Voeding nu 5 (2017)

Page 1

Jaargang 18 | september 2017 | nummer 5

Onafhankelijk vaktijdschrift over voedsel, voeding en gezondheid

L A I C E P S

KOOLHYDRATEN

De praktijk van Lisette van Deventer Het nudgen van volkorenbrood FODMaPs, de controverse over vezels



REDACTIONEEL

Arme koolhydraten

HANS KRAAK HOOFDREDACTEUR

COLOFON MYbusinessmedia Postbus 58, 7400 AB Deventer Mr H.F. de Boerlaan 28, 7417 DA Deventer Tel. 0570-504300, fax 0570-504399 www.voedingnu.nl redactie.voedingnu@ mybusinessmedia.nl

Redactieadviesraad Ir. N. Clabbers, ir. R. Gemen, dr. ir. C.D. de Gooijer, mw. M. Jansen, mw. dr. ir. E.J. Kok, mw. dr. ir. M.C. Ocké, ass. prof. dr. P. Joris, dr. J. Schrijver, mw. dr. ir. A. Stafleu, prof. dr. H. Verhagen, mw. dr. ir. A. Werkman, mw. B. van Wezel, prof. R. Witkamp.

Uitgever Suzanne Wanders

Media-adviseur Anneloes Veerman tel. 06-12707014 a.veerman@mybusinessmedia.nl

Redactie Hans Kraak, hoofdredacteur, tel. 0570-504339; hanskraak@mybusinessmedia.nl Eindredactie: Heleen van der Male Maurice de Jong, redacteur tel. 0570-504367; m.jong@mybusinessmedia.nl Webredacteur: Tessa van Glabbeek, t.glabbeek@mybusinessmedia.nl Stagiaire: Amy Berentsen

Marketing Rosalie de Wildt - Oosterlaar tel. 0570-504355 r.wildt@mybusinessmedia.nl Vormgeving en opmaak Colorscan bv, Den Haag Ontwerp Graaf Lakerveld Vormgeving

Abonnementen Voor vragen over abonnementen, bezorging en of adreswijzigingen kunt u bellen: 0570-504325 of mailen: voedingnu@mybusinessmedia.nl of schrijven naar het postadres: MYbusinessmedia bv, Voeding Nu, Postbus 58, 7400 AB Deventer. Jaarabonnement Voeding Nu* Compleet Nederland (magazine en online): € 105,-. België: € 126,-. Europa: € 144,-. Jaarabonnement magazine: Nederland: € 93,-. België: € 122,-. Europa: € 139,-. Proefabonnement (2 edities) € 29,*Deze abonnementstarieven zijn exclusief 6% BTW en € 3,95 administratiekosten. De buitenlandse jaarabonnementen zijn inclusief verzending en exclusief 6% BTW.

Jaarabonnementen gelden tot wederopzegging. Beëindiging van het abonnement kan uitsluitend schriftelijk geschieden, uiterlijk drie maanden voor het einde van de abonnementsperiode; nadien vindt automatisch verlenging plaats. Druk Drukkerij Roelofs, Enschede ISSN 1389-7608 Het auteursrecht op de inhoud wordt uitdrukkelijk voorbehouden. Publicaties geschieden uitsluitend onder verantwoording van de auteurs. Alle daarin vervatte informatie is zorgvuldig gecontroleerd. De auteurs kunnen echter geen verantwoordelijkheid aanvaarden voor de gevolgen van eventuele onjuistheden.

3 | SEPTEMBER 2017 | NUMMER 5 |

aandoening, denkt een gezonde ander dat het voor hem of haar dan ook wel wonderen zal verrichten. En wat doet een koolhydraatbeperkt dieet op lange termijn? Is een energiebeperkt dieet ongeacht een vermindering in koolhydraten niet gewoon het beste? We weten het niet precies. Ook veel diëtisten die mensen helpen met afvallen, rapporteren vanuit hun praktijk gunstige effecten van koolhydraatbeperkte diëten. Ze zien tevens dat het veranderde voedingspatroon vaak leidt tot een sterk verminderde vezelinname en veranderde stoelgang, niet in de laatste plaats door de zakjes uit de koolhydraatarme afvalprogramma’s. Aanvullen met vezelsupplementen dan maar? Hoe goed is dat? Ook zien ze dat koolhydraatbeperkingen bij diabetici gunstige effecten kunnen hebben. Maar hoe krijg je cliënten die zich door koolhydraatbeperking energieker gaan voelen weer op een normale manier aan de vezels? Wat is de juiste verhouding in macrovoedingsstoffen? In diëtistenkringen is er een dringende roep om basisrichtlijnen, om handvatten rond de inzet van koolhydraatbeperkingen. Her en der wordt er collectief al aan gewerkt. Er ligt een schat aan informatie op de werkvloeren. Een wetenschappelijke bundeling van al deze ervaringskennis zou wellicht soelaas kunnen bieden, zolang de gaten in de kennis niet zijn opgevuld.

| VOEDING NU |

Geliefd en verguisd, suikers en koolhydraten. De een kun je ervoor wakker maken, de ander ontsteekt er in woede door als je over de voordelen begint. Kijk maar op internet en sociale media waar de dieetoorlogen tussen de low carbs en low fats nog hevig woeden. Af en toe laait de strijd op door één of andere omstreden publicatie van een anti-koolhydratengoeroe die er volop aandacht voor krijgt en de reguliere voedingskundigen weer eens naar de haren doet grijpen. Zoals bij veel voedingskennis is ook de wetenschap rond koolhydraten complex en veelal niet individueel toepasbaar. Dat brengt onzekerheden met zich mee waar de goeroes dankbaar gebruik van maken. Vanuit de lacunes in de kennis informeren ze een algemeen publiek alsof ze de waarheid in pacht hebben. ‘Weg met suikers en koolhydraten’ doet het commercieel blijkbaar goed. Eenmaal bij de hulpverlener weet de cliënt het beste wat goed voor hem is: low carb. Zeker, bij veel mensen die moeten of willen afvallen, helpt het als ze minder energie door koolhydraten innemen. Vooral in het begin van een kuurtje. De kilo’s vliegen eraf. Maar dan? Als de ketose te lang gaat duren bijvoorbeeld. Wat doet het met de hormoonspiegels van jonge vrouwen en vrouwen voor of na de overgang? Of neem de FODMaP-rage. Terwijl de een er echt baat bij kan hebben door een


Inhoud

12

| VOEDING NU |

16

| SEPTEMBER 2017 | NUMMER 5 |

4

De invloed van koolhydraten op stress 8

De praktijk van... Lisette van Deventer

Kunnen koolhydraten helpen je stemming te verbeteren? Jazeker, maar verwacht er niet te veel van; een warme douche helpt vaak beter. Neuropsycholoog Rob Markus houdt zich bezig met drie onderzoekslijnen: de genetische kwetsbaarheid voor stress en risico voor overgewicht; voedingsafhankelijkheid en hersenen; slaap en depressie. Daarnaast kraakt hij op een wetenschappelijke manier mythes die zijn interesse hebben. In dit nummer vertelt hij over de zin van en de onzin over koolhydraten.

In deze nieuwe rubriek bezoekt Voeding NU diëtisten met een eigen praktijk. Zij vertellen over de do’s en dont’s bij het opzetten daarvan. Dit keer vertelt Lisette van Deventer, eigenares van de praktijk Healthy Guts in Hoek van Holland over haar ervaringen. ‘Het werven van klanten is het moeilijkst.’

Vezels uit graanproducten zijn broodnodig 12

Aandacht voor de intrinsieke eigenschappen van fris 20

Voedingsvezels leveren een positieve bijdrage aan de volksgezondheid. Het is dan ook opmerkelijk dat er een trend aan het ontstaan is om inname van vezels (vooral uit graanproducten) zoveel mogelijk te vermijden; zogeheten FODMaP-diëten zijn in zwang. In dit artikel in twee delen wordt uitgelegd waarom deze trend een bron van zorg is.

De enorme groei van het bedrijf Coca-Cola is in de afgelopen eeuw vooral te danken geweest aan de verkoop van de reguliere, gesuikerde drank. Sinds de laatste jaren wordt echter wereldwijd ingezet op een verbreding van het productportfolio. Daarbij gaat de aandacht uit naar dranken met minder suiker en/of minder calorieën. De wetgeving daarover vinden ze bij het bedrijf ook wel aan vernieuwing toe.

16


Koolhydraten, de zin en onzin

20

8

24 | VOEDING NU | 5

De consumptie van voldoende vezels is een belangrijke factor in het voorkomen van welvaartsaandoeningen, zoals obesitas, diabetes II, hart- en vaatziekten en bepaalde vormen van kanker. Per dag wordt geadviseerd 30 tot 40 gram vezels te eten. De huidige inname is gemiddeld echter slechts 18-23 gram per dag. Het lijkt daarom een goede zaak de consumptie van bijvoorbeeld volkorenbrood te stimuleren. Het is echter de vraag of nuging daarbij werkelijk helpt.

En verder

Redactioneel

3

Nieuws

6

Stanpunt

19

Onderzoek

28

De passie van... Rutger Schilpzand

30

Het laatste woord: Suzan Tuinier

BIJ DE VOORPAGINA: HET ETEN VAN VOLKOREN PRODUCTEN HELPT DE VEZELINNAME VERHOGEN. CREDIT RACORN

31

| SEPTEMBER 2017 | NUMMER 5 |

Nudgen niet altijd het gewenste resultaat 24


NIEUWS

Recensie

Voeding en welvaartziekten

| VOEDING NU |

In dit goed leesbare en systematisch ingedeelde boek toetst Marijke Samsom de officiële voedingsadviezen aan beschikbare wetenschappelijke bronnen. Zij heeft daarvoor een opmerkelijke hoeveelheid werk verricht en het resultaat van haar kritische analyse is bepaald niet strelend voor degenen die verantwoordelijk zijn voor de huidige voedingsadviezen.

| SEPTEMBER 2017 | NUMMER 5 |

6

Op zich is het nuttig kennis te nemen van de kritische visie van een levensmiddelentechnoloog die als weldenkende ‘buitenstaander’ op basis van dezelfde wetenschappelijke gegevens tot andere afwegingen komt dan de doorsnee voedingswetenschapper, zoals al blijkt uit de subtitel van haar boek. Feitelijk vertegenwoordigt Samsom hiermee een groeiende groep ‘verontrusten’ die een afnemend vertrouwen heeft in de validiteit van de output van voedingswetenschap. Maar dat betekent geenszins dat de auteur het steeds bij ‘het rechte eind ’ heeft. Haar kritiek is volgens deze referent echter wel vaak terecht. KRITISCH Er is een groeiende groep kritische wetenschappers die op grond van het ontbreken van bewijs uit solide interventiestudies niet langer gelooft in de reeds meer dan vijftig jaar bestaande ‘diet-heart-hypothese’. Zij zetten de aanbevelingen om de inname van verzadigd vet te beperken overboord. Ook de aanhoudende discussie over de gewenste inname van zout gaat de auteur niet uit de weg en ze kiest daarin positie die afwijkt van de huidige richtlijn. Samsom houdt een pleidooi voor een koolhydraatarme voeding. Koolhydraten zouden volgens haar hoofdverantwoordelijk zijn voor chronische ziekten, zoals obesitas, diabetes type 2 en hart- vaatziekten. De Let op vet-campagne van een aantal jaren geleden vindt ze een ernstige dwaling. Haar ingenomenheid met de extreme vorm van Paleolitische voeding (minder dan 50 g koolhydraten per dag) kan de referent echter niet delen. De mens is immers alleseter van nature, een omnivoor dus, en zeker geen carnivoor, zoals valt af te leiden uit de vorm

‘DE KRITIEK IN HET BOEK KLOPT NIET ALTIJD, MAAR IS VAAK WEL TERECHT.’

van het gebit en de anatomie en fysiologie van het maag-darmkanaal. De gezonde mens kent een enorme metabole flexibiliteit en deze is zo groot dat hij zelfs een carnivore voeding kan verdragen. Daarmee zijn inderdaad (op korte termijn) voordelen te behalen als je snel wilt afvallen zonder veel eetlust en als je insuline-resistent bent. Nadelen zijn echter de ketose, die een zuurbelasting vormt voor de nieren, en de kans op voedingstekorten (waaronder voedingsvezel), zodat de veiligheid van ketogene voeding op lange termijn onzeker is. DUBIEUS Een omissie in het boek is dat, in relatie met de koolhydraatstofwisseling, geen aandacht wordt besteed aan het belang van voldoende beweging. Beweging zorgt immers voor een grotere tolerantie voor koolhydraten. Hierdoor maken lichamelijk actieve mensen die in energiebalans zijn geen lichaamsvet uit koolhydraten, terwijl dat bij overmatige inname van (vooral snelle) koolhydraten door inactieven en bij insulineresistentie wel het geval is. Een dubieus standpunt van de auteur is ook dat zij de consumptie van suiker verantwoordelijk acht voor de toename van vetzucht in Nederland sinds de jaren 80. Uit allerlei studies, waaronder de VCP’s,

blijkt immers dat in die tijd het gemiddelde suikergebruik niet is toegenomen, terwijl de energie-inname licht daalde (wel trad een verschuiving op van huishoudelijk naar industrieel suikergebruik). Daarom is het waarschijnlijker dat afname van lichaamsbeweging de hoofdschuldige van de gewichtsproblematiek is. Hier moet wel een uitzondering worden gemaakt voor het dikwijls overmatige gebruik van suikerhoudende frisdrank door (te weinig actieve) kinderen. In de discussie over voedingsbestanddelen met E-nummers neemt de auteur ook een helder standpuntpunt in: weg ermee. Zeker toxicologen zullen het daar niet mee eens zijn. Die stoffen zijn immers goed op veiligheid getoetst, terwijl andere van nature in ons voedsel aanwezige bestanddelen, zoals de solanines (in aardappelen en tomaten) en de glucosinolaten (in koolsoorten) waarschijnlijk niet zouden ontsnappen aan een klassieke toxicologische veiligheidsevaluatie. In de huidige tijd met veel fabrieksmatig bereide, lang houdbare voedingsmiddelen is het elimineren van alle verbindingen met E-nummers ook eigenlijk niet goed mogelijk. DIALOOG Ondanks dat het boek hier en daar pertinente foutjes bevat en de uitspraken nogal radicaal zijn en soms nuancering missen, draagt het stevig en zinvol bij aan een dialoog over de vraag of de algemene voedingswetenschap en voedingsvoorlichting wel op de goede weg zijn. De laatste hanteren immers standpunten die niet meer algemeen worden geaccepteerd, omdat ze een wankele wetenschappelijke basis hebben. De auteur toont zich met dit boek een opvallende vertegenwoordiger van de groeiende groep critici van de huidige voedingswetenschap. Prof.dr.ir. Gertjan Schaafsma – emeritus hoogleraar Voeding en Levensmiddelen Marijke Samsom. Voeding en Welvaartsziekten, de fabel van het foute vet en andere sprookjes over ‘gezond eten’. 2016. Foodwise. ISBN: 9789082514308, 340 p, prijs: ongeveer € 30 (verschilt per leverancier).


