Vitruvius januari 2017

Page 1

ONAFHANKELIJK VAKBLAD VOOR ERFGOEDPROFESSIONALS ARCHEOLOGIE | CULTUURLANDSCHAP | MONUMENTEN | IMMATERIEEL ERFGOED | VOLKSCULTUUR

JAARGANG 10 | NUM M E R 3 8 | JA NU A RI 2 0 1 7

HET WATERLOOPBOS: RIJPING VAN MONUMENTDENKEN

ARCHEOHOTSPOTS: ‘THE PLACE TO BE’ VOOR ARCHEOLOGIE!

VITRUVIUS_Januari2017.indd 1

WIE BEPAALT DE WAARDE VAN ERFGOED?

IN VIJF JAAR 26.000 NIEUWE WONINGEN DOOR HERBESTEMMING

24/11/2016 16:44


Uw speciaal Erfgoed verdient een Special in Vitruvius Steeds meer Steeds meer gemeenten gemeentenzetten zetten zich zichactief actiefininvoor voorhun huneigen eigencultuurcultuurhistorie, monumenten, musea, musea,bodemvondsten bodemvondstenen enander andererfgoed. erfgoed. voor Erfgoed spreekt inwoners inwonersaan: aan:talloze tallozevrijwilligers vrijwilligerszetten zettenzich zichinin voor het behoud van van een eenmonument, monument,of ofzijn zijnactief actiefinin een historische verhet behoud een historische vereniging. Cultuurhistorie draagt draagtbovendien bovendien sterk sterkbij bijaan aaneen eengevoel gevoel eniging. Cultuurhistorie van locale identiteit. identiteit. Erfgoed leeft! van locale Erfgoed leeft! Presenteer uw gemeentelijk erfgoedbeleid in vakblad Vitruvius met Presenteer uwInformeer gemeentelijk in vakblad Vitruvius met een ‘special’. naarerfgoedbeleid de plaatsingsmogelijkheden. een ‘special’. Een eerste voorbeeld hiervan vindt u op pag. 22-27. Bovendien ontvangt u kosteloos 500 exemplaren voor promotionele Meer weten? Mail: info@uitgeverijeducom.nl Of bel de uitgever op 010-425 44. doeleinden. Meer weten? Mail:65info@uitgeverijeducom.nl Of bel de uitgever op 010-425 65 44.

VITRUVIUS_Januari2017.indd 2

Educom BV Drukwerk Investeringen Marketing Internet www.uitgeverijeducom.nl

24/11/2016 16:44


JAARGANG 10 NUMMER 38 JANUARI 2017

6

5 KORT

HET WATERLOOPBOS: RIJPING VAN MONUMENTDENKEN

12

16 ARCHEOHOTSPOTS: ‘THE PLACE TO BE’ VOOR ARCHEOLOGIE!

WIE BEPAALT DE WAARDE VAN ERFGOED?

18

20 VOOR U GELEZEN

RECENT VERSCHENEN

3

VITRUVIUS_Januari2017.indd 3

24/11/2016 16:44


colofon

VITRUVIUS

NUMMER

36

JULI

2016

Vitruvius is een informatief, promotioneel, onafhankelijk vaktijdschrift dat beoogt kennis en evaring uit te wisselen, inzicht te bevorderen en belangstelling te kweken voor de vakgebieden archeologie, cultuurlandschap, monumenten, immaterieel erfgoed en volkscultuur. Vitruvius komt tot stand m.m.v. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

ONDERSTEUNERS

COLOFON Vakblad Vitruvius werkt met een onafhankelijke

Hoofdweg 255 9765 CH Paterswolde Tel. 050 308 01 00 mail@steenhuismeurs.nl www.steenhuismeurs.nl

redactie en redactieraad UITGEVER/BLADMANAGER

Robert Diederiks

REDACTIE

Mathenesserlaan 347 3023 GB Rotterdam Tel. 010-425 6544 info@uitgeverijeducom.nl www.uitgeverijeducom.nl

S.A. Muller

Drs. E. Raap

mw. Drs. S.M. van Roode

R.P.H. Diederiks

REDACTIERAAD

Dr. C.H.M. (Chris) de Bont Paganellus Minor

Drs. H.M.P. (Jeroen) Bouwmeester RCE

Prof.Dr.Ir. M. (Theo) Spek Rijksdienst voor

ABONNEMENTEN 4 nrs/jaar: Nederland E 45.- /België E 55.-. Voor betaling wordt een factuur verzonden. Vermeld bij correspondentie altijd het abonneenummer (zie de factuur). Tijdige betaling garandeert regelmatige toezending. Abonnementen lopen automatisch door. Opzeggingen (uitsluitend schriftelijk per aangetekend schrijven) dienen uiterlijk twee maanden voor afloop van de abonnements periode in ons bezit te zijn.

het Cultureel erfgoed, RU Groningen mw. Ir. G.A. (Gerdy) Verschuure-Stuip TU Delft

LEZERSSERVICE / NABESTELLINGEN Adresmutaties/abonnementen en nabestellingen doorgeven via info@uitgeverijeducom.nl. © Copyrights Uitgeverij Educom Januari 2017 ISSN 1874-5008 Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd met welke methode dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.

4

VITRUVIUS_Januari2017.indd 4

24/11/2016 16:44


VITRUVIUS

NUMMER 38

kort

JANUARI 2017

Archeologie op de Kaart: een archeologische tijdreis door Nederland.

V

anaf de vroegste prehistorie (300.000 jaar geleden) tot en met de Tweede Wereldoorlog is Nederland nu archeologisch op de kaart gezet. Letterlijk, met www.archeologieopdekaart.nl. Dit is een initiatief van het Rijksmuseum van Oudheden (RMO) en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Archeologie op de Kaart laat per archeologische periode, van prehistorie tot Moderne Tijd, de meest interessante vondsten en vindplaatsen van Nederland zien. Foto’s, filmpjes, tekeningen en 3D-reconstructies zijn per periode geplot op kaarten van hoe Nederland er in die tijd uitzag. Tijdens de Reuvensdagen (het jaarlijkse congres voor Nederlandse archeologen) werd ‘Archeologie op de Kaart’ officieel gelanceerd. Vanaf 8 november maakt het programma ook deel uit van de vaste presentatie Archeologie van Nederland van het RMO in de vorm van een multi-touch tafel. In het museum zijn een aantal vondsten van de kaart ook nog ‘live’ te zien. Een

projectteam

samengesteld

uit

medewerkers van RMO en RCE hebben binnen tien archeologische perioden, zogenaamde sleutel sites gedefinieerd: de meest representatieve vindplaatsen voor die betreffende periode. Het is een landelijk overzicht van de archeologie in Nederland. De applicatie is gemaakt in het kader van het RCE-programma Verbeteracties Archeologie. Dit is ontwikkeld naar aanleiding van de evaluatie van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg in 2011. De Verbeteracties Archeologie hebben al veel producten opgeleverd voor professionals in de archeologie. Met Archeologie op de Kaart wordt nu ook een breder publiek bediend en kunnen jongeren op een toegankelijke manier kennis nemen van de archeologische rijkdom van de Nederlandse bodem en alle mooie vondsten en verhalen die daar bij horen. De periodes van Archeologie op de Kaart zijn gekoppeld aan de Canon van Nederland, die als richtlijn geldt binnen het geschiedenisonderwijs. De website

is geschikt voor de hoogste klassen van het primair- en de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Voor docenten is de website een naslagwerk, voor leerlingen levert de website een schat aan informatie voor eigen projecten. n

Navigeren door 16e-eeuws Nederland

I

n november jl. lanceerde de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed een digitale kaart die een gedetailleerd beeld laat zien van Nederland aan de vooravond van de Gouden Eeuw. Nederland is al sinds de late middeleeuwen het meest verstedelijkte gebied van Europa. Maar hoe zag ons land er precies uit? Deze digitale kaart laat voor het eerst een zeer gedetailleerde momentopname van ons land in de 16e eeuw zien. De kaart toont meer dan honderd steden en talloze wegen, gebouwen en waterlopen. Nieuwe technieken maken het mogelijk om oude kaarten van steden te combineren met het historische wegenpatroon. Op die manier ontstond een nieuwe digitale overzichts-

kaart van Nederland in de aanloop naar de Gouden Eeuw. Nu kan iedereen virtueel door laatmiddeleeuwse straten navigeren en aanwijzen waar de galg en de plaatselijke herberg stonden. De kaart is voor iedereen te raadplegen en is te vinden op www. landschapinnl.nl/ verstedelijkingskaart. Wereldberoemde kaartenreeks Halverwege de 16e eeuw liet de Spaanse koning Philips II uit militair-strategische overwegingen kaarten maken van de toenmalige Nederlanden. Cartograaf Jacob van Deventer werkte tot zijn dood in 1575 aan deze opdracht en produceerde honderden weergaven van 16e-eeuws Nederland. Hij maakte overzichtskaar-

ten met de belangrijkste plaatsen en het omliggende landschap maar ook honderden plattegronden van steden. De Van Deventerreeks is uniek in de wereld; er is geen ander land dat in deze periode zo nauwkeurig in kaart is gebracht. Naar een digitale landschapsatlas Op de website www.landschapinnl.nl publiceert de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed thematische kaarten die laten zien hoe het Nederlandse cultuurlandschap zich heeft gevormd. Al eerder verschenen kaarten met verdedigingswerken en groen erfgoed. Deze digitale atlas is in ontwikkeling en wordt voortdurend uitgebreid. n

5

VITRUVIUS_Januari2017.indd 5

24/11/2016 16:44


Norbert Kwint Natuurmonumenten, Boswachter Flevoland en Vreugderijkerwaard

Inleiding Natuurmonumenten koopt in 2002 het Waterloopbos bij Marknesse in de Noordoostpolder. Dit is het 125 ha grote voormalige Waterloopkundig Laboratorium (WL) locatie ‘De Voorst’ dat hier van 1954 tot 1996 was gevestigd. in 2016 is het Waterloopbos Rijksmonument geworden. Verspreid door het bos liggen 32 modelplaatsen waar ingenieurs in totaal ruim 200 waterloopkundige onderzoeken uitvoerden. De modelplaatsen zijn onderling verbonden door een ingenieus watersysteem, de bloedsomloop. Deze bijzondere omstandigheden en de hoge natuurwaarden vroegen om een multidisciplinaire aanpak bij het maken van een herstelplan en ontwikkelagenda. In dit artikel is te lezen hoe Natuurmonumenten zich manifesteert als beheerder en ontwik-

NUMMER 38 JANUARI 2017

Het Waterloopbos: rijping van monumentdenken kelaar van bijzonder erfgoed maar ook haar natuurbeschermingshart laat spreken. Korte historie In het naoorlogse Nederland nam de vraag naar waterloopkundig onderzoek sterk toe. De locatie in Delft, waar het Waterloopkundig Laboratorium sinds 1927 was gevestigd, was al snel te klein. Temeer daar er ruimte nodig was voor grote buitenmodellen. Bij Marknesse in de Noordoostpolder werd een nieuwe locatie gevonden. De weinig doorlatende keileembodem, de beschikbaarheid van onder vrij verval stromend water en de beschutting van het in de jaren veertig aangeplante bos waren belangrijke vestigingsfactoren. In 1951 werd hier de eerste proef gedaan en in 1954 ging het Waterloopkundig Laboratorium De Voorst

Bron: Monumentfotograaf, Léontine van Geffen-Lamers.

looft dat

VITRUVIUS

1.1 - Model IJmuiden ligt in een prachtig groen decor en de waterfauna is er bijzonder. De restauratie ervan is een multidisciplinaire opgave.

van start. Er werd een hoofdwaterstructuur met aanvoergoten en afvoersloten aangelegd waar met Romijnstuwen, genoemd naar ingenieur Romijn, de wateraanvoer naar de modelplaatsen werd geregeld. De modelplaatsen werden meerdere malen gebruikt, waarmee een model als het ware werd overschreven door een nieuw model. Aanvankelijk vond het onderzoek vrijwel alleen in de buitenlucht plaats. Al snel werd duidelijk dat golfonderzoek beter overdekt kon plaatsvinden. Het onderzoek verplaatste zich naar grote hallen, zoals de Z-loods en de Bangkokloods, en in 1976 werd het laatste buitenmodel, een onderzoek naar duwvaart, gebruikt. Toenemende automatisering maakte het werken met modellen overbodig en zo viel het besluit het Waterloopkundig Laboratorium te verhuizen naar Delft. Nog voordat deze verhuizing in 1996 plaatsvond, ontvouwde een projectontwikkelaar plannen om van het Waterloopbos een bungalowpark te maken. Omwonenden en anderen kwamen in opstand en richtten de Stichting Behoud Waterloopbos op. Zoals in 1905 het Naardermeer werd gered, gebeurde datzelfde nu met het Waterloopbos: op 31 december 2002 werd Natuurmonumenten eigenaar van het gebied. De Nationale Postcode Loterij schoot te hulp en het hele gebied kon worden opgeruimd en ontsloten en ingericht voor publiek. Ook werden enkele, droogstaande en dichtgegroeide waterloopkundige modellen zichtbaar gemaakt. Vanaf juni 2005 is het Waterloopbos opengesteld en een geliefd wandelgebied voor lokale en regionale bezoekers. Daarnaast trekt het liefhebbers van industrieel erfgoed, maar ook van paddenstoelen, uit het hele land aan. De bijzonder waarden en het unieke karakter van het Waterloop-

6

VITRUVIUS_Januari2017.indd 6

24/11/2016 16:44


NUMMER 38 JANUARI 2017

Vo

ors

Sch

eve

Brouwersloods

Mo

Str

de

am

ter

ien

we

g

po

lde

r: 3

00

m

lpla

ats

x le

:1

ng

te

50

m

ca.

x le

ng

80

0m

te

vari

ëre

vari

nd

ëre

we

g

nd

18

Oosterscheldeloods

Scheve tocht

10 ofd

7

t

P

ht

g

3

toc Rijn

Gemaal Smeenge

2

Voorstersluis

Duiker

Gesloopt

Watervoerend model (16 stuks)

Afsluiter

Verharding

t toch

Gebouw

Model (16 stuks)

r oele

Voetpad/weg

Schuif

Kad

Brug

Klep

6

14 NA

Hazenpad

-4.5

Overig

Romijnstuw

Modellen

we

ot

aar

en slo

eV

0m

Regelwerken

en

9 16

Ve

ols

Ve

21

eg

Zw

8

12

20

mw

23

zomerpeil -0.20 NAP winterpeil -0.40m NAP

ot nd

slo Bre

Aanvoertocht (-0.90m NAP) Afvoersloot

6

Inlaatduiker

15

20 13

Regelvijver

4

1

29

Sloten

Rietvijver

Timmerwerkplaats

Za

Le em va art

22

ht

5

Ma asto

aw

Elz ens

De lt

19

28 30

toc

cht

12

eg

24

sw eg

De

27 loo t

Nig erw eg Nig erto cht

31

11

27

Repelweg

ht

Ho

17

lta toc

25

Vollenhoverkanaal

Bezoekerscentrum

Oosterscheldehal

aa

26 32

M

braakliggend

Overig water

Contour rijksbescherming

100

50

0

100 m

1.2 - Ligging modelplaatsen en stuwen in het Waterloopbos. bos werden in de loop der jaren steeds meer bekend. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) onderkende dit en plaatste het Waterloopbos in 2013 op de lijst van Monumenten van de wederopbouw. In april 2016 kreeg het Waterloopbos de status van Rijksmonument. Van zichtbaar maken naar Ontwikkelagenda Op het moment dat Natuurmonumenten het Waterloopbos in eigendom krijgt staan de modellen droog en zijn overwoekerd. Paden, bruggen en gebouwen zijn vervallen, bouwvallig of gevaarlijk. Maar het belangrijkste op dat moment is dat de plannen voor het bungalowpark zijn verijdeld. Oud-medewerker van het Waterloopkundig Laboratorium Ton van der Meulen: “ik was opgelucht dat Natuurmonumenten de nieuwe eigenaar was geworden en dat het bos zou blijven bestaan. Ik vond en vind het een prachtig bos. Toen ik nog bij het WL werkte, kwam ik er ook vaak buiten werktijd om te wandelen en de honden uit te laten. Pas na enige tijd ging ik me afvragen wat Natuurmonumenten met al die oude gebouwen en modellen zou gaan doen”. Gebiedsmanager Jan Akkerman van Natuurmonumenten: “door de activiteiten van de Stichting Behoud Waterloopbos gingen wij ook meer nadenken over het Waterloopbos en kwamen we met hen in gesprek. Ik kende het bos al omdat ik toen ik bij Staatsbosbeheer werkte er het beheer deed. Maar hoe bijzonder het was drong pas later door. En dan nog vooral dat het een

mooi bos was met een uniek verleden. Toen ik met oud-directeur Vinjé van het WL door het bos liep, hoorde ik al die bijzondere verhalen over de regeringsleiders uit allerlei windstreken en bezoeken van het Koninklijk Huis”. Van der Meulen: “Natuurmonumenten plaatste een oproep in de krant en toen heb ik mij aangemeld als vrijwilliger. Ik vond het leuk om over mijn werk te vertellen, maar ook om samen met de boswachter op pad te gaan. Want als ik niet voor de techniek had gekozen, zou het zeker een studie biologie zijn geworden”. Akkerman: ”nadat we het Waterloopbos hadden gekocht zagen we pas hoeveel werk er te doen was. Op dat moment hadden we daar geen geld voor. Een aankoop met geld van de Nationale Postcode Loterij ging niet door en toen besloot de directie van Natuurmonumenten dat dat geld in het Waterloopbos besteed mocht worden”. In ieder geval werd al kort na de verwerving besloten dat niet alleen de natuur van belang was, maar ook het erfgoed van het Waterloopkundig Laboratorium. In augustus 2005 is het zover en kan het opgeknapte en recreatief ingerichte Waterloopbos haar deuren openen voor het publiek. Akkerman: “we bedachten een plan voor de (recreatieve) inrichting van het gebied en voor een infocentrum. Door enkele waterloopkundige modellen konden we weer water later stromen, daar zat niet

echt een selectie achter, het ging er gewoon om waar we water heen konden krijgen”. Het publiek stroomt direct in grote aantallen toe. Nieuwsgierig als iedereen is naar dat Waterloopbos waar je nooit in mocht, maar soms stiekem toch deed. In de loop van de jaren krijgt het gebied steeds meer aandacht, ook vanuit de media, en neemt het aantal bezoekers toe. Ook melden zich meer oud-medewerkers van het Waterloopbos met foto’s en nog meer bijzondere verhalen. Het besef van het unieke karakter van het gebied groeit. Bij de eerste tranche van 100 wederopbouw-monumenten in 2007 is het bos al wel op het netvlies en volgt zelfs een terreinbezoek. Echter, de indruk bestaat dat bij Natuurmonumenten toen nog niet veel aandacht is voor het behoud van het erfgoedverleden van het WL. (m.m. A. Haytsma, RCE). Vanaf 2010 neemt de belangstelling van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed voor het Waterloopbos verder toe, zeker na een veldbezoek van hun specialist industrieel erfgoed Peter Nijhoff. Dan klinkt wederom de term Rijksmonument, zeker als de tweede tranche naoorlogse Wederopbouwmonumenten wordt voorbereid. Maar om een heel gebied onder de beschermingsstatus te krijgen, bleek ook binnen de RCE nog een hele kluif. In diezelfde periode ontstonden ook de eerste ideeën om over de verder toekomst van het Waterloopbos na te denken. Ter inspiratie brengen medewerkers van Natuurmonumenten, de ‘Rijksdienst’, gemeente Noordoostpolder en anderen in 2011 een bezoek aan het Ruhrgebied waar Duisburg-Nord, Zollverein en Hombroich op het programma staan. Daar zien ze hoe erfgoed, kunst en natuur samen kunnen gaan. En hoe verval, herstel en restauratie gecombineerd kunnen worden. Daarmee ontstaat ook binnen Natuurmonumenten een groeiend besef van de noodzaak en wenselijkheid van een beschermde monumentenstatus van het Waterloopbos. Daarna gaat het snel en volgt de voorbereiding van de aanwijzing tot Rijksmonument. In maart 2013 staat het Waterloopbos op de lijst ‘aanwijzing 2e tranche Monumenten uit de wederopbouwperiode van de minister van OC&W. De discussie vindt plaats of alleen de modellen die zijn gebruikt in de periode 1959-1965 de beschermde status moeten krijgen. Een noodbrief van Natuurmonumenten leidt er uiteindelijk toe dat het gehele voormalig Waterloopkundig 7

VITRUVIUS_Januari2017.indd 7

24/11/2016 16:44

Foto: Marieke Kuipers.

VITRUVIUS


VITRUVIUS

NUMMER 38 JANUARI 2017

Bron: Monumentfotograaf, Léontine van Geffen-Lamers.

Laboratorium, inclusief alle waterlopen en de Deltagoot, die tot voorjaar 2015 in gebruik was, Rijksmonument wordt. In 2015 start de moderne geschiedenis voor het Waterloopbos. Natuurmonumenten en de RCE gaan de samenwerking aan voor een ‘Waardevol Waterloopbos’: de ontwikkeling en consolidatie van een bijzonder cultuurmonument als pilot van ‘Kiezen voor Karakter, de Visie Erfgoed en Ruimte van het Ministerie van OC&W.

ors

Sch

eve

Mo

Str

de

am

ter

we

g

ien

po

lde

r: 3

00

m

lpla

ats

x le

:1

ng

te

50

ca.

m

x le

ng

80

0m

te

vari

ëre

vari

nd

ëre

we

g

nd

18

26

10

32 17

25

11

27

4

12

31

va

art

28

1

30

22

Le

em

23

6 19

zomerpeil -0.20 NAP winterpeil -0.40m NAP

5 24

Vollenhoverkanaal

27

7

29 15

20 13 21 Zw

ols

9 16

eV

aar

t

-4.5

0m

Zonering Deltagoot

8

12

20

14 NA

P

3

2

Puur Avontuur Puur Cultuur Puur Natuur

cht

In de zones Puur Natuur en Cultuur ligt het

Vo

r to oele

Ontwikkelagenda In de ontwikkelagenda zijn doelgroepen, zonering, beheerbaarheid en beleving gecombineerd.

2.1 - Model Maasvlaktecentrale is een van de laatste openluchtmodellen.

Kad

Een integrale inventarisatie van alle modelplaatsen en stuwen maakt deel uit van de samenwerking. Zo’n gebiedsdekkend onderzoek vond niet eerder plaats (figuur 1). De samenwerkingspartners organiseren in april 2015 een werkatelier. SteenhuisMeurs presenteert die dag de resultaten van hun onderzoek naar de cultuurhistorische duiding, ruimtelijke analyse en essentiële principes van het WL. Het watersysteem wordt geduid als de bloedsomloop van het bos: raak getypeerd, daar de modellen en natuur hiervan afhankelijk zijn. Het gebruik van een modelplaats voor opeenvolgende modellen wordt palimpsest genoemd. Net als papyrus in de Oudheid, werden modellen binnen de modelplaatsen ‘overschreven’ door opvolgende modellen, waardoor een gelaagde geschiedenis is ontstaan. Voorafgaand aan het atelier voerde Ecologisch adviesbureau Van Tweel een natuurwaardebepaling uit. Aan de hand van alle beschikbare natuurgegevens ontstaat een kaart met de ligging van terreindelen met meer en minder natuurwaarden. De belangrijkste opbrengst van het werkatelier is een zoneringskaart met ontwikkelingsmogelijkheden (figuur 2). Globaal is de oostelijke helft zowel cultuurhistorisch als qua natuurwaarde waardevol tot zeer waardevol (zones Puur Cultuur en Puur Natuur). De westelijke helft geeft mogelijkheden voor ontwikkeling van recreatie en beleving (zones Puur Avontuur en Deltagoot). Deze uitkomsten en daaropvolgende gesprekken met onder andere gemeente Noordoostpolder en Provincie Flevoland vormen de basis voor de Ontwikkelagenda Waardevol Waterloopbos 2016-2016.

Model

20Contour rijksbescherming

100

50

0

100 m

2.2 - Zonering van ontwikkeling en accenten in het Waterloopbos. accent op versterking en instandhouding van de natuurwaarden enerzijds en behoud, herstel of restauratie van waterloopkundige modellen anderzijds. De recreatie is hier gericht op natuur- en cultuurbeleving wat gepaard gaat met een laag voorzieningenniveau voor een gericht publiek. In de zones Puur Avontuur en Deltagoot ligt het accent op avontuur, beleving maar ook inspiratie. Hier komt de nieuwe entree naar het gebied met een vernieuwd bezoekerscentrum met horeca en groepsfaciliteiten. Gezinnen met kinderen kunnen hier op wateravontuur en oefenen met water en

stroming in een waterspeelmodel. Voor de natuur betekent de ontwikkelagenda versterking op het gebied van zowel beheer als inrichting. De ontwikkeling van zoom-mantelvegetaties langs bos- en modelranden vergroot de leefmogelijkheden voor vele insectensoorten waaronder vlinders. Ook vogels zullen hiervan profiteren. Uitbreiding van de hoeveelheid water in het bos, door bijvoorbeeld meer modellen watervoerend te maken, leidt niet tot een toename van soorten maar maakt het systeem robuuster. Het baggeren van sloten is nodig om dichtgroeien en het verloren gaan

8

VITRUVIUS_Januari2017.indd 8

24/11/2016 16:45


NUMMER 38 JANUARI 2017

Bron: Monumentfotograaf, LĂŠontine van Geffen-Lamers.

VITRUVIUS

3.1 - In het Waterloopbos liggen tientallen Romijnstuwen. Enkele daarvan zijn in slechte staat en moeten volledig worden gerestaureerd. van biotoop tegen te gaan. Het beheer van grasbermen kan geoptimaliseerd worden. Voor de waterloopkundige modellen en Romijnstuwen zijn er 6 scenario’s: 1) begeleid verval, 2) instandhouding 3) restauratie, 4) herbestemming, 5) beleving en 6) nieuw-aanleg. 1) Begeleid verval gaat vaak hand in hand met een hoge natuurwaardes zoals het voorkomen van bijzondere planten, vogels, libellen en/of vlinders. Deze waardes beletten herstel van het model. Hier wordt voor de natuur gekozen. Kleinschalig ingrijpen in de begroeiing, zoals het verwijderen van boomvormers kan nodig zijn. Romijnstuwen die geen waterkerende of doorlaatfunctie hebben kunnen hier ook onder vallen. 2) Waar de natuurwaarde hoog is en gecombineerd kan worden met het zichtbaar maken en houden van het onderliggende waterloopkundige model, wordt voor instandhouding gekozen. Dit kan leiden tot klein-

3.2 - Deltamonument, begroeide en schuin gestelde betondelen die uit de wand van de Deltagoot zijn gezaagd. 9

VITRUVIUS_Januari2017.indd 9

24/11/2016 16:45


VITRUVIUS

schalig herstel, zoals in het geval van Romijnstuw met een doorlaatfunctie. 3) Met restauratie van 6 modellen wordt een staalkaart getoond van het onderzoek dat hier in de tweede helft van de 20e eeuw is uitgevoerd. Deze modellen worden lees- en zichtbaar. Romijn- en klepstuwen vallen hier ook onder. De modellen worden echter niet werkbaar gemaakt. 4) Het model Deltagoot, een meer dan 200 meter lang betonnen model, wordt geheel omgevormd tot een kunstwerk onder de naam Deltamonument. Het kunstwerk laat het verval zien van een model. Door architecten/kunstenaarscombinatie RAAAF/De Lyon is een aansprekend ontwerp gemaakt dat bezoekers van verre zal trekken. 5) Een nieuw te bouwen model Noordoostpolder biedt spelenderwijs inzicht in de werking van het waterbeheer in een polder. 6) Dat waterloopkunde niet alleen iets van het verleden, maar ook van het heden en de toekomst laat een model zien waar bijvoorbeeld de Marker Wadden, een nieuw natuurgebied in het Markermeer dat volop in ontwikkeling is, als maquette zal worden uitgebeeld. Ook een model rondom het moderne ‘building with nature’ is mogelijk. Beide opties kunnen zowel binnen een nieuw te bouwen modelplaats als binnen een bestaand model worden gerealiseerd. Met deze scenario’s verkent Natuurmonumenten binnen één terrein diverse mogelijkheden van omgaan met cultureel erfgoed. En ontstaat er een prachtig samenspel tussen natuur en cultuur. Vaak wordt gedacht dat cultureel erfgoed en natuurbeheer tegenstrijdig zijn, maar het Waterloopbos is het levende bewijs van het tegendeel. De samenhang levert juist meerwaarde op. Start herstel en uitvoering ontwikkelagenda Voor de uitvoering van de ontwikkelagenda trekt Natuurmonumenten 10 jaar uit. Er is ca 7,5 miljoen euro mee gemoeid. Dit kan zowel komen uit subsidies, als uit fondsen, sponsorschappen, samenwerking met bedrijfsleven, giften als in natura (materiaal, kennis, arbeid). Om vast een begin te maken met kleinschalig herstel en het vergroten van de zichtbaarheid van het de modellen en

waterlopen heeft Natuurmonumenten een extra vrijwilligerswerkgroep in het leven geroepen. Deze groep heeft het model Willemstunnel schoon gemaakt en een deel van een betegelde afvoersloot ontdaan van blad en wortels. Eenvoudige maar doeltreffende werkzaamheden die de beleving en de herkenbaarheid van modellen direct vergroten. Met Triade, dagbesteding voor mensen met een beperking is Natuurmonumenten een officiële samenwerking aangegaan. Het opruimen van zwerfvuil en het snoeien van wegen en paden behoort tot hun taken en leidt tot wederzijds genoegen. Najaar 2016 is de eerste Romijnstuw gerestaureerd. Om ervaring op te doen op het gebied van restauratie van een Rijksmonument en de vergunningverlening werkte Natuurmonumenten hierbij intensief samen met zowel oud-medewerkers, die adviseren, als met de Gemeente Noordoostpolder (vergunningverlener), Provincie Flevoland, de RCE en ‘t Oversticht. Natuurmonumenten heeft voor dit project particuliere fondsen verzameld en ook de RCE draagt financieel bij.

NUMMER 38 JANUARI 2017

goed 2016 (2). - Lochem, Sandra van. 2016. Natuurmonumenten en Cultureel Erfgoed. - Lochem, Sandra van; Purmer, Michiel; Spanhaak, Annelies; Altena, Nico; Rogaar, Philip. 2015. Cultureel Erfgoed in het hart, Voorstel voor aanpak cultureel erfgoed bij Natuurmonumenten. ’s-Graveland. - Natuurmonumenten. 2016. Ontwikkelagenda Waardevol Waterloopbos. - Spanhaak, A. 2013. Het Waterloopbos, een staalkaart van waterloopkundig onderzoek in naoorlogs Nederland. Monumenten X- 2013. - SteenhuisMeurs, 2015. Het Waterloopbos, Monument van de vooruitgang. Vitruvius juli 2015: 16-17. - SteenhuisMeurs. 2015. Waterloopkundig Laboratorium. Cultuurhistorische duiding, ruimtelijke analyse en essentiële principes. Schiedam. n Pasfoto gemaakt door Erik Buis.

NM en cultuurmonumenten

Voor het verder ontwikkelen van het Waterloopbos werkt Natuurmonumenten aan het werven van fondsen. Een aanvraag voor bijdrage vanuit de Zuiderzeelijngelden, de gelden die zijn vrijgekomen door het niet doorgaan van de aanleg van de Zuidzeespoorlijn is voorbereiding. Dat geldt ook voor een aanvraag bij de Nationale Postcode Loterij. Meer kleinschalig zijn bijdragen van de Gemeente Noordoostpolder, Waterschap Zuiderzeeland en lokale ondernemers te verwachten. Restauratie van het model Maasvlaktecentrale, aanleg van speelmodel Noordoostpolder, realisatie van het Deltamonument, bouwen van een model Marker Wadden en een nieuw bezoekers- en ontvangstcentrum met horeca staan hoog op de verlanglijst.

Natuurmonumenten is bekend als

Met alle samenwerkingspartners wil Natuurmonumenten van het Waterloopbos een levend en beleefbaar Rijksmonument maken. Een plek waar de belangrijke rol van water in de delta Nederland voelbaar is.

doordat we ons meer als beheerder

natuurbeschermingsorganisatie. Maar in een land waar elke vierkante meter door mensen is beïnvloed, is cultureel erfgoed nooit ver weg. Natuurmonumenten is een grote cultureel erfgoedbeheerder met honderden beschermde gebouwde en archeologische monumenten. Het huidige cultuurhistoriebeleid sluit daar goed op aan. Maar om goed in te kunnen spelen op de lopende ontwikkelingen, zoals groeiende aandacht voor erfgoed, gaat Natuurmonumenten de komende jaren duidelijke accenten leggen. Vooral van erfgoed gaan profileren. Zodat het cultureel erfgoed nog meer in ons groene hart komt te zitten.

Noten - Ecologisch adviesbureau Van Tweel, 2015. Natuurwaardebepaling Waterloopbos 2015. Zwolle - Haytsma, A. 2016. Het Waterloopbos: een betoverende ruïne. Tijdschrift van de Rijksdienst voor het Cultureel Erf-

10

VITRUVIUS_Januari2017.indd 10

24/11/2016 16:45


VITRUVIUS

NUMMER 38

kort

JANUARI 2017

Nieuwe brochure invoer en uitvoer van cultuurgoederen

K

unst en antiek gaan dagelijks de grenzen over. Musea lenen voorwerpen uit voor tentoonstellingen, kunsthandelaars drijven handel, verzamelaars verzamelen, toeristen kopen mooie voorwerpen. Omdat cultuurgoederen wettelijk beschermd kunnen zijn, is het belangrijk dat deze in- en uitvoer volgens de juiste regels verloopt. U moet dus goed opletten wanneer u een cultuurgoed (ver)koopt en dit wilt in- of uitvoeren. Stel vragen over bijvoorbeeld van wie of waar vandaan het voorwerp afkomstig is, onderzoek, controleer. Verzeker u ervan dat u een land en zijn bevolking niet van hun wettelijk beschermde

culturele erfgoed berooft. In de Europese Unie bestaan al sinds 1993 bepalingen over de uitvoer van cultuurgoederen. Sinds 2009 is Nederland ook gebonden aan mondiale regelgeving met het UNESCO-verdrag 1970. De regels voor in- en uitvoer gelden ook bij koop en verkoop via het internet en de post. Overtreedt u ze, dan riskeert u in bewaring neming en boetes.

brochure leest u waar u op moet letten bij de aan- of verkoop van cultuurgoederen en hoe u een uitvoervergunning kunt aanvragen. n

De brochure over de in- en uitvoer van cultuurgoederen is aangepast aan de Erfgoedwet (juli 2016). Deze brochure is ook in het Engels beschikbaar. In voornoemde

10 suggesties voor de nieuwe rol van de erfgoedprofessional

H

oe ziet de nieuwe rol van de erfgoedprofessional eruit binnen de context van democratisering en permanente tijdelijkheid? Over deze vraag ging een groep erfgoedprofessionals in gesprek op uitnodiging van Joks Janssen en team VOER. Daaruit kwam een pamflet met tien suggesties voor de toekomst om in houding en acties aan te sluiten op de veranderende realiteit. Het pamflet is te lezen op Platform VOER. Nationaal Monumentencongres Joks Janssen (hoogleraar Wageningen University en directeur Brabantkennis) presenteerde het pamflet met de 10 suggesties voor ruim 500 aanwezigen van het Nationaal Monumentencongres in de Rotterdamse Schouwburg. In zijn keynote gaf Janssen als belangrijkste aanleiding de opkomst van initiatieven vanuit de samenleving in transitieopgaven.

Waarom moeten erfgoedprofessionals zich aanpassen? Traditionele sturingsmogelijkheden in de erfgoedzorg werken niet meer: de rijksoverheid trekt zich terug om ruimte te laten aan gemeenten en provincies. De vastgoedwereld heeft de crisis achter zich gelaten en wil weer investeren en ontwikkelen. Burgers raken steeds beter geïnformeerd, zijn mondiger, betrokken en initiatiefrijker. In deze tijd van democratisering en decentralisatie gaat het niet altijd in de eerste plaats om geld maar om energie. Het gaat om het steunen van initiatieven van anderen in plaats van eigen plannen en over allianties in plaats van dichtgetimmerde deals op voorhand. We leven in tijden van permanente tijdelijkheid, het is iedere keer opnieuw met betrokkenen zoeken naar de juiste invulling van een gebouw of gebied. Erfgoedontwikkeling wordt permanent bèta,

waarbij niet alles op voorhand wordt vastgelegd in allesomvattende restauratie- en herbestemmingsplannen, maar ruimte wordt gelaten aan het toeval, spontane ontwikkeling en nieuwe ideeën van onderop. Een goed gesprek Om tot de stellingen voor het pamflet te komen organiseerden Joks Janssen en het team van Platform VOER (Teun van den Ende, Lotte Zaaijer en Maurits van Putten) een goed gesprek met diverse erfgoedprofessionals over hun eigen rol. Annette Wiesman schreef een verslag van het gesprek waaruit bleek dat het zoeken is naar een nieuwe rol in de praktijk. n

11

VITRUVIUS_Januari2017.indd 11

24/11/2016 16:45


VITRUVIUS

Drs. M.P.H. van der Sommen Emma Heinhuis Lot Fakkeldij Louise Olerud -

I

edereen vindt wel eens iets, in de tuin tijdens het spitten, in het bos tijdens een wandeling of er ligt al generaties iets in de kast waarvan niemand binnen de familie meer weet wat het is. Vaak zit er een verhaal achter. Maar welk verhaal? Archeologen helpen je graag bij het vinden van dat verhaal. Maar waar vind je dan een archeoloog? In een ArcheoHotspot! Bij een ArcheoHotspot kun je gratis binnenlopen en uitleg krijgen van archeologen over bijvoorbeeld het voorwerp dat je zelf hebt gevonden. Je hoeft niet eens afspraak te maken! De archeologen analyseren dat wat je mee hebt gebracht en geven uitleg over wat voor voorwerp het precies is en waar het vandaan komt. Je kunt natuurlijk ook vragen stellen over archeologisch onderzoek dat plaats vindt in de gemeente waar de Archeohotspot staat. Daarnaast kun je zelf aan de slag met het sorteren van vondsten, onderzoeken of er in jouw omgeving een opgraving heeft plaats gevonden of videocontact hebben met een archeoloog op een opgraving. Archeologie staat hier centraal. Veel werkzaamheden binnen een archeologisch onderzoek gebeuren achter gesloten deuren. Vaak zie je, als je geluk hebt, alleen het deel van de opgraving. De hele wereld

NUMMER 38 JANUARI 2017

ArcheoHotspots: ‘The place to be’ voor Archeologie! aan werkzaamheden voorafgaand of na die opgraving is vaak onzichtbaar. Wie een ArcheoHotpot binnenloopt, loopt zo deze wereld binnen. Wij, de bemensing van de ArcheoHotspots, spreken graag van een “ontmoetingsplek waar vrijwilligers en professionals, liefhebbers en experts, jong en oud elkaar online en on site kunnen ontmoeten” of ‘The place to be voor Archeologie!”. Om deze plekken te creëren heeft het Allard Pierson Museum de handen ineen geslagen met de AWN Vereniging van Vrijwilligers in de Archeologie en Erfgoed Brabant. Deze partijen hebben een concept ontwikkeld dat iedereen makkelijk in contact brengt met een archeoloog. Een ArcheoHotspot bestaat uit drie onderdelen: een ArcheoLab, een ArcheoScope en een ArcheoCommunity. Ieder onderdeel vervult een rol in het samenbrengen van mensen. Het ArcheoLab is de eerder beschreven fysieke werkplaats van de archeoloog. ArcheoCommunity verbindt via social media verschillende ArcheoHotspots, archeologen en materiaalspecialisten met elkaar. Zo kunnen via de Facebookpagina en het twitteraccount allerlei berich-

In december 2014 opende het Allard Pierson Museum als initiatiefnemer de eerste ArcheoHotspot van Nederland. Nu twee jaar later blijkt de ArcheoHotspot een van de meest populaire plekken in het museum. Waarom: omdat bezoekers archeologische voorwerpen mogen aanraken, sterker nog ze mogen meedoen met uitzoeken van zaden en pitten uit een beerput, of meehelpen met het plakken van scherven. Archeologie aanraken dus. En terwijl ze daar mee bezig zijn hebben ze meteen contact met een archeoloog, of een archeologisch vrijwilliger. Op deze manier brengen we de archeologie wel heel dicht bij de mensen. Zowel volwassenen als kinderen zijn enthousiast en blijven soms wel 20 minuten zitten. Kortom een succesvolle aanvulling in ons museum.

ten over de archeologie worden gevonden. Er verschijnen updates van archeologen uit de wereld en ook eigen initiatieven zijn hier te volgen. Via de blog krijgt iedereen ook nog eens een kijkje achter de schermen van de ArcheoHotspots. De ArcheoScope is een verzameling van interactieve kaarten waarop de bezoeker kan zien waar archeologisch onderzoek in zijn of haaromgeving is gedaan. De ArcheoScope wordt uiteindelijk één grote interactieve kaart die wordt ontwikkeld door de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed en voor publiek beschikbaar wordt gemaakt via www. archeohotspots.nl . In eerste instantie ontwikkelen wij binnen het project zes ArcheoHotspots. De eerste vier zijn inmiddels gestart in het centrum van Amsterdam (Allard Pierson Museum), in ’s-Hertogenbosch (het Groot Tuighuis), in Eindhoven (Archeologisch Centrum Eindhoven Helmond) en in Utrecht (Universiteitsmuseum Utrecht). In het Allard Pierson Museum openden we de eerste ArcheoHotspot in september 2014 ‘low-profile’ de deuren. Dat betekende vanaf mei 2014 snel overleggen met een ontwerper voor de inrichting van de ruimte, op een rij krijgen aan welke Arbovoorwaarden de ruimte moet voldoen, een eerste opzet van de website, vrijwilligers werven, materialen bestellen, afspraken maken over welke onderzoeken we kunnen doen op deze ArcheoHotspot. Vanaf dat moment gingen we testen wat er wel werkt en niet werkt en op 10 december 2014 ging de eerste ArcheoHotspot dan écht open. Vanaf eind januari 2015 waren twee stagiaires welkom: Lot Fakkeldij (VU) en Emma Heinhuis (Reinwardt Academie). Voor het project is het bereiken van onze jongere doelgroep middels social media van groot belang en de bijdrage van stagiairs hierin onontbeerlijk. Lot en Emma hebben ons

12

VITRUVIUS_Januari2017.indd 12

24/11/2016 16:45


VITRUVIUS

NUMMER 38 JANUARI 2017

veel geleerd over de beleving van een ArcheoHotspot door jongeren, wat zo’n plek nu kan betekenen, hoe de verhalen ook echt door het publiek gevonden kunnen worden. Emma vertelt: “Mijn stage was van eind januari tot en met half mei en omvatte vier dagen in de week. Ik was weliswaar vier dagen in de week in de ArcheoHotspot, maar de andere dagen was ik in mijn hoofd druk bezig met het project. De drie dagen dat ik niet op de locatie aanwezig was, was ik bezig nieuwe ideeën te bedenken die ArcheoHotspots nog meer een hit kunnen maken. Ik was onder andere verantwoordelijk voor de Social Media van de ArcheoHotspots en hielp mee de website te onderhouden. Mijn stage zou lang niet zo leuk zijn als ik niet met zulke fijne mensen mocht werken. Het viel mij op dat alle mensen die ik binnen het project ontmoette en waarmee ik mocht samenwerken, allemaal optimistisch en vol passie waren. Ondanks dat er verschillende belangen zijn in zo’n grote samenwerking, blijft iedereen plezierig met elkaar werken en worden de gezamenlijke belangen gezocht. Dat

allemaal tezamen maakt het werken met al deze partijen echt een plezierige ervaring. Ik heb veel geleerd tijdens mijn stage, mede doordat ik een grote rol kreeg binnen de organisatie. De lessen die ik hier heb geleerd, zal ik de rest van mijn carrière nog gaan toepassen!”

Lot heeft de vrijwilligers ondersteund, aan de planning van de bemensing gewerkt, maar ook veel ‘op de vloer’ gestaan. Hier werd al snel duidelijk dat het direct in contact komen met materiaal ook voor jongeren een enorme aantrekkingskracht heeft:

ARCHEOHOTSPOT NIJMEGEN De ArcheoHotspot Nijmegen is geïnitieerd door de provincie Gelderland, die het archeologische materiaal in het provinciaal depot meer voor het publiek wil ontsluiten. Museum Het Valkhof beheert dit Provinciaal Depot voor Bodemvondsten, dat is gehuisvest in het Gelders Archeologisch Centrum Museum G.M. Kam. Zo ontstond het plan voor de Nijmeegse ArcheoHotspot. Samen met de andere partners – AWN Regio Nijmegen (Afdeling 16), gemeente Nijmegen en Radboud Universiteit – is het plan tot leven gewekt. In het G.A.C. Museum Kam staat sinds 12-07-2016 de ArcheoHotspot Nijmegen, waar publiek samen met enthousiaste vrijwilligers kan werken aan nog niet uitgewerkt onderzoek. Zo kunnen mensen meewerken aan het zoeken naar bijzondere decoratie op scherven of het bij elkaar zoeken en in elkaar zetten van aardewerken voorwerpen als kruiken.

ARCHEOHOTSPOT IN HET UNIVERSITEITSMUSEUM UTRECHT In het ArcheoLAB wordt gewerkt aan de eigen archeologiecollectie van het museum. Onder leiding van Dr. Floris van den Eijnde werken studenten van de Universiteit Utrecht aan de ontsluiting van de collectie mediterrane archeologie uit de GrieksRomeinse periode.

Vrijwel direct nadat het Allard Pierson Museum de plannen voor een ArcheoHotspot naar buiten bracht, heeft het Universiteitsmuseum Utrecht zijn interesse kenbaar gemaakt. Het concept past precies in de serie Labs die het Universiteitsmuseum op dit

moment uitvoert in de aanloop naar de vernieuwing van het museum. De Labs zijn plekken waar het publiek deelneemt aan wetenschappelijk onderzoek. Soms als proefpersoon, soms als citizen scientist en bij het ArcheoLAB als hulp-archeoloog.

Dat is een dag per week. De overige zes dagen van de week werken (amateur)-archeologen en vrijwilligers van Landschap Erfgoed Utrecht en AWN Afdeling Utrecht aan collecties van gemeente en provincie Utrecht. Bezoekers steken de handen uit de mouwen en werken enthousiast mee aan het uitzoeken van het archeologische materiaal. In totaal verwacht het museum in 2016 ongeveer 10.000 bezoekers in het ArcheoLAB te ontvangen.

13

VITRUVIUS_Januari2017.indd 13

24/11/2016 16:45


VITRUVIUS

Lot: “Ik ben een afgestudeerd Oudheidkundige en in al de jaren dat ik de studie deed kreeg ik ‘wazige’ blikken als ik vertelde met welke studie ik me bezighield. Ik probeerde dan ook zo goed mogelijk uit te leggen wáárom bij de oudheid mijn passie ligt. Zelfs dan werd de oudheid en de archeologie vaak nog als ‘stoffig’ en als een ‘ver-van-mijn-bed-show’ beschouwd, ondanks mijn pogingen om het zo leuk mogelijk te vertellen. Tot ik de kans kreeg om stage te lopen bij de ArcheoHotspots in het Allard Pierson museum. Dit project heeft onder meer als doel: “De archeologie voor iedereen tastbaar en toegankelijk maken”, precies wat ik ook als oudheidkundige als doel nastreef. Als stagiaire was het fantastisch om te zien hoe het publiek van het museum een goed beeld kan krijgen van de archeologie door vragen te kunnen stellen aan (oud-)archeologen en vrijwilligers met affiniteit in de archeologie. Daarnaast wordt de archeologie door de ArcheoHotspots minder die ‘ver-van-mijn-bed-show’ doordat het publiek in de huid van de archeoloog mag kruipen door het sorteren van materiaal uit een 17e-eeuwse Amsterdamse beerput. Ik weet zeker dat wij gedurende mijn stageperiode, en ook nu nog, nieuwe archeologen-in-spé hebben gecreëerd. De ArcheoHotspot Amsterdam is een knusse ruimte in het Allard Pierson museum, waar ik me snel thuis voelde tussen personen die hetzelfde leuk vinden als ik: de oudheid en de archeologie. Daarnaast zijn al deze personen ook heel sociaal aangelegd en vertellen net als ik graag waarom deze fase uit de geschiedenis zo boeiend is. Het

verleden is vaak dichterbij dan je gewoonlijk denkt: alleen al met een simpel druivenpitje uit de beerput in je handen sta je ‘tegenover’ een 17e-eeuwse Amsterdammer die het ooit heeft uitgespuugd. Via de ArcheoHotspots is het heel simpel om terug te gaan in de tijd, zonder dat daar een echte tijdmachine voor nodig is. Ideaal voor iemand als ik die graag eens terug zou willen in de tijd.” Op dit moment hebben we een aantal wat langer draaiende ArcheoHotspots, de nieuwkomer Utrecht die op 27 januari 2016 de deuren opent en in het voorjaar van 2016 mogen we ook Nijmegen en Arnhem aan dit lijstje toevoegen. Voor projecten is het van belang dat er regelmatig evaluaties plaatsvinden, zodat er kan worden gecontroleerd of alles goed verloopt en wat er eventueel beter kan. Voor de evaluatie van de ArcheoHotspots is op dit moment stagiaire Louise Olerud (UL) aan de slag: “Ik ben in het kader van een maatschappelijk stage bij ArcheoHotspots begonnen. Het idee van mijn stage is om niet alleen ervaring op te doen in het archeologisch veld, maar ook meer betrokken te raken in de samenleving. Deze stage bij ArcheoHotspots past hier perfect in; ik kom hierdoor in aanraking met verschillende belanghebbenden van archeologie. Ik leer hier zeker goed communiceren! Daarnaast is het een erg leuk project, waar ik graag mijn tijd in steek. De samenwerking die met Archeo-

AW N V E R E N I G I N G VA N V R I J W I L L I G E R S IN DE ARCHEOLOGIE. Wij verenigen belangstellenden en beoefenaars in de archeologie. Al 65 jaar maken wij ons sterk om archeologie te laten leven en te behouden voor de toekomst. Het is de bron van kennis over ons verleden. AWN-leden doen onderzoek en assisteren archeologen. Zij werken samen met gemeenten voor een goed archeologiebeleid en zijn een kritische waakhond Wij vertellen het verhaal van de archeologie en willen hierbij jet publiek betrekken. ArcheoHotspots zijn daar een prima middel voor. AWN’ers zijn betrokken bij de oprichting van een hotspot, en als vrijwilliger in de hotspot. Zij laten zien wat archeologen doen en bezoekers kunnen zelf ervaren hoe het is om archeoloog te zijn AWN is een landelijke organisatie met 24 regionale afdelingen. Wij zijn mede uitgever van Archeologie in Nederland, vakblad voor vrijwilligers en professionals Meer informatie is te vinden op www.awn-archeologie.nl. Volg ons op Twitter & Facebook.

NUMMER 38 JANUARI 2017

Hotspots wordt aangegaan tussen verschillende belanghebbenden van archeologie spreekt me erg aan en vind ik ontzettend belangrijk. Uiteindelijk gaat het erom dat er meer draagvlak komt voor archeologie, en dat moet je samen doen. Ik vind dat ArcheoHotspots hier grote stappen in zet! En hoe meer ArcheoHotspots er komen, des te meer draagvlak kan worden gecreëerd. ArcheoHotspots is een ontzettend leuk project, waar we naar mijn idee veel behoefte aan hebben vanuit de maatschappij. In Amsterdam vond in februari 2015 een eerste evaluatie plaats door middel van en vrijwilligersenquête. Het doel hiervan was de ervaringen van de vrijwilligers in kaart te brengen. Deze eerste evaluatie heeft veel positieve feedback opgeleverd. Nu er nieuwe ArcheoHotspots zijn geopend, moeten deze ook geëvalueerd worden, en op een soortgelijke manier zodat er vergelijking mogelijk is. Dit is dus mijn taak! Er is ervoor gekozen om de vrijwilligers weer door middel van een enquête te ondervragen, en de medewerkers te interviewen. In Amsterdam komt een tweede evaluatie, ook door middel van interviews. We hebben voor interviews gekozen omdat er op deze manier dieper op de onderwerpen in kan worden gegaan, en er meer ruimte is voor aanvullende opmerkingen en suggesties van de vrijwilligers. Verder ga ik ook de ArcheoHotspots die nog in voorbereiding zijn, evalueren. Dit gebeurt ook door middel van interviews. Daarnaast komen er bij elke ArcheoHotspot bezoekersenquêtes te liggen, om te achterhalen of de bezoekers wel tevreden zijn met de gang van zaken. Erg leuk om ervaring op te doen hiermee en om met zoveel verschillende mensen in aanraking te komen!” We zijn dus al druk bezig met de verdere ontwikkelingen, een spannende tijd dus waarin we ons afvragen wat we nog meer kunnen betekenen voor de archeologie en voor de mensen die daar graag mee in aanraking willen komen. Na deze zes gaan we hard aan de slag met de opzet van ArcheoHotspots door het hele land. We begroeten jullie graag binnenkort op één van deze ArcheoHotspots. Informatie: www.archeohotspots.nl Archeohotspots.blogspot.nl Facebook, twitter, instagram, Pinterest ArcheoHotspots wordt mede mogelijk gemaakt door het Mondriaan Fonds, Stichting Doen, VSB Fonds, Stichting Dioraphte en Stichting Amsterdams Universiteitsfonds. n

14

VITRUVIUS_Januari2017.indd 14

24/11/2016 16:45


VITRUVIUS

NUMMER 38

kort

JANUARI 2017

De Weg van de Wederopbouw

W

ie van Rhenen via Wageningen en Renkum naar Arnhem gaat, reist door een architectonisch bijzondere regio. Zwaar getroffen in de Tweede Wereldoorlog en vanaf 1940 in verschillende fasen wederopgebouwd. Langs deze ‘Weg van de Wederopbouw’ ontstond een staalkaart van de stedenbouw en architectuur uit die periode. Het boek De Weg van de Wederopbouw bundelt een brede selectie van deze bouwwerken en beschrijft de geschiedenis erachter. Vernieuwingsdrang en optimisme Met enorme energie en vernieuwingsdrang werd vanaf de eerste oorlogsjaren gewerkt aan ‘het nieuwe aanzien van Nederland’ – juist ook in deze regio. Het boek maakt de rijkdom en variatie van die wederopbouw zichtbaar. Van ambitieuze stadsplannen tot woningen, kerken en overheidsgebouwen, van kunstwerken tot parken. Het bestrijkt de periode van 1940 – de wederopbouw van de centra van Rhenen en Wageningen – tot ongeveer

1966, toen Arnhemse uitbreidingswijken als Presikhaaf en Malburgen voltooid werden en in Oosterbeek een prachtig nieuw raadhuis verrees. Uiteraard komen veel iconen langs: het Huis der Provincie en de kunstacademie in Arnhem, het gebouw van Landmeetkunde in Wageningen en de brandweerkazerne in Rhenen. Architecten van naam, zoals Granpré Molière, Vegter, Rietveld of Brouwer en Deurvorst, hebben hun sporen in de regio achtergelaten. Maar het boek toont ook de onbekende pareltjes: strakke, modernistische flats, fraai gedetailleerde portiekwoningen, stoere kerken en elegante woonhuizen. Daarmee roept het de vraag op hoe we de onmiskenbare kwaliteiten van de wederopbouw kunnen behouden voor de toekomst. In De Weg van de Wederopbouw is een overvloed aan oud en nieuw beeldmateriaal bijeengebracht. Vijf auteurs en acht

ooggetuigen vertellen het verhaal achter de beelden. Een verhaal over bouwstijlen en kunstuitingen, maar ook over de worsteling met de gevolgen van de oorlog en over het aanstekelijke optimisme van de wederopbouw. De Weg van de Wederopbouw verscheen bij Uitgeverij Boekschap en kost € 27,50. n

In vijf jaar 26.000 nieuwe woningen door herbestemming

D

oor bestaande gebouwen te hergebruiken en te renoveren tot woningen zijn er in de periode van 2011 tot 2015 bijna 26.000 woningen in Nederlandse steden beschikbaar gekomen. Dat blijkt uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het CBS stelt dat er in Amsterdam en Eindhoven van 2012 tot 2016 de meeste woningen zijn ontstaan door het hergebruik van leegstaande panden, zoals kantoren, winkels of fabrieken. In Amsterdam zijn er 2.465 woningen bij gekomen door duurzame renovaties. In Eindhoven zijn er 2.210 meer woningen bij gekomen door transformatie. n

15

VITRUVIUS_Januari2017.indd 15

24/11/2016 16:45


nieuws

UIT HET WERKVELD

VITRUVIUS

NUMMER 38

JANUARI 2017

Wie bepaalt de waarde van erfgoed? D

e geschiedenis van de erfgoedzorg laat zien dat erfgoedwaarden in de tijd veranderen. Iedere generatie legt zijn eigen accenten. Tegenwoordig is de beleving van het erfgoed belangrijk. Er is aandacht voor de sociale aspecten, zoals het erfgoed van de ‘gewone man’ en persoonlijke lotgevallen die over een plek zijn te vertellen. Zo gezien zijn monumenten steeds minder kunstwerken die voor zich spreken, maar vormen ze oneerbiedig gezegd een kapstok waar je verhalen aan kunt ophangen. Hoe werd ergens gewoond? Door wat voor mensen? Hoe zat het leven toen in elkaar en wat leert dat ons over de samenleving van toen? Monumenten en historische plaatsen kunnen op verschillende manieren worden geïnterpreteerd. Afhankelijk van het perspectief van

waaruit wordt gekeken, zal de erfgoedwaarde anders worden ingevuld. Dat betekent niet dat die waarde subjectief is, wel dat hij meerdere dimensies heeft. Het dilemma van authenticiteit De ouderdomswaarde geeft aan hoe oorspronkelijk het erfgoed nog is. Aan de substantie kan je de ouderdom van het erfgoed aflezen, je kunt er de hand van de maker in terugzien en je kan het gebruiken als bron voor onderzoek. Hoe ongerepter een monument, des te sterker is zijn (materiële) authenticiteit voelbaar. De tegenhanger van ouderdomswaarde is de ontwerpwaarde, waarbij de essentie (en de authenticiteit) van het erfgoed wordt gezocht in het ruimtelijke of typologische concept dat eraan ten grondslag lag. Door latere wijzigingen

Verschillende dimensies van de cultuurhistorische waarde.

STEENHUISMEURS

gebeurt het maar al te vaak dat de ‘zuivere’ vorm is verwaterd of onherkenbaar is. Dat kan een reden zijn om ‘terug’ te restaureren, maar er kan net zo goed aanleiding zijn om een volgende tijdslaag toe te voegen aan een monument. Het dilemma van schaal De objectwaarde past in de traditie van monumentenzorg in de vorige eeuw. Ieder object wordt op zichzelf bekeken en gewogen in relatie tot vergelijkbare objecten. Hoe uniek is een object of gebied voor Nederland of zelfs internationaal? Was het ooit baanbrekend of spraakmakend? Is het zeldzaam (geworden) en in hoeverre past het in de nationale collectie van topstukken? Zo vormen alle monumenten samen een representatieve verzameling van bouwwerken. De contextwaarde hoort meer bij een gebiedsgerichte erfgoedzorg. Hierbij wordt de waarde van het object vooral gekoppeld aan zijn betekenis als bouwsteen van een groter geheel: een stadsgezicht, of cultuurlandschap. Objecten die op zichzelf van weinig betekenis zijn, kunnen cruciale schakels zijn in een stadsbeeld – omdat ze een overgang markeren, beeldbepalend zijn of de openbare ruimte maat, schaal en een historisch karakter geven. Het dilemma van beoordeling We zijn eraan gewend dat de cultuurhistorische waarde wordt bepaald door iemand die daarvoor heeft gestudeerd, vaak een architectuur- of bouwhistoricus. Zo’n expert kijkt naar een heleboel aspecten van een monument. Hij plaatst het erfgoed in de context van de architectuur en de cultuur, maakt verzamelingen en zoekt de verbanden en lange lijnen. Het levert fascinerende verhalen op over de ontwikkeling van de bouwkunst en de totstandkoming van

www.steenhuismeurs.nl

RUBRIEK 16

VITRUVIUS_Januari2017.indd 16

24/11/2016 16:45


VITRUVIUS

NUMMER 38

JANUARI 2017

nieuws

UIT HET WERKVELD

Voorbeeld om de culturele waarde uit te drukken in materiele, ruimtelijke en immateriele zin: substantie, structuur en story. uitzonderlijke monumenten. De experts zijn dol op gebouwen die destijds in de vakbladen stonden of op naam staan van beroemde architecten. De tegenhanger van de expertwaarde is de gemeenschapswaarde. Waar bewoners soms niet begrijpen waarom een expert ‘doodgewone’ gebouwen als bijzonder kwalificeert, kan andersom een gebouw waar de expert zijn neus voor ophaalt, lokaal als onmisbaar worden gezien. Neem de Laurentiuskerk in Weesp – een slap aftreksel van een negentiendeeeuwse neogotische kerk, derderangs voor de expert. Maar in Weesp denken de burgers daar anders over: het is hun kerk, hun stadsbeeld, hun ‘lieux-dememoire’. De gemeenschapswaarde is sterk verbonden aan de persoonlijke beleving en herinnering van mensen en hun gemeenschap. Naast de iconen, die voor een buurt, dorp of wijk beeldbepalend zijn, hebben vooral objecten die te maken hebben met het sociale leven een grote gemeenschapswaarde, zoals buurthuizen of scholen. Wie is de waardesteller? Een waardestelling van erfgoed kan grote gevolgen hebben: het gaat over

www.steenhuismeurs.nl

slopen of behouden, transformeren en conserveren, financieren of sappelen. Naarmate de culturele waarde meer gewicht krijgt in afwegingen bij grote ruimtelijke opgaven, neemt ook het belang van een goede waardestelling toe. In de soms emotionele discussies die hier bij horen, wordt het gezag van de expert geregeld ter discussie gesteld. De gemeenschap wil zelf bepalen wat erfgoed is en wat niet. Ook vanuit de wens tot burgerparticipatie is er wat voor te zeggen om de burger de regie te geven. Maar ook anderen werpen zich op om het waardestellend onderzoek (mee) te leveren, zoals de architecten die de interventie ontwerpen.

keuzen: essenties en precisering. In het ‘geweld’ van de belangrijkentegenstellingen en ingewikkelde besluitvorming over grote ruimtelijke ingrepen, moet een waardestelling navolgbaar, gezaghebbend, verbindend en instrumenteel zijn. Dit werkt het best als deze is opgesteld door een neutrale partij die een overtuigend inhoudelijk verhaal kan produceren en dit vertaalt naar concrete ruimtelijke keuzen en afwegingen. Bij dit werk is de lokale gemeenschap een belangrijke bron en belanghebbende. Bewoners neem je vooral serieus door ze als gesprekspartner te accepteren in de professionele context van het onderzoek.

Na twaalf jaar praktijkwerk is het voor SteenhuisMeurs wel duidelijk: de waardebepaling van cultureel erfgoed is een geweldig vak, maar geen hobby. Het is meer dan een schoonheidswedstrijd. De vele dimensies van de cultuurhistorische waarde vragen om een gedegen aanpak, die recht doet aan de verschillende invalshoeken en leidt tot een zorgvuldige en gemotiveerde afweging van waarden. De waardestelling bundelt kennis, ordent deze en komt tot

Deze bijdrage is deels ontleend aan het boek ‘Heritage-based design’, dat Paul Meurs voor de TU Delft schreef en kan worden gedownload op: http://books. bk.tudelft.nl/index.php/press/catalog/ book/484

STEENHUISMEURS RUBRIEK 17

VITRUVIUS_Januari2017.indd 17

24/11/2016 16:45


VOOR U

gelezen

VITRUVIUS

NUMMER 38

JANUARI 2017

Nederland kanalenland. Een reis langs twaalf kanalen. AUTEURS

Hans Buiter en Roger Raat UITGAVE

Stokerkade RECENSENT

Frits Niemeijer D E TA I L S

Gebonden, 208 pagina’s, geïllustreerd met foto’s in zwart-wit en kleur; kaarten; literatuur, ISBN 978-90-7915-635-1 PRIJS

€ 24,50

D

at Brinta een acroniem is van Breakfast Instant Tarwe was geheel nieuw voor uw recensent. Hij is er op groot geworden en heeft ook roots in Stadskanaal, waar volgens Buiter en Raat de fabriek stond. Beter is: de fabriek stond in Foxhol, een plaatsje dat iets noordelijker is gelegen. Het in de richting van Groningen lopende Stadskanaal is de natte hoofdas van de in de 17de tot en met de 19de eeuw van hun turflaag ontdane Veenkoloniën. Het kanaal werd vervolgens in de loop van de 20ste eeuw een langgerekt industriegebied waar agrarische producten van de dalgronden werden verwerkt tot onder meer aardappelmeel, strokarton en sago. De oudere lezers zullen zich het stampen van topografische namen in dit gebied nog herinneren. Of ze de plaatsen nog op de kaart kunnen aanwijzen, is een ander verhaal. Het vroegere en het moderne kanaal worden – zoals in het gehele boek - prachtig in beeld gebracht door oude en hedendaagse foto’s, kaarten en met plaatjes van gevarieerde archivalia en curiosa. Dit geldt bijvoorbeeld dus ook voor het zogenoemde Defensie- of Peelkanaal in Noord-Brabant. Dit niet zo bekende kanaal, het enige in dit boek dat niet werd aangelegd als vaarweg – en dat later ook niet bevaarbaar is gemaakt – kwam kort voor de Tweede Wereldoorlog (vrijwel) gereed. Het moest dienen als ‘tankval’ bij een eventuele (lees: de verwachte) aanval vanuit het oosten. Het kanaal en de er langs gebouwde kazematten hebben in mei 1940 inderdaad een rol gespeeld in de nationale verdediging. Al was het maar omdat de daar gelegerde manschappen een abusievelijk dwars door de defensie van de Maasbrug bij Gennep en vervolgens ook over het defensiekanaal gereden trein door toeval alsnog buiten gevecht konden stellen. Het was een potsierlijke blunder die eindigde in een fortuinlijk succesje.

Het inleidende hoofdstuk van Nederland kanalenland bevat een compacte geschiedenis van de Nederlandse kanalen – van de Romeinse Tijd, via de middeleeuwen en de eerste turfvaarten tot de kanalen die in de 17de eeuw als trekvaarten zijn gegraven. Ook passeren de vaarwegen die onder de 19de-eeuwse koningen Willem I en Willem III zijn gerealiseerd. Wilem I was vaak persoonlijk betrokken bij de totstandkoming van infrastructurele werken – overigens meer dan eens op onwettige wijze. Willem III was daarentegen juist verbolgen over het feit dat zijn macht sterk was beperkt door het parlement en hij onttrok zich aan een deel van de koninklijke ‘verplichtingen’ – al dan niet om zich te kunnen overgeven aan zijn aberraties. Onder Willem I – ook bekend als de Kanalenkoning – ontstonden onder meer de Zuid-Willemsvaart, het Noord-Hollands Kanaal en het Apeldoorns Kanaal. Ze kregen alle drie een hoofdstuk in de nieuwe boekuitgave. Onder Willem III zijn onder meer gerealiseerd de Nieuwe Waterweg, het Noordzeekanaal en het Eemskanaal, terwijl voor het Merwedekanaal nog tijdens zijn regeerperiode de eerste spa de grond in ging. Alleen aan dit laatste grote kanaal – dat na de Tweede Wereldoorlog grotendeels opging in het Amsterdam-Rijnkanaal - wordt in Nederland kanalenland in een apart hoofdstuk aandacht geschonken. En verder aan de in het begin van zijn koningschap aangelegde Overijsselse Kanalen (1850-1858). Een ander kanaal in de reeks van 12 voorbeelden – één per provincie – is het Havenkanaal van Zierikzee. Dit is een fraai voorbeeld van aanpassing van zeehavens aan veranderende ruimtelijke omstandigheden. Dit kon zijn het dichtslibben van de haven of het verzanden van de toegang ervan (natuurlijke processen), maar ook het bedijken van aanwassen (waardoor

18

VITRUVIUS_Januari2017.indd 18

24/11/2016 16:45


VITRUVIUS NUMMER 38 JANUARI 2017

een haven door menselijk handelen van open water gescheiden werd) kon de aanleiding zijn voor aanpassing. In het geval van Zierikzee werd kort voor 1600 een totaal nieuw havenkanaal in zuidwestelijke richting gegraven: verzanding van de toegang tot de stad vanuit het zuidoosten via de vroegere Gouwe, was de aanleiding. De Gouwe was het water dat de eilanden Schouwen en Duiveland scheidde. Dat het kanaal een kwetsbare plaats was in de zeewering van het eiland bleek meer dan eens, maar pas na de stormvloed van 1953 leidde dit tot de aanleg van een afsluiting. In 1959 werden zogenoemde sectordeuren geplaatst – een tweetal deuren die naar functioneren enigszins vergelijkbaar zijn met die van de Maeslantkering bij Hoek van Holland. Zo vallen er nog wel meer weetjes en bijzonderheden uit dit boek op te diepen. Dit is niet alleen de kracht ervan, maar het is ook een zwakke kant. Voor een breder publiek, dat op zoek wil gaan naar een ander reisdoel dan een van de ‘Mooiste Natuurgebieden van Nederland’, kan het een welkome aanvulling zijn voor de boekenkast. Voor wie de verwachting koestert dat er stroomlijn en diepgang wordt geboden, is er echter niet zo veel nieuws in het boek te vinden. Boeken en artikelen op het gebied van kanalen zijn namelijk niet schaars. Maar eerlijk is eerlijk, een toegankelijke, handzame ‘staalkaart van kanalenbouw’ – de omschrijving is van de auteurs – ontbrak tot op heden. En daarin voorziet de uitgave dus. Er waren volgens uw recensent echter wel degelijk aanknopingspunten om ‘een tandje groter’ te gaan. Dat begint al bij de titel: Nederland kanalenland. Klopt dit wel? Deze dagelijkse vraag van de Volkskrant wordt hier ook maar eens gesteld. Buiter en Raat stellen dat Nederland ruim 1150 kanalen telt, die gezamenlijk een lengte hebben van meer dan 6500 km. Gerelateerd aan de oppervlakte van ons land is Nederland zeker een kanalenland: elke vierkante kilometer telt zo’n 200 m kanaal – daarbij komt geen enkel ander land zelfs maar in de buurt. De rekenwijze van Buiter en Raat is gebaseerd op de definitie van een kanaal als ‘kunstmatige, gegraven waterweg […] ten behoeve van transport, met als doel om plaatsen of gebieden op bovenlokaal niveau met elkaar te verbinden.’ Op verschillende punten zijn opmerkingen over deze definitie te maken. Zo kan men zich afvragen of ‘ten behoeve’ betekent ‘gegraven ten behoeve van’ of (in belangrijke mate) ‘gebruikt ten behoeve van’? Al sinds eeuwen zijn belangrijke vaarwegen immers tot stand gebracht om afwatering te verbeteren. Soms zijn dergelijke waterwegen nog te herkennen aan de naam: de Heimanswetering bij Alphen aan den Rijn en de Nieuwe Wetering bij Amsterdam. Maar ook het Kanaal van Steenenhoek bij Gorinchem, dat in de vroege 19de eeuw is aange-

VOOR U

gelezen

legd, had als voornaamste doel: verbetering van de afwatering. Het fungeerde als verlengde van de rivier de Linge. Ook voor wat betreft het economisch belang van vaarwegen is er ten minste reden tot het stellen van vragen. Zo kan men zich bijvoorbeeld afvragen wat het aandeel is van het vervoer over water in het totale vrachttransport. Welnu, volgens CBS-cijfers over 2015 gaat 17,8 % van het binnenlands vervoer over water en 81,6 % per vrachtauto. (Het aandeel van het spoor is een schamele 0,6 %!) In vergelijking met een land als Duitsland is het aandeel van het vervoer over water bij ons groot: daar gaat het om niet meer dan zo’n 6,5 %. In Duitsland gaat 90 % over de weg (2014). Het zijn slechts enkele feiten en cijfers, die tonen dat het als gegeven gepresenteerde ‘Nederland kanalenland’ heel verschillend geïnterpreteerd kan worden. Hier komt nog bij dat toeval een grote rol kan spelen bij het wel of niet onder een eigen naam bekend zijn van een kanaal. Een vaarweg die dit goed kan illustreren, is het Prinses Margrietkanaal in Friesland, dat vanaf de Groningse grens tot aan Lemmer ook bekend is als Knillesdjip, Grinzer Faert, Krûme Ie, Wide Hop, De Greft, Nye Wjittering, Modderige Geau en Sylroede. En dan voert het ook nog door een aantal meren. Dergelijke relativeringen ontbreken in deze nieuwe uitgave, die als ondertitel ‘Een reis langs twaalf kanalen’ heeft. Een ondertitel die meer recht doet aan de inhoud dan ‘Nederland kanalenland’. Het feit dat de uitgave mede mogelijk werd gemaakt door de stichting Waterrecreatie Nederland en de ANWB zal hieraan niet vreemd zijn. De eerste is een publiekprivaat samenwerkingsorgaan van provincies, waterschappen, gemeenten en rijk met (nogmaals) ANWB, HISWA Vereniging, Platform Waterrecreatie en Sportvisserij Nederland. Verder werd bijgedragen vanuit de in 2011 in ons land gehouden World Canals Conference. Zij allen verdienen lof voor deze uitgave, die voor een breder, in cultuurhistorie geïnteresseerd publiek zeker van belang is en die ogen kan openen voor iets wat zo gewoon is als water. Enne - het uitgangspunt van de schrijvers dat Nederland kanalenland is, klopt. n

19

VITRUVIUS_Januari2017.indd 19

24/11/2016 16:45


recent

VITRUVIUS

VERSCHENEN

Eeuwen des onderscheids. AUTEUR

Wim Blockmans, Peter Hoppenbrouwers UITGAVE

Prometheus D E TA I L S

Paperback, 640 pagina’s, ISBN 978-90-3512-665-7 PRIJS

€ 49,95

W

ie aan de middeleeuwen denkt, ziet een wereld voor zich van koene ridders en horige boeren, van hoofse liefde en barbaars geweld, van saamhorigheid en tweespalt, vazallentrouw en koningsverraad, duistere kerkers en lichtende kathedralen, van koopmanskoggen en drakenschepen, van

De Nieuwe Bavo te Haarlem. AUTEUR

Bernadette van Hellenberg Hubar UITGAVE

WBooks D E TA I L S

Gebonden, 333 pagina’s, rijk geïllustreerd in kleur, ISBN 978-94-6258-119-7 PRIJS

€ 49,95 (introductieprijs € 39,95)

AUTEURS

André Koch, Sylvia van Schaik UITGAVE

WBooks D E TA I L S

JANUARI 2017

zwarte dood en onwankelbaar geloof. Dit tweekoppige beeld is het product van renaissance en romantiek. Het hangt aan elkaar van onuitroeibare clichés die feitelijk betrekking hebben op beperkte en door de verbeelding vertekende aspecten van deze lange en complexe periode uit de Europese geschiedenis. In het recente onderzoek worden de duizend jaar tussen 500 en 1500 vooral gezien als een tijd van ingrijpende sociale, economische en culturele transformaties, die de Oude Wereld totaal hebben veranderd. Deze geheel herziene editie van Eeuwen des Onderscheids probeert de essentie van deze grote middeleeuwse transformatieprocessen te vangen en begrijpelijk te maken, aan de hand van kernthema’s zoals aristocratie en heerschappij, kerstening en syncretisme, het ontstaan van naties en staten, urbanisatie en de opkomst van een commerciële economie, de kruistochten, de gevolgen van de pestepidemieën, en het wereld- en mensbeeld in de middeleeuwen. n

V

oor het eerst sinds ruim een eeuw stond de kathedrale basiliek van Haarlem, beter bekend als de Nieuwe Bavo, van binnen en buiten in de steigers. Tijdens de restauratie was er alle gelegenheid om dit ontwerp van Joseph Cuypers (1861-1949) – zoon van Pierre Cuypers – van dichtbij te onderzoeken. Dat leidde tot ontdekkingen die het aanzien van de kathedraal hebben veranderd. Wat te denken van het herstel van de polychromie aan de buitenkant van traptorens, topgevels en bouwsculptuur die in Nederland zonder weerga is. Of van de blauwe voegen in het interieur en de rijk versierde terracotta’s binnen en buiten. Door de reparatie en de uitbreiding van het glas-inlood kwam de bijzondere visie van de architect op het licht in deze kerk aan de oppervlakte. n

D

Gispen.

NUMMER 38

Gebonden, 144 pagina’s, meer dan 150 illustraties, ISBN 978-90-4007-839-2 PRIJS

€ 24,95

eze rijk geïllustreerde ‘biografie’ van het ‘begrip’ Gispen geeft aandacht aan het bedrijf, zijn ontwerpers en producten over het tijdvak 1916-1990. Op frisse toon en vanuit onverwachte invalshoeken worden veel nieuwe onderwerpen beschreven en getoond met veel niet eerder gepubliceerde afbeeldingen. Zo is er nieuw bronnenmateriaal gebruikt, komt de relatie met het koningshuis aan bod en komen product- en materiaalinnovaties van na het vertrek van oprichter Willem Gispen ter sprake. In korte, maar krachtige en aanstekelijke kaderteksten worden onderwerpen als de windwijzers en het PELKO oorlogsmeubel behandeld. Ook de mens Gispen in relatie tot familie en werknemers wordt belicht. Een uitgave voor de heb en de krijg, voor iedere liefhebber van Gispen, handelaar, architect, ontwerper of design historicus. n

20

VITRUVIUS_Januari2017.indd 20

24/11/2016 16:45


VITRUVIUS

NUMMER 38

recent

JANUARI 2017

VERSCHENEN

De getekende stad. Utrecht in tekeningen 1900-2000 AUTEUR

Tolien Wilmer UITGAVE

Matrijs (i.s.m. het Utrechts Archief) D E TA I L S

Gebonden, 360 pagina’s, rijk geïllustreerd, ISBN 978-90-5345-507-4 PRIJS

€ 39,95

D

e tekeningen in dit boek, afkomstig van zo’n negentig kunstenaars, geven een veelkleurig en verrassend beeld van de ontwikkeling die Utrecht in de twintigste eeuw doorgemaakte. Van een rustige provinciestad groeide Utrecht uit tot één van de grootste steden van het land. Die overgang verliep niet geruisloos. De nauwe straten waren niet berekend op de komst van de elektrische tram aan het begin van de eeuw. Sloop van soms eeuwenoude panden was nodig om een betere doorstroming van het verkeer tot stand te kunnen brengen. De toenemende verkeersdrukte, de ontwikkeling van Utrecht als knooppunt van spoorwegen en de aanleg van nieuwe woonwijken zorgden voor een totaal ander aanzien van de stad. De rust van de compacte stad aan het begin van de twintigste eeuw en de grootschalige stedenbouwkundige ontwikkelingen in vooral de laatste decennia van de eeuw

Werelderfgoed Kinderdijk. Molens, water en gemalen. AUTEURS

Saskia Groeneboer, Iris van Meer, Isabelle Paz Soldan, Jan Vredenberg UITGAVE

Matrijs (i.s.m. Stichting Werelderfgoed Kinderdijk) D E TA I L S

Gebonden, 160 pagina’s, rijk geïllustreerd in kleur, ISBN 978-90-5345-506-7 PRIJS

€ 24,95

N

ergens ter wereld staan zoveel molens bij elkaar als in Kinderdijk. Gelegen in het laagste en westelijke punt van de Alblasserwaard, daar waar de Lek en de Noord samenkomen, ligt het dorp Kinderdijk. In het omliggende uitgestrekte polderlandschap staan negentien molens. Het molencomplex Kinderdijk-Elshout heeft sinds 1997 de status van UNESCO-

zijn terug te vinden in de tekeningen die in dit boek zijn afgebeeld en beschreven. Op sommige tekeningen is het straatbeeld totaal onherkenbaar, terwijl er ook tekeningen zijn die een vertrouwd beeld oproepen. De tekeningen zijn zo gekozen en gecombineerd dat ze elkaar aanvullen. De begeleidende tekst en de kaarten met de standpunten van de tekenaars zorgen voor een duidelijke context. De getekende stad. Utrecht in tekeningen 1900-2000 biedt een keuze van ruim vierhonderd tekeningen uit de collectie van Het Utrechts Archief die laten zien hoe het beeld van de stad Utrecht tussen 1900 en 2000 ingrijpend veranderde. De - direct op papier gemaakte - topografische tekeningen roepen een aparte sfeer op, heel anders dan bij foto’s. Het is deze sfeer die dit een heel bijzonder boek maakt. Wie het ter hand neemt raakt niet meer uitgekeken. n

werelderfgoed, maar was daarvoor al wereldberoemd. Kinderdijk behelst meer dan alleen de molens. Het gebied is een schoolvoorbeeld van het waterbeheer door de eeuwen heen in een Nederlands poldergebied. De oorspronkelijk natuurlijke afwatering is veranderd door het inzetten van poldermolens, de aanleg van gemalen en het verbeteren van sluizen. En de verschillende fases van de bemalingsgeschiedenis zijn nog zichtbaar aanwezig. Werelderfgoed Kinderdijk. Molens, water en gemalen geeft een complete geschiedenis van het gebied en de ontwikkelingen van het waterbeheer in en rond Kinderdijk. De historie van de waterschappen, de molens en de gemalen komt uitvoerig aan bod, evenals de toekomstplannen voor het molencomplex. Het behoud van het waardevolle natuurgebied, de flora en fauna, de inrichting van bezoekerscentra en de toenemende bezoekersaantallen vormen daarbij belangrijke factoren. Ook de huidige functie en het onderhoud van de molens wordt niet vergeten. De karakteristieke molens geven het uitgestrekte poldergebied een oer-Hollandse uitstraling. Aan de hand van prachtige foto’s en historisch beeldmateriaal is dit Hollandse karakter in deze publicatie gevangen. n

21

VITRUVIUS_Januari2017.indd 21

24/11/2016 16:45


recent

VITRUVIUS

VERSCHENEN

NUMMER 38

JANUARI 2017

Het verschil van mening. AUTEUR

Egbert Dommering UITGAVE

Prometheus D E TA I L S

Paperback, 688 pagina’s, ISBN 978-90-3514-261-9 PRIJS

€ 49,95

V

rijheid is een oud begrip dat staat voor het zich losmaken van groepen en individuen uit de macht van een ander. Die vrijheid werd gesymboliseerd door de zogenoemde vrijheidshoed, want in het Romeinse Rijk mocht een vrijgemaakte slaaf een hoofddeksel gaan dragen. In Europa krijgt vrijheid als eerste gestalte in de godsdienstvrijheid en het eigendomsrecht. Het geloof wordt losgemaakt van het gezag

van de kerkelijke autoriteit. De eigendom is niet langer een privilege toegekend door een vorst, maar iets wat je verwerft door inbezitneming of door eigen inspanning. De vrijheid van denken en spreken bepaalt hoe wij over de samenleving en de natuur denken. Het publieke debat en het democratische besluit vervangen het door God gegeven politieke gezag. Het onderzoek naar de natuur komt in de plaats van een godsdienstig wereldbeeld. Deze vrijheden hebben de Europese democratie gemaakt tot wat zij nu is. Het verschil van mening geeft een ideeëngeschiedenis van deze vrijheden, waarbij de vrijheid van meningsuiting centraal staat. Het boek trekt de lijn door naar het heden en de rol van internet, dat alle kennis in de wereld toegankelijk maakt, maar onder zijn eigen toegankelijkheid lijkt te bezwijken. De burgers die hun vrijheden op internet uitoefenen, hebben er een elektronische politieman bij gekregen die permanent over hun schouder meekijkt. n

Heilig Schrift AUTEUR

Micha Leeflang UITGAVE

WBooks D E TA I L S

Hardback, 144 pagina’s, rijk geïllustreerd in kleur en zwart-wit, ISBN 978-94-6258-162-3 PRIJS

€ 22,50

W

at hebben het Jodendom, Christendom en de Islam gemeen? Het zijn niet alleen monotheïstische religies, maar ook religies van het boek. Men gelooft in het bestaan van één God, die de wereld heeft geschapen en zich in zijn woorden heeft geopenbaard aan de mens. Die woorden, dat zijn de openbaringen in een heilig boek, dat zich vanwege diezelfde goddelijke oorsprong onderscheidt van alle andere boeken: de Tanach, de Bijbel en de Koran. Aan de hand van de middeleeuwse handschriften en vroege gedrukte boeken wordt in Heilige Schrift: Tanach, Bijbel, Koran antwoord gegeven op een groot aantal vragen.

Wat is de Heilige Schrift? Wie zijn de brengers van Gods woord? En hoe worden zij, Mozes, Jezus en Mohammed, afgebeeld? Hoe gaat men om met vertalingen? Wie leest de Heilige Schrift en wat betekent het heilige woord in het dagelijks leven, zowel in het verleden als het heden? Of we jood, christen of moslim zijn, een ander of geen geloof aanhangen, de schoonheid van de heilige schriften kan door iedereen worden bewonderd. De poëtische kwaliteit van deze boeken is onmiskenbaar en veel van de verhalen die tot op de dag van vandaag nog worden verteld vinden hun oorsprong in een van deze heilige schriften. n

22

VITRUVIUS_Januari2017.indd 22

24/11/2016 16:45


VITRUVIUS

NUMMER 38

recent

JANUARI 2017

VERSCHENEN

Blauw Groen. Verf, het gezicht van de kunst. AUTEUR

Monica Rotgans UITGAVE

Waanders & De Kunst D E TA I L S

Gebonden, 368 pagina’s, rijk geïllustreerd in kleur, ISBN 978-94-6263-018-5 PRIJS

€ 55,00

E

en origineel, rijk geïllustreerd en toegankelijk geschreven boek dat de praktijk van het schilderen met de theoreti-

Atlas van het Westland. 10.000 jaar ruimtelijke ontwikkeling. AUTEUR

Marcel IJsselstijn, Yvonne van Mil UITGAVE

THOTH (i.s.m. het Historisch Archief Westland) D E TA I L S

Gebonden, 224 pagina’s, rijk geïllustreerd met 250 illustraties in kleur, ISBN 978-90-6868-720-0 PRIJS

€ 27,50 (tot 20-02-2017, daarna € 34,50)

ROME’DAM Een avontuur met Rotterdamse beelden. AUTEUR

Gyz La Rivière UITGAVE

Trichis D E TA I L S

Paperback, 320 pagina’s, rijk geïllustreerd in kleur, ISBN 978-94-9207-749-3 PRIJS

€ 25,00

I

n ROME’DAM zijn een immens aantal afbeeldingen van kunstwerken uit de buitenruimte van Rotterdam aan elkaar geregen tot een stripverhaal. De kunstwerken praten in dit beeldverhaal tegen de lezer, maar communiceren ook met elkaar. De beelden, monumenten, gevelversieringen, muurschilderingen en sporadisch een gebouw,

sche kunstgeschiedenis verbindt. De opzet van het geheel is historisch. Hoe kijken wij naar kunst en hoe heeft het kleurgebruik zich ontwikkeld. Maar ook technisch: welke pigmenten had men vroeger en welke nu. Elk pigment wordt in mondiale context apart behandeld. Veel aandacht is er ook voor de diepgewortelde kleursymboliek en functies van de twee kleuren, waarin blauw en groen met elkaar samenvallen maar ook elkaars tegenpolen kunnen zijn. Een apart hoofdstuk is gewijd aan de vaak desastreuze invloed van tijd en licht op de kleuren, en daarmee op onze perceptie van een kunstwerk. Een uniek boek over alle aspecten van het gebruik van kleur door de mens, geschreven vanuit het perspectief van de kunstenaar. n

D

e atlas van het Westland is het eerste overzichtswerk dat de ruimtelijke ontwikkeling van de streek vanuit een langetermijnperspectief behandelt. Met behulp van zowel historisch beeldmateriaal als vele nieuw getekende kaartenreeksen maakt de atlas de historische gelaagdheid van het Westlandse landschap inzichtelijk. Daardoor wordt duidelijk dat de geschiedenis van het Westland meer sporen heeft nagelaten dan vaak vanuit het stereotiepe beeld van “de glazen stad” gedacht wordt. De Atlas van het Westland is een wetenschappelijk verantwoorde publieksuitgave, die tevens kan dienen als bouwstenen voor verder onderzoek en beleidsvorming op het gebied van archeologie, historisch geografie en ruimtelijke ordening. n

worden ‘menselijk’ en doen zelf een boekje open over wat ‘zij’ van de stad vinden. Het boek is als een enorme puzzel, waarin esthetiek, goed of slecht of tijdelijk, totaal irrelevant worden. Als in een soort kabelbaan beleeft de lezer een tijdreis, zwevend door de havenstad. De verschillende kunstwerken uit alle decennia zijn (indirect) een reflectie of reactie op deze telkens veranderende stad. De lezer krijgt een indruk van de weelde van Rotterdam. Dat dé havenstad een grote ‘rijkdom’ heeft en dat je daarvoor niet helemaal naar Rome hoeft met al z’n pracht. In de Romeinse tijd stond er een toltoren aan de Rotte bij de Crooswijksebocht ter hoogte van de Algemene Begraafplaats Crooswijk. Men kan dus wel stellen dat de kiem van de stad hier ligt en niet in het verhaal van Rotta uit circa de tiende eeuw, op de plek van de Markthal. U kunt ironisch aannemen dat zonder Rome uiteindelijk, eeuwen later omstreeks 1270, geen dam in de Rotte werd gelegd op de plek waar het riviertje de Hoogstraat kruist. En zonder een dam geen Rotterdam. n

23

VITRUVIUS_Januari2017.indd 23

24/11/2016 16:45


Doe mee...en win!

LEZERSACTIE

Nederland is een echt kanalenland. Nergens ter wereld ligt een zo dicht netwerk aan kunstmatige waterwegen. De 1.150 kanalen in ons land hebben samen een lengte van 6.500 kilometer, ruim twee keer zo lang als het spoorwegennet in Nederland. Kanalen zijn dan ook niet weg te denken uit ons leven. Mede dankzij de kanalen houden we droge voeten en veel kanalen zijn nog altijd onmisbaar voor de aan- en afvoer van goederen. Daarnaast bieden de kanalen ruimte voor waterrecreatie. Duizenden liefhebbers vinden hun weg op en langs het water van kanalen en vaarten. Turfschepen hebben plaatsgemaakt voor motorjachten en over jaagpaden wordt gefietst en gewandeld. Waterrecreatie is dan ook een van de redenen van de toenemende belangstelling voor historische kanalen, maar niet de enige. Nadat op veel kleinere kanalen de beroepsvaart was afgenomen, dreigden deze na de Tweede Wereldoorlog door afdamming en demping hun karakter te verliezen of zelfs te verdwijnen. Deze trend is gestopt. Voor omwonenden bleken de kanalen dierbare bestanddelen van hun leefomgeving. Daarnaast is de belangstelling voor het erfgoed op en rond de kanalen toegenomen. Sluizen, gemalen, bruggen en brugwachtershuisjes, de industriële landschappen langs de kanalen: ze worden steeds meer gekoesterd.

5

Onder onze abonnees verloten wij x Nederland kanalenland - Een reis langs twaalf kanalen. Alles wat u hoeft te doen is vóór 16 februari 2017 een e-mail te sturen met uw naam en adres naar info@uitgeverijeducom.nl met als onderwerp ‘Kanalenland’.

Waterrecreatie en herwaardering hebben er inmiddels zelfs toe geleid dat historische kanalen weer in ere worden hersteld en dat er nieuwe worden gegraven! In dit boek reizen we langs twaalf van de kanalen die ons land rijk is. Uit de twaalf provincies is telkens een kanaal gekozen met een eigen karakter. Samen geven ze een prachtig zicht op het kanalenlandschap: van het drukbevaren Limburgse Julianakanaal, via het unieke Brabantse Defensiekanaal en de dromerige Friese Bolswardertrekvaart naar het Noordhollandsch Kanaal van Koning Willem I. Met Nederland Kanalenland als gids zult u worden verrast op deze reis en ervaren hoe dit water, dat met zachte hand en veel vernuft door ons land wordt geleid, ons landschap en identiteit heeft gevormd.

Let op! Verloting geschiedt alleen onder betalende abonnees van het vakblad Vitruvius. Heeft u nog geen abonnement? Wordt dan snel abonnee* om ook kans te maken op een gratis exemplaar van dit boekwerk.

Uitgeverij Educom BV

* Een abonnement op het vakblad Vitruvius bedraagt € 45,- per jaar/per 4 edities. * Alle prijswinnaars krijgen persoonlijk bericht voor 27 februari 2017.

VITRUVIUS_Januari2017.indd 24

24/11/2016 16:45


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.