49
49
h i
Bereken de inkoopwaarde van de omzet. Bereken de omzet op rekening. Je start eerst met het berekenen van de activiteitskengetallen van de voorraad. Je berekent: – de gemiddelde voorraad; – de gemiddelde omzetsnelheid van de voorraad; – de gemiddelde opslagduur van de voorraad.
j
Bereken de gemiddelde voorraad.
k
Bereken de gemiddelde omzetsnelheid van de voorraad.
l
Bereken de gemiddelde opslagduur van de voorraad. Nu verder met de activiteitskengetallen van de debiteuren. Je berekent: – het gemiddelde debiteurenbedrag; – de gemiddelde kredietduur van het verstrekte leverancierskrediet.
m
Bereken het gemiddelde debiteurenbedrag.
n
Bereken de gemiddelde kredietduur van het verstrekte leverancierskrediet. Als laatste bereken je de activiteitskengetallen van de crediteuren. Je berekent: – het gemiddelde crediteurenbedrag; – de gemiddelde kredietduur van het ontvangen leverancierskrediet.
o
Bereken het gemiddelde crediteurenbedrag.
p
Bereken de gemiddelde kredietduur van het ontvangen leverancierskrediet. Het blijkt dat de manager niet ontevreden is over de gemiddelde kredietduur. Dit geldt voor debiteuren en crediteuren. De voorraad moet in de toekomst omlaag. Het streven is de voorraad te verlagen tot gemiddeld € 125.000.
q
Bereken het gevolg voor de liquiditeitskengetallen op 1 januari 2011 als de voorraad € 50.000 lager zou zijn en als tegelijkertijd de crediteuren ook € 35.000 zouden dalen. Bepaal in deze situatie achtereenvolgens: – het nettowerkkapitaal; – de current ratio; – de quick ratio. Deze verbetering stelt de manager voor een groot deel gerust, maar nog niet helemaal. Hij wil voor de komende drie maanden een liquiditeitsbegroting hebben. De gegevens over de begrote ontvangsten en begrote uitgaven van het eerste kwartaal krijg je van de administratie. Ontvangsten contante verkopen:
© ThiemeMeulenhoff
49
47
49