NIEUWS

Recensie

Grip op Koolhydraten

AFVALLEN IN AL

Yvonne Lemmers. Grip Op Koolhydraten, dagmenu’s, richtlijnen en recepten. 2017. Utrecht/ Antwerpen: Kosmos Uitgevers. ISBN: 9789025164555. 192 pagina’s. Prijs € 20,-

Nieuwe beweegrichtlijnen Gezondheidsraad

DE GUNSTIGE EFFECTEN VAN REGELMATIG BEWEGEN WORDEN IN HET NIEUWSTE ADVIES VAN DE GEZONDHEIDSRAAD NOGMAALS BEKRACHTIGD; ‘DE UITDAGING IS OM EEN BLIJVENDE VERANDERING IN BEWEEG- EN ZITGEDRAG TE REALISEREN.’ Bron: Gezondheidsraad. Samenvatting Beweegrichtlijnen 2017

LE ‘EETRUST’.

7 | SEPTEMBER 2017 | NUMMER 5 |

‘geen vlees’ of ‘zonder kaas’. De recepten zijn samengesteld vanuit de invalshoek dat ze voedzaam en vezelrijk moeten zijn en gemakkelijk te maken, zonder ingewikkelde ingrediëntenlijst. Wie de suggesties in het programma volgt, kan volgens Lemmers probleemloos afvallen zonder honger. Het motto ‘van eetlust naar eetrust’ wordt dan ook regelmatig aangehaald. Of de claims die in het boek worden gedaan over gezondheidswinst terecht of waar te maken zijn, is natuurlijk de vraag. Het programma is in ieder geval zo succesvol gebleken dat het aanhang heeft onder meer dan zestig diëtisten en de opleiding diëtetiek aan de HAN in Nijmegen.

| VOEDING NU |

Of je nu voor- of tegenstander bent van koolhydraatarme diëten, vegetariër of niet, een zoetekauw of meer een hartig type: voor wie op een gemakkelijke manier wil afvallen en op gewicht wil blijven, heeft het nieuwste boek van Yvonne Lemmers voor ieder wat wils. Lemmers ontwikkelde het programma Grip Op Koolhydraten (GOK), waarin niet geadviseerd wordt om koolhydraatarm (zoveel mogelijk zonder koolhydraten) te eten, maar om koolhydraatrijke eetmomenten te beperken. Ze is als diëtiste al sinds 2004 bezig met de ontwikkeling van deze voedingswijze en bracht in 2009 haar eerste boek (Opgewicht) uit. Dit basisboek werd gevolgd door nog drie kookboeken en inmiddels zijn de GOK’ers ook online actief. Handig in het nieuwe boek zijn de vele dagmenu’s en recepten waarmee de vraag ‘wat eten we vandaag?’ op eenvoudige wijze beantwoord kan worden. De dagmenu’s zijn verdeeld in categorieën als ‘snel en simpel’,


INTERVIEW

Rob Markus, hoogleraar neuropsychologie:

‘Mensen gaan vooral overeten als ze zich ontevreden of rot voelen’

| VOEDING NU |

Hans Kraak

| SEPTEMBER 2017 | NUMMER 5 |

8

Kun je met voeding je stemming gunstig beïnvloeden? Zeker, maar verwacht er niet te veel van. ‘Een lekkere warme douche werkt vaak beter.’ Kun je verslaafd raken aan lekker eten? ‘Nee, aanhankelijk, dat wel.’ Neuropsycholoog Rob Markus (53) doet al meer dan twintig jaar onderzoek naar de relaties tussen stress, hersenen en gedrag. Daarbij besteedt hij in het bijzonder aandacht aan de rol van voeding, met name die van koolhydraten. Hij is nu hoogleraar aan de Universiteit Maastricht. Zijn interesse voor dit onderzoeksveld ontwikkelde hij al tijdens zijn opleiding aan de universiteit van Utrecht. Voor zijn promotiestudie onderzocht hij de relaties tussen koolhydraten en de systemen in de hersenen, zoals de invloed van voeding op de signaalstoffen serotonine en dopamine. Markus houdt zich bezig met drie onderzoekslijnen: de genetische kwetsbaarheid voor stress en risico voor overgewicht; voedingsafhankelijkheid en hersenen; slaap en depressie. Daarnaast kraakt hij op een wetenschappelijke manier mythes die zijn interesse hebben. WAT WILDE JE ONDERZOEKEN? ‘Ik wilde weten of koolhydraatrijke versus proteïnerijke voeding het

NEUROPSYCHOLOOG ROB MARKUS, HOOGLEREAAR AAN DE UNIVERSITEIT MAASTRICHT, DOET AL MEER DAN TWINTIG JAAR ONDERZOEK NAAR DE RELATIES TUSSEN STRESS, HERSENEN EN GEDRAG.

brein zodanig zou kunnen beïnvloeden dat het stress vermindert. We wisten al dat veel mensen een voorkeur hebben voor koolhydraten en suikers als ze zich rot voelen. Ik wilde weten hoe dat komt. Doen koolhydraten iets in het brein? En doen ze dat dan alleen bij mensen die er gevoelig voor zijn of niet? Daarbij ging de aandacht uit naar de beïnvloeding van voeding op serotonine, een transmittorstof die zorgt voor communicatie tussen hersencellen en die betrokken is bij stress en depressie. Het idee was dat koolhydraten gunstig werken bij veel mensen, maar vooral bij mensen die een tekort hebben aan serotonine en dat koolhydraten het stofje zouden kunnen aanvullen in het brein.’ HOE MEET JE DAT, HOE KUN JE DAT ZIEN? ‘Sommige onderzoekers werken alleen met dieren, maar ik heb alleen humane studies gedaan. Ik bracht in het laboratorium bijvoorbeeld mensen in een acute situatie van stress. Ik liet ze onder andere gedurende een half uur rekensommen oplossen, waarvan ze de indruk hadden dat ze die gezien hun niveau moesten kunnen, maar die op basis van hun competenties zodanig aangepast waren dat ze de opgave net niet haalden. Door heel vaak een faalervaring te krijgen, versterkt door bijvoorbeeld lawaaitoediening, kan oncontroleerbare stress ontstaan. Behalve gestrest, raken veel mensen dan ook gedeprimeerd. Nadat mensen in een dergelijke toestand zijn gebracht, kan er gemeten worden, onder andere door gewoon te vragen hoe de proefpersonen zich voelen, maar ook door de stresshormonen in het bloed, veelal bijnierschorshormonen, te bepalen. Er wordt voor en na de aanbieding van de stressoren gemeten. Er kan dan enerzijds naar psychologische maten worden gekeken (hoe voel je je?) en anderzijds naar biomaten (cortisolhoeveelheden bijvoorbeeld). Na dergelijke metingen kan vervolgens bepaald worden of mensen wel of niet serotoninegevoelig zijn.’ WAT BETEKENT HET ALS IEMAND SEROTONINEGEVOELIG IS? ‘Serotonine is een heel belangrijke stof bij stress. Wij denken dat als mensen minder serotonine in hun brein hebben, ze een groter risico lopen onder stress gedeprimeerd te raken. Er is als het ware een minder grote buffer van de stof. Mensen met een depressie krijgen dan ook vaak een antidepressivum dat de serotoninehoeveelheid verhoogt. Als gezonde mensen bijvoorbeeld chronische stress hebben ervaren in de voorgaande vier vijf maanden, dan kan het zijn dat het serotonine gevoeliger wordt, dat de buffer als het ware opraakt.


CREDIT CATHY YEULET

INTERVIEW

‘HET EFFECT VAN KOOLHYDRATEN OP DE STEMMING IS ERG KLEIN.’

DAN ZULLEN ER TOCH MENSEN ZIJN DIE ZEGGEN: ZIE JE WEL, ER IS EEN RELATIE TUSSEN EEN BETERE STEMMING EN SUIKER- OF KOOLHYDRAATINNAME? ‘Zeker, absoluut. Dat is ook zo. Producten met suiker, zoals jus d’orange of chocolade, kunnen dat gunstige effect hebben. In de we-

ALS KOOLHYDRATEN OF SUIKERS VAN INVLOED ZIJN OP DE HOEVEELHEID SEROTONINE, KAN ER DAN TOCH NIET EEN VERSLAVENDE WERKING VANUIT GAAN? ‘Mensen kunnen niet verslaafd raken aan voeding of aan nutriënten, behalve aan alcohol, maar dat is echt een ander verhaal. Het heeft mijns inziens te maken met hoe ‘verslaving’ gedefinieerd wordt. Globaal gesproken wordt ermee bedoeld dat mensen doorgaan met bepaald gedrag dat slecht voor ze is, waarvan ze allerlei hinder en negatieve effecten ervaren. Bovendien gaat verslaving gepaard met structurele veranderingen op receptorniveau in het brein, met vernietiging in het brein en organen. Daardoor kan uiteindelijk geen af-

9 | SEPTEMBER 2017 | NUMMER 5 |

Ze maken niet meer voldoende aan in relatie tot wat ze opmaken. Mensen verschillen in de mate waarin ze serotoninegevoelig zijn. Sommige mensen hebben echter zo weinig reserve, dat ze snel last hebben van depletie. Er is namelijk geen onuitputtelijke bron, sterker nog, de stof raakt vrij snel op. Dat kan dus door chronische stress komen, maar ook (deels) door genetische aanleg. In onze proeven kunnen we serotonine depleren, de aanvoer verstoren. Wij willen zo te weten komen of gezonde mensen met serotoninegevoeligheid een groter risico lopen op depressie en/of zij er meer profijt van hebben als serotonine, mede door suikers of koolhydraten, wordt aangevuld. Er zijn nu meerdere studies die in dezelfde richting wijzen, namelijk dat koolhydraten of suikerhoudende middelen een overwegend positief effect op stemming en stressweerbaarheid hebben bij mensen die er gevoelig voor zijn, dat wil zeggen bij mensen die te maken hebben met chronische stress of serotoninegevoeligheid. Dit fenomeen heb ik al in het begin van mijn studies gesignaleerd en vergelijkbare uitkomsten komen nog steeds naar buiten. Zo blijkt de stemming van mensen met een Seasonal Affective Disorder, mensen met een seizoensgebonden depressie, te verbeteren door koolhydraten en glucose. Wij hebben laten zien dat de serotinegevoeligheid tussen mensen verschilt, vooral onder stress. Ze kunnen dan baat hebben bij de inname van koolhydraten en suikers. Ik moet daar echter wel bij zeggen dat de effecten ervan op de stemming helaas niet heel sterk zijn, eerder klein; ze hebben eigenlijk geen klinische relevantie. Mensen kunnen er iets blijer door worden, maar een lekkere warme douche zou een groter effect kunnen hebben.’

| VOEDING NU |

‘Serotonineverhoging is ook te zien als smaakgewaarwording wordt uitgesloten’

tenschap is dit undisputed, een feit. Van koolhydraten, al dan niet zoet, zeggen veel mensen een betere stemming te krijgen. Hoe komt dat? Ten eerste zijn koolhydraten lekker en zoetig. Daarvoor hebben mensen een aangeboren voorkeur. Ze ervaren iets plezierigs bij het eten ervan. Ten tweede leidt de biochemische route tot serotonineverhoging. We zien namelijk ook een verhoging als koolhydraten gegeven worden terwijl de smaakgewaarwording wordt uitgesloten. Als je een neurotransmitter wilt beïnvloeden via voeding of supplementen, dan werkt dat het beste via serotonine. Andere neurotransmitters als dopamine, noradrenaline of gaba, die geassocieerd zijn met positieve gevoelens, zijn minder direct afhankelijk van voeding dan serotonine. Zo gaat het dopamineniveau pas omhoog als mensen zich al plezierig voelen. Het plezier op zich versterkt het goede gevoel en kan de dopamineproductie verder aansporen. Dat kan ontstaan door van alles: lekker eten, een warme douche, seks, sporten of cadeaus krijgen. Serotine is direct afhankelijk van de beschikbaarheid van het aminozuur tryptofaan, waarvan de hoeveelheid mede wordt beïnvloed door de inname of aanwezigheid van koolhydraten. In supplementvorm wordt tryptofaan weleens toegepast bij lichte depressies of slaapproblemen. Er is effect, dat zie we ook wel in het lab, maar het vervelende is dat dit nooit heel sterk is. Als je last hebt van slecht slapen of negatieve gevoelens, kun je beter niet te veel eten, proberen een plezierig leven te leiden en geen telefoon naast je bed leggen. Dat is veel belangrijker dan een pil. Sommige verslavende stoffen, zoals extasy, kunnen direct de hoeveelheid dopamine verhogen, maar dat gaat op langere termijn wel gepaard gaat met structurele veranderingen in het brein.’


INTERVIEW

| SEPTEMBER 2017 | NUMMER 5 |

10

HOE VERKLAAR JE DAN AL HET GEROEP OVER SUIKERVERSLAVING? ‘Uit het merendeel van de goed uitgevoerde studies blijkt dat suiker niet verslavend is, maar dat er wel een zekere aanhankelijkheid kan zijn. Het grote probleem is dat er tussen al die studies altijd uitzonderingen zijn die een tegendeel laten zien. En ook als er aan die studies van alles mankeert, dan nog worden de conclusies heel hard aangezet in de media. Een paar dierstudies waarin een verband wordt gevonden, een arts van de GGD die het verhaal oppakt en rondbazuint en je hebt wat mensen willen horen; ze vinden het heerlijk, want ze houden van duidelijkheid. Bovendien, als suiker verslavend is, dan zijn ze zelf niet meer verantwoordelijk. Dan wordt hun verkeerde eetpatroon veroorzaakt door het verslavende effect van suiker. Hetzelfde geldt voor de mythe ‘suiker maakt dik’. Dat mensen dik worden, komt echt niet door de suiker. Dat komt doordat mensen meer energie nuttigen dan het lichaam verbruikt. En dat is

‘EEN PLEZIERIG LEVEN IS BELANGRIJKER DAN EEN PIL.’

‘Verslaafd zijn aan suiker is onmogelijk, je kunt wel aanhankelijk zijn’

niet afhankelijk van een bepaald nutriënt, behalve bij die zeldzame personen met een abnormale stofwisseling. Ook binnen onze groep hebben we hier onderzoek naar gedaan. Onze conclusie is dat het bij overtollige energie-inname juist veel vaker over lekkere, vette, eiwitrijke voeding gaat. Het draait zelden om zoetigheid alleen, maar vooral om nutriënten die palatable zijn.’ EEN VEELGEHOORDE STELLING IS DAT OOK ZOETSTOFFEN VERSLAVEND ZOUDEN KUNNEN ZIJN DOOR HUN SMAAK OF BIOCHEMISCHE WERKING. ‘Een vaak geopperd mechanisme is dat zoetstoffen zonder energetische waarde, dan wel suikers met energetische waarde, de aanleiding vormen om meer te eten. Dat zou komen doordat ze een enorme stijging in de glucose veroorzaken, waarna het lichaam in een hypoglycemie komt met hongergevoelens als kenmerk. Daarna zouden mensen dan weer meer gaan eten. Ik heb naar dit onderwerp net een studie afgerond, waarvan de resultaten nog niet gepubli-

CREDIT LIGHTWISE

| VOEDING NU |

stand meer worden gedaan van een stof en moet er steeds meer van worden ingenomen om eenzelfde effect te krijgen, met risico op overdosis. Suiker staat niet in de lijstjes van verslavende stoffen, al is dat in de volksmond wel zo. Volgens mij wordt daar eerder een afhankelijkheid van eten mee bedoeld. Verslaafd zijn aan suiker is onmogelijk, dat kan niet, je kunt wel aanhankelijk zijn. Internationaal is men het hier in de wetenschap over eens. Deze consensus is onlangs nog eens bevestigd in het NWO-project Neurofast, waarvoor alle literatuur over dit onderwerp is bestudeerd.’


CREDIT JOZEF POLC

INTERVIEW

ER ZIJN OOK ONDERZOEKERS DIE HET TEGENOVERGESTELDE BEWEREN: EMOTIE-ETEN BESTAAT NIET. ‘Ik reageer op dit punt niet vanuit persoonlijk belang. Als je kijkt naar de normaalverdeling van goed uitgevoerd onderzoek op dit gebied, kun je concluderen dat mensen vaak anders gaan eten als ze zich beroerd voelen. Zestig tot zeventig procent van de mensen gaat meer eten, de rest juist wat minder. Noem het emotioneel eten of niet. Op de vraag of onze emotionele gesteldheid ons eetgedrag stuurt, kun je geen ‘nee’ zeggen. Internationaal is hierover consensus en dan gaat het niet om een of twee onderzoeken. Je mag dus concluderen dat emotie de belangrijkste voorspeller is van veranderingen in eetgedrag. Wanneer mensen zich vervelend voelen, is de

‘MENSEN WILLEN GRAAG HOREN DAT SUIKER VERSLAVEND IS, WANT DAN ZIJN ZE ZELF NIET MEER VERANTWOORDELIJK.’

neiging om te veel te eten groter. Heb je een vervelend gevoel, zorg dan dus dat je je over het algemeen goed gaat voelen… Ja, heb je even een paar dagen…’ HET STIKT VAN DE ONDERZOEKEN EN INITIATIEVEN OM MENSEN POSITIEVER, GELUKKIGER EN BETER TE LATEN ZIJN. WAT WERKT? ‘Het hele domein van gedragsmanipulerende strategieën, waarmee getracht wordt gedrag zodanig te beïnvloeden dat mensen niet ziek worden, heeft hier geen eensluidend antwoord op. Hoe kunnen we er vanuit therapie of vanuit gedragscorrecties bijvoorbeeld voor zorgen dat volwassenen en kinderen geen overgewicht ontwikkelen? Het is een wereldwijd probleem waar we, schandalig genoeg, nog steeds geen goede oplossing voor hebben. We stoppen heel veel geld in onderzoek hiernaar, maar we hebben geen antwoord. Het is verrassend dat we in de loop der jaren zo weinig zijn opgeschoten. Er zijn innovatieve ontwikkelingen, waarbij bijvoorbeeld gekeken wordt naar genen en overgewicht. Allemaal interessant en leuk, maar de belangrijkste sleutel zit volgens mij in de emotioneel-cognitieve representatie van hoe iemand zich voelt. Hoe goed voel je jezelf en hoe goed voel je je in de samenleving? Is het antwoord op deze vraag over het algemeen positief, dan is er minder grond te overeten.’

Rob Markus is een van de sprekers op het congres Dialoog over Koolhydraten op 28 september, zie pagina 2, dat mede door Voeding Nu is georganiseerd.

11 | SEPTEMBER 2017 | NUMMER 5 |

HOE KOMT HET DAN TOCH DAT MENSEN ZO OVERETEN? ‘Daar is al heel veel onderzoek naar gedaan en de meeste studies komen naar mijn idee grotendeels neer op één concept: mensen eten vooral te veel als ze zich rot of slecht voelen. Ze gaan vooral meer overeten, snacken, als ze ontevreden zijn; emotion related eating, stress related eating. En dat is op zich vreemd, want als een dier gestrest raakt, schakelt het normaal gesproken alle metabole processen uit. Bij mensen werkt dat blijkbaar anders, waarschijnlijk door het belonende, plezierige effect van lekker eten. Mensen overeten omdat ze zich vervelend voelen, maar ze zouden zich gewoon op een andere manier lekker moeten gaan voelen. Dat is een open deur, maar geen gemakkelijke opgave.’

| VOEDING NU |

ceerd zijn. Voor dit onderzoek hebben we bij negentig mensen gekeken naar glucoserespons, hypoglycemie, honger en stemming. We boden ze een zoet smakende, gesuikerde drank aan, melk (als controledrank) en een zoet smakende, energieloze drank met zoetstoffen. De stelling dat gesuikerde dranken of zoete dranken zonder calorische waarde de trek of honger vergroten, in relatie tot de glycemische respons, kan op basis van onze bevindingen ontkracht worden. Ook het idee dat mensen geneigd zijn tot overeten als ze ‘snelle suikers’ innemen, waarna hypoglycemie ontstaat, wordt door deze studie niet ondersteund. Bij alle drie de variaties in aangeboden dranken was geen sprake van meer of minder trek of honger. De proefpersonen kwamen om half negen, steeds nuchter bij ons in het lab. We deden dan een voormeting, een bloedtest, waarna ze een van de drie drankjes kregen. Om het half uur deden we een bloedmeting. Bij de gesuikerde drank en de melk zagen we na dertig minuten een glucosepiek, bij de zoete placebo (met zoetstof) zagen we nauwelijks een glucoserespons. Na circa anderhalf uur hadden de proefpersonen in alle groepen weer normale glucoseniveaus. De tijd die verstreek tussen de glucosepiek en het ontstaan van trek of honger was vergelijkbaar. We zagen bij de gesuikerde drank wel de hoogste piek en grootste daling, maar ook hier was geen sprake van meer of minder honger dan in de andere groepen. Naarmate de tijd verstreek na het innemen van het drankje, werd de stemming van de proefpersonen over het algemeen wat negatiever. We constateerden een minder negatieve stemming na innemen van de zoet smakende suikerdrank. In een vervolgonderzoek gaan we kijken wat mensen drie uur na eenzelfde proef tijdens de lunch gaan eten.’


VOEDING EN GEZONDHEID

FODMaPs (deel 1)

| VOEDING NU |

CREDIT PAVEL TIMOFEEV

De controverse over voedingsvezels

| SEPTEMBER 2017 | NUMMER 5 |

12

Fred Brouns, Nathalie Delzenne en Glenn Gibson*

Het is al lange tijd bekend dat voedingsvezels een positieve bijdrage leveren aan de volksgezondheid. Voeding die rijk is aan vezels, vermindert het risico op een aantal ziekten en levert gezondheidsvoordelen op door verbetering van de darmfunctie. Het is dan ook opmerkelijk dat er een trend aan het ontstaan is om inname van vezels (vooral uit graanproducten) zoveel mogelijk te vermijden; zogeheten FODMaP-diëten zijn in zwang. In dit artikel in twee delen wordt uitgelegd waarom deze trend een bron van zorg is. In dit eerste deel wordt beschreven wat vezels en FODMaPs nu precies zijn, hoe ze werken en wat hun effect op de gezondheid is. In het volgende nummer van Voeding Nu wordt door dezelfde auteurs verder ingegaan op de functie van vezels, in het bijzonder die in volkoren graanproducten. FODMAPS Hoewel het eten van voldoende vezels gezondheidswinst oplevert, is op bevolkingsniveau de perceptie aan het ontstaan dat vezels een hele reeks van ongemakken kunnen veroorzaken en zelfs schadelijk zouden zijn voor de gezondheid. Het is inderdaad zo dat specifieke vezeltypen en niet-absorbeerbare koolhydraatmoleculen, als gevolg van osmotische vochtverschuivingen en/of hun relatief snelle fermentatie door de darmflora (tegenwoordig vaak darmmicrobiota genoemd), kunnen leiden tot onaangename darmsensaties. Deze koolhydraten worden FODMaPs genoemd, een afkorting die staat voor Fermentable Oligosacharides, Disacharides, Monosacharides and Polyols (1). De genoemde onplezierige darmsensaties lijken sterker op te treden bij mensen die lijden aan een hypergevoelige darm, ofwel het Prikkelbaar Darm Syndroom (PDS). Een FODMaPs-vrij voedingspatroon heeft voor deze mensen een bewezen gunstig effect op de vermindering van de symptomen ten gevolge van gasvorming (2,3). Een FODMaPs-vrij dieet is voor sommige mensen dus een uitkomst. Het is echter verontrustend dat dit gegeven ertoe heeft ge-

leid dat er wereldwijd een ontwikkeling en commercialisering van laag-FODMaPs-diëten en -levensmiddelen gaande is en dat dergelijke diëten ook worden gevolgd door mensen zonder darmziekten. Deze ontwikkeling is zorgwekkend, omdat wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid niet-verteerbare koolhydraten/vezels (omvat ook FODMaPs) ten minste 25 gram en optimaal meer dan 35 gram zou moeten zijn. Koolhydraatfermentatie in de darm is een normaal proces, waarbij darmmicrobiota zijn betrokken. Fermentatie leidt tot de productie van een reeks van verbindingen/stoffen waarvan bewezen is dat ze gunstig zijn voor de gezondheid. Voor een werkzame, gezonde darmflora is de aanvoer van koolhydraten noodzakelijk, omdat er anders onvoldoende voedingsbodem is voor de aanwezige microbiota. Een voeding met koolhydraten heeft in dit verband dan ook de (noodzakelijke) voorkeur boven een veelvuldig aanbevolen voedingspatroon dat voornamelijk bestaat uit vet en/of eiwit. Voeding die uitsluitend uit deze macrovoedingsstoffen bestaat, is ongunstig voor de gezondheid. CLASSIFICATIE EN EFFECTEN VAN VEZELS EN FODMAPS Er zijn verschillende soorten voedingsvezels, alle met hun eigen kenmerken en effecten. Ze kunnen op meerdere manieren onderscheiden worden. Daarom kan een definitie van voedingsvezels gebaseerd zijn op: (a) de oorsprong van de vezels (intrinsieke/natuurlijk aanwezig, extrinsieke/geïsoleerde toevoegingen); (b) de moleculaire samenstelling, inclusief de polymerisatiegraad, het moleculair gewicht, sacharidesamenstelling, type chemische bindingen en componenten gebonden aan de terminale uiteinden (bijvoorbeeld bepaalde zuren); (c) functionele effecten binnen een bepaalde voedselmatrix en in het maag-darm-lumen, als gevolg van het onoplosbaar/oplosbaar zijn, het hebben van een lage/medium/hoge viscositeit en/of het hebben van een lage/medium/hoge fermenteerbaarheid. Deze karakteristieken bepalen gezamenlijk de algehele effecten die mogelijk van invloed zijn op het metabolisme en de gezondheid van de gastheer. Zo hebben oplosbare vezels met een hoog molecuulgewicht en een hoge viscositeit (zoals pectine, bèta-glucanen en


VOEDING EN GEZONDHEID

13

CREDIT ANTONIO GUILLEM

is voor de actie van pancreasamylase) en voedingsvezels (zoals pectine, xylanen, cellulose, arabinogalactan, inuline, guar gum en hemicellulose). Andere koolhydraten die in kleinere hoeveelheden beschikbaar zijn voor fermentatie, zijn oligosachariden (zoals fructo-oligosachariden (FOS) en galacto-oligosachariden (GOS)) en een reeks van niet-opgenomen suikers en suikeralcoholen (polyolen). Ook eiwitten en aminozuren kunnen effectieve groeisubstraten zijn voor de colonbacteriën. Daarnaast kunnen secretie- en afsplitsingsproducten (lysis), afgescheiden epitheelcellen en darmslijm (mucine) een aandeel leveren. Niet-verteerde koolhydraten vormen echter zonder meer de belangrijkste bron van voedingstoffen voor de darmbacteriën die daar vervolgens KKVZ, gassen (voornamelijk waterstof) en andere zowel neutrale als zure en basische eindproducten van maken (19). De fermentatie van vezels in de dikke darm heeft meerdere gezondheidsondersteunende effecten (20). Het belangrijkste effect is een

| SEPTEMBER 2017 | NUMMER 5 |

VEZELS EN DARMEFFECTEN Het transport van voedingsstoffen door de maag en dunne darm gaat te snel (1 tot 5 uur) voor de aanwezige microbiota om een significant effect uit te oefenen. Het transport in het colon daarentegen gaat veel langzamer (24 tot 48 uur), waardoor de micro-organismen aldaar de mogelijkheid hebben de beschikbare substraten gedeeltelijk tot geheel af te breken. De belangrijkste substraten voor de colonfermentatie zijn zetmeel (dat om verschillende redenen resistent

De trend om vezels te vermijden is zorgwekkend

| VOEDING NU |

gums) een sterk effect op de vorming van een viskeuze, gel-achtige darminhoud. Daardoor wordt de absorptiesnelheid van glucose en cholesterol in de dunne darm verlaagd (4,5,6). De juist niet-oplosbare, slecht fermenteerbare vezels die veel water binden (zoals cellulose, tarwezemelen en psyllium) hebben een aanzienlijk effect op de vorming van de zachte ontlasting in de dikke darm en daardoor een regelmatige stoelgang (7,8). Sommige vezeltypen hebben vooral effect op specifiek gewenste metabole activiteit en op de samenstelling van de darmmicrobiota en worden daarom prebiotica genoemd (9,10). De sacharidensamenstelling van fermenteerbare vezels bepaalt de onderlinge verhouding van de soorten korte-keten-vetzuren (KKVZ) acetaat, propionaat en butyraat, die gevormd worden tijdens het fermentatieproces. Een voorbeeld daarvan is de fermentatie van pectine die resulteert in een hoge acetaat- en een relatief lage propionaat- en butyraatproductie. Vezeltypen met veel fructose (fructanen) in de ketens, zoals inuline en fructo-oligosachariden, resulteren in minder acetaat en meer propionaat. Fermentatie van resistent zetmeel (dat uitsluitend glucose bevat) leidt tot een relatief hoge butyraatproductie (11,12,13,14,15). Onverteerbare koolhydraten die van nature aanwezig zijn in het voedsel, hebben, mits de moleculaire samenstelling identiek is, dezelfde effecten als aan de voeding toegevoegde en uit natuurlijke bron geïsoleerde vezels of als met enzymatische procestechnologie gesynthetiseerde vezels. Koolhydraten die ontsnappen aan absorptie in de dunne darm, zoals een klein deel van het zetmeel dat nog niet verteerd is en dat ten gunste van de darmperistaltiek naar de dikke darm wordt afgevoerd, worden daar vervolgens gefermenteerd en zullen eveneens soortgelijke effecten hebben als resistent-onverteerbaar zetmeel in de voeding (16). Sommige voedingscomponenten die aangemerkt worden als FODMaPs, komen onverteerd of niet geabsorbeerd in het colon en worden daar gefermenteerd door de darmmicrobiota. In dit opzicht kunnen FODMaPs, tenminste bij gezonde personen, ook effectief zijn voor het tot stand doen komen van gewenst darmmetabolisme en daarmee samenhangende gezondheidsvoordelen. Een reeks van niet-verteerbare oligosachariden, die tevens vallen onder de FODMaPs-definitie en -classificatie, blijken bovendien de meest effectieve prebiotica (17,18). De aspecten van niet-verteerbare koolhydraten en hun fermentatie worden hieronder nader toegelicht. In toevoeging hierop wordt besproken waarom en wanneer kan worden aanbevolen inname van FODMaPs te vermijden, om reductie van onplezierige symptomen bij personen met PDS te bewerkstelligen.

MENSEN MET PDS KUNNEN SOMMIGE VEZELTYPEN BETER VERMIJDEN.


CREDIT TIBANNA79

VOEDING EN GEZONDHEID

| VOEDING NU |

toename van de bacteriële biomassa. Naast een bevordering van de stoelgang leidt dit ook tot een toename van de metabole activiteit van de belangrijkste koolhydraatverwerkende (saccharolytische) bacteriën. Binnen de saccharolytische microbiota worden vooral bifidobacterium en lactobacillus als zeer belangrijk voor de darmgezondheid aangemerkt. Deze bacteriën produceren geen waterstof of koolstofdioxide tijdens de fermentatie. Een versnelde stoelgang helpt mee aan de afname van de verblijftijd van de ontlasting in het colon. Dit blijkt enerzijds een positief effect te hebben op de verlichting en preventie van verstopping, anderzijds op het in het verminderen van de productie van giftige stikstofverbindingen en andere carcinogene of genotoxische stoffen.

| SEPTEMBER 2017 | NUMMER 5 |

14

VERHOOGDE ZUURGRAAD IN HET COLON Bacteriële fermentatie resulteert in een gunstige toename van de zuurheid in de dikke darm (pH-verlaging). Het omgekeerde, een verhoogde dikkedarm-pH (dus minder zure darminhoud), is een indicator van ziekteprocessen als colonkanker, terwijl een zuurdere darm (lagere pH) kenmerkend is voor een gezond colonmetabolisme. Door een lagere pH kan de groei van bepaalde pathogene bacteriën belemmerd worden, terwijl deze de groei van bifidobacterium en melkzuurbacteriën bevordert. Daarnaast is het bekend dat een verlaagde pH de opname van mineralen en sporenelementen in de dikke darm verhoogt, omdat door de sterkere zuurgraad mineraalcomplexen worden opgelost, waarna de betreffende mineraalionen kunnen worden opgenomen. Calcium-, magnesium- en zinkopname zijn daardoor alsnog in het colon mogelijk. KKVZ-PRODUCTIE TIJDENS DE FERMENTATIE VAN VEZELS Ten gevolge van de microbiële stofwisselingsactiviteit ontstaan er verschillende metabolieten. Daarvan zijn de KKVZ, acetaat, propionaat en butyraat de belangrijkste (21). Deze worden grotendeels in het bloed opgenomen en kunnen dan verder in het lichaam worden gebruikt in de stofwisseling. De KKVZ dragen dan bij aan de energiehuishouding van de lever, de spieren en andere perifere weefsels. Andere producten zijn bepaalde metabolieten (zoals alcohol, pyrodruivenzuur en melkzuur) die elektronen (H+) kunnen opnemen en die daarbij vooral worden omgezet naar KKVZ.

DE FERMENTATIE VAN VEZELS HEEFT VERSCHILLENDE GUNSTIGE GEZONDHEIDSONDERSTEUNENDE EFFECTEN.

Concluderend kan men stellen dat de eindproducten van sacharidenfermentatie in de dikke darm een gunstig effect hebben en in bepaalde omstandigheden tevens beschermend/gezondheidsbevorderend kunnen werken (zie ook tabel 1). De producten die resulteren uit eiwit- en of aminozuurfermentatie, zoals aminen, ammoniak en fenolische componenten, kunnen daarentegen schadelijk zijn voor de gezondheid. Hieruit volgt dat een vergrote saccharolytische fermentatie, ten koste van een verminderde proteolytische (eiwit)fermentatie, gunstig is voor onze gezondheid.

Eindproduct

Metabole bestemming

Acetaat

Opname in de spier-, nier-, hart- en hersenenstofwisseling. Energiebron voor spierweefsel.

Propionaat

Opname in de lever gluconeogenese stofwisseling, onderdrukt de lever-cholesterolsynthese, eetlust-regulator.

Butyraat

Opname in het dikke-darmepitheel als brandstof, regulator van normale darmcelgroei en -differentiatie, vermindering van ontstekingsreacties in de darm en risicofactoren voor darmkanker.

Alcohol, barnsteenzuur, Worden geabsorbeerd, nemen elektronen op en worden verder omgezet naar KKVZ. melkzuur, pyrodruivenzuur Waterstof

Wordt deels uitgescheiden met de adem, tevens gemetaboliseerd door bacteriën die CH4, H2S of azijnzuur produceren.

TABEL 1. BELANGRIJKSTE PRODUCTEN VAN KOOLHYDRATENFERMENTATIE IN HET COLON BIJ MENSEN.


VOEDING EN GEZONDHEID

*AUTEURS:

Prebiotica zijn ook goed voor mensen met PDS

Nathalie Delzenne: Université catholique de Louvain, Louvain Drug Research Institute, Metabolism and Nutrition Research Group, PMNT Unit, Brussels, Belgium. Glenn Gibson: Food Microbial Sciences Unit, School of Food Biosciences, The University of Reading, Whiteknights, UK.

Dit artikel wordt vervolgd in nummer 6 van Voeding Nu. De volledige referentielijst is te vinden op www.voedingnu.nl

Samenvatting

| VOEDING NU |

Wereldwijd is een nieuwe trend ontstaan om niet-verteerbare, snel fermenteerbare koolhydraten (FODMaPs) maar beter te vermijden, omdat deze zouden leiden tot een opgeblazen gevoel en daarmee samenhangende buikklachten. De informatie die in dit artikel wordt gegeven, kan helpen bij de vorming van een op feiten gebaseerde 15 onderbouwing van een eventueel advies tot beperking van de inname van bepaalde FODMaPs, wanneer een dergelijk advies noodzakelijk wordt geacht.

Wat is al langer bekend? • Voedingsvezels en prebiotica zijn belangrijke stoffen voor de verbetering van de gezondheid van de darmen. Een grotere consumptie wordt wereldwijd aanbevolen. • Het vermijden van FODMaPs wordt geadviseerd aan personen die lijden aan het Prikkelbare Darm Syndroom (PDS) om buikpijn te verlichten. Deze buikpijn kan veroorzaakt worden door gasproductie en vochtophoping in het darmkanaal en beide kunnen tot een onplezierig, opgeblazen gevoel leiden. • Gasvorming en kleine osmotische effecten, waardoor tijdelijk het watergehalte van de darminhoud toeneemt, zijn normale processen in een gezonde darm. Dit zijn geen ziektesymptomen. • Granen bevatten een kleine hoeveelheid snel fermenteerbare koolhydraten die ook onder FODMaPs worden gerangschikt.

Wat is nieuw en heeft aandacht nodig? • Het vermijden van fermenteerbare voedingsvezels kan ongunstig zijn voor het darmmicrobiota-metabolisme, de darmfunctie en de gezondheid van de darmen. • Het weglaten van granen in de dagelijkse voeding om inname van FODMaPs te vermijden, betekent ook het weglaten van een hele reeks voedingscomponenten die gunstig zijn voor de gezondheid. • Er worden steeds meer producten die vrij zijn van FODMaPs op de markt gebracht en aanbevolen als “gezonder” voor het brede publiek. Een hype lijkt in ontwikkeling. • Het vermijden van FODMaPs om darmklachten te verminderen, wordt alleen aanbevolen op basis van een persoonlijke klachtenstatus en dient onder goede dieetcontrole te worden uitgevoerd.

| SEPTEMBER 2017 | NUMMER 5 |

FODMAPS EN DARMTOLERANTIE Onder FODMaPs vallen onder andere lactose, fructanen, galactanen, polyolen sorbitol, mannitol, maltitol, xylitol, erythritol, polydextrose en Isomalt (22). Omdat het grootste aandeel van de microbiële fermentatie in de dikke darm plaatsvindt, verdient het aandacht om na te gaan of FODMaPs daar ook daadwerkelijk intact aankomen. Hierover zijn niet van alle FODMaPs kwantitatieve gegevens beschikbaar. Het is echter zeer waarschijnlijk dat een deel van de onder FODMaPs genoemde stoffen in het bovenste deel van de darm geabsorbeerd of afgebroken worden en dat deze dus geen (groot) aandeel kunnen hebben in de colonfermentatie. Als voorbeeld: na hydrolyse door het enzym lactase, wordt melksuiker (lactose) in de dunne darm normaal gesproken compleet geabsorbeerd als de samenstellende monosachariden glucose en galactose. Echter, bij personen die het enzym lactase niet bezitten en melksuiker dus niet kunnen verteren, wordt lactose dus een FODMaP. Bij iedereen vindt microbiële fermentatie in de dikke darm plaats, maar er zijn ook beduidende verschillen tussen persoonsafhankelijke microbiotaprofielen en daardoor in de eindproducten die worden gevormd. Traditionele prebiotica-koolhydraten worden gezien als voedingsstoffen die door dikkedarmmicrobiota op een specifieke gezondheidsbevorderende manier worden opgenomen in de microbiotastofwisseling. Ze leiden tot de vorming van gunstige eindproducten, zoals de eerdergenoemde KKVZ. In dit verband zijn fructanen en galactanen het meest onderzocht. Het blijkt dat bifidobacteriën, een type dat met gezondheid in verband wordt gebracht, een voorkeur hebben voor hun moleculaire grootte en structuur, hetgeen leidt tot selectieve opname (23). Opmerkelijk is dat een belangrijk negatief aspect van FODMaPs-fermentatie, namelijk het opzwellen van de darm/rekken van de darmwand door gasvorming, bij deze en ook bij andere prebiotica (ingenomen in de aanbevolen dosering), niet wordt waargenomen. In dit opzicht kan worden gesteld dat het FODMaPs-concept met een dergelijke (positieve) selectieve fermentatie geen rekening houdt. Hoewel het FODMaPs-concept dus een effectieve strategie is om symptomen van darmzwelling door gas bij PDS-patiënten onder controle te houden, dient vermeld te worden dat dit uitsluitend geldt voor fermenteerbare koolhydraten die daadwerkelijk leiden tot significante gasproductie. Prebiotica in aanbevolen kleine hoeveelheden vallen daar dus niet onder. In deze context heeft Barrett recentelijk (in 2017) voorgesteld om ‘een beetje ruimte in FODMaPs-beperking’ toe te laten, zodat inclusie van prebiotische oligosachariden mogelijk is, met nog steeds een behoud van klachtenverlichting.

Fred Brouns: NUTRIM- School of Nutrition and Translational Research in Metabolism; Faculty of Health, Medicine and Life Sciences, Maastricht University, Netherlands.


DE PRAKTIJK VAN...

Lisette van Deventer:

‘Cliënten binnenhalen blijft altijd hard werken’

Maurice de Jong

| VOEDING NU |

Het kan lastig zijn om als zelfstandig diëtist een goede boterham te verdienen. De concurrentie op de arbeidsmarkt is moordend en mensen hebben niet altijd geld over voor een goed voedingsadvies. Hoe zorg je ervoor dat je boven het maaiveld uitsteekt en succesvol wordt? Voeding NU bezoekt diëtisten met een eigen praktijk om te luisteren naar hun ervaringen. Dit keer dronk Voeding NU een kopje koffie bij Lisette van Deventer, eigenares van de praktijk Healthy Guts in Hoek van Holland. ‘Het werven van klanten is het moeilijkst.’

| SEPTEMBER 2017 | NUMMER 5 |

16

LISETTE VAN DEVENTER, EIGENARES VAN DE PRAKTIJK HEALTHY GUTS IN HOEK VAN HOLLAND.

Naam: Praktijk: Specialisatie:

Investering: Hoogtepunt: Dieptepunt:

Lisette van Deventer (48); Sinds april 2016; Darmproblematiek-een opgeblazen gevoel, winderigheid, maagzuur en een slechte stoelgang; €8000 tot €11.000; Het binnenhalen van een grote klus van Connexxion; Je investeert 200 à 300% en er komt maar 50% uit.

‘Goede vetten en vitamine D zitten vooral in vette vis en het onverzadigde vet dat je nodig hebt, vooral in olijfolie, werkt ontstekingsremmend in het lichaam. Maar de verhouding tussen omega-3 en -6 ligt wel heel genuanceerd. Als je te veel omega-6 binnenkrijgt werkt omega-3 ook niet optimaal’, steekt diëtiste Lisette van Deventer meteen van wal. Ze excuseert zich: ‘Als ik eenmaal begin, ben ik niet meer te stoppen’, lacht ze. Van Deventer werkt iets meer dan een jaar als diëtist en de liefde voor het vak spat er duidelijk vanaf. Dat moet ook wel, als je begint aan een studie Voeding en Diëtetiek terwijl je de veertig al bent gepasseerd en besluit je brood te gaan verdienen in de lastige markt van de diëtetiek. HOE HET ALLEMAAL BEGON Voordat Van Deventer haar loopbaan als diëtiste begon, werkte ze op een administratiekantoor. Dat deed ze echter niet geheel tot volle tevredenheid. Nadat ze een zoon had gekregen, ging ze in een winkel aan de slag. Daar ontdekte ze dat ze het leuk vond om met mensen te werken. Dit gegeven en haar interesse in gezondheid deed haar in 2010 besluiten de studie Voeding en Diëtetiek te gaan volgen aan de Haagse Hogeschool. Dat was ’s ochtends werken in de bloemen in het Westland, ’s middags studeren en een dag per week naar school. ‘Dat was best pittig’, herinnert Van Deventer zich. In 2015 studeerde ze af. ‘Toen bleek dat solliciteren niet meeviel: er zijn zoveel diëtisten.’ Ze begon dan ook niet te werken als diëtist, maar in de gezondheidswinkel die toen nog bekend stond onder de naam De Tuinen; later veranderde deze naam in Holland & Barrett. Die ervaring vormde haar tot de diëtist die ze nu is. Het geven van productadvies ging Van Deventer goed af. Zo goed zelfs dat klanten vaak bij haar terugkwamen. Ze kreeg bij Holland & Barrett ook een


CR

ED

IT

AL

EN

A

BR

OZ OV A

DE PRAKTIJK VAN...

| VOEDING NU | 17

interne cursus fytotherapie en leerde daarmee verder te kijken dan de traditionele diëtetiek. Ook viel haar op dat veel mensen vroegen om middelen tegen hun darmklachten. ‘Toen ik bij een diëtist in Den Hoorn stage liep, kwam ik erachter dat zeventig procent van de mensen darmklachten had. Ik dacht: hiermee ga ik me onderscheiden. Veel diëtisten hielden zich niet specifiek met dit onderwerp bezig, dus daar lagen mijn kansen.’ EEN EIGEN PRAKTIJK: WAAR MOET JE OP LETTEN? In april 2016 was het dan toch zover: Healthy Guts werd geboren. Van Deventer wilde zich meteen op de markt zetten als de diëtist die zich specialiseert in darmproblemen en hoe die met voeding te verhelpen. ‘Uit de ontlasting van mensen kun je zoveel opmaken. Ik noem het maar een poeppraatje’, lacht ze. ‘Voordat ik met de praktijk begon, heb ik veel gelezen en informatiedagen en -avonden bezocht over hoe je precies voor jezelf begint.’ Ze schreef zich uiteindelijk in als zelfstandig ondernemer bij de Kamer van Koophandel.

‘Met mijn specialisatie kan ik me onderscheiden’

Maar daarna begon het pas. Ze kon een praktijkruimte betrekken in een bedrijfsverzamelgebouw in de nabijheid van het strand van Hoek van Holland. Een dure grap zou je zeggen. ‘Dat valt wel mee’, reageert Van Deventer. Ze had geluk. Ze wist de ruimte via een kennis op de kop te tikken en betaalt een heel voordelig huurtarief per maand. ‘Maar het is nodig te investeren in bijvoorbeeld een goede professionele uitstraling en huisstijl. Dat wil zeggen: een logo, flyers, visitekaartjes, reclamebanners, cadeautjes om weg te geven en een website…. En let erop dat dit alles goed beveiligd moet zijn.’ Je moet dus heel wat geld meenemen voor een eigen praktijk. Gelukkig had Van Deventer nog een spaarpotje. ‘Een weegschaal, inrichting, opleiding, specialisatie orthomoleculair therapeut en je sluit je aan bij DCN. En dan heb je nog de cursussen die je moet volgen voor het kwaliteitsregister. Je maakt veel kosten. Je investeert voor een periode van vijf jaar en dat bedrag verdien je niet zomaar terug.’ Het is dus van belang de juiste keuzes te maken, benadrukt de zelfstandig diëtist. ‘Ik heb bijvoorbeeld geen contract met een zorgverzekeraar, omdat ik onafhankelijk wil zijn. Doordat mensen de kosten voor de consulten zelf moeten betalen, trek je gemotiveerde cliënten aan.’ Omdat ze geen contract heeft met zorgverzekeraars, krijgen cliënten een vergoeding van 70-75% van het marktconform tarief. Alleen DSW betaalt het gehele tarief van €15 per uur. Ondanks dat ze dus geen contract heeft met een verzekeraar, kan een huisarts wel degelijk naar Van Deventer doorverwijzen. Huisartsenpraktijken werken echter vaak al jaren met vaste diëtisten. ‘Daar kom je niet zomaar tussen.’

| SEPTEMBER 2017 | NUMMER 5 |

‘IK HOOP DAT DE BRUG TUSSEN REGULIERE EN ORTHOMOLECULAIRE ZORG ER GAAT KOMEN.’


DE PRAKTIJK VAN...

| VOEDING NU |

‘Investeer in een professionele uitstraling’

| SEPTEMBER 2017 | NUMMER 5 |

18

HOE WERF JE KLANTEN? ‘Het werven van klanten is het allermoeilijkst. Daar ben je zeventig procent van je tijd mee bezig.’ Van Deventer is daarom lid van verschillende ondernemersclubs. Daarnaast huurt ze een keer per week een praktijkruimte in een gezondheidscentrum in Naaldwijk, waar ze de connectie zoekt met andere gezondheidsprofessionals die daar werken. Het doel daarvan is dat die hun cliënten naar haar doorverwijzen en andersom. ‘Zo krijg ik via een reguliere diëtist uit Naaldwijk weleens een cliënt met darmklachten op mijn praktijk. Sporters zou ik weer doorsturen naar haar. Je kunt als diëtist immers niet alles weten. Ik ben orthomoleculair therapeut en diëtist. Ik ben dan ook aangesloten bij zowel DCN als bij MBOG, de beroepsvereniging voor orthomoleculaire geneeskunde.’ Eigenlijk is Van Deventer altijd aan het netwerken. ‘Als je maar even verslapt, merk je dat meteen’, weet ze. ‘Ik ben daarom nog steeds op zoek naar een vaste verwijzer.’ Dat zou haar lucht geven en de mogelijkheid de teugels af en toe een beetje laten vieren. Als startend diëtist zijn sociale media essentieel om cliënten te werven en opdrachten binnen te slepen. Van Deventer probeert zich via zelfgeschreven, korte teksten te profileren op Facebook en LinkedIn. Ze kan via de sociale media ook haar kleinschalige cursussen onder de naam Health Party promoten. ‘Een cursus met diverse onderwerpen naar keuze.’ Zo kreeg ze via LinkedIn een opdracht van een bedrijf uit Alkmaar om in Zeeland chauffeurs van Connexxion wat meer over gezonde voeding te leren. Van Deventer houdt voor deze chauffeurs een keer per week een soort spreekuur. ‘Maar ik doe ook boodschappen en maak hapjes voor hen. Het moeten wel hapjes zijn die ze allemaal lekker vinden.’ TOEKOMST Van Deventer denkt dat het in de toekomst steeds meer om digitalisering zal draaien. ‘Ik overweeg zelfs om ook online voedingsadvies

DO’S: ‘Zoek als zelfstandig diëtist volop de samenwerking met professionals in de zorgketen. Ga er dus actief op uit en blijf niet afwachten.’

‘IK BEN EIGENLIJK ALTIJD AAN HET NETWERKEN.’

te gaan geven. Via de sociale media heb ik heel veel mensen in mijn netwerk die enthousiast zijn over mijn praktijk, maar die aan de andere kant van Nederland wonen. Ik denk er daarom aan om via Skype gezondheidsadvies te geven. Ik geef al adviezen via de mail. Klanten sturen mij ook weleens wat via de app en aan de hand daarvan kan ik dan een advies geven.’ Ook hoopt ze van harte dat de brug tussen reguliere en orthomoleculaire zorg er gaat komen. ‘Dit vooral in het belang van de cliënt.’ Zelf ziet van Deventer haar toekomst, na ruim een jaar een eigen praktijk te hebben gedraaid, redelijk zonnig in. Al kan ze nog niet rondkomen van haar verdiensten. Ze heeft momenteel acht vaste uren per week door de Connexxion-klus. ‘Mensen blijven me benaderen; ik merk dat mijn naamsbekendheid toeneemt.’ Ze verwacht pas over enkele jaren te kunnen oogsten van wat ze heeft geïnvesteerd, al houdt ze wat dat betreft nog een slag om de arm. ‘Je weet nooit hoe het gaat lopen. Ik ga er niet vanuit dat ik zal falen, maar ik sluit het ook niet uit.’

DON’TS: ‘Blaas niet te hoog van de toren door meteen in alles te willen investeren. Ik doe bijvoorbeeld nog helemaal zelf mijn administratie. Daar heb ik nog geen softwareprogramma voor.’


STANDPUNT

Gezonde en duurzame recepten

| VOEDING NU | 19

Veel recepten in tijdschriften en online media worden aangeprezen als gezond. Ook aanbieders van maaltijdboxen beweren vaak dat er gezonde recepten worden meegeleverd en refereren soms naar de ‘richtlijnen van het Voedingscentrum’. Zelden voldoen deze recepten en maaltijden echter aan de criteria voor een gezonde maaltijd zoals het Voedingscentrum die heeft gedefinieerd in de Richtlijnen Schijf van Vijf (1). Het Voedingscentrum heeft een lange traditie in het aanbieden van recepten. In het verleden gebeurde dat via folders, boekjes, teletekst en een 06-lijn, tegenwoordig vooral via de receptensite, de (digitale) nieuwsbrief Menu van de Week en WhatsApp. In het najaar wordt een speciale recepten-app gelanceerd. UITGANGSPUNTEN RECEPTEN We gebruiken in onze recepten vooral verse en weinig-bewerkte producten en kiezen voor kleine porties vlees en vis. Daarnaast

variëren we volop met ei, tofu, peulvruchten en noten. We geven de voorkeur aan groente en fruit van het seizoen, met een lage milieubelasting en gebruiken uitsluitend duurzaam gevangen of gekweekte vissoorten. De porties zijn op maat, zodat er geen eten hoeft te worden verspild. De recepten passen daarmee in een gezonde voeding en zijn beter voor het milieu. SCHIJF VAN VIJF Met de komst van de nieuwe Schijf van Vijf in 2016 zijn alle recepten doorgenomen en aangepast conform de nieuwe richtlijnen voor maaltijden. De maaltijdcriteria voor een warme maaltijd uit de Richtlijnen Schijf van Vijf zijn als volgt: (a) 400-700 kilocalorieën; (b) minimaal 150 gram groente;(c) maximaal 100 gram vlees, vis, ei, vegetarische keuze of maximaal 25 gram noten of minimaal 60 gram peulvruchten; (d) aardappelen of graanproducten die in de Schijf van Vijf staan; (e) maximaal 15 gram vloeibare margarine, vloeibaar bak- en braadvet of olie en (f) recepten bestaan alleen uit Schijf van Vijf-producten, eventueel aangevuld met óf maximaal 2 dagkeuzes óf toege-

voegd zout, tot een maximum van 2 gram zout per persoon voor de hele maaltijd. RECEPTEN BIJ DIËTEN EN SPECIALE WENSEN Bij diëten en allergieën is de Schijf van Vijf het uitgangspunt en zijn waar nodig aanvullende criteria gebruikt. Recepten passend in een bepaald dieet, worden met een filteroptie geselecteerd. Deze zijn uitgebreid met ‘weinig zout’ en ‘geschikt voor zwangeren’. Ook mensen die geen varkensvlees willen eten of die op de prijs willen letten, kunnen nu gemakkelijker recepten selecteren. Met deze verbeterde navigatie hebben professionals een handvat om hun cliënten handelingsperspectief te bieden. Daarom nodigen we professionals uit om de receptensite nog meer in te zetten als inspiratiebron voor gezonde en duurzame maaltijden. Daarnaast dagen we receptenschrijvers, samenstellers van maaltijdboxen en maaltijdverstrekkers uit om recepten en maaltijden aan te bieden die voldoen aan de Schijf van Vijf-criteria. 1. Richtlijnen Schijf van Vijf. Voedingscentrum. 2016;4de druk

| SEPTEMBER 2017 | NUMMER 5 |

Valerie Klostermann en Annette Stafleu


PRODUCTEN ONDER DE LOEP

17 introducties van Coca-Cola in 2017

Er is meer aandacht voor de intrinsieke eigenschappen van nieuwe producten

| VOEDING NU |

Hans Kraak

| SEPTEMBER 2017 | NUMMER 5 |

20

Wereldwijd is Coca-Cola bekend om zijn originele frisdrank met het iconische logo, het rode etiket met witte letters. Alleen in Cuba en Noord-Korea is het merk nog niet vertegenwoordigd. De enorme, globale groei van het bedrijf is in de afgelopen eeuw vooral te danken geweest aan de verkoop van de reguliere, gesuikerde drank. Sinds de laatste jaren wordt echter wereldwijd ingezet op een verbreding van het productportfolio. Daarbij gaat de aandacht uit naar dranken met minder suiker en/of minder calorieën. De nieuwe wind die door het bedrijf met zijn hoofdzetel in Atlanta waait, wordt verder aangewakkerd door de nieuwe CEO van Coca-Cola die er sinds mei van dit jaar aan het roer staat, de 52-jarige James Quincy. In een interview in de Duitse krant Welt am Sonntag van begin juli, geeft hij aan dat hij

THERESE NOORLANDER, HOOFD COMMUNICATIE EN PUBLIC AFFAIRS EN JAN BURGER, MANAGER REGULATORY AFFAIRS, COCA-COLA NEDERLAND.

zich niet kan voorstellen dat regular Coke ooit van de markt zal verdwijnen, maar wel dat het productassortiment van zijn bedrijf er radicaal anders zal uitzien in de toekomst. Daarbij wordt hij geleid door het idee van keuzevrijheid voor de consument (voor ieder moment het gepaste drankje) en de maatschappelijke druk om minder calorieën te verkopen, mede ingegeven door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Het bedrijf ondersteunt openlijk het doel van de WHO dat mensen dagelijks niet meer dan tien energieprocent aan toegevoegde suikers zouden moeten innemen. Dat doet het door nieuwe of veranderde producten op de markt te zetten die aan dit doel kunnen bijdragen. Was het aandeel van de gesuikerde cola in het bedrijf ooit honderd procent van de omzet, tegenwoordig is dat wereldwijd nog zo’n vijftig procent, en in sommige landen, zoals Japan, nog minder (twintig procent). Was het aandeel koolzuurloze dranken van het bedrijf vijftien jaar geleden nog slechts tien procent, nu is dat dertig procent. Verandering is dus aan de gang en dat merken ze ook bij Coca-Cola in Nederland, waar volop wordt ingezet op dranken met minder of geen calorieën of suiker. Dit jaar werd een recordaantal van zeventien nieuwe introducties gerealiseerd, waaronder twee nieuwe merken. ‘Dat was kneiterhard werken’, zegt Therese Noorlander, hoofd communicatie en public affairs van Coca-Cola Nederland, zichtbaar opgelucht. ‘Als je weet dat we hier tussen 2005 en 2016 in totaal 21 nieuwe introducties hadden, dan kun je je daar wel wat bij voorstellen. De introducties gaan niet alleen gepaard met productinnovatie en herformulering, maar we moeten tegelijkertijd het hele traject van verpakking, marke-

ting en wetgeving nalopen en aanpassen. Het past allemaal in ons streven om rond 2020 een vermindering van vijftien procent aan calorieën te realiseren in ons productportfolio. Dat lag in januari 2017 op tien procent.’ SPRITE VOLLEDIG SUIKERLOOS De grootste verandering die dit jaar bij Coca-Cola Nederland plaatsvond, betrof het vervangen van alle gesuikerde Sprite-dranken door calorieloze Sprites, met een hele nieuwe merkidentiteit. ‘Binnen Coca-Cola is Nederland het eerste land waar we dit mochten uitvoeren, een soort pilotproject, wat best wel spannend was’, vervolgt Noorlander. ‘Als je weet dat Sprite wereldwijd in de toptien van Coca-Cola-merken staat, binnen het totaal van de circa vijfhonderd merken die we voeren, dan is duidelijk dat het hier niet om een klein stapje van een klein merk gaat. Onze activiteiten zijn dan ook met veel belangstelling bekeken. Medeafhankelijk van onze ervaringen kunnen soortgelijke acties in andere landen plaatsvinden. We hebben er enorm veel positieve publiciteit over gekre-

ALLEEN IN NEDERLAND IS ALLE SPRITE NU CALORIELOOS.


PRODUCTEN ONDER DE LOEP

‘DOOR DE HUIDIGE WETGEVING KUNNEN WE SLECHT COMMUNICEREN OVER EEN GELEIDELIJKE SUIKERREDUCTIE.’

21 | SEPTEMBER 2017 | NUMMER 5 |

REM OP INNOVATIE De consument weet de weg naar laagcalori-

dit voorjaar samen met andere grote voedingsmiddelenbedrijven (Danone, Pepsico, Unilever en Nestlé) en enkele Europese non-profit consumentenorganisaties (The European Consumer Organization (BEUC), European Heart Network (EHN) en European Public Health Alliance) een open brief geschreven aan de Europese Commissie om binnen de claimswetgeving aan te sturen op het ontwikkelen van nutriëntenprofielen. Hierdoor zou het eenvoudiger moeten worden claims op veranderde, verbeterde producten te maken, wat de innovatie verder kan stimuleren. ‘De huidige wetgeving is in eerste instantie bedoeld om de consument te beschermen: mensen moeten zeker kunnen zijn van aanpassingen aan producten. Dat is een goede zaak en we zijn daar zeker voorstander van, maar nu kan het dertig-procent-criterium remmend werken’, herhaalt Burger. ‘De wetgeving is inmiddels ook alweer meer dan tien jaar oud en in onze ogen aan vernieu-

| VOEDING NU |

gen, wat kan helpen zo’n stap elders ook te zetten.’ Het is nog te vroeg om conclusies te trekken uit de marktcijfers; daar moeten volgens Coca-Cola een aantal seizoenen overheen gaan. ‘De reacties van consumenten zijn overwegend positief’, zegt Noorlander. ‘De smaak wordt zelfs als beter ervaren dan de oude Sprite. Wel zijn er mensen die absoluut geen zoetstoffen willen. Dat laat een deel van die consumenten ook aan ons weten, direct of via social media, maar er zijn natuurlijk ook consumenten die hun signalen niet aan ons doorsturen, die kennen we dan ook niet. Maar over het algemeen is de balans van de verandering positief.’

sche en/of suikervrije frisdranken steeds vaker te vinden en blijkt steeds bewuster te kiezen voor calorieloze of -arme varianten, zoals light of zero. Dat komt mede door het vergrote aanbod. Dat kwam in augustus naar voren in het derde Nationaal Frisdrankenonderzoek 2017 van de branchevereniging Frisdranken Waters Sappen (FWS). Juist door alle suiker- en/of caloriereducties, worden frisdranken door de organisatie dan ook gezien als een van de meest innovatieve categorieën. Niettemin ziet Jan Burger, manager regulatory affairs binnen Coca-Cola Nederland, dat de huidige wetgeving nog vertragend werkt op de door zijn bedrijf gewenste innovatie. ‘Wij mogen niet zomaar zeggen dat we in een product de suiker hebben verlaagd’, geeft hij aan. ‘We moeten volgens de Europese wetgeving minstens dertig procent suiker verlagen in een product. Daarbij moet de hoeveelheid ook nog significant minder zijn dan in soortgelijke producten binnen dezelfde categorie, voordat we er iets over mogen communiceren. We mogen niet eenvoudigweg zeggen: “Dit product is verlaagd in suiker”. Dat is jammer want voor sommige producten is dertig procent qua innovatie wel een heel grote stap. Zeker als we geen concessies willen doen aan de smaak, want dat is altijd het belangrijkste criterium.’ Therese vult hem aan: ‘Zoals dat ook gaat bij de reductie van zout willen we met suikerreductie streven naar een geleidelijke verlaging, waardoor mensen aan nieuwe, minder zoete smaken kunnen wennen. Als we producten geleidelijk veranderen, willen we daar ook transparant over kunnen zijn. Het wringt als we daar dan niets aan onze klanten over mogen melden, want we willen niet zomaar ineens iets anders doen.’ Om deze reden heeft Coca-Cola


| VOEDING NU |

PRODUCTEN ONDER DE LOEP

| SEPTEMBER 2017 | NUMMER 5 |

22

wing toe. Ook binnen de EU wordt er nu naar gekeken. Wij zouden liever zien dat er minimale eisen voor bepaalde producten omschreven worden (via nutriëntenprofielen), waarna verbeteringen geclaimd kunnen worden. Je kunt dan bijvoorbeeld denken aan een grenswaarde van dertig kilocalorieen per honderd milliliter product. Als een product daar dan aan voldoet of minder calorieën heeft, dan zou je mogen zeggen “dit product is verlaagd in… bijvoorbeeld suiker”. En op alles wat in dit voorbeeld meer calorieën zou hebben, zouden dan geen claims meer toegepast mogen worden. Bij zero en light is deze grens nu al helder.’ BIOLOGISCHE THEE Een nieuw merk van Coca-Cola dat deze zomer op de Nederlandse markt verscheen, is Honest, een biologische kruidenthee. ‘Het is in Nederland ons eerste biologische product’, zegt Burger. Het komt oorspronkelijk uit de VS en verscheen kortgeleden al in Groot-Brittannië in de schappen. Burger noemt de productie van Honest een nieuwe uitdaging, omdat alle processen en ingrediënten rond de drank moeten voldoen aan de eisen van de Stichting SKAL en de Stichting EKO-keurmerk. ‘De biologische sector heeft eigen systemen en strikte processen waar we tot nu toe nog niet zo bekend mee waren’, licht hij toe. ‘Als een product biologisch is, worden bijvoorbeeld extra eisen aan de distributie gesteld. Ook mogen er geen kunstmatige zoetstoffen in zitten, zelfs geen biologische stevia. In de VS is deze al wel goedgekeurd en mag het in biologische producten worden verwerkt, maar in Europa nog niet. We zien dat de wetgeving in Europa ook in dit geval achterloopt bij wat in de praktijk op technologisch vlak al mogelijk is. Daarmee remt de wetgeving ook weer de innovatie.’ Noorlander vult hem aan: ‘Vandaar dat de Honest-thee nu gezoet is met een beetje rietsuiker.’

COMMUNICEREN OVER DE INTRINSIEKE EIGENSCHAPPEN VAN PRODUCTEN WORDT BELANGRIJKER.

De introductie van een biologische kruidendrank past in het streven van Coca-Cola om voor allerlei consumenten producten te bieden, ook biologische. ‘We denken dat er in Nederland een groeiende markt voor biologisch is’, zegt Burger. ‘In Duitsland, waar we sappen en dranken van het biologische merk VioBio al langer verkopen, is de biologische markt al veel sterker ontwikkeld.’ Vooralsnog is Honest alleen te koop bij Marqt en in AH-to-go-winkels. ‘Omdat aan biologische producten hogere eisen worden gesteld dan aan reguliere producten, maakt het ze ook duurder. Het onderscheidt zich op meerdere manieren van andere producten. Vandaar dat we dit nu neerzetten als een premium product. We bedienen in Nederland nu een nieuw soort consument en klant waar we nog niet heel erg aan gewend zijn. Dat is spannend en leuk. We zijn benieuwd hoe dat zich ontwikkelt. ’ SAMENZIJN Het succes van Coca-Cola in het 131-jarige bestaan is niet slechts door het verkopen van regular cola alleen ontstaan. Aan het succes droeg ook de enorme marketingmachine bij, waarin het accent steeds gelegen heeft op een positief gevoel, samen zijn en erbij horen. De merkwaarde van het bedrijf (73 miljard dollar) is de op drie na grootste

van de wereld, na Apple en Google. Slaat het bedrijf met de grotere diversiteit aan producten, waarbij het accent ligt op suikeren calorieverlaging, ook op het gebied van de marketing een andere weg in? ‘Ieder merk heeft zijn eigen kenmerken en eigen merkidentiteit’, zegt Noorlander. ‘Het is niet zo dat we ineens een andere merkidentiteit voor van alles en nog wat hebben. Op het moment dat we met Sprite aan de slag gingen, werkten we vanuit de identiteit die het al had. We kijken vanuit de consument naar onze merken en de interactie die de consument ermee heeft.’ Burger vult haar aan: ‘Als je kijkt naar ons hoofdmerk Coca-Cola, dan zal dat altijd verbonden blijven met een positief levensgevoel. Dat is het DNA van dat merk. Het gaat om plezier, gedeeld met anderen. Denk aan de huidige campagne met vakantiebestemmingen. Daarin zie je datzelfde gevoel terug: positiviteit en optimisme. Straks komt de kerst weer. Het positieve gevoel blijft in onze boodschap klinken, maar in het brede portfolio wordt het voor ons belangrijker te communiceren over wat er in een product zit, wat zijn de kenmerken? We zien bij de nieuwe producten terug dat er veel meer aandacht komt voor de intrinsieke eigenschappen van een product, waarbij claims van belang zijn: minder suiker, verlaagd in suiker, enzovoorts.’


®

EL APP IJK B CH

NT

LE

PL A

N

EZEN EW

WETENS

PROFESSIONAL

ENSTERO

Plantensterolen

in Becel ProActiv verlagen actief het cholesterol. Dat is in meer dan 50 wetenschappelijke studies bewezen.

1,5-2,4 g per dag van plantensterolen kan het cholesterol met 7 tot 10% verlagen na 2 tot 3 weken als onderdeel van een gezonde voeding met voldoende groente en fruit en een gezonde leefstijl*

Voedings- en leefstijlveranderingen

kunnen een bijdrage leveren bij cholesterol management.

Hoeveel heb je nodig om het cholesterol te verlagen Mix en Match 3 porties per dag 10 g 2 sneetjes brood

(bevat 0,75 g plantensterolen)

250 ml 1 glas

(bevat 0,75 g plantensterolen)

1 flesje per dag 100 ml 1 mini yoghurtdrink

(bevat 2 g plantensterolen)

KLEINE VERANDERINGEN KUNNEN EEN verschil MAKEN Bezoek www.becelproactiv.nl voor meer informatie en patiëntenmaterialen.

* Becel ProActiv bevat plantensterolen. Het is aangetoond dat plantensterolen het bloedcholesterol verlagen. De inname van 1,5-2,4g plantensterolen per dag kan het cholesterol met 7 tot 10% verlagen na 2 tot 3 weken. Een hoog cholesterolgehalte is een risicofactor voor de ontwikkeling van coronaire hartziekten. Hiervoor bestaan meerdere risicofactoren en de verandering van één van die factoren kan al dan niet een heilzaam effect hebben. Meer dan 3 gram plantensterolen per dag dient niet geconsumeerd te worden.


VOEDINGSVOORLICHTING

Nederlanders moeten meer vezels eten

Is nudgen naar volkorenbrood mogelijk?

| VOEDING NU |

Monique Vingerhoeds, Rosella Koning en Ellen van Kleef*

| SEPTEMBER 2017 | NUMMER 5 |

24

De consumptie van voldoende vezels is een belangrijke factor in het voorkomen van welvaartsaandoeningen, zoals obesitas, diabetes II, hart- en vaatziekten en bepaalde vormen van kanker. Per dag wordt geadviseerd 30 tot 40 gram vezels te eten. De huidige inname is gemiddeld echter slechts 18-23 gram per dag (1,2). Het lijkt daarom een goede zaak de consumptie van bijvoorbeeld volkorenbrood te stimuleren. Nudging blijkt echter niet steeds de gewenste resultaten te hebben.

om consumenten een duwtje in de goede richting te geven, zonder daarbij de keuzevrijheid in te perken. De richting van dit duwtje moet hierbij overeenkomen met doelen die consumenten zelf nastreven maar in de praktijk lastig te realiseren zijn, zoals structureel gezonder eten. Het veranderen van eetgedrag is van oudsher het domein van de voedingsvoorlichting. Het uitgangspunt hierbij is dat meer kennis van gezonde voeding leidt tot betere keuzes. Helaas blijkt dit in de praktijk voor grote groepen consumenten onvoldoende te werken. Meer kennis maakt veel consumenten niet gemotiveerder om gedrag over langere tijd te veranderen. Decennialang onderzoek heeft bovendien laten zien dat beslissingen over wat en hoeveel te eten, vaak gedreven worden door meer intuïtieve en automatische denkprocessen. Wanneer een consument bijvoorbeeld hongerig rondwandelt in een supermarkt, ligt de verleiding op de loer. Dat kan zijn in de vorm van aantrekkelijke, maar ongezonde producten die zich bij de kassa opdringen of door eetlustopwekkende broodgeuren. Deze psychologische trucs zijn alom bekend en worden veelal ingezet als omzetverhogers in supermarkten, maar kunnen ze ook werken om consumenten te verleiden tot gezondere keuzes? Deze vraag is de kerngedachte bij nudging. Nudging speelt in op de onbewuste en vaak irrationele denkprocessen van consu-

In het westers voedingspatroon vormt brood een belangrijke bron van vezels. Nederlanders eten gemiddeld ongeveer vier boterhammen per dag. De vezelinname via brood hangt af van de basisingrediënten waarmee het brood gemaakt wordt. Een snee volkorenbrood bevat ongeveer 2,3 gram vezels, tegenover 0,8 gram vezels per snee witbrood (gewicht 35g per snee)(1). De meest gegeten broodsoort is volkorenbrood (38%). Eerder was dat bruinbrood. De laatste jaren is sterk ingestoken op de kennistoename bij consument en producent, wat bijgedragen heeft aan de toegenomen volkorenbroodconsumptie. Maar er is nog meer winst te behalen. In 2013 is het project Basisvoedingsmiddelen en Gedragsinterventies gestart, waarbij onderzocht is hoe de consuLocatie Bij wie zal de nudge werken? • School ment geholpen kan worden gezondere keuzes • Kinderen • Supermarkt • Volwassen consumenten te maken die leiden tot een blijvende ge• Bakkerij • Werknemers • Bedrijfsrestaurant dragsverandering en leefstijlaanpassingen. Een van de deelprojecten is het verhogen van de consumptie van volkorenbrood door midModerators del van nudging, educatie en het stimuleren van gezonde ontbijtgewoonten van kinderen. Keuze proces Verandering in fysieke Het project Basisvoedingsmiddelen en Geveranderingen omgeving (nudge) (mediators) dragsinterventies is een publiek private samenwerking met FrieslandCampina, het NeVolkorenbrood: • Vorm broodjes (grappig, derlands Bakkerij Centrum, UMCG en • Aantrekkelijker grootte) Wageningen University & Research, medege• Makkelijker • Broodgeur • Ambiance • Plaatsing brood in supermarkt financierd door het Ministerie van Economi• Positioneren als de • Volkorenbrood in het zonnetje sche Zaken (TKI AF-12104)(3). gangbare keus • Ambachtelijke omgeving in

Gedragsverandering

Gemeten effecten op: • Verkoop • Brood consumptie • Keuzegedrag

restaurant

NUDGING, EDUCATIE, COMMUNICATIE Nudging staat de laatste tien jaar volop in de belangstelling als veelbelovend beleidsmiddel

• Muziek • Volkoren de standaard optie

AFBEELDING 1. BASISVARIABELEN IN NUDGING-ONDERZOEK DIE RELEVANT ZIJN VOOR DIT PROJECT (5).


VOEDINGSVOORLICHTING AFBEELDING 2.

Vorm broodjes: Grappig

Kinderen kiezen vaker

Grootte

volkorenbrood als Kinderen

School

Moderators

Nudge

volkorenbroodjes een

EFFECT VAN HET

grappige vorm hebben.

AANTREKKELIJKER

Geen effect van de grootte

MAKEN VAN

van broodjes.

VOLKORENBROOD.

Mediator: aantrekkelijker

Geur

ONDERZOEK NAAR HET

Gedragsverandering

Geen effect van broodgeur

Moderators

op keuze van lunchproducten.

Volwassenen

Bedrijfsrestaurant & fMRI studie

Geur verhoogt attentie en beïnvloedt keuze van wit en bruin brood. Geur effecten zijn onvoorspelbaar.

NUDGES Binnen het project Basisvoedingsmiddelen en Gedragsinterventies zijn verschillende studies gedaan naar nudging als een manier om de consumptie van volkorenbrood te vergroten. De onderzochte mediators zijn: 1. het aantrekkelijker maken van volkorenbrood, 2. de keuze voor volkorenbrood gemakkelijker maken, 3. de ambiance veranderen en 4. volkorenbrood te positioneren als de gangbare, normale keuze. 1. MAAK VOLKORENBROOD AANTREKKELIJKER Er zijn verschillende manieren onderzocht waarop het aantrekkelijker maken van volkorenbrood invloed kan hebben op de keuze van

25 | SEPTEMBER 2017 | NUMMER 5 |

METEN VAN GEDRAG De uitkomstmaat in nudging-onderzoek is typisch een gedragsmaat, zoals het aantal gekochte of geconsumeerde producten. Deze uitkomstmaten zijn op verschillende manieren te meten, bijvoorbeeld door middel van vragenlijsten of ob-

servaties. Aangezien nudges worden verondersteld te werken via automatische en vaak onbewuste beslisprocessen, is het vragen naar voorgenomen of gedane aankopen of consumpties minder zinvol. Zelfgerapporteerde inname of aankopen zijn minder accuraat dan observaties, omdat mensen onder- of overrapporteren. Dit wordt niet altijd bewust gedaan, maar onderzoeksdeelnemers kunnen een positieve indruk willen maken of vergeten zijn wat ze gedaan hebben. Binnen recent onderzoek wordt daadwerkelijk gedrag ook gemeten door bewegingen met camera’s te volgen. Zo kan bijvoorbeeld gemeten worden of het veranderen van de omgeving ertoe leidt dat mensen langer stilstaan bij de plek waar de gezondere keuze gemaakt kan worden (6). Een belangrijk issue in nudging-onderzoek is ook waar de uitkomstvariabele gemeten wordt. In een typische lab-studie is er veel controle over condities en manipulaties. Een gecontroleerde lab-omgeving maakt het meten van eventuele nudge-effecten gemakkelijker, maar het is de vraag hoe relevant deze effecten zijn voor een real-lifeconsumentensituatie. Real-life-experimenten in meer natuurlijke omgevingen, zoals restaurants, kantines en (online)winkels, zijn realistischer, omdat mensen zich niet altijd realiseren dat ze onderdeel van een studie zijn. Dit verhoogt de kans dat de uitkomsten van een studie overeenkomen met het gedrag in het dagelijkse leven van de consument. Het nadeel van real-life-experimenten is dat er langdurig gemeten moet worden om andere effecten die gedrag kunnen beïnvloeden (zoals drukte, herrie in de omgeving, aanbiedingen, het weer, vakantietijd of de dag van de week) te kunnen uitsluiten. Bovendien zijn er soms alleen data beschikbaar over wat er in totaal op een dag gekozen is, en niet op individueel niveau. Het accuraat meten van het effect van nudges in de werkelijke keuze-omgeving blijft dus een uitdaging.

| VOEDING NU |

menten in een keuzeomgeving. Het idee is dat door simpele en gemakkelijk te implementeren maatregelen, consumenten te sturen zijn in hun gedrag. Hierbij worden consumenten niet beperkt in het maken van hun keuze; er wordt niets verboden of verbannen. Financiële maatregelen, zoals het duurder of goedkoper maken van bepaalde producten, gelden niet als nudge. Nudging heeft een enorme vlucht genomen na de publicatie van het boek van Thaler en Sunstein in 2008, waarin zij inzichten uit de gedragseconomie en psychologie vertalen naar nudges met mogelijke impact op beleid. Dit zou vervolgens in de praktijk tot verbeteringen kunnen leiden (4). Sinds die tijd wordt er veel onderzoek en beleid gebaseerd op deze aanpak. Zo is in 2010 het Behavioural Insight Team (of Nudge Unit) in Engeland opgezet en sindsdien hebben veel landen, waaronder Duitsland, Denemarken, Australië en Nederland, dit voorbeeld gevolgd. Methodologisch gezien is het meeste nudgingonderzoek experimenteel van aard. Afbeelding 1 laat de basisstructuur zien van een nudging-experiment waarbij de nudge (de doelbewuste verandering in de keuzeomgeving; links in het model) verondersteld wordt een gedragsverandering (de uitkomstvariabele; rechts in het model) te veroorzaken. In een nudging-experiment wordt dus een keuzeomgeving van de consumenten experimenteel gemanipuleerd, waarna de effecten van die nudge op gedrag worden gemeten. De keuze voor (gezondere) producten kan gemeten worden op verschillende locaties. Denk hierbij aan een winkel, kantine of school. De psychologische mechanismen die ervoor zorgen dat de nudge invloed heeft op gedrag, worden mediators genoemd. Dit zijn bijvoorbeeld de veranderingen in waarneming van de consument die het effect van de nudge verklaren. Een gezond voedingsmiddel kan bijvoorbeeld opeens meer opvallen of aantrekkelijker en normaler lijken in de ogen van de consument. Het is niet altijd mogelijk te achterhalen wat nu precies de oorzaak is van een gedragsverandering die volgt op een nudge. Moderators zijn die kenmerken van een situatie of persoon die het verband tussen de nudge en het resulterende gedrag veranderen. Een moderator bij nudging kan de locatie zijn. Nudges kunnen bijvoorbeeld sterker werken in een bedrijfsrestaurant in vergelijking met een gewoon restaurant.


VOEDINGSVOORLICHTING

Plaatsing in de supermarkt De keuze voor

Winkelende

Supermarkt

consumenten

volkorenbrood makkelijker maken door plaatsing in het schap leidt niet tot een verschuiving in broodverkoop.

Moderators

Nudge

Mediator: makkelijker

Aandacht trekken

Gedragsverandering

Moderators Volkorenbrood in het zonnetje zetten met posters, kaartjes en gratis Winkelende consumenten

Bakkerij

proeven, leidt niet tot een verschuiving in broodverkoop.

re broodkeuze (12). In de bakkerij werd volkorenbrood in het zonnetje gezet door middel van posters, gratis proeven in de winkel en door het meegeven van proefzakjes voor thuis. Ook deze nudges hadden geen effect op de verkoop van verschillende soorten brood. Hoewel financiële prikkels niet gezien worden als nudging, kwam in beide studies wel duidelijk naar voren dat aanbiedingen een sterk effect hebben op het soort brood dat gekocht wordt.

AFBEELDING 3. ONDERZOEK NAAR HET EFFECT VAN HET GEMAKKELIJKER MAKEN VAN HET KIEZEN VAN

| VOEDING NU |

VOLKORENBROOD.

| SEPTEMBER 2017 | NUMMER 5 |

26

brood: door de vorm en de grootte van het product zelf te veranderen en door gebruik te maken van een broodgeur (Afbeelding 2). Bij basisschoolkinderen is tijdens een gezamenlijk eetmoment op school gekeken hoe broodconsumptie veranderde wanneer gevarieerd werd in de vorm van de broodjes of in de grootte van de broodjes (7,8,9). Wit brood is bij kinderen favoriet. De keuze tussen kleine en grote broodjes leidde niet tot een toename van de keuze voor volkorenbrood. Grappige vormpjes, als een handje of een hartje, hadden wel een groot effect: de consumptie van volkorenbrood verdubbelde als de broodjes een grappige vorm hadden. Broodgeur wordt vaak aangemerkt als een aantrekkelijke geur en daarom als een sterke nudge om de broodverkoop te laten stijgen. Dit is onderzocht door een broodgeur te verspreiden bij het broodbuffet in een bedrijfsrestaurant en door het blootstellen van mensen aan broodgeur voordat ze het restaurant binnenkwamen voor de lunch (Restaurant van de Toekomst, Wageningen University & Research). Uit beide studies bleek dat er geen eenduidig effect was van broodgeur op de keuze van de lunchproducten (10). Om dit beter te begrijpen is in een fMRI-studie bekeken wat er gebeurt in de hersenen en in keuzegedrag als een broodgeur of houtgeur via de neus wordt toegediend (met ‘geen geur’ als controlesituatie). Hoewel uit deze studie bleek dat er een duidelijk effect van broodgeur in de hersenen waarneembaar was, was in dezelfde studie te zien dat broodgeur de keuze voor brood niet verhoogde: bruin brood werd vaker gekozen met houtgeur, terwijl koekjes vaker werden gekozen met broodgeur. Er is een meer habituele respons voor bruin brood dan voor wit brood (11). Deze studies laten zien dat het lastig is om met broodgeur een verschuiving in de keuze voor brood te bewerkstelligen. 2. MAAK DE KEUZE VOOR VOLKORENBROOD GEMAKKELIJKER In supermarkten en bakkerijen is tijdens een van de onderzoeken de keuze voor volkorenbrood gemakkelijker gemaakt (Afbeelding 3). Bij twee supermarkten werd volkorenbrood zo geplaatst dat winkelende consumenten dit brood het eerste tegenkwamen in hun routing door de winkel, gevolgd door bruin brood en wit brood. Ook werd deze volgorde omgedraaid. Deze twee opstellingen zijn beiden gedurende zes weken in de supermarkt onderzocht. Helaas leidde de plaatsing van het brood niet tot een verschuiving naar een gezonde-

3. VERANDER DE AMBIANCE EN DAARMEE HET KEUZEGEDRAG Keuzes worden gemaakt in een omgeving, waarbij de omgeving weer invloed heeft op de keuze. In onderstaande studies is de focus gelegd op het effect van de ambiance op de keuze voor producten tijdens een lunchsituatie in een bedrijfsrestaurant (Afbeelding 4). Producten uit het verleden worden gezien als puur en uniek in tegenstelling tot de massaproductie van de huidige tijd. Daarom is een ‘authenticiteitsnudge’ ingezet als middel om consumenten in een lunchrestaurant van de Haagse Hotelschool in Amsterdam te verleiden tot volkorenbrood. Belegde volkoren of witte sneden brood werden aangeboden in een ambachtelijke of neutrale verkoopcontext. De authentieke ambiance werd gecreëerd door de display aan te kleden met ‘authentieke attributen’, zoals rieten manden, graankorrels en een rood-wit geblokt tafelkleed. Daarnaast was er een bakker zichtbaar aanwezig die het deeg voor het brood ter plekke stond te kneden. De authentieke ambiance heeft consumenten niet verleid tot een keuze voor het gezondere volkorenbrood. De keuze voor beleg blijkt bepalender dan die voor het brood. In het Restaurant van de Toekomst is onderzocht of buffetbezoek en aankoopgedrag worden beïnvloed door muziek, waarbij is gekeken naar een omgeving zonder muziek, een met popmuziek en een met klassieke muziek (13). Met camera’s werden de bewegingen van de consumenten gevolgd tijdens het maken van de lunchkeuzes, waardoor looppatronen en bestede tijd bij een buffet konden worden geanalyseerd. Deze gegevens werden gekoppeld aan kassadata per dag. Uit het onderzoek bleek dat aankoopgedrag werd beïnvloed door het soort muziek, maar het effect van de verschillende soorten muziek was niet voorspelbaar. 4. MAAK VOLKORENBROOD DE GANGBARE, NORMALE KEUS De resultaten van de hierboven beschreven studies lijken erop te wijzen dat brood een product is waar tijdens het aankoopmoment niet veel over nagedacht wordt en dat uit gewoonte gekocht wordt. Verder lijkt kiezen voor de standaard gemakkelijker, ook al is er nog de vrijheid om te veranderen. Om te onderzoeken of volkorenbrood niet simpelweg meer gekozen wordt als het de standaardkeuze is, is er een studie uitgevoerd waarbij deelnemers een gratis belegd broodje kregen aangeboden, óf met gezond óf met ongezond beleg (Afbeelding 5). Ongeveer de helft van de deelnemers kreeg stan-


VOEDINGSVOORLICHTING Ambachtelijkheid

De ambachtelijke Haagse hotelschool

Studenten

(Amsterdam)

uitstraling leidde niet tot een hogere keuze voor volkorenbrood. Als er volkorenbrood werd aangeboden werd dit meer

Moderators

daard een volkorenbroodje en kon vragen om een wit broodje. Bij de andere helft was het precies andersom: het standaardbroodje was wit en de deelnemer kon vragen om volkoren. Wanneer volkorenbrood de standaardoptie was, koos 94% ervoor bij deze optie te blijven. 80% van de deelnemers koos voor witbrood als dit de standaardoptie was. De waardering en betalingsbereidheid voor het broodje werd niet beïnvloed door de nudge.

Nudge

gekozen.

Mediator: ambiance

Muziek

Gedragsverandering

Moderators Geen effect van muziek op buffetbezoek. Restaurant van de Werknemers

Toekomst

Wei effect van muziek op aankoopgedrag.

(Wageningen)

Universiteit

deelnemers blijft bij de standaardoptie:

• Volkorenbrood - 94% • Witbrood - 80% Moderators

Nudge

Mediator: positioneren als de gangbare keus

Monique Vingerhoeds, Wageningen Food & Biobased Research, Consumer Science & Health Group Rosella Koning, Nederlands Bakkerij Centrum (nu werkzaam bij FrieslandCampina)

Gedragsverandering

AFBEELDING 5. ONDERZOEK NAAR HET POSITIONEREN VAN VOLKORENBROOD ALS DE GANGBARE, NORMALE KEUS.

*AUTEURS

Ellen van Kleef, Wageningen University, Marketing and Consumer Behaviour Group

De volledige referentielijst is te vinden op www.voedingnu.nl

27 | SEPTEMBER 2017 | NUMMER 5 |

Studenten

| VOEDING NU |

DISCUSSIE Vaak wordt gedacht dat nudgen AFBEELDING 4. EFFECT VAN EEN AMBACHTELIJKE AMBIANCE EN MUZIEK OP KEUZES VAN een gemakkelijke en goed voorspelbare methode is om voedselkeuzegedrag te beïnvloe- LUNCHPRODUCTEN. den. In de wetenschappelijke en niet-wetenschappelijke literatuur staan veel voorbeelden van de eenvoud van mooie uitkomsten waar een gezond eetpatroon mee gestimuleerd nudging: plaats iets op ooghoogte of verspreid een passende geur zou kunnen worden. en het product wordt meer verkocht. Er is niet veel onderzoek uitgevoerd naar de effecten van nudging op daadwerkelijk gedrag in een EDUCATIE Naast nudging is educatie essentieel om een gezond real-lifesituatie. Daarnaast wordt onderzoek waarbij resultaten laten eetpatroon te stimuleren, en dan vooral educatie op jonge leeftijd. zien dat nudging niet werkt of een onverwacht effect heeft, vaak niet Niet alle kinderen ontbijten dagelijks en als ze ontbijten, is de kwaligepubliceerd. Hierdoor blijft het beeld in stand dat nudging krachtig teit van het ontbijt vaak voor verbetering vatbaar. Met name in wijis onder alle omstandigheden en voor alle soorten producten. Uit ken met een bevolking met een lagere sociaal-economische positie dit onderzoek, dat veelal in real-lifesituaties heeft plaatsgevonden, is dit vaak een uitdaging (14). Om kinderen te helpen de kwaliteit blijkt echter dat veel gebruikelijke nudgingstrategieën niet goed lijvan hun ontbijt te verbeteren, zijn verschillende lesmethodes over ken te werken om de keuze van de consument voor volkorenbrood ontbijt met elkaar vergeleken op een aantal basisscholen (15). Na te stimuleren. Consumenten lijken weinig gevoelig voor het aantrekhet volgen van dergelijke lessen gaven de kinderen aan vaker te wekelijker maken van volkorenbrood, het gemakkelijker maken van de ten wat een gezond ontbijt is en welke producten daartoe behoren. keuze of verbetering van de ambiance. Blijkbaar werkt nudging voor De kinderen die lessen met individuele feedback gevolgd hadden en sommige producten wel en voor andere producten niet. Het lijkt daarbinnen doelen voor zichzelf stelden, lieten de grootste vooruiterop dat veel consumenten geen sterke voorkeur hebben voor een gang zien in zowel kennis over een gezond ontbijt als in ontbijtgebepaald type brood; brood is voor veel consumenten simpelweg de drag (gemeten na afloop van het onderzoek). Educatie met feedback drager van beleg. Het beleg geeft vaak een sterkere hedonistische op gedrag biedt kinderen een basis waar ze in hun verdere leven impuls. Juist deze onverschilligheid van consumenten ten opzichte voordeel van kunnen hebben. De laatstgenoemde methode wordt van het type brood biedt een kans. Immers, alleen al het aanbieden momenteel omgewerkt naar een digitale vorm en bij Het Nationaal van volkorenbrood in plaats van wit brood lijkt voldoende om de Schoolontbijt gepresenteerd. Om voedselkeuzegedrag om te buigen consumptie te verhogen. Verder kan beleg gebruikt worden als naar de gezondere keuze, is een lange adem en een totaalaanpak nudge naar volkorenbrood. En ook gaan kinderen meer volkorennodig. Deze aanpak moet gericht zijn op het gehele eetpatroon broodjes eten als deze broodjes een grappige vorm hebben. Dit zijn (waarbij de gezonde keuze de standaardkeuze is) en al beginnen bij kinderen op jonge leeftijd (inclusief educatie). Dat zal op de lange termijn bijdragen Standaardkeuze aan een gezonder eetpatroon en een gezonDe meerderheid van de dere populatie. Wageningen


ONDERZOEK

| VOEDING NU |

Magnesium verbetert de stijfheid van bloedvaten

| SEPTEMBER 2017 | NUMMER 5 |

28

Een dagelijks magnesiumsupplement van 350 mg gedurende 24 weken verbetert de stijfheid van bloedvaten, hetgeen een mogelijk mechanisme is waarlangs een verhoogde inname van magnesium het risico op hart- en vaatziekten verlaagt. Dit is aangetoond in een onderzoek, uitgevoerd aan het Maastricht UMC+ en gepubliceerd in het toonaangevende wetenschappelijke tijdschrift de American Journal of Clinical Nutrition.

trekking hebben op hart- en bloedvaten. Een hartinfarct, beroerte en hartfalen zijn de belangrijkste doodsoorzaken en deze kosten dagelijks het leven aan ruim honderd Nederlanders. Het voorkómen van harten vaatziekten is daarom erg belangrijk. Het is bekend dat het verbeteren van de gezondheid van de bloedvaten door een gezonde voeding, bestaande uit de juiste voedingsstoffen, het langetermijnrisico op harten vaatziekten verlaagt.

Hart- en vaatziekten zijn de belangrijkste oorzaak van ziekte en sterfte. Elke dag worden ongeveer duizend mensen in Nederland opgenomen in het ziekenhuis vanwege een hart- of vaatziekte. Het zijn tevens de belangrijkste oorzaken van invaliditeit en er leven meer dan een miljoen hart- en vaatpatiënten in Nederland. ‘Hart- en vaatziekten’ is de verzamelnaam voor alle aandoeningen die be-

LAGERE ZIEKTEKANS Magnesium is een mineraal dat uitermate belangrijk is voor de gezondheid. Het is nodig voor de energieproductie en de opbouw van spieren. Het speelt ook een belangrijke rol bij de werking van spieren en een groot aantal enzymen in het lichaam en is nodig voor de overdracht van zenuwprikkels. Voeding is de bron van magnesium. Magnesium is aanwezig in ver-

schillende voedingsmiddelen. Het zit in noten, melk en melkproducten, groente, brood en graanproducten en vlees. Een hoge inname van magnesium via de voeding voorkomt gezondheidsklachten en is geassocieerd met een lagere kans op hart- en vaatziekten. De onderzoekers denken nu dat magnesium het risico op hart- en vaatziekten vermindert door een gunstige werking op de vaatwandfunctie - een belangrijke parameter voor de gezondheid van de bloedvaten - in het lichaam. Voornamelijk de stijfheid van bloedvaten is van belang. ONDERZOEK Voor dit onderzoek aan het Maastricht UMC+ is een langetermijnstudie uitgevoerd naar de effecten van magnesiumsuppletie op de stijfheid van bloedvaten, gemeten als de polsgolfsnelheid of pulse wave velocity (PWV) in de aorta. De

EEN HOGE INNAME VAN MAGNESIUM VIA DE VOEDING IS GEASSOCIEERD MET EEN LAGERE KANS OP HART- EN VAATZIEKTEN.

PWV is de snelheid waarmee de bloeddrukgolf (polsgolf) zich door de aorta verplaatst en wordt momenteel beschouwd als de ‘gouden standaard’ meetmethode voor het bepalen van de vaatstijfheid. Er werden 52 volwassenen van gemiddeld 62 jaar met overgewicht of matige obesitas (30 mannen en 22 postmenopauzale vrouwen) gerekruteerd om deel te nemen aan een gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd suppletieonderzoek. Hierin werd het effect op de polsgolfsnelheid in de aorta onderzocht van een dagelijkse inname van 350 mg magnesium in de vorm van magnesiumcitraat, verdeeld over driemaal 117 mg na de maaltijden, gedurende 24 weken. Een dosis van 350 mg komt overeen met de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid magnesium voor volwassenen. POSITIEF EFFECT In deze studie, die gepubliceerd is in het tijdschrift de American Journal of Clinical Nutrition, werd geen effect gevonden na 12 weken, maar de PWV was wel significant verbeterd met een meter per seconde aan het einde van de studie (1). Een dergelijke versoepeling van de bloedvaten is in epidemiologisch onderzoek geassocieerd met een 14% daling van het langetermijnrisico om hart- en vaatziekten te ontwikkelen. Ook werd in het onderzoek gekeken naar de hoeveelheid magnesium in het serum, naar de uitscheiding van dit mineraal via de urine en naar de bloeddruk. In vergelijking met de placebogroep waren serum magnesiumconcentraties in de magnesiumgroep niet verschillend na 12 weken, terwijl serum magnesiumconcentraties en de magnesiumuitscheiding in 24-uurs uri-


ONDERZOEK

Signalen

Opportunities of mHealth in Preconception Care: Preferences and Experiences of Patients and Health Care Providers and Other Involved Professionals Van Dijk MR, Koster MP, Rosman AN, Steegers-Theunissen RP. JMIR Mhealth Uhealth. 2017;5(8):e123. Erasmus MC, Rotterdam

VAATWANDFUNCTIE VERBETEREN.

CONCLUSIE Uit deze suppletiestudie kan geconcludeerd worden dat een dagelijks magnesiumsupplement van 350 mg gedurende 24 weken de stijfheid van bloedvaten verbetert, het-

geen een mogelijk mechanisme is waarlangs een verhoogde inname van magnesium het risico op hart- en vaatziekten verlaagt. Langetermijn-magnesiumsuppletie heeft geen effect op andere vaatfunctiemarkers en de meer traditionele cardiometabole risicomarkers bij volwassenen met overgewicht of obesitas. Dr. Peter J. Joris. Department of Human Biology, NUTRIM School of Nutrition and Translational Research in Metabolism, Maastricht University Medical Center Dit onderzoek is uitgevoerd in samenwerking met onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen binnen het Top Institute for Food and Nutrition (TIFN), een publiek-private samenwerking van wetenschap en voedingsindustrie.

Diet Quality throughout Early Life in Relation to Allergic Sensitization and Atopic Diseases in Childhood. Nguyen AN, Elbert NJ, Pasmans SGMA, Kiefte-de Jong JC, et al. Nutrients. 2017;5;9(8). Erasmus MC, Rotterdam Does a better adherence to dietary guidelines reduce mortality risk and environmental impact in the Dutch sub-cohort of the European Prospective Investigation into Cancer and Nutrition? Biesbroek S, Verschuren WMM, Boer JMA, et al. Br J Nutr. 2017;118(1):69-80. RIVM, Bilthoven/Julius Centrum UMC Utrecht/Wageningen Universiteit

REFERENTIES 1. Joris PJ, Plat J, Bakker SJ, Mensink RP. Long-term magnesium supplementation improves arterial stiffness in overweight and obese adults: Results of a randomized, double-blind, placebo-controlled, intervention trial. The American Journal of Clinical Nutrition. 2016;103:1260-1266 2. Joris PJ, Plat J, Bakker SJ, Mensink RP. Effects of longterm magnesium supplementation on endothelial function and metabolic risk markers: A randomized controlled trial in overweight/obese adults. Scientific Reports. 2017;7:106

Asthma and obesity Trokart R, Demarche S, Schleich F, et al. Rev Med Liege. 2017;72(5):241-245. Universiteit van Luik

29 | SEPTEMBER 2017 | NUMMER 5 |

ne waren toegenomen aan het einde van de studie. De bloeddruk, gemeten in de ochtend voorafgaande aan de metingen, evenals de bloeddruk, gemeten gedurende 24 uur, veranderden niet. Er werden geen bijwerkingen van magnesiumsuppletie gerapporteerd door de deelnemers. Naast de bloeddruk konden de positieve effecten van magnesium ook niet verklaard worden door veranderingen in andere meer traditionele cardiometabole risicomarkers, zoals het serum cholesterolgehalte, het plasma glucosegehalte en ontstekingsmarkers. Deze effecten zijn door dezelfde onderzoekers recentelijk beschreven in het wetenschappelijk tijdschrift Scientific Reports (2). Er was ook geen effect op andere vaatfunctiemarkers, maar het positieve effect van langetermijn-magnesiumsuppletie op de vaatstijfheid kan mogelijk wel verklaard worden door een verbetering van de vaatwandsamenstelling van grote slagaders, zoals de aorta. In toekomstig onderzoek willen de onderzoekers zich verder focussen op mogelijke onderliggende mechanismen.

| VOEDING NU |

MAGNESIUMSUPPLETIE KAN DE

Human Milk and Allergic Diseases: An Unsolved Puzzle. Munblit D, Peroni DG, Garssen J, et al. Nutrients. 2017;9(8). Nutricia Research /Universiteit Utrecht/Wilhelmina Kinderziekenhuis, Utrecht


DE PASSIE VAN...

NAAM: RUTGER SCHILPZAND GEBOORTEDATUM: 4 JUNI 1953 WOONPLAATS: DEN HAAG FUNCTIE: ALGEMEEN SECRETARIS CHOICES INTERNATIONAL

| VOEDING NU |

FOUNDATION

| SEPTEMBER 2017 | NUMMER 5 |

30

NAV-lid Rutger Schilpzand: ‘Mijn maatschappelijke betrokkenheid wil ik ook in mijn werk kwijt kunnen’ HOE BEN JE IN DE VOEDINGSSECTOR TERECHTGEKOMEN? ‘Rond mijn achttiende was het de tijd van de verhalen over hongersnoden in Afrika. ‘Biafra-kindjes’ was toen een begrip. Vanuit een gevoel van sociale rechtvaardigheid had ik daar interesse voor. Toen ik mijn studiekeuze moest maken, wilde ik daarom iets doen met sociologie, maar ook met biochemie (wat ik leuk vond). Daarmee kon ik terecht bij een studie Voeding in Wageningen. Ook had ik het idee dat ik journalist wilde worden en daarmee ben ik na mijn studie verdergegaan. Ik schreef onder meer voor Trouw, een blad van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en voor Boerderij. Daarna was ik nog regiomedewerker van de Novib in Drenthe, werkte ik voor de alternatieve consumentenbond Konsumenten Kontact en deed ik op freelance-basis onderzoek voor de Consumentenbond. De langste periode, zo’n twintig jaar, werkte ik voor Schuttelaar en Partners, een communicatieadviesbureau op het gebied van voeding, duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Steeds kon ik in mijn werk mijn maatschappelijke betrokkenheid kwijt.’

WAT HOUDT JE HUIDIGE WERK IN? ‘Op dit moment ben ik secretaris van Choices International, de internationale koepelorganisatie waar de Stichting Ik Kies Bewust onder valt. Daar waar het kan, proberen we vanuit Choices de productie van levensmiddelen de goede, gezonde kant op te sturen. Bedrijven kunnen zich daarin onderscheiden via ons logo. We zijn actief in alle delen van de wereld, zoals in de opkomende Chinese markt. Meer dan twintig jaar geleden is al voorspeld dat door de mondiale economische ontwikkeling het voedingspatroon over de hele wereld zou gaan lijken op het westerse, met alle gevolgen van dien: we krijgen overal te maken met overgewicht en andere welvaartsziekten. Natuurlijk hebben bedrijven die nu betrokken zijn bij Choices, zoals Unilever, FrieslandCampina en Pepsico, een aandeel in het ontstaan van het probleem gehad, maar zij realiseren zich tevens dat ze een deel van de oplossing moeten zijn. Zij weten dat ze terug moeten in het aandeel ongezondere voedingsmiddelen. Met Choices hopen we een bijdrage te kunnen leveren aan de bijsturing hiervan. Onze toegevoegde waarde is dat we criteria opstellen

waarmee bedrijven werken aan gezonder alternatieven binnen bestaande groepen voedingsmiddelen; daar geven we ons logo aan.’ WAT ZOU JE NOG ONDERZOCHT WILLEN ZIEN? ‘Ik zou willen weten hoe je de effectiviteit kunt bepalen van interventies in foodsystemen. We leven in een wereld die bestaat uit allerlei voedselketens, bijvoorbeeld die tussen boer en consument. Er zijn heel veel factoren van invloed op bepaalde ontwikkelingen binnen die ketens. Het is interessant te weten op welke manier jouw acties in deze complexiteit kunnen leiden tot positieve ontwikkelingen. En wat weegt daarin het zwaarst? Is dat de overheid, zijn het initiatieven uit het bedrijfsleven? Veel beslissingen in de voedingssector worden genomen op basis van bewijs, evidence based, volgens een oorzaak-gevolgmodel. Maar binnen de wereld van foodsystemen werkt dat eigenlijk niet zo. Welke factoren die tot positieve maatschappelijke ontwikkeling zouden kunnen leiden, zou je het beste kunnen stimuleren? Is daar evidence voor te vinden?’


HET LAATSTE WOORD

Is zonder gezonder?

DIVERSE VOEDINGSONDERWERPEN.

Wat we onze kinderen moeten leren? Dat gezond eten niet draait om iets weglaten: zonder is niet gezonder! Ik pleit voor gezond eten mét. En dan vooral met je gezonde verstand en met mate. Dus maak je niet druk om het eten van basisvoedingsmiddelen als brood en zuivel. En leer kinderen te genieten van dat lekkere stukje taart mét gluten, suiker en slagroom!

31 | SEPTEMBER 2017 | NUMMER 5 |

GEEFT ALS COLUMNISTE REGELMATIG HAAR MENING OVER

glutenvrij. Uit een steekproef van de Consumentenbond bleek recent nog dat de onderzochte glutenvrije varianten meer vet, suiker of zout bevatten en minder vezels dan vergelijkbare producten met gluten. Begrijp me niet verkeerd, als er echt sprake is van een voedselovergevoeligheid dan kan het weglaten van voedingsmiddelen veel problemen oplossen. Maar voor het grootste deel van de kinderen geldt dit niet. Ouders vertellen me vaak dat ze het niet begrijpen. Ze eten super gezond, maar hun kinderen eten zo slecht. Weet je wat ik denk? Hoe meer je weglaat, hoe minder smakelijk een maaltijd wordt. Die zogenaamde reuzeverantwoorde maaltijd is gewoon ook niet zo lekker.

| VOEDING NU |

DIËTISTE EN COMMUNICATIEDESKUNDIGE SUZAN TUINIER

Het is een warme zomerdag. De ramen van mijn kantoor staan open en ik hoor de kinderen beneden in de tuin van de naschoolse opvang spelen. Ze bakken er flink op los in hun buitenkeukentje. ‘Maar wel zonder suiker’, zegt een van hen, ‘want anders is het niet gezond’. ‘En zonder gluten, want daar kan ik niet tegen’, roept een ander. Waar zijn we mee bezig, denk ik bij mezelf? We willen kinderen gezond op laten groeien. Hapje voor hapje leren we ons kroost wat gezond eten is. Dat doen we automatisch, met ons eigen eetpatroon als basis. Maar wat is gezond? Steeds vaker leren we kinderen dat gezond eten bestaat uit het weglaten van iets. Géén vet, geen gluten, geen suiker. Of zelfs helemaal geen brood of zuivel. Het lijkt wel of de truc van het weglaten een voorwaarde is voor een gezond eetpatroon. Die eliminatietruc wordt ook vaak opgevoerd als excuus. Ik hoor ‘m ouders in mijn omgeving vaak gebruiken. Ja, wel een cakeje, maar dan zonder suiker. Wel mét honing, ahornsiroop of een andere ‘onschuldige suikersoort’. Of wel een koekje, maar


Plantaardig genieten zonder suikers! Start je dag goed met de ongezoete producten van Alpro! 100% plantaardig en geheel vrij van suikers. Verrijkt met calcium en van nature lactosevrij. Heerlijk om zo te gebruiken, perfect in combinatie met ontbijtgranen of als basis voor een smoothie.

Kijk voor meer inspiratie op alpro.com


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.