9 minute read

ACTIVITEITENVERSLAG

Next Article
DIENSTEN

DIENSTEN

Het jaar 2021 zal de annalen ingaan als tweede – en hopelijk laatste – coronajaar. Dankzij de massale vaccinatiecampagnes die in het voorjaar van 2021 van start gingen, hadden de derde en vierde coronagolf een geringere impact dan de eerste twee golven die in 2020 de samenleving teisterden. De gezondheidscrisis was echter amper bezworen of een nieuwe crisis – met een zo mogelijk nog grotere impact op de sector – diende zich aan ...

ENERGIECRISIS

Niettegenstaande de invasie van Rusland in Oekraïne in het voorjaar 2022 plaatsvond, is de impact op de sector dermate groot dat het enigszins wereldvreemd zou zijn het hierover in dit activiteitenverslag – dat in principe betrekking heeft op het voorbije kalenderjaar – niet te hebben. Als gevolg van de ‘speciale militaire operatie’ van Rusland in Oekraïne zijn de energieprijzen wereldwijd geëxplodeerd en is de prijsvolatiliteit op de internationale energiemarkten nog steeds ongezien hoog. Al snel bleek dat de Programmaovereenkomst, die een halve eeuw geleden was ingevoerd om de bevoorrading van het land te verzekeren, in deze energiecrisis precies het omgekeerde effect heeft en de levering van brandstof aan de burger bemoeilijkt of zelfs onmogelijk maakt. De traagheid waarmee de in België van kracht zijnde maximumprijzen aan de volatiele internationale marktprijzen worden aangepast, en het feit dat deze laatste – bij activering van de Kfactor – niet integraal in rekening worden gebracht voor de berekening van de maximumprijzen, heeft tot gevolg dat de van toepassing zijnde maximumprijzen niet de reële marktprijzen weerspiegelen. Reeds meerdere malen was de aankoopprijs voor pomphouders en brandstoffenhandelaars hoger dan de maximumprijs die aan de gebruiker mocht worden aangerekend. Dergelijke situatie is een financiële catastrofe voor de ondernemingen in de sector. Vermits niet boven de maximumprijs mag worden verkocht, staan de ondernemingen in de sector voor een verscheurende keuze : ofwel de zaak tijdelijk sluiten ofwel de klant niet in de kou laten, en dus met verlies verkopen, wat ook verboden is. Via de media heeft de Federatie begin maart de bevolking er van in kennis gesteld dat pomphouders en brandstoffenhandelaars niet of nauwelijks de maximumprijzen kunnen respecteren daar hun aankoopprijzen hoger zijn. Eerder had de Federatie de ondertekenaars van de Programmaovereenkomst hier meerdere malen attent op gemaakt en aangedrongen op een onmiddellijke bijsturing, met name de afschaffing van de Kfactor en een snellere aanpassing van de maximumprijzen aan de prijzen op de internationale markten. Het overleg dat hierop volgde heeft echter geen structurele oplossing gebracht. Immers, eens de waarde van de Kfactor terug onder de 1,2 was gedaald, was bij het kabinet van de bevoegde minister de “sense of urgency ” verdwenen, en blijft deze Kfactor als een Zwaard van Damocles boven de sector hangen. Dit is onaanvaardbaar. Wenst de overheid vast te houden aan een systeem van maximumprijzen voor petroleumproducten, dan dient de Programmaovereenkomst zodanig te worden bijgestuurd dat brandstoffenhandelaars ten allen tijde kunnen terugvallen op een gewaarborgde distributiemarge.

Meer succes had de Federatie met haar oproep naar de federale regering om, naast een tijdelijke verlaging van de BTW op aardgas en elektriciteit, ook oog te hebben voor de gestegen energiefactuur van gezinnen die zich met huisbrandolie of propaan in bulk verwarmen. Daar de Europese BTWrichtlijn geen dergelijke verlaging toelaat voor andere fossiele brandstoffen dan aardgas, besliste de regering om, naast een accijnsverlaging op benzine en diesel, een eenmalige forfaitaire premie van 200 euro toe te kennen per gezin voor leveringen uitgevoerd op hun domicilieadres in de periode van 15 november 2021 tot 15 november dit jaar. Dit zal, in tegenstelling tot hetgeen door de regering eerst werd aangekondigd, gebeuren onder de vorm van een cashback-regeling en niet als een korting op de factuur. De verwarring hierrond was dermate groot dat de Federatie via de media de burgers moest oproepen niet langer de brandstoffenhandelaars hierover op te bellen. De modaliteiten zullen tegen de zomer bekend worden gemaakt. In dit kader heeft de Federatie er op aangedrongen dat de administratieve impact voor de verdelers tot een minimum zou worden beperkt. Eerder al had de regering beslist een verwarmingstoelage van 100 euro toe te kennen voor alle gezinnen, zonder onderscheid naargelang de aangewende energie voor verwarming, en dit via een korting op de elektriciteitsfactuur.

VERBOD STOOKOLIEKETELS

De nietdiscriminerende behandeling van stookoliegebruikers door de federale regering staat in fel contrast met de prohibitieve houding van de Vlaamse en Brusselse gewestregeringen t.a.v. stookolieketels. Ondanks het herhaalde pleidooi van de Federatie voor een technologieneutraal klimaat en energiebeleid, blijft deze oproep in dovemansoren klinken. Met een nieuwe wetenschappelijke studie van RDC Environment werd aangetoond dat aardgas niet milieuvriendelijker is dan huisbrandolie wanneer rekening gehouden wordt met de volledige levenscyclus van beide energieën. Dat de klimaatimpact van aardgas veel groter is dan gedacht, en in sommige gevallen bijna even groot is als die van steenkool, blijkt o.m. uit recent wetenschappelijk onderzoek door de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (UNECE). Vooral lekken bij de winning en het transport zijn de boosdoener. Deze methaanverliezen doen zich ook voor bij verscheidene Fluxysinstallaties in België, wat door de Clean Air Task Force, een actiegroep die ijvert voor een koolstofvrije samenleving, recent werd aangetoond. Dergelijke onafhankelijke onderzoeken illustreren en bevestigen de geloofwaardigheid van de hoger vermelde RDCstudie.

Ondanks alle door de sectororganisaties aangebrachte argumenten werd op 20 oktober 2021 het Decreet tot

wijziging van het Energiedecreet van 8 mei 2009, wat een verbod op de plaatsing of vervanging van een stookolieketel betreft, in het Vlaams parlement goedgekeurd. Hierdoor is het sinds 01.01.2022 in Vlaanderen verboden nog stookolieketels te plaatsen of te vervangen door andere stookolieketels, zelfs al kunnen deze zonder aanpassing werken op hernieuwbare vloeibare brandstoffen. Dit verbod geldt niet enkel bij nieuwbouw en ingrijpende energetische renovaties, maar ook voor woningen en gebouwen die op het aanwezige aardgasnet kunnen worden aangesloten. De Federatie is van mening dat dit verbod enkel de aardgassector ten goede komt, doch zeker niet het klimaat, wat – zoals reeds vermeld – ook wetenschappelijk is aangetoond. Om te vermijden dat de ca. 600.000 Vlaamse gezinnen die stookolie gebruiken op nodeloze kosten worden gejaagd, heeft de Federatie eind 2021 een verzoek tot vernietiging van het hoger vermelde decreet bij het Grondwettelijk Hof ingediend. Wij hopen tegen eind dit jaar een voor onze sector positief arrest te mogen lezen, zodat aan deze onverantwoorde discriminatie een einde komt.

PROMAZ

Het afgelopen jaar werd veel energie gestopt in de voorbereiding van het erkenningsdossier van de vzw Promaz, het bodemsaneringsfonds voor lekkende stookolietanks dat door de sector werd opgericht. De onzekerheid omtrent het uitblijven van de gevraagde structurele financiering en het stookolieontradend beleid van de Vlaamse regering hypothekeren evenwel de financiële haalbaarheid van het project. Vandaar dat Promaz, bij de indiening van het erkenningsdossier op 21 juni 2021, er op gewezen heeft dat, zolang de gevraagde structurele financiering met 10 euro/m3 (te verrekenen in de maximumprijs van gasolie 50 en 10 ppm) uitblijft, het Fonds jaarlijks ca. 30 miljoen euro aan inkomsten misloopt. In het erkenningsdossier heeft de sector dan ook duidelijk gesteld dat Promaz onmiddellijk na de aanmeldingsperiode een periodieke evaluatie zal uitvoeren om na te gaan of de beschikbare middelen toelaten de activiteiten ongewijzigd verder te zetten, dan wel of wijzigingen noodzakelijk zijn.

Niettegenstaande de Interregionale Bodemsaneringscommissie zich niet bereid toonde om onmiddellijk in te gaan op de door Promaz gestelde voorwaarden m.b.t. de financiering, keurde ze de erkenningsaanvraag op 25 november 2021 goed. Het erkenningsbesluit werd op 28 februari 2022 in het Staatsblad gepubliceerd. Sinds 31 maart jl. is het Fonds operationeel. Aanvragen voor een tussenkomst voor bodemverontreiniging veroorzaakt door een lekkende stookolietank bestemd voor de verwarming van gebouwen kunnen tot uiterlijk 28 februari 2025 bij Promaz worden ingediend.

FQD EN RED II

De op 1 januari 2020 ingevoerde FQDverplichting (genoemd naar de Europese Fuel Quality Directive) beoogt een reductie van de broeikasgasemissies met 6% per eenheid energie van de op de markt gebrachte transportbrandstoffen. Naast benzine en diesel valt ook het op de markt gebrachte volume gasolie diesel (extra) dat aangewend wordt voor mobile toepassingen onder de verplichting. Daar echter deze brandstof ook voor nietmobiele toepassingen (o.a. verwarming, stationaire motoren, ..) kan worden gebruikt, en hierop geen FQDverplichting van toepassing is, werden op 1 januari 2020 drie officiële maximumprijzen ingevoerd voor gasolie diesel, pro rata het aandeel mobiele toepassingen waarvoor het product wordt aangewend, m.n. in de landbouw (52%), voor industriële en commerciële toepassingen (31%) en voor verwarming (0%).

Dit leidde in de praktijk tot heel wat praktische problemen , waarvoor de Federatie ook had gewaarschuwd. Na maandenlang overleg met de sector werd uiteindelijk beslist om vanaf 1 april 2021 de FQDverplichting te spreiden over het ganse volume gasolie diesel. Hierbij werd het aandeel mobiele toepassingen geraamd op 15,3%. Door de spreiding over het ganse volume is de FQDkost op gasolie diesel, ongeacht de toepassing, voortaan dezelfde, waardoor een einde kwam aan bepaalde concurrentieverstorende praktijken. Nadeel van de spreiding is echter dat gasolie diesel die voor verwarmingsdoeleinden wordt aangewend, opnieuw duurder is dan de gasolie 50 ppm, waardoor handelaars zich genoodzaakt zien beide kwaliteiten terug aan te bieden.

Samen met Energia, de vroegere Belgische Petroleum Federatie, heeft de Commissie Invoerders/Erkend Entrepothouders heel wat aandacht besteed aan de omzetting van artikel 25 van de RED II richtlijn (Renewable Energy Directive) dat de basis moet vormen van de nieuwe bijmengwet. Niettegenstaande de omzetting diende te gebeuren tegen 30 juni 2021, en het de bedoeling was om de nieuwe wet op 1 januari 2023 in werking te laten treden, is deze omzetting nog steeds niet gebeurd, waardoor de wet van 17 juli 2013 voorlopig van toepassing blijft. Teneinde de marktoperatoren in staat te stellen om hun verplichtingen op een efficiënte en kosteneffectieve manier na te komen, dringt de sector aan op een realistische en haalbare jaarlijkse doelstelling met voldoende flexibiliteit zodat alle actoren hun verplichtingen kunnen nakomen. De aangekondigde invoering van een energieeenheden register wordt – niettegenstaande dit nog verder moet worden uitgewerkt – alvast positief onthaald. Wel betreurt de sector de intentie van België om een versnelde en bredere uitfasering dan voorzien door RED II op te leggen voor biobrandstoffen geproduceerd uit palmolie of sojaolie met een laag risico van indirecte veranderingen in landgebruik, vermits deze door Europa nog steeds worden toegelaten. Ook vraagt de sector dat de foodcrop cap – de limiet voor biobrandstoffen van de eerste generatie – tot 2030 op 7% blijft.

75 JAAR BRAFCO

Ook in tal van andere dossiers die de sector aanbelangen, liet de Federatie duidelijk haar stem horen, zowel op regionaal, federaal als op Europees vlak. Het vertegenwoordigen en verdedigen van de collectieve belangen van haar leden is voor de Federatie de afgelopen 75 jaar steeds haar raison d’être geweest en dit zal, gezien de regulitis en de toenemende complexiteit van de regelgeving in de beleidsdomeinen waarmee de sector wordt geconfronteerd, zo blijven. Naar aanleiding van dit jubileum vond op 25 september jl. een druk bijgewoonde academische zitting plaats, waar het nieuwe logo van de Federatie werd voorgesteld en de nieuwe website, die intussen 3 maand live is, werd aangekondigd. De grote opkomst voor het event illustreert de appreciatie van de leden voor hun sectorfederatie en is voor het ganse team medewerkers ook een extra motivatie om verder het beste van zichzelf te geven voor de sector. Wij zijn elk van hen, alsook de leden van de Raad van Bestuur en de afgevaardigden die in commissies van de Federatie actief zijn, dankbaar voor hun inzet en toewijding.

Johan Mattart Algemeen Directeur

This article is from: