Slim leren, zeker slagen
INCLUSIEF ONLINE OMGEVING
Wil jij slim leren, zeker slagen?
Examenbundel
Oefen met echte examenopgaven per onderwerp en met complete examens. In het boek en online.
Oefenen, oefenen, oefenen
Uitleg b� de antwoorden
Oriëntatietoets geeft aan hoe je ervoor staat
Examenidioom
Speciaal voor de examens Duits, Engels en Frans.
Een grote woordenschat zorgt voor beter tekstbegrip
Duidel� ke voorbeeldzinnen
Ook voor de schoolexamens
Samengevat
De perfecte samenvatting om je voor te bereiden op je examen.
Zo leer je precies wat je moet weten.
Complete examenstof
R� tjes en defi nities
Geen lappen tekst
Zeker Slagen!
Zo leer je efficiënter leren.
J e leert hoe je moet leren
Hulp b� plannen
Je kr� gt zelfi nzicht en zelfvertrouwen
examen bundel
Frans
Maran Lubsen
2025 2026
Arja van Dam
Colofon
Auteurs
Arja van Dam
Maran Lubsen
Redactie
Marinell Bruys, Hoogerheide
Omslagontwerp
Studio Fabienne, Hoevelaken
Vormgeving
Studio Michelangela, Utrecht
Opmaak
Crius Group, Hulshout
Over ThiemeMeulenhoff
ThiemeMeulenhoff is een educatieve uitgeverij die zich inzet voor het voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs. De mensen van ThiemeMeulenhoff zijn er voor onderwijsprofessionals met ervaring, expertise en doeltreffende leermiddelen. Ontwikkeld in doorlopende samenwerking met de mensen in het onderwijs om samen het onderwijs nog beter te maken.
We ontwikkelen lesmethodes die goed te combineren zijn met andere leermiddelen, naar eigen inzicht aan te passen en bewezen effectief zijn. En natuurlijk worden al onze lesmethodes zo duurzaam mogelijk geproduceerd.
Zo bouwen we samen met de mensen in het onderwijs aan een mooie toekomst voor de volgende generatie. Samen leren vernieuwen.
www.thiememeulenhoff.nl
Boek ISBN 978 90 06 99436 0
Pakket ISBN 978 90 06 99253 3
Editie 1, druk 1, oplage 1, 2025
© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2025
Alle rechten voorbehouden. Tekst en datamining, AItraining en vergelijkbare technologieën niet toegestaan. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichtingpro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl.
De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
Deze uitgave is volledig CO2neutraal geproduceerd.
ClimatePartner certified product climate-id.com/YI43H3
CO2 measure reduce contribute
Zo werk je met deze Examenbundel
De eerste stap om vol vertrouwen je examen voor dit vak in te gaan heb je gezet!
Deze Examenbundel is namelijk de beste voorbereiding, omdat je oefent met echte examenopgaven. Kijk hoe het werkt.
De indeling van het boek
Je Examenbundel bestaat uit verschillende delen:
• Deel 1 – Oriëntatietoets: krijg snel een eerste indruk hoe je scoort op de verschillende eindtermen.
• Deel 2 – Voorbereiding op het examen: de belangrijkste theorie en informatie op een rijtje.
• Deel 3 – Oefenen met examenteksten: het echte werk!
Opbouwen met oefenen
Deze Examenbundel helpt je op verschillende manieren bij het oefenen:
• Alle examenteksten zijn gerangschikt naar moeilijkheidsgraad (één, twee of drie sterren). Je kunt dus opbouwen van makkelijke naar moeilijke teksten.
• De examenteksten in onderdeel E en F zijn voorzien van woordenlijsten. Hierin staan de lastige woorden uit de tekst. De vertaling helpt je om de tekst beter te begrijpen. De antwoorden op de vragen staan op mijnexamenbundel.nl.
• De examenteksten in onderdeel G, H en I hebben een oriëntatie vooraf. Deze helpt je om snel een eerste indruk te krijgen van de tekst.
• Je kijkt de examenteksten in onderdeel G, H en I na met de uitgebreide uitwerkingen achterin. Daarin staat het juiste antwoord. Maar belangrijker: je krijgt duidelijke uitleg waaróm dit het juiste antwoord is en hoe je daar komt.
• Het examen in onderdeel J kun je zien als de generale repetitie voor het echte examen. De antwoorden en uitwerkingen staan op mijnexamenbundel.nl.
Online oefenen met Mijn Examenbundel
Bij dit boek hoort een online omgeving: mijnexamenbundel.nl. Het boek en Mijn
Examenbundel werken met elkaar samen.
Boek
Maak de balans op
• oriëntatietoets maken
• hele examens maken
Mijn Examenbundel
• nakijken oriëntatietoets
• nakijken hele examens
Je scores worden bewaard!
Leren en oefenen
Ook handig
• oefenen met examenteksten
• basiswoordenlijst
• register op thema
• extra oefenen op moeilijkheid
• uitlegvideo’s
Je ziet je voortgang!
• overzicht van de examenstof
• quickscan
• examentips
Alle belangrijke info bij elkaar!
Om optimaal gebruik te maken van boek én website, verwijst het boek op handige plekken naar mijnexamenbundel.nl
Voorbeeld:
Mijn Examenbundel
Wil je weten hoe je de toets hebt gemaakt? De antwoorden staan op mijnexamenbundel.nl. Vul je punten in en bekijk je score per onderwerp. Je scores worden bewaard.
Activeer direct je code voor Mijn Examenbundel
Ga nu naar mijnexamenbundel.nl en maak meteen je account aan. Met de activatiecode die je per mail hebt ontvangen of via de ELO van je school, heb je toegang tot alle extra’s die bij je boek horen.
Gebruik ook Examenidioom
Wil jij je nóg beter voorbereiden op het eindexamen? Combineer Examenbundel dan met Examenidioom – vergroot je woordenschat voor betere scores op je talenexamens.
Heel veel succes!
Namens team Examenbundel heel veel succes met je examens! #ikgazekerslagen #