Bladerboek De Geo bovenbouw 5e editie Zuid-Amerika studieboek vwo

Page 5

4

Hoe werk je met De Geo?

Hoe werk je met De Geo?  Finish

Dit studieboek behandelt het domein Gebieden. Samen met het werkboek en het materiaal op www.thiememeulenhoff.nl/ degeo kun je je hiermee goed voorbereiden op dit onderdeel van het schoolexamen en centraal examen aardrijkskunde.

Het werkboek, het studieboek en de site zijn op de volgende manier opgebouwd.

III Proefexamen

 Hoofd-

Begrip 44

2

Bevolking in beweging

Cultuur en etniciteit

Etnische groepen  De etnische diversiteit in Zuid-Amerika is groot. In tegen-

2.4

Cultuur en etniciteit

Rechten van een volk

500

1.000 km

tot een grote culturele diversiteit. Allerlei cultuurelementen laten dat zien, bijvoorbeeld in taal, religie, onderwijs, muziek, dans (samba, tango), feesten, voedsel en bouwkunst.  De taalkundige verscheidenheid is groot. Naast het Spaans en Portugees als lingua franca wordt een veelheid aan indianentalen gesproken. De invloed van de immigratie is duidelijk

ot

e

O

ce

aa

BOLIVIA n

spronkelijke indiaanse volkeren uit kolonisten en immigranten uit Europa, Afrika en Azië (figuur 2.30). De nieuwkomers hadden net als de verschillende indianenvolken een eigen etniciteit. Een etniciteit is een geheel van sociaal-culturele kenmerken waarvan mensen in een bepaalde groep vinden dat die bij hen hoort en die hen onderling verbindt. De gezamenlijke kenmerken als nationaliteit, stamverwantschap, religie, taal, traditie of geschiedenis, waarden en normen geven zo’n groep een eigen identiteit (eigenheid).

evenaar

10˚ Z.B.

Spaans Quechua

O

ce

20˚ Z.B.

aa

Guarani

n

Steenboks keerkrin g

Italiaans

30˚ Z.B.

Portuñol (mengeling van Portugees en Spaans)

 Het contact tussen inheemsen, kolonisten en slaven leidde

BRAZILIË

 De Zuid-Amerikaanse bevolking bestaat behalve uit de oor-

Quechua

1.000 km

10˚ N.B.

Surinaams

Rijk aan culturele verschillen

GUYANA ECUADOR

500

(of Sranantongo)

Quechua

Engels SURINAME

VENEZUELA COLOMBIA

PERU

Smeltkroes

0

Creools

Wayuu

e

0

hoorbaar in Argentinië, waar het Italiaans de op één na meest gesproken taal is (figuur 2.32). In Suriname worden wel twintig talen gesproken, waaronder het Nederlands, Surinaams, Surinaams-Hindoestaans en Javaans.  Elke immigrantengroep nam zijn eigen religie mee naar de Nieuwe Wereld. Zo raakten indiaanse religies met hun verering voor Moeder Aarde (Pachamama) vermengd met het roomskatholicisme uit Spanje en Portugal (figuur 2.31). In de gebieden waar zwarte slaven werden ingevoerd, werd de godsdienst beïnvloed door Afrikaanse religies, met name in Brazilië. Deze gaven op hun beurt de indiaanse geestenwereld een plaats in hun rituelen.

ot

 Maar weinig Zuid-Amerikanen noemen zichzelf latino, iemand die is geboren of leeft in Zuid- of Midden-Amerika en die Spaans of Portugees spreekt. Vraag je iemand naar zijn afkomst, dan hoor je algauw tot welke etnische groep men zich rekent.

stelling tot de Engelse koloniën in Noord-Amerika vond hier vanaf het eerste begin van de kolonisatie al vermenging van etnische groepen plaats. De koloniale autoriteiten moedigden dit aan, met als gevolg dat er veel mestiezen wonen: mensen met een blanke en een indiaanse ouder. De Spaanse en indiaanse culturen en bevolkingsgroepen raakten zo vermengd (figuur 2.31) en vormden een eigen etniciteit. Dit proces noem je mestizering.  In Venezuela en Colombia zijn er nauwelijks nog zuivere blanken en indianen. In Bolivia bestaat er nog wel een sterke scheiding tussen Europeanen en indianen. De mestiezen worden hier tot de eerste groep gerekend met als criterium de taal. Wie een indiaanse taal spreekt, is indiaan. Het land met het grootste percentage mestiezen is Paraguay (95%), terwijl in buurland Uruguay (8%) weinig vermenging heeft plaatsgevonden.  Door de jarenlange immigratie in Zuid-Amerika vermengden de verschillende etnische groepen zich dus met elkaar. Zo hebben nakomelingen van Afrikaanse slaven zich gemengd met blanken, waardoor de nieuwe etnische groep van de mulatten ontstond. Verbintenissen tussen Europeanen en indianen hebben geleid tot mestiezen, en die tussen zwarten en indianen tot zambo’s. In Suriname en de twee Guyana’s is een creool een zwarte of een kleurling van wie de voorouders van Afrikaanse afkomst zijn. Verwarrend is dat in andere Zuid-Amerikaanse landen mensen van Spaanse of Portugese afkomst, maar geboren in de kolonie creolen worden genoemd. In Argentinië en Peru leven veel nazaten van Aziatische immigranten.

45

2.4

Gr

Deze kinderen behoren tot de Quechua. De Quechua bestaan uit verschillende inheemse volken met elk hun eigen taal. Ze wonen met name in de berggebieden van Bolivia, Peru en Ecuador. Ondanks verschillen tussen de volken zijn er veel overeenkomsten in cultuur. Ze leven van de landbouw op grond die gemeenschappelijk eigendom is. Akkerbouw wordt in het lage gedeelte van de Andes uitgeoefend en veeteelt in de hogere regionen. In Bolivia vechten ze voor hun rechten op oude landbouwgronden, hun lang geleden afgenomen door de grootgrondbezitters.

Gr

en deelvragen Ieder hoofdstuk heeft een hoofdvraag. In de paragrafen komen de deelvragen aan de orde waarmee je de hoofdvraag kunt beantwoorden.  Opdrachten In elke paragraaf maak je verschillende soorten opdrachten. De deelvragen van die opdrachten zijn gelabeld. De labels zijn: - onthouden - begrijpen - toepassen - analyseren - evalueren - creëren Hierdoor weet je als je de opdrachten gemaakt hebt, welke soort opdrachten je goed kunt en welke soort je nog meer moet oefenen.  Atlasopdracht Als je bij een opdracht een atlas nodigt hebt, staat er dit symbool bij.  Onlineopdracht Als je bij een opdracht een onlineverbinding of extra digitaal materiaal nodig hebt, staat er dit symbool bij.  Samenwerkingsopdracht Als je bij een opdracht samenwerkt met anderen, staat er dit symbool bij. Vaardigheden Als je in een opdracht vaardigheden en  werkwijzen extra oefent, staat er dit symbool bij.  Anders actief In sommige paragrafen ga je op een andere manier aan de slag met de stof van het (school)examen. Aan de hand van een aantal prak tische opdrachten ga je actief aan het werk met een onderzoeksvraag. Als je alle stof behandeld hebt, kun je de onderzoeksvraag beantwoorden. Bij een Anders actief-paragraaf staat er dit symbool bij.  Casus De kennis, de inzichten en de vaardigheden die je in een hoofdstuk hebt opgedaan, pas je aan het eind toe in een concrete casus.

Het studieboek heb je nodig om de theorie, de vaardigheden en de werkwijzen na te lezen. Om je te helpen de stof te bestuderen, zijn de volgende tekens gebruikt:  hoofdzaak  bijzaak of opsomming van punten  voorbeeld of extra uitleg Het overzicht Vaardigheden en werkwijzen vind je achter in het studieboek. De opdrachten in het werkboek leiden je door dit overzicht.

O c

II Hoofdstukken met paragrafen

Studieboek

he

Je herhaalt wat je over het onderwerp hebt geleerd in de onderbouw.

Als je het hele werkboek afgerond hebt, krijg je van je docent een proefexamen. Hiermee toets je je kennis en vaardigheden voor alle stof die in het katern aan bod komt. Op het examen gebeurt dat immers ook.

an ea

40˚ Z.B.

Atla nti sc

I Instaptoets

50˚

FIGUUR 2.32

Z.B.

De op één na meest gesproken taal per land.

PARAGUAY

FIGUUR 2.31

Verering van Pachamama voor de kerk van San Francisco in La Paz.

CHILI

URUGUAY ARGENTINIË

he

O

n aa ce

indiaans

zwart

mesties

Aziaten

blank

overige gemengde groepen

mulat

FIGUUR 2.30

At lan tis c

Werkboek

Elk hoofdstuk sluit je af met een slotopdracht, een leeroverzicht en een overzicht van de begrippen.  Examentraining Een hoofdstuk heeft ook altijd een aantal examenopdrachten waarmee je oefent voor het examen.

Etnische samenstelling van de bevolking.

Structuurtekens

Online Alles wat in de boeken staat, vind je ook bij elkaar op www.thiememeulenhoff.nl/degeo. Je kunt er alle opdrachten maken. Bij iedere opdracht staat de informatie uit het studieboek die je voor die opdracht nodig hebt. Je kunt je werk nakijken en opslaan. Behalve het materiaal uit de boeken vind je online ook nog:  oefentoetsen per hoofdstuk  omnummertabellen voor de Grote Bosatlas  uitleg en tips bij het Stappenplan geografisch onderzoek


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.