9789006663945 Basisboek Traject dienstverlening conceptmateriaal inkijkexemplaar

Page 1

1

1 Werkveld en beroepshouding

1.1 Jij als dienstverlener

De rol van een medewerker facilitaire dienstverlening

Werkvelden

Doelgroepen

De rol van een medewerker sport en recreatie

Werkvelden

Doelgroepen

De visie en werkwijze van een organisatie

Laila lost het op

Opdrachten

1.2 Helpende zorg en welzijn

Werkomgeving

Amina belt met Eva

Opdrachten

1.3 Medewerker facilitaire dienstverlening

Werkomgeving

Een grote dag

Opdrachten

1.4 Medewerker sport en recreatie

Werkomgeving

Een vrijgezellenfeest

Opdrachten

1.5 Levensfasen van de mensen met wie je werkt

Baby's (0-1 jaar)

Peuters (1-3 jaar)

Kleuters (4-6 jaar)

Schoolkinderen (6-12 jaar)

2
Inhoudsopgave

Jongeren (12-18 jaar)

Jongvolwassenen (18-25 jaar)

Volwassenen (25-65 jaar)

Ouderen (65+)

Bowlen met oma

Opdrachten 50

1.6 Achtergronden van mensen met wie je werkt

Diversiteit

Culturele diversiteit

Verschillen in levensbeschouwing

Godsdiensten

Atheïsme

Seksuele diversiteit en genderdiversiteit

Seksuele diversiteit

Genderdiversiteit

Aandachtspunten bij diversiteit

Laila krijgt uitleg

Opdrachten

1.7 De beroepshouding 58

Amina is alert

Opdrachten

Situatie uit de praktijk

Evaluatie & Reflectie

Naar de website

Begrippen

2 Afstemmen, plannen en voorbereiden

Even voorstellen

Wat weet je al?

Je eigen leerdoelen

Nieuwe woorden

3

2.1 Methodisch werken

Voorbereiden 75

Plan van aanpak maken 75

Uitvoeren 76

Terugkijken 76

Protocollen en richtlijnen

Thijs werkt stap voor stap

Opdrachten

2.2 Werken met plannen

Plannen in zorg

Plannen in welzijn

Plannen in facilitaire dienstverlening

Plannen in sport en recreatie

Een plan gebruiken

Objectief en subjectief rapporteren

Privacy

Dierenhapjes

Opdrachten

2.3 Ontvangen van opdrachten

Om hulp vragen

Het lezen van handleidingen en etiketten

Even de handleiding lezen!

Opdrachten

2.4 Afstemmen met collega's

Werkoverdracht

Werkoverleg

Multidisciplinair overleg

Doorverwijzen

Thijs stemt af met collega's

Opdrachten

2.5 Plannen van werkzaamheden

4

Een werkplanning maken

Een tijdsplanning maken

De planning aanpassen

Je collega's informeren

De werkplanning van Jelena

Opdrachten

2.6 Inrichten van de werkplek

De werkplek

Ruimte afstemmen op activiteit en doelgroep

Klaarleggen van materialen

Zorgvuldig omgaan met materialen

Opruimen en schoonmaken

Checklist gebruiken

Demi maakt de werkplek in orde

Opdrachten

2.7 Oplossen van problemen

Het probleem herkennen

Het probleem begrijpen

Oplossingen bedenken

Een oplossing kiezen en uitvoeren

De oplossing evalueren

Help! Er is geen koffie!

Opdrachten

Situatie uit de praktijk

Evaluatie & Reflectie

Naar de website

Begrippen

5

Disclaimer: conceptversie

Gelieve er rekening mee te houden dat dit document een conceptversie betreft van enkele hoofdstukken bedoeld voor het basisboek Dienstverlening

Als zodanig kan dit concept:

• Inhoudelijke fouten bevatten: Hoewel wij streven naar nauwkeurigheid, is het mogelijk dat er fouten of onvolledigheden in de inhoud voorkomen. Deze zullen in de definitieve versie worden aangepakt.

• Taal- en spelfouten bevatten: Dit concept is nog niet gecontroleerd door onze taalredacteur. Er kunnen dus grammaticale, spelling- of typfouten aanwezig zijn.

• Onderhevig zijn aan verandering: Dit hoofdstuk is momenteel in een ontwikkelingsfase en kan aanzienlijk veranderen voordat de uiteindelijke versie wordt gepubliceerd.

Dit concept heeft:

• Niet de definitieve vormgeving: De vormgeving van dit document is nog niet definitief en kan veranderen in de uiteindelijke publicatie. Het huidige ontwerp is een tijdelijke opmaak.

• Nog niet de juiste of definitieve illustraties: In de definitieve versie zullen illustraties en grafische elementen worden toegevoegd om de inhoud te verrijken en te ondersteunen.

Deze ontbreken mogelijk nog in deze conceptversie.

Het is belangrijk te benadrukken dat dit concept onderworpen zal worden aan een grondige beoordeling door inhoudsdeskundigen, een eindredacteur en een taalredacteur voordat het wordt goedgekeurd voor definitieve publicatie.

6

1 Werkveld en beroepshouding

In jouw werk als dienstverlener kun je elke dag een positief verschil maken in het leven van mensen en organisaties. Of je nu werkt als helpende in de zorg, als medewerker facilitaire dienstverlening of als medewerker sport en recreatie, jouw inzet en vaardigheden dragen bij aan het welzijn en de tevredenheid van de mensen met wie je werkt. Daar mag je trots op zijn.

In dit hoofdstuk leer je over de diverse werkomgevingen waar je als dienstverlener aan de slag kunt Voor helpenden zijn dit bijvoorbeeld de thuiszorg, woonzorgcentra, kinderopvang en ziekenhuizen. Medewerkers facilitaire dienstverlening kunnen terecht bij facilitaire aanbieders, zakelijke dienstverleners, productieomgevingen en (semi)overheidsinstellingen. Medewerkers sport en recreatie vinden werk bij (attractie)parken, indoor- en outdoorcentra, recreatiebedrijven en sportaccommodaties.

Ook ontdek je de uitdagingen en beloningen die elk werkveld met zich meebrengt. Verder verdiep je je in de persoonlijke eigenschappen die belangrijk zijn voor deze beroepen, zoals empathie, geduld, betrouwbaarheid, flexibiliteit en een dienstverlenende instelling. Deze eigenschappen helpen je om een positieve invloed uit te oefenen op het leven van de mensen met wie je werkt, of het nu cliënten, klanten of deelnemers zijn.

Na dit hoofdstuk kun je

• uitleggen wat de rol, werkzaamheden en werkomgeving van een dienstverlener inhouden.

Maar eerst ga je leren

• wat het beroep van een dienstverlener inhoudt.

• welke werkzaamheden bij dit beroep horen

• waar je als dienstverlener werkt.

• over de verschillende levensfasen van de mensen met wie je werkt.

• hoe je omgaat met verschillen in achtergrond van de mensen met wie je werkt

• welke persoonlijke eigenschappen belangrijk zijn voor een dienstverlener.

7

Even voorstellen

Amina – Helpende in de thuiszorg

Hallo, ik ben Amina, 25 jaar, en werk als helpende bij de organisatie Zorg met Hart. Na mijn opleiding Helpende zorg en welzijn koos ik bewust voor een baan in de thuiszorg. Het leek me erg leuk om elke dag bij allerlei verschillende mensen thuis te komen. In dit hoofdstuk neem ik je mee in mijn wereld Ik vertel je meer over mijn ervaringen. Ook vertel ik over de waardevolle lessen die ik heb geleerd en nog steeds leer.

Laila – facilitair medewerker op een groot kantoor

Hallo, ik ben Laila, 34 jaar. Na mijn opleiding in facilitaire dienstverlening, ben ik gaan werken bij het Europese hoofdkantoor van een groot internationaal bedrijf in Amsterdam. Mijn dagen zijn gevuld met het coördineren van catering, het inrichten van werkruimtes en lichte administratieve taken. Ik zorg ook dat bezoekers zich welkom voelen en bij de juiste persoon terechtkomen. Ik draag ook bij aan het duurzamer maken van ons kantoor. In mijn vrije tijd geniet ik van koken, fotografie en help ik bij de lokale voedselbank. Ik kijk ernaar uit om mijn verhalen en inzichten als facilitair medewerker met je te delen.

Tim – medewerker recreatie bij een activiteitencentrum

Hey, ik ben Tim, 28 jaar oud. Na mijn sport & recreatie opleiding heb ik een baan gevonden bij een groot indoor activiteitencentrum Ons activiteitencentrum heeft van alles: bowlingbanen, lasergame, een trampolinepark, klimwanden, een gamehal en escaperooms. Mijn werk is super afwisselend. Ik begeleid groepsactiviteiten zoals lasergame en bowlingtoernooitjes, waar ik materialen klaarzet, uitleg geef en toezicht houd. Tussendoor draai ik bardiensten in het horecagedeelte en neem ik bestellingen op. Ook bouw ik de verschillende ruimtes en toestellen op en ruim ik ze weer op. Lichte schoonmaak en onderhoud horen er natuurlijk ook bij. In mijn vrije tijd speel ik voetbal, game ik en ga ik uit met vrienden. In dit hoofdstuk neem ik je mee in de wereld van sport en recreatie, waar ik elke dag met plezier werk.

8

Wat weet je al?

Werkvelden

Lees nog eens waar Amina, Laila en Tim werken. Waar kun je met een opleiding Dienstverlening nog meer aan de slag? Noem drie soorten organisaties

Geduld

Geduld is belangrijk als je iemand helpt of begeleidt. Waarom denk je?

Boos

Iemand die je helpt is boos. Hoe zou je reageren?

Empathie

Je wilt aan iemand uitleggen wat ‘empathie hebben’ betekent. Hoe doe je dat?

Achtergrond

Waarom is het belangrijk om de mensen met wie je werkt goed te kennen?

9

Je eigen leerdoelen

Het leerdoel van dit hoofdstuk is: ‘Je kunt uitleggen wat de rol, werkzaamheden en werkomgeving van een dienstverlener inhouden.’

Wat wil jij aan het eind van dit hoofdstuk geleerd hebben zodat je de rol en werkzaamheden van een dienstverlener goed begrijpt en kunt uitvoeren?

Nieuwe woorden

Kom je nieuwe woorden tegen in de theorie? Schrijf ze dan hier op.

10

1.1 Jij als dienstverlener

Heb je ooit iets kleins gedaan dat iemand anders erg blij of gelukkig maakte?

Leerdoel

Je kunt uitleggen wat het beroep van een dienstverlener inhoudt.

Als dienstverlener ben je erg belangrijk voor de organisatie. Het maakt niet uit wat voor soort werk je doet. Je bent een onmisbaar onderdeel van het team. Je hebt veel contact met de mensen voor wie je werkt, zowel binnen als buiten de organisatie. Vaak ben jij degene die mensen als eerste om hulp vragen.

Jouw werk zorgt ervoor dat de mensen met wie je werkt zich goed en tevreden voelen. Of je nu direct zorgt voor anderen, helpt met praktische zaken of ervoor zorgt dat mensen kunnen sporten en leuke dingen doen, jouw werk maakt echt een verschil in hun leven.

Jij ziet en hoort veel en dat is belangrijk. Hierdoor kunnen problemen snel worden opgelost en kan de dienstverlening steeds beter worden.

We bespreken verschillende rollen die je binnen de dienstverlening kunt hebben:

- De rol van helpende zorg en welzijn

- De rol van medewerker facilitaire dienstverlening

- De rol van medewerker sport en recreatie

De rol van een helpende zorg en welzijn

Als helpende heb je veel en langdurig contact met cliënten. Daardoor ken jij de cliënt goed. Je bent vaak als eerste op de hoogte van veranderingen in bijvoorbeeld het humeur of de gezondheid van de cliënt. Je bent hiermee een onmisbare schakel in het zorgproces. Je ondersteunt cliënten bij dagelijkse activiteiten zoals eten, aankleden en persoonlijke hygiëne In deze rol heb je een directe en positieve invloed op het leven van de mensen die je helpt. Maar je doet nog veel meer.

11

Je helpt cliënten door:

• fysieke hulp te bieden

• emotionele ondersteuning te geven

• sociaal contact te hebben

• bij te dragen aan gezondheid en welzijn

• informatie door te geven

• te zorgen voor kwaliteit

Fysieke hulp bieden

Je biedt fysieke hulp Dit betekent dat je helpt met dingen die met het lichaam te maken hebben. Je helpt bijvoorbeeld iemand om uit bed te komen, zich aan te kleden of te eten. Deze hulp is belangrijk voor mensen die dit moeilijk zelfstandig kunnen.

Fysieke hulp bieden is bijvoorbeeld het helpen met aankleden

Emotionele ondersteuning geven

Je geeft emotionele ondersteuning. Dit gaat over gevoelens. Soms voelen mensen zich verdrietig, bang of alleen. Jij bent er dan om naar hen te luisteren, hen te troosten en hen te laten weten dat ze niet alleen zijn. Emotionele ondersteuning kan net zo belangrijk zijn als fysieke hulp.

Sociaal contact hebben

Sociaal contact hebben betekent dat je met cliënten praat en tijd met hen doorbrengt. Voor veel mensen die hulp nodig hebben, zijn dit soort momenten heel speciaal. Een praatje maken, samen lachen of gewoon luisteren kan iemands dag helemaal goed maken.

12

Bijdragen aan gezondheid en welzijn

In jouw rol als helpende sta je vaak dicht bij de cliënten. Jij bent degene die de cliënten heel vaak ziet. Je let op hun gezondheid en welzijn. Gezondheid gaat over hoe het lichamelijk, geestelijk en sociaal gezien met iemand gaat. Heeft een cliënt bijvoorbeeld pijn en heeft hij medicijnen nodig? Als je kijkt naar het welzijn van cliënten dan let je erop of iemand zich lichamelijk en geestelijk goed voelt.

Informatie doorgeven

Als helpende communiceer je met iedereen met wie je werkt. Dit kunnen cliënten zijn in de thuiszorg, maar ook kinderen op een kinderdagverblijf en je collega’s. Jij geeft bijvoorbeeld aan collega-verpleegkundigen door hoe het met de cliënten gaat.

Zorgen voor kwaliteit

Als helpende is het jouw taak om goede zorg te geven. Kwaliteitszorg betekent dat je de beste zorg levert. Deze zorg moet passen bij de behoeften van je cliënten. Om goede zorg te leveren, zijn deze punten belangrijk:

• Ken de regels

Goede zorg begint met het kennen van de regels. Zorg dat je altijd weet op welke manier je moet werken.

• Let op details

Let goed op je cliënten. Let op veranderingen en vertel dit aan je team. Zo kun je problemen snel vinden en helpen oplossen.

• Pas de zorg aan

Luister naar je cliënten. Wat willen ze en wat hebben ze nodig? Maak de zorg persoonlijk, zodat het goed past bij de cliënt.

• Geef je ideeën door

Jouw ideeën zijn belangrijk. Praat met je team over wat je ziet en hoe de zorg beter kan.

• Houd iedereen veilig

Zorg altijd voor een veilige omgeving. Volg de veiligheidsregels en houd alles schoon en netjes.

Door deze stappen te volgen, zorg je voor kwaliteit. Je doet niet alleen wat nodig is, je doet het ook op de beste manier.

13

Werkvelden

Als helpende kun je in verschillende werkvelden terechtkomen, zoals in de thuiszorg, ouderenzorg, kinderopvang of ziekenhuizen. Het grootste deel van de helpenden werkt in de zorg, zoals thuiszorg en verpleeghuis. Een kleiner deel van de helpenden werkt in welzijnsorganisaties, zoals

kinderdagverblijven en buurthuizen. Daarom kom je in het basisdeel Helpende en in het profieldeel Helpende vaker voorbeelden uit de zorgomgeving tegen.

Elk werkveld heeft zijn eigen soort taken en situaties. In de thuiszorg werk je bijvoorbeeld bij een cliënt thuis, terwijl je in een ziekenhuis met verschillende cliënten in een grotere organisatie werkt.

Elk werkveld heeft zijn eigen uitdagingen. Dit zijn de moeilijke dingen waar je tegen aan kunt lopen, zoals zware situaties of moeilijke beslissingen. Daarnaast zijn er in elk werkveld ook goede dingen die je terugkrijgt, zoals dankbaarheid van cliënten of het gevoel dat je echt iets kunt betekenen voor iemand.

Doelgroepen

Als helpende kom je in aanraking met verschillende doelgroepen. Een doelgroep is een groep mensen die iets gemeenschappelijks hebben. Ze zitten bijvoorbeeld in dezelfde leeftijdsgroep, hebben dezelfde gezondheidsproblemen of interesses. Je kunt werken met ouderen, kinderen, mensen met een lichamelijke beperking, mensen met een verstandelijke beperking, zieke mensen of mensen met een gedragsstoornis. Het kan ook zijn dat een cliënt meer aandoeningen tegelijk heeft, bijvoorbeeld diabetes en het syndroom van Down.

Elke groep heeft op een eigen manier hulp nodig. Daarom is het belangrijk om te weten hoe je elke doelgroep het beste kunt benaderen en ondersteunen.

Een van de doelgroepen waar je als helpende mee werkt zijn ouderen

14

De rol van een medewerker facilitaire dienstverlening

Als medewerker facilitaire dienstverlening ondersteun je de organisatie en haar medewerkers of bezoekers door het leveren van diverse diensten. In deze rol zorg je voor een prettige, schone, veilige en goed functionerende omgeving. Maar je doet nog veel meer.

Je ondersteunt door:

• gastvrij en servicegericht te zijn

• te assisteren bij beheer en onderhoud van gebouwen

• logistieke en administratieve taken uit te voeren

• cateringwerkzaamheden te verrichten

• bij te dragen aan een veilige werkomgeving

• informatie door te geven

• te zorgen voor kwaliteit

Gastvrij en servicegericht zijn

Als medewerker facilitaire dienstverlening ben jij het visitekaartje van de organisatie. Het is belangrijk dat je een vriendelijke en gastvrije houding hebt. Zo zorgt je ervoor dat iedereen zich welkom en op zijn gemak voelt. Je beantwoordt vragen van klanten, lost problemen op en denkt mee over wat de klant wil.

Informatie doorgeven

Je communiceert met iedereen binnen de organisatie en met externe partijen zoals klanten en leveranciers. Je geeft relevante informatie door aan collega's en leidinggevenden. Ook ben je een aanspreekpunt voor klanten en leveranciers.

Zorgen voor kwaliteit

Als medewerker facilitaire dienstverlening is het belangrijk dat je kwalitatief goede diensten levert.

Dit betekent dat je de diensten levert die passen bij wat de organisatie en haar medewerkers/bezoekers nodig hebben. Om goede kwaliteit te leveren, is het belangrijk dat je:

• De regels en procedures kent

• Let op details

• De dienstverlening aanpast waar nodig

• Je ideeën doorgeeft

• Ervoor zorgt dat iedereen veilig is

15

Werkvelden

Als medewerker facilitaire dienstverlening kun je in allerlei organisaties terechtkomen, zoals kantoren, zorginstellingen, productieomgevingen, onderwijsinstellingen, overheidsgebouwen en recreatiebedrijven.

Elke werkplek is anders. Op iedere werkplek heb je andere soorten taken en dingen waar je extra op moet letten. Bijvoorbeeld:

• In een ziekenhuis is het heel belangrijk dat alles schoon en veilig is voor de patiënten. Hygiëne staat voorop.

• Op een kantoor help je vooral met het klaarzetten van vergaderruimtes en ervoor zorgen dat de werkplekken goed zijn ingericht.

• In een fabriek moet je misschien helpen met de logistiek en voorraden die de productie soepel laten lopen.

• Op een school zorg je voor schone en veilige ruimtes waar leerlingen en leraren les kunnen krijgen en studeren.

Zo heeft iedere werkplek zijn eigen aandachtspunten waar jij als facilitair medewerker goed op moet letten.

Doelgroepen

Als medewerker facilitaire dienstverlening heb je te maken met doelgroepen die jouw diensten gebruiken. Dit kunnen de medewerkers van de organisatie zelf zijn, maar ook bezoekers, cliënten, patiënten, studenten of externe partijen zoals leveranciers. Elke doelgroep heeft eigen wensen en behoeften als het gaat om de facilitaire dienstverlening.

• Medewerkers willen een fijne werkplek die goed is ingericht voor hun werk. Bijvoorbeeld een schoon en opgeruimd kantoor met apparaten die goed werken.

• Bezoekers verwachten een vriendelijke ontvangst, duidelijke aanwijzingen in het gebouw en gemakkelijke toegang tot voorzieningen zoals toiletten.

• Cliënten in een zorginstelling willen zich veilig en verzorgd voelen. Ze hebben schone ruimtes nodig en dienstverlening die past bij hun zorgbehoeften.

• Studenten op een school of universiteit hebben goede studieplekken nodig en duidelijke informatie over alles.

• Leveranciers willen dat het gemakkelijk is om hun goederen af te leveren volgens de juiste procedures.

16

De rol van een medewerker sport en recreatie

Een medewerker sport en recreatie helpt op verschillende manieren bij sportieve en recreatieve activiteiten.

• Je biedt praktische hulp

• Je begeleidt deelnemers

• Je houdt toezicht

• Je levert producten en diensten

Praktische assistentie bieden

Je helpt met praktische dingen bij sportactiviteiten en recreatie. Bijvoorbeeld door materialen klaar te zetten, op te ruimen en te onderhouden. Of door mee te helpen met instructies en begeleiding. Jouw hulp is belangrijk zodat alles veilig en goed verloopt.

Deelnemers begeleiden

Je begeleidt en instrueert deelnemers bij sport- en recreatieactiviteiten. Je legt de regels uit, geeft tips en moedigt mensen aan om mee te doen. Door persoonlijke aandacht voelen deelnemers zich gezien en op hun gemak. Zo help je mensen plezier te hebben en nieuwe dingen te leren.

Toezicht houden

Tijdens activiteiten let je goed op de veiligheid en het welzijn van de deelnemers. Je kijkt of iedereen het naar zijn zin heeft en grijpt in als dat nodig is. Door alert te zijn en goed op te treden, zorg je dat iedereen veilig kan meedoen.

Producten en diensten leveren

Je helpt ook bij het uitgeven van spullen en diensten, zoals sportmaterialen, eten en drinken of informatie. Je zorgt dat alles op voorraad is en er netjes uitziet. Met een vriendelijke houding en behulpzaamheid draag je bij aan een fijne ervaring voor bezoekers.

17

Een medewerker heeft sportmaterialen klaargezet voor gebruik

Werkvelden

Als medewerker sport en recreatie kun je op heel veel verschillende plekken werken, zoals:

• Sportaccommodaties en sportclubs

• Recreatiebedrijven en pretparken

• Buitensportcentra en zwembaden

• Op scholen om les te ondersteunen

Elke werkplek is anders. Ze hebben verschillende soorten activiteiten en mensen die er komen. De uitdaging is om je overal flexibel aan te passen en een dienstverlenende houding te hebben om mensen een leuke en actieve tijd te bezorgen.

Doelgroepen

Als medewerker sport en recreatie heb je te maken met allerlei verschillende soorten mensen. Van jonge kinderen tot oudere mensen, van recreatieve sporters tot fanatieke atleten. Elke groep heeft eigen interesses en behoeften als het gaat om bewegen en recreëren.

18

Het is belangrijk dat je je goed kunt inleven in de mensen waar je mee werkt. Pas je communicatie en handelingen aan op de groep. Zo geef je iedereen, ongeacht leeftijd, niveau of achtergrond, de aandacht en ondersteuning die ze nodig hebben voor een fijne ervaring.

De visie en werkwijze van een organisatie

Visie

Elke organisatie heeft een eigen visie en werkwijze. De visie is het belangrijkste doel waar de organisatie voor staat. Bijvoorbeeld het geven van de beste zorg, het bieden van een gastvrije omgeving of het stimuleren van een actieve en gezonde levensstijl. De visie geeft richting aan waar de organisatie naartoe wil en wat er echt toe doet.

Werkwijze

De werkwijze is hoe de organisatie deze visie in de praktijk brengt. Dit zijn de concrete regels, procedures en werkwijzen voor de uitvoering van het dagelijkse werk. De manier van werken vloeit voort uit de visie en zorgt dat iedereen op dezelfde manier samenwerkt aan de organisatiedoelen.

Ken de visie en werkwijze

Het is heel belangrijk dat jij als medewerker de visie en manier van werken van jouw organisatie goed kent en begrijpt. Als je je hierin verdiept en ernaar handelt, zorg je dat je werk goed aansluit bij wat de organisatie belangrijk vindt. Zo draag je bij aan het realiseren van de visie. Daarnaast moet je binnen deze kaders ook goed letten op de individuele wensen en situaties van mensen met wie je werkt, zoals cliënten, bezoekers of deelnemers. Door de visie en werkwijze slim te combineren met persoonlijke aandacht, betrokkenheid en flexibiliteit, kun je echt het verschil maken. Zo lever je dienstverlening van goede kwaliteit.

Laila lost het op Gisteren was een drukke dag op kantoor. Er was een belangrijke klant op bezoek voor een meeting met het salesteam. Laila's dag begon met het klaarzetten van de grote vergaderzaal. Ze zorgde ervoor dat er voldoende stoelen waren, de beamer werkte en de flip-over klaarstond. Ook regelde ze dat er koffie, thee en water klaarstonden.

Toen de meeting eenmaal bezig was, werd Laila gebeld door de receptie. Er was een spoedpakket bezorgd voor iemand van de financiële afdeling. Ze haalde het pakket op en zorgde dat het snel bij de juiste persoon terechtkwam. Ondertussen kreeg ze een mailtje dat er een lamp stuk was in een van de kleinere vergaderruimtes. Ze verving de lamp meteen, zodat de ruimte weer gebruikt kon worden.

19

Aan het einde van de dag ruimde Laila de grote vergaderzaal weer op en zorgde ze dat de caterer de vuile vaat meenam. Ook vulde ze de printers aan met papier en toner, zodat alles weer klaar was voor de volgende werkdag.

