53
53
○ Als je naar de liquiditeitsbalans kijkt, zie je dat de bezittingen altijd groter zijn dan de schulden. ○ Bij de berekening van het nettowerkkapitaal bepaal je het verschil tussen de vlottende activa en de kortlopende schulden. 7 a
8 a
9 a
10 a
Vragen. Zet een vinkje voor de juiste uitspraak. ○ De inkoopwaarde staat als uitgave in de liquiditeitsbegroting. ○ Liquide middelen begin + Inkomsten – Uitgaven = Liquide middelen eind. ○ Als de inkomsten de uitgaven overtreffen, verbetert de liquiditeit. ○ Als de afschrijvingen dalen, verbetert de liquiditeit. Vragen. Zet een vinkje voor de juiste uitspraken. ○ De cashflow is de winst na belastingen verminderd met de afschrijvingen. ○ De cashflow is de netto geldstroom. ○ Als de afschrijvingen dalen, stijgt de cashflow. ○ Afschrijvingen zijn zowel uitgaven als kosten. ○ De operationele cashflow wordt verdiend met de normale activiteiten. Vragen. Zet een vinkje voor de juiste uitspraken. ○ Bij intensieve financiering reserveren ondernemingen een deel van de winst. ○ Bij externe financiering trekken ondernemingen op de vermogensmarkt financiële middelen aan. ○ Het afsluiten van een onderhandse lening is een voorbeeld van interne financiering. ○ Bij intensieve financiering maken ondernemingen beter gebruik van het aanwezige vermogen. ○ Bij intensieve financiering reserveren ondernemingen een deel van de winst. ○ Bij sale-and-leaseback is sprake van interne financiering. ○ Bij verkorting van de kredietduur van de debiteuren is sprake van intensieve financiering. Vragen. Zet een vinkje voor de juiste uitspraak. ○ Bij een ideaalcomplex is de schommeling in vermogensbehoefte gelijk aan de afschrijvingen. ○ Bij een ideaalcomplex worden afgeschreven machines vervangen en betaald uit de vrijgekomen afschrijvingsgelden en restwaarde. ○ Volgtijdige aanschaf is als een onderneming het machinepark in één keer aanschaft. ○ Diversiteit is het verschijnsel dat pieken in de vermogensbehoefte van afzonderlijke bezittingen zich voordoen op hetzelfde moment.
© ThiemeMeulenhoff
53
51
53