
1 minute read
Proefversie©VANIN
by VAN IN
In 1789 brak de Franse Revolutie uit. Koning Lodewijk XVI moest een constitutionele monarchie als staatsvorm aanvaarden: een koninkrijk met een grondwet waarin de rechten van de onderdanen omschreven stonden. Maar die grondwet bracht geen rust. Radicale revolutionairen riepen de republiek uit. Er volgde een periode van geweld waarbij Lodewijk in 1792 het leven liet onder de guillotine.
Buitenlandse vorsten zagen die gebeurtenissen als een enorme bedreiging voor hun eigen macht en vormden een coalitie of bondgenootschap tegen de Franse revolutionairen. Landen zoals Groot-Brittannië, Oostenrijk, Pruisen en de Nederlandse Republiek verklaarden Frankrijk daarom de oorlog. Ook binnen Frankrijk zelf was er veel onenigheid over de manier waarop het land georganiseerd en bestuurd moest worden. Revolutionairen stonden daarbij tegenover koningsgezinden. In die context trad Napoleon Bonaparte op de voorgrond.
1.3 Napoleon: generaal, consul, keizer
← Europa onder Napoleon, rond 1812.
Als jongen uit een verarmd adellijk gezin, trok Napoleon in 1779 naar een Franse militaire academie. Op zestienjarige leeftijd was hij militair actief en maakte hij tijdens de Franse Revolutie carrière. Hij koos de kant van de revolutionairen en behaalde zowel in het binnenals buitenland militaire successen. Grote delen van Europa werden door Frankrijk ingepalmd. Door zijn militaire successen en door slimme propaganda voor zichzelf werkte hij zich op tot generaal en zelfs opperbevelhebber van het Franse leger.
Napoleon werd door een groot deel van de Franse bevolking en de soldaten gezien als de grote redder van Frankrijk. Dankzij die populariteit kon hij in 1799 een staatsgreep plegen waarbij hijzelf naast twee anderen de eerste en belangrijkste consul werd, en dat voor tien jaar.