1 minute read

Proefversie©VANIN

Next Article
Proefversie©VANIN

Proefversie©VANIN

Willem I toonde grote belangstelling voor industriële ontwikkelingen. Hij koppelde de handelstraditie van het Noorden aan de industriële ontwikkelingen in het Zuiden. Zo wilde hij de slechte economische toestand in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden een nieuwe start geven. Hij investeerde in industriële maatschappijen en bouwde via de aanleg van kanalen en wegen de transportinfrastructuur verder uit. Hij organiseerde ook verschillende nijverheidstentoonstellingen die zorgden voor een ware kruisbestuiving tussen de fabrikanten. Die acties hadden tot doel zowel de nijverheid in het Zuiden, waaronder de Gentse textielindustrie, als de handel in het Noorden te bevorderen. Binnen dat economische klimaat bouwde John Cockerill in Wallonië een industrieel imperium met steenkoolmijnen en ijzergieterijen uit.

2.4 Groeiende ontevredenheid

De hervormingsdrang van Willem I was nog op andere gebieden voelbaar. Zo droomde hij ervan om van het Nederlands de bestuurstaal in het Zuiden te maken. Dat kon uiteraard niet door de beugel bij de, veelal, Franstalige elite. Bovendien wilde hij zijn greep op het onderwijs verstevigen door staatsscholen op te richten. Een belangrijke drijfveer daarvoor was dat hij de onderwijskwaliteit wou verbeteren, maar het Zuiden voelde dat aan als een autocratische ingreep. In 1825 kwam het zelfs zover dat alle scholen die zonder de toestemming van Willem I opgericht waren, de deuren moesten sluiten. Daardoor ontstond een schoolstrijd in het Zuiden die aangevoerd werd door de katholieke kerk, die de ‘protestantse duivel uit het Noorden’ zo snel mogelijk kwijt wilde. Dat leidde tot een onherstelbare religieuze breuk.

2.5 Opstand

Na de Franse Revolutie ontstond een sluimerend Belgisch nationaal bewustzijn. De ontevredenheid over het Nederlandse bestuur zorgde ervoor dat het wij-zij-gevoel in de zuidelijke Nederlanden nog sterker werd. Onderlinge politieke meningsverschillen werden opzijgeschoven omwille van een gemeenschappelijke tegenstander. En in 1828 verenigden liberalen en katholieken zich in het monsterverbond. Enkele jaren later brak op 23 september 1830 de revolutie uit in Brussel. Willem I zag dat als een persoonlijke nederlaag. Terwijl hij zich in 1815 nog had opgeworpen als de vorst die eenheid zou brengen in het Verenigd Koninkrijk, scheurde het misnoegde Zuiden zich na amper vijftien jaar af tijdens de Belgische Revolutie.

Historische vraag 3:

Wat wilden de Belgische revolutionairen bereiken?

Historici proberen zich een beeld te vormen van wat er gebeurde in het verleden en doen daarvoor een beroep op bronnen. Wanneer je bronnen onderzoekt, moet je kritisch blijven voor veralgemeningen en stereotyperingen. Je oefent je dus steeds in het historisch redeneren.

Historisch denken: stereotyperen en veralgemenen

This article is from: