
8 minute read
MILIEU
KLIMAATBELEID EN ENERGIETRANSITIE
De Europese Commissie keurde in juli 2021 een pakket voorstellen goed, “Fit for 55”, om de uitstoot tegen 2030 met 55% te verlagen. Het gaat om ambitieuze maatregelen die de effecten van de klimaatontregeling op efficiënte wijze moeten milderen en als dusdanig een impact hebben op de strategieën van de Europese lidstaten en bedrijven. De definitieve versies zouden tegen 20232024 moeten worden goedgekeurd, na besprekingen tussen de Europese instellingen en de lidstaten. De Commissie Invoerders/Erkend Entrepothouders van Brafco volgt de voor de sector belangrijkste ontwerprichtlijnen van nabij op, met name : • de naar boven bijgestelde ambities van de ETSrichtlijn betreffende het plafonneringssysteem en de emissiehandel voor de sectoren die het meeste broeikasgassen uitstoten. • de herziening van de ETDrichtlijn betreffende de energiebelasting. • de nieuwe versie van de Richtlijn betreffende hernieuwbare energie (RED III).
De COP26 die in november 2021 in Glasgow plaatsvond, leidde niet tot een Belgisch akkoord over de verdeling van de door de verschillende entiteiten van ons land te leveren inspanningen om de Europese doelstellingen te halen. De Federatie herinnert haar leden geregeld aan alle gewestelijke klimaatmaatregelen inzake mobiliteit en gebouwen die hen en hun klanten rechtstreeks aanbelangen.
De marktactoren zijn zich ten volle bewust van de energietransitie en de belangrijke rol die koolstofarme vloeibare brandstoffen hierin kan spelen. Brafco is verheugd over de geslaagde praktijktests die Informazout organiseerde met R33, een mengsel van klassieke stookolie en koolstofarme vloeibare brandstoffen dat de CO2uitstoot met derde verlaagt ten opzichte van klassieke stookolie. Om het gebruik van dergelijke klimaatvriendelijke brandstoffen aan te moedigen, pleit de Federatie voor een defiscalisatie van het aandeel hernieuwbare brandstoffen in stookolie.
AANDEEL HERNIEUWBARE ENERGIEËN IN FOSSIELE BRANDSTOFFEN
Het koninklijk besluit tot wijziging van artikels 3 en 4 van het koninklijk besluit van 4 mei 2018 dat de minimale nominale volumes duurzame biobrandstoffen vastlegt, die de volumes brandstoffen die jaarlijks tot verbruik worden uitgeslagen moeten bevatten, werd op 31 december 2021 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. Dat besluit moet bijdragen tot het streefdoel om tegen 2030 een aandeel van hernieuwbare energie van minstens 14% in het eindenergieverbruik in de vervoersector te bereiken, de afhankelijkheid van de fossiele brandstoffen te verminderen en bij te dragen tot een vermindering van de broeikasgassen in de transportsector. Het wil het bijmengingsvolume van duurzame biobrandstoffen uitgedrukt in energetische waarde vanaf 1 januari 2022 verhogen tot 10,2%, dubbeltelling inbegrepen, op de hoeveelheid fossiele brandstoffen die jaarlijks tot verbruik uitgeslagen worden. Op die manier wordt ook het bijmengingsvolume van geavanceerde biobrandstoffen verhoogd van 0,10 naar 0,11%, uitgedrukt in energetische waarde, en het aandeel biobrandstoffen dat dubbel kan geteld worden verhogen van 0,6% naar 0,95% uitgedrukt in energetische waarde.
De federale minister van Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal maakte in april 2021 haar intentie bekend om nieuwe duurzaamheidscriteria voor hernieuwbare transportbrandstoffen in te voeren, en hierbij verder te gaan dan hetgeen in de RED IIrichtlijn is voorzien. Zo is er een politiek akkoord om naast palmolie vanaf 1 januari 2023, ook soja vanaf 1 juli 2023 te verbieden. De Federatie onderschrijft de doelstelling om het gebruik van biobrandstoffen van de eerste generatie met een hoog risico van indirecte veranderingen in landgebruik geleidelijk aan uit te faseren vanaf 2024 naar een volledig verbod in 2030, maar betreurt de intentie van België om een snellere en bredere uitfasering op te leggen dan deze voorzien in de RED II. Biobrandstof op basis van onrechtstreeks van de oliepalm en sojaplant afgeleide producten wordt immers door Europa niet als high risk ILUC (Indirect Land Use Change) ingedeeld. Brafco vraagt om het gebruik van low risk ILUC biofuels verder toe te laten om te vermijden dat er een tekort zou zijn van biobrandstoffen van de eerste generatie, wat de prijzen nog verder zou doen stijgen.
De Commissie Invoerders/Erkend Entrepothouders van Brafco volgt de omzetting van de RED II in Belgisch recht nauwlettend op en meer in het bijzonder de omzetting van artikel 25, dat moet leiden tot een nieuwe wet op de bijmenging, die in 2023 van kracht moet worden. Die nieuwe wet verhoogt geleidelijk de bijmengverplichting voor transportbrandstoffen – momenteel vastgelegd op 10,2%e (energetisch) – naar 13,9%e tegen 2030 en breidt ze uit tot gasvormige transportbrandstoffen en elektriciteit. Het voordeel van de nieuwe wet is dat ze voorziet in de mogelijkheid om energieeenheden tussen marktpartijen te transfereren zodat de operatoren kunnen voldoen aan hun bijmengverplichting.
PROMAZ
De vzw Promaz is een initiatief van de sectororganisaties Brafco, Energia (de vroegere Belgische Petroleum Federatie) en Informazout. Die vzw werd in het voorjaar van 2019 opgericht om uitvoering te geven aan het Interregionaal Samenwerkingsakkoord van 25 juli 2018 tussen de federale staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de uitvoering en financiering van de bodemsanering van tankstations en gasolietanks voor verwarmingsdoeleinden, dat gepubliceerd werd in het Belgisch Staatsblad van 8 mei 2019. Na de publicatie van het erkenningsbesluit van Promaz in het Belgisch Staatsblad van 28 februari 2022 heeft het Fonds op 1 april zijn activiteiten opgestart. Het is de bedoeling dat Promaz in het licht van de vereffening in 2026 van BOFAS – het fonds voor bodemsanering van tankstations (dat eveneens door de sector werd opgericht) – geleidelijk aan de resterende middelen van dat fonds wordt toegewezen, maar nu
reeds is duidelijk dat die niet zullen volstaan. De Federatie, die momenteel instaat voor het voorzitterschap van Promaz, heeft haar bezorgdheid geuit over de financiële levensvatbaarheid van het project en er op gewezen dat, zolang de gevraagde structurele financiering met 10 euro/m3 gasolie (50 en 10 ppm) uitblijft, het Fonds jaarlijks ca. 30 miljoen euro aan inkomsten misloopt. Deze gederfde inkomsten kunnen niet worden gecompenseerd tenzij via een verhoging van de bijdrage, wat de sector wenst te vermijden.
BOFAS
Van de 480 in 2019 ontvangen aanvragen tot sanering of financiële tussenkomst door Bofas onder de derde aanvraagperiode konden er 274 dossiers ontvankelijk worden verklaard. Hiervan zijn er 164 dossiers die in aanmerking komen voor een bodemsanering door Bofas terwijl 110 dossiers betrekking hebben op een (al dan niet gedeeltelijke) terugbetaling van de saneringskosten.
Er zijn reeds 57 dossiers volledig afgerond, waaronder 24 dossiers waar de sanering door Bofas werd uitgevoerd. 217 dossiers zijn in uitvoering, waarvan 140 dossiers die Bofas zelf saneert en 77 dossiers met vraag tot terugbetaling.
Van de 3.705 ontvankelijke dossiers uit de vorige periodes van indiening (2004 tot 2007) zijn er 1.964 dossiers die in aanmerking kwamen voor sanering door Bofas zelf en 1.741 dossiers die betrekking hadden op een (al dan niet gedeeltelijke) terugbetaling van de saneringskosten. Op 10 mei 2022 waren er 1.955 saneringen uitgevoerd door Bofas en 1.520 dossiers afgehandeld waarbij Bofas niet optrad als saneerder maar wel instond voor een terugbetaling van de kosten. Er zijn nog 9 lopende dossiers met sanering door Bofas waarvan verwacht wordt dat deze in de loop van dit jaar zullen kunnen afgerond worden, en 221 dossiers waarvoor nog geen aanvraag tot terugbetaling van de gemaakte kosten is ontvangen.
Bofas heeft een verlenging van de erkenning gekregen tot einde januari 2026. Voor de dossiers die in aanmerking komen voor een terugbetaling van de gemaakte kosten is het belangrijk dat de betrokkenen zo snel mogelijk deze aanvraag tot terugbetaling indienen zodat zij niet uit de boot vallen.
BOFAS-dossiers Spreiding over de provincies en Brussel
700
600
500
400
300
200
100
0
Brussel Antwerpen Limburg OostVlaanderen VlaamsBrabant WestVlaanderen Henegouwen Luik Luxemburg Namen WaalsBrabant
Totaal ontvankelijke dossiers Totaal afgesloten dossiers
Bron: BOFAS 10.05.2022
VLAAMS GEWEST
Het Vlaams decreet van 22 oktober 2021 “tot wijziging van het Energiedecreet van 8 mei 2009, wat een verbod op de plaatsing of vervanging van een stookolieketel betreft” verbiedt sinds 1 januari 2022 om in Vlaanderen nog stookolieketels te plaatsen of te vervangen, niet enkel bij nieuwbouwwoningen en ingrijpende energetische renovaties, maar ook in woningen en gebouwen die op het aanwezige aardgasnet kunnen worden aangesloten. Brafco diende bij het Grondwettelijk Hof een – niet opschortend – verzoekschrift in tot vernietiging van dat decreet. Het decreet, dat overigens de financieringsbasis van Promaz versneld dreigt uit te hollen, zal de 600.000 gezinnen die verwarmen met mazout ertoe dwingen om nutteloze uitgaven te doen die enkel in de kaart spelen van de aardgassector, maar het klimaat niet ten goede komen. Aan de hand van een update van de LCAstudie van RDC Environment werd namelijk aangetoond dat het zinloos is om de ene fossiele energie te discrimineren ten voordele van een andere fossiele brandstof.
WAALS GEWEST
Op 28 april 2020 werd het Besluit van de Waalse regering van 18.07.2019 (B.S. 13.11.2019) betreffende het beheer van stookolieopslag voor verwarmingsdoeleinden met een capaciteit tussen 500 en 24.999 liter ingetrokken. Die beslissing kwam er na de vaststelling van té veel tegenstrijdigheden, waardoor het niet toepasbaar bleek en de Waalse minister van Milieu het weer introk. Het Besluit moest regels opleggen voor tanks met een capaciteit van minder dan 3.000 liter en alle verplichtingen voor tanks met een capaciteit van 500 tot 24.999 l in één enkel juridisch document gieten. Om de struikelblokken uit het ingetrokken besluit te vermijden, werd in overleg met de actoren op het terrein, waaronder Brafco, een nieuw voorstel van besluit van de Waalse regering betreffende het beheer van stookolieopslag voor verwarmingsdoeleinden met een capaciteit tussen 100 l (en niet meer 500 l) en 24.999 l opgesteld dat momenteel het legislatieve goedkeuringsproces doorloopt. De minister wil de nieuwe regelgeving vanaf 2023 kunnen toepassen.
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
Nieuwbouwprojecten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest waarvoor vanaf 2025 een stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend, zullen wellicht niet meer mogen uitgerust worden met een verwarmingsketel op mazout of gas. Om de Brusselse burger aan te moedigen sneller af te stappen van fossiele brandstoffen, wordt die maatregel vanaf 2023 gekoppeld aan het einde van de subsidies voor dat soort verwarmingsketels. Het gaat hier om een belangrijke beslissing, aangezien 10 tot 14% van alle woningen in de hoofdstad worden verwarmd met mazout. De Brusselaars zullen worden begeleid doorheen deze verandering. De Klimaatordonnantie van 17 juni 2021 voorziet afwijkingen die momenteel worden bestudeerd. Brafco nam deel aan de onderhandelingen met het kabinet van de minister van Milieu en met Leefmilieu Brussel en – onder voorbehoud van de officiële bevestiging – zullen de Brusselse inwoners die momenteel met mazout verwarmen en hun woning niet grondig renoveren, nog tot in 2035 op die manier mogen blijven verwarmen. Nieuwbouwwoningen moeten wel aan de passiefstandaard voldoen (de warmte die binnenshuis vrijkomt en de warmte van buitenaf volstaan voor de verwarmingsbehoeften van de woning) en zijn uitgerust met een ventilatiesysteem met dubbele stroom.