Laila houdt ervan om op deze manier iedereen te ondersteunen. Door deze praktische zaken uit handen te nemen, kan iedereen zich focussen op zijn eigen werk. En als er onverwachte dingen tussendoor komen, lost ze dat snel op. Zo draagt ze bij aan de productiviteit en de goede sfeer op kantoor.

Opdrachten

Fysieke hulp

Wil je een voorbeeld voor Zorg & Welzijn? Ga dan naar de website.

Wil je een voorbeeld voor Sport & Recreatie? Ga dan naar de website.

Beschrijf in eigen woorden wat wordt bedoeld met 'fysieke hulp'.

Welzijn

Hoe kun je bijdragen aan het welzijn van mensen met wie je werkt?

Kwaliteit

Noem twee manieren waarop je als dienstverlener kunt zorgen voor kwaliteit.

20

Begeleiden

Hoe kun je als medewerker sport en recreatie deelnemers goed begeleiden?

Doelgroepen

Noem twee voorbeelden van doelgroepen waar je dienstverlener mee kunt werken.

21

1.2 Helpende zorg en welzijn

Hoe zou je iemand kunnen helpen met koken zonder alles over te nemen?

Leerdoel

Je kunt benoemen welke werkzaamheden een helpende uitvoert.

Werkzaamheden

Als helpende voer je verschillende werkzaamheden uit Deze werkzaamheden zijn gericht op wonen, voeding, persoonlijke zorg en ADL, en activiteiten. Zo help je bijvoorbeeld mensen met schoonmaken, met de maaltijdbereiding, met wassen en aankleden. Ook assisteer je bij het uitvoeren van activiteiten, zoals tekenen, schilderen of bij een uitje naar een dierenpark.

Vraaggericht werken

Je werkt vraaggericht. Vraaggericht werken in zorg en welzijn betekent dat je luistert naar de mensen die hulp nodig hebben. Je snapt hun speciale wensen en je zorgt dat je ondersteuning aanbiedt die aansluit op hun wensen. Het gaat erom dat je respect hebt voor wat cliënten willen. Je past je aan hun situatie aan en je controleert of ze tevreden zijn en de hulp krijgen die ze nodig hebben.

Aandachtspunten bij vraaggericht werken:

• Maak contact

Leer de cliënt kennen, vertel wat je gaat doen.

• Toon respect

Wees geduldig en toon begrip

• Vraag wat de cliënt nodig heeft

Ontdek wat hij nodig heeft voor een fijn leven.

• Pas de zorg aan

Stem de zorg af op de cliënt, laat hem keuzes maken.

• Communiceer helder

Geef duidelijke informatie, luister goed en maak duidelijke afspraken.

22

• Werk samen

Werk goed samen met collega's en deel ervaringen.

• Ken jezelf

Denk na over je eigen handelen en blijf leren.

• Blijf gemotiveerd

Begin elke dag positief, zie fouten als leermomenten en vier successen.

Vraaggericht werken vormt de basis voor alles wat je als helpende doet Bij al je werkzaamheden –ondersteunen bij wonen, voeding, persoonlijke zorg, ADL of het assisteren bij activiteiten – zorg je ervoor dat de zorg aansluit bij de behoeften van elke cliënt.

Ondersteunen bij wonen

Je ondersteunt als helpende je cliënten met dagelijkse dingen in de leefomgeving. Samen doe je klusjes zoals schoonmaken, de post opruimen, de was doen of boodschappen halen. Ook help je met kleine onderhoudswerkzaamheden, zoals het schoonmaken van het filter van een stofzuiger of het ontkalken van het koffieapparaat. Je maakt afspraken met de cliënt en zijn naasten over wie wat

23

doet in het huishouden. Het doel is dat de cliënt met hulp van zijn naasten zoveel mogelijk zelfstandig kan doen. Dit heet zelfredzaamheid.

Ondersteunen bij voeding

Als helpende ondersteun je cliënten bij het bereiden van eten door bijvoorbeeld samen te koken.

Daarnaast ondersteun je bij het eten zelf. Je leest de voorschriften over voeding en je zorgt dat het eten veilig is bereid. Ook let je op wat en hoe de cliënt eet. Dit kan ook gaan over diëten. Je stimuleert het eten van gezonde voeding en geeft hier advies over aan de cliënt en eventueel aan de naasten. Hierbij houd je altijd rekening met wat de cliënt wil en nodig heeft.

Ondersteunen bij persoonlijke zorg en ADL

ADL staat voor algemene dagelijkse levensverrichtingen. Dit zijn de activiteiten die mensen dagelijks uitvoeren om voor zichzelf te zorgen. Denk hierbij aan eten, aankleden, persoonlijke hygiëne en bewegen. Als helpende ondersteun je cliënten bij deze activiteiten. Het is daarbij belangrijk dat de cliënt zoveel mogelijk zelf doet. Je helpt door te luisteren naar wensen en behoeften van de cliënt. Je let goed op eventuele veranderingen in de gezondheid en het welzijn van de cliënt. Je deelt de informatie met collega's en zet deze in het cliëntsysteem.

Schilderen is een voorbeeld van een creatieve activiteit

24

Amina werkt vraaggericht

Het is woensdagochtend. De eerste cliënt op Amina’s route is mevrouw Voskamp. Amina belt eerst aan voordat ze met de sleutel naar binnen gaat.

• Amina maakt contact

‘Goedemorgen mevrouw Voskamp!’, roept Amina terwijl ze de kamer binnenkomt. ‘Ik kom u

vandaag helpen met aankleden en met uw ontbijt.’ Mevrouw Voskamp zit in haar ochtendjas op de bank. ‘Goedemorgen, Amina. Fijn je te zien.’

• Amina toont respect voor mevrouw Voskamp.

‘Ik ben wat langzaam vanochtend’, zegt mevrouw Voskamp. ‘Ik heb vandaag erg veel last van mijn gewrichten.’ Amina is geduldig. ‘Dat geeft helemaal niets mevrouw Voskamp, doet u maar rustig aan’, antwoordt ze.

• Amina vraagt wat mevrouw Voskamp nodig heeft

Amina vraagt: ‘Hoe voelt u zich vandaag verder?’ Mevrouw Voskamp gaapt en zegt: ‘Ik heb slecht geslapen door de pijn, dus ik ben erg moe.’ Amina glimlacht: ‘Waar kan ik u als eerste bij helpen?’ Mevrouw Voskamp geeft aan dat ze graag eerst hulp wil bij het aankleden.

• Amina past de zorg aan

Amina pakt een rode blouse uit de kast: ‘Is dit iets voor vandaag?’, zegt ze terwijl ze de blouse aan mevrouw Voskamp laat zien. Mevrouw Voskamp schudt haar hoofd. ‘Ik draag

vandaag liever iets warmers.’ Amina: ‘Prima, zullen we dan dit wollen vestje nemen? Dat staat u ook prachtig.’

• Amina communiceert helder.

Amina: ‘Zullen we na het aankleden samen ontbijt klaarmaken? Dan maken we havermout zoals u dat graag eet.’ Mevrouw Voskamp knikt. ‘Ja, dat is goed.’

• Amina werkt samen

Amina vertelt later haar bevindingen aan haar collega: ‘Mevrouw Voskamp voelde zich vandaag wat moe en ze had veel last van haar gewrichten.’

• Amina kent zichzelf.

Amina denkt na over de zorg. Ze vraagt zich af of ze mevrouw Voskamp voldoende heeft geholpen. Had ze misschien haar dochter moeten bellen? Hoe kan ze haar zorg morgen verbeteren?

• Amina blijft gemotiveerd

Mevrouw Voskamp was erg dankbaar vanochtend dat ik er was, bedenkt Amina. Dat zag ik aan de grote glimlach op haar gezicht.

25

Werkomgeving

Woonzorgcentrum

In een woonzorgcentrum wonen oudere cliënten dicht bij elkaar, vaak in zelfstandige appartementen. In de praktijk kun je meerdere begrippen tegenkomen die hetzelfde betekenen, zoals een verzorgingshuis, serviceflat of woonzorgcomplex. De cliënten die in een woonzorgcentrum wonen hebben vaak verschillende zorgbehoeften.

Zorgbehoeften zijn de hulp en ondersteuning die iemand nodig heeft voor zijn gezondheid en welzijn. Je helpt de cliënten bij dagelijkse taken, zoals eten en aankleden, zorgt voor een gezellige sfeer en moedigt hen aan om met anderen te praten en deel te nemen aan groepsactiviteiten.

Verpleeghuis

Een verpleeghuis is een plek waar mensen wonen die veel zorg en medische hulp nodig hebben. Deze zorg is thuis of in een woonzorgcentrum niet mogelijk. In deze huizen wonen mensen met lichamelijke problemen, zoals ernstige ziektes of mensen die moeten herstellen. Ook zijn er huizen speciaal voor mensen met dementie of andere geestelijke problemen. Sommige verpleeghuizen zorgen voor beide groepen. Bewoners krijgen hier alle zorg en hulp die ze nodig hebben op een veilige plek. Het doel is om iedereen zo goed en zelfstandig mogelijk te laten leven.

Je helpt de bewoners met hun dagelijkse dingen, zoals wassen, aankleden, eten en naar het toilet gaan. Je zorgt dat ze zoveel mogelijk zelf kunnen doen en helpt ze bij leuke activiteiten. Je werkt samen met andere zorgmedewerkers, zoals verpleegkundigen, om de beste zorg te geven. Ook schrijf je op hoe het gaat met de bewoners, zodat iedereen op de hoogte is. Daarnaast zorg je dat alles schoon en veilig is. Zo maak je het leven van de bewoners in het verpleeghuis zo fijn mogelijk.

Begeleid wonen

Begeleid wonen is een vorm van zorgverlening waarbij mensen met een beperking of speciale behoeften zelfstandig wonen, maar wel met hulp van zorgprofessionals. Dit noem je ook wel ambulante zorg.

Als helpende ondersteun je cliënten met hun dagelijkse taken. De nadruk ligt hierbij op het bevorderen van hun zelfstandigheid. Dit betekent dat je de cliënten helpt om zoveel mogelijk zelf te doen, zoals douchen en aankleden, het uitvoeren van huishoudelijke taken en het deelnemen aan sociale activiteiten. Je biedt ondersteuning waar nodig. Je stimuleert de cliënten tegelijkertijd om hun eigen vaardigheden en zelfstandigheid te ontwikkelen of te behouden.

26

Thuiszorg

De thuiszorg is gericht op het ondersteunen van cliënten in hun eigen woning. Hier bied je hulp bij persoonlijke verzorging en huishoudelijke taken. Zo zorg je voor een comfortabele leefomgeving voor de cliënt. Een comfortabele leefomgeving is een plek waar iemand zich veilig en prettig voelt. Dit is een plek met de nodige voorzieningen en aanpassingen voor het welzijn van de cliënt.

Revalidatieafdeling

Mensen gaan naar een revalidatieafdeling om te herstellen na een ziekte, een operatie of een ongeluk. Als helpende bij een revalidatieafdeling help je cliënten met hun dagelijkse dingen zoals wassen en eten. Je zorgt dat hun kamers netjes en gezellig zijn. Ook help je ze actief en positief te blijven, luister je naar hun verhalen en steun je ze emotioneel. Je werkt veel samen met dokters en therapeuten.

Ziekenhuis

In een ziekenhuis assisteer je bij de basiszorg van patiënten. De basiszorg omvat taken zoals het helpen bij wassen, aankleden en het assisteren bij het eten en drinken. Je hebt ook een belangrijke taak om patiënten gerust te stellen en te troosten, vooral als ze pijn hebben of gespannen zijn. Je werkt veel samen met verpleegkundigen en verzorgenden.

Dagbesteding

Dagbesteding is een plaats waar cliënten een of meer dagen in de week naar toe gaan. Dit doen ze meestal samen met andere cliënten. Op deze plek voeren ze allerlei activiteiten uit. Denk bijvoorbeeld aan een dagactiviteitencentrum, zorgboerderij of een afdeling voor dagbesteding in een woonzorgcentrum.

Bij dagbesteding ondersteun je als helpende de cliënten door het aanbieden van activiteiten. Deze activiteiten zijn gericht op het stimuleren van sociale, fysieke en creatieve vaardigheden. Dit betekent dat je cliënten begeleidt en aanmoedigt bij verschillende activiteiten, zoals tekenen, muziek maken, koken of bewegen. Je helpt ook bij het bevorderen van sociale interacties en het opbouwen van vriendschappen. Daarnaast speel je een rol in het bieden van structuur en een veilige omgeving. Daar kunnen cliënten zich ontwikkelen en plezier hebben.

27

Een zorgboerderij is een vorm van dagbesteding

Buurthuis

Een buurthuis is een plek waar allerlei activiteiten en voorzieningen worden aangeboden voor de mensen in de wijk. Bijvoorbeeld:

• Een speel-o-theek waar je speelgoed kunt lenen.

• Activiteiten voor kindervakantiewerk.

• Cursussen speciaal voor mensen met een migratieachtergrond.

• Thema-avonden voor tieners.

• Bewegingsactiviteiten voor ouderen.

• Buurtfeesten.

Je ondersteunt bij het organiseren van de activiteiten. Ook help je mensen met elkaar in contact te komen. Je zorgt voor een gezellige, gastvrije sfeer waar iedereen zich welkom voelt.

Kinderdagverblijf & Gastouder

Kinderopvang betekent dat je voor de kinderen zorgt terwijl hun ouders aan het werk zijn of studeren. In een kinderdagverblijf werk je met kinderen tussen de 0 en de 12 jaar. Je doet

28

huishoudelijke en verzorgende werkzaamheden, zoals stofzuigen, de afwas en boodschappen. Je maakt ook eten en drinken voor de kinderen klaar. Samen met collega’s bedenk je leuke activiteiten om te doen met de kinderen. Deze activiteiten passen bij hun leeftijd en dragen bij aan de groei en ontwikkeling van de kinderen. Je zorgt er ook voor dat de kinderen zich veilig en thuis voelen op het kinderdagverblijf waar je werkt.

Je kunt ook als gastouder werken. Als gastouder pas je op kinderen in je eigen huis. Je helpt met hun dagelijkse routine en doet leuke en leerzame spelletjes. Ook let je goed op dat ze gezond eten en schoon blijven. Om als gastouder te kunnen werken, moet je voldoen aan bepaalde eisen. Zo moet je bijvoorbeeld een EHBO-cursus voor kinderen gevolgd hebben.

Gastouders worden vaak geregistreerd bij een gastouderbureau. Dat is een bureau dat ondersteunt bij administratieve zaken en bemiddeling met ouders.

School & Kindcentrum

Als helpende kun je ook in het onderwijs werken. Je assisteert dan op basisscholen, vaak in groep 1 of 2. Je kunt ook gaan werken bij een brede school of in een IKC (integraal kindcentrum). Daar komen onderwijs en kinderopvang samen. De taken die je als helpende uitvoert lijken op die in de kinderopvang: je helpt bij de zorg voor en begeleiding van kinderen.

Amina belt met Eva

Amina loopt naar huis na een lange werkdag. Onderweg belt ze met haar vriendin Eva, die net aan haar nieuwe stage bij een gastouder is begonnen.

• Amina: ‘Hoi Eef! Hoe is je eerste stageweek gegaan?’

• Eva: ‘Heel goed! Het is zo leuk om de hele dag met kinderen bezig te zijn. We doen van alles met ze: knutselen, buitenspelen, voorlezen. Vooral het assisteren bij het knutselen vind ik leuk. Ook maak ik bijvoorbeeld de bedjes klaar, dek de tafel en snijd het fruit. Het is best pittig werk, maar ik word er heel vrolijk van. En jouw werk in de thuiszorg, hoe gaat dat?’

• Amina: ‘Fijn om te horen dat je stage zo goed bevalt! Ik vind het werken in de thuiszorg nog steeds fijn! Ik kom bij mensen thuis om ze te helpen met douchen, aankleden en de boodschappen doen. Zo kan ik ze helpen om zo lang mogelijk thuis te blijven wonen. Het is mooi om het verschil te zien dat ik voor ze kan maken. Wel moeilijk soms, maar ik leer er ook veel van. Leuk dat we nu allebei iets doen met onze passie: jij met kinderen en ik met ouderen!’

29

• Eva: ‘Inderdaad, onze werkvelden zijn best verschillend, maar we willen allebei mensen helpen en een positieve bijdrage leveren. Laten we snel nog een keer afspreken om bij te kletsen!’

• Amina: ‘Goed plan, spreken we snel af!’

Opdrachten

Begeleid wonen

Wat is je belangrijkste taak als je werkt bij een organisatie voor begeleid wonen?

o Huishoudelijke taken uitvoeren

o Medische zorg verlenen

o Zelfstandigheid bevorderen

Thuiszorg

Hoe draagt de thuiszorg bij aan een comfortabele leefomgeving voor cliënten?

Vraaggericht werken

Beschrijf in je eigen woorden wat 'vraaggericht werken' inhoudt.

Ondersteuning in de thuisomgeving

Hoe bevordert een helpende de zelfstandigheid van cliënten in hun eigen woning?

30

1.3 Medewerker facilitaire

dienstverlening

Wat voor facilitaire diensten worden er volgens jou geleverd in een ziekenhuis of op een school? En hoe dragen die diensten bij aan het goed functioneren van die organisaties?

Leerdoel

Je kunt benoemen welke werkzaamheden een medewerker facilitaire dienstverlening uitvoert.

Werkzaamheden

Als medewerker facilitaire dienstverlening voer je verschillende ondersteunende werkzaamheden uit binnen bedrijven en organisaties. Je draagt indirect bij aan het primaire proces door met een dienstverlenende instelling werk uit handen te nemen. Dit doe je door onder andere op te treden als aanspreekpunt, te assisteren bij gebouwbeheer, logistieke en administratieve taken uit te voeren en cateringactiviteiten te verzorgen.

Klantgericht werken

Je werkt klantgericht, wat betekent dat je luistert naar de wensen en behoeften van zowel interne als externe klanten. Je begrijpt hun verzoeken en zorgt dat je dienstverlening aansluit op wat zij nodig hebben. Flexibiliteit en snel kunnen schakelen tussen verschillende taken zijn hierbij belangrijk.

Aandachtspunten bij klantgericht werken:

• Maak contact - Leer de klant kennen, vertel wat je gaat doen

• Toon respect - Wees geduldig en toon begrip

• Vraag wat de klant nodig heeft - Ontdek wat zij verwachten van de dienstverlening

• Pas je werkzaamheden aan - Stem af op de klant en geef duidelijke informatie

• Communiceer helder - Luister goed en maak duidelijke afspraken

• Werk samen - Deel ervaringen met collega's voor optimale dienstverlening

• Ken jezelf - Reflecteer op je eigen handelen en blijf leren

• Blijf gemotiveerd - Begin elke dag positief en zie fouten als leermomenten

31

Klantgericht werken vormt de basis voor alles wat je als medewerker facilitair doet. Bij al je werkzaamheden zorg je ervoor dat de dienstverlening aansluit bij de behoeften en verwachtingen van de klanten.

Assisteren bij beheer en onderhoud gebouwen

Een van je taken is om te helpen bij het beheer en onderhoud van gebouwen en terreinen. Dit kan betekenen dat je kleine reparaties uitvoert, in de gaten houdt hoe het gebouw er technisch bij staat, en grotere problemen doorgeeft aan de verantwoordelijke personen.

Uitvoeren logistieke taken

Je voert ook logistieke en administratieve taken uit, zoals het bestellen en beheren van voorraden (bijv. kantoorartikelen, schoonmaakspullen), het verzorgen van de post, en het bijhouden van relevante gegevens en administratie.

Verzorgen catering

Als medewerker facilitair verzorg je cateringactiviteiten. Dit betekent dat je vergaderruimtes klaarzet, koffie/thee serveert, lunches verzorgt, en de cateringfaciliteiten schoon en netjes houdt.

32

Uitvoeren administratie

Tot slot voer je ondersteunende administratieve taken uit, zoals het invoeren van gegevens, het maken van overzichten en het archiveren van documenten. Je werkt nauwkeurig zodat de administratie op orde blijft.

Bij al deze werkzaamheden werk je zelfstandig binnen je takenpakket, maar altijd onder verantwoordelijkheid van een leidinggevende. Je zorgt voor kwaliteit en het op tijd afronden van je taken.

Werkomgeving

Als medewerker facilitaire dienstverlening kun je bij diverse organisaties aan de slag. Met jouw ondersteunende diensten draag je bij aan het primaire proces van die organisaties. Het primaire proces bevat de belangrijkste activiteiten die een organisatie uitvoert om haar doelen te bereiken.

Facilitaire aanbieders

Facilitaire aanbieders zijn bedrijven die gespecialiseerd zijn in het leveren van facilitaire diensten aan andere organisaties. Denk aan schoonmaakbedrijven, cateraars of bedrijven die kantoorbenodigdheden leveren. Als medewerker facilitair verricht je daar uiteenlopende ondersteunende werkzaamheden voor de klanten van het bedrijf.

Zakelijke dienstverleners

Bij zakelijke dienstverleners zoals banken, adviesbureaus en ICT-bedrijven, zorg je als medewerker facilitair voor een goede werkomgeving voor de medewerkers. Je bent aanspreekpunt voor vragen, voert logistieke en administratieve taken uit en assisteert bij gebouwbeheer.

Productieomgevingen

Ook in productieomgevingen zoals fabrieken zijn facilitaire diensten nodig. Je taak is om de medewerkers optimaal te ondersteunen zodat zij zich kunnen focussen op het primaire proces. Je levert catering, maakt ruimtes schoon en zorgt voor de benodigde kantoorartikelen en materialen.

(Semi-)overheidsinstellingen

Bij overheidsinstellingen als gemeenten en ministeries, maar ook semi-overheid zoals woningcorporaties, werk je als medewerker facilitair mee aan een optimale dienstverlening richting burgers en medewerkers. Je verricht receptiewerkzaamheden, beheert vergaderruimtes en verzorgt post en pakketten.

33

(Thuis)zorginstellingen

In (thuis)zorginstellingen zoals verpleeghuizen en revalidatiecentra ondersteun je zorgprofessionals zodat zij goede zorg kunnen verlenen. Je zorgt voor schone ruimtes, verzorgt de restauratieve diensten en beheert de voorraden zorgmaterialen.

Buurthuizen

Een buurthuis biedt activiteiten en voorzieningen voor wijkbewoners. Als medewerker facilitair regel je de praktische zaken zodat die activiteiten soepel verlopen. Je beheert de ruimtes, assisteert bij de catering en helpt mee organiseren.

Ondersteunende rol in kinderopvang/onderwijs

Ook in kinderdagverblijven, scholen en universiteiten zijn facilitaire diensten belangrijk. Je maakt ruimtes schoon en veilig, verzorgt catering aangepast aan de doelgroep en fungeert als aanspreekpunt voor leerlingen/studenten en docenten.

Kantoren

Op kantoren maak je de werkplekken in orde, beheer je vergaderruimtes en verzorg je de catering. Je bent het aanspreekpunt voor vragen van medewerkers over facilitaire zaken.

34

Ziekenhuizen en verpleeghuizen

In ziekenhuizen en verpleeghuizen zorg jij voor een schone en functionele omgeving voor patiënten/bewoners, bezoekers en personeel. Je ondersteunt bij het beheer van ruimtes, verzorgt maaltijden en voert administratieve taken uit.

Congrescentra

Bij congrescentra faciliteer je de organisatie van evenementen. Je bereidt zalen voor, regelt de benodigdheden en catering en fungeert als gastheer/gastvrouw voor bezoekers.

Hotels en vakantieparken

Om gasten een optimaal verblijf te bieden, zorg jij in hotels en vakantieparken voor schone kamers, draag je bij aan de catering en voer je administratieve taken uit bij de receptie.

Een grote dag

Deze week is er een grote internationale conferentie op het kantoor waar Laila werkt.

Ze zorgt voor alle praktische zaken. Ze werkt nauw samen met haar collega Ali. Hij is de organisator van het evenement. Samen bespreken ze de dag door.

Op de dag van de conferentie is Laila vroeg aanwezig om alles klaar te zetten. Ze zorgt dat de technische apparatuur werkt, de stoelen goed staan en de catering in orde is. Ze hangt ook bordjes op zodat de gasten makkelijk de weg kunnen vinden.

Toch gaat niet alles helemaal goed. Tijdens de lunch komt een boze gast naar haar toe. Hij lijkt in paniek en boos. ‘Ik nam bijna een hap van deze salade,’ hij wijst naar de lunchtafel, ‘maar zag net op tijd dat er noten in zitten! Ik heb doorgegeven dat ik een allergie heb voor noten.’

Laila blijft rustig, neemt zijn klacht serieus. Ze biedt haar excuses aan. Ze belt meteen het cateringbedrijf en ontdekt dat het een fout is. Snel regelt ze nieuwe salades zonder noten en zorgt dat alle etiketten bij het eten correct zijn.

Laila laat de gast weten wat ze heeft gedaan om het op te lossen en biedt opnieuw haar excuses aan.

De gast is blij met hoe snel en goed ze het oplost en bedankt haar.

De rest van de dag let Laila extra goed op, vooral bij de catering, om zeker te zijn dat alles veilig is voor alle gasten.

Aan het einde van de conferentie bedankt Ali Laila voor de samenwerking, vooral hoe ze met de klacht is omgegaan. Laila is blij dat ze het probleem goed heeft kunnen oplossen.

35

Opdrachten

Taken

Leg kort uit wat een een medewerker facilitaire dienstverlening doet.

Werkplekken

Noem drie verschillende soorten werkplekken waar een medewerker facilitaire dienstverlening kan werken.

Luisteren

Waarom is het belangrijk dat een medewerker facilitaire dienstverlening goed luistert naar de klanten?

o Om de beste muziek te kiezen

o Om de wensen van klanten te achterhalen

o Om sneller te kunnen werken en eerder klaar te zijn

o Om minder fouten te maken

Eigenschappen

Wat zijn enkele eigenschappen die een medewerker facilitaire dienstverlening nuttig maken in elke werkomgeving?

36

1.4 Medewerker sport en recreatie

Hoe zou je deelnemers kunnen helpen en begeleiden bij sportieve activiteiten zonder alles voor ze te doen?

Leerdoel

Je kunt benoemen welke werkzaamheden een medewerker sport en recreatie uitvoert.

Werkzaamheden

Als medewerker sport en recreatie voer je verschillende ondersteunende werkzaamheden uit bij de organisatie en uitvoering van sportieve en recreatieve activiteiten en evenementen. Je assisteert bijvoorbeeld bij de praktische uitvoering, begeleidt deelnemers, houdt toezicht en helpt bij de uitgifte en het beheer van materialen en producten.

klantgericht werken

Ook als medewerker sport & recreatie werk je klantgericht. Dit betekent dat je goed luistert naar de wensen en behoeften van de deelnemers aan activiteiten. Je sluit jouw ondersteuning aan op wat zij nodig hebben voor een prettige en veilige deelname. Respect voor de deelnemers staat voorop.

Aandachtspunten bij klantgericht werken:

• Maak contact

o Leer de deelnemers kennen, vertel wat je gaat doen.

• Toon respect

o Wees geduldig, toon begrip en ga uit van de mogelijkheden van deelnemers.

• Vraag wat deelnemers nodig hebben

o Ontdek hoe je de activiteit passend en plezierig kan maken voor iedereen.

• Pas jouw ondersteuning aan

o Stem af op het niveau en de behoefte van de deelnemers, geef ze keuzes waar mogelijk.

• Communiceer helder

37

o Geef duidelijke instructies, luister goed en maak heldere afspraken.

• Werk samen

o Werk goed samen met collega's en deel ervaringen.

• Ken jezelf

o Denk na over je eigen handelen en blijf leren.

• Blijf gemotiveerd

o Begin elke activiteit positief, zie obstakels als uitdagingen en vier successen.

Klantgericht werken vormt de basis voor alles wat je als medewerker sport & recreatie doet. Bij al je werkzaamheden - het assisteren bij activiteiten, begeleiden van deelnemers, toezicht houden en beheren van materialen - zorg je ervoor dat jouw ondersteuning aansluit bij wat de deelnemers nodig hebben voor een fijne ervaring.

De medewerker sport & recreatie voert de volgende kerntaken uit:

Assisteren bij de praktische uitvoering van activiteiten

Je helpt met de voorbereiding, uitvoering en afronding van sport- en spelactiviteiten. Je maakt ruimtes en materialen gebruiksklaar en ruimt na afloop alles netjes op. Ook ondersteun je de leiding bij het geven van instructie.

Begeleiden van deelnemers

Je verwelkomt en informeert de deelnemers. Tijdens activiteiten begeleid en instrueer je hen op een positieve, motiverende manier, afgestemd op hun niveau. Je stimuleert actieve en veilige deelname aan de activiteiten.

38

Toezicht houden

Je houdt toezicht op het verloop van activiteiten en grijpt in waar nodig om de veiligheid en het plezier van deelnemers te waarborgen. Je signaleert onveilige situaties en spreekt deelnemers aan op ongewenst gedrag.

Assisteren bij uitgifte en beheer van producten

Je assisteert bij de uitgifte van sport- en spelmateriaal, consumpties en andere producten/diensten. Ook help je met de administratie en het voorraadbeheer hiervan. Je zorgt dat alles goed geregistreerd en opgeborgen wordt.

Bij al deze werkzaamheden werk je onder verantwoordelijkheid van een leidinggevende, zoals een trainer of recreatieleider. Binnen jouw takenpakket werk je zelfstandig en ben je verantwoordelijk voor het goed en tijdig uitvoeren van jouw taken.

Werkomgeving

Als medewerker sport en recreatie kun je aan de slag bij verschillende soorten organisaties. In elke organisatie ondersteun en begeleid je bezoekers op een manier die past bij hun wensen en de activiteiten die worden aangeboden.

Recreatiebedrijven

Bij recreatiebedrijven zoals campings, bungalowparken en attractieparken assisteer je bij het organiseren en begeleiden van sport- en spelactiviteiten voor gasten. Je zorgt voor een leuke vakantie-ervaring door het entertainmentprogramma uit te voeren. Ook verleen je service bij de verhuur van sport- en spelmateriaal.

Entertainmentprogramma betekent het aanbieden van activiteiten om gasten te vermaken en een onvergetelijke ervaring te bezorgen. Je enthousiasmeert bezoekers om mee te doen aan activiteiten, zorgt dat iedereen plezier heeft en de regels worden nageleefd.

Zwembaden

In zwembaden houd je toezicht op de veiligheid van bezoekers. Je assisteert badmeesters, zorgt dat de zwembadregels worden nageleefd en springt in waar nodig. Ook help je bij de uitgifte van materialen zoals zwembandjes.

39

Je hebt een belangrijke rol in het creëren van een veilige en hygiënische omgeving. Een veilige zwemomgeving is een plek waar bezoekers zorgeloos en met plezier kunnen zwemmen, doordat risico's zoveel mogelijk beperkt worden.

Indoor- en outdoorcentra

Bij indoor- en outdoorcentra zoals klimparken, survivalcentra en andere sportieve buitenbedrijven begeleid je actieve activiteiten. Je geeft instructies, assisteert bij de veiligheidscontroles van materiaal en helpt deelnemers waar nodig. Je enthousiasmeert mensen om nieuwe activiteiten te proberen.

Instructies geven betekent op een duidelijke manier uitleggen hoe een activiteit of spel werkt, zodat deelnemers veilig mee kunnen doen. Je doet voor hoe het moet en geeft tips. Ook bewaak je de sfeer en stimuleer je positieve interactie.

Sportverenigingen

Bij sportclubs en -verenigingen ondersteun je trainers en coaches tijdens trainingen en wedstrijden.

Je helpt met het klaarzetten van het sportveld en materialen, begeleidt jeugdspelers en fungeert als aanspreekpunt voor ouders. Bij wedstrijden zorg je dat alles soepel verloopt.

Je draagt bij aan een positieve sportcultuur waarin plezier, respect en ontwikkeling centraal staan. Je hebt oog voor het welzijn van sporters en stimuleert onderlinge verbondenheid.

40

Sportaccommodaties

In sporthallen, tenniscentra en andere sportaccommodaties coördineer je het gebruik van de faciliteiten. Je wijst sporters hun plek, verstrekt en verzamelt materialen en zorgt dat kleedkamers en sportvelden er netjes bijliggen. Ook assisteer je bij toernooien en evenementen.

Je zorgt voor een gastvrije sportomgeving waarin bezoekers zich welkom en op hun gemak voelen om te sporten. Je fungeert als gastheer of gastvrouw en verleent service met een glimlach.

Fitnesscentra

In fitnesscentra verwelkom en begeleid je bezoekers. Je geeft uitleg over de fitnessapparatuur, motiveert sporters en houdt de sportruimte schoon en opgeruimd. Samen met fitnessinstructeurs organiseer je groepslessen en clinics.

Je moedigt bezoekers aan om gezond te leven, dat wil zeggen voldoende te bewegen en op hun voeding te letten. Je informeert ze over de mogelijkheden en voordelen van een actieve leefstijl.

Buitensport & recreatie

In gemeentelijke sportparken en grote speeltuinen bewaak je de veiligheid en begeleid je kinderen bij het spelen. Je bent aanspreekpunt voor ouders, verstrekt informatie en verleent EHBO bij kleine ongelukken. Ook onderhoud je de speeltoestellen.

Bij outdoor bedrijven zoals klimparken en survivalcentra begeleid je actieve activiteiten in de natuur. Je enthousiasmeert deelnemers om grenzen te verleggen en geeft ze een outdoor-ervaring

Evenementen

Bij sportevenementen en -toernooien ondersteun je de organisatie. Je helpt bij de op- en afbouw, begeleidt deelnemers en bezoekers en assisteert met randzaken zoals catering. Je draagt bij aan een soepel verloop van een sportevenement

Ook bij andere grote publieksevenementen, zoals concerten en festivals, kun je als medewerker sport en recreatie aan de slag voor crowd management, begeleiding van activiteiten en serviceverlening aan bezoekers.

41

Een vrijgezellenfeest

Het is zaterdagavond en Tim maakt zich klaar voor een drukke avond in het indooractiviteitencentrum. Er komt een vrijgezellenfeest aan met 12 mannen die gaan lasergamen en bowlen. Tim denkt dat het best luidruchtig kan worden.

Tim controleert de boeking en ziet dat de mannen tussen de 20 en 30 jaar oud zijn. Hij zet de lasergame-arena klaar, controleert de geweren en hesjes, en bereidt de bowlingbanen voor met de juiste schoenmaten. Hij zorgt dat alles perfect is voor de mannen aankomen. Als de groep binnenkomt, verwelkomt Tim ze vriendelijk. Hij merkt dat ze al wat gedronken hebben.

Tim houdt iedereen bij elkaar en legt op een leuke maar duidelijke manier uit wat ze gaan doen en wat de regels zijn. Hij benadrukt vooral de veiligheidsregels bij het lasergamen.

Tijdens het spel let Tim goed op. Sommige mannen houden zich niet aan de regels en rennen rond. Tim stopt het spel en legt nogmaals uit waarom de regels belangrijk zijn. De mannen mopperen, maar gaan akkoord. Als het spel verdergaat, is de sfeer beter. Tim moedigt iedereen aan en maakt grapjes met de bruidegom.

Na het lasergamen bestellen de mannen drankjes en Tim maakt alles klaar voor het bowlen. Hij let extra op de bruidegom, die wat te veel gedronken heeft.

Tijdens het bowlen krijgt de bruidegom ruzie met een vriend. Tim haalt hem even apart, luistert naar zijn verhaal en raadt hem aan om later, als hij nuchter is, de ruzie uit te praten. De bruidegom gaat terug naar zijn vrienden en al snel is het weer gezellig.

Aan het einde van de avond betaalt de groep en bedankt de bruidegom Tim voor zijn hulp. Hij vond het fijn dat Tim de sfeer goed hield.

Na het vertrek van de groep ruimt Tim op en bereidt alles voor de volgende dag voor. Hij is tevreden met hoe de avond liep. Ondanks wat problemen heeft hij iedereen een leuke tijd bezorgd.

Opdrachten

Taken

Wat doet een medewerker sport en recreatie voornamelijk?

Positieve ervaring

Hoe kan een medewerker sport en recreatie bijdragen aan een positieve ervaring voor deelnemers?

42

Klantgericht

Wat betekent het om klantgericht te werken in de context van sport en recreatie?

Flexibel

Waarom is het belangrijk voor een medewerker sport en recreatie om flexibel te zijn?

o Omdat het weer vaak verandert

o Omdat deelnemers verschillende behoeften hebben

o Omdat de taken eenvoudig zijn

o Omdat het werk binnen is

43

1.5 Levensfasen van de mensen met wie je werkt

Welke leeftijd denk je dat het moeilijkst is om iets nieuws leren en waarom?

Leerdoel

Je kunt de verschillende levensfases van de mensen met wie je werkt benoemen.

Om de beste zorg te geven, moet je weten hoe mensen zich ontwikkelen. Ontwikkeling gaat over hoe mensen groeien en veranderen door de tijd heen Zo’n periode heet een levensfase. De kindertijd en volwassenheid zijn voorbeelden van een levensfase. We bespreken vier soorten ontwikkelingen binnen elke levensfase: de lichamelijke, verstandelijke, sociale en seksuele ontwikkeling

• Lichamelijke ontwikkeling gaat over hoe het lichaam groeit en verandert.

• Verstandelijke ontwikkeling gaat over hoe mensen denken en leren.

• Sociale ontwikkeling gaat over hoe mensen omgaan met anderen en hoe zij zich voelen.

• Seksuele ontwikkeling gaat over hoe mensen ontdekken en begrijpen wat ze voelen en willen in relatie tot seksualiteit en intieme relaties.

De verschillende levensfasen

44

Baby’s (0-1 jaar)

Werken met baby's betekent zorgen voor de allerkleinsten, van net geboren tot ongeveer een jaar oud.

Lichamelijke ontwikkeling

Baby's maken in het eerste levensjaar een snelle fysieke groei door. Ze ontwikkelen basisbewegingen zoals grijpen. Later beginnen ze met kruipen en uiteindelijk met staan en lopen. Baby’s groeien hard: van ongeveer 50 cm en 3,5 kg bij de geboorte tot ongeveer 75 cm en 10 kg na één jaar.

Verstandelijke ontwikkeling

Vanaf hun geboorte leren baby's heel veel. Ze beginnen met het herkennen van gezichten en geluiden, zoals die van hun ouders. Baby's leren na een tijdje het verschil tussen dag en nacht. Ze beginnen ook met experimenteren door geluidjes te maken en naar dingen te grijpen. Spelen is heel belangrijk voor ze, want zo ontdekken ze hoe dingen werken, zoals het stapelen van blokken of het effect van iets laten vallen.

Ze leren ook dat mensen en dingen er nog zijn, zelfs als ze die niet kunnen zien. Dit leren ze door spelletjes zoals kiekeboe. En ze beginnen met taal door eerst te luisteren en dan zelf geluiden en later woordjes te maken. Dit alles helpt baby's om te leren communiceren en de wereld beter te begrijpen. Baby's ontwikkelen zich door te kijken, luisteren, voelen, en vooral veel te spelen, waardoor ze elke dag iets nieuws leren over hun omgeving.

Sociale ontwikkeling

Sociaal ontwikkelen baby’s een band met hun verzorgers. Baby’s laten blijdschap of ongemak zien. Voor baby's is het in deze fase heel belangrijk dat ze op een veilige, liefdevolle plek zijn waar ze veel aandacht krijgen. Door te praten en te knuffelen help je baby’s in hun sociale ontwikkeling. Het is ook belangrijk om goed te letten op hoe baby’s zonder woorden communiceren, zoals door te huilen

Seksuele ontwikkeling

De seksuele ontwikkeling start al vanaf de babytijd. Baby’s hebben nog geen seksuele gevoelens zoals oudere kinderen of volwassenen. Baby's houden veel van knuffelen en dicht bij iemand zijn. Dit helpt ze om te groeien, zich veilig te voelen en vertrouwen te krijgen. Baby's leren door aanraking, zoals wanneer ze sabbelen of als je ze zachtjes aait. Als baby’s ongeveer 8 maanden oud zijn, ontdekken ze tijdens het baden of verschonen soms de eigen geslachtsdelen. Dit gebeurt per ongeluk, maar het voelt fijn voor ze. Dit is een normaal deel van opgroeien.

45

Peuters (1-3 jaar)

Peuters zijn kinderen tussen ongeveer 1 en 3 jaar oud. Zij gaan door een fase van snelle lichamelijke en verstandelijke groei.

Lichamelijke ontwikkeling

Peuters worden lichamelijk veel actiever en hun grove motoriek ontwikkelt zich snel. Grove motoriek zijn de grote bewegingen van het hele lichaam, zoals lopen, huppelen, dansen en springen. Ook worden peuters handiger in het omgaan met voorwerpen, zoals een bal pakken, gooien en vangen. Tussen hun tweede en derde jaar worden peuters vaak zindelijk, wat een belangrijk moment is in hun lichamelijke ontwikkeling.

Lopen is een voorbeeld van grove motoriek

Verstandelijke ontwikkeling

Peuters verkennen actief de wereld en hun fantasie speelt hierbij een grote rol. Peuters zien bijvoorbeeld een doos als auto of een pan als hoed. Deze fase van fantasierijk spel is belangrijk voor

46

hun creativiteit en begrip van de wereld. De taalontwikkeling van peuters begint met eenwoordzinnen. Ze krijgen een steeds grotere woordenschat en kunnen later eenvoudige zinnen maken.

Sociale ontwikkeling

Peuters ontwikkelen hun sociale vaardigheden, hoewel ze nog erg vanuit zichzelf denken. Dit noemen we egocentrisch. Ze ontdekken hun eigen 'ik'. Dat kan leiden tot koppig gedrag en de wens om alles zelf te doen. Als helpende ondersteun je deze groeiende zelfstandigheid bij peuters, maar je zorgt ook voor veiligheid en structuur.

Seksuele ontwikkeling

Vanaf 2 jaar beginnen kinderen vragen te stellen over dingen. Bijvoorbeeld, waarom zijn jongens en meisjes verschillend? En hoe worden baby's gemaakt? Ze snappen nog niet alles, maar ze begrijpen wel dat je een man en een vrouw nodig hebt om een baby te krijgen. Hoe dit precies in zijn werk gaat, weten ze meestal nog niet. Peuters ontdekken ook hun eigen lichaam. Ze raken bijvoorbeeld hun geslachtsdelen aan. Dit is heel normaal. Peuters beginnen ook te begrijpen of ze een jongen of een meisje zijn. Daardoor worden ze nieuwsgierig naar het lichaam van andere kinderen of van hun ouders.

Kleuters (4-6 jaar)

Kleuters (4-6 jaar) beginnen hun wereld verder te verkennen en zijn steeds zelfstandiger.

Lichamelijke ontwikkeling

Kleuters ontwikkelen hun fijne motoriek. Fijne motoriek is de vaardigheid om kleine bewegingen uit te voeren met handen en vingers, zoals tekenen en knutselen. Ook hun grove motoriek wordt beter: ze leren rennen zonder te vallen, goed klimmen en fietsen zonder zijwieltjes. Deze stappen zijn een belangrijke vooruitgang in hun fysieke vaardigheden.

Verstandelijke ontwikkeling

Kleuters hebben net als peuters een levendige fantasie. Die speelt een grote rol in hun verstandelijke ontwikkeling. Ze leren meer over de echte wereld, maar gebruiken nog steeds veel fantasie. Hun taalvaardigheid wordt steeds beter, waardoor ze zich beter kunnen uitdrukken.

47

Sociale ontwikkeling

Kleuters worden minder egocentrisch en beginnen vriendschappen te vormen. Ze leren samenwerken en zich aan te passen aan verschillende mensen en situaties. De overstap naar school is een belangrijk moment. Op school leren kleuters omgaan met leeftijdsgenoten.

Seksuele ontwikkeling

Kleuters ontdekken net als peuters veel nieuwe dingen. Ze spelen graag 'vadertje en moedertje' of 'doktertje'. Kleuters leren dat je niet alles over naakt zijn of seksualiteit zomaar overal kunt laten zien. Maar het is niet goed als ze denken dat ze stiekem moeten doen. Als ze zich schamen, willen ze misschien niet meer samen douchen of zich omkleden waar anderen bij zijn. Het is belangrijk om hier met ze over te praten en duidelijke afspraken te maken. Als kleuters zeggen dat ze verliefd zijn, betekent dit meestal dat ze heel lief zijn voor elkaar en houden ze bijvoorbeeld elkaars handjes vast

Schoolkinderen (6-12 jaar)

Bij kinderen van 6 tot 12 jaar spreken we van de ontwikkelingsfase van schoolkinderen.

Lichamelijke ontwikkeling

Kinderen in deze leeftijdsgroep ervaren een snelle fysieke groei. Hun motorische vaardigheden verbeteren, waardoor ze beter worden in bewegingen zoals rennen en springen. Deze ontwikkelingen zijn belangrijk voor hun algemene fysieke gezondheid en behendigheid

Verstandelijke ontwikkeling

Kinderen tussen de 6 en 12 willen graag nieuwe dingen leren. Ze ontwikkelen veel vaardigheden op school, zoals lezen en rekenen. Ze worden ook beter in zich concentreren, maar dit kan soms nog moeilijk zijn. Kinderen van deze leeftijd zien de wereld meer zoals hij echt is en willen meer weten over moeilijke dingen.

Sociale ontwikkeling

Sociaal gezien leven kinderen in deze leeftijd in drie werelden: thuis, school en hun vriendenkring. Ze leren omgaan met andere kinderen. Bij een groep horen vinden ze belangrijk. Kinderen passen zich aan en proberen niet op te vallen binnen de groep. Ze beginnen langzaam meer zelfstandig te worden en hun leefwereld buiten het gezin uit te breiden.

48

Seksuele ontwikkeling

Tussen de 6 en 12 jaar maken kinderen een belangrijk deel van hun seksuele ontwikkeling door. De puberteit begint. Dat betekent dat hun lichaam begint te veranderen. Ze worden nieuwsgierig naar verschillen tussen jongens en meisjes en stellen vaak vragen over hun eigen lichaam en dat van anderen. Deze periode is belangrijk voor het vormen van een gezond begrip van seksualiteit en het ontwikkelen van een positief zelfbeeld.

Jongeren (12-18 jaar)

Jongeren, ook wel tieners of pubers genoemd, zijn jongens en meisjes van 12 tot 18 jaar oud. In deze tijd verandert er veel voor hen.

Lichamelijke ontwikkeling

Pubers maken een grote groeispurt door. Dit betekent dat ze snel groeien en hun geslachtsdelen zich ontwikkelen. Deze veranderingen leiden vaak tot ongemak en onzekerheid. Het komt vaak voor dat jongeren zich onhandig voelen in hun veranderende lichaam. Deze lichamelijke overgang gaat vaak samen met andere ontwikkelingen. Denk aan stemverandering en lichaamsbeharing bij jongens en het begin van de menstruatie en borstgroei bij meisjes.

Verstandelijke ontwikkeling

In deze levensfase ontwikkelen jongeren zich sterk op verstandelijk gebied. Ze gaan naar het voortgezet onderwijs waar ze veel nieuwe vakken krijgen. Ook leren ze op een andere manier. Hun vermogen tot abstract denken ontwikkelt zich. Dat is bijvoorbeeld belangrijk voor het begrijpen van een vak zoals wiskunde

Sociale ontwikkeling

Sociaal gezien maken jongeren zich los van thuis. Ze zijn veel bezig met het uitzoeken wie ze zijn. Ze proberen verschillende dingen uit om hun eigen identiteit te vinden. Identiteit is hoe je jezelf ziet en dat je begrijpt wie je bent. Vrienden worden heel belangrijk. Jongeren brengen vaak meer tijd door met leeftijdsgenoten dan met familie. Ze leren ook beter om te gaan met hun gevoelens en beginnen anderen beter te begrijpen. In deze tijd krijgen ze vaak hun eerste verliefdheden en relaties. Dat is nieuw en spannend, maar soms ook moeilijk. Ook beginnen ze meer na te denken over de wereld en ontwikkelen hun eigen meningen.

49

Seksuele ontwikkeling

Tussen de 12 en 18 jaar maken jongeren veel veranderingen door. Deze tijd is belangrijk voor hun seksuele ontwikkeling. Ze leren over hun eigen wensen en grenzen en die van anderen. Jongeren beginnen met eenvoudige vormen van intimiteit zoals zoenen en strelen. Sommigen hebben rond hun achttiende al ervaring met geslachtsgemeenschap.

Nieuwsgierigheid naar seks neemt toe en jongeren verkennen stap voor stap seksuele activiteiten. Het is belangrijk om te weten dat niet alle jongeren even nieuwsgierig zijn naar seks. Sommigen voelen dit misschien later of helemaal niet

Deze periode is ook een tijd waarin jongeren veel over relaties leren. Ze ervaren vaak voor het eerst verliefdheid, maar ook teleurstelling.

Jongvolwassenen (18-25 jaar) Jongvolwassenen, ook wel adolescenten genoemd, zijn mensen tussen 18 en 25 jaar.

Lichamelijke ontwikkeling

In deze levensfase zijn de meeste jongvolwassenen fysiek volgroeid. Ze zijn klaar met de groei in lengte en de ontwikkeling van geslachtskenmerken

Verstandelijke ontwikkeling

Jongvolwassenen maken veel vooruitgang in hoe ze denken en werken. Ze nemen vaak belangrijke besluiten over studie en werk. Ze worden zich meer bewust van zichzelf en ervaren complexere gevoelens. Hun kritisch denkvermogen verbetert en ze staan open voor nieuwe ideeën. Kritisch denkvermogen is het vermogen om goed na te denken over dingen, verschillende kanten te bekijken en slimme beslissingen te nemen.

Sociale ontwikkeling

Sociaal gezien beginnen jongvolwassenen meer relaties buiten hun familie te vormen. Ze zoeken hun plek in de wereld Dit betekent bijvoorbeeld dat ze een eigen gezin starten of aan hun eerste baan beginnen. Het ontwikkelen van langdurige vriendschappen en romantische relaties is erg belangrijk. Ze leren omgaan met ingewikkelde gevoelens en relaties. Soms kunnen ze onzeker zijn over hun plek in de wereld en hun toekomst.

Seksuele ontwikkeling

Jongvolwassenen maken ook belangrijke stappen in hun seksuele ontwikkeling. Voor velen is dit de tijd waarin ze hun eerste serieuze seksuele relaties ervaren. Ze ontdekken meer over intimiteit,

50

seksuele voorkeuren en eigen grenzen. Dit is ook een periode waarin sommigen nadenken over zaken als samenwonen of kinderen krijgen. De meeste jongeren in deze leeftijdsgroep zijn seksueel actief.

Volwassenen (25-65 jaar)

Lichamelijke ontwikkeling

In deze fase is het lichaam volledig volgroeid. Volwassenen kunnen echter nog steeds veranderingen in hun lichaam ervaren, zoals een langzamere stofwisseling. Op een bepaald moment zien volwassenen de eerste tekenen van veroudering, zoals fijne lijntjes en rimpels Een gezonde levensstijl is belangrijk om fit en energiek te blijven.

Verstandelijke ontwikkeling

Volwassenen blijven zich ontwikkelen. Ze gebruiken hun ervaringen van werk en leven om nieuwe dingen te leren. Velen gaan door met studeren of ontwikkelen zich verder in hun werk. Ze worden beter in het bedenken van oplossingen voor moeilijke problemen en in het plannen voor de toekomst.

Sociale ontwikkeling

Op sociaal vlak bouwen volwassenen vaak makkelijker sterke relaties op. Ze hebben vaak langdurige vriendschappen, hechte familiebanden en goede contacten op het werk. Ze vinden het belangrijk om een goede balans te hebben tussen hun werk, vrije tijd en het omgaan met vrienden en familie. Ze begrijpen anderen beter en kunnen vaak goed met mensen omgaan. Dat helpt in hun dagelijks leven.

