4 minute read

Van wassen naar wellness

Weinig plekken in huis evolueren zo sterk als de badkamer. Van een plek om je snel even te wassen is ze een oord van ontspanning geworden. Bewoners brengen er steeds meer tijd in door en zijn ook steeds meer bereid hun badkamer met trots te tonen. Dat schept mogelijkheden voor de winkelier om producten te verkopen die bij dit langere verblijf horen, vooral in het luxueuzere segment.

Het lijkt nu onvoorstelbaar maar tot in de jaren zestig nam een groot deel van de bevolking slechts eenmaal in de week een bad. Kinderen namen na elkaar plaats in afkoelend en donker wordend water, zodat de jongste niet zelden even vuil uit de tobbe kwam als hij erin gegaan was. Pas met de naoorlogse welvaart verdwenen elementen als het lavet uit woningen en werd een douche de nieuwe standaard. Maar dan nog bleef de badkamer decennialang klein en stond ze evengoed volgepropt met een wasmachine en wasmanden. Het bezoek aan de ruimte bleef vooral functioneel. Je kwam er ‘iets’ doen. Een badkamer was even gezellig als een berging.

Advertisement

Koperen kranen

Voor de gegoede burgerij is de badkamer altijd een oord van ontspanning geweest. Dezelfde porseleinfabrikanten die voor haar het tafelservies ontwierpen en produceerden brachten de eerste toiletpotten en ligbaden op de markt. Met de complimenten van Wedgwood en Villeroy & Boch. Alleen de laatste is nog actief op de sanitaire markt. In de villa’s van het fin de sciècle reserveerden architecten een grote ruimte voor al deze badaccessoires, inclusief douche met douchegordijn en bidet. Tegelijk verdwenen andere, zoals de lampetkan, definitief uit de slaapkamer. De koperen kranen en buizen moest geregeld gepoetst worden om aanslag te voorkomen, maar daar bestond huispersoneel voor. De burgerij kreeg in hotelkamers en gezondheidscentra (de heilzame baden die toen nog werden voorgeschreven) het voorbeeld van een perfecte badkamer. Dat hotelvoorbeeld verklaart waarom klassiek vormgegeven kranen en baden zo lang de mode zijn geweest. Architectuur dicteert stijl.

Masterbathroom

Inmiddels is de residentiële badkamer sterk van uiterlijk veranderd. De gemiddelde villa bezit er niet langer één maar minstens twee en niet zelden drie of vier. Kinderen krijgen nu hun eigen badkamer, collectief of individueel. Ook voor de gasten is er een eigen wasgelegenheid. Soms is dat ‘slechts’ een regendouche met toilet, soms meer. Maar de ‘masterbathroom’ groeit tegelijk in omvang en luxe. Meestal bevat ze een ingebouwde sauna (nat én droog), een massagetafel en een groot televisiescherm. Als er wordt ‘geweekt’ in het ligbad, wordt er gelijktijdig een film bekeken en een sigaar gerookt. Het wassen en tanden poetsen zelf zijn banale aanleidingen geworden om het volledig lichaam te laten ontspannen en daarmee ook de vermoeide geest. De dominante stijl van de badkameraccessoires is tegenwoordig trouwens minimalisme.

Bovenmodaal

De badkamer van ‘Jan en Ingrid Modaal’ en die van de bovenmodaal verdienende burger zijn dus nog steeds twee verschillende werelden. De tobbe van de arme is vervangen door een douche en het bidet van de rijke is verleden tijd, maar ‘downstairs’ en ‘upstairs’ bestaan nog altijd in badkamerland. Desondanks is de totale oppervlakte die aan badkamers wordt gewijd over heel de breedte sterk gegroeid. Hetzelfde geldt voor de budgetten. Arm én rijk spenderen zeer veel meer aan dit deel van hun woning. De grote bedragen gaan vanzelfsprekend op aan de sanitaire voorzieningen, de vloeren en de tegelwanden, maar ook voor de aankleding en de snuisterijen blijven veel euro’s over. Zo hebben de aanbieders van afvalbakken de voorbije jaren aparte series voor de badkamer gelanceerd, gewoonlijk bestaand uit kleinere pedaalemmers. We zien ook steeds meer accessoires voor de wastafel: van juwelenboompjes tot plateaus waarop potjes, tubes en flesjes kunnen worden gezet. De kasten en lades puilen inmiddels uit van de gespecialiseerde elektrische apparaten, zoals krultangen en trimmers. Het eind van die groei aan kleinere producten is nog lang niet in zicht.

Sfeer en klasse

Het is verleidelijk om te denken dat het vooral de bouwmarkten en grootwinkelbedrijven zijn die profiteren van deze groei in non-sanitaire accessoires. Dat geldt echter hoofdzakelijk voor de onderste marktsegmenten, dus voor de kleinere, relatief volgepropte badkamers. De groei in waarde situeert zich vooral in de bovenste marktsegmenten, niet alleen omdat deze consumenten meer geld hebben, maar ook om dat ze meer badkamers bezitten, grotere badkamers hebben en er ook meer tijd in doorbrengen. Wie rond de honderdduizend euro investeert in deze ruimte laat zich niet afschepen met massaproducten voor de aankleding. Spiegeltjes, scheermesjeshouders, scheerkwasten, soapdispensers, badmatten – ze moeten stuk voor stuk sfeer en vooral klasse uitstralen. Vandaar dat dit type klanten eerder naar de woonrichter zal stappen, maar ze kan ook terecht bij de betere giftshop of de serviezenspeciaalzaak. Waarom zou je elke keer in je badjas naar beneden lopen om een whiskyglas te halen? Een asbak? Leg liever een kleine collectie aan in de badkamer zelf.

Het bijkomende badkamergebruik

De meeste winst is voor u te behalen met producten die niet per se of niet alleen voor de badkamer bedoeld zijn. U kunt een kleine presentatie doen in de winkel waarbij u de aandacht van de klanten vestigt op dit bijkomende badkamergebruik. U kunt ook bij sommige van uw vaste leveranciers (merken als Blomus, Philippi, Zack) nagaan of er ook badkameraccessoires in het assortiment zitten en er daar eens een aantal van meebestellen. Kortom: er zijn veel mogelijkheden om een aantrekkelijk graantje mee te pikken van deze voortdurende badkamerhype, zonder dat u daarvoor moet investeren in ruimte, assortimentsuitbreiding of reclame. Het is in meer dan één opzicht schone extra omzet.

“De tobbe van de arme is vervangen door een douche, maar ‘downstairs’ en ‘upstairs’ bestaan nog altijd in badkamerland.”

This article is from: