat niet wat te veel focus op sfeer?’ Maar ik geloof echt dat een goede werksfeer cruciaal is. Mensen moeten zich goed in hun vel voelen, vlot kunnen samenwerken en open communiceren. Door problemen bespreekbaar te maken, vermijd je fouten en vind je sneller oplossingen. Daarom investeren we bewust in communicatie en verbinding.”
Hoe doen jullie dat concreet?
“We doen dat op verschillende manieren: van personeelsfeesten tot heel gerichte initiatieven zoals speeddates tussen collega’s of sessies waarin mensen in groep samenwerken. Ook nieuwe medewerkers ontvangen we persoonlijk, bijvoorbeeld tijdens een ontbijtsessie met de directie. Ik vind het belangrijk om een gezicht te kunnen plakken op wie bij ons werkt, om echt de mens achter de collega te leren kennen. Dat menselijke contact is voor mij essentieel, en ik geloof dat dat ons ook onderscheidt.”
Jullie geven mensen ook veel autonomie en verantwoordelijkheid. Waarom is dat zo belangrijk?
“We groeien hard en dat vraagt dat mensen initiatief nemen, verantwoordelijkheid durven opnemen en verder kijken dan hun eigen taakomschrijving. Eén van onze kernwaarden is ook #buitendelijntjesinnovatief. We verwachten dat mensen eigenaarschap tonen over wat ze doen. Dat vraagt betrokkenheid, maar het zorgt ook voor meer voldoening in je job. Veel mensen verlangen autonomie, maar daar hoort ook ownership bij.”

“Tijdens het kennismakingsontbijt met de CEO stel ik mezelf altijd voor, en dan zeg ik: ik ben ambitieus, ik wil het verschil maken in mijn leven. Niet alleen als CEO, maar ook als moeder, partner of vriendin. Ik hoop dat mensen die bij ons komen werken dat ook willen. Niet gewoon een stoel bezet-
ten, maar echt het verschil maken. Dat zit voor mij in ambitie, innovatie en verantwoordelijkheid. Het zijn waarden die we hier echt uitdragen.”
Hoe betrekken jullie medewerkers bij bedrijfsbeslissingen?
“Elk jaar organiseren we een grote State of the Firm, waar alle 800 medewerkers aanwezig zijn. Zo weten zij waar de groep naartoe wil en voelen ze zich betrokken. Daarnaast organiseren we per bedrijf ook State of the Company-sessies. Daar luisteren we naar medewerkers, lichten we
de doelstellingen voor het komende jaar toe en leggen we heel concreet uit hoe zij kunnen bijdragen. Daar bouwen we ook campagnes rond. Bijvoorbeeld nu, met de druk op marges in de bouwsector, denken we samen na over hoe onze diensten op de werf kunnen helpen om efficiënter te werken. Het draait altijd om communicatie, en communicatie is tweerichtingsverkeer. Spreken, luisteren en die input vertalen naar concrete actie.”
Hoe proberen jullie nieuw talent aan te trekken én te behouden?
“Door een aangename werkomgeving
te creëren. Dat gaat over sfeer, maar ook over details zoals verse soep, comfortabele kantoren, leuke activiteiten. En we belonen medewerkers die nieuwe collega’s aanbrengen. Mensen brengen hun netwerk mee, en als ze die zelf aanbrengen, blijft de ‘mayonaise’ ook beter pakken. Dat werkt goed.”
Spelen opleidingen ook een rol in jullie aanpak?
“Absoluut. We beschikken over een eigen academy die nauw samenwerkt met onze HR-afdeling. Via deze academy bieden we een breed scala aan opleidingsmogelijkheden aan, gaande van vaktechnische trainingen tot productgerichte opleidingen en het ontwikkelen van specifieke vaardigheden. Voor high potentials voorzien we zelfs uitgebreide leertrajecten. Of je nu wilt groeien in de diepte of in de breedte, onze academy ondersteunt je ontwikkeling op maat.”
Zie je daar ook echt resultaten van?
“Zeker. Bij ons zijn er voortdurend mensen die groeien of promotie ma-
ken. We hebben jonge collega’s die soms twee à drie stappen tegelijk zetten, gewoon omdat ze enorm gemotiveerd zijn. Leeftijd, achtergrond of geslacht spelen bij ons geen rol. Als je ownership neemt en echt het verschil wilt maken, dan krijg je bij ons altijd de kans om te groeien.”
Tot slot: wat zou je andere bedrijven aanraden die hun talent mensgericht willen aanpakken?
“Ik denk dat we de hele wereld alleen maar kunnen aanraden om beter te communiceren met elkaar. Niet alleen praten, maar ook echt luisteren. Tijdens de lunch met mijn jong-strategieteam hadden we het daar nog over. We vroegen ons af: hoe kunnen we ons blijven onderscheiden, nu iedereen toegang heeft tot dezelfde tools zoals ChatGPT? Onze conclusie: door meer mens te zijn. Door échte interactie, samenwerking en dialoog. Want ondanks alle technologie wordt er vandaag vaak slechter gecommuniceerd dan vroeger. Dus: praat, luister, stel vragen, en werk samen. Dat maakt het verschil.”
Deel 3
DE BLIK VAN
HANS BEVERS
De wereld is niet genoeg
De voorbije vijftien jaar botste de globalisering op haar grenzen. En vandaag lopen de geopolitieke spanningen oncomfortabel hoog op. De vraag is niet langer of de wereldeconomie een fase van deglobalisering tegemoet gaat, maar eerder welke vorm die zal aannemen.
De economische vooruitgang wordt van oudsher gedragen op sterke ruggen, getrokken op karren, gevaren op schepen en sinds kort gevlogen in vliegtuigen en gereden in vrachtwagens. Globalisering is van alle tijden. In essentie gaat het over het doorbreken van grenzen, initieel vooral op vlak van migratie en goederen maar mettertijd ook steeds meer via arbeid, informatie, diensten en kapitaal.
De motor van internationale handel wordt historisch gezien steevast aangedreven door een combinatie van nieuwe technologische ontwikkelingen en een (geo)politiek beleid pro vrijhandel. Daaruit volgt onmiddellijk dat globalisering geen lineair fenomeen is. Inderdaad, het is de politieke besluitvorming, als reactie op hybris en sociale spanningen, die de globalisering van tijd tot tijd een halt toeroept. Het illustreert Jürgen Habermas’ stelling dat de maatschappij altijd moet begrepen worden via de samenhang tussen systeem en leefwereld. Bovendien worden fases van
TODO
deglobalisering voorafgegaan door internationale geopolitieke crisissituaties.
Een kwarteeuw geleden vroeg Harvard-econoom Dani Rodrik zich af: ‘has globalization gone too far?’ Het geschieden van talrijke financiële crisissen, klimaatverandering en degradatie van milieu, ongeleide vluchtelingenstromen, exuberante marktmacht van superbedrijven, alsook de opkomst van sterke leiders die simpele oplossingen propageren, nopen vandaag tot reflectie. Leidt excessieve internationale economische integratie tot binnenlandse politieke desintegratie? John Maynard Keynes antwoordde al in de jaren dertig van de vorige eeuw volmondig ja op deze vraag.
Het kan niet ontkend worden dat de geopolitieke spanningen het voorbije decennium flink opliepen. De huidige oorlog in Oekraïne viel niet uit de lucht. Maar meerdere waarnemers hebben er veel langer op gewezen dat de echte krachtmeting die tussen Amerika en China is. China is er intussen in geslaagd de naoorlogse wereldorde op verschillende manieren te doorbreken, zowel economisch, technologisch als militair. De Chinees-Amerikaanse handelsoorlog van 2018-19, de politieke demarches van China in Hong Kong, het coronavirus dat begin 2020 vanuit China de wereld overspoelde, en de weigering van China om de Russische invasie in Oekraï-
ne te veroordelen, zijn tekenend voor de spanningen vandaag.
Hier stopt het helaas niet. Taiwan, een eiland onder zelfbestuur op zo’n honderd mijl van China verwijderd, werd lange tijd door westerse bedrijven als een veilige keuze beschouwd. Maar dat is al een tijdje niet meer het geval. Illustratief is dat bedrijven hoe langer hoe meer belangstelling toonden voor het verzekeren van hun activiteiten tegen mogelijk geweld en verstoring. De felle Chinese reactie op het bezoek van Nancy Pelosi eerder deze zomer was alweer geen verrassing. Beijing ziet Taiwan als een afvallige provincie en president Xi Jinping is duidelijk over de intenties: 'De historische taak van de volledige hereniging van het moederland moet worden vervuld, en zal zeker worden vervuld.'
Er is veel onzekerheid over hoe dit conflict zich uiteindelijk zal manifesteren en hoe China ten aanzien van Taiwan tewerk zal gaan. Het zou een quarantaine-operatie kunnen zijn, een regelrechte handelsblokkade voor bepaalde goederen, of in het slechtste geval een militaire invasie. En in deze scenario’s is het gissen hoe Taiwan en het Westen precies zullen reageren. Misschien is het verstandig hier voorlopig niet al te veel te speculeren. Ik verwacht ook niet dat het conflict dit najaar al helemaal escaleert, de binnenlandse agenda van China en de VS indachtig.

Hans Bevers CHIEF ECONOMIST
BANK I DEGROOF PETERCAM
Toch is het allicht slechts een kwestie van tijd. Wel ziet het er. En sowieso zag het er al naar naar uit dat we afstevenen op een bipolaire wereldorde met de VS en China als antagonisten. De toekomst is onzeker maar er lijkt inderdaad een groeiende loskoppeling in de maak tussen het westen en China. Er zullen meer regionale inspanningen komen om zelfvoorzienend te zijn en niet langer samen te werken in strategische sectoren. Verder lijkt het ook plausibel te veronderstellen dat we meer differentiatie krijgen inzake kwaliteitstandaarden van producten en diensten.
Hoe dan ook, gelukkig zorgen al deze ontwikkelingen en onzekerheden er ook voor dat ondernemingen zich aanpassen. Inderdaad, de nadruk ligt voortaan minder op efficiëntie en lage arbeidskosten en meer op zekerheid en veiligheid van bevoorrading. Handelsketens werden al korter, slimmer en sneller. En nieuwe technologische doorbraken suggereren dat die evolutie nog niet ten einde is.
Daarnaast is het voorbije decennium het politieke bewustzijn gegroeid dat globalisering ook met negatieve
neveneffecten komt. Ongebreidelde internationale vrijhandel is vandaag geen doel op zich meer. De economische voordelen van handelsverdragen werden in het verleden niet zelden schromelijk overschat. En brede welvaartsanalyses bij het opstellen van vrijhandelsverdragen bleven meestal dode letter. Dat houdt in dat niet alleen gekeken wordt naar schaalvoordelen en efficiëntie, maar ook naar milieu- en verdelingseffecten, productstandaarden en arbeidsvoorwaarden.
Conclusie: De coronacrisis, het ongunstige geopolitieke gesternte, de verminderde politieke appetijt voor internationale handelsakkoorden, toenemende klimaatinspanningen en nieuwe technologische ontwikkelingen zorgen er allicht voor dat aanvoerketens een regionaler karakter krijgen. Voor zover dit ordentelijk georkestreerd kan worden, is dat een scenario dat vanuit sociaaleconomisch en ecologisch oogpunt te verkiezen valt. Of dit ordelijke scenario effectief haalbaar is in het licht van de oplopende wereldwijde geopolitieke spanningen blijft voorlopig evenwel afwachten.
Deel 4
De economische evolutie van Limburg in 2024 en de eerste helft van 2025 laat zich het best omschrijven als een jaar van verschuivingen en herpositionering. De bekende groeimotoren van de regio – export, innovatie, arbeidsmarktdynamiek – vertonen vandaag tekenen van afvlakking. In plaats van forse pieken of scherpe dalingen, zien we een complexe realiteit van tegenstrijdige bewegingen: terwijl sommige indicatoren herstel tonen, verslechteren andere. Wat duidelijk wordt, is dat de fundamenten van Limburgs economische veerkracht onder druk staan en opnieuw versterkt moeten worden.
De internationale positionering van Limburg blijft fragiel. Het aantal oorsprongscertificaten blijft dalen en zakt onder de symbolische grens van 20.000, het laagste niveau in meer dan een decennium. Ook de exportwaarde buiten de EU blijft volatiel, met beperkte vooruitgang in Limburg maar dalende cijfers op Vlaams niveau. Tegelijk is de totale export – inclusief intra-Europese handel – voor het tweede jaar op rij gedaald. Enkel de investeringen van buitenlandse bedrijven zorgen voor een krachtig positief signaal, met een blijvend hoog investeringsbedrag ondanks een lagere jobcreatie. De regio
CONCLUSIES
TOEKOMSTINDICATOR
21- Toekomstindicator 2025
blijft dus aantrekkelijk voor grote kapitaalprojecten, maar slaagt er nog onvoldoende in om bredere handelsstromen en duurzame internationale groei te verankeren.
Op de arbeidsmarkt zien we dat de krapte duidelijk aan het afnemen is, maar dat dit eerder voortkomt uit een verminderde vraag dan uit structurele oplossingen. Het aantal openstaande vacatures daalt, en het aantal werkzoekenden stijgt licht. De verhouding tussen beide, een sleutelindicator voor arbeidsmarktdruk, beweegt richting evenwicht, maar is niet kwalitatief. Daarbovenop blijft de vergrijzing zwaar doorwegen. De instroom van jongeren is onvoldoende om de uitstroom op te vangen, en hoewel het onderwijs tekenen van verbetering vertoont, zoals een groeiend aantal studenten en een daling in schoolse achterstand, blijft de aansluiting met de arbeidsmarkt een grote uitdaging.
Binnen het innovatie-ecosysteem laat Limburg gemengde signalen optekenen. De stijging in VLAIO-steun en het toenemend aantal ondersteunde bedrijven is bemoedigend, en ook het heroplevende startersklimaat wijst op een dynamische ondernemersgeest.
Tegelijk daalt het aantal mensen werkzaam in wetenschappelijke en technische beroepen verder, en zakt het aantal octrooiaanvragen tot het laagste punt in tien jaar. Hierdoor dreigt Limburg het risico te lopen dat goede ideeën en nieuwe initiatieven te weinig doorgroeien naar structurele innovatie of economische meerwaarde.
Wat Limburg nodig heeft, is hernieuwde strategische scherpte. Niet alleen op papier, maar in concrete acties: meer focus op het aantrekken en opleiden van technisch talent, sterkere stimulansen om internationale markten te veroveren, en betere ondersteuning voor bedrijven die willen doorgroeien. De fundamentele elementen – ondernemerschap, investeringsbereidheid en onderwijsambitie – zijn aanwezig. De kunst wordt om ze structureel te verbinden.
2024 was geen crisisjaar, maar ook geen jaar van vooruitgang. Het was een kantelmoment. De cijfers roepen op tot actie, niet tot afwachten. De contouren van een toekomstbestendig Limburg liggen klaar – maar het zijn keuzes in beleid, samenwerking en durf die zullen bepalen of we het potentieel ook effectief kunnen waarmaken.
Voka - Kamer van Koophandel Limburg
Tabel 10 - Key takeaways: lange termijn
Deel 5
We moeten nu een versnelling hoger schakelen, willen we de komende jaren niet achter de feiten aanlopen. Vooral omdat we weten dat de cijfers van 2024 alles behalve rooskleurig zullen zijn. Voka – Kamer van Koophandel Limburg heeft daarom een checklist met aanbevelingen klaar op basis waarvan we onze economie écht kunnen transformeren en aansluiting zoeken bij Europese topregio’s.
INTERNATIONALISERING
1. MAKE 2030: versnellen met industrieel beleid op alle niveaus
2. Optimaliseer douaneprocessen op federaal niveau
3. Een echte Europese interne markt
4. Een oplossing voor de energie-intensieve industrie
5. Zet in op het buitenlands netwerk van Flanders Investment & Trade
INNOVATIE
6. Verhoog de overheidsinvesteringen in O&O en valoriseer innovatie beter
7. Structureel defensiebeleid met economische meerwaarde
8. Maak werk van de leidingstraat Antwerpen-Ruhr
9. Doorbraaktechnologieën meer kansen geven
10. Meer STEM in het onderwijsaanbod
AANBEVELINGEN
TALENT
11. Versnelde interregionale mobiliteit
12. Gerichte arbeidsmigratie
13. Talentstrategie Vlaanderen
14. Doorbraak duaal leren
15. Begeleid langdurig zieken systematisch, sneller en sluitend naar werk
Internationalisering
Vlaanderen Aantal exportcertificaten
Exportwaarden (in miljard €)
Totale export (in miljard €)
Aantal buitenlandse investeringsprojecten in Vlaanderen
Waarden buitenlandse investeringsprojecten in Vlaanderen (in miljard €)
Index Aantal exportcertificaten
Exportwaarden
Totale export
Aantal buitenlandse investeringsprojecten in Vlaanderen
Waarden buitenlandse investeringsprojecten in Vlaanderen
Vlaanderen
Limburg Aantal exportcertificaten
Exportwaarden (in miljard €)
Totale export (in miljard €)
Aantal buitenlandse investeringsprojecten in Limburg
Waarden buitenlandse investeringsprojecten in Limburg
Index Aantal exportcertificaten
Exportwaarden
Totale export
Aantal buitenlandse investeringsprojecten in Limburg
Waarden buitenlandse investeringsprojecten in Limburg
Limburg
Innovatie
Vlaanderen Human Resources in Science and Technology
Evolutie totale IWT-bedrijfssteun (go + KMO) Vlaanderen (in miljoen €)
Startende ondernemingen Vlaanderen
Octrooiaanvragen Vlaanderen
Investeringen (in miljard €)
Index Human Resources in Science and Technology
Evolutie totale innovatiesteun (go + KMO) Vlaanderen (in miljoen €)
Startende ondernemingen Vlaanderen
Octrooiaanvragen
Investeringen
Vlaanderen
Limburg Human Resources in Science and Technology, Limburg
Evolutie totale IWT-bedrijfssteun naar Limburgse bedrijven (go + KMO) (in miljoen €)
Startende ondernemingen Limburg
Octrooiaanvragen Limburg
Investeringen (in miljard €)
Index Human Resources in Science and Technology, Limburg
Evolutie totale Innovatiesteun (in miljoen €)
Startende ondernemingen Limburg
Octrooiaanvragen Limburg
Investeringen Limburg
Talent
Vlaanderen Werkzoekenden zonder werk (gemiddelde werkloosheid) Vlaanderen
Werkaanbod (zonder uitzendopdrachten, rechtstreeks aan VDAB gemeld) Vlaanderen
Vlaamse hogeschool- en universiteitsstudenten Schoolse achterstand (in %)
Doorstromingscoëfficient Vlaanderen
Index NWWZ (gemiddelde werkloosheid) Vlaanderen
Werkaanbod (zonder uitzendopdrachten, rechtstreeks aan VDAB gemeld) Vlaanderen
Vlaamse hogeschool- en universiteitsstudenten Schoolse achterstand
Doorstromingscoëfficient Vlaanderen Vlaanderen
Limburg Werkzoekenden zonder werk (gemiddelde werkloosheid) Limburg
Werkaanbod (zonder uitzendopdrachten, rechtstreeks aan VDAB gemeld) Limburg
Limburgse hogeschool- en universiteitsstudenten Schoolse achterstand (in %)
Doorstromingscoëfficient Limburg
Index NWWZ (gemiddelde werkloosheid) Limburg
Werkaanbod (zonder uitzendopdrachten, rechtstreeks aan VDAB gemeld) Limburg
Limburgse hogeschool- en universiteitsstudenten
Schoolse achterstand
Doorstromingscoefficient Limburg
Limburg
Samengestelde indicator
Vlaanderen
Limburg
Tabel 1 - Totale buitenlandse export Vlaanderen en Limburg
Tabel 3 - Investeringsbedrag buitenlandse investeringen
Grafiek
Tabel 8 - Aantal universiteits- en hogeschoolstudenten (per vestiging)
Tabel 9 - Leerlingen met minstens twee jaar schoolse achterstand
Tabel 10 - Key takeaways: lange termijn
Meer weten
over de Toekomstindicator
van Voka - Kamer van Koophandel Limburg
Johann Leten Gedelegeerd bestuurder Johann.j.l.leten@voka.be
+32 11 56 02 11
Jonas De Raeve
Directeur Belangenbehartiging
Jonas.deraeve@voka.be
+32 473 76 65 07
Menno van Gemeren
Senior adviseur Belangenbehartiging
Menno.vangemeren@voka.be
+32 487 98 16 31
Maartje Jans
Adviseur Belangenbehartiging
Maartje.jans@voka.be
+32 479 41 12 24
In samenwerking met onze partners:
De overname van teksten uit de Toekomstindicator wordt aangemoedigd, mits bronvermelding.
Verantwoordelijke uitgever:
Joris Vrancken
Voorzitter Voka – Kamer van Koophandel Limburg
www.voka.be/toekomstindicator