Erfgoed Magazine

Page 1

Erfgoed

FLEVOLAND

Column door Riemer

Knoop

Doen maar dan anders Gezonken, vergeten en gevonden opgraving van een scheepswrak in de polder

Waterloopbos

waterbouwkundige historie in het bos Een interview met Evert

Vermeer

“Flevoland landschap is film van een halve eeuw” Nieuwe Natuur voor de bodemschatten van

2019

Schokland HET VERHAAL VAN FLEVOLAND


Neem hiervoor contact op met: Uitgeverij Educom tel.: 010 - 4256544 of mail naar: info@uitgeverijeducom.nl

Uw speciaal Erfgoed verdient een Special in Vitruvius Steeds meer Steeds meer gemeenten gemeentenzetten zetten zich zichactief actiefininvoor voorhun huneigen eigencultuurcultuurhistorie, monumenten, musea, bodemvondsten en ander musea, bodemvondsten en andererfgoed. erfgoed. voor Erfgoed spreekt inwoners inwonersaan: aan:talloze tallozevrijwilligers vrijwilligerszetten zettenzich zichinin voor het behoud van van een eenmonument, monument,of ofzijn zijnactief actiefinin een historische verhet behoud een historische vereniging. Cultuurhistorie draagt draagtbovendien bovendien sterk sterkbij bijaan aaneen eengevoel gevoel eniging. Cultuurhistorie van locale identiteit. identiteit. Erfgoed leeft! van locale Erfgoed leeft!

Presenteer uw gemeentelijk erfgoedbeleid in vakblad Vitruvius met een Presenteer uwInformeer gemeentelijk erfgoedbeleid in vakblad Vitruvius met een ‘special’. de uitgave. plaatsingsmogelijkheden. ‘special’ of via een apartenaar eigen Informeer naar de mogelijkheden. een ‘special’. Een eerste voorbeeld hiervan vindt u op pag. 22-27. Bovendien ontvangt u kosteloos 500 exemplaren voor promotionele Meer weten? Mail: info@uitgeverijeducom.nl Of bel de uitgever op 010-425 44. doeleinden. Meer weten? Mail:65info@uitgeverijeducom.nl Of bel de uitgever op 010-425 65 44.

Educom BV Drukwerk Investeringen Marketing Internet www.uitgeverijeducom.nl

VITRUVIUS_Juli2017.indd 2

Dit Flevoland Magazine werd vervaardigd door Uitgeverij Educom, eveneens uitgever van het vakblad Vitruvius. Een informatief, promotioneel, onafhankelijk vaktijdschrift dat beoogt kennis en ervaring uit te wisselen, inzicht te bevorderen en belangstelling te kweken voor de vakgebieden archeologie, cultuurlandschap, monumenten, immaterieel erfgoed en volkscultuur. Het vakblad verschijnt 4x per jaar in een oplage van 3500 exemplaren. De abonnementskosten bedragen per jaar EUR 45,- (per 4 edities). U kunt zich aanmelden door een e-mail met uw NAW-gegevens te sturen naar: info@uitgeverijeducom.nl

15/06/17 14:42


Voorwoord

Voor u ligt het tijdschrift Erfgoed Flevoland. Een unieke uitgave van de provincie Flevoland om het erfgoed van Flevoland extra onder de aandacht te brengen. Want bij Flevoland denken mensen niet meteen aan erfgoed en dat is onterecht. We hebben hier in Flevoland echt iets bijzonders in handen als het om erfgoed aankomt. Flevoland belichaamt een ideaal dat werkelijkheid werd en is de kroon op de Nederlandse inpolderingstraditie. Wij zijn de jongste provincie van Nederland, door mensenhanden gemaakt, met sporen uit een oeroud verleden. Een landschap die eeuwen lag verborgen onder de Zuiderzee en een waar scheepswrakkenkerkhof zijn door de inpoldering weer tevoorschijn gekomen. Een inpoldering die het grootste kunstmatige eiland ter wereld heeft gecreëerd. Daar mogen we best trots op zijn. In dit tijdschrift willen we aandacht geven aan de erfgoedthema’s die gezamenlijk het Verhaal van Flevoland vertellen: De inpolderingsgeschiedenis, Iconen van vernieuwing en experiment, Zuiderzeeverleden en Het landschap in de ondergrond. De provincie zet zich in om dit erfgoed van Flevoland te behouden en te beschermen en samen met haar partners en inwoners het erfgoed een plek geven in de het toekomstige Flevoland. Zodat zichtbaar blijft waar we vandaan komen en waar we trots op zijn. Hoe meer inwoners en bezoekers van Flevoland weten over de verhalen achter het landschap, het ontwerp en de bijzondere plekken hoe meer mensen enthousiast worden over deze bijzondere provincie. Dat is ook logisch, wat je niet weet, kan je ook niet waarderen. Ik hoop dat dit tijdschrift zal gaan bijdragen aan de waardering voor Het Verhaal van Flevoland. Het verhaal over nieuw erfgoed gebouwd op oud erfgoed. Ik wens u veel leesplezier en ga vooral zelf de provincie in en ontdek het erfgoed met eigen ogen. En vertel het verhaal door! Michiel Rijsberman Gedeputeerde Kunst en Cultuur provincie Flevoland

Foto: Fotostudio Wierd

Door wereldwijde trends gaan veel plekken op elkaar lijken. Hierdoor neemt de eigenheid af. We willen graag dat Flevoland zich hieraan onttrekt en zijn eigen verhaal blijft vertellen. Het verhaal dat Flevolanders blijvend bindt.

‘Het verhaal van Flevoland’, Omgevingsvisie FlevolandStraks 2017

Erfgoed Flevoland

3


Inhoudsopgave 18

06 Erfgoedpop-up’s - Kennismaking met Flevolands erfgoed

Knardijk zoekt maatschappelijk initiatief Nieuwe toekomst voor een dijk van ons allen

19

08 Column: Omdenken van de leefomgeving Doen maar dan anders

11

Watermanagement met behoud van culturele waarde - Waardering voor watererfgoed Noordoostpolder

20 Archeologie zorgt voor ontmoetingen tussen nieuwbouw - VINDplaats Zenit

Rijksmonument Waterloopbos Waterbouwkundige historie in de natuur

24

14

Land Art Flevoland - Unieke, toegankelijke en beleefbare erfgoediconen

Uniek ontwerp verdient bestuurlijke borging “Flevolands landschap is film van halve eeuw” Harma Horlings en Anita Blom (red.)

De groene horizon 16

Vijftig jaar bouwen aan het landschap van de Flevopolder

De Groene Horizon

4

Erfgoed Flevoland

26 Licht, lucht en ruimte in Nagele Een hypermodern modeldorp


29

38 Bijzondere ruimtelijke kwaliteit Zeewolde, parel in de polder

30

Project Nieuwe Natuur Schokland Zorgvuldig omgaan met bodemschatten

42 Historische doorbraak dankzij natuurverbetering - Kotterbos verstopt archeologische jackpot

Gezonken, vergeten en gevonden De opgraving van een bijzonder 18e-eeuws Engels Koopvaardijschip

32

44 Publieksdagen

34

Eeuwige bescheidenheid? - Archeologisch erfgoed in Flevoland

46 Waterbeheer, scheepvaart en scheepsbouw Batavialand bewaart en ontsluit bijzonder erfgoed

Vereniging van vrijwilligers in de archeologie - AWN Flevoland

36 Een scheepskerkhof behouden Wrakken conserveren door inkuiling

Erfgoed Flevoland

5


Erfgoedpop-up’s

Kennismaking met Flevolands erfgoed

Veel erfgoed is haast vanzelfsprekend: de grachtengordel van Amsterdam of de hunebedden van Drenthe. Duidelijk waarneembaar en iedereen is er mee opgegroeid. Maar hoe laat je publiek kennis maken met erfgoed… waar niemand het eigenlijk verwacht? In 2018 organiseerde de provincie Flevoland een serie activiteiten, Erfgoedpop-up’s, die het minder vanzelfsprekende erfgoed van Flevoland zichtbaar maakte voor bewoners en bezoekers.

Als jongste provincie van Nederland beschikt Flevoland over bijzonder erfgoed; men kan er teruggaan naar het ontstaan van het land en het ontwerp van de steden. De oudste boom van Lelystad of de eerste woning van Almere. Buiten deze oorsprongsgeschiedenis zijn juist ook andere erfgoed waarden zichtbaar die uniek zijn voor Nederland. Het resultaat is dat er veel onverwachts erfgoed te vinden is in de provincie Flevoland. Onder het motto:

‘als je meer weet, zie je meer’, bracht de provincie een aantal aspecten van het erfgoed onder de aandacht bij een breed publiek. Deze Erfgoedpop-up’s belichtten met de verschillende activiteiten steeds één van de Flevolandse erfgoedthema’s.

logische fieldsurvey georganiseerd. Onder leiding van twee archeologen mochten bezoekers zelf aan de slag als archeologen en speuren over de akkers op zoek naar pijpenkopjes, vuursteen en aardewerk.

Zuiderzeeverleden Het landschap in de ondergrond De grond die nu aan de oppervlakte ligt in Flevoland is jong, maar de bodem er onder is oud. Zo oud dat er vele archeologische vindplaatsen uit de Steentijd zijn te vinden. Wat veel mensen zich niet realiseren is dat Flevoland voor het ontstaan van de Zuiderzee gewoon land was. Jagers en verzamelaars hebben er veel sporen van tijdelijke kampen achtergelaten en ook de Swifterband- en Trechterbekerculturen zijn heel beroemd.

De Zuiderzee ontstond in de late Middeleeuwen als gevolg van een serie overstromingen. Vanaf 1932 zorgde de Afsluitdijk voor een permanente afscheiding van de Noordzee en een uiteindelijke naamswijziging: het IJsselmeer. Dat Flevoland lange tijd de bodem van de Zuiderzee was, zorgt voor bijzonder erfgoed; de drooggevallen eilanden Urk en Schokland en de vele scheeps- en vliegtuigwrakken die ooit zijn gezonken vormen uitzonderlijk erfgoed.

In het kader van de Erfgoedpop-up’s kregen bezoekers de mogelijkheid om een bezoek te brengen aan het Provinciaal Depot voor Bodemvondsten. Beheerder Dick Velthuizen toonde de mooiste vondsten. Nabij Werelderfgoed Schokland werd ook een archeo-

Een van deze scheepswrakken ligt vlak voor de haven van Urk. Waarschijnlijk betreft dit de botter UK-155 uit Urk – bewust afgezonken in een poging om de haven van Urk te versperren en zo te voorkomen dat deze gebruikt kon worden door de Duitsers in de mei-

Onder begeleiding van twee archeologen gingen bezoekers mee op fieldsurvery nabij Werelderfgoed Schokland. Foto: Mauro Smit 6


Met behulp van virtual reality dalen bezoekers af naar het wrak van de UK-155, op ongeveer 5 meter diepte. Een botter heeft ze naar de locatie van het wrak gebracht. Foto: Mauro Smit

iconen. Ook werd er een Masterclass fotografie georganiseerd om de bijzondere gebouwen van het Werkeiland bij Lelystad vast te leggen.

Kennismaking

dagen van 1940. Scans van de resten van dit schip werden gedigitaliseerd en gereconstrueerd met behulp van virtual reality. Met een hedendaagse botter voeren bezoekers naar de locatie van het wrak om vervolgens met behulp van de vr-bril het wrak te bekijken – dit alles natuurlijk zonder nat te worden.

De inpolderingsgeschiedenis Sluizen en dijken – zonder deze elementen zou Flevoland niet bestaan. De waterbouwkundige bouwwerken zijn imposant en overal zichtbaar. Niet alle dijken in Flevoland hebben nog een waterkerende functie, technieken veranderen en er zijn steeds minder sluizen en dijken nodig. Een belangrijk voorbeeld hiervan is de iconische Knardijk. Deze dijk loopt noordwest/ zuidoost georiënteerd dwars door de provincie en vormt de lijn tussen zuidelijk en oostelijk Flevoland. Inmiddels is de Knardijk zijn waterkerende functie verloren en zal er nagedacht moeten worden over de toekomst van deze dijk. De landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarde ervan is echter onmiskenbaar voor Flevoland. De, in de Noordoostpolder gevestigde Theatergroep Prins te Paard, werd gevraagd om de vele (historische) verhalen rond de imposante Knardijk te benutten voor een theaterstuk op locatie. Het resultaat was een hoorspel, Radio Knardijk, waarbij het publiek in een elektrische wagen over de kruin van de dijk werd meegenomen. De Barneman, een watergeest uit de Zuiderzeefolklore, was de gids tijdens deze bijzondere reis over de dijk die ooit de enige wegverbinding met

Lelystad vormde. Acteurs brachten de verhalen tot leven langs de route.

Iconen van vernieuwing en experiment Flevoland is een provincie waar van oudsher meer mogelijk was qua architectuur en inrichting. Of het hier nu om de bijzondere architectuur van Almere en Lelystad of de diverse Land Art projecten gaat – hier hebben bijzondere ontwerpen een passende plek gekregen. Ook het bijzondere Waterloopbos, ooit de proeftuin voor Rijkswaterstaat, is met recht erfgoed te noemen. Deelnemers aan de Erfgoedpop-up’s werden in een serie rondleidingen meegenomen naar de eerste woning van Almere, de oudste boom van Lelystad en diverse architectonische

De provincie Flevoland heeft vanzelfsprekend veel erfgoed. Toch is het niet alleen voor mensen van buiten de provincie, maar ook voor de eigen bewoners nog altijd een kwestie van kennismaken met dit erfgoed. De Erfgoedpop-up’s zijn hier een bijzonder middel voor gebleken en konden rekenen op bijzonder veel enthousiasme en waardering. Zo leverden de archeologische activiteiten diverse nieuwe vrijwilligers op voor de Flevolandse afdeling van de AWN (vereniging van amateurarcheologen). Daarnaast creëerden de Erfgoedpop-up’s veel bewustwording over het Flevolands Erfgoed, een van de deelnemers zei hierover: “Door deze activiteiten rond erfgoed te organiseren maken we het mooie erfgoed steeds bekender. Ik ben zo steeds trotser op Flevoland... en nu ik er meer van af weet voel ik mij meer thuis hier!”. ● Tekst: Mauro Smit

Deze plaquette is aangebracht op de eerste woning van Almere, gebouwd in 1976. Foto: Mauro Smit

Erfgoed Flevoland

7


Column

Riemer Knoop

Cultureel adviseur en lector Cultureel erfgoed, Reinwardt Academie

Omdenken van de leefomgeving

Doen maar dan anders n zijn kersttoespraak 2018 vertelde de koning dat hij vaak burgers het heft in eigen handen had zien nemen: het opknappen en runnen van een dorpshuis, samen met buurtgenoten overschakelen op duurzame energie. In Kloosterburen hadden dorpsbewoners hun gemeenschap weer een hart gegeven en “ontfermden zich bovendien over oudere en kwetsbare dorpsgenoten”. Dat voorbeeld staat ook in de kabinetsvisie, ‘Erfgoed Telt’ en in ‘Cultuur in een open samenleving’. Daar oefenen burgerinitiatieven succesvol het right to challenge uit.1 Met nieuwe werkwijzen kunnen ze zelf dingen oplossen die op de klassieke, bureaucratische manier onmogelijk leken. Er is nog geen goed Nederlands woord voor, maar dit is een ‘commons-aanpak’. Naast de eenvoudige tegenstellingen burger-overheid, publiek en privaat, verschijnt er een derde gebied, van collectieven die platforms bouwen om gemeenschappelijke belangen veilig te stellen. Er is goed onderzoek naar gedaan, maar dat sijpelt nog maar druppelsgewijs door.2 De grote opgave voor onze samenleving is om in een tijd van grote veranderingen (klimaat, energie, verstedelijking, demografie) onze leefomgeving duurzamer te maken, en wel op een niet-autoritaire manier, want anders wordt het echt niks. Die leefomgeving is meer dan “het milieu” of “de ruimte”. Het gaat om de fysieke, sociale en culturele habitat waar we ons met elkaar in bevinden en waar we ons tot elkaar willen verhouden - groen, rood en blauw door elkaar. Om te doen wat we moeten doen om te overleven, en om samen betekenis te geven aan wat ons bindt en wat ons onderscheidt. Van omgeving naar leefomgeving, van ik en mijn naar wij, ons en de anderen. Dat is ook het ongemakkelijke perspectief van de Omgevingswet (2011).3 We moeten van alles en het moet wezenlijk anders, want de overheid weet het ook niet meer allemaal. We gaan het met elkaar doen – burgers, bedrijven, overheden – op basis van een samenhangend, duurzaam en gedeeld beeld, op lokale en regionale (provinciale) niveaus. De onderlegger daarvoor is de “identiteit” van de regio. Maar daarmee participatief aan de slag gaan, is niet eenvoudig. Er is weinig ervaring mee en de inrichting van onze bureaucratieën is er niet geschikt voor. Een provinciale werkgroep “Omgevingsvisie” die de traditionele portefeuilles moet doorkruisen loopt snel vast. Je kunt er politiek weinig eer mee inleggen, waar de