Seksuele ontwikkeling

Seksualiteit blijft belangrijk in het leven van volwassenen. Volwassenen hebben vaak een duidelijker beeld van hun seksuele voorkeuren en behoeften. In deze fase krijgen mensen vaak stabiele seksuele relaties, waarbij ook liefde en een hechte band belangrijk zijn

Rond hun vijftigste maken vrouwen de menopauze door. Dit is een periode waarin hun hormonen veranderen. Tijdens de menopauze neemt de vruchtbaarheid van een vrouw af. Deze stopt uiteindelijk, waardoor ze niet meer zwanger kan worden.

Ouderen (65+)

51

Lichamelijke ontwikkeling

Ouderen worden geconfronteerd met fysieke achteruitgang en veroudering. Ouderen kunnen daardoor te maken krijgen met fysieke beperkingen zoals minder goed kunnen bewegen, minder spierkracht en problemen met zien en horen. Veel ouderen krijgen ook te maken met veranderingen van het uiterlijk. Ze krijgen grijs haar, er komen rimpels en soms worden ze kaal.

Verstandelijke ontwikkeling

Sommige ouderen kunnen problemen krijgen met hun geheugen of zelfs ernstigere problemen zoals dementie. Maar veel ouderen blijven ook geestelijk actief en scherp. Ze gebruiken de kennis en ervaring die ze hebben en leren nog steeds nieuwe dingen. Het is goed om activiteiten te doen die de hersenen actief houden en hun geestelijke gezondheid ondersteunen.

Sociale ontwikkeling

Eenzaamheid kan een probleem zijn bij ouderen. Zeker bij het verlies van hun partner of langdurige vriendschappen of als ze steeds minder makkelijk kunnen bewegen. Het is belangrijk dat ze contact houden met anderen en meedoen aan activiteiten. Veel ouderen vinden het fijn om over hun leven te praten en verhalen te delen. Het is belangrijk om ze te helpen zelfstandig te blijven, maar ook om klaar te staan als ze hulp nodig hebben. Het waarderen van wat ze hebben bereikt en hun bijdrage aan de samenleving kan hen helpen zich goed te voelen.

Seksuele ontwikkeling

Bij ouderen verandert ook de seksuele ontwikkeling. Hoewel de behoefte aan seksualiteit kan afnemen, blijft dit voor veel ouderen een belangrijk deel van hun leven. Fysieke veranderingen door veroudering kunnen invloed hebben op de seksuele functie en beleving. Mannen kunnen bijvoorbeeld problemen ondervinden met erecties, terwijl vrouwen veranderingen ervaren die bijvoorbeeld zijn ontstaan na de menopauze.

Bowlen met oma

Tim ziet een oma met drie kleinkinderen de bowlingbaan binnenkomen. De kinderen rennen enthousiast naar de ballen terwijl oma rustig volgt. Tim gaat naar hen toe.

‘Welkom! Klaar om een strike te gooien?’ begroet Tim het drietal. De kinderen lachen. ‘Oma, wij gaan winnen!’ zeggen ze. Oma lacht terug maar ziet er ook een beetje onzeker uit. ‘Ik heb al zo lang niet gebowld en de ballen zijn zwaar.’

Tim stelt haar gerust. ‘Geen probleem, we hebben lichte ballen.’ Hij geeft haar een lichtere bal. ‘En deze bumpers zorgen ervoor dat de bal niet in de goot komt.’

52

Oma is blij. ‘Dat is handig!’ De kinderen zijn ondertussen al aan het bowlen. ‘Even wachten,’ zegt Tim.

De kinderen kijken op. ‘Laten we de regels doornemen, dan is het leuker.’

Tim legt de regels uit en laat zien hoe je het beste kunt gooien. De kinderen en oma gaan enthousiast verder met het spel. Ze juichen als ze kegels omgooien. Oma wordt steeds meer ontspannen en Tim moedigt haar aan. "Mooi zo, goed gedaan!"

Als ze klaar zijn, hebben ze rode wangen en een grote glimlach. "Bedankt meneer!" roepen de kinderen. Oma bedankt Tim ook. ‘Fijn dat u hielp, ik voelde me veel zekerder.’ Tim zwaait ze uit. Hij is blij dat hij kon helpen. Dit is waarom hij dit werk leuk vindt. Wil je een voorbeeld voor Facilitaire dienstverlening? Ga dan naar de website

Opdrachten

Wil je een voorbeeld voor Zorg & Welzijn? Ga dan naar de website.

Lichamelijke ontwikkeling bij baby’s

Wat hoort bij de lichamelijke ontwikkeling van baby's in hun eerste levensjaar?

o Ze leren grijpen en kruipen

o Ze ontwikkelen hun fijne motoriek

o Ze worden zindelijk

Zelf doen

Bij welke levensfase hoort egocentrisme en de wens om alles zelf te doen?

Instructie: Leg uit waarom

53

Identiteit

In welke leeftijdsfase ontwikkelen kinderen hun eigen identiteit?

Lichamelijke ontwikkeling ouderen

Noem vier lichamelijke veranderingen die ouderen kunnen ervaren?

54

1.6 Achtergronden van mensen met wie je werkt

Heb je wel eens een mening gehad over iemand die later niet bleek te kloppen?

Leerdoel

Je kunt de verschillen in achtergrond van mensen met wie je werkt benoemen.

Iedereen is anders

Elke persoon die je ontmoet, heeft een andere achtergrond. Dit kan gaan over waar iemand vandaan komt, bijvoorbeeld uit de stad of van het platteland. Mensen kunnen ook uit verschillende culturen komen. Een cultuur is een groep mensen met dezelfde waarden, normen en gewoonten. Cultuur gaat dus over hoe mensen samenleven, wat ze normaal vinden en hoe ze dingen doen. Als je snapt dat mensen uit verschillende culturen komen en dingen op hun eigen manier doen, kun je beter voor de cliënten zorgen. Dit noem je cultuursensitief zijn. Je begrijpt en respecteert dat iedereen anders is

Soms heb je een mening over iemand zonder dat je de persoon echt kent. Dat is een vooroordeel

Bijvoorbeeld, jij denkt dat iemand met een bril altijd slim is, dan is dat een vooroordeel. Je kent die persoon niet, maar je denkt iets over hem omdat hij een bril draagt. Vooroordelen kunnen problemen veroorzaken. Je beoordeelt mensen dan niet om wie ze zijn, maar om wie je denkt dat ze zijn. Dat is niet eerlijk. Daarom is het belangrijk om cliënten goed te leren kennen.

55

Mensen uit verschillende culturen

Diversiteit

Je hebt als dienstverlener dus te maken met mensen met verschillende achtergronden. We spreken dan van diversiteit. Bij diversiteit gaat het over alle verschillen tussen mensen: verschillen in cultuur, religie, seksualiteit, gender, maar ook in leeftijd of opleiding. Het betekent dat elke persoon met wie je werkt uniek is, met eigen gewoonten, overtuigingen en levenservaringen. Het is jouw taak om al deze verschillen te herkennen en te respecteren.

Culturele diversiteit

Nederland is cultureel divers. Culturele diversiteit betekent dat er mensen uit verschillende landen en culturen samenleven Omdat mensen niet allemaal dezelfde achtergrond hebben, zijn er culturele verschillen. Mensen die oorspronkelijk niet in Nederland geboren zijn, zijn opgegroeid in een andere cultuur en hebben andere gewoontes. Maar er kunnen ook culturele verschillen zijn tussen mensen die wonen in de stad of op het platteland. De cultuur van mensen beïnvloedt hoe ze met anderen omgaan en wat ze denken over bepaalde dingen. Bij het helpen van cliënten kunnen deze verschillen lastig zijn. Cliënten kunnen bijvoorbeeld hun eigen manier van doen hebben als het om eten gaat. Wat mensen eten, hoe ze het bereiden en zelfs hoeveel ze eten, kan verschillen. Het is bijvoorbeeld in sommige culturen normaal om veel eten te maken voor feesten, terwijl in andere culturen eten misschien niet zo'n grote rol speelt. Ook familiebanden verschillen per cultuur. In veel culturen helpen familieleden elkaar met het opvoeden van kinderen. Dit is anders dan in veel Nederlandse gezinnen. Daar is opvoeden vaak meer iets wat ouders alleen doen. Het is belangrijk om dit te weten als je voor mensen zorgt. Iedereen is anders en

56

wat normaal is voor de een, is dat misschien niet voor de ander. Het is goed om vragen te stellen zodat je beter kunt helpen.

Verschillen in levensbeschouwing

In Nederland leven mensen met verschillende levensbeschouwingen. Levensbeschouwing gaat over hoe mensen denken over het leven. Wat is belangrijk en hoe moeten we leven? Sommige mensen baseren dit op hun geloof, maar je kunt ook een levensbeschouwing hebben zonder in een god te geloven.

Godsdiensten

Een godsdienst is een vorm van geloof waarbij mensen geloven in een of meer goden. Er zijn vijf grote godsdiensten in de wereld:

• het christendom

• het jodendom

• de islam

• hindoeïsme

• boeddhisme

Godsdienst kan een grote invloed hebben op hoe mensen leven. Een vorm van geloof kan ook bepalen hoe ze denken over belangrijke onderwerpen zoals gezondheid, ziekte en dood en de manier van ondersteunen in de zorg Hoe mensen denken over pijnbestrijding of euthanasie kan bijvoorbeeld beïnvloed worden door hun godsdienst. Als helpende is het belangrijk om hier rekening mee te houden in je ondersteuning van mensen met wie je werkt.

Atheïsme

Er zijn ook mensen die atheïst zijn. Dit betekent dat ze niet in een god geloven. Atheïsten gaan uit van de wetenschap en vinden dat er geen bewijs is voor het bestaan van een god. Dit kan hun denken over gezondheid en zorg beïnvloeden. Het is goed om te weten dat sommige mensen met wie je werkt atheïst zijn en wat dit voor hen betekent.

Seksuele diversiteit en genderdiversiteit

Het is heel belangrijk om te begrijpen dat mensen ook verschillend kunnen zijn in hun seksuele voorkeuren en hoe ze zichzelf zien qua geslacht.

57

Seksuele diversiteit

Seksuele diversiteit gaat over hoe verschillend mensen zijn in wie ze leuk vinden en van wie ze houden. Sommige mensen vallen op het andere geslacht. Zij zijn heteroseksueel. Anderen vallen juist op hetzelfde geslacht (homoseksueel) of op beide geslachten (biseksueel). Als dienstverlener is het goed om te weten dat dit voor iedereen anders kan zijn. Dit is belangrijk voor het geluk en de gezondheid van de mensen met wie je werkt.

Genderdiversiteit

Genderdiversiteit gaat over de manier waarop mensen zichzelf zien: als man, vrouw of geen van beide. Sommige mensen voelen zich man of vrouw en dat gevoel past bij hun geslacht. Anderen voelen zich non-binair. Dat betekent dat ze zich geen man en ook geen vrouw voelen. Daarnaast kan iemand ook queer zijn. Deze mensen willen zich niet in een hokje plaatsen als het gaat om geslacht en/of seksuele voorkeur.

Er zijn ook mensen die transgender zijn. Zij voelen zich anders dan het geslacht waarmee ze geboren zijn.

Aandachtspunten bij diversiteit

Deze aandachtspunten helpen je om beter om te gaan met diversiteit en zorgen voor een veilige, respectvolle omgeving voor iedereen.

• Wees open en stel neutrale vragen

Stel bij de kennismaking of het intakegesprek open en neutrale vragen over religie, cultuur, relaties en identiteit. Je kunt vragen stellen als:

o Kunt u iets vertellen over de gewoontes binnen uw godsdienst/cultuur die belangrijk voor u zijn?

o Hoe viert u belangrijke feestdagen?

o Haalt u steun uit uw geloof?

o Wat helpt u om uw eigen cultuur in huis te brengen?

o Heeft u gewoontes of voorkeuren waar wij rekening mee kunnen houden?

o Wat is uw dagritme tijdens de ramadan?

• Verdiep je in iemands achtergrond

Leer meer over de culturele achtergrond van de mensen met wie je werkt. Dit kan door met collega's te praten, informatie op te zoeken, en je bewust te zijn van het feit dat niet

iedereen binnen een groep hetzelfde is.

58

Laila krijgt uitleg

Laila zit in de personeelskantine en ziet haar collega Fatima binnenkomen. Ze ziet dat Fatima geen lunch bij zich heeft en vraagt: ‘Hey Fatima, ga je niet lunchen vandaag?’

Fatima glimlacht en antwoordt: ‘Nee, ik vast vandaag. Het is Ramadan, weet je.’

Laila is nieuwsgierig en besluit door te vragen. ‘Oh, interessant! Ik weet eigenlijk niet zoveel over de Ramadan. Zou je me er meer over kunnen vertellen?’

Fatima knikt enthousiast en gaat tegenover Laila zitten. ‘Natuurlijk! Tijdens de Ramadan vasten moslims een maand lang van zonsopgang tot zonsondergang. We eten en drinken dan niet

‘Het is een tijd van nadenken, dichter bij Allah komen en samen zijn.’

Laila luistert aandachtig. ‘Wow, dat klinkt best zwaar. Heb je dan niet de hele dag honger?’

Fatima lacht. ‘In het begin is zwaar, maar het went snel. 's Avonds verbreken we het vasten met een maaltijd die iftar heet. Dat is altijd een gezellig moment met familie en vrienden.’

Laila glimlacht. ‘Dat klinkt mooi. Dankjewel dat je dit even hebt uitgelegd. Ik vind het fijn om meer te leren over jouw geloof en cultuur. Als ik tijdens de Ramadan iets voor je kan doen, laat het me weten!’

Fatima straalt. ‘Misschien wil je volgende week mee eten tijdens de Iftar? Dan laat ik je de heerlijke gerechten proeven die we dan maken.’

‘Dat lijkt me geweldig!’ antwoordt Laila. Ze glimlachen naar elkaar, blij met hun fijne gesprek en de kans om meer over elkaar te weten te komen.

Wil je een voorbeeld voor Zorg & Welzijn? Ga dan naar de website.

Wil je een voorbeeld voor Sport & Recreatie? Ga dan naar de website.

59

Opdrachten

Cultuursensitief

Leg in je eigen woorden uit wat cultuursensitief is.

Vooroordeel

Wat is een vooroordeel en waarom zorgt dit soms voor problemen?

Diversiteit

Wat betekent diversiteit?

o Alle verschillen tussen mensen

o Het aantal verschillende mensen met wie je werkt.

o De religie van mensen met wie je werkt.

Culturele verschillen

Geef een voorbeeld van hoe culturele verschillen jouw werk in de dienstverlening kunnen beïnvloeden.

60

1.7 De beroepshouding

Heb je wel eens samengewerkt met iemand die heel anders was dan jij? Hoe ging je daarmee om?

Leerdoel

Je kunt belangrijke persoonlijke eigenschappen van een dienstverlener benoemen.

Als dienstverlener is niet alleen belangrijk wat je doet, maar ook hoe je het doet. Dit 'hoe' wordt beroepshouding genoemd. Beroepshouding gaat over de manier waarop je jouw werk doet en hoe je met anderen binnen je werk omgaat. Het omvat eigenschappen zoals empathie, geduld, betrouwbaarheid, sociale vaardigheden, alertheid, flexibiliteit en communicatieve vaardigheden. Deze eigenschappen hebben invloed op hoe je je taken uitvoert, hoe je reageert op situaties en hoe je communiceert met de mensen met wie je werkt, hun naasten en je collega's.

Je bent representatief

Representatief zijn betekent dat je zorgt dat je een goede indruk geeft van jezelf en de organisatie waarvoor je werkt. Je handelt zoals van jou verwacht wordt in je beroep. Dat houdt in dat je op tijd komt, je netjes kleedt en jezelf goed verzorgt. Je gedraagt je hiermee professioneel Dit geeft een positieve indruk aan cliënten en collega's. Je laat zien dat je je werk serieus neemt. Dit geeft cliënten een gevoel van vertrouwen.

Je hebt empathie

Empathie hebben betekent dat je je in iemand anders kunt verplaatsen. Je probeert te begrijpen hoe iemand anders zich voelt, ook al voel je dat zelf niet precies zo. Het is alsof je naast iemand gaat staan en samen kijkt naar wat hij meemaakt. Dan probeer je te bedenken hoe jij je zou voelen in die situatie. Empathie tonen betekent dat je laat zien dat je om iemand geeft en zijn gevoelens serieus neemt.

Je hebt respect

Respect hebben betekent dat je iemand goed behandelt Je begrijpt dat mensen verschillend zijn en andere gewoontes kunnen hebben. Je luistert naar wat ze nodig hebben en houdt rekening met hun

61

manier van leven en denken. Zo zorg je dat iedereen, zonder te letten op achtergrond, zich begrepen en goed behandeld voelt. Dit is heel belangrijk om vertrouwen op te bouwen en iedereen goed te kunnen helpen.

Je bent geduldig

Geduldig zijn is heel belangrijk in de dienstverlening. Het betekent dat je rustig blijft, ook als iets langer duurt of als iemand moeite heeft met iets. Je geeft mensen de tijd die ze nodig hebben, bijvoorbeeld bij het aankleden of eten. Door geduldig te zijn, voelen de mensen die je helpt zich op hun gemak en gerespecteerd.

Je bent betrouwbaar

In je werk is betrouwbaar zijn heel belangrijk. Dit betekent dat mensen op je kunnen vertrouwen en dat je eerlijk bent. Een ander woord dat vaak gebruikt wordt voor betrouwbaarheid is 'integer'.

Integer zijn houdt in dat je altijd eerlijk bent, ook als niemand kijkt. Het betekent dat je doet wat goed is, ook in moeilijke situaties. Het is een belangrijke eigenschap in de dienstverlening, want het helpt om vertrouwen op te bouwen bij de mensen met wie je werkt.

Je bent open en flexibel

Open zijn betekent dat je openstaat voor nieuwe ideeën of plannen van anderen en dat je bereid bent om te leren en je aan te passen. Als je je aan kunt passen als er iets verandert, dan ben je flexibel Als je flexibel bent, pas je je snel aan nieuwe situaties aan en vind je oplossingen voor problemen. Je blijft kalm, zelfs als dingen niet gaan zoals gepland.

Je bent alert

Alert zijn betekent dat je goed oplet en snel reageert op wat er om je heen gebeurt. Dit is belangrijk voor de veiligheid en het welzijn van de mensen met wie je werkt. Je merkt bijvoorbeeld kleine veranderingen op en reageert daar direct op. Dit kan door zelf in te grijpen of door andere collega's in te lichten.

Je bent weerbaar

In de zorg kun je soms te maken krijgen met moeilijke situaties. Weerbaar zijn betekent dat je sterk in je schoenen staat, ook als het lastig wordt.

62

Je kunt alleen werken én samenwerken

Als dienstverlener werk je vaak zelfstandig, maar soms ook samen. Je bent altijd onderdeel van een team. Samen met een team van collega's zorg je voor goede dienstverlening.

Zelfstandigheid gaat over het zelf kunnen nemen van beslissingen en het uitvoeren van taken. Je plant en organiseert je werk zelf en lost problemen op als die er zijn. Iemand anders hoeft je niet te vertellen wat je moet doen. Je bent dan proactief. Je weet ook in welke situatie je iets niet zelf moet oplossen, maar contact moet opnemen met je leidinggevende.

Samenwerken is net zo belangrijk. Dit betekent goed kunnen omgaan met collega's, samen dingen doen en elkaar helpen.

Je bent klantgericht

Je stelt de wensen en behoeften van de mensen met wie je werkt centraal. Dit heet klantgericht zijn. Je denkt mee, toont interesse en zoekt naar de beste oplossingen om hen van dienst te zijn. Je bent vriendelijk en benaderbaar. Als je in de zorg werkt heet dit ‘clientgericht’.

Je toont hospitality

Hospitality betekent gastvrijheid. Het draait om het creëren van een warme, vriendelijke en verwelkomende sfeer voor de mensen met wie je werkt. Je bent attent, behulpzaam en zorgt dat zij zich op hun gemak voelen. Dit doe je door een vriendelijke en open houding, een glimlach, oogcontact en oprechte interesse te tonen. Je doet net dat beetje extra om hun ervaring zo prettig mogelijk te maken, bijvoorbeeld door te vragen of ze nog iets nodig hebben of door een praatje te maken. Hospitality is belangrijk in alle dienstverlenende beroepen, of je nu werkt in de zorg, facilitaire dienstverlening of sport en recreatie. Het zorgt ervoor dat mensen graag met jou in contact komen en zich welkom en gewaardeerd voelen.

Het is belangrijk dat je al deze persoonlijke eigenschappen ontwikkelt en gebruikt in je werk als dienstverlener. Of je nu bezig bent met zorgverlening, facilitaire taken, sport- en recreatieactiviteiten of andere dienstverlenende werkzaamheden.

Amina is alert

Amina's dag begint weer vroeg met een bezoek aan mevrouw El Hamdi. Ze helpt mevrouw bij het klaarmaken van een ontbijt. Terwijl ze samen in de keuken bezig zijn, vraagt Amina: ‘Wat at u in Marokko als ontbijt?’ Mevrouw El Hamdi begint te stralen.

63

‘Pannenkoeken!’ Mevrouw vertelt Amina hoe ze vroeger de pannenkoeken klaarmaakte. Amina luistert. Ze heeft veel respect voor mevrouw El Hamdi. Ze heeft zo veel meegemaakt in haar leven.

Na mevrouw El Hamdi gaat Amina naar meneer Sanders om hem uit bed te helpen. Ze vindt meneer

Sanders op de grond. Hij is gevallen. Natuurlijk schrikt Amina, maar ze reageert snel. Meneer Sanders is in paniek en wil graag overeind geholpen worden. ‘Heeft u pijn meneer Sanders?’, vraagt ze eerst. Meneer Sanders schudt zijn hoofd. Amina helpt hem voorzichtig terug in de stoel naast zijn bed.

Terwijl ze haar leidinggevende belt om te overleggen wat ze moet doen, stelt ze hem gerust. ‘Het komt goed meneer, u bent veilig.’ Amina is alert; ze ziet dat meneer Sanders het koud heeft en legt een deken over hem heen. Amina is flexibel. Niet alles gaat altijd zoals gepland.

Onderweg naar huis denkt Amina na over haar dag. Ze is erg geschrokken van de situatie van meneer Sanders, maar ze is blij dat ze zo kalm bleef. Hij moet zich zo alleen hebben gevoeld toen hij daar lag, denkt Amina. Nu is ze bijna thuis. Wat zal ze gaan eten? Ze denkt aan het recept van mevrouw El Hamdi. Misschien kan ze pannenkoeken bakken! Wil je een voorbeeld voor Sport & Recreatie? Ga dan naar de website.

Opdrachten

Representatief

Wil je een voorbeeld voor Facilitaire dienstverlening? Ga dan naar de website.

Waarom is het belangrijk dat in de dienstverlening representatief bent?

Noem twee dingen.

64

Respect

Wat is een voorbeeld van respect hebben?

o Je behandelt iedereen gelijk.

o Je blijft rustig, ook als iets langer duurt.

o Je past je aan als de situatie verandert.

Geduld

Geef een voorbeeld van een situatie in je werk waarin geduld heel belangrijk was.

Betrouwbaar

Welke kenmerken horen bij een betrouwbare dienstverlener?

o Alleen werken zonder hulp te vragen.

o Altijd doen wat anderen zeggen

o Eerlijk zijn, ook als niemand kijkt.

o Integer zijn, zelfs in moeilijke situaties.

Alert

Hoe kun je zien dat een dienstverlener alert is tijdens het werk?

Hij is altijd de snelste in fysieke taken.

o Hij merkt kleine veranderingen bij cliënten op.

o Hij neemt nooit pauzes tijdens het werk.

o Hij reageert snel op nieuwe of onverwachte situaties.

o Hij werkt het liefst alleen.

65

Situaties uit de praktijk

Je werkt als facilitair medewerker op een groot kantoor

Je werkt als facilitair medewerker op het kantoor van een groot internationaal bedrijf. Jouw taak is om ervoor te zorgen dat alles soepel verloopt en iedereen zich welkom voelt.

Tijd voor actie

Op een ochtend loop je door het kantoor en zie je dat de vergaderruimte niet is klaargezet voor een belangrijke meeting die over een halfuur begint. Je hebt net gehoord dat je dat je collega Aari, die dit normaal doet, ziek is. Je besluit snel in actie te komen.

Welke eigenschappen van een goede facilitair medewerker toon je door deze situatie zelf op te pakken?

Hoe draagt het klaarzetten van de vergaderruimte bij aan het primaire proces van de organisatie?

Welke stappen onderneem je om de vergaderruimte gebruiksklaar te maken?

Allergisch

Terwijl je bezig bent met het klaarzetten van de ruimte, komt een van de deelnemers aan de vergadering alvast binnen. Het is een belangrijke klant van het bedrijf. Hij vertelt je dat hij allergisch is voor noten en vraagt of je kunt controleren of de lunchtafel die straks geserveerd wordt nootvrije opties bevat. Je realiseert je dat dit cruciale informatie is en besluit dit meteen te regelen.

66

Waarom is het belangrijk om rekening te houden met de allergieën en dieetwensen van gasten?

Hoe toon je in deze situatie dat je klantgericht en oplossingsgericht bent?

Welke stappen onderneem je om te zorgen dat er nootvrije opties beschikbaar zijn tijdens de lunch?

Krukken

Net als alles klaar is voor de vergadering, komt er een andere klant binnen. Hij loopt met krukken en heeft moeite om zijn weg te vinden in het kantoorgebouw. Je besluit hem te helpen en begeleidt

hem naar de vergaderruimte. Onderweg maak je een praatje om hem op zijn gemak te stellen.

Wanneer iedereen in de vergaderzaal zit, controleer je nog even of alles naar wens is voordat je de ruimte verlaat.

Welke aspecten van gastvrijheid (hospitality) toon je in je interactie met de klant op krukken?

Waarom is het belangrijk om ook tijdens drukke momenten aandacht te hebben voor de individuele behoeften van gasten?

67

Hoe kun je na afloop evalueren of de vergadering goed verlopen is en of er verbeterpunten zijn voor jouw dienstverlening?

Wil je een situatie uit de praktijk van Zorg & Welzijn? Die vind je op de website.

Wil je een situatie uit de praktijk van Sport & Recreatie? Die vind je op de website.

68

Evaluatie & Reflectie

Maak eerst de zelftoets op de website. Maak daarna de volgende vragen.

Leerdoelen behaald

Geef aan welk leerdoel of welke leerdoelen je hebt behaald.

o Je kunt uitleggen wat het beroep van een dienstverlener inhoudt.

o Je kunt uitleggen welke werkzaamheden bij dit beroep horen.

o Je kunt uitleggen waar je als dienstverlener werkt.

o Je kunt uitleggen over de verschillende levensfasen van de mensen met wie je werkt.

o Je kunt uitleggen hoe je omgaat met verschillen in achtergrond van de mensen met wie je werkt.

o Je kunt uitleggen welke persoonlijke eigenschappen belangrijk zijn voor een dienstverlener.

Heb je jouw persoonlijk leerdoel behaald? Waarom wel of waarom niet?

Om de lesstof van dit hoofdstuk goed te begrijpen wil ik:

Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.

o een medestudent vragen om een bepaald onderwerp nog eens met mij door te nemen.

o op zoek gaan naar meer praktijkvoorbeelden.

o de lesstof nog eens goed doorlezen.

o extra lesstof opzoeken of opvragen bij de docent.

o niets extra's doen, want ik begrijp de lesstof.

o iets anders doen. (Geef bij de volgende vraag aan waar je nog behoefte aan hebt.)

Geef aan waar je behoefte aan hebt.

69

Toepassen in je eigen werk

Kun je dat wat je geleerd hebt toepassen in je eigen werk? Wat denk je?

o Dat kan ik heel goed.

o Dat kan ik goed.

o Dat kan ik een beetje.

o Dat kan ik niet.

o Dat weet ik niet.

70

Naar de website

Ga naar de website om nog meer te leren en te doen.

Je vindt hier:

• meer vragen om je kennis van dit hoofdstuk te checken;

• meer situaties uit de praktijk;

• samenwerkingsopdrachten;

• video-opdrachten;

• BPV-opdrachten;

• een zelftoets.

71

Begrippen

[volgen later]

72

2 Afstemmen, plannen en voorbereiden

Om je werk goed te kunnen doen is het op elke werkplek belangrijk je werk af te stemmen met collega’s. Ook moet je altijd je werkzaamheden voorbereiden. In dit hoofdstuk leer je over methodisch werken, het lezen en maken van plannen en het volgen van instructies. Je leert hoe je samenwerkt met collega's, hoe je werkzaamheden plant en hoe je de werkplek kunt inrichten. Ook leer je hoe je flexibel omgaat met veranderingen en hoe je problemen oplost.

Na dit hoofdstuk kun je

• uitleggen hoe je werkzaamheden afstemt, plant en voorbereidt.

Maar eerst ga je leren

• hoe je methodisch werkt.

• hoe je werkt met een plan.

• hoe je omgaat met opdrachten en instructies.

• hoe je je werkzaamheden afstemt met collega's.

• hoe je een planning maakt voor de werkzaamheden.

• hoe je de werkplek inricht en klaarmaakt.

• hoe je problemen oplost.

73

Even voorstellen

Demi – Groepshulp op een kinderdagverblijf

Hey, ik ben Demi! Ik ben 21 jaar en werk met veel plezier als groepshulp in een kinderdagverblijf. Elke dag is weer anders. En dat maakt mijn werk nu juist zo leuk.

Mijn belangrijkste taak is te zorgen voor een schone, opgeruimde en veilige omgeving en te helpen met de kinderen. Samenwerken met mijn collega's en alles goed plannen hoort er ook bij. Als ik niet aan het werk ben, kijk ik graag naar een serie op Netflix of ik ben lekker creatief bezig met tekenen en schilderen. Dat is mijn manier om even te relaxen na een drukke dag!

Thijs – Medewerker facilitaire dienstverlening

Hoi, mijn naam is Thijs en ik ben 20 jaar oud. Ik werk als medewerker facilitaire dienstverlening bij De Zakenhof, een groot kantoorgebouw. Mijn taken zijn heel divers, van het onderhouden van de gemeenschappelijke ruimtes tot het verzorgen van de post en het beheren van vergaderruimtes. Ik vind het heerlijk om de hele dag in de weer te zijn en ervoor te zorgen dat alles goed geregeld is voor de mensen in het gebouw. In mijn vrije tijd voetbal ik graag met vrienden en ga ik naar festivals. Muziek is mijn grote passie!

Jelena – Medewerker Sport & Recreatie

Hallo, ik ben Jelena, 22 jaar oud en ik werk als medewerker sport & recreatie op een groot vakantiepark met bungalows . Ik assisteer bij allerlei activiteiten, van voetbaltoernooien voor kinderen tot padelwedstrijdjes voor volwassenen. Het is geweldig om bij te dragen aan een onvergetelijke vakantie en onze gasten met een glimlach weer naar huis te zien gaan. Zelf ben ik ook altijd actief bezig, het liefst in de buitenlucht. Ik houd van wandelen, fietsen en als het even kan ga ik een weekendje kamperen met mijn vriendin.

74

Wat weet je al?

Planning

Heb je wel eens een planning moeten maken voor een activiteit? Hoe heb je dat aangepakt?

Overzicht hebben

Weet jij altijd hoe jouw week eruit ziet? Hoe zorg je voor overzicht?

Je dag gaat anders

Wat doe jij als je dag heel anders gaat dan je had bedacht?

Samenwerken

Noem een voordeel en een nadeel van samenwerken.

75

Je eigen leerdoelen

Het leerdoel van dit hoofdstuk is: 'Je kunt uitleggen hoe je werkzaamheden afstemt, plant en voorbereidt.'

Wat wil jij aan het eind van dit hoofdstuk geleerd hebben zodat je je werkzaamheden goed kunt afstemmen plannen en voorbereiden?

Nieuwe woorden

Kom je nieuwe woorden tegen in de theorie? Schrijf ze dan hier op.

76

2.1 Methodisch werken

Volgende week ben je jarig en je wilt feestje organiseren. Hoe pak je dit aan?

Leerdoel

Je kunt uitleggen hoe je methodisch werkt

Stap voor stap werken

Methodisch werken is een slimme manier om je werk stap voor stap te doen, zodat je zeker weet dat je je doel bereikt. Als je een kast in elkaar wilt zetten, dan volg je de instructies. De kast is je doel, de instructies zijn de stappen. Zo doe je dat ook in je werk: je kijkt wat je moet doen en je volgt het plan. Het doel van methodisch werken is om kwaliteit te leveren en de klant, cliënt of deelnemer zo goed mogelijk van dienst te zijn.

Methodisch werken bestaat uit deze stappen:

1. Voorbereiden

2. Plan van aanpak maken

3. Uitvoeren

4. Terugkijken (evalueren)

77

Voorbereiden

Als je methodisch werkt, begin je met voorbereiden. Dit betekent dat je goed kijkt naar wat de klant, cliënt of deelnemer nodig heeft en wat het belangrijkste is om te doen. Je verzamelt informatie, denkt na en beslist wat je gaat doen. Dit doe je vaak in overleg met je leidinggevende of collega's. Je denkt ook na over het 'waarom' achter je taken. Wat is het doel van een bepaalde handeling? Bijvoorbeeld, waarom is het belangrijk dat deze ruimte extra goed schoongemaakt wordt? Dit kan zijn omdat er een belangrijke vergadering plaatsvindt of omdat er mensen met een allergie aanwezig zullen zijn. Door je eerst goed voor te bereiden weet je precies wat je moet doen en waarom. Dit helpt om je werk georganiseerd en doelgericht te houden.

Plan van aanpak maken

Als het doel duidelijk is, dan kan een plan van aanpak worden gemaakt. Meestal maak je dit plan niet zelf, maar je gaat er wel mee werken. In het plan van aanpak staat wat er moet gebeuren (wat het doel is) en welke stappen er gezet moeten worden om dit doel te bereiken. Een plan van aanpak is een soort handleiding. Het helpt je om te zien wat er komen gaat. Op deze manier kom je niet voor verrassingen te staan.

78

Je bedenkt welk doel je wilt bereiken en de stappen die je daarvoor moet zetten

Uitvoeren

Je voert de stappen in het plan van aanpak uit. Je doet de dingen die je hebt gepland, maar blijft ook flexibel. Als iets anders loopt dan verwacht, pas je je werkzaamheden aan. Dit bespreek je met je leidinggevende of collega’s.

Terugkijken

Na de uitvoering kijk je terug op hoe het ging. Je evalueert je werkzaamheden. Je denkt na over wat goed ging en wat beter kon. Door hierover na te denken, leer je hoe je je werk nog beter kunt doen. Deze informatie kun je in de toekomst gebruiken om nog beter voor je klanten, cliënten of deelnemers te zorgen.

Methodisch werken betekent dus stap voor stap werken, met een duidelijk plan, maar ook flexibel zijn en terugkijken op je werk. Bijvoorbeeld: Je bereidt een vergadering voor. Je controleert de beamer, zorgt voor koffie en thee, legt notitieblokken klaar. Als je merkt dat de beamer het niet doet, zorg je voor een alternatief. Na afloop ruim je alles netjes op en check je of alles goed is gegaan. Ging alles volgens plan? Kan er volgende keer iets beter? Je noteert of er dingen opgeknapt of aangevuld moeten worden.

79

Protocollen en richtlijnen

Bij methodisch werken draait het dus altijd om het voorbereiden en uitvoeren van plannen. Daarbij maak je in verschillende werkvelden vaak gebruik van protocollen en richtlijnen.

Een protocol vertelt je precies hoe je iets moet doen, zodat je altijd veilig en goed werkt. In de zorg voor ouderen bijvoorbeeld kan een protocol zijn hoe je stap voor stap iemand helpt met douchen. In sport bijvoorbeeld kan een protocol zijn hoe je een sportzaal klaarmaakt voor gebruik. Bij facilitaire dienstverlening hoe je een ruimte grondig schoonmaakt met oog voor hygiëne. Elk protocol zorgt dat je precies weet wat je moet doen in verschillende situaties.

Een richtlijn is een advies of tip over hoe je iets kunt doen. Het geeft je aanwijzingen, maar je kunt zelf beslissen hoe je het precies doet. In de zorg voor ouderen kan een richtlijn bijvoorbeeld gaan over hoe je een goed gesprek voert met cliënten. Je krijgt dan tips over luisteren en vragen stellen. In een kinderdagverblijf kan een richtlijn tips geven over wanneer het buitenspeelgoed klaar moet staan en hoe je dit verdeelt over de ruimte In de horeca kan een richtlijn bijvoorbeeld gaan over hoe je gasten ontvangt en naar hun tafel begeleidt. Je krijgt dan tips over houding, wat je zegt en hoe je met speciale wensen omgaat. Bij het assisteren bij een sportactiviteit kunnen richtlijnen gaan over tijdsplanning, materiaalgebruik en hoe je deelnemers enthousiasmeert Richtlijnen bieden hulp, maar laten ook ruimte voor je eigen aanpak. Richtlijnen bieden hulp, maar laten ook ruimte voor je eigen aanpak.

Thijs werkt stap voor stap

Het is maandagochtend. Thijs loopt met zijn checklist door het kantoorgebouw.

Vandaag staat er een belangrijke vergadering op de planning en hij wil dat alles perfect verloopt. Hij heeft zich goed voorbereid door informatie te verzamelen over wat er precies nodig is. Er zijn twaalf mensen aanwezig, er worden verschillende presentaties gegeven, er moet koffie en thee staan, dat waren de belangrijkste punten.

In gedachten gaat Thijs nog even zijn plan van aanpak na. Eerst de techniek controleren, dan de materialen klaarzetten en vervolgens de drankjes regelen. Het protocol voor het voorbereiden van een vergaderruimte kent hij inmiddels uit zijn hoofd.

In de vergaderruimte aangekomen, sluit hij meteen de laptop aan op de beamer. Tot zijn schrik verschijnt er geen beeld op het scherm. 'Geen paniek', denkt Thijs, 'ik los dit op'. Hij herinnert zich dat zijn collega laatst een zelfde probleem had en belt hem snel op voor advies. 'Controleer de HDMI-kabel', zegt zijn collega. Thijs kijkt goed en ziet dat de kabel niet goed is aangesloten.

Opgelucht haalt hij adem als het beeld verschijnt.

80

Vervolgens gaat hij verder met zijn plan. Koffie zetten, waterkan vullen, koekjes klaarleggen en de wifi-code op het whiteboard noteren. Alles verloopt vlekkeloos.

Na de vergadering kijkt Thijs terug op zijn werk. Wat ging goed en wat kon beter? Hij realiseert zich dat hij de volgende keer misschien iets meer tijd moet uittrekken voor het testen van de techniek. Ook noteert hij dat de voorraad koffie aangevuld moet worden voor de volgende vergadering. Maar al met al kijkt hij tevreden terug op een geslaagde voorbereiding en uitvoering.

Opdrachten

Methodisch werken

Wil je een voorbeeld voor Zorg & Welzijn? Lees dan op de website over de brandoefening van Demi. Wil je een voorbeeld voor Sport & Recreatie? Lees dan op de website over de voorbereiding van Jelena.

Leg uit wat 'methodisch werken' inhoudt.

Stappen van methodisch werken

Zet de vier stappen van methodisch werken in de goede volgorde. Protocol of richtlijn

81

Geef aan of voor de volgende activiteiten een protocol of richtlijn handig is.

Activiteiten organiseren

Gesprekstechnieken

Handen wassen

Oppervlakken desinfecteren

82

2.2 Werken met plannen

Kun je een keer noemen dat het maken van een plan je hielp met een probleem?

Leerdoel

Je kunt uitleggen hoe je werkt met verschillende soorten plannen.

Wanneer je werkt in zorg en welzijn, facilitaire dienstverlening of sport en recreatie, werk je vaak met een plan dat is afgestemd op de klant, cliënt, deelnemer of op een hele groep. Denk bijvoorbeeld aan een zorgplan in de zorg, een schoonmaakplan in de facilitaire dienstverlening of een trainingsschema in de sport.

In zorg en welzijn, facilitaire dienstverlening en sport en recreatie werk je vaak met plannen die zijn afgestemd op de klant, cliënt, deelnemer of op een hele groep. Veel van deze plannen, zoals schoonmaakplannen of ontruimingsplannen, worden in alle drie de sectoren gebruikt. In zorg en welzijn vind je bijvoorbeeld activiteitenplannen bij dagbesteding of een kinderdagverblijf. Deze plannen worden ook in de sport- en recreatiesector gebruikt, maar deze zijn dan gericht op een andere doelgroep en hebben een ander doel dan in zorg en welzijn.

Plannen in zorg

Een zorgplan of ondersteuningsplan is een document waarin afspraken staan over de zorg en ondersteuning die een cliënt krijgt. Die zorg is afgestemd op zijn persoonlijke situatie en behoeften.

Elke cliënt krijgt dus een plan dat speciaal voor hem of haar is gemaakt door de zorgaanbieder, zoals een thuiszorgorganisatie, verpleeghuis of dagbesteding. Een zorgplan wordt altijd opgesteld in overleg met de cliënt zelf en/of zijn naasten. In het plan staan de wensen van de cliënt centraal en wordt beschreven op welke manier de zorg en ondersteuning wordt gegeven.

In een zorgplan vind je bijvoorbeeld terug:

• Afspraken over medicatie, dagelijkse routines en begeleiding voor iemand met dementie

• Afspraken over ondersteuning bij bewegen en benodigde hulpmiddelen voor iemand met een lichamelijke beperking

83

• Afspraken over frequentie en manier van douchen of wassen en hoe de privacy wordt beschermd

• Afspraken over dagbesteding, creatieve activiteiten, beweging en sociale contacten

Een zorgplan heeft veel verschillende namen zoals begeleidingsplan, behandelplan, woonzorgplan of zorgleefplan. Welke naam er wordt gebruikt, hangt af van de plek waar je werkt. Het is belangrijk dat je de inhoud goed kent en weet hoe je kunt bijdragen aan de doelen die in het plan staan.

Plannen in welzijn

Niet alleen in zorginstellingen kom je plannen tegen. Ook in de kinderopvang, het onderwijs, de dagbesteding en in buurthuizen werk je met plannen die gericht zijn op de cliënt of op een groep cliënten. In de kinderopvang vind je vaak activiteitenplannen. Je hebt dagelijkse, wekelijkse en maandelijkse activiteiten voor de kinderen. In het onderwijs heb je leerplannen. In een organisatie voor dagbesteding werk je vaak met een ondersteuningsplan of begeleidingsplan. Hierin staan de afspraken die te maken hebben met de dagbesteding en ondersteuning van cliënten. Het gaat niet alleen om zorg, maar ook om activiteiten. Denk aan afspraken over de invulling van de dag, creatieve activiteiten, bewegingsoefeningen of sociale interactie

In een zorgplan staan ook afspraken over sociale activiteiten

84

In een buurthuis wordt het plan ook een ondersteuningsplan of zorgleefplan genoemd. Dit document legt de afspraken vast over ondersteuning voor cliënten die gebruikmaken van het buurthuis. Het omvat niet alleen medische zorg, maar ook sociale, emotionele en psychologische ondersteuning.

Plannen in facilitaire dienstverlening

In de facilitaire dienstverlening kom je verschillende soorten plannen tegen, zoals onderhoudsplannen, schoonmaakplannen en ontruimingsplannen.

Onderhoudsplan

Een onderhoudsplan beschrijft welk onderhoud en welke reparaties moeten worden uitgevoerd en wanneer. Het kan gaan om dagelijks, wekelijks, maandelijks of jaarlijks onderhoud van gebouwen, installaties of apparatuur. Door volgens het onderhoudsplan te werken, voorkom je storingen en blijft alles in goede staat.

Schoonmaakplan

Een schoonmaakplan bevat een overzicht van alle schoonmaakwerkzaamheden. Per ruimte staat beschreven wat er precies gedaan moet worden, hoe vaak en met welke middelen. Een schoonmaakplan zorgt voor systematisch en hygiënisch werken.

Ontruimingsplan

Een ontruimingsplan beschrijft wat er moet gebeuren bij calamiteiten zoals brand en hoe een gebouw snel en veilig ontruimd wordt. Alle medewerkers moeten het ontruimingsplan kennen en regelmatig oefenen. Als medewerker facilitaire dienstverlening begeleid je mensen naar buiten en controleer je of iedereen het pand heeft verlaten.

Huisvestingsplan

Een huisvestingsplan regelt hoe gebouwen en ruimtes worden ingericht, onderhouden en gebruikt. Het doel is om een prettige en functionele omgeving te creëren voor iedereen die er werkt of bezoekt. Het plan zorgt ervoor dat de inrichting voldoet aan de behoeften van de organisatie en dat alles technisch in orde is.

Cateringplan

Een cateringplan helpt bij het organiseren van de voedsel- en drankvoorziening binnen een organisatie. Het omvat het regelen van dagelijkse maaltijden voor medewerkers, het verzorgen van

85

eten en drinken tijdens bedrijfsevenementen en het aanbieden van speciale dieetopties voor diegenen die dat nodig hebben.

Plannen in sport en recreatie

In de sport en recreatie werk je regelmatig met plannen zoals activiteitenplannen, trainingsschema's en draaiboeken voor evenementen.

Activiteitenplan

Een lesplan of activiteitenplan beschrijft het doel van een les of activiteit, welke materialen en ruimte er nodig zijn, voor hoeveel deelnemers, wat de tijdsplanning is en welke instructies je geeft.

Een goed plan vormt de basis voor een geslaagde les of activiteit.

Trainingsschema

Een trainingsschema wordt gebruikt voor het begeleiden van individuele sporters of teams. Hierin staat het trainingsdoel (zoals conditie of techniek verbeteren), welke oefeningen er gedaan worden, het aantal herhalingen, de intensiteit en rusttijden. Een trainingsschema zorgt voor een veilige en effectieve opbouw.

Draaiboek

Een draaiboek beschrijft de organisatie van een sportevenement, toernooi of wedstrijd. Het bevat informatie over het programma, de spelregels, wie de scheidsrechters zijn, de indeling van ruimtes, de aanwezigheid van EHBO, etc. Als medewerker sport en recreatie gebruik je een draaiboek om een activiteit soepel te laten verlopen en deelnemers goed te informeren.

86

Met een draaiboek zorg je ervoor dat de activiteit soepel verloopt

Een plan gebruiken

Als beroepskracht hoef je niet altijd zelf een plan te maken, maar je moet wel goed begrijpen wat erin staat. Dan weet je precies wat je moet doen. Op basis van het plan voer je allerlei taken uit om de klant, cliënt of deelnemer zo goed mogelijk te ondersteunen en van dienst te zijn. Je let daarbij goed op signalen die aangeven of het plan nog aansluit bij de situatie en behoeften van de klant, cliënt of deelnemer. Denk aan veranderingen in iemands gezondheid, gedrag of welbevinden. Soms moet een plan worden bijgesteld. Het is belangrijk dat je opvallende signalen rapporteert aan je leidinggevende of in het plan, zodat er indien nodig actie kan worden ondernomen.

Objectief en subjectief rapporteren

Als beroepskracht hou je goed bij wat je hebt gedaan. Je beschrijft dit in een verslag. Dat noem je rapporteren Rapporteren moet je zo duidelijk en eerlijk mogelijk doen. Je blijft objectief Objectief rapporteren betekent dat je opschrijft wat echt gebeurd is, dus niet wat jij daarbij dacht of vond. Je schrijft de feiten op. Feiten zijn dingen die echt gebeurd zijn en waar iedereen het over eens is Als je objectief bent, krijgt iedereen duidelijke en eerlijke informatie. In een objectief verslag staat bijvoorbeeld: ‘Meneer Salem zei vandaag drie keer dat hij pijn had aan zijn been.’

87

Als je subjectief bent, schrijf je jouw eigen mening op. Een subjectieve rapportage laat meer zien wat jij van iets vindt, dan wat er echt gebeurd is. Een voorbeeld van subjectief schrijven is: ‘Meneer

Salem stelde zich vandaag weer aan. Hij zeurde dat hij pijn had, maar hij wil gewoon aandacht.’

Het is belangrijk om objectief te rapporteren, zodat iedereen weet wat er is gebeurd.

Privacy

Bij het rapporteren is het belangrijk om de privacy van de klant, cliënt of deelnemer te beschermen.

Dit betekent dat je zorgvuldig omgaat met de informatie die je vastlegt en deelt. Zorg dat alleen de mensen die het echt nodig hebben toegang krijgen tot deze, vaak persoonlijke, gegevens.

Dierenhapjes

Bij het thema 'dieren' horen veel verschillende activiteiten. Ze staan allemaal in het activiteitenplan. In het plan staat vandaag dat er bij het fruit eten ‘dierenhapjes’ zijn.

Daarna gaan de kinderen naar de kinderboerderij in de buurt. 's Middags is er ‘olifantentikkertje’ en spelen ze ‘welke dieren ken je?’ Ook staat het liedje ‘Alle eendjes zwemmen in het water' op het programma..

Demi gaat voor alle groepen de dierenhapjes maken. Ze heeft van Annemieke een stappenplan gekregen hoe ze dat precies moet doen. Bovendien zitten er foto’s bij van hoe de dierenhapjes eruit zouden moeten zien. Annemieke zegt: ‘Ik wil straks graag van je weten of het stappenplan werkt. Zet even een kleine rapportage op papier voor me.’

Van bananen maakt Demi teckels. Sinaasappelschijfje worden vissen. Blauwe bessen zijn de luchtbellen van de vissen. Druiven en een aardbei vormen samen een rups. Trots gaat ze de groepen langs. Geweldig om al die verraste gezichten te zien.

‘Dat is prachtig Demi’, zegt Laura. ‘Heb je tijd om zo even mee te lopen naar de kinderboerderij?’

‘Dat moet ik even overleggen met Annemieke, want ik moet eerst nog even een rapportage maken. Maar ik denk wel dat dat kan’, zegt Demi. Demi schrijft iets te gehaast: ‘Het stappenplan werkt prima, want alle kinderen waren blij ’ Dat is natuurlijk niet objectief, bedenkt ze.

Bovendien hebben die twee dingen niets met elkaar te maken. Ze past de zin aan: ‘Het stappenplan had duidelijke aanwijzingen hoe ik de verschillende dieren moest maken. Het resultaat was precies zoals de foto’s uit het plan lieten zien.’

88

Wil je een voorbeeld voor Medewerker facilitaire dienstverlening?

Lees dan op de website over Thijs

Wil je een voorbeeld voor Sport & Recreatie? Lees dan op de website over het voetbaltoernooi van Jelena

Opdrachten

Onderhoudsplan

Hoe helpt een onderhoudsplan bij het beheren van een gebouw?

Cateringplan

Vul het ontbrekende woord in.

Een cateringplan regelt de ____________________ binnen een organisatie.

Rapporteren

Combineer de soort rapportage met de goede beschrijving.

• Objectief rapporteren

• Subjectief rapporteren

Meningen en gevoelens opschrijven

Alleen wat echt gebeurd is opschrijven

89

2.3 Ontvangen van opdrachten

Heb je wel eens geprobeerd iets in elkaar te zetten zonder de handleiding te gebruiken? En hoe liep dat af?

Leerdoel

Je kunt uitleggen hoe je omgaat met opdrachten en instructies.

Opdrachten en instructies opvolgen

Het is belangrijk dat je goed om kunt gaan met opdrachten en instructies. Je levert hiermee kwaliteit en je zorgt voor veiligheid voor de mensen met wie je werkt. Opdrachten en instructies zijn twee verschillende dingen.

• Opdrachten zijn taken of werkzaamheden die een leidinggevende jou vraagt om te doen. Een opdracht kan zijn dat je een cliënt moet helpen met eten, dat je een vergaderruimte schoonmaakt of dat je materialen klaarlegt voor een sportactiviteit Een opdracht geeft aan wat je moet doen.

• Instructies zijn de stappen die je moet volgen om de opdracht uit te voeren. Bijvoorbeeld hoe je een cliënt moet helpen bij het opstaan uit een stoel, hoe je een sporter moet helpen bij het instellen van een fitnessapparaat of hoe je een vergaderruimte inricht. Instructies geven je precies aan hoe je iets moet doen en zorgen ervoor dat je de opdracht op de juiste manier uitvoert

Om hulp vragen

Soms krijg je opdrachten of instructies die niet helemaal duidelijk zijn. Je leidinggevende vraagt je bijvoorbeeld om een groep deelnemers te begeleiden bij een buitenactiviteit. Het is voor jou niet duidelijk wat je rol precies is of welke materialen je moet klaarzetten. Dan is het heel belangrijk dat je om meer uitleg vraagt. Je kunt aan je leidinggevende of aan een ervaren collega vragen hoe je de deelnemers het best kunt ondersteunen en welke materialen je nodig hebt Om hulp vragen is niet iets om je voor te schamen. Je zorgt er dan namelijk voor dat je zeker weet dat je het op de juiste manier doet.

90

Het lezen van handleidingen en etiketten

Bij het ontvangen van een opdracht krijg je soms te horen: ‘vergeet niet het etiket goed te lezen’. Of bij een instructie zegt je leidinggevende: ‘Kijk even in de handleiding hoe je het precies moet doen.’

Je moet dus goed kunnen begrijpen wat er in handleidingen en op etiketten staat. Dit helpt jou je werk goed en veilig te doen. Veilig voor jezelf en voor de mensen met wie je werkt.

In een handleiding staan stap-voor-stap instructies die je helpen om iets in elkaar te zetten, te installeren of te gebruiken. Bijvoorbeeld in een handleiding van een koffiezetapparaat lees je hoe je hem moet gebruiken en schoonmaken. Of als je een hulpmiddel als een rolstoel of een tillift moet gebruiken. Je moet de handleiding volgen zodat je het hulpmiddel op de juiste manier kunt gebruiken.

Een etiket is een sticker of een stuk papier dat op producten zoals flessen, dozen of pakketten zit. Op een etiket staat belangrijke informatie. Je kunt lezen wat er in het product zit, hoe je het moet gebruiken en of er speciale waarschuwingen zijn.

Op medicijnen, schoonmaakmiddelen en apparatuur worden vaak pictogrammen gebruikt. Dit zijn eenvoudige symbolen die snel belangrijke informatie overbrengen, zoals veiligheidsinstructies of gebruiksaanwijzingen. Ze moeten voor iedereen begrijpelijk zijn, zodat het niet uitmaakt welke taal je spreekt.

Een aantal pictogrammen die je tegen kunt komen op het etiket van een schoonmaakmiddel

Even de handleiding lezen!

Jelena, de recreatiemedewerker, komt 's ochtends aan op het bungalowpark. Haar leidinggevende geeft haar een opdracht: ‘Jelena, vandaag hebben we een grote groep kinderen die willen leren volleyballen. Zorg jij dat alles klaarstaat op het sportveld? En denk eraan dat er ook een paar jongere kinderen meedoen, dus pas de opdrachten aan hun niveau aan.’

91

Jelena luistert goed naar de opdracht. Ze begrijpt dat ze twee dingen moet doen: het volleybalveld klaarzetten en de activiteiten aanpassen aan de leeftijden van de kinderen. Ze vraagt nog even naar de leeftijden van de jongere kinderen om zeker te weten dat ze het goed heeft begrepen.

Op het sportveld ziet Jelena dat de volleybalpalen niet goed staan. Ze leest de handleiding die bij de spullen zit om te weten hoe ze de palen moet neerzetten voor de verschillende leeftijden.

Als de kinderen komen, is Jelena klaar. Ze gebruikt grotere, zachtere ballen voor de jongere kinderen, zodat ze makkelijker kunnen meedoen. De kinderen hebben het naar hun zin en leren de basisregels van volleybal.

Na afloop is Jelena's leidinggevende blij met haar werk. Jelena heeft de opdracht goed uitgevoerd door goed te luisteren, de handleiding te lezen en de activiteiten aan te passen aan de kinderen.

Wil je een voorbeeld voor Medewerker facilitaire dienstverlening?

Lees dan de website over Thijs die een belangrijke klant ontvangt.

Wil je een voorbeeld voor Zorg & Welzijn? Lees dan op de website over de instructie die Demi opvolgt.

Opdrachten

Opdracht

Wat is een opdracht?

o Een gedetailleerde handleiding

o Een taak of werkzaamheid

o Een stap-voor-stap uitleg

92

Handleiding

Waarvoor is een handleiding bedoeld?

Etiket

Waarom is het belangrijk om etiketten te lezen?

o Voor de houdbaarheidsdatum

o Voor veilig en correct gebruik

o Voor de prijsinformatie

Onduidelijke opdracht

Wat doe je als je een onduidelijke opdracht krijgt?

93

2.4 Afstemmen met collega's

Heb je wel eens moeten beslissen of je informatie moest delen of voor jezelf moest houden?

Leerdoel

Je kunt uitleggen hoe je je werkzaamheden afstemt met collega's

Samenwerken met je collega’s is heel belangrijk. Dat doe je door je werkzaamheden met elkaar af te stemmen. Afstemmen betekent dat iedereen precies weet wat er verwacht wordt zodat de dienstverlening aan klanten en gasten of de begeleiding van sporters en deelnemers goed loopt. Zo kunnen jij en je collega's als één team werken. Maar hoe doe je dat precies? Er zijn verschillende manieren van afstemmen: een werkoverdracht, werkoverleg, multidisciplinair overleg en doorverwijzen.

Werkoverdracht

Aan het einde van elke dienst geef je door aan je collega's wat er die dienst gebeurd is. Je doet een werkoverdracht Het is belangrijk dat je duidelijk bent, zodat je collega’s zonder problemen jouw werk kunnen overnemen. Je vertelt hoe het met de klanten, cliënten of deelnemers ging, of er iets bijzonders is gebeurd en wat de volgende stappen zijn.

Werkoverleg

Het werkoverleg is het moment waarop jullie met het team samenkomen om te praten over jullie werk. Dit is de basis van de samenwerking met je collega’s. Je bespreekt hoe het met de klanten, cliënten of deelnemers gaat en wie wat gaat doen. Het is een kans om te leren van elkaar en om samen problemen op te lossen. Als beroepskracht breng je waardevolle informatie in over de dagelijkse gang van zaken.

94

Een werkoverleg met collega’s van het team

Multidisciplinair overleg

Je stemt je werkzaamheden niet alleen af met je collega’s die hetzelfde werk doen, maar ook met collega's die hun eigen vakgebied hebben. Denk in de zorg aan verpleegkundigen, therapeuten of artsen. In de facilitaire dienstverlening of sport en recreatie zijn dit bijvoorbeeld sporttrainers, diëtisten of facility managers. Dat doe je in een multidisciplinair overleg, ook wel MDO genoemd. Dit samenwerken met andere vakgebieden wordt multidisciplinair werken genoemd. Iedereen kijkt vanuit zijn eigen vakgebied naar wat een cliënt, klant, sporter of vakantieganger nodig heeft. Jij brengt jouw kennis in en leert tegelijkertijd van de kennis van anderen. Het doel van multidisciplinair werken is om te kijken hoe je samen iemand het best kunt helpen. Zelfs als iemand niet direct met de dienstverlening of activiteiten te maken heeft, is meedoen met een MDO soms handig. Iedereen kijkt namelijk op zijn eigen manier naar de situatie en kan zo nieuwe ideeën inbrengen.

Doorverwijzen

Soms heeft een klant, cliënt of sporter meer of andere ondersteuning nodig. Dan moet je hem doorverwijzen. Belangrijk is dan om te weten naar wie je een klant, cliënt of sporter moet doorverwijzen. Stel je voor, je werkt in een fitnesscentrum en merkt dat een sporter advies nodig heeft over zijn voedingspatroon. Hierbij kun jij niet helpen. In dit geval is het jouw taak om dit te herkennen en te bespreken met je leidinggevende. Die zal de sporter doorverwijzen naar een diëtist of voedingsdeskundige. Op deze manier krijgt de sporter de begeleiding die hij nodig heeft.

95

Thijs stemt af met collega’s

Elke ochtend heeft Thijs een kort overleg met zijn collega's van de facilitaire dienst.

Ze bespreken dan de planning voor de dag en verdelen de taken. Zo weet iedereen

wat er van hem of haar verwacht wordt. Als er bijzonderheden zijn, zoals een defecte lamp of een lekkage, dan geeft Thijs dit meteen door aan de juiste persoon.

Eén keer per maand is er een groot werkoverleg met het hele facilitaire team. Thijs brengt daar vaak goede ideeën in. Laatst stelde hij voor om de bewegwijzering in het gebouw te verbeteren, zodat bezoekers makkelijker hun weg kunnen vinden. Zijn collega's waren meteen enthousiast en samen maakten ze een plan van aanpak.

Thijs heeft ook regelmatig te maken met collega's van andere afdelingen, zoals HR en ICT. Hij overlegt dan met hen over zaken als de inrichting van werkplekken of de aanschaf van nieuwe apparatuur. Door goed naar elkaar te luisteren en gebruik te maken van elkaars kennis, komen ze samen tot de beste oplossingen.

Soms krijgt Thijs vragen van collega's waar hij zelf geen antwoord op weet. Zoals toen iemand wilde weten hoe je het beste een ergonomische werkplek kunt instellen. Thijs wist dat zijn collega Jenny daar een speciale cursus over had gevolgd. Hij verwees zijn collega daarom door naar Jenny, zodat hij de juiste informatie kreeg.

Voor Thijs is het vanzelfsprekend om nauw samen te werken met zijn collega's. Of het nu gaat om het verdelen van taken, het bedenken van verbeteringen, het afstemmen met andere afdelingen of het doorverwijzen naar de juiste persoon. Hij weet dat je alleen door goed teamwork een fijne werkomgeving kunt creëren voor iedereen in het bedrijf.

Wil je een voorbeeld voor Zorg & Welzijn? Lees dan op de website

hoe Demi afstemt met haar collega’s.

Wil je een voorbeeld voor Sport & Recreatie? Lees dan op de website over de outdoor-activiteiten van Jelena.

96

Opdrachten

Werkoverleg

Leg uit waarom werkoverleg belangrijk is.

Manieren om af te stemmen

Combineer elke manier van afstemmen met de goede beschrijving.

• Teambespreking

• Afstemmen van werkzaamheden tussen verschillende vakgebieden

• Ondersteuning voor de cliënt bij een ander vakgebied zoeken

• Informatie delen aan het einde van de dienst

Doorverwijzen

Multidisciplinair overleg

Werkoverdracht

Werkoverleg

Afstemmen

Waarom is het belangrijk om etiketten te lezen?

o Om werktijden te overleggen

o Om als één team te kunnen werken

o Om je collega’s goed te leren kennen

97

2.5 Plannen van werkzaamheden

Je hebt veel verschillende taken. Hoe beslis je wat het belangrijkste is om te doen? Leerdoel

Je kunt uitleggen hoe je een planning maakt voor je werkzaamheden.

Een werkplanning maken

Een belangrijk onderdeel van je werk is het maken van een werkplanning Een goede planning helpt je om overzicht te houden. Het zorgt er ook voor dat alles wat gedaan moet worden, ook echt gebeurt.

Voor het maken van een planning gebruik je de 6 W’s:

• Wat moet er gebeuren? Bepaal je taken en werkzaamheden. Bijvoorbeeld het voorbereiden van maaltijden, het begeleiden van activiteiten of het klaarzetten van sportmaterialen.

• Waarom moet dat gebeuren? Stel duidelijke doelen. Het doel kan bijvoorbeeld zijn om een cliënt te helpen met zelfstandig eten of om een groepsactiviteit te organiseren waar iedereen aan kan deelnemen.

• Wanneer moet het gebeuren? Plan wanneer elke taak uitgevoerd moet worden. Dit geeft je dag structuur en zorgt ervoor dat alles op tijd gebeurt.

• Wie zijn erbij betrokken? Denk na met wie je bij elke taak te maken hebt. Dit kunnen cliënten zijn in een zorginstelling, deelnemers aan een recreatieve activiteit, of collega’s op je kantoor.

• Waar vindt het werk plaats? Denk na over de locatie van je werkzaamheden. Is het bijvoorbeeld in de keuken van een zorginstelling, op het buitenterrein van een bungalowpark of in de sportzaal van een vereniging?

• Welke manier volg je? Denk na over hoe je deze taken gaat uitvoeren.

Door de 6 W’s te gebruiken bij je werkplanning, zorg je ervoor dat je werk georganiseerd, doelgericht en efficiënt is.

98

Een tijdsplanning maken

De W van Wanneer gaat over het maken van een tijdsplanning Je maakt een lijst van alle taken die je die dag moet doen. Voor elke taak bedenk je hoeveel tijd het ongeveer gaat kosten. Daarna orden je je taken op basis van prioriteit . Als een taak prioriteit heeft, dan is deze belangrijk of dringend.

Sommige taken zijn heel belangrijk en moeten als eerste gebeuren. Het heeft bijvoorbeeld prioriteit dat een cliënt op een bepaalde tijd gewassen en aangekleed is omdat de dokter komt. Andere taken, zoals het opvouwen van was, zijn ook belangrijk, maar kunnen wachten tot na de dringende taken.

Door het ordenen van je taken kun je je werk goed organiseren. Je zorgt er op deze manier voor dat je alles op tijd klaar hebt, zonder dat je gehaast of gestrest bent.

Een tijdsplanning van een helpende in een woonzorgcentrum

Tijd Taak Omschrijving Prioriteit

14.00 – 14.30 controleren van de voedselvoorraad

14.30 nieuwe etiketten plakken op de planken in het magazijn

15:00 - 15:30 voorbereiden van de maaltijd

Voorraad aanvullen waar nodig

De etiketten zitten soms los of zijn minder goed leesbaar. Nieuwe printen en plakken.

Keuken schoonmaken, kookgerei en ingrediënten klaarzetten, controleren houdbaarheid.

Middel

Laag

Hoog

15.30-16.30 bereiden van de maaltijd

16:30 – 17.00 dekken van de tafels in de eetzaal

17:00 - 18:00 serveren van de maaltijd en assisteren van cliënten

Maaltijd bereiden volgens het menu van de dag

Tafels klaarzetten, borden, bestek, en glazen plaatsen.

Maaltijden serveren

aan de cliënten en assisteren waar nodig

Hoog

Hoog

Hoog

99

Een tijdsplanning van een medewerker sport en recreatie op een bungalowpark

Tijd Taak Omschrijving Prioriteit

08.00 – 08.30 controleren van sportmaterialen Checken of alle benodigde materialen aanwezig en in goede staat zijn. Hoog

08.30 materialen klaarzetten voor ochtendactiviteit

09:00 - 09:30 ontvangen van deelnemers ochtendactiviteit

09.30-10.30 assisteren bij ochtendactiviteit

Doelen, ballen, pionnen etc. op juiste plek leggen. Hoog

Verwelkomen, informeren en indelen van deelnemers. Hoog

Instrueren en begeleiden van deelnemers, stimuleren actieve deelname. Hoog

10:30 – 11.00 opruimen materialen Gebruikte materialen opruimen en opbergen. Hoog

11:00 - 12:00 voorbereiden middagactiviteit

De planning aanpassen

Locatie en materialen voorbereiden voor volgende activiteit.

Middel

Soms gaan er dingen niet zoals je had bedacht. Dit betekent dat je je planning moet aanpassen Je bent bijvoorbeeld bezig met de was en ineens heeft een cliënt dringend hulp nodig omdat hij zich

100

niet goed voelt. Of je bent bezig met het voorbereiden van een middagactiviteit op een bungalowpark en ineens heeft een deelnemer dringend hulp nodig omdat hij zich blesseerde tijdens het sporten. In zo'n geval pas je je planning aan en geef je voorrang aan het ondersteunen van de cliënt of de deelnemer. Andere, minder dringende taken, zoals het afmaken van de was of het voorbereiden van een middagprogramma, kunnen dan even wachten.

Je collega’s informeren

Als je jouw planning aanpast, is het heel belangrijk om je collega’s hierover te informeren. Iedereen weet dan wat er aan de hand is. Als je plotseling naar iemand moet die extra hulp nodig heeft, laat je je collega’s weten dat je niet beschikbaar bent voor andere taken. Zo kunnen zij rekening houden met jouw afwezigheid en als het nodig is jouw taken overnemen. Door je collega’s te informeren kan de zorg voor alle cliënten ook bij een aangepaste planning goed blijven verlopen.

De werkplanning van Jelena

Jelena bespreekt haar werkplanning voor de komende week met haar leidinggevende op het bungalowpark. Samen overlopen ze de geplande activiteiten en de verwachte drukte.

‘Jelena, laten we de 6 W's langsgaan,’ stelt haar leidinggevende voor. ‘Wat zijn de belangrijkste activiteiten van deze week?’

Jelena kijkt in het activiteitenschema en zegt: ‘We hebben het wekelijkse voetbaltoernooi, de knutselmiddag, de bingo-avond en de fietstocht.’

Haar leidinggevende vraagt: ‘En waarom zijn deze activiteiten belangrijk voor onze gasten?’

‘Het voetbaltoernooi stimuleert sportiviteit en samenwerking, de knutselmiddag is goed voor de creativiteit, de bingo-avond zorgt voor gezelligheid en de fietstocht laat de omgeving zien,’ legt Jelena uit.

Samen plannen ze wanneer elke activiteit het beste voorbereid en uitgevoerd kan worden. Ze houden rekening met de weersvoorspellingen en de beschikbaarheid van materialen en ruimtes.

‘Denk ook aan wie er betrokken zijn bij elke activiteit,’ adviseert Jelena's leidinggevende. ‘Stem bijvoorbeeld de knutselmiddag af met de animatieteam en check bij de receptie hoeveel deelnemers er zijn voor de fietstocht.’

Jelena noteert alle afspraken en vult haar planning aan met de benodigde voorbereidingstijd en eventuele extra taken. Ze voelt zich goed voorbereid op een actieve en gevarieerde werkweek.

101

Wat (Taak) Waarom Wanneer Wie Waar Welke manier

Voetbaltoernooi Sportiviteit en samenwerking

Knutselmiddag Creativiteit stimuleren

Maandagmiddag Jelena en sportteam Voetbalveld Toernooischema, spelregels doornemen

Woensdagmiddag Jelena en animatieteam

Bingo-avond Gezelligheid voor alle leeftijden

Fietstocht Omgeving verkennen

Opdrachten

Werkplanning

Recreatieruimte Voorbeelden maken, materialen klaarzetten

Vrijdagavond Jelena en entertainmentteam Restaurant Bingokaarten en prijzen voorbereiden

Zondagochtend Jelena en receptiemedewerker

Startpunt bij receptie Route uitzetten, lunchpakketten bestellen

Wil je een voorbeeld voor Medewerker facilitaire dienstverlening?

Bekijk dan de werkplanning van Thijs op de website.

Wil je een voorbeeld voor Zorg & Welzijn? Bekijk dan de werkplanning van Demi op de website.

Leg uit waarom een werkplanning belangrijk is in je werkzaamheden.

102

Prioriteit

Beschrijf in je eigen woorden wat prioriteit betekent. Geef ook een voorbeeld van een taak met een hoge prioriteit.

Tijdsplanning

Wat is het belangrijkste doel van een tijdsplanning

o Het bepalen van de prioriteit van werkzaamheden

o Het verminderen van de hoeveelheid werk

o Het voorkomen van stress

Werkplanning aanpassen

103

2.6 Inrichten van de werkplek

Maak jij wel eens een checklist? Zo ja, waarvoor?

Leerdoel

Je kunt vertellen hoe je de werkplek inricht en klaarmaakt

De werkplek

Of het nu gaat om een huiskamer in een verzorgingshuis, een speelhoek in een kinderdagverblijf, een recreatieruimte op een camping of een fitnessruimte in een sportcentrum: een goed ingerichte ruimte maakt het verschil. Het op de juiste manier inrichten en klaarmaken van de werkplek is belangrijk omdat het direct bijdraagt aan de veiligheid, het welzijn en het comfort van de mensen met wie je werkt. Het zorgt ervoor dat activiteiten soepel verlopen en dat je je werk goed en met plezier kunt doen.

Ruimte afstemmen op activiteit en doelgroep

Je houdt bij het inrichten van de werkplek rekening met wat je gaat doen en met wie. Dit betekent dat je nadenkt over hoe je de ruimte het best kunt inrichten. Je stemt de ruimte af op wat je van plan bent. Als je een kookactiviteit hebt met cliënten in een zorginstelling, zorg je dat alle benodigde keukenmaterialen en ingrediënten klaarstaan en dat de werkplekken voor iedereen goed bereikbaar zijn Of als je een outdoor-activiteit organiseert voor kampeerders, kies je een geschikt terrein uit en zorg je voor de juiste materialen en veiligheidsmaatregelen.

Klaarleggen van materialen

Daarna bedenk je wat je allemaal nodig hebt voor de activiteit die je met de cliënten gaat doen. Je zorgt dat alle materialen die je nodig hebt klaarliggen. Je werkt bijvoorbeeld in de dagbesteding. Je bent gevraagd om te helpen bij een schilder- en knutselactiviteit. Dan zorg je er samen met de andere collega’s voor dat voor het begin van de activiteit alles klaar ligt: verf, kwasten, groot papier, scharen, lijm en verschillende knutselmaterialen. Of je werkt bijvoorbeeld als medewerker facilitaire dienstverlening en assisteert bij een presentatie in een zalencentrum. Dan zorg je dat de beamer, laptop, microfoon en andere benodigdheden werken en klaarstaan. Door dit van tevoren goed te organiseren, zorg je voor een soepel verloop van de activiteit.

104

Zorgvuldig omgaan met materialen

Het is belangrijk dat je zorgvuldig omgaat met alle materialen en apparaten die je gebruikt. Dit betekent dat je precies en voorzichtig omgaat met deze spullen. Je moet goed weten hoe je ze kunt gebruiken. In de huiskamer in een verzorgingshuis is het belangrijk dat je rolstoelen of andere hulpmiddelen opruimt zodat ze niet in de weg staan en weer makkelijk te vinden zijn. Door zorgvuldig met materialen en apparaten om te gaan, zorg je voor een veilige werkomgeving. Of als je als medewerker facilitaire dienstverlening gebouwen en terreinen onderhoudt, moet je weten welk gereedschap en welke schoonmaakmiddelen je waarvoor gebruikt en hoe je deze veilig hanteert. Of als je als medewerker sport en recreatie sportmaterialen en -toestellen gebruikt, moet je weten hoe je deze op de juiste manier instelt en onderhoudt. Door hier zorgvuldig mee om te gaan, voorkom je ongelukken en zorg je dat alles heel en bruikbaar blijft.

Opruimen en schoonmaken

Je moet als beroepskracht je werkplek opruimen en schoonmaken. Het gaat dan om hygiëne. Om ervoor te zorgen dat alles schoon blijft en om te voorkomen dat mensen ziek worden, zijn er speciale regels Dit zijn de hygiënerichtlijnen. Hygiënerichtlijnen zijn regels die ervoor zorgen dat er schoon en veilig gewerkt wordt In de hygiënerichtlijnen staat bijvoorbeeld hoe je je handen moet wassen en hoe je werkruimtes schoonhoudt.

Er zijn ook regels die te maken hebben met de voedselveiligheid. Dit zijn de HACCP-richtlijnen Hierin staat dat je moet letten op hoe je voedsel bereidt, bewaart en serveert Je moet bijvoorbeeld altijd zorgen voor schone handen en schoon gereedschap.

Je doet dit om kruisbesmetting te voorkomen. Kruisbesmetting gebeurt wanneer bacteriën of virussen van een voorwerp, voedsel of persoon, overgaan naar een ander. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als je met dezelfde snijplank eerst rauw vlees snijdt en daarna groente, zonder tussendoor de plank goed schoon te maken. Zo kunnen ziektekiemen zich verspreiden en mensen ziek maken.

Checklist gebruiken

Het is handig om bij het inrichten en klaarmaken van de werkplek een checklist te gebruiken, zodat je zeker weet dat je alles hebt gedaan. Een checklist is een lijst met zaken die je moet controleren of doen, zoals: ‘Zijn alle materialen aanwezig?’ , ‘Is de ruimte netjes en schoon?’ en ‘Zijn de HACCPrichtlijnen nageleefd?’ Dit helpt je om niets te vergeten en te zorgen voor een veilige en hygiënische werkomgeving.

105

Met een checklist weet je of je alles hebt gedaan

Demi maakt de werkplek in orde

Vandaag staat er een grote knutselactiviteit op het programma. De kinderen gaan een fantasiedier kleien.

Laura – de collega van Demi – zorgt voor de ontvangst van de kinderen en start de dag met een voorleeskwartier. Dat geeft Demi de tijd om de groepsruimte in te richten. Demi pakt alvast alle spullen die ze nodig heeft en legt ze klaar op de tafels. Ze heeft vingerverf in alle kleuren, kwasten, scharen, lijm, gekleurd papier en andere knutselspulletjes. Ook legt ze schortjes en oude shirts klaar zodat de kleding van de kinderen beschermd is. Gelukkig is er genoeg ruimte aan de tafels. Het voorleeskwartier is afgelopen en Demi helpt de kinderen met hun schortjes. Daarna mogen ze aan de slag. Demi heeft nu mooi de tijd om zich alvast bezig te houden met het fruit voor straks.

Aan het eind van de activiteit zien de tafels er kleurrijk maar rommelig uit. Demi pakt de checklist voor het opruimen. Terwijl Laura ervoor zorgt dat de kinderen schoon worden, bergt Demi de verf op en maakt ze de kwasten schoon in water Daarna ruimt Demi de tafel op en maakt ze de vloer heel goed schoon volgens de richtlijnen. Zo, de ruimte is weer klaar voor de volgende activiteit!

106

Wil je een voorbeeld voor Medewerker facilitaire dienstverlening?

Lees dan op de website over Thijs

Wil je een voorbeeld voor Sport & Recreatie? Lees dan op de website

over het klaarmaken van de tennisbanen van Jelena

Opdrachten

Inrichting van de werkplek

Leg uit waarom een goed ingerichte werkplek belangrijk is voor het welzijn van de mensen met wie je werkt.

Voedselveiligheid

Wat is het doel van HACCP-richtlijnen?

o Verbeteren van de smaak van voedsel

o Verlagen van voedselkosten

o Veilig werken met voedsel

Materialen klaarleggen

Waarom is het belangrijk om materialen vooraf klaar te leggen?

Checklist

Wat kun je op een checklist zetten voor het inrichten van de werkplek?

107

o Is de ruimte netjes en schoon?

o Wat is de favoriete muziek van de cliënten?

o Zijn alle materialen aanwezig?

108

2.7 Oplossen van problemen

Er ligt een losse stoeptegel op de stoep voor je huis. Wat doe je?

Leerdoel

Je kunt uitleggen hoe je problemen oplost.

Waar je ook werkt kom je voor uitdagingen te staan. Dat geldt zeker ook bij het afstemmen en plannen van je werk. Probleemoplossend denken is daarom een belangrijke vaardigheid.

Probleemoplossend denken betekent dat je goed kijkt naar problemen die je tegenkomt bij je werk en dan bedenkt hoe je die kunt oplossen. Je doet dit stap voor stap: eerst herken je het probleem.

Daarna probeer je het probleem te begrijpen. Als je het probleem begrijpt, denk je na over hoe je het kunt oplossen. Je kiest de beste oplossing en die ga je gebruiken. Uiteindelijk ga je de gekozen oplossing evalueren.

Probleem herkennen

Probleem begrijpen

Oplossingen bedenken

Oplossing kiezen

Oplossing evalueren

Probleemoplossend denken

Het probleem herkennen

Elk probleem begint met iets dat niet gaat zoals het moet. Het kan zijn dat er iets in de weg staat of dat iets niet werkt zoals het hoort. Denk aan een rolstoel die stuk is, een defect koffiezetapparaat bij een vergadering, ontbrekende sportmaterialen tijdens een training of een klacht van een ontevreden klant over de hygiëne. Het kan ook zijn dat je niet goed kunt uitleggen wat je bedoelt. Of misschien

109

heb je iets nodig dat er niet is. Het is belangrijk dat je dit soort zaken snel ziet, zodat je aan een oplossing kunt werken.

Het probleem begrijpen

Wanneer je een probleem tegenkomt, denk je goed na over wat er aan de hand is. Je vraagt je af:

- Wat is het probleem precies?

- Wie heeft er last van?

- Wat kan er gebeuren als we dit niet oplossen?

Door deze vragen te beantwoorden, begrijp je beter wat er moet gebeuren.

Oplossingen bedenken

Als je het probleem begrijpt, is het tijd om oplossingen te bedenken. Je denkt met je collega’s of alleen na over de verschillende manieren waarop je het probleem kunt aanpakken. Misschien weet je nog hoe je een probleem eerder hebt opgelost. Of misschien komt iemand met een nieuw idee. Je kijkt ook naar wat je allemaal hebt: de spullen, mensen die kunnen helpen of het advies dat je hebt gekregen. Door deze zaken bij elkaar te brengen, kun je een lijst maken met mogelijke oplossingen

Een oplossing kiezen en uitvoeren

Uit de lijst kies je de oplossing die het best lijkt. Deze oplossing ga je uitvoeren.

De oplossing evalueren

Na het oplossen van het probleem kijk je of de oplossing echt geholpen heeft. Je evalueert de oplossing. Je denkt na over wat je hebt gedaan:

- Wat heb ik geleerd?

- Hoe kan ik dit soort problemen in de toekomst voorkomen of oplossen?

Stel dat je als facilitair medewerker een klacht over de schoonmaak hebt opgelost door zelf extra te poetsen. Dit kun je natuurlijk niet altijd doen. Bedenk dat dit geen blijvende oplossing is en overleg met je leidinggevende over verbeteringen voor de toekomst. Zo leer je van problemen en ben je beter voorbereid op toekomstige uitdagingen.

110

Help! Er is geen koffie!

Het is maandagochtend en Thijs komt vroeg op kantoor aan. Hij is klaar om aan de werkweek te beginnen. Maar dan komt zijn collega Helmar naar hem toe. Helmar kijkt

bezorgd. ‘Thijs, we hebben een probleem! De koffiemachine is kapot. Zonder koffie kan ik niet werken,’ zegt hij met een knipoog.

Thijs is iemand die graag problemen oplost. Hij loopt meteen naar de koffiemachine om te kijken wat er aan de hand is. Hij ziet dat de machine een foutmelding geeft en geen koffie maakt. Thijs hangt een briefje op de machine met de tekst 'Buiten werking'.

Dan gaat hij nadenken over mogelijke oplossingen. Misschien kan hij in de handleiding kijken? Of de leverancier bellen? Of een nieuwe machine bestellen?

Eerst probeert Thijs de handleiding, maar daar staat helaas niets in wat helpt. Dan belt hij de leverancier. Een medewerker van de leverancier legt hem stap voor stap uit hoe hij de machine kan resetten. En ja hoor, na de reset doet de machine het weer!

Thijs wil niet dat dit probleem nog een keer gebeurt. Daarom maakt hij een duidelijke instructie over hoe je de machine moet resetten en hangt deze op bij de machine. Ook praat hij met zijn baas over een onderhoudscontract, zodat de machine regelmatig gecontroleerd wordt.

Thijs heeft laten zien dat hij goed is in het oplossen van problemen. Hij zocht niet alleen naar een snelle oplossing, maar ook naar manieren om te voorkomen dat het probleem weer terugkomt. Dat is slim en vooruitdenkend van hem.

Wil je een voorbeeld voor Zorg & Welzijn? Lees dan op de website

hoe Demi een probleem oplost.

Wil je een voorbeeld voor Sport & Recreatie? Lees dan op de website

hoe Jelena een probleem oplost.

111

Opdrachten

Het probleem

Zet de stappen in de goede volgorde.

• Het probleem oplossen

• Het probleem herkennen

• Het probleem begrijpen

1. _

2.

3. Het probleem begrijpen

Waarom is het belangrijk om een probleem goed te begrijpen?

Vragen stellen

Welke vragen stel je om een probleem te begrijpen?

Evalueren

Wat evalueer je na het oplossen van een probleem?

112

Situatie uit de praktijk

Je werkt als facilitair medewerker een groot congrescentrum

Je werkt als facilitair medewerker bij het grootste congrescentrum van Nederland. Jouw taak is standhouders tijdens beurzen te ondersteunen. Dit doe je door standplaatsen uit te zetten, stands bij te vullen, spullen te onderhouden en schoon te maken.

Technologiebeurs

Het is maandagochtend. Morgen start er een grote technologiebeurs. Vandaag begin je met de voorbereiding. Je weet dat het een drukke dag wordt. Je loopt met je collega Marieke naar het magazijn om alle spullen te verzamelen die jullie nodig hebben. Jullie controleren de checklist om te zorgen dat alles er is. Daarna ga je naar de beursvloer om de standplaatsen uit te zetten volgens het floorplan. Een floorplan is een plattegrond waarop staat waar elke stand moet komen. Je ziet dat er een fout zit in de nummering van de stands. Je belt meteen de manager om het probleem te melden en samen zoeken jullie naar een oplossing.

Welke stappen van methodisch werken zie je in hoe je te werk gaat?

o Voorbereiden en uitvoeren

o Terugkijken en evalueren

o Alle stappen: voorbereiden, plan maken, uitvoeren en terugkijken

Waarom is het belangrijk dat je de fout in de nummering meteen meldt?

Hoe helpt het gebruik van een checklist bij een goede voorbereiding?

Lekkage

113

Tijdens de beurs zorg jij ervoor dat de stands bijgevuld worden. Je ziet dat bij stand 24 de folders bijna op zijn. Je haalt snel nieuwe folders uit het magazijn en vult alles netjes aan. De standhouder, meneer Jadik, is erg blij met je snelle service. Ondertussen krijg je via de portofoon een oproep van je collega Tim. Er is een kleine lekkage bij stand 42 en er is direct hulp nodig. Je past je planning aan en gaat meteen naar stand 42 om Tim te helpen. Samen lossen jullie het probleem snel op en voorkomen erger. Daarna neem je even de tijd om met Tim te kijken of jullie planning voor de rest van de dag nog klopt.

Wat laat zien dat je flexibel omgaat met de planning?

Hoe komt het samenwerken met collega's in dit verhaal naar voren?

De standhouder is blij met de snelle service. Waarom is een goede service belangrijk voor een facilitair medewerker?

Ervaringen delen

Aan het einde van de beurs ga je samen met je collega's alle stands en ruimtes nalopen. Jullie controleren of alles netjes en schoon is achtergelaten en ruimen de laatste spullen op. Hierbij houden jullie je aan de hygiënerichtlijnen en zorgen voor een veilige en opgeruimde omgeving.

Tijdens de eindevaluatie met het hele team kijk je terug op de dag. Je deelt je ervaringen over de samenwerking, de oplossing van de lekkage en de tevredenheid van de standhouders. Samen bespreken jullie wat goed ging en wat er nog verbeterd kan worden voor de volgende beurs. Je voelt je voldaan over jullie teamwork en de geslaagde beurs.

114

Welk onderdeel van methodisch werken komt naar voren in de eindevaluatie?

o Voorbereiden

o Uitvoeren

o Terugkijken (evalueren)

Waarom is het belangrijk om bij de schoonmaak de hygiënerichtlijnen te volgen?

Wat is het voordeel van het delen van ervaringen tijdens de evaluatie?

Wil je een situatie uit de praktijk van Zorg & Welzijn? Die vind je op de website.

Wil je een situatie uit de praktijk van Sport & Recreatie? Die vind je op de website.

115

Evaluatie & Reflectie

Maak eerst de zelftoets op de website. Maak daarna de volgende vragen.

Leerdoelen behaald

Geef aan welk leerdoel of welke leerdoelen je hebt behaald.

o Je kunt uitleggen hoe je methodisch werkt.

o Je kunt uitleggen hoe je werkt met een plan.

o Je kunt uitleggen hoe je omgaat met opdrachten en instructies.

o Je kunt uitleggen hoe je je werkzaamheden afstemt met collega's.

o Je kunt uitleggen hoe je een planning maakt voor de werkzaamheden.

o Je kunt vertellen hoe je de werkplek inricht en klaarmaakt.

o Je kunt uitleggen hoe je problemen oplost.

Heb je jouw persoonlijk leerdoel behaald? Waarom wel of waarom niet?

Om de lesstof van dit hoofdstuk goed te begrijpen wil ik:

Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.

o een medestudent vragen om een bepaald onderwerp nog eens met mij door te nemen.

o op zoek gaan naar meer praktijkvoorbeelden.

o de lesstof nog eens goed doorlezen.

o extra lesstof opzoeken of opvragen bij de docent.

o niets extra's doen, want ik begrijp de lesstof.

o iets anders doen. (Geef bij de volgende vraag aan waar je nog behoefte aan hebt.)

Geef aan waar je behoefte aan hebt.

116

Toepassen in je eigen werk

Kun je dat wat je geleerd hebt toepassen in je eigen werk? Wat denk je?

o Dat kan ik heel goed.

o Dat kan ik goed.

o Dat kan ik een beetje.

o Dat kan ik niet.

o Dat weet ik niet.

117

Naar de website

Ga naar de website om nog meer te leren en te doen.

Je vindt hier:

• meer vragen om je kennis van dit hoofdstuk te checken;

• meer situaties uit de praktijk;

• samenwerkingsopdrachten;

• video-opdrachten;

• BPV-opdrachten;

• een zelftoets.

118

Begrippen

6 W's

aanwijzing

activiteitenplan

Een manier om je werk te plannen door te denken aan: Wat, Waarom, Wanneer, Wie, Waar, Welke.

Een tip die je helpt te begrijpen hoe je iets moet doen.

Een plan waarin staat welke activiteiten er gedaan gaan worden zoals spelen, knutselen of sporten.

afstemmen met collega’s Overleggen met collega's om ervoor te zorgen dat iedereen weet wat hij moet doen.

afstemmen op Ergens op aanpassen; bijvoorbeeld: een ruimte afstemmen op wat je van plan bent.

alert Goed opletten en snel reageren op wat er gebeurt.

behoefte

cateringplan

checklist

creatieve activiteit

Iets wat je nodig hebt.

Regeling voor het verzorgen van maaltijden en dranken.

Een lijst met zaken die je moet controleren of doen.

Activiteit waarin nieuwe dingen worden gemaakt zoals kunst of muziek.

dagbesteding De plek waar cliënten overdag komen, om mee te doen aan activiteiten die worden aangeboden.

dementie

dieet

doel

doelgericht

Een aandoening die de geestelijke vermogens beïnvloedt en die leidt tot geheugenverlies en verwarring.

Een speciaal voedingsplan dat meestal om gezondheidsredenen wordt gevolgd.

Iets wat je wilt bereiken of wilt behalen.

Duidelijk weten wat je wilt bereiken en daar naartoe werken.

119

doorverwijzen

efficiënt

emotioneel

etiket

evalueren

feit

flexibel

georganiseerd

groepshulp

HACCP-richtlijnen

handleiding

huisvestingsplan

hygiëne

hygiënerichtlijn

improvisatie

improviseren

informeren

inrichten

instructie

Naar iemand anders doorsturen omdat die meer kennis heeft over een bepaald probleem.

Het bereiken van een doel met zo min mogelijk verspilling van tijd, energie of materiaal.

Wat te maken heeft met gevoelens, stemmingen en emoties.

Een strookje papier of sticker met daarop informatie over wat er in het product zit of hoe je het moet gebruiken.

Beoordelen van resultaten om te leren en te verbeteren.

Iets wat echt gebeurd is en waar iedereen het over eens is.

Snel kunnen aanpassen aan nieuwe situaties.

Netjes en volgens een duidelijk systeem, zodat je weet wat je moet doen.

Helpende die werkt in de kinderopvang.

Regels om voedsel veilig te bereiden, bewaren en serveren.

Een tekst met stap-voor-stap uitleg om je te helpen iets te maken, te installeren of te gebruiken.

Aanpak voor het inrichten en onderhouden van werkruimtes.

Het schoonhouden van jezelf en je omgeving om ziektes te voorkomen.

Regels over hoe je schoon en veilig kunt werken.

Verzinnen en uitvoeren van ideeën zonder plan vooraf.

Snel een oplossing bedenken zonder dat je dit vooraf bedacht hebt.

Vertellen, informatie geven.

Spullen klaarzetten in een ruimte zodat je goed en veilig kunt werken.

Een uitleg waarin wordt verteld hoe je iets moet doen gegeven door tekst, afbeeldingen, video of rechtstreeks door iemand.

120

kruisbesmetting

kwalitatieve zorg

lichamelijke beperking

logopedist

materialen

methodisch werken

multidisciplinair overleg

multidisciplinair werken

objectief

onderhoudsplan

ontruimingsplan

opdracht

persoonlijke situatie

pictogram

plan van aanpak

prioriteit

Het overbrengen van bacteriën of virussen van het ene op het andere oppervlak, bijvoorbeeld besmetten van groente via een mes dat gebruikt is voor kip.

Zorg die volgens een bepaalde hoge kwaliteit geleverd wordt.

Een probleem of aandoening die ervoor zorgt dat een deel van iemands lichaam niet meer goed functioneert.

Zorgverlener die mensen helpt die problemen hebben met praten of slikken.

De spullen die je nodig hebt om je werk te doen zoals gereedschap, speelgoed of schoonmaakspullen.

Je werk stap voor stap doen zodat je je doel bereikt.

MDO. Overleg over cliënten met collega’s die allemaal hun eigen vakgebied hebben.

Samenwerken met collega's die verschillende soorten werk doen zoals artsen, verzorgenden en verpleegkundigen.

Iets vertellen of beschrijven zonder je eigen mening erbij te gebruiken.

Schema dat noodzakelijk onderhoud en reparaties vastlegt.

Instructies voor het evacueren van een gebouw bij noodgevallen.

Een taak die je moet doen van iemand anders.

Wat er uniek is aan iemand zoals wat hij leuk vindt, wat hij nodig heeft, of problemen waar hij hulp bij nodig heeft.

Een klein plaatje zonder tekst dat informatie geeft.

Een handleiding waarin staat wat er gedaan moet worden om je doel te bereiken.

Belangrijkheid.

121

privacy

probleemoplossend denken

protocol

psychologisch

rapporteren

richtlijn

schoonmaakplan

signaal

sociaal

sociale interactie

specifiek

subjectief

symbool

tijdsplanning

trainingsschema

vakgebied

veiligheid

voorbereiden

Het recht om zelf te bepalen wie wat weet over jouw leven.

Problemen herkennen, begrijpen wat er fout gaat en een goede oplossing vinden.

Een stap-voor-stap handleiding die je precies vertelt hoe je iets moet doen.

Wat te maken heeft met de geest en het gedrag van mensen.

Vertellen of opschrijven wat je hebt gedaan of gezien zodat anderen dit ook weten.

Een advies of tip over hoe je iets kunt doen.

Lijst van schoonmaaktaken en hun frequentie.

Een teken dat je iets belangrijks kan duidelijk maken.

Wat te maken heeft met hoe mensen met elkaar omgaan.

Het omgaan met anderen.

Heel precies.

Iets vertellen of beschrijven waarbij je je eigen mening ook aangeeft.

Een teken dat helpt om iets zonder woorden te beschrijven of te begrijpen.

Een overzicht van de taken die je moet doen en de tijd die je daarvoor nodig denkt te hebben.

Schema voor sporttrainingen, inclusief oefeningen en rusttijden.

Een bepaald gebied van kennis of vaardigheid waar mensen in leren, werken of onderzoek doen.

Bescherming tegen gevaar, schade of verlies.

Van tevoren goed kijken naar wat je moet doen en beslissen hoe je het gaat doen.

122

werkoverdracht

werkbespreking

werkoverleg

werkplanning

zorgaanbieder

zorgplan

zorgvuldig

Het geven van informatie aan je collega’s over wat er is gebeurd en wat er nog moet gebeuren aan het einde van je werkdag.

Een bespreking met je leidinggevende en/of collega's over het werk dat gedaan moet worden.

Een bespreking met je collega's, onder leiding van de leidinggevende, over belangrijke zaken die spelen op het werk.

Een lijst van wat je die dag gaat doen zodat je weet welke taken er zijn en wanneer je ze moet doen.

Een organisatie die zorgt levert aan mensen, zoals een thuiszorgorganisatie of een verpleeghuis.

Een plan dat aangeeft wie wat doet voor een cliënt die professionele zorg nodig heeft.

Precies en voorzichtig.

123

Casuïstiek op de website

[NB: dit staat dus online]

Casussen 1.1

Tim – medewerker recreatie

Woensdagmiddag is bij het activiteitencentrum altijd een drukke middag, vooral als het slecht weer is en veel kinderen komen spelen en sporten. Gisteren begon Tim de middag met het opbouwen van de verschillende onderdelen in de grote hal - de springkussens, ballenbakken en de stormbanen. Hij controleerde alles goed op veiligheid. Al snel stroomde de hal vol met kinderen. Sommige gingen klimmen, anderen kozen voor de trampolines of de mini-bowling. In de gamehal hield Tim toezicht en hielp de kinderen met het starten van spellen of het oplossen van technische problemen. Ook verwisselde hij de prijzen die ze met hun tickets konden krijgen.

Tussendoor was er een klein ongelukje bij het klimmen. Een meisje was gevallen en had een schaafwond. Tim heeft haar getroost, de EHBO-doos gehaald en haar weer opgelapt.

Aan het einde van de middag, toen alle kinderen voldaan naar huis waren, heeft Tim alles weer opgeruimd en schoongemaakt. De trampolines veegde hij af en de ballen in de ballenbak kregen een sopje. Ook maakte hij de toiletten schoon en vulde de prullenbakken. Zo is alles weer fris voor de volgende dag!

Tim geniet ervan om de kinderen zo te zien spelen en plezier te zien maken. Door alles soepel te laten verlopen en een oogje in het zeil te houden, maken ze veel kinderen blij. En een glimlach of high five aan het eind van de dag is voor hem de beste beloning!

Amina – Helpende zorg en welzijn

Toen Amina ging werken voor Zorg met Hart, las ze op de website: ‘We vinden dat iedere cliënt zorg moet krijgen die precies past bij wat hij of zij nodig heeft. Zorg met veel aandacht en respect die helpt om zo zelfstandig mogelijk te blijven en zich goed te voelen.’ Dit vindt

Amina een mooie visie. Ze houdt van de manier waarop haar organisatie denkt: elke cliënt moet de zorg krijgen die echt bij hem past.

124

Op een dag helpt Amina mevrouw Panok, een oudere dame die moeite heeft met bewegen. Ze praat met mevrouw Panok over wat ze zelf nog kan en wil doen. Samen maken ze plannen voor kleine dingen die mevrouw Panok zelf kan proberen, zoals theezetten of een brief schrijven.

Amina begrijpt de visie van haar organisatie. Ze helpt mensen niet alleen met hun dagelijkse dingen, maar geeft ze ook het gevoel dat ze zelf nog veel kunnen. Dit maakt haar werk waardevol.

Casussen 1.5 Smaken verschillen

Het is lunchtijd. Laila werkt vandaag in de kantine. In de rij voor de kassa ziet ze haar jonge collega’s. Ze hebben kleurrijke salades en sapjes op hun dienbladen. Dan ziet ze Fred staan. Hij werkt hier al 26 jaar. Hij kijkt peinzend naar de hippe gerechten. Laila loopt naar hem toe. ‘Ziet je iets lekkers Fred?’ vraagt ze vriendelijk. Fred zucht. ‘Ik mis de oude kantine. Gewoon een broodje gezond en een kop snert.’ Laila knikt begripvol. ‘Ik snap het. Wat dacht je van het broodje van de week daar? Dat is een bruine bol met huzarensalade, een klassieker.’ Fred glimlacht. ‘Dat klinkt goed.’

Terwijl meneer Jansen aanschuift in de rij, loopt Laila door naar de loungeruimte. Daar verzamelt ze de vuile borden en bekers. Daar zitten collega’s op kleurige zitzakken, hun salades op schoot. ‘Jullie hebben het gezellig zo te zien!’, zegt Laila. ‘Jazeker,’ roept één van hen, "maar deze muziek kan wel wat beter. Heeft iemand nog leuke playlist?" Laila lacht. ‘Ik zal kijken wat ik kan regelen. Maar ik wil ook graag rekening houden met de muziekvoorkeuren van de rest van de collega's.’ Sophie, springt op. ‘Oh, of we kunnen binnenkort een muziekbingo organiseren! Mijn opa is daar gek op. Dan raden we liedjes en artiesten, van oude klassiekers tot de nieuwste hits. Leuk voor alle leeftijden!’

Laila is enthousiast: "Wat een goed idee! Zo brengen we iedereen samen. Ik ga dit zeker voorstellen in ons volgende overleg. Bedankt Sophie!"

Laila denkt na over hoe belangrijk het is dat de sfeer op kantoor en de activiteiten iedereen aanspreken. Ze wil dat alle medewerkers zich welkom voelen. Samen met haar team gaat ze dit aanpakken.

Amina luistert goed

125

Amina maakt zich zorgen om meneer Albeda. In het begin leek meneer vooral hulp nodig te hebben bij zijn persoonlijke verzorging, maar Amina merkt steeds vaker dat er meer aan de hand is.

Elke keer als Amina wil vertrekken, vraagt meneer Albeda haar om nog iets te doen. Dan wil hij dat ze nog even de planten water geeft of dat ze samen nog even koffie drinken. Amina denkt dat deze verzoeken niet alleen om hulp gaan, maar eigenlijk laten zien dat meneer Albeda zich eenzaam voelt.

Op een dag besluit Amina een gesprek te beginnen. Terwijl ze samen koffiedrinken, vraagt ze: ‘Hoe vult u uw dagen, meneer Albeda?’ Hij begint te vertellen dat zijn dagen saai en stil zijn. Hij is blij als zij langskomt. Amina luistert goed en wil meneer graag helpen hierbij. Ze bespreekt het gesprek met haar team. Samen proberen ze manieren te vinden om meneer Albeda te helpen bij het verkrijgen van meer sociale contacten.

Na de situatie bij meneer Albeda begrijpt Amina hoe belangrijk het is om eenzaamheid bij ouderen op te merken. Ook als het niet meteen duidelijk is dat iemand eenzaam is. Ze begrijpt dat haar werk niet alleen draait om fysieke hulp, maar ook om het bieden van emotionele ondersteuning. Ze kan meneer Albeda misschien helpen om voor zijn welzijn in contact te komen met anderen

Casussen 1.6

Amina – Helpende zorg en welzijn

Amina gaat op huisbezoek bij mevrouw Lee, een nieuwe cliënt. Mevrouw Lee is 78 jaar en woont alleen. Ze heeft hulp nodig bij het huishouden en de persoonlijke verzorging, omdat ze herstelt van een heupoperatie.

Tijdens Amina's eerste bezoek ziet ze dat mevrouw Lee een glazen potje op de vensterbank heeft staan. Ze vraagt wat er in het potje zit. Mevrouw Lee legt uit dat het wierook is en vertelt dat ze boeddhist is. Ze bidt elke ochtend en avond voor het potje met wierook. Amina heeft hier nog nooit van gehoord, maar vindt het interessant en wil er graag meer over weten.

De volgende keer dat Amina langskomt, vraagt ze of ze de wierook mag ruiken. Mevrouw Lee legt uit hoe de geur haar helpt om tot rust te komen. Amina beseft dat mevrouw Lee's boeddhistische achtergrond belangrijk voor haar is. Ze besluit hier in de zorgverlening rekening mee te houden. Ze zorgt er bijvoorbeeld voor dat ze niet komt op een tijdstip waarop mevrouw Lee wil bidden. Ook leest Amina meer over het boeddhisme, zodat ze mevrouw Lee beter kan begrijpen.

Door open vragen te stellen en zich te verdiepen in mevrouw Lee's achtergrond, kan Amina haar de best passende ondersteuning bieden. Ze beseft dat iedere cliënt uniek is en leert om diversiteit te waarderen.

126

Tim – Medewerker recreatie

Tim en zijn collega Jeroen zijn bezig met het opruimen van de bowlingbanen na een drukke avond. Terwijl ze de bowlingballen sorteren, zegt Jeroen plotseling: ‘Hey Tim, ik

wil je iets vertellen. Ik ben al een tijdje samen met mijn vriend Stefan.’

Tim kijkt op en glimlacht. ‘Echt waar? Wat leuk voor je, Jeroen! Hoe lang zijn jullie al samen?’

Jeroen bloost een beetje. ‘Al bijna een jaar nu. Ik wilde het al eerder delen met collega's, maar ik was een beetje zenuwachtig over hoe mensen zouden reageren, begrijp je?’

Tim knikt begripvol ‘Dat snap ik heel goed. Maar je hoeft je hier echt geen zorgen over te maken. Iedereen moet zichzelf kunnen zijn op het werk.’

Jeroen haalt opgelucht adem. ‘Dank je, Tim. Het is fijn om te horen dat ik open kan zijn over wie ik ben en van wie ik hou ’

‘Natuurlijk,’ zegt Tim terwijl hij een bowlingbal wegzet. ‘En hoe is het met Stefan? Wat doet hij?’

Jeroen glimlacht breed. ‘Stefan is kok in een restaurant. Hij maakt echt heerlijke gerechten!

Misschien kunnen we binnenkort met z'n allen bij hem gaan eten?’

‘Wat een goed idee!’ zegt Tim enthousiast. ‘Ik hou van goed eten en het lijkt me leuk om Stefan te ontmoeten.’

‘Echt? Dat is heel aardig van je,’ zegt Jeroen dankbaar. ‘Ik zal het met Stefan bespreken en dan plannen we snel wat.’

Terwijl ze verder werken, voelt Jeroen zich opgelucht en geaccepteerd. Hij is blij dat hij eerlijk kon zijn tegen Tim en dat hij zo'n begripvolle collega heeft. Tim is blij voor Jeroen en kijkt uit naar het ontmoeten van Stefan.

Hij weet dat het belangrijk is dat iedereen zichzelf kan zijn op het werk, waar ze ook vandaan komen, wie ze liefhebben of waarin ze geloven.

Casussen 1.7

Laila – Medewerker facilitaire dienstverlening

Laila begeleidt een groep gasten naar de vergaderzaal. Ze ziet dat één van de gasten wat achterblijft. Hij heeft moeite met lopen. Laila wijst de groep waar ze heen moeten en loopt rustig naar de man toe. Ze vraagt: ‘Kan ik u misschien ergens mee helpen?’

De gast, een oudere man, glimlacht dankbaar. ‘Ik zou het fijn vinden als u me even ondersteunt tot aan de zaal. Mijn knieën zijn niet meer wat ze geweest zijn.’ ‘Och,’ wat vervelend voor u,’ zegt Laila empathisch. Ze biedt de man haar arm aan. Terwijl ze hem ondersteunt, praat ze vriendelijk met hem

127

over zijn reis en het doel van de bijeenkomst. De man is blij met Laila's hulp en persoonlijke aandacht.

Eenmaal bij de zaal aangekomen, bedankt de man Laila hartelijk. ‘Dankuwel, juffrouw. Uw hulp en vriendelijkheid hebben mijn dag een stuk aangenamer gemaakt.’

Laila glimlacht. ‘Geen probleem meneer, dat is mijn werk. Ik hoop dat u een fijne bijeenkomst heeft.’

Terwijl Laila de zaal controleert, begrijpt ze hoe belangrijk het is om vriendelijk en behulpzaam te zijn in haar werk. Door te letten op wat de gasten nodig hebben en hen met respect te behandelen, zorgt ze ervoor dat ze een goede ervaring hebben.

Tim – Medewerker recreatie

Tim assisteert deze ochtend bij het boogschieten. Hij mag instructies geven aan een groep van zes kinderen. Hij merkt dat een van de kinderen, Levi, moeite heeft met de pijl. Tim loopt naar hem toe en vraagt: ‘Hey Levi, zullen we samen even kijken hoe het moet?’ Levi knikt en Tim legt hem geduldig uit hoe hij de pijl moet plaatsen en richten. Na een paar keer oefenen lukt het Levi om de pijl goed te schieten. Hij is duidelijk trots.

Na de activiteit bedankt Levi's moeder Tim. Ze legt uit dat het voor Levi moeilijk is om nieuwe dingen te leren.

Later die dag ziet Tim dat een oudere man schreeuwt tegen een collega. Hij lijkt in de war. Tim gaat naar hem toe en stelt voor om even te praten. De meneer legt uit dat hij zijn medicijnen is vergeten en zich niet goed voelt. Tim luistert en besluit zijn leidinggevende te raadplegen. De leidinggevende van Tim neemt contact op met de familie van de man

Aan het eind van de dag denkt Tim na over zijn dag. Hij realiseert zich hoe belangrijk het is om kalm en professioneel te blijven, zelfs als het lastig wordt. Door actief te luisteren, duidelijk te communiceren en als het nodig is om hulp te vragen, kan hij ervoor zorgen dat iedereen het naar zijn zin heeft en veilig is.

128

Casussen 2.1

De brandoefening

‘Goedemorgen Demi!’ Annemieke, de locatiemanager en leidinggevende van Demi, is altijd vrolijk. ‘Zou je vandaag willen beginnen met de was? Daar ben je denk ik wel de hele ochtend mee bezig. Vanmiddag hebben we een brandoefening. We gaan de hele kinderopvang dan ontruimen. Dat betekent dat iedereen naar buiten moet. Wil jij dan meehelpen om de kinderen rustig te houden en erop letten dat ze bij elkaar blijven?’ Nou, denkt Demi, dat wordt een drukke ochtend en een spannende middag. Voor de was maak ik een plan van aanpak en voor de brandoefening lees ik het protocol later nog even door.

Demi begint met het plan van aanpak voor de was. Ze gaat eerst alle groepen langs om de was op te halen, dan naar de wasruimte, de was sorteren, wassen, opvouwen en dan wegleggen of terugbrengen. Een hele lijst. Als ze dat allemaal heeft gedaan, is het tijd om even rustig te gaan zitten. Ze bedenkt dat het sorteren van de was misschien ook al op de groep kan worden gedaan. Moet ze het toch eens over hebben met Annemieke.

Dan pakt ze het protocol voor een brandoefening erbij en leest dat aandachtig door. Hierin staat precies beschreven hoe ze de kinderen moet begeleiden bij de ontruiming. Elke stap is duidelijk uitgelegd.

Als de oefening begint, helpt Demi de kinderen hun jasjes aan te trekken en let ze op dat ze rustig naar de verzamelplaats lopen. Buiten aangekomen telt locatiemanager Annemieke of alle kinderen er zijn. Tot haar schrik ontbreekt de kleine Anna. Ze vraagt aan Demi om snel naar binnen te gaan om Anna te zoeken. Gelukkig vindt ze haar in de huishoek.

Na de oefening evalueert Demi met haar leidinggevende: ‘Het protocol hielp me bij de ontruiming. Ik wist precies wat ik moest doen. Maar ik merkte ook dat ik flexibel moest zijn toen bleek dat Anna er niet was.’ Laura knikt en zegt: ‘Goed gedaan Demi.’

Jelena heeft haast

Jelena begroet de deelnemers van haar wekelijkse fitnesstraining. Ze is wat later dan gepland en voelt zich gehaast. Snel pakt ze de materialen en wil beginnen, maar dan steekt een deelnemer zijn hand op. "Jelena, mijn enkel doet nog zeer van vorige week. Heb je daar oefeningen voor?" Jelena slaat zichzelf voor haar hoofd. Door de haast is ze vergeten de speciale verzoeken te checken.

129

Ze neemt even de tijd om met de deelnemer te praten en past het programma aan. Daarna geeft ze een korte warming-up en legt rustig de eerste oefening uit. Ze laat de oefening voordoen en helpt waar nodig met de houding. Tussendoor houdt ze de tijd goed in de gaten en vult de waterflessen bij. Ze merkt dat de groep lekker bezig is en de sfeer ontspannen is.

Aan het einde bedankt ze iedereen voor hun inzet. Terwijl de deelnemers vertrekken, ruimt ze de materialen op en maakt wat aantekeningen voor volgende week. Jelena realiseert zich dat een goede voorbereiding en methodisch werken de sleutel zijn tot een geslaagde training, zelfs als het even tegenzit. Volgende keer neemt ze vooraf weer rustig de tijd om alles te checken.

Casussen 2.2

Een voetbaltoernooi voor kinderen

Jelena werkt als medewerker sport en recreatie op een bungalowpark. Ze begint haar dag altijd met het doornemen van het activiteitenprogramma. Dit is haar houvast om alle sportieve en recreatieve evenementen soepel te laten verlopen.

Vandaag staat er een voetbaltoernooi voor de jeugdige gasten op het programma. Jelena checkt het draaiboek: ze moet de velden uitzetten, de teams indelen, de spelregels uitleggen en de wedstrijden fluiten. Ze verzamelt alle materialen, zoals pionnen, hesjes en een voetbal.

Terwijl Jelena de spullen klaarzet, komt er een gast naar haar toe. Hij wil graag meedoen met het toernooi, maar zijn zoon heeft astma en kan niet te intensief sporten. Jelena herinnert zich dat ze zulke situaties altijd moet afstemmen met haar leidinggevende. Samen kijken ze naar het aangepaste sportprogramma voor gasten met een beperking. Ze vinden een passend alternatief: de jongen kan meedoen als scheidsrechter.

Na een geslaagd toernooi ruimt Jelena alles netjes op. Ze maakt nog wat aantekeningen voor de evaluatie en kijkt alvast vooruit naar het volgende programmaonderdeel. Dankzij de verschillende plannen en draaiboeken kan ze iedereen een onvergetelijke vakantie bezorgen.

Casussen 2.3

130

Een goede instructie helpt!

‘Kijk, Mateo, hier is je muts.’ Demi zet de gele muts van Mateo op z’n hoofd en helpt hem met z’n rits. Demi herinnert zich nog goed hoe lastig ze het de eerste dagen vond om kinderen goed aan te kleden. Gelukkig hielp Laura haar met een handige instructie.

‘Zorg dat de jassen klaarliggen met de rits open, zodat de kinderen ze makkelijk aan kunnen trekken. Help de kinderen één voor één met het vinden van hun jas en het erin steken van hun armen. Help hen daarna met hun rits. Controleer of hun sjaals en mutsen er ook zijn en help deze om of aan te doen.’

Demi volgt de instructies nog steeds op, al gaat dat nu automatisch. Sommige kinderen vinden het lastig om de rits dicht te doen. Ze helpt hen hier dan extra bij. Ook let ze erop dat niemand zonder sjaal of muts naar buiten gaat, ook al vinden sommige kinderen dat niet fijn.

Aan het eind van de dag leest Demi de handleiding van de nieuwe flesvoeding voor baby’s. Er is een folder, maar ook een website. Daar vindt ze zelfs een video met uitleg en een stappenplan. Ze is blij dat ze nu goed voorbereid is om morgen te helpen met het klaarmaken van de flesjes!

Een belangrijke klant

Thijs komt 's ochtends aan op kantoor en meldt zich bij zijn leidinggevende. Die heeft een speciale opdracht voor hem: "Thijs, vandaag komt er een belangrijke klant langs. Zorg jij ervoor dat de ontvangstruimte er perfect uitziet? En check even of de koffiemachine goed werkt."

Thijs pakt pen en papier en noteert de instructies zorgvuldig. Hij herhaalt de opdracht om zeker te weten dat hij alles goed heeft begrepen. Daarna gaat hij meteen aan de slag.

In de ontvangstruimte ziet Thijs dat er een vlek op het tapijt zit. Hij twijfelt wat hij nu het beste kan doen: de vlek zelf proberen te verwijderen of hulp vragen? Hij besluit zijn leidinggevende te bellen. Die raadt hem aan om de schoonmaakdienst in te schakelen, zodat het tapijt professioneel gereinigd wordt.

Vervolgens controleert Thijs de koffiemachine. Hij merkt dat er een waarschuwingslampje brandt dat hij niet kent. Hij pakt de handleiding erbij en zoekt naar de betekenis van het lampje.

131

Gelukkig staat er een duidelijke uitleg in: het apparaat moet ontkalkt worden. Thijs volgt de stappen in de handleiding en lost het probleem op.

Wanneer de klant arriveert, ziet de ontvangstruimte er dankzij Thijs' inzet perfect uit. Zijn

leidinggevende is trots: "Goed gedaan, Thijs! Door de instructies op te volgen en hulp te vragen waar nodig, heb je uitstekend werk geleverd."

Casussen 2.4

Demi stemt af met haar collega’s

Demi moest zich haasten vanochtend, maar ze is op tijd op haar werk Ze vindt te laat komen vervelend Ze start, zoals altijd, met een werkbespreking met

Annemieke Ze nemen dan de dag door. Wat moet er gebeuren en zijn er nog aandachtspunten?

‘Wil jij vandaag in ieder geval kijken hoeveel pakken luiers we nog in het magazijn hebben? En dit graag even afstemmen met de leidsters van de babygroepen. Ik wil ook graag weten hoeveel pakken daar nog staan. Als je dat dan aan mij doorgeeft, kan ik de bestelling in orde maken.’

Annemieke vraagt ook of Demi nog weet dat er aan het eind van de dag een werkoverleg is. Dat is af en toe. Ze overleggen dan met alle collega’s over belangrijke zaken.

De werkdag vliegt om. Aan het eind van de middag helpt Demi de leidsters op de peutergroep met de overdracht aan de ouders die hun kinderen komen ophalen. Als de leidsters in gesprek zijn met andere ouders kan zij alvast het heen-en-weerschriftje uit het bakje van het kind halen of werkjes die mee naar huis mogen verzamelen.

Twee leidsters blijven in de hal om de laatste kinderen met hun ouders mee te kunnen geven. De rest van de collega’s start alvast met het werkoverleg. Een van de agendapunten is het multidisciplinair overleg voor kinderen met ontwikkelingsproblemen. Annemieke vertelt wanneer dat is, wie daarbij moeten zijn en dat er een nieuwe logopedist zal aanschuiven. Zij is er voor kinderen die moeite hebben met praten. Het verzoek aan de leidsters is om kinderen die in aanmerking komen voor de logopedist door te verwijzen via Annemieke. Dus niet zelf!

132

Daarna bespreken ze een uitnodiging van de bibliotheek. Ze mogen daar op bezoek komen met de kinderen. Er is veel afstemming voor nodig, want een uitje is niet zomaar geregeld. Demi biedt aan dat ze wel wil helpen bij de begeleiding.

Jelena blijft buiten

Jelena begint haar werkdag op het bungalowpark met een overleg met haar collega's. Ze bespreken het activiteitenprogramma voor de komende week en verdelen de taken. Jelena zal zich richten op de outdoor-activiteiten, terwijl haar collega Tom de indoor-activiteiten voor zijn rekening neemt.

Tijdens de werkoverdracht vertelt Tom dat er gisteren een kind gevallen is tijdens het spelen. Het kind heeft een schaafwond opgelopen en de ouders waren erg bezorgd. Jelena noteert dit incident in het logboek en neemt zich voor om extra alert te zijn op de veiligheid.

Later die ochtend heeft Jelena een gesprek met de entertainmentmanager over een nieuw spel dat ze wil introduceren tijdens de buitenactiviteiten. Ze brainstormen over ideeën en bedenken een leuke variant op verstoppertje. Jelena informeert haar collega's over het nieuwe spel en vraagt om hun hulp bij de uitvoering.

Tijdens de activiteiten merkt Jelena dat een kind moeite heeft met meedoen. Ze neemt de tijd om met het kind te praten en ontdekt dat het verlegen is. Jelena besluit het kind extra aan te moedigen en te koppelen aan een vriendje. Ze deelt haar aanpak met haar collega's, zodat ze hier rekening mee kunnen houden.

Aan het einde van de dag hebben Jelena en haar team een kort overleg. Ze bespreken hoe de activiteiten zijn verlopen en of er nog bijzonderheden zijn. Jelena vertelt over het verlegen kind en samen bedenken ze manieren om het kind nog beter te ondersteunen.

Door regelmatig af te stemmen met haar collega's, zowel tijdens de werkoverdracht als tijdens kort overleg, zorgt Jelena ervoor dat iedereen goed samenwerkt en dat de activiteiten soepel verlopen. Zo draagt ze bij aan een onvergetelijke vakantie-ervaring voor de gasten.

Casussen 2.5

133

De werkplanning van Demi

Het is half 6. De werkdag van Demi zit er bijna op. Ze heeft alleen nog een gesprek met Annemieke over haar werkzaamheden van morgenochtend. Samen maken ze een werkplanning: wat moet Demi doen, waarom, wanneer, waar en op welke manier.

De werkplanning van Demi in de ochtend

Wat (Taak) Waarom Wanneer Wie Waar Welke manier groepsruimtes voorbereiden veilige en stimulerende speelomgeving creëren

7:30-8:00 Demi groepsruimtes protocol Schoonmaken en inrichten handdoeken, vaatdoekjes en theedoeken bijvullen zorgen voor voldoende voorraad

8:00-8:30 Demi keuken alles op vaste plekken leggen vaatwasser uitruimen en vaat opruimen keuken en eetgerei netjes houden

9:00-9:30 Demi keuken alles op vaste plekken leggen, zeef schoonmaken, glansmiddel aanvullen

voorbereiden gezonde voeding voor kinderen

hygiëneregels assisteren bij fruit eten helpen van de leidsters, vaardigheden van kinderen stimuleren

schone, hygiënische en veilige

134
wc’s schoonmaken hygiëne bewaken 9.30-10.00 Demi sanitair schoonmaakplan bedjes controleren kwaliteit bewaken 10.00-10.15 Demi slaapruimte
fruit
10:15
Demi
10:30
Demi
opruimen
11.00-12.00 Demi keuken hygiëneregels
protocol Bedden opmaken
– 10:30
keuken
– 11:00
en colle ga’s groepsruimtes groepsregels

omgeving

creëren

De werkplanning van Thijs

Thijs heeft vandaag een gesprek met zijn leidinggevende om zijn werkzaamheden voor de komende week te plannen. Samen bekijken ze de agenda en de deadlines. ‘Thijs, laten we beginnen met de 6 W's,’ suggereert zijn leidinggevende. ‘Wat zijn jouw hoofdtaken voor deze week?’

Thijs denkt even na en zegt: ‘Ik moet de kantoorruimtes schoonmaken, de planten verzorgen, de voorraad kantoorartikelen aanvullen en de vergaderruimtes voorbereiden.’ Vervolgens bespreken ze samen wanneer elke taak het beste uitgevoerd kan worden. Ze houden rekening met de beschikbaarheid van ruimtes en de deadlines. Thijs noteert alles zorgvuldig in zijn agenda.

‘Vergeet niet om ook rekening te houden met wie er betrokken zijn bij elke taak,’ zegt zijn leidinggevende. ‘Stem bijvoorbeeld het schoonmaken af met de aanwezige medewerkers en check bij de receptie welke vergaderingen er gepland staan.’

Thijs maakt aantekeningen van de afspraken en vult zijn planning verder aan. Hij voelt zich goed voorbereid en weet precies wat hem te wachten staat de komende week.

Wat (Taak) Waarom Wanneer Wie Waar Welke manier

Kantoorruimtes schoonmaken Gezonde werkomgeving

Planten verzorgen

Prettige sfeer

Maandag en woensdagochtend

Dinsdag en donderdagmiddag

Thijs en schoonmaakteam Alle kantoorruimtes

Thijs Kantoren en gemeenschappelijke ruimtes

Voorraad kantoorartikelen aanvullen

Essentieel voor het werk

Vergaderruimtes voorbereiden

Efficiënte meetings

Woensdagmiddag

Dagelijks, volgens vergaderschema

Thijs en administratief medewerker

Thijs en receptiemedewerker

Volgens schoonmaakprotocol

Water geven en dode bladeren verwijderen

Voorraadkast Checklist voorraad, bestelling plaatsen

Alle vergaderruimtes

Checklist voorbereiding, afstemmen met receptie

135

Casussen 2.6

Een nieuwe collega!

Thijs is verantwoordelijk voor het inrichten en klaarmaken van de werkplekken op kantoor. Vandaag staat hij voor de uitdaging om een nieuwe collega een passende werkplek te geven.

Eerst gaat Thijs in gesprek met de leidinggevende van de nieuwe medewerker om te begrijpen wat voor type werkzaamheden hij gaat verrichten. Het blijkt dat de nieuwe collega veel telefonische gesprekken zal voeren en daarnaast regelmatig overleg heeft met het sales team.

Op basis van deze informatie maakt Thijs een plan. Hij kiest voor een werkplek dichtbij het sales team, zodat de nieuwe collega makkelijk kan afstemmen. Bovendien selecteert hij een rustige plek waar de medewerker ongestoord kan bellen.

Vervolgens gaat Thijs aan de slag. Hij stemt de opstelling van het meubilair af op de behoeften van de medewerker en plaatst een akoestisch scherm om geluid te dempen. Ook legt hij een headset klaar en installeert hij de benodigde software op de computer.

Wanneer de nieuwe collega arriveert, geeft Thijs een korte rondleiding en legt hij uit hoe alles werkt. Hij vraagt of de medewerker nog specifieke wensen heeft en noteert deze voor de toekomst.

Jelena zorgt voor sportplezier

Jelena is verantwoordelijk voor het inrichten en klaarmaken van de verschillende sportfaciliteiten op het bungalowpark. Vandaag gaat ze aan de slag met het klaarmaken van de tennisbanen voor een toernooi.

Eerst controleert Jelena de planning om te zien hoeveel deelnemers er worden verwacht en wat hun speelniveaus zijn. Op basis daarvan bepaalt ze hoeveel banen er nodig zijn en of er speciale voorzieningen getroffen moeten worden.

Vervolgens maakt Jelena een plan van aanpak. Ze besluit om vier banen klaar te maken en op elke baan een koelbox met water en een EHBO-kit te plaatsen. Ook reserveert ze ruimte voor toeschouwers en maakt ze een speciale baan klaar voor rolstoelgebruikers.

Daarna gaat Jelena aan de slag. Ze controleert de netten, lijnt de banen af en vult de koelboxen. Ze plaatst duidelijke bewegwijzering en zorgt ervoor dat alles er netjes en uitnodigend uitziet.

136

Tot slot loopt Jelena nog een laatste rondje over het terrein. Ze controleert of alles klaar is en noteert alvast enkele aandachtspunten voor de evaluatie na afloop van het toernooi.

Casussen 2.7

Mees heeft pijn

‘Wat zijn de kinderen vandaag druk!’, denkt Demi. ‘Misschien omdat het bijna

Sinterklaas is?’ Ze is in de keuken bezig met de voorbereidingen voor de lunch. Plotseling hoort ze geschreeuw in de grote hal Alle kinderen zijn nu toch op de groep? Die hal zou leeg moeten zijn Ze gaat kijken en ziet dat de driejarige Mees huilt terwijl hij zijn been vasthoudt. Op de grond ligt een omgevallen klimrek

Demi beoordeelt de situatie. Mees heeft pijn aan zijn been door het omgevallen rek. Dat is het probleem dat snel moet worden opgelost.

Ze besluit om eerst het rek op te tillen en aan de kant te schuiven. Daarna pakt ze Mees op om hem te troosten. Ze bekijkt het been van Mees. Het ziet er gelukkig niet ernstig uit Mees is vooral heel erg geschrokken. Demi pakt een pleister om op zijn been te plakken. Eigenlijk is dat niet nodig, maar ze denkt dat Mees hierdoor wat rustiger wordt. Samen lopen ze naar de peutergroep en vertellen de leidsters wat er is gebeurd.

Aan het eind van de dag evalueert Demi de situatie met haar collega's. Waarom was Mees nog in de hal? En hoe had dit ongeluk voorkomen kunnen worden? Heeft Demi goed gehandeld? Ze besluiten het rek beter vast te zetten, zodat het niet nog een keer kan omvallen. Ook zullen ze vaker controleren of al het speelgoed veilig staat opgesteld. De leidsters vinden dat Demi goed heeft gehandeld. Eerst heeft ze Mees geholpen en daarna heeft ze aan de verantwoordelijke leidsters verteld wat er gebeurd is

Demi is blij dat ze snel kon handelen toen het misging. Ze heeft weer geleerd hoe belangrijk het is om alert te zijn en problemen direct aan te pakken

Er zijn te weinig ballen!

Jelena is bezig met de voorbereidingen voor het wekelijkse voetbaltoernooi wanneer ze ontdekt dat er te weinig voetballen zijn. Enkele ballen zijn lek en andere zijn zoekgeraakt. Met nog maar een uur te gaan tot de start van het toernooi, moet Jelena snel een oplossing vinden.

137

Ze begint met onderzoeken van het probleem: er zijn minimaal 10 ballen nodig, maar er zijn er slechts 6 beschikbaar. Vervolgens bedenkt ze mogelijke oplossingen: de lekkende ballen plakken, andere ballen lenen of het toernooi uitstellen.

Jelena besluit eerst te proberen de lekkende ballen te repareren met een plaksetje. Dit lukt bij 2 van de 3 ballen. Ondertussen stuurt ze een collega naar de receptie om te vragen of zij reserveballen hebben. Gelukkig blijken ze daar nog 4 ballen te hebben liggen.

Met in totaal 12 ballen kan het toernooi doorgaan. Jelena maakt meteen een aantekening om nieuwe ballen te bestellen en spreekt met haar team af om voortaan de ballen na gebruik te controleren en goed op te bergen.

Door het probleem stapsgewijs aan te pakken en creatief te denken in het vinden van oplossingen, laat Jelena zien dat ze stressbestendig is en prioriteiten kan stellen. Daarnaast neemt ze maatregelen om soortgelijke problemen in de toekomst te voorkomen.

138
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.