
1 minute read
Proefversie©VANIN
by VAN IN
3 Motieven van het koloniale imperialisme van de 19e eeuw
Een aantal politieke, culturele en sociaal-economische motieven leidden tot de grote kolonisatiegolf in de 19e eeuw. Een aantal relatief kleine Europese staten slaagde er in enkele decennia tijd in om overzeese gebieden en zelfs een volledig continent te onderwerpen. Ze legden een strak bestuur op en stelden alle domeinen van de samenleving in hun dienst. De drie C's betekenden voor Livingstone Civilisation, Christianity en Commerce (beschaving, christendom en handel), maar in feite moesten die vooral een vierde C, Conquest (verovering), van de koloniale gebieden rechtvaardigen.
3.1 Civilisation
De ontdekking van de natuurlijke rijkdommen van Afrika was voor de Europeanen een belangrijk motief om de verovering of conquest in te zetten. Die ontdekking liep parallel met een aantal wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen in Europa. Tijdens de industrialisatie investeerde men in militaire innovaties zoals de Maxim Gun. De medische ontdekking van de kinine maakte het voor de witte overheersers mogelijk om in het tropisch klimaat te overleven. Technologische vernieuwingen zoals de productie van de stoomboot en de telegraaf boden de Europeanen meer transport- en communicatiemogelijkheden. Hun wetenschappelijk en militair overwicht voedde het superioriteitsgevoel van de Europeanen. Zij beschouwden Afrikanen als cultureel ‘inferieur’. Vanuit die mentaliteit heerste bij de Europeanen de opvatting dat het hun plicht was Afrika te ‘beschaven’. De koloniale verovering werd daarom ook aangeduid met het woord ‘pacificatie’: vrede brengen in een oorlogsgebied. Maar tijdens de kolonisatie was juist geweld een constante factor. De beschavingsmissie moest een rechtvaardiging vormen voor de veroveringen (zie ook historische vraag 4).
3.2 Christianity
Het christendom stond in Europa al eeuwen gelijk aan ‘de enige echte beschaving’. Door het christendom in de koloniën in te voeren, zouden de zielen van de zogenaamde heidense volkeren ‘gered’ worden. Roomskatholieke en protestantse missionarissen werden uitgezonden naar Afrika en Azië. Het christendom werd zo een belangrijke pijler van het koloniale systeem. De missionarissen probeerden de christelijke boodschap te verspreiden, bijvoorbeeld via het onderwijs. Daarnaast streden ze tegen wat zij zagen als heidense praktijken zoals slavernij, polygamie en de rituele gebruiken in Afrika.