8

Erfgoed Flevoland

kiezer vraagt om slagvaardige en heldere probleemaanpak op de korte termijn. Die heeft weinig geduld met het scheppen van ruimte voor bezonnen verkenningen en moedige experimenten met andere vormen van besluitvorming en verantwoordelijkheid. De koning heeft dat begrepen, in zijn kersttoespraak. Ik ga hier dieper in op de vraag waarom dat zo moeilijk is. Ik doe dat aan de hand van enige ervaringen bij het begeleiden van de aanpak van erfgoed in de provincie Flevoland. Ideeën over de eigenheid van Flevoland blijken op een paradox uit te lopen. Ik kom met een voorstel voor een empathische vorm van erfgoedzorg die past bij de eisen van het Omgevingswet-denken. Als je kijkt naar erfgoed in het werken aan de omgevingsvisie, zie je waar de schoen wringt. Traditionele manieren van omgang met erfgoed zijn nog steeds dominant. Monumenten moeten worden “behouden”, in strak wettelijk regime. De focus ligt op procedures van aanwijzing, bescherming en inspectie/advisering. Het “eigene” is wetenschappelijk vastgesteld, met objectieve criteria als representativiteit, zeldzaamheid en gaafheid. Een snufje beleving van bewoners, aldus gevraagd, en de zaak is klaar. Karakteristiek voor het provinciaal gebied, in dit geval Flevoland, is de lege ruimte, als resultaat van de eenmalige uitvoering van een tekentafelontwerp dat op wereldschaal uniek is, en met een bijzondere pioniersgeest. Restanten van de voorgeschiedenis van het polderland worden in dat perspectief gezet. Dit was ooit zeebodem – zie de voormalige eilanden en de scheepswrakken. Daarvoor was het een dynamisch deltalandschap – zie het prehistorisch krekengebied dat nu weer aan het oppervlak komt. Recent erfgoed documenteert vooral die pioniersmentaliteit. Flevoland als ons eigen How The West Was Won. Daar is op zichzelf niks mis mee. Deze terugkijkende manier van koesteren van wat je vindt dat “eigen” is, zorgt voor mooie monumenten, liefdevol onderhouden plekken en fijne toeristische bestemmingen. Maar ze roept ook vragen op. Wie heeft een stem gekregen? Wat betekent dat omkijken voor hoe je verder wilt, en met wie? Wat mag er je eraan toevoegen? Welke andere manieren van kijken zijn mogelijk? Het Omgevingswet-denken nodigt partijen uit tot nieuwe rollen, spelregels en processen.


Foto: Erwin van Amstel

le truc om de burgers het zelf maar op te laten lossen? Misschien wel, maar er is meer aan de hand. Op het gebied van erfgoed zien we bijvoorbeeld al langer een toenemende “vermaatschappelijking”. De plaats en rol van wat in de leefomgeving van waarde wordt meer en meer onderwerp van maatschappelijk debat. Wat begon als een strijd tegen de vooruitgang, het behoud van het mooie oude gebouwen in de maalstroom van de moderniteit, eerst door betrokken burgers maar verambtelijkt als monumentenzorg, wordt door de samenleving teruggeclaimd. Van object naar gebied en uiteindelijk

Niet zozeer beschermen (tegen wat eigenlijk?) als wel inspireren. Niet alleen baseren op zogenaamd hard wetenschappelijk onderzoek maar ook op open processen die allerlei mensen en groepen uitnodigen er zelf wat van te vinden en – belangrijker nog – iets mee te doen. Dat is wat ikzelf onderzoek in het Reinwardt Academie-project “Straatwaarden”.4 Ik neem twee punten uit zo’n alternatieve benadering: de selectie van wie gehoord is en de dominante manier van kijken. Allereerst de participatie van bewoners. De provincie heeft veel energie gestoken in het betrekken van burgers bij het vaststellen van hoe verder te gaan met de omgeving. Er is informatie “opgehaald” van honderden Flevolanders bij erfgoedtafels, ateliers en pop-ups, en tijdens wandelingen, fietstochten, locatietheater, vaartochten en enquêtes. Daar zijn prachtige dingen uit gekomen, gefocust als men was op unieke eigenschappen van het Flevolandse. Ik schrijf opgehaald tussen aanhalingstekens omdat dat een gek woord is. Het gaat om denkbeelden van deelnemers. Die kun je volgens mij niet ophalen, hoogstens delen of een plaats geven, maar nooit zonder degene van wie je die “ophaalde” daar nog een rol in te geven. Anders ben je niet participatief maar hoogstens interactief, en dat was nou net niet de bedoeling. Participatie is een omstreden ding. Onze koning sprak al in de troonrede van 2013 over een participatiesamenleving. Maar wat is dat voor iets? Een schaamlapje voor een overheid die de problemen bij de gemeenten over de schutting gooit, een neolibera-

Van object naar gebied en uiteindelijk ontwikkelingsgericht, met stem voor burgers, bewoners en gebruikers. De vraag is hoe.

ontwikkelingsgericht, met stem voor burgers, bewoners en gebruikers.5 De vraag is hoe. In Flevoland: wie is gehoord? Alleen deelnemers die zich aanmeldden, of mensen die moedig genoeg zijn om zich te laten horen, die de taal van overheid, ontwerp en erfgoed verstaan? Mensen die genoeg tijd hebben? Straks heeft een derde van de Flevolandse bevolking een niet-Nederlandse

Erfgoed Flevoland

9


“ achtergrond.6 Hoe wordt hun stem gehoord? Het ontwerpen van duurzame participatieve processen is een kunst op zichzelf. Bij participatie kun je denken aan inspraak op een bestemmingsplan, aan bezwaar en beroep of aan een hoorzitting. Maar het scala is veel rijker, zoals de participatieladder uit de jaren zestig laat zien. Je kunt mensen in toenemende mate betrokken laten zijn, van passief geïnformeerd worden tot volledig aan het stuur zitten.7 Onlangs is dat verfijnd. Volgens politicoloog Archon Fung kun je ook kijken hoe je de mensen kiest die mogen meepraten en beslissen, en daarnaast wat voor macht je ze geeft (van vrijblijvend advies tot bindend referendum) en hoe je tot besluiten komt (van luisteren naar onderhandelen).8 Het resultaat van “ophalen” van meningen en opvattingen verandert wezenlijk met welke positie degenen die je bevraagd hebt, innemen op deze drie dimensies.

Niet zijn de polders het resultaat van drie nogal verschillende opvattingen over ruimte, grondgebruik, schaal en wonen, ook werd in de dertig jaar uitvoering voortdurend gereageerd op nieuwe eisen en inzichten

meetkundige helderheid. Integendeel, juist het je voortdurend aanpassen moet richtinggevend worden, een uitnodiging tot doorgaande bemoeiing. En neem daarvoor de tijd. Dit soort processen moet het hebben van lange adem, van voorzichtig opereren in praktijken waar iedereen nog aan moet wennen, en van empathie met alle betrokkenen. In de woorden van voormalig rijksadviseur landschap Dirk Sijmons, “liefdevol begeleiden van transformaties”.11 Ook in het Groningse Kloosterburen groeide een en ander een decennium voor het vrucht gaf - onze koning heeft dat goed gezien. ●

Noten https://kloosterenburen.nl/. Rifkin, J., The Zero Marginal Cost Society: The Internet of Things, The Collaborative Commons and the Eclipse of Capitalism, New York: Palgrave Macmillan, 2014. 3 www.denationaleomgevingsvisie.nl. Consequenties voor de omgang met erfgoed: www.steunpunterfgoednh.nl/erfgoed-in-de-omgevingswet/. 4 Knoop, R., en M. Schwartz (red.), Straatwaarden: in het nieuwe speelveld van maatschappelijke erfgoedpraktijken, Amsterdam 2017. www.reinwardt.ahk.nl/ onderzoek/themas/straatwaarden/. 5 Janssen, J., e.a., Karakterschetsen; Nationale Onderzoeksagenda Erfgoed en Ruimte. Amersfoort: Netwerk Erfgoed & Ruimte / Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 2013. 6 w w w. e e n g e z o n d e r f l e v o l a n d . n l / f a c t s h e e t / bevolking-flevoland/ 7 nl.wikipedia.org/wiki/Participatieladder 8 Hij noemt dat de Democracy Cube. Zie Fung, A., “Varieties of participation in complex governance”, in Public Administration Review 66, 2006, 66-75; en “Putting the public back into governance: the challenges of citizen participation and its future”, Ibid. 75/4, 2015, 513-522. 9 w ww.nrc.nl/nieuws/2008/08/29/hij-gebruikte-verflijm-en-plakband-11596511-a328041. 10 Essays Adriaan Geuze en Jorrit Noordhuizen voor provinciale statenbijeenkomst ‘Verder met de eigenheid van Flevoland’, op 25 juni 2018. Zie https:// stateninformatie.flevoland.nl. 11 Lusthof Den Haag. Een reisgids voor ontwikkelingsgericht landschapsbeleid, Utrecht 2003, i.o.v. LNV. http://edepot.wur.nl/139229 1 2

Het andere punt dat ik graag wil maken, gaat over de dominante manier van kijken. Het klassieke beeld van Flevoland is dat het een door mensenhand gemaakt land is, in zijn soort het grootste ter wereld. Het ontspringt uit één visie, gekenmerkt door monumentale weidsheid en vooral: leegte. De ambitie van de provincie is ondubbelzinnig: “… in 2030 is het de kroon op de eeuwenlange Nederlandse inpolderingstraditie, een 20ste-eeuws polderlandschap, met herinneringen uit een verder verleden”. Bij veel mensen gaat het om het tekentafelkarakter. Flevoland is een ontwerp, in één keer als een Mondriaan-lijnenspel geschetst en vervolgens zo uitgevoerd. En dat moet behouden worden. Maar net als bij Mondriaan, als je tenminste goed kijkt en speurt,9 is dat een idée fixe. De Flevolandse ruimte is dynamisch, het werk was nooit af. Niet alleen zijn de polders het resultaat van drie nogal verschillende opvattingen over ruimte, grondgebruik, schaal en wonen, ook werd in de dertig jaar uitvoering voortdurend gereageerd op nieuwe eisen en inzichten.10 Deze casco-benadering liet ruimte aan flexibele oplossingen binnen een overigens strak kader. Daar is een mooie les uit te trekken. Als het inderdaad zo is dat “Flevoland” niet net als de godin Athena volledig gevormd en in volle wapenuitrusting uit het hoofd van haar vader Zeus te voorschijn sprong, maar een langzaam gegroeide werkelijkheid is op basis van een set zich ontwikkelende ideeën en reacties op een voortdurend veranderende wereld, dan hoeft de toekomst van “Flevoland” ook niet gegijzeld te worden door onveranderlijke principes van ruimte, leegheid en

10

Erfgoed Flevoland


Archeologie zorgt voor ontmoetingen tussen nieuwbouw

VINDplaats Zenit Door de ogen van: Cora Spaans en Rens Ruijter Stichting VINDplaats Zenit

Tussen hoge flats, grootschalige horeca en razende intercitytreinen ligt een opmerkelijk stukje groen midden in Almere-Buiten. Dit is waar de oudheid van Flevoland bijna letterlijk aan de oppervlakte ligt. Vindplaats Zenit is een archeologisch monument waar bewoningssporen zijn te vinden die bijna 10.000 jaar oud zijn – buurtbewoners omarmden deze bijzondere plek voor recreatie en educatie.

een aantal ondiep wortelende planten en een bankje – maar de gemeente Almere en de buurt dachten hier anders over. In een succesvolle samenwerking tussen gemeente, bewoners, (zorg-)instellingen en bedrijven is men sinds 2013 druk bezig geweest om hier een groene plek te creëren waarin de beleefbaarheid van deze geschiedenis centraal staat. De speciaal hiervoor opgerichte stichting vindplaats Zenit bestaat enkel uit vrijwilligers die met veel enthousiasme en een heldere visie aan het werk zijn gegaan.

Historie en beleving Midden in bouw-minnend Almere ligt een archeologisch monument waar oude bewoningssporen in situ worden behouden en bouwen dus niet is toegestaan. Een vanzelfsprekende plek voor

Tijdens de Midden Steentijd, voor het ontstaan van de Zuiderzee, woonden hier jagers en verzamelaars. Langs de Eem, die vroeger door dit gebied stroomde, maakten zij afhankelijk van het seizoen tijdelijke kampementen.

Archeologen hebben op deze locatie uitgebreide boringen verricht waarbij ingegraven haardkuilen, vuurstenen pijlpunten en noten gevonden zijn. Redenen genoeg om het gebied als Vindplaats te beschermen. De stichting achter Vindplaats Zenit gebruikt de geschiedenis van deze locatie om een groene plek te creëren die tot de verbeelding van de bezoeker spreekt, zonder een museum te willen zijn. Zo is er een archeologisch dorp gerealiseerd met enkele wilgenhutten, een vuurplaats en zijn er moestuinen en schooltuinen op het terrein aangelegd. De contouren van de vindplaats zijn omgeven door een aarden wal die de Vindplaats een intiemer karakter geeft tussen de stedelijke omgeving. Op het terrein is veel ruimte gelaten voor groen, maar wel binnen een passende context. Er is gekozen voor een werkwijze die aansluit bij de locatie; geen metalen hekken of gebruik van bestrijdingsmiddelen. Vrijwilligers en gebruikers van de moestuinen, die gratis beschikbaar zijn, hebben deze uitgangspunten zelf uitgedacht en vastgelegd in het Zamen Zenit concept – een ambitiedocument waarin biodiversiteit en duurzaamheid belangrijke pijlers zijn. Ook ben je niet alleen met je eigen moestuin bezig, maar werk je ook mee aan publieksactiviteiten die het verhaal van deze plek beleefbaar maken.

Beleef Zenit

Vrijwilligers bouwen aan de wilgenhutten in het archeologisch dorp van Vindplaats Zenit. Foto: Vindplaats Zenit

Hoewel de Vindplaats primair in gebruik is door mensen uit de omliggende buurten, is iedereen van harte welkom. Het terrein is openbaar

Erfgoed Flevoland

11


Het landschap in de ondergrond

Titel Ondertitel Auteur functie/beroep

Mrcillutpa â—?

Foto: Vindplaats Zenit 12

Erfgoed Flevoland


De vuurplaats is regelmatig in gebruik door buurtbewoners en is de ideale plek om een lekker broodje te bakken. Foto: Vindplaats Zenit

gebied en dus het hele jaar geopend, maar gedurende twee dagen in het voor- en najaar organiseert de stichting Beleef Zenit waarbij het archeologische verhaal centraal staat en de Vindplaats echt tot leven komt. Enkele honderden bezoekers van alle leeftijden komen voor diverse activiteiten: van archeologen die grondboringen zetten en hierover vertellen, tot pannenkoeken bakken van spelt van eigen oogst of broodjes bakken boven het vuur. Kinderen kunnen zich ook een echte archeoloog wanen door (vooraf verstopte) scherven op te graven – iets wat natuurlijk in een normale zandbak ook zou kunnen, maar de context van deze locatie maakt dit een hele spannende ervaring!

Nieuwe buren Dat er meer gebouwen komen aan de randen van de vindplaats vinden de bestuurders van de stichting niet erg - integendeel. Cora Spaans, voorzitter van de stichting Vindplaats Zenit, is blij met de nieuwe buren: “Mensen komen hier wonen in een flat en hebben daar geen buitenruimte, hoe mooi is het dat Vindplaats Zenit een inspirerende buitenruimte kan bieden! Dit moet een plek worden waar buurtbewoners zich uiteindelijk verantwoordelijk voor en verbonden mee moeten gaan voelen”. De laatste ontwikkeling voor de Vindplaats komt in de vorm van een klein amfitheater. “Wij hopen daar een intieme en creatieve plek te realiseren

voor elke buurtbewoner, maar ook voor gebruik door professionele gezelschappen, voor scholen en instellingen. Deze plek kunnen we natuurlijk ook zelf goed benutten om het verhaal van Vindplaats Zenit te vertellen.” aldus Rens Ruijter, secretaris van de stichting. De geschiedenis van de jongste stad van Nederland is ouder dan veel mensen zich realiseren. Vindplaats Zenit maakt deze geschiedenis beleefbaar en laat zien hoe een archeologisch monument een passende plek kan krijgen in een hedendaagse nieuwbouwwijk. ● Tekst: Mauro Smit

Erfgoed Flevoland

13


De inpolderingsgeschiedenis

Uniek ontwerp verdient bestuurlijke borging

“Flevolands landschap is film van halve eeuw� Door de ogen van: Evert Vermeer Landschapsarchitect en oud-gedeputeerde Flevoland

Foto: Fotostudio Wierd 14

Erfgoed Flevoland


Het landschap van Flevoland mag ongetwijfeld betiteld worden als jong erfgoed. Het is een antropogeen cultuurlandschap dat in omvang zijn weerga niet kent. In tegenstelling tot de meeste landschappen waarin gevarieerde fysieke omstandigheden en vaak eeuwen geschiedenis duidelijk zichtbaar zijn, weerspiegelt Flevoland vooral de maatschappelijke ontwikkelingen van de tweede helft van de twintigste eeuw.

De basis van het huidige Flevolandse landschap is ontworpen op de tekentafels van cultuurtechnici. Een geoefend oog ziet dat terug in allerlei unieke landschapselementen.

Evert Vermeer was van 1968 tot 1976 landschapsarchitect bij de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders en van 1985 tot 1994 lid van Gedeputeerde Staten. Hij licht toe: “Zo zijn de afstanden in

de Noordoostpolder berekend op het gebruik van de fiets als vervoermiddel. Er is gekozen voor tien kleine dorpen op hooguit zes tot zeven kilometer van elkaar, met Emmeloord als grotere kern in het midden. Verder werden er bij de boerderijen nog de karakteristieke arbeiderswoningen voor de agrarisch medewerkers gebouwd. Het verkavelingsplan laat zien dat de boerderijen met de korte zijde van de kavel aan de weg liggen en met de andere zijde aan een tocht of kanaal; agrarische

De structuur van de rivierduinen wordt duidelijk door de grasbanen; de hoge delen, waar zo archeologisch onderzoek goed mogelijk is. De flanken zijn bebost. Foto: http://kaart.flevoland.nl/luchtfoto/ Erfgoed Flevoland

15


De Groene Horizon Harma Horlings Landschapsarchitect, Staatsbosbeheer

Op initiatief van Staatsbosbeheer en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is, samen met de Provincie Flevoland, eind 2018 een boek gepubliceerd over het verhaal van de totstandkoming en de ontwikkeling van het groene landschap van de Flevopolder in de afgelopen vijftig jaar. Het boek De Groene Horizon draagt bij aan ‘Het Verhaal van Flevoland’, één van de opgaven uit de Omgevingsvisie FlevolandStraks. Hierin staat de ‘eigenheid’ van Flevoland centraal.

Bij de aanleg en de inrichting van de IJsselmeerpolders werd niet alleen nieuw land gemaakt, maar ontstond ook een nieuw landschap. In Oostelijk en Zuidelijk Flevoland, of kortweg de Flevopolder, werden grote boscomplexen en beplantingen ontworpen. Deze hadden tot doel bij te dragen aan de houtproductie en invulling te geven aan de toenemende recreatieve behoeften van het ‘Westen des Lands’. Ook moesten ze zorg dragen voor een mooi en leefbaar landschap. En daarbij was de vraag: hoe ontwerp je een nieuw landschap? Alleen het optellen van technische en programmatische eisen is dan onvoldoende; er is een visie op landschap voor nodig. . Voor alle vier de Zuiderzeepolders zijn verschillende conceptuele inrichtingsplannen getekend voordat uiteindelijk gekozen werd voor het definitieve verkavelingsplan. In Oostelijk Flevoland is een prachtig groene raamwerk gerealiseerd met lanen, boerenerven die als groene eilanden in de ruimte liggen en een door bos begrensde horizon aan de oostzijde. Maar de aanleg van bossen langs de Randmeren en in het landbouwgebied, was aanleiding voor hoogoplopende discussies tussen de betrokken organisaties, de Dienst der Zuiderzeewerken, die vóór bossen was, en de Directie van de Wieringermeer die de agrarische functie zo ruim mogelijk wilde invullen. De planvorming voor Zuidelijk Flevoland verliep anders: gestreefd werd naar een meer flexibele aanpak. De vele maatschappelijke belangen leidden tot een ‘onderhandelingsplanologie’ waarbij elke functie zijn eigen grondgebied claimde. Het resultaat is een afspiegeling van de opvattingen uit die tijd. De polder bestaat uit grote zelfstandige gebied-

16

Flevoland Magazine Erfgoed Flevoland

Anita Blom Architectuurhistoricus, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

seenheden: een stad, een natuurgebied, een bos en in het midden een groots weids akkergebied. Op uitvoeringsniveau speelde de werkgroep Beplantingen, waarin de Dienst Zuiderzeewerken, de Wieringermeerdirectie en Staatsbosbeheer vertegenwoordigd waren, een bepalende rol bij de vormgeving van het landschap. Bijzonder aan de bossen van de Flevopolder is dat ze ‘op de groei’ zijn ontworpen: ze zijn opgezet met een zekere neutraliteit en overmaat, waardoor ze in de loop van de tijd verrijkt kon worden met nieuwe nog onvoorziene invullingen. Deze aanpak heeft gewerkt: in de loop van de tijd werden nieuwe functies zoals bijvoorbeeld Walibi en stadslandgoed de Kemphaan opgenomen binnen de groene omlijsting.

Harma Horlings en Anita Blom (red.)

De groene horizon Vijftig jaar bouwen aan het landschap van de Flevopolder

Het boek De Groene Horizon met bijdragen van oa. Yttje Feddes, Frits Palmboom, Marlies Brinkhuijsen, Imke van Hellemondt, Wim Huijser en Marcel van Ool. Verkrijgbaar via de boekhandel. Uitgeverij Thoth, ISBN 9789068687668.


producten moesten met vrachtwagens of per schip afgevoerd kunnen worden en de kavels liggen nooit verder dan 3,5 kilometer van een laad- of losplaats. Bos werd er alleen aangeplant op keileemgronden die voor de landbouw ongeschikt waren. Architectonisch zien we een grote invloed van de Delftse School, met als schoolvoorbeeld van het Nieuwe Bouwen het ‘ideaaldorp’ Nagele dat zich kenmerkt door zogenoemde woonhoven en platte daken.”

ke van verbondenheid met een verder verleden. De eilanden Urk, Schokland en Oud-Kraggenburg uit de Zuiderzeeperiode zijn nog duidelijk zichtbaar. Vermeer geeft nog twee voorbeelden. “Het havenhoofd van Elburg; de vroegere entree naar de haven ligt nu in Flevoland en is daar zo benadrukt dat die oude functie duidelijk blijft. En een zandopduiking in het Knarbos manifesteert zich nu middenin het bos met een open water.”

Grotere mechanisatieschaal

Zeker noemenswaardig is het verhaal van de Swifterbantcultuur in het ‘rivierduingebied’ tussen Lelystad en de Ketelbrug. “In dit gebied zijn resten gevonden van bewoning van zesduizend jaar geleden. Het zogenoemde Klokbekervolk of de Swifterbantcultuur markeert de overgang van jacht- naar landbouwcultuur; de Swifterbantmens was een landbouwer van het eerste uur. Toen duidelijk werd dat er bewoningsresten op de hogere delen van de vroegere rivierduinen lagen, zijn de hooggelegen delen uit de landbouwuitgifte gehouden. Om zowel de loop als ligging van de rivierduinen duidelijk te maken en ook latere opgravingen eenvoudig mogelijk te maken, zijn de hoogste delen open gelaten en alleen de flanken beplant. Wie hier wandelt, loopt dus eigenlijk in een omgekeerde wereld. We hebben destijds nog ons best gedaan grotere delen uit de uitgifte te laten om daarmee de vroegere rivierloop nog beter in het landschap te laten zien. Maar in die tijd was de landbouwuitgifte prioriteit en is ons dat helaas niet gelukt”, aldus Vermeer.

Is de inrichting van de Noordoostpolder nog de weerslag van een arbeidsintensieve land- en tuinbouw op kleinere kavels, al een paar decennia later laat het landschap van Oostelijk Flevoland zien dat de mechanisatie in de landbouw en het vanzelfsprekende gebruik van de auto leidde tot een grotere schaal. Vermeer: “Minder agrarische medewerkers maakte dat er minder noodzaak was voor dicht bij elkaar gelegen dorpen. Ook hier was de landbouwkundige bestemming nog allesbepalend, maar voorzichtig kreeg de groeiende welvaart ook zijn weerslag in aandacht voor recreatief gebruik van de zone langs de randmeren. Voor het eerst was er sprake van kleine accenten op natuurontwikkeling.” Gaandeweg kreeg de mogelijkheid om mensen uit de Randstad te huisvesten, meer invloed op het landschapsontwerp. “In Zuidelijk Flevoland zien we in het open middengebied de schaalvergroting in de landbouw terug. Hier werd een groot deel van de vruchtbare gronden bestemd voor bos, natuur en recreatief gebruik. Het markeert een enorme verandering in denken en daarmee samenhangende inrichting in relatief korte tijd.”

Oud verleden in jong landschap Natuurlijk is er naast dit totaalbeeld van het gemaakte landschap ook spra-

Vermeer verbindt daar verplichtingen aan. “Beleidsmatig moet er uiteraard ruimte zijn voor gemeenten om invulling te kunnen geven aan bepaalde bestemmingswensen, maar de hoofopzet van de landschappelijke inrichting mag geen geweld worden aangedaan. Het kenmerkende ontwerp van het gebied, en daarmee de historie en identiteit van Flevoland, moet gewaarborgd worden op bestuurlijk niveau.” Door wie dan precies? “Door de provincie, in goede samenspraak met de gemeenten… door wie anders?” Een breed Flevolands identiteitsbesef verlangt daarnaast volgens Vermeer, aandacht voor de Flevolandse historie in het onderwijs en in publieksvoorlichting. “Een goed begrip daarvan versterkt verbondenheid met de plek waar je woont en werkt. Daarmee wordt het ‘jouw eigen plek’ … en op je eigen plek voel je je goed… en voor je eigen plek zorg je goed..!” ● Tekst: Wilma Reudink

Regionale visie belangrijk De voormalig landschapsarchitect en provinciaal bestuurder vindt het belangrijk dat er een breed besef is van de uniciteit van dit gebied. “Flevoland is in een heel korte periode ontstaan. Je vindt nergens elders een dergelijke landschappelijke film van een halve eeuw; Flevoland is in zichzelf een tijdsbeeld. Dat verdient koestering.”

Erfgoed Flevoland

17


De inpolderingsgeschiedenis

Knardijk zoekt maatschappelijk initiatief

Nieuwe toekomst voor een dijk van ons allen Door de ogen van: Bastiaan Tiegelaar Adviseur bij Waterschap Zuiderzeeland De grens tussen Oostelijk en Zuidelijk Flevoland wordt gemarkeerd door een bijzondere dijk: de Knardijk, die zijn naam dankt aan de vroegere ondiepte de Knar in de Zuiderzee. Tot aan de drooglegging van Zuidelijk Flevoland in 1968 beschermde de dijk Oostelijk Flevoland tegen het IJsselmeerwater. Sindsdien heeft de dijk alleen nog een vertragende werking in het geval van een overstroming. Met de komst van de nieuwe normering waterveiligheid in Nederland vervalt de status van regionale kering voor de Knardijk. Dat betekent dat er op deze dijk meer ruimte ontstaat voor medegebruik.

De Knardijk die als een lange lijn dwars door de Flevopolder ligt, heeft een cultuurhistorische, waarde. De dijk belichaamt de volgende schaalsprong in landinrichting na inpoldering; hij vormt het snijvlak tussen de kleinscha-

liger agrarische inrichting van Oostelijk Flevoland en de grootschaliger opzet van de jongere zuidelijke polder. Maar de cultuurhistorische waarde uit zich ook in bijvoorbeeld de klinkerwegen en de oude werkhaven in het midden. Daarnaast heeft de dijk een landschappelijke en natuurlijke waarde.

horeca, kunst, energie … er is in potentie heel veel mogelijk. Van klein tot groot, er is ruimte voor nieuwe ontwikkelingen. Het is een spannend proces, waarbij ook de gemeenten Lelystad en Zeewolde zijn betrokken. We zijn heel erg benieuwd naar de toekomst van deze Flevolandse dijk, die veel meer is dan zomaar een dijk!” ●

Maatschappelijk proces Nu er ruimte is voor medegebruik van de dijk, zijn Waterschap Zuiderzeeland en provincie Flevoland een maatschappelijk proces gestart waarin initiatiefnemers worden gestimuleerd nieuwe (ruimtelijke) ontwikkelingen op de Knardijk te realiseren (en te financieren). “De tijd dat alleen overheden de gebiedsontwikkelingen bepaalden, is voorbij”, aldus Bastiaan Tiegelaar, adviseur bij Waterschap Zuiderzeeland. “We streven naar maatschappelijk draagvlak en nodigen daarom burgers en organisaties uit om deze bijzondere binnendijk samen vorm en toekomst te geven. Natuur, sport, toerisme, cultuur,

De Knardijk is aangewezen als Ecologische Verbindingszone en maakt deel uit van het Natuurnetwerk Nederland. Meer informatie over de geschiedenis en waarden van de Knardijk is te vinden in het rapport ‘Meer dan een dijk / Beschrijving van de ontwikkeling en waarden van de Knardijk’. Het rapport is te downloaden van www.Knardijk.nl. De bedoeling is dat de nieuwe functies van de dijk bij de in dit document genoemde waarden aansluiten of ze versterken. Indienen van initiatieven kan via www.knardijk.nl. Tekst: Wilma Reudink

Foto: Shutterstock

18

Erfgoed Flevoland


De inpolderingsgeschiedenis

Watermanagement met behoud van culturele waarde

Waardering voor watererfgoed Noordoostpolder Door de ogen van:

Sluizen, spuien, bruggen, een hevelhuisje, een stuw, een rijshouten beschoeiing en draaikommen… Het zijn elementen die vanaf het begin aanwezig waren in het watersysteem van de Noordoostpolder. Gelukkig zijn ze er nog steeds, want het watersysteem van deze eerste Flevolandse polder is cultuurhistorisch zeer bijzonder. Tegelijkertijd vragen waterveiligheid en –kwaliteit soms om aanpassingen in het oorspronkelijke systeem. Hoe ga je daarmee om? Het erfgoedteam van Arcadis boog zich over dit schijnbare dilemma en stelde er een erfgoedvisie, beheerdershandreiking en bijbehorende communicatiestrategie voor op. Provincie Flevoland was opdrachtgever en met Waterschap Zuiderzeeland en de gemeenten Noordoostpolder en Urk werd nauw samengewerkt.

Tientallen gesprekken werden er gevoerd met boeren, bestuurders en ontwerpers teneinde de diverse (cultuurhistorische) waterobjecten te waarderen. Floris van Oosterhout, archeoloog en senior erfgoedadviseur van Arcadis: “We hebben een rangorde in de elementen aangebracht op basis van twee hoofdthema’s: de plek die het watersysteem inneemt in de Nederlandse poldergeschiedenis en de plek die het inneemt in de maakbaarheidsfilosofie van land (met name bij de boeren leeft die pioniersgeest nog zeer). Het heeft geresulteerd in een erfgoedvisie en beheerleidraad die gericht zijn op behoud van het waardevolle en tegelijkertijd ruimte laat voor noodzakelijk watermanagement. Kortweg vertaald is de inhoud: ‘laat de waardevolle elementen hun functie behouden, maar als dat niet kan, behoud het dan wel en vertel het verhaal erover. Lukt dat allemaal niet, probeer het dan te vervangen door iets nieuws.”

logisch bodemverhaal en tegelijkertijd een tamelijk jong maakbaarheidsverhaal uit de periode van de Zuiderzeewet, de crisisjaren en de Tweede Wereldoorlog. De waterlessen uit de Noordoostpolder zijn bovendien later verwerkt in het ontwerp van Oostelijk en Zuidelijk Flevoland. Dat totaalverhaal is in een langere en korte film vervat en is ook toegevoegd aan de Canon van de Noordoostpolder. Het plaatst het watersysteem van Flevolands oudste polder in historische en

Floris van Oosterhout Senior adviseur archeologie en cultuurhistorie, Arcadis

maatschappelijke context en waardeert de diverse onderdelen. Water- veiligheid en -kwaliteit in de Noordoostpolder zijn te borgen met behoud van culturele waarde, dat is duidelijk. Wij doen projecten in heel Nederland; ik durf te stellen dat Flevoland met deze aandacht voor het watererfgoed landelijk voorop loopt.” ● De korte versie van de film is te zien op www.arcadis.com/nl/nederland/watwe-doen/projecten/europa/nederland/ watererfgoed-noordoostpolder Voor de publicatie over het watererfgoed in de Noordoostpolder: www.canonnoordoostpolder.nl/174nieuwe-verrekijker-over-watererfgoed-noordoostpolder. Tekst: Wilma Reudink

De Zuiderzeewerken, Noordoostpolder. Ongeveer 10 miljoen drainagebuizen liggen gereed om bij de drooglegging van de Noordoostpolder te worden gebruikt. Foto: ANPFOTO/BEDIJS

Verhaal bepaalt waarde De cultuurhistorische waarde van het watersysteem behelst meer dan alleen de zichtbare objecten in het veld. Van Oosterhout: “Het gaat ook om ‘het verhaal’: een eeuwenoud, geohydro-

Erfgoed Flevoland

19


Iconen van vernieuwing en experiment

Rijksmonument Waterloopbos

Waterbouwkundige historie in de natuur Door de ogen van: Norbert Kwint Boswachter bij Natuurmonumenten

Foto: Natuurmonumenten, Andries de la Lande Cremer 20

Erfgoed Flevoland


Foto: Natuurmonumenten, Martyn Hamer

Met de combinatie van recent cultureel erfgoed en natuur is het Waterloopbos volstrekt uniek in Nederland. Natuurmonumenten-boswachter Norbert Kwint over verleden, heden en toekomst van het gebied, waarin met waterbouwkundige modellen onder meer de Deltawerken werden voorbereid.

Wie Nederland zegt, zegt strijd tegen het water. Ruim de helft van ons land ligt onder de zeespiegel en moet beschermd worden tegen het water. Dat is geen nieuws, maar hoe die strijd in het recente verleden werd gevoerd, is minder bekend. Dijken en waterwerken zijn niet uit de losse pols gebouwd, maar nauwkeurig berekende constructies. Om dat goed te kunnen doen, werd in 1927 in de binnentuin van de Technische Universiteit in Delft, toen nog Technische Hogeschool geheten, het onafhankelijke instituut Waterloopkundig Laboratorium opgericht. Daarin werd gewerkt aan waterloopkundige en waterbouwkundige kennis, die gebruikt werd bij de aanleg van waterbouwkundige werken. Ook werden op schaalmodel experimenten en proeven gedaan, zegt Kwint in het Paviljoen Het Proeflab, het horeca- en bezoekerscentrum in het Waterloopbos. “De directe aanleiding voor de oprichting was het onderzoek aan de uitwaterende sluizen van de Afsluitdijk. Ook deed

men meteen in 1927 onderzoek naar de proefpolder Andijk, waarin men de techniek van het droogmalen van de IJsselmeerpolders uitprobeerde.” Kwint noemt het ‘een pikant detail’ dat Johannes Theodor Thijsse, de zoon van natuurbeschermer Jac. P. Thijsse, in 1927 de eerste directeur was van het Waterloopkundig Laboratorium. “Terwijl zijn vader Nederland rondreisde om mensen ervan te overtuigen dat woeste gronden niet nutteloos waren, maar waardvolle natuurgebieden, was zijn zoon druk bezig om met het uitdenken van grote infrastructurele werken, zoals het rechttrekken van rivieren, de natuur te niet te doen.” Lachend: “Ik zou graag bij de gesprekken van vader en zoon aan tafel hebben gezeten.” Maar misschien viel het toch wel mee aan tafel, blijkt uit Kwints woorden. “Oud-medewerkers van de directeur, die dat tot 1961 zou blijven, vertelden dat je toch kon zien dat hij uit een ‘groen nest’ kwam. Als het kon, hield hij zoveel mogelijk rekening met de natuur.”

Keileem Omdat men in Delft te krap behuisd zat voor de bouw van grote schaalmodellen, legde het Waterloopkundig Laboratorium in 1951 een 125 hectare tellende grote buitenvestiging aan in het Voorsterbos bij Marknesse in de Noordoostpolder. De keuze viel niet toevallig op dit gebied, zegt Kwint, die eerst ingaat op de unieke geschiedenis van het Voorsterbos. “Je moet je voor-

stellen dat het Voorsterbos tot 1942 nog Zuiderzee was. Toen het gebied in 1942 was drooggemalen, werd er twee jaar later bos op aangeplant, omdat de grond ongeschikt was voor landbouw. Dat komt door de bodem van keileem, een overblijfsel van de IJstijd. Een kilometer dikke ijskap drukte de grond samen, met als gevolg een nauwelijks water doorlatende, compacte bodemlaag, die te nat is voor landbouw.” Geen landbouw, maar wel een fraai bos, met een opvallend grote variëteit aan boomsoorten. Dat komt doordat men in 1944 niet wist welke bomen het goed zouden doen op de natte keileem, zegt Kwint. “Men plantte van alles aan en wachtte af wat er gebeurde. We weten nu dat naaldbomen het na zeventig jaar voor gezien houden. Ze sterven af, omdat het te nat is. Het Voorsterbos is nu een gemengd loofbos. Er staan prachtige dikke beuken in van tachtig centimeter doorsnede, maar ook essen en populieren doen het fantastisch. En er staan eiken, waarvan je denkt: tjongejonge, vind die in Nederland maar eens!” Kwint ruimt een hardnekkig vooroordeel uit de weg. “Wij zijn opgegroeid met het idee dat bossen op zandgronden horen, zoals de Veluwe en Brabant. Polderbos zoals hier heeft de naam dat het jong is, de bomen in een rij staan en er niets in te beleven valt. Maar dat is onzin. Dit bos is helemaal niet veel jonger dan de bossen op zandgronden en de bomen groeien er veel sneller. Op zandgron-

Erfgoed Flevoland

21


Foto: Natuurmonumenten, Leontine van Geffen

den groeit het voor geen meter. Op de Veluwe staan dennetjes van 40 centimeter doorsnee, maar hier zoals gezegd beuken van 80 centimeter.”

Watersnoodramp Dat het Waterloopkundig Laboratorium in 1951 zich in het deel van het Voorsterbos vestigde dat sindsdien Waterloopbos heet, was niet te danken aan de bomenvariëteit, maar aan de ligging, zegt Kwint. “Dit gebied ligt onder zeeniveau, zodat je maar een gaatje in de dijk hoeft te steken om het voor de schaalmodellen benodigde water het gebied in te laten stromen. Dat er geen pompen nodig waren, scheelde enorm in de investeringen. Ook was de keileem een voordeel, omdat die voor stabiliteit zorgt van de ondergrond, zodat de modellen niet wegzakten.” Het eerste model werd in 1951 overigens net buiten het bos aangelegd. “Dat was een proefmodel voor de afsluiting van de Braakmankreek in 1952 in Zeeland. Dat deze dijk in 1953 niet bezweek tijdens de Watersnoodramp was een prachtig bewijs van het nut van het Waterloopkundig Laboratorium. Het instituut werd een enorm succes. Tot de opheffing in 1996 zijn 32 modelplaatsten, testplekken, gebouwd, waarin meer dan 200 onderzoeken en experimenten zijn uitgevoerd. Dat er veel meer onderzoeken zijn dan modelplaatsen, komt doordat de testplekken na aanpassingen voor nieuwe onderzoeken werden gebruikt.” Het succes drong ook door tot het buitenland, want uit allerlei landen

22

Erfgoed Flevoland

kwamen opdrachten voor waterhuishoudkundige proeven en testen, zegt Kwint. “Er is een model gebouwd van een Libische oliehaven, maar ook modellen van havens in Turkije, Australië, Zweden, Nigeria en Suriname. De opdrachten kwamen echt van ‘all over the world’. We vergeten het wel eens, maar de proeven en het onderzoek hier hebben enorm bijgedragen aan de Nederlandse export van waterbouwkunde.”

Synergie Door automatisering en de opkomst van computermodellen boette het Waterloopkundig Laboratorium vanaf de jaren zeventig aan belang in en werd het in 1996 opgeheven. Er brak een rommelige tijd aan, zegt Kwint. “De techneuten gingen weg en de modellen werden gezien als rommel zonder waarde. Begin jaren negentig had een projectontwikkelaar al een groot deel van de grond gekocht om er een bungalowvakantiepark op te bouwen. Als dat was doorgegaan, was dit culturele erfgoed uit onze waterbouwkundige geschiedenis verloren gegaan. Dankzij een groep mensen die zich verenigden in Stichting Behoud Waterloopbos is het niet zover gekomen. Het was een strijd van David tegen Goliath, maar die liep uiteindelijk goed af met de koop in 2002 door Natuurmonumenten van het Waterloopbos.” Ook Natuurmonumenten wist niet meteen wat ze met het culturele erfgoed aan moest, maar langzaam brak het inzicht door wat voor uniek gebied dit is, zegt Kwint. “Je ziet hier de totale schoonheid van de synergie van ruw ijzer, beton en golfmachines en fan-

In 1941 voeren hier nog boten, in 1942 werd het land, in 1944 bos, in 1951 een openlucht waterbouwkundig laboratorium, in de jaren negentig bijna een bungalowpark en in 2016 een rijksmonument. Hoeveel dynamiek wil je in een gebied hebben?

tastische natuur. Zonder Waterbouwkundig Laboratorium was dit gebied een gemengd loofbos geweest, maar de waterelementen, in de vorm van de modellen, zijn nu de drager van de grootste natuurwaarden. Er zijn tientallen soorten libellen, vogels, vissen en waterinsecten. Dit type natuur hebben we nergens binnen Natuurmonumenten. We hebben wel gebieden met cultuurhistorische monumenten als molens en sluisjes, maar hier zijn veertig sluisjes en twintig stuwen plus 32 waterbouwkundige modellen.”

Kunstwerk Nadat het Waterloopbos in 2016 de status van rijksmonument kreeg, maakte Natuurmonumenten een ‘ontwikkelagenda’ voor het gebied, zegt Kwint. “We kunnen niet alle 32 modellen restaureren. We hebben gekozen voor de restauraties van tien modellen, die de diversiteit aan onderzoeken hier illustreren, van kust- en stroming- tot havenonderzoek. De 22 modellen die niet gerestaureerd worden, laten we aan de natuur over. Zij zullen verder vervallen en verruïneren, wat ook een schoonheid heeft.” Twee restauraties zijn inmiddels uitgevoerd. Als proefproject (“om het restaureren in de vingers te krijgen”) is een stuw gerestaureerd, waarna het grootste model in het Waterloopbos is aangepakt. Dat is de 240 meter (!) lange, vijf meter brede en zeven meter diepe Deltagoot, die in de jaren zeventig is gebouwd als testmodel voor de


Monumentale Deltagoot Hoe maak je van een betonnen kolos van ruim 200 meter lang een monumentaal kunstwerk? De kunstenaars Erick de Lyon (Atelier de Lyon) en Ronald Rietveld (Studio RAAAF) bogen zich het hoofd erover en kwamen met een gedurfd plan. “We wilden niet alleen het romantische van het Waterloopbos laten zien, maar ook de betekenis ervan voor de waterbouwkunde in Nederland”, zegt De Lyon. “Het bos is uniek door de combinatie van natuur en techniek. Hier ligt het begin van de Nederlandse export van waterbouwkundige kennis en ingrepen. De Deltagoot is daarvan een monumentaal voorbeeld.” Om de grootsheid ervan te laten zien, lieten de kunstenaars de bak uitgraven. “Het resultaat was een enorme muur, die aan de Berlijnse Muur doet denken. We hebben de muur open gebroken door er enorme blokken uit te zagen, die we schuin hebben gezet. Samen doen ze daardoor aan golfbewegingen denken.” De Lyon vindt het belangrijk dat bezoekers van de Deltagoot zich de enorme kracht van water kunnen voorstellen. “Dat besef was weg uit Nederland, maar door beelden van de gevolgen van tsunami’s is het terug.” Uitleg over de waterbouwkundige proeven die in de Deltagoot hebben plaatsgevonden, vindt De Lyon niet belangrijk. “Kunstwerken moet je ondergaan. Je voelt wat je voelt. De Deltagoot is een monumentale ruimte waarbij je kunt wegdromen. Sommige bezoekers voelen iets sacraals, anderen iets anders.” Het is de bedoeling dat het kunstwerk in de loop van de tijd overgroeid raakt met korstmossen. “Zo’n proces van verval is mooi en past goed bij de andere waterbouwkundige modellen in het bos.”

stormvloedkering van de Oosterschelde. De goot is tot een immens kunstwerk getransformeerd. (zie kader). Als derde project is de Golfbak – een groot bassin waarin golven werden opgewekt - aan de beurt. Als we naar buiten gaan en bij de Golfbak staan, wordt Kwint nog enthousiaster dan hij al was. “Er zijn hier zestien onderzoeken gedaan, onder andere naar de beste manier om blokken beton te storten voor het afsluiten van zeearmen. Ook de werking van golven op havenhoofden is hier onderzocht. Mooi zijn ook de rietproeven, waarin men onderzocht hoe riet op de dijk de kracht van golven kan afzwakken.” Als Kwint nog eens goed om zich heen kijkt, komt zijn slotconclusie recht uit zijn hart. “In 1941 voeren hier nog boten, in 1942 werd het land, in 1944 bos, in 1951 een openlucht waterbouwkundig laboratorium, in de jaren negentig bijna een bungalowpark en in 2016 een rijksmonument. Hoeveel dynamiek wil je in een gebied hebben? ” ● Tekst: Jos van der Burg

Foto: Natuurmonumenten,Erfgoed MartynFlevoland Hamer

23


Iconen van vernieuwing en experiment

Land Art Flevoland

Unieke, toegankelijke en beleefbare erfgoediconen Door de ogen van: Martine van Kampen Land Art Live De Flevolandse collectie Land Art is zeer bijzonder. Wereldwijd uniek is bovendien dat er maar liefst negen kunstwerken in één dag bezocht kunnen worden. Het is een volwassen kunstcollectie met internationale uitstraling, die niet alleen de ontstaansgeschiedenis en identiteit van Flevoland mede definieert, maar ook die van Nederland: van de strijd tegen het water, van leven onder de zeespiegel, van het maken van land. Dat Land Art inmiddels wordt beschouwd als onderdeel van het cultureel erfgoed van Flevoland, is terecht.

en van verfraaiing van zijn omgeving’. Eigenlijk een apart huwelijk dus”, vertelt Martine van Kampen, curator van Land Art Flevoland. De opdrachten voor de recentere werken weerspiegelen een andere tijdsgeest. Daarin schuilt het overheidsstreven naar versterking van culturele identiteit en van een democratiseringsgedachte omdat ook de burger zich erover uit kon spreken. Het laatste werk in het Waterloopbos is van dat laatste de ultieme uiting, nu dat niet op initiatief van de overheid, maar van Natuurmonumenten tot stand kwam.

Eigenlijk begon het ‘een beetje toevallig’. Het landschapskunstwerk Observatorium dat in 1971 deel uitmaakte van de grote tentoonstelling Sonsbeek Buiten de Perken, moest wijken voor nieuwbouw; het zeer jonge Flevoland bood letterlijk en figuurlijk nieuwe ruimte. Inmiddels telt Flevoland negen landschapskunstobjecten van, wereldwijd, vermaarde kunstenaars.

Apart huwelijk Aanvankelijk ontstonden de kunstwerken die na het Observatorium in Flevoland werden gecreëerd vanuit overheidsopdracht. “Het idee van Land Art is dat het is gemaakt door vrije kunstenaars die hun werk vrij toegankelijk in de wereld wilden zetten en dus niet binnen bureaucratische museummuren. Maar de eerste Land Art-werken in Flevoland kwamen juist voort uit overheidsopdrachten, gebaseerd op het naoorlogse gedachtegoed van ‘verheffing van de burger’

Mensen op hun plek Door opname in het officiële register ‘Collectie Landschapskunst Flevoland’ van de provincie hebben de negen kunstwerken een formele status gekregen. Van Kampen: “We denken na over hoe we daaraan invulling kunnen geven. Het is jong erfgoed, wat misschien ook betekent dat je er op een meer experimentele manier mee kunt omgaan, passend bij het maakbaarheidsidee van Flevoland. En passend bij de Land Art werken die immers het jaar rond en 24 uur per dag kosteloos toegankelijk zijn en in hoge mate beleefbaar: picknicken, met de kinderen en hond wandelen, het kan er gewoon. We organiseren ook projecten ter plekke met voorstellingen, film en dergelijke. Dat brengt mensen soms letterlijk op hun plek. Een bezoeker zei eens tegen me: “Ik woon hier al dertig jaar, maar ik heb nog nooit zo naar de polder gekeken.” Deze kunst draagt bij aan het zien, voelen en erkennen van de iden-

Foto: Shutterstock 24

Erfgoed Flevoland


Een rijkdom aan befaamde werken, zomaar in het landschap …

Het Observatorium van Robert Morris (1977, Lelystad) Twee concentrische aarden wallen met daarin drie v-vormige uitsparingen die een blik werpen op het polderlandschap. Door het middelste stalen vizier is de zonsopkomst te zien aan het begin van de lente en de herfst, wanneer de dag en de nacht even lang zijn. Het kunstwerk verwijst naar prehistorische plekken waar de zon en de planeten geobserveerd werden, zoals Stonehenge.

Foto: Anneke van den Bos

titeit van dit gebied. Ik denk dat deze status economische en cultureel- en identiteitsversterkende kansen biedt aan Flevoland.”

Dynamische toekomst Over de toekomst is Van Kampen dan ook enthousiast: “Het leeft, het groeit, er komen nog nieuwe werken bij, nieuwe gezichtspunten en nieuwe experimenten.” Wel is er een belangrijk punt van aandacht. “Het mooie aan landschapskunst is dat het niet statisch is, maar dynamisch. Er groeit van alles, het is aan weer en wind onderhevig, het zakt met de bodem en het degradeert als bomen omwaaien. Het oudste kunstwerk is inmiddels meer dan veertig jaar oud. Er dient zich groot onderhoud aan dat voorbij het reguliere onderhoudsbudget gaat en extra expertise van de eigenaren vraagt (de Land Art werken zijn elk eigendom van één of meer partijen, in totaal vijf gemeenten en vier natuurorganisaties). Hoe gaan we daarmee om? Het behoud van de collectie is van collectief belang. Hier maken we ons de komende jaren hard voor.” ● Tekst: Wilma Reudink

Aardzee van Piet Slegers (1982, Zeewolde) Een kunstwerk van vijf hectare glooiende taluds en schelpenpaadjes, met als enige horizontale element een waterpartij. Het refereert aan de transformatie van de wilde Zuiderzee naar het serene polderlandschap en de dialoog tussen de elementen aarde en water. Sea Level van Richard Serra (1996, Zeewolde) Middenin het landschapspark De Wetering geven twee betonnen muren van tweehonderd meter lang, diagonaal in elkaars verlengde, fysieke betekenis aan het begrip zeeniveau, doordat ze soms nauwelijks merkbaar en soms juist heel hoog in het landschap aanwezig zijn. De Groene Kathedraal van Marinus Boezem (1996, Almere) ‘Gotische kathedraal’ van 178 Italiaanse populieren op basis van de plattegrond van de Notre-Dame van Reims. Het verbeeldt het hoogtepunt van het menselijk kunnen, net als de creatie van de polders van Flevoland op de bodem van de voormalige Zuiderzee. Polderland Garden of Love and Fire van Daniel Libeskind (1997, Almere) Vijf kruisende lijnen (drie smalle kanalen, een voetgangerspad en een strook zwart grind met een sculptuur van aluminium wanden) vormen een ‘schriftteken’ in het landschap. De lijnen verbinden imaginair mensen in andere tijden en de plaatsen Salamanca, Berlijn en Almere. Exposure van Antony Gormley (2010, Lelystad) Balancerend op de grens van land en water kijkt een 26 meter hoge gehurkte man uit over het Markermeer. Een complex staaltje ingenieurskunde laat zich herkennen als transparante menselijke vorm. PIER + HORIZON van Paul de Kort (2016, Noordoostpolder) Een 135 meter lange vlondersteiger in het Zwarte Meer. Het markeert een deel van de voormalige Zuiderkrib, een zes kilometer lange strekdam die de oever van Overijssel verbond met het lichtwachtershuis middenin de Zuiderzee. Riff, PD#18245 van Bob Gramsma (2018, Dronten) Nieuwgevormd landschap dat als een gebouw op palen rust en onderdak biedt aan dieren en mossen. Dit afgietsel van beton vermengd met Zuiderzeebodemresten weerspiegelt de ontginning en kunstmatigheid van de polder. Gramsma creëerde dit monument ter ere van 100 jaar Zuiderzeewet. Deltawerk// van RAAAF/Atelier de Lyon (2018, Noordoostpolder) Het grootste waterwerk van het Waterloopkundig laboratorium, de Deltagoot oftewel een 250 meter lange betonnen geul voor experimenten met tsunami-golven, is getransformeerd tot het kunstwerk Deltawerk//. Het bevraagt het streven naar onverwoestbaarheid. Op www.landartflevoland.nl staan de werken uitgebreid beschreven; zeer de moeite waard om u door te laten inspireren!

Foto: Thijs Quispel Flevoland Magazine Erfgoed Flevoland

25


Iconen van vernieuwing en experiment

Licht, lucht en ruimte in Nagele

Een hypermodern modeldorp P.J. Timmer Senior adviseur erfgoed en ruimte, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Nagele in de Noordoostpolder heeft een unieke geschiedenis. Het dorp is in de jaren vijftig ontworpen door beroemde architecten als modeldorp van Het Nieuwe Bouwen. ‘Licht, lucht en ruimte’ was het devies. De moderne architectuur en stedenbouw was destijds baanbrekend en trekt ook nu nog veel belangstelling uit binnen- en buitenland. Momenteel werkt het dorp aan een nieuwe toekomst met het bijzondere verleden als inspiratiebron.

Geregeld struinen groepen architecten en studenten door Nagele. Het polderdorp is bekend tot ver over onze landsgrenzen.1 Maar wat maakt het dan zo bijzonder? Het antwoord daarop is Het Nieuwe Bouwen. Nagele is het enige dorp in Nederland dat volgens de principes van deze moderne architectuurstroming is gebouwd. Het modeldorp van toen wordt momenteel vernieuwd en ook daarin vervult het weer een voortrekkersrol.

Alles moderner Alle dorpen in de Noordoostpolder zijn traditioneel opgezet met een brink en bakstenen huizen met schuine daken. In Nagele moest alles moderner. Architectencollectief “De 8 en Opbouw” kreeg de kans hun ideale dorp te realiseren. Dit collectief bestond uit befaamde ontwerpers zoals Cornelis van Eesteren, Gerrit Nagele in het vlakke polderland: een groene mantel met daarbinnen woonhoven rond een centrale open ruimte. 26

Erfgoed Flevoland

Bron: Siebe Swart


Nagele is een geliefd studieobject onder architecten en studenten, in binnen- en buitenland. Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Het definitieve plan voor Nagele uit 1954, getekend door Aldo van Eyck en Daniël van Ginkel. Bron: Gemeente Noordoostpolder

Rietveld, Aldo van Eyck, Mien Ruys, Jaap Bakema, Daniël van Ginkel, Lotte Stam Beese, Romke Romke de Vries, Mart Stam en nog vele anderen.2 Tijdens het Congrès Internationaux d’Architecture Moderne (CIAM) werden de plannen gepresenteerd en bediscussieerd met internationale vakgenoten. Het CIAM (1928-1959) speelde een belangrijke rol in het internationale architectuurdebat. Nagele kwam aan de orde tijdens het zevende (Bergamo, 1949), achtste (Hoddesdon, 1951) en tiende CIAM-congres (Dubrovnik, 1956).

Plattedakendorp In een normaal dorp woon je in een straat. In Nagele niet, daar woon je in een hof. Bron: Gemeente Noordoostpolder

In Nagele hebben alle gebouwen platte daken. Platte daken zijn, samen met het gebruik van beton en staal, kenmerkend voor Het Nieuwe Bouwen. ‘Licht, lucht en ruimte’ vormden het uitgangspunt binnen deze stroming, als antwoord op de slechte woonomstandigheden in veel steden. Architecten beoogden met hun werk een betere samenleving te creëren waar het gezond en goed wonen is. Dit komt terug in Nagele. Zo is er veel groen dat verweven is met de stedenbouwkundige opzet. De bosgordel rond het dorp zorgt voor geborgenheid in het ‘lege land’. In de centrale groene ruimte staan vier kerkgebouwen en drie scholen en kunnen mensen elkaar ontmoeten. Rondom de centrale ruimte liggen de woonhoven, ruim opgezet en de rijtjeshuizen zo geplaatst dat er sprake is van optimale bezonning. De

Strakke lijnen en rechte hoeken bepalen het beeld van het dorp, zoals deze kerk en school laten zien. Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Erfgoed Flevoland

27


wederopbouwperiode. Het groen is verjongd, huizen zijn gerenoveerd, een leegstaande school heeft een nieuwe functie gekregen en voor gezinnen worden ruimere woningen gebouwd.

De Zuiderwinkels voor en na de renovatie, met herstel van de oude kleuren en oorspronkelijke gevelindeling. Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Allemaal met oog voor de cultuurhistorische waarde en het bijzondere karakter van het dorp. De landelijke vereniging Hendrick de Keyser restaureert zelfs een heel woonhof (Karwijhof) compleet met museumwoning en logeerwoning in de stijl van toen.6 Het dorp heeft sinds kort ook een eigen energiecoöperatie, Energiek Nagele, die meedoet aan een landelijke proeftuin voor aardgasvrije wijken van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).7 Zo wordt Nagele weer hypermodern en is het hard op weg om opnieuw een modeldorp te worden. ●

Refenties functie ‘winkels’ kreeg een plek als een aparte zone, in twee stroken.

Hypermodern Het dorp was hypermodern voor zijn tijd. “Zoveel licht en lucht als hier, heb ik in een woning nog niet meegemaakt. En wij hebben hier zelfs nog een badkamer!”.3 De woningen kregen een gescheiden keuken en eetkamer en moderne voorzieningen, zoals stromend water, douche en toilet. Dit was zeker niet standaard in naoorlogs Nederland. Elders lagen veel woningen er vervallen bij, waren klein en donker en sanitaire voorzieningen lieten te wensen over. Al die moderniteiten en het vele glas in Nagele, dat was ook wel even wennen: “Als ik bij mijn overbuurvrouw zou willen stelen, dan zou ik niet naar haar geld behoeven te zoeken, want dat weet ik precies te liggen”.4

Nationale erkenning Hoe bewoners het ervoeren is ook terug te zien in een film over het dorp uit 1960. Deze film, gemaakt

28

Erfgoed Flevoland

door cineast Louis van Gasteren, is te bekijken in Museum Nagele. Het museum is gehuisvest in de voormalige rooms-katholieke kerk en door vrijwilligers uit het dorp opgezet in 1998. Sindsdien houdt het museum de erfenis van Nagele levendig via een vaste tentoonstelling en rondleidingen. In 2011 volgde landelijke erkenning voor Nagele. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap riep het dorp toen uit tot ‘wederopbouwgebied van nationaal belang’.5 Nagele als icoon van Het Nieuwe Bouwen. In ons land zijn weinig plekken waar de moderne kijk op de toekomst van deze stroming zo goed te bewonderen is.

Opnieuw een modeldorp Ruim zestig jaar na de oplevering krijgt het dorp een broodnodige opknapbeurt. Dorpsbelang Nagele, de gemeente Noordoostpolder, de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en de provincie Flevoland werken hierin nauw samen. Nagele is een voorbeeldproject voor andere gemeenten hoe om te gaan met gebieden uit de

Onlangs promoveerde een Spaanse architect (Enrique Abad Monllor, 2015) nog op de ontwerpgeschiedenis van het dorp. De Turkse METU universiteit gaf vorig jaar een boek uit dat behalve over de eigen architectonisch interessante campus ook nadrukkelijk over Nagele gaat. 2 Meer informatie hierover is te vinden in deel B van de publicatie Nagele. Een moderne erfenis (Blom, A., Timmer, P.J. en W. Zwikstra, Amersfoort 2016). 3 Friese Koerier 14 maart 1956. 4 Friese Koerier 22 maart 1958. 5 Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Kiezen voor karakter. Visie Erfgoed en Ruimte, Den Haag 2011. 6 Meer informatie hierover is te vinden in deel A van de publicatie Nagele. Een moderne erfenis (Blom, A., Timmer, P.J. en W. Zwikstra, Amersfoort 2016). 7 I.s.m. met architectenbureau Sacon dat in 2018 de prijsvraag ‘Energielab Nagele’ won. 1


Iconen van vernieuwing en experiment

Bijzondere ruimtelijke kwaliteit

Zeewolde, parel in de polder André van Holk Professor maritieme archeologie en coördinator Steunpunt, Erfgoedpark Batavialand

Zeewolde is het jongste dorp van de provincie Flevoland. Op 10 mei 1983 sloeg minister van Verkeer en Waterstaat, Neelie Smit-Kroes, de eerste paal en negen maanden later reikte staatssecretaris, Gerrit Brokx van Volkshuisvesting, de sleutel uit aan de bewoners van de eerste zestien huizen. Inmiddels is Zeewolde uitgegroeid tot een dorp met ruim 22.000 inwoners. In 1968 viel Zuidelijk Flevoland droog, de plannen voor de stichting van Zeewolde dateren al van voor die tijd. Aanvankelijk was Zeewolde als agrarische verzorgingskern ergens in het midden van de zuidelijke Flevopolder gepland. Vanaf 1965 kreeg zij een plek toebedeeld, als enige kern in Flevoland, aan de rand van het water, aan het Wolderwijd. Deze locatiekeuze reflecteert een andere manier van denken over de functie van het dorp; niet alleen verzorgingskern, maar ook een dorp dat attractief is om te wonen tussen bosrand en waterkant. Ook op een heel andere manier heeft de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders

(RIJP), die verantwoordelijk was voor de plannen en realisatie van Zeewolde, zich ingezet om het dorp een bijzondere ruimtelijke kwaliteit te geven. Zo zijn meerdere markante gebouwen neergezet, ontworpen door gerenommeerde architecten. Een kleine selectie. Langs de Horsterweg staat het gebouw ontworpen door Sjoerd Soeters, met een golvende gevel bestaande uit drie segmenten met elk een opvallende eigen kleurstelling. Het gebouw biedt plaats aan een grote supermarkt en enkele kleinere winkels met daarboven appartementen. Een tweede evenzeer markant gebouw is de voormalige bibliotheek, nu ‘Oude Bieb’, ontworpen door Koen van Velsen. Na jarenlange leegstand en gered van de sloophamer, is het nu een boeiende ontmoetingsplek, huiskamer, tea-room en winkel in het centrum van Zeewolde. Niet ongenoemd mogen blijven het kerkcentrum ‘Open Haven’ van Knoop en Nieveld, waarvan de toren als een soort drietrapsraket in het centrum van Zeewolde staat, het gemeentehuis van Wim Quist en het gebouw ‘de Ver-

Detail uit ‘Diego Rivera in de Sovjet Unie’ van Jan van de Pavert, in landschapspark ‘de Wetering’. Foto: André van Holk

beelding’ van René van Zuuk, in het landschapspark ‘de Wetering’. Dit park herbergt tevens het grootste landschapskunstwerk van Richard Serra in Europa, getiteld ‘Sea Level’. Het kunstwerk bestaat uit twee in elkaars verlengde liggende wanden met een lengte van 200 meter en een tussenruimte van 200 meter. De hoogte van de wanden geeft het waterniveau aan als er geen dijken zouden zijn. Het kunstwerk refereert aan het feit dat Zeewolde op de bodem van de voormalige Zuiderzee is gebouwd. Een veel minder bekend kunstwerk, maar daarom niet minder boeiend, is het fresco van Jan van de Pavert, getiteld ‘Diego Rivera in de Sovjet Unie’, eveneens gelegen in het park ‘de Wetering’. Alleen dit werk maakt een bezoek aan Zeewolde al de moeite waard! Het kunstwerk bestaat uit een mengeling van stijlen van de opkomst van abstracte kunst in Rusland, communistische propagandamiddelen uit het begin van de vorige eeuw in Rusland en muurschilderingen van bijvoorbeeld de Mexicaanse schilder Diego Rivera. Natuurlijk kan het bijzondere landschapskunstwerk ‘de Aardzee‘, van Piet Slegers, aan de Vogelweg, hier niet ongenoemd blijven. Daarnaast heeft Zeewolde nog een enorme collectie hoogwaardige kunst in de openbare ruimte, die de moeite waard is om te bekijken. Last but not least verdient ook de structuur van het dorp aandacht. Vanaf het centrum van het dorp lopen magistrale zichtlijnen naar het Horsterbos (waardoor het bos in het dorp wordt getrokken) en landschapspark ‘de Wetering’. ●

Erfgoed Flevoland

29


Zuiderzeeverleden

Gezonken, vergeten en gevonden

De opgraving van een bijzonder 18e-eeuws Engels Koopvaardijschip Yftinus T. van Popta Maritiem archeoloog Rijksuniversiteit Groningen

Luchtfoto van de bakboordzijde van het scheepswrak. Foto: Douwe Meijboom 30

Erfgoed Flevoland


In de zomer van 2018 werd in de Noordoostpolder nabij Rutten een groot Engels koopvaardijschip uit het begin van de 18e eeuw opgegraven door archeologen van de Rijksuniversiteit Groningen. Van de scheepsconstructie bleek zeer veel bewaard te zijn en in het wrak zijn duizenden objecten gevonden die toebehoren aan onder andere de scheepsinventaris en lading. Hoewel de uitwerking van de opgraving nog in volle gang is, kan aan de hand van specifieke objecten al een korte reconstructie worden gemaakt van hetgeen zich heeft afgespeeld op en met het schip.

Het bodemarchief van de provincie Flevoland is een heuse maritieme schatkamer. Sinds de jaren ’40 van de vorige eeuw zijn in de voormalige Zuiderzeebodem de resten van ruim 450 scheepswrakken aangetroffen en gedocumenteerd. Elk van deze scheepswrakken heeft een eigen verhaal over een specifiek moment van de maritieme geschiedenis van Nederland. Archeologen en historici kunnen tientallen onderzoeksvragen loslaten op deze verzameling van wrakken die zeer algemeen (e.g. scheepstype, functie, periode van ondergang) of zeer specifiek (e.g. naam van de schipper, naam van het schip, oorzaak scheepsramp) zijn. Deze vragen zijn bedoeld om het verhaal dat in ieder scheepswrak schuilt zo nauwkeurig mogelijk op papier te zetten; niet alleen voor de wetenschap maar ook voor het publiek. In zeer veel gevallen zijn deze scheepsverhalen algemeen en onnauwkeurig doordat onvoldoende bewaard is gebleven van de scheepsconstructie en/of de scheepsinventaris. Een klein deel van de 450 scheepswrakken bevat echter dusdanig veel informatie dat een compleet verhaal kan worden verteld. Dat geldt ook voor het scheepswrak dat in 2016 in een akker nabij Rutten werd ontdekt.

Eén van de eerste objecten die in het scheepswrak werd aangetroffen: een gesloten glazen fles met rieten mand. Foto: Y.T. van Popta

Ontdekking en archeologisch onderzoek In de winter van 2015-2016 werd tijdens ploegwerkzaamheden aan de Hopweg te Rutten scheepshout van een tot dan toe onbekend scheepswrak aangetroffen. De Rijksuniversiteit Groningen (RUG) voerde datzelfde jaar in samenwerking met de Archeologische Werkgemeenschap Nederland (AWN) – afdeling Flevoland – een verkennend onderzoek naar het wrak uit. Dit leidde tot een verrassende en zeer interessante conclusie: in de akker lag het goed bewaard gebleven restant van een groot zeegaand schip uit de eerste helft van de 18e eeuw. De ondiepe ligging van het wrak (tussen de 30 en 150 cm onder maaiveld) en de veronderstelde compleetheid ervan resulteerde in een volledige scheepsopgraving in de zomer van 2018 die werd uitgevoerd door de RUG, wederom in samenwerking met de AWN Flevoland, en gefinancierd door de gemeente Noordoostpolder. In 4 maanden tijd werd het gehele schip handmatig vrijgelegd, getekend, gefotografeerd (ook in 3D), ingemeten en gedocumenteerd. Al tijdens de eerste opgravingsdag werd duidelijk hoe uniek dit archeologische onderzoek is: op een diepte van slechts 40 cm onder maaiveld werd op het dek van het schip een intacte gekurkte wijnfles met vloeistof aangetroffen, geplaatst in een rieten mandje, alsof het pas net was achtergelaten. Het archeologisch onderzoek toonde aan dat de lengte van het schip circa 30 meter bedroeg, dat het was uitgerust met vermoedelijk 3 masten en dat

Steel van een tinnen lepel (Royal Portrait Spoon) met daarop het portret van de Engelse koningin Anne. Foto: Y.T. van Popta

het minstens 2 dekken heeft gehad. Het schip heeft tijdens de ramp zware slagzij over bakboord gemaakt waarna het over de lengte doormidden is gebroken. Als een gevolg van de slagzij zijn bijna alle objecten naar de bakboordzijde van het schip geschoven. Voor de studenten en vrijwilligers die deelnamen aan de opgraving was het vrijleggen van het wrak een bijzondere bezigheid: dagelijks werden tientallen objecten aangetroffen die elk iets vertellen over het schip, de periode, de herkomst, de bemanning en de ramp die zich op de Zuiderzee heeft afgespeeld.

Erfgoed Flevoland

31


Publieksdagen Rianca Huisman Jildou Bijlsma Beleidsadviseur Ruimtelijke Ontwikkeling, Adviseur Communicatie en bestuur, Gemeente Noordoostpolder Gemeente Noordoostpolder

De opgraving van een bijzondere vondst is een uitgelezen kans om archeologie op een positieve manier onder de aandacht te brengen. Bovendien is het belangrijk om de omgeving te betrekken bij wat er in ‘hun’ achtertuin gebeurt. Gemeente Noordoostpolder en de Rijksuniversiteit Groningen hebben daarom rondom de opgraving van het scheepswrak “De Noordoostvaarder” te Rutten een aantal kijkmomenten georganiseerd. Niet alleen voor geïnteresseerden, maar ook aparte momenten voor omwonenden en collega-overheden. Aanwezigen kregen uitleg van projectleider Yftinus van Popta over de opgraving van het bijzondere schip. Mensen konden dicht bij het scheepswrak komen en de vondsten bewonderen. De twee kijkmiddagen voor geïnteresseerden zijn goed

Kijkdag bij de opgraving van “De Noordoostvaarder”. Foto: Peter van den Brandt 32

Erfgoed Flevoland

bezocht. Naar schatting waren er 750-1000 bezoekers op beide middagen. De bezoekers waren zeer geïnteresseerd en vroegen de opgravers van de Rijksuniversiteit en de vrijwilligers in de archeologie de oren van het hoofd. Ook leerlingen van de omliggende scholen bezochten de opgraving. Zij waren zo enthousiast dat Yftinus van Popta dit jaar nog langs de klassen gaat om meer te vertellen over het schip en om de vondsten te laten zien. Foto’s en enkele vondsten waren tijdens de expositie in het gemeentehuis te bewonderen. En het hout van het wrak, is met dank aan Staatsbosbeheer herbegraven bij het Kuinderbos (nabij Rutten). Zo leeft het verhaal van de “De Noordoostvaarder” voort!


De objecten spreken Hoewel de uitwerking van de opgraving nog moet beginnen, kan aan de hand van verschillende aangetroffen objecten al wel een deel van het scheepsverhaal worden verteld. Het schip voer vermoedelijk onder de Engelse vlag gezien de grote hoeveel-

heid Engelse artefacten in de scheepsinventaris. Het gaat om vele tinnen objecten uit Londen (lepels, borden, schalen, kommen, goudgewichten, meetinstrumenten, serviesgoed en stukken geschut (draaibassen)). Onder de tinnen lepels bevinden zich ook twee zeer bijzondere exemplaren,

Een deel van de lading van het schip bestond uit grote en kleine houten tonnen. Foto: Y.T. van Popta

zogenaamde Royal Portrait Spoons, waarop de Engelse koningin Anne (1665-1714) staat afgebeeld (fig. 3). De gevonden draaibassen, samen met grote hoeveelheden kanonskogels, kneppelkogels, musketkogels, clusterbommen, handgranaten, pistolen, zwaarden en buskruit tonen tevens aan dat het schip zwaar bewapend was. Onderin het schip is het restant van een Zuid-Europese lading gevonden: het gaat daarbij om grote houten tonnen (mogelijk gevuld geweest met wijn), Spaanse olijfkruiken gevuld met olijven en olijfbladeren, wijnflessen, bierkruiken (nog steeds afgesloten met kurken), druiven en perziken. Aan boord zijn ook tientallen persoonlijke objecten aangetroffen die de bemanning een gezicht geven. Het gaat hierbij om allerlei soorten kleding (truien, jassen, mutsen, handschoenen, schoenen) en objecten die dienden voor vermaak aan boord (damstenen, schaakstukken, dobbelstenen, drankflessen, boeken, kleipijpen).

Tot slot Op basis van de aangetroffen objecten kan al worden vastgesteld dat het wrak een bewapend Engels koopvaardijschip is geweest dat mogelijk noordwaarts zeilde vanuit het mediterrane gebied. De ouderdom van de tinnen objecten, kleipijpjes, goudgewichten en enkele meetinstrumenten doet vermoeden dat het schip tussen 1715 en 1725 op de Zuiderzee is vergaan. Mogelijk heeft een zware storm het schip vanaf een ankerplaats de Zuiderzee opgestuwd, waarna het in de ondiepe noordoostelijke wateren is vastgelopen, gebroken en gezonken. In de komende jaren zal door middel van archeohistorisch onderzoek geprobeerd worden om de naam van het schip te achterhalen om daarmee het gehele scheepsverhaal in de figuurlijke zin boven water te krijgen. â—?

Een uit het scheepswrak afkomstige leren schoen met hoge hak en ronde neus. Foto: Y.T. van Popta 33

Erfgoed Flevoland

33


Foto: Piebe van der Berg

Titel Waterbeheer, scheepvaart en scheepsbouw Ondertitel Batavialand bewaart en ontsluit bijzonder erfgoed Auteur

M

Willy van der Most Hoofd Kennis en Collecties bij Batavialand

rcillutpa â—?

Batavialand in Lelystad vertelt het verhaal van Nederland en de Nederlander op de grens van land en water. Speerpunten in dit verhaal zijn waterbeheer, scheepvaart en scheepsbouw. Batavialand is op 1 juli 2017 van start gegaan als samenvoeging van de Bataviawerf, het museum van Nieuw Land Erfgoedcentrum en de afdeling Scheepsarcheologie van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Van werf en museum wil Batavialand uitgroeien tot een erfgoedpark waarin het maritieme verleden van Nederland beleefd kan worden. Hiervoor is een Masterplan gemaakt dat gefaseerd zal worden uitgevoerd.

ders, het Zuiderzeeproject, ervoor zorgde dat de geschiedenis letterlijk boven water kwam. De Swifterbantcultuur van ongeveer 4500 v. Chr. en het Scheepswrakkenkerkhof met vondsten uit alle eeuwen van onze geschiedenis getuigen hiervan. De tentoonstellingen voor klein en oud, Watertheater, Ondergronds, het Sprookje van de Watermensen, de Flevowand, het Zuiderzeeproject, Oer!, Michelle, en Vergane Schepen, laten de rijkdom van de Flevolandse historie zien en maken dat een bezoeker nooit meer zal denken dat de jongste provincie geen geschiedenis heeft. In vijf grote depots bewaart Batavialand bijna alle erfgoed-

Topstuk en naamgever van Batavialand is de Batavia, de waarheidsgetrouwe replica van het VOC-retourschip dat in 1629 voor de kust van AustraliĂŤ verging en scheepsbouwmeester Willem Vos in 1985 inspireerde tot de herbouw. Het schip en de bijbehorende werf vertellen het verhaal van de scheepsbouw en de daarbij behorende technieken, scheepsuitrusting, -inrichting en nevenbedrijven. Als je over de werf loopt hoor je het timmeren en kloppen op hout en metaal, je ruikt de geuren van de smidse en touwslagerij, met de hand worden er beelden gesneden en zeilen gemaakt. Flevoland heeft er met Batavialand een bijzondere plek bij gekregen omdat je nergens anders zo goed kunt zien hoe het maken van pol-

34

Erfgoed Flevoland

Foto: Batavialand

Batavialand is te vinden via Batavialand.nl, op Facebook: @Batavialand.Lelystad, Twitter: @Batavialand en Instagram: @Batavialand_Lelystad


collecties van het Zuiderzeeproject, de archeologie uit de Flevolandse bodem en de scheepsvondsten uit de Nederlandse wateren (vooral de Noordzee, de Waddenzee en de voormalige Zuiderzee), maar ook een grote bibliotheek met boeken, brochures, kranten en tijdschriften en allerlei museale voorwerpen uit de pionierstijd en latere ontwikkelingsperiode van Noordoostpolder, Oostelijk en Zuidelijk Flevoland.

Provinciaal Depot voor Bodemvondsten Flevoland

Meest bijzondere collectie van Batavialand is wel de boekerij en het archief van de Zuiderzeevereeniging waarbij ingenieur Cornelis Lely in dienst was toen hij het plan maakte voor de afsluiting en gedeeltelijke droogwmaking van de Zuiderzee. Het is dan ook niet voor niets dat deze grondlegger van Flevoland de naamgever is van het centrum waarin alle kennis- en collectietaken van Batavialand zijn gebundeld: het Cornelis Lely Centrum!

Bij Batavialand is ook het Provinciaal Depot voor Bodemvondsten Flevoland ondergebracht. Dit depot beheert en bewaart alle archeologische bodemvondsten die binnen Flevoland worden opgegraven. Dit materiĂŤle erfgoed is door de eeuwen heen bijvoorbeeld als afval of intentionele (rituele) depositie door menselijk handelen in de grond terecht gekomen.

Leerlingen, studenten en onderzoekers kunnen grasduinen in de collecties van Batavialand, online via CollectieNederland.nl, of fysiek door een bezoek te brengen aan het museum, de werf en het studiecentrum in Lelystad. Houd je van het lezen van verhalen of wil je zelf je verhaal kwijt dan kun je terecht op de verhalenwebsite FlevolandsGeheugen.nl.

Bij het droogvallen van Flevoland en het in cultuur brengen van de bodem zijn veel vondsten aan het licht gekomen, daterend van prehistorie tot Nieuwe Tijd. Sindsdien zijn vele vondsten uit archeologisch onderzoek aan de collectie toegevoegd.

Je bent van harte welkom, het team van Batavialand staat voor je klaar!

De depotbeheerder draagt tevens zorg voor de ontsluiting van de collectie. Zo is het depot Flevoland toegankelijk voor onderzoekers. Ook worden op verzoek bruiklenen verstrekt aan instellingen. Zo is een deel van de collectie te zien in en buiten Flevoland. Recentelijk is de depotruimte verbouwd, waarmee ruimte is gemaakt voor toekomstige vondsten, de opslagcondities zijn verbeterd en vondsten in het depot tentoongesteld kunnen worden. Ook is in 2018 een ArcheoHotspot geopend in het museum van Batavialand. Dit is een plek waar je de archeologen en vrijwilligers van de AWN Flevoland aan het werk kunt zien, waar materialen worden uitgezocht en waar je vragen kunt stellen. Maar wat een ArcheoHotspot pas echt interessant maakt, is dat je zelf mee kunt werken met de archeoloog, of je nu jong of oud bent.

Foto: Batavialand

Foto: Mauro Smit

Erfgoed Flevoland

35


Zuiderzeeverleden

Een scheepskerkhof behouden …

Wrakken conserveren door inkuiling Door de ogen van:

Irene Velthuis Maritiem archeoloog en Erfgoedadviseur ADC ArcheoProjecten

Bij de inrichting van de polders op de voormalige Zuiderzeebodem werd veelvuldig gestuit op schepen en scheepsarcheologische resten. Dit unieke bodemarchief vertelt veel over de scheepsbouw en –vaart, de handel, visserij en het leven in de voorbije eeuwen. Het verdient dan ook aandacht en bescherming. ADC ArcheoProjecten is door provincie Flevoland gevraagd mee te werken aan de conservering.

Irene Velthuis is erfgoedadviseur en houdt zich nu als maritiem archeoloog bij ADC ArcheoProjecten bezig met de scheepswrakken in de bodem van Flevoland. “Toen wij in 2013 door de provincie werden benaderd, was er onder andere al een monumentenkaart van de wrakken die behoudenswaardig zijn. En de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) had de nog onbeschermde wrakken geclassificeerd naar staat van conservering. Wij werden gevraagd die classificatie verder te testen: ligt het hout wel veilig in de bodem of dreigt het te vergaan? Daarbij ging het voornamelijk om de

Foto: Dick Vos

waterhuishouding. Het hout van het scheepswrak vergaat langzaam als het hout niet nat genoeg blijft en er zuurstof bij komt. Dit heeft alles te maken met het bodemleven dat aanwezig is in de ondergrond. Minuscule bacteriën en schimmels eten zich letterlijk een weg door het hout, tot er niets meer over is.”

Lokale bodemmilieu in kaart In het verleden was een aantal wrakken al afgedekt met een ophoging van ongeveer één meter klei. Velthuis: “Die verhoging beschermde het wrak tegen beschadiging door bodembewerking en men hoopte dat het grondwaterniveau daardoor opgetrokken werd. Uit ons onderzoek bleek dat in een aantal gevallen inderdaad zo te zijn, maar niet in alle. Uiteindelijk hebben we bij veertig vindplaatsen met behulp van twee boringen in het wrak en twee daarbuiten, het lokale bodemmilieu in kaart gebracht. Welk deel van het schip ligt goed? In welke zone fluctueert de grondwaterstand? Welke delen van het vaartuig liggen permanent droog en dus slecht? De conclusie was dat een aantal van de behoudenswaardige wrakken in goede en een aantal in slechte conserverende omstandigheden ligt. Verder is er een groep waarover nog twijfel bestaat, omdat hier het hout net op de grens van goede en slechte omstandigheden ligt. ”

Nat houden door inkuiling Velthuis rondde het degradatieonderzoek in 2017 af. De provincie benutte het jaar daarna om beleid op te stel-

36

Erfgoed Flevoland


Tijdens het inkuilen wordt de verticale folie geplaatst met behulp van een freesmachine. Foto: Marie-Catherine Houkes

Rijkdom uit zeven eeuwen In de voormalige Zuiderzeebodem zijn vanaf de aanleg van de Flevolandse polders 449 scheepswrakken gevonden. Ze zijn gedateerd in de periode vanaf de tweede helft van de dertiende eeuw tot en met de eerste helft van de twintigste eeuw. Meer dan de helft, ongeveer 270 wrakken, is geruimd of archeologisch opgegraven. Van de exemplaren die nu nog in de bodem liggen, zijn in ieder geval 81 wrakken het (archeologisch) waard om behouden te blijven. Van de overige wrakken is de status nog onvoldoende bepaald. Op www.verganeschepen.nl is prachtige informatie te vinden over welke wrakken waar in Flevoland liggen of lagen.

Praam en twee vrachtschepen De drie scheepswrakken die nu fysiek beschermd gaan worden, liggen in Dronten, Lelystad en Zeewolde. Ze zijn geselecteerd op inhoudelijke waarde en op praktische uitvoerbaarheid van het inkuilen, gezien bijvoorbeeld het landgebruik. De wrakken zijn in de jaren ‘60/’70 van de vorige eeuw ontdekt en ‘verkend’: delen van het wrak werden blootgelegd om onder andere de omvang en intactheid te bepalen. In de jaren ’80/’90 zijn de scheepswrakken aanvullend onderzocht om de wens tot behoud door fysiek beschermen of opgraven te bepalen.

len en een selectie te maken van de meest bedreigde wrakken. Na overleg met de grondeigenaren werd besloten tot het met voorrang inkuilen van drie wrakken. “Dat wil zeggen dat we het wrak in de grond met plastic folie inpakken. Het plastic wordt met enige afstand tot het wrak rondom en over het wrak geplaatst. De onderkant van het plastic reikt tot onder het grondwaterniveau en aan de bovenzijde wordt een opening in de folie gelaten, zodat er regenwater in kan sijpelen. Door het inpakken verdampt er veel minder water dan normaal, waardoor het wrak natter blijft. En het hout dus beschermd blijft.” Momenteel is Velthuis druk met de voorbereiding voor het inkuilen van de drie wrakken. ● Tekst: Wilma Reudink

Dankzij de verkenningen zijn al vele vondsten veiliggesteld en is duidelijk wat we proberen te beschermen. De scheepswrakken die nu ingekuild gaan worden, betreffen een praamachtig vaartuig met een lading schelpen dat in de periode 1840-1860 is vergaan, een zeegaand vrachtschip uit de achttiende eeuw met nog resten van koeienhaar als breeuwsel (materiaal tussen de naden van het hout om het schip waterdicht te maken) en een vrachtschip waarin een in Utrecht geslagen koperen munt uit 1767 is aangetroffen. Met name het zeegaande vrachtschip is van grote omvang: 27 m lang en bijna 8 m breed.

Erfgoed Flevoland

37


Het landschap in de ondergrond

Project Nieuwe Natuur Schokland

Zorgvuldig omgaan met bodemschatten Door de ogen van: Dirk Knopper Projectleider Nieuwe Natuur bij Stichting Het Flevo-Landschap

Foto: Ernst Dirksen Fotografie 38

Erfgoed Flevoland


De UNESCO-werelderfgoedstatus van Schokland brengt een grote verantwoordelijkheid met zich mee. Het project Nieuwe Natuur Schokland moet ervoor zorgen dat de archeologische schatten in de bodem ten zuiden van het voormalige Zuiderzee-eiland goed geconserveerd blijven. Daarnaast zorgt dit project voor uitbreiding van het areaal flora- en faunarijke (natte) graslanden. Projectleider Dirk Knopper van Stichting Flevo-landschap over de achtergrond en de realisering van het complexe project.

Wie Dirk Knopper in het kantoor van Stichting Flevo-landschap in Lelystad hoort praten over de geschiedenis van Schokland en zijn archeologische bodemschatten, krijgt meteen zin om het voormalige eiland te bezoeken. Bijzonder voor Schokland is de combinatie van cultuurhistorie en natuur. Beide aspecten komen aan bod in het project Nieuwe Natuur Schokland. Voor een goed begrip ervan moeten we verder teruggaan in de geschiedenis van Schokland dan dat het een visserseilandje was dat sinds de aanleg van de Noordoostpolder in 1942 droog ligt. Die kennis is algemeen bekend, maar de archeologische achtergrond van Nieuwe Natuur Schokland gaat minstens zesduizend jaar terug, zegt Knopper. “Sinds het droogmalen van de IJsselmeerpolders weten we door archeologische vondsten dat hier vroeger, lang voordat in de Middeleeuwen de Zuiderzee ontstond, menselijke bewoning was. De ontdekking van deze zogeheten Swifterbantcultuur was sensationeel, omdat men altijd dacht dat dit gebied te nat was voor bewoning. Ook op en om de door de IJssel gevormde rivierduin ten zuiden van Schokland zitten overblijfselen van deze cultuur in de grond. Vroeger zou men die archeologische bodemschatten hebben opgegraven, maar tegenwoordig laten archeologen deze in de grond zitten. Dat gebeurt om twee redenen. Opgraven is vele malen

Foto: Ernst Dirksen Fotografie

duurder dan conserveren in de bodem, maar een principiële reden is dat men over vijftig of honderd jaar mogelijk met andere ogen kijkt en andere technologische middelen heeft. Daarom moet je nu niet alles uit de bodem willen halen.”

Hazelnoten en visschubben Dat men tot nog niet zo lang geleden wel zoveel mogelijk archeologische bodemschatten opgroef, heeft als voordeel dat we veel archeologische vondsten kunnen bewonderen. Ook op Schokland. Knopper noemt als voorbeeld de visfuik in het Museum Schokland. “Die is prachtig en heel kunstig met biezen in elkaar geweven. Maar ook simpele resten kunnen een boeiend verhaal vertellen. Bijvoorbeeld verbrande hazelnoten. Hoezo is dat interessant, denk je eerst, maar als je je erin verdiept, krijg je inzicht in een levenswijze, want deze mensen verzamelden dus hazelnoten en kenden vuur. Ik ben geen archeoloog, maar begrijp het enthousiasme van archeologen als ze zoiets vinden. Iemand van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed vertelde me laatst enthousiast dat hij visschubben had gevonden. Dan denk je: nou en? Maar die visschubben betekenen dat mensen van wie altijd gedacht was dat ze van landbouw leefden, ook vis aten. Archeologische vondsten vertellen altijd een verhaal, dat in de loop van de tijd steeds rijker wordt.” Dat is zeker het geval met Schokland, want dat kent een lange en complexe menselijke bewoningsgeschiedenis. Na de vorming van de Zuiderzee in de Middeleeuwen werd het een eilandje,

waarop men op terpen leefden en van de visserij afhankelijk was. Het voert hier te ver om de volledige geschiedenis van Schokland op te voeren, maar ingrijpend was het verplichte vertrek in 1859 van de volledige, ruim zeshonderd zielen tellende bevolking, omdat het eiland onvoldoende beschermd was tegen het water. Om het eiland veilig te maken, zouden enorme kosten moeten worden gemaakt waardoor de autoriteiten kozen voor volledige ontruiming. Een kleine honderd jaar later, in 1942, beleefde Schokland met de inpoldering van de Noordoostpolder de laatste grote schok. Het veranderde van een eilandje in een cultuurhistorische oase in een op de tekentafel ontworpen landbouwgebied.

Grondwaterpeil Dankzij de vele archeologische bodemschatten, die de rijke bewoningsgeschiedenis van Schokland illustreren, staat Schokland sinds 1995 op de UNESCO-Werelderfgoedlijst. Een eretitel, die een grote verantwoordelijkheid met zich meebrengt, zegt Knopper. “De gemeente Noordoostpolder heeft als taak om goed op de winkel te passen. Ze moet ervoor zorgen dat de archeologische schatten op en om Schokland goed geconserveerd worden. Het Flevo-landschap is overigens vanaf 1994 eigenaar en beheerder van het eiland en een aantal percelen er omheen.” Bij het rivierduin die ten zuiden van Schokland in de grond ligt, doen zich twee nijpende problemen voor, zegt Knopper. “De bodem zakt doordat de veenlaag onder de kleilaag inklinkt. Daardoor wordt het risico steeds gro-

Erfgoed Flevoland

39


ter dat door het ploegen van de grond voor agrarisch gebruik archeologische bodemschatten geraakt worden. Een tweede probleem is dat door het zakkende grondwaterpeil de bovenste archeologische schatten droog liggen, zodat zij vergaan. Er is al het een en ander verdwenen. Dat moet niet nog tien jaar zo doorgaan, want dan missen we de bovenste archeologische laag van het cultuurhistorische verhaal over Schokland. Als we nu ingrijpen, kunnen we nog zo veel mogelijk behouden.”

Grondaankoop Het project Nieuwe Natuur Schokland moet de archeologische bodemschatten in de rivierduin veilig stellen voor toekomstige generaties. De oplossing ligt in het stoppen van agrarische activiteiten op deze grond. Concreet betekent dat het verwerven van de betreffende landbouwgrond, zegt Knopper. “In totaal gaat het om de aankoop van 211 hectare. Dat gebeurt op vrijwillige basis. Inmiddels hebben we één perceel verworven, met de andere boeren zijn we in gesprek.” Knopper benadrukt dat er voor het proces ruim

40

Erfgoed Flevoland

de tijd wordt genomen. “We gaan niet overhaast te werk. Dit is niet iets dat in een paar maanden zijn beslag krijgt, maar dat hoeft ook niet.” Knopper begrijpt de gemengde gevoelens van de agrariërs. “Hun ouders of grootouders zijn hier na de aanleg van de Noordoostpolder komen boeren. Zij waren de pioniers in een op de tekentafel ontworpen landschap met rechte kavels. Grote percelen met aan de weg het boerenerf. Deze mensen hebben binding met dit gebied. Dat hun nu gevraagd wordt om hun percelen te ruilen, te verkopen en eventueel te verhuizen of zelfs hun bedrijf te beëindigen, grijpt enorm in op hen en hun gezinnen.”

Vernatting Aankoop van de grond is één stap, een tweede is de verhoging van het grondwaterpeil in de rivierduin, zodat de archeologische bodemschatten niet meer droog liggen boven het grondwater. Daarover zijn de meningen nog verdeeld in de omgeving van de rivierduin.

Agrariërs vrezen voor vernatting van hun percelen, zodat deze moeilijker toegankelijk zijn voor landbouwmachines en er slechtere omstandigheden zijn voor de gewassen. De angst gaat onder andere terug op de aanleg van het slibdepot IJsseloog in het Keteldiep eind jaren negentig, zegt Knopper. “Men heeft in het Keteldiep een vijfenveertig meter diep gat gegraven met als gevolg stijging van het grondwater in de omgeving. Het kwam echt hoog. Laatst zei een boer tegen me dat het water dertig centimeter onder het maaiveld stond. Ik vind het begrijpelijk

We gaan niet overhaast te werk. Dit is niet iets dat in een paar maanden zijn beslag krijgt, maar dat hoeft ook niet.


dat de boeren eerst zeker willen weten dat de stijging van het grondwater in de rivierduin geen gevolgen heeft voor het waterpeil in hun landerijen. Overigens is het niet nodig om het grondwater in alle 211 hectare te laten stijgen, maar in 52 hectare.”

Peilbesluit Dat de zorgen van de boeren bij de gemeente Noordoostpolder en Stichting Flevo-landschap als initiatiefnemers van Nieuwe Natuur Schokland een hoge prioriteit hebben, blijkt uit Knoppers woorden. “We gaan zorgvuldig te werk. We beginnen met een nulmeting van de waterstanden. We gaan deze monitoren en stoppen die in een model. Vervolgens ijken we dat model, zodat we zeker weten dat het klopt en de boeren er vertrouwen in hebben.” Voor overhaaste stappen hoeft niemand bang te zijn, zegt Knopper. “Het opstellen van het monitoringsplan gebeurt in overleg met de betrokken agrariërs en duurt een paar maanden. Daarna worden er peilbuizen geplaatst en gaan we voor langere tijd meten

waardoor we goed inzicht hebben in de huidige situatie en op basis daarvan berekeningen van mogelijke uitstraling van het grondwater in omliggende percelen kunnen maken.”

Natuurwaarden en beleefbaarheid In de tussentijd wordt er nagedacht over de inrichting van de aan te kopen grond, zegt Knopper. “We hebben het steeds over archeologie, maar Nieuwe Natuur Schokland zorgt ook voor vergroting van de al aanwezige natuurwaarden. De toevoeging van 52 hectare weidevogelgrasland en nog eens meer dan 100 hectare flora- en faunarijk grasland aan het al natuurrijke Schokland is zeker goed voor uitbreiding van de aantallen weide-, moerasen trekvogels. Maar is ook belangrijk voor diverse zoogdieren, amfibieën, insecten zoals libellen en allerlei plantensoorten, kortom de flora en fauna van het gebied in het algemeen. Daarnaast willen we het gebied ook toegankelijk maken voor cultuur- en natuurliefhebbers. Ook daarbij hebben we met veel partijen te maken, waaronder de Rijksdienst voor het Cultureel

Erfgoed. In gesprekken zal zeker aan de orde komen hoe het tekentafellandschap van de polder zich verhoudt tot de wens van Het Flevo-landschap om van het gebied beleefbare natuur te maken. Moet een wandelpad of fietspad per se kaarsrecht zijn?” Voor er in het nieuwe natuurgebied gewandeld en gefietst kan worden zijn we echter vele jaren verder, besluit Knopper. “De globale planning, ik zeg met nadruk globaal, is om in 2021 een peilbesluit in procedure te kunnen brengen. Daarbij moet ook het bestemmingsplan worden gewijzigd. Als dat gebeurd is, kan een bestek worden gemaakt, waarna met de uitvoering kan worden begonnen. We zijn dan op zijn vroegst in 2022. Maar zoals ik al zei hangt de voortgang van veel zaken af. Voor je het weet, zijn we vier jaar verder, maar dat is niet erg. Dit is geen haastwerk.” ● Tekst: Jos van der Burg

Erfgoed Flevoland

41


Het landschap in de ondergrond

Historische doorbraak dankzij natuurverbetering

Kotterbos verstopt archeologische jackpot Door de ogen van: Edzard van de Water Programmamanager bij Provincie Flevoland In het jonge Flevoland verbergt de bodem verrassende eeuwenoude historie. Soms komt dat bij toeval aan het licht. Hoe het natuurverbeteringsproject in het Kotterbos tot stand kwam, is misschien wel een spannend jongensverhaal te noemen: maar liefst vijf ontwerpen waren er nodig, omdat telkenmale ofwel de natuur ofwel nieuwe historie zich openbaarde.

konden vanwege dat bos. Daarnaast bleek het draagvermogen van de grond dermate slecht dat de natuurboulevard naar de zijkant wegzakte en we daardoor minder grond in de natuurboulevard kwijt konden. Vervolgens bleek er een bever in het gebied te zitten, wat leidde tot een vierde ontwerp waarin de beverburcht behouden kon blijven en waarin ook hekwerk om de natuurboulevard werd gepland, zodat er gedoseerd begrazing kon plaatsvinden.”

Iedereen sloeg op tilt “Samen met iemand van Staatsbosbeheer hadden we een mooi plan opgesteld: we zouden onder andere in het Kotterbos meer natuurbeleving gaan realiseren”, zo begint projectleider Edzard van de Water (provincie Flevoland) zijn verhaal. “Uiteindelijk is dat jaren later ook gelukt, maar we hebben nooit kunnen bevroeden welke voeten dat (letterlijk) in de aarde zou hebben.” Van de Water somt op: “Aanvankelijk werd het project deel van het Oostvaarderswold. Toen Oostvaarderswold niet doorging en omdat vanwege het schrappen van ecoducten veel minder grond nodig was, pasten we het ontwerp aan met een lange natuurboulevard met waterpartijen aan de zijkant en ophoging van een meter of zes over enkele honderden meters om zo uitzicht te krijgen op de Oostvaardersplassen. Toen echter bleek dat er op een paar plekken waardevol bos lag, kwam er een derde ontwerp, met een knik in de natuurboulevard om het bos heen. Met aanzienlijk minder water dan gepland, omdat we de grond die afgegraven moest worden, niet meer lokaal kwijt

42

Erfgoed Flevoland

Ondertussen was er ook archeologisch advies gevraagd. Een eerste scan leidde tot de beoordeling ‘archeologisch weinig interessant gebied’. Besloten werd om tijd te besparen en niet een heel onderzoek te starten, maar de graafwerkzaamheden onder archeologische begeleiding te laten plaatsvinden. “Al vrij snel stuitte men op de jackpot: een profiel dat wees op de loop van een oude rivier (waarschijnlijk De Eem), oeverwallen waar jagers/verzamelaars hebben vertoefd en boomstammen die bewerkt waren met een soort hakbijltje onder de grond. Er kwam een hele batterij archeologen aan te pas en van vooral die bewerkte boomstammen sloeg iedereen op tilt: het waren sporen uit de Romeinse tijd. Het was enorm spannend allemaal. Waar we ook groeven, we stuitten op palen. Waren die misschien afkomstig van een Romeinse wachttoren, met uitzicht op het Flevo Meer om de Batavieren in de gaten te houden? Of wellicht van een vlonder door het toenmalige moeras?”

Geweldig succes Het leidde al met al tot een vijfde en definitief ontwerp, waarin de archeologie een plek kreeg in het landschap. De projectleider: “Op luchtfoto’s van de net ontgonnen polder en aan de hand van de nieuwste digitale hoogtekaart van Nederland konden we de loop van die vroegere rivier precies zien op de plek waar wij aan het graven waren. Die rivierloop is in het ontwerp gemarkeerd met water, dwars door de natuurboulevard heen. Er is een oeverwal aangelegd en langs de natuurboulevard is een vlonderpad nagebouwd met essenhout uit het naastgelegen bos. Op borden wordt de geschiedenis uitgelegd. Enkele oude boomstammen die we hebben gevonden, liggen er ook nog. Het is een geweldig succes. Het trekt veel bezoekers. De totstandkoming heeft letterlijk heel wat voeten in de aarde gehad, maar de doelstelling van beleefbare natuur is bereikt, en sterker: verrijkt met baanbrekende nieuwe historische kennis.” ● Tekst: Wilma Reudink

Romeinse sporen in Flevoland De goed geconserveerde middeleeuwse scheepswrakken en bewoningssporen van de Swifterbantcultuur hadden Flevoland landelijk al op de archeologische kaart gezet. Het project Kotterbos openbaarde voor het eerst sporen uit de Romeinse tijd boven Utrecht. Dat vertelt aldus een derde archeologisch verhaal over de bodem van het vroegere ‘lacus Flevo’.


Een oplettende archeoloog van het onderzoeksbureau Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie uit Amersfoort zorgt er bij het uitgraven van de natuurboulevard voor dat de laag met de palen uit de Romeinse tijd netjes wordt gespaard en voor documentatie en verder onderzoek vrijgelegd. Foto: VESTIGIA Erfgoed Flevoland

43


Het landschap in de ondergrond

Eeuwige bescheidenheid?

Archeologisch erfgoed in Flevoland Willem-Jan Hogestijn Stadsarcheoloog van Almere

Waar andere provincies veel bovengronds erfgoed hebben zit het in Flevoland grotendeels in de bodem. Archeologie maakt dit rijke verleden zichtbaar – maar er is nog een lange weg te gaan. In gesprek met archeoloog Willem-Jan Hogestijn blijkt dat inwoners van Almere veel waardering hebben voor het archeologisch erfgoed en dat Flevoland daarom misschien wel minder bescheiden zou moeten zijn over haar erfgoed.

Bezig zijn met erfgoed in Flevoland is voor veel mensen niet zo vanzelfsprekend, toch? “Soms krijg ik inderdaad nog een lacherige reactie als ik zeg dat ik werk als stadsarcheoloog in Almere, maar dit komt vooral voort uit onwetendheid. Onder archeologen is Flevoland immers zeer bekend.” En onder de inwoners van Almere? “Niet lang geleden hebben wij ruim 4500 inwoners van Almere bevraagd over allerlei onderwerpen. Hieruit kwam dat 68% van de Almeerders weet van de bijzondere archeologische waarden van dit gebied en dit ook erg belangrijk vinden. Dat is een cijfer waar wij heel erg trots op zijn. Ze zien graag dat we dit erfgoed goed beschermen en dat de vindplaatsen een passende landschappelijke inrichting krijgen waardoor deze plekken herkenbaar en beleefbaar zijn – een afwijkend stukje groen in Almere. Vindplaats Zenit is hiervan een mooi voorbeeld.” Kan je verklaren hoe die betrokkenheid en bekendheid bij archeologie onder de inwoners van Almere zo groot is geworden? “Sinds 2003 hebben we hier actief

44

Erfgoed Flevoland

ingezet op publieksprogramma’s. Niet door een museum op te richten maar door gratis lessen te ontwikkelen voor basisscholen. Zo bereikten we in 2017 meer dan 5000 kinderen! We leren kinderen over de Almeerder Kogge of over het leven in de Oertijd. Elk jaar proberen we een nieuwe les toe te voegen. Kinderen vinden het leuk als de juf of meester praat over geschiedenis, maar als er een echte archeoloog voor de klas staat, zie je pas echt de fonkeling in de ogen. Die nemen ze mee naar huis en zo bereiken we ook de ouders.” Hoe betrek je die ouders vervolgens? “Tijdens een serie inspraakavonden hebben we de Almeerders gevraagd wat ze met archeologische vindplaatsen zouden willen in Almere. Ik verwachtte eigenlijk een beperkte opkomst en had voor bij de koffie één rol koekjes meegenomen… maar het werd razend druk. Daar stond ik met mijn ene rol koekjes! Na de inspraakavonden hadden we met honderden mensen gesproken.” Dit enthousiasme is ook te merken tijdens andere momenten dan inspraakavonden? “Absoluut! In 2013 hebben we de eer-

ste palen gevonden van een visweer – uiteindelijk groeide dit uit tot een visweer van minstens 650 meter.” Wacht – wat is een visweer precies? “Een visweer is een constructie waarmee je op eenvoudige wijze grote hoeveelheden vis kan vangen. Door de vissen langs gevlochten wanden in het water te leiden naar een vast punt kunnen deze worden opgevangen in een fuik. Eigenlijk is het dus een soort grote visval.” Dat geeft een goed beeld. In Flevoland is dus een bijzondere visweer gevonden? “Deze visweer is ongeveer 4400 jaar oud en op dit moment nog uniek in de wereld. Tot de vondst van deze visweer was de grootst gevonden visweer in Nederland uit die periode 40 meter lang. De vondst van de Almeerse visweer, met een lengte van minimaal 650 meter, zet dit in een heel ander perspectief. Er moet ook een behoorlijk complex beheersysteem achter hebben gezeten, er moest rekening gehouden worden met getijdewerkingen en stroomrichtingen. Het meer waarin deze visweren stonden stond destijds in verbinding met de zee en was daarmee rijk aan vis.” “De visweer was dusdanig groot dat we zelfs een advertentie hebben geplaatst in de lokale huis-aan-huis bladen in Almere met als strekking: Kom helpen, je hoeft niets van archeologie te weten – kom meedoen! Op die manier hebben we met amateurarcheologen en vrijwilligers vier opgra-


De opgraving van de visweer in Almere. Samen met amateurarcheologen en vrijwilligers zijn er vier opgravingscampagnes geweest in de periode 2016 tot 2018. Foto: gemeente Almere

vingscampagnes kunnen draaien in de periode 2016 tot 2018. Er was zelfs een mevrouw van over de 80 die graag mee wilde helpen – ze heeft vondsten genummerd in de keet. Prachtig om op die manier samen te werken aan ons archeologisch erfgoed!” Wat een bijzondere vondst, was daar ook internationale interesse voor? “De bekende Britse schrijver en presentator Redmond O’Hanlon wilde ter voorbereiding van zijn nieuwe boek heel graag een bezoek brengen aan de opgraving van de visweer. Het was al een aantal dagen slecht weer geweest dus het was erg modderig overal. Maar toch verscheen hij is zijn karakteristieke witte overhemd en nette broek. Bij het passeren van de afvalberg zag hij een grote paal liggen en vroeg hij of deze uit de visweer kwam. Dit was inderdaad het geval… waarop hij direct riep dat hij deze paal moest hebben! Er volgde nog wel een korte

uitwisseling van blikken met zijn vrouw die ook aanwezig was, maar hij wilde hem beslist meenemen – hij ging hem thuis dan wel in de badkuip bewaren want anders zou de paal natuurlijk snel uitdrogen. Bij deze uitspraak keek zijn vrouw iets minder enthousiast maar de paal ging mee. Kort daarna poseerde hij trots als een pauw met de paal op zijn nek. Maanden later, tijdens de landelijke boekpresentatie, heeft hij die paal weer meegenomen, dit tot groot vermaak van de aanwezigen.” Het archeologisch erfgoed in Flevoland heeft dus nog flinke potentie begrijp ik? “Zichtbaar en beleefbaar erfgoed heeft een grote maatschappelijk en ook economische waarde. Amsterdam is hier natuurlijk het schoolvoorbeeld van – het bovengrondse erfgoed staat volop in de aandacht. Maar in Almere staan er rijen voor het kavelkantoor als er een stukje land aan de rand van een

archeologische vindplaats beschikbaar komt. Archeologisch erfgoed is hier hèt erfgoed! Het belang van erfgoed, ook archeologisch, is steeds duidelijker aan het worden. Flevoland kan hier nog veel meer uit halen – men is hier vaak nog te bescheiden door te denken dat we geen verleden hebben. Dat is onzin!” “De geschiedenis van Flevoland is het waard om verteld te worden. Zoals men zei in een Hewlett Packard reclame uit 1986: We kunnen niet eeuwig bescheiden blijven – dat past ook wel bij Flevoland!” ● Tekst: Mauro Smit

Erfgoed Flevoland

45


Vereniging van vrijwilligers in de archeologie AWN Flevoland Jan Boes Voorzitter AWN Flevoland

In Flevoland zijn er mensen die zich actief bezig houden met de archeologie van de provincie. Zij maken zich sterk voor de bescherming van het archeologisch erfgoed van Flevoland, ze bieden erfgoededucatie aan en promoten publieke betrokkenheid bij het archeologische erfgoed. Al met al ware ambassadeurs voor archeologie in Flevoland, de ‘ogen en oren’ van de professionele archeologie. Zij hebben zich verenigd in AWN Flevoland. Voorheen was het Archeologische Werkgemeenschap Nederland afdeling Flevoland maar tegenwoordig heet het AWN Vereniging van vrijwilligers in de archeologie, afdeling Flevoland. De afdeling bestaat al ruim 40 jaar en houdt zich bezig met alle facetten van de archeologie in Flevoland. Voorheen zat de afdeling in de pastorie van museum Schokland. De afdeling werd flink groter en is in 2005 verhuisd naar Lelystad waar zij een plek kregen in het Provinciaal Depot voor Bodemvondsten in wat tegenwoordig Erfgoedpark Batavialand heet. Ook heeft de gemeente Almere een ruimte voor de AWN Flevoland beschikbaar gesteld en zijn wij de 3e zaterdag van de maand daar aanwezig. In de begin jaren waren het voornamelijk veldverkenningen en proefsleuven onderzoek waar de leden zich mee bezig hielden en wanneer het uitkwam medewerking aan een opgraving, zoals op kavel P14 bij Schokland, de opgraving A27/Hoge Vaart bij Almere en de opgraving J97 bij Emmeloord (alle drie steentijd). Vanaf 2004 was er ook de mogelijkheid deel te nemen aan een opgraving bij Swifterbant (steentijd) georganiseerd door het

Groninger Instituut voor de Archeologie van de Rijksuniversiteit Groningen. Het eerste jaar waren de studenten en AWN’ers gescheiden aan het graven maar de samenwerking was zo goed bevallen dat het volgende jaar studenten en AWN’ers gezamenlijk aan het graven waren. Het onderzoek heeft zes jaar geduurd en het heeft tot een uitstekende samenwerking geleid. Ook de International Fieldschool voor Maritieme Archeologie Flevoland werd opgestart en daar werkten vele AWN’ers mee aan de opgravingen van scheepswrakken. Er volgden meerdere opgravingen waarbij AWN’ers van afdeling Flevoland hebben meegeholpen, zoals de aanleg van de N23 (steentijd), Almere Stichtse Kant (visweren steentijd) en onlangs nog een Engels scheepswrak uit begin 18e eeuw bij Rutten. Al die jaren gingen ook de veldverkenningen door evenals de werkzaamheden in het depot waar de vondsten van de veldverkenningen verwerkt werden. De leden konden ook lezingen en cursussen bijwonen die we voor hen en zo mogelijk voor een groter publiek georganiseerd hadden. Door de vele contacten met diverse instellingen zoals Provincie Flevoland, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, gemeentes Noordoostpolder, Urk en Almere, Rijksuniversiteit Groningen, Batavialand, museum Schokland, Flevolandschap en Staatsbosbeheer openen zich steeds meer mogelijkheden om met de archeologie van Flevoland bezig te zijn. Er is een kerngroep van leden die actief bezig is met de archeologie van Flevoland en zij kunnen nog steeds extra actieve leden gebruiken.

De vrijwilligers van de AWN lopen systematisch een geploegd veld over nabij Schokland om de archeologische vondsten in kaart te brengen.

46

Erfgoed Flevoland

Foto: AWN Flevoland


COLOFON Erfgoed Flevoland Het Verhaal van Flevoland 2019 Uitgave/Productie Dit magazine is een uitgave van de Provincie Flevoland Postbus 55 8200 AB Lelystad +31 320 265 265 provincie@flevoland.nl www.flevoland.nl i.s.m. Uitgeverij Educom R.P.H. Diederiks, uitgever Postbus 25296, 3001 HG Rotterdam Mathenesserlaan 347-B 3023 GB Rotterdam Telefoon 010 425 65 44 E-mail: info@uitgeverijeducom.nl

Hoofd- en eindredactie Abigail Rousseau Marie-Catherine Houkes Jennifer Tjin A Ton Chantal Richard Auteurs Jos van der Burg Mauro Smit Riemer Knoop Wilma Reudink - GRAPHEIN Harma Horlings Anita Blom Peter Timmer André van Holk Yftinus van Popta Jildou Bijlsma Rianca Huisman Willy van der Most Jan Boes

Conceptontwikkeling / vormgeving Uitgeverij Educom i.s.m. Colorbox Design Fotografie Bij foto’s aangegeven Betrokken partijen zijn niet verantwoordelijk voor enige afwijkingen of tekortkomingen in de gegevens en aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid voor nadelige gevolgen ten aanzien van eventuele onjuistheden of onvolkomenheden die in deze uitgave voorkomen. © Copyrights maart 2019 Provincie Flevoland / Uitgeverij Educom

Erfgoed Flevoland


Erfgoed Flevoland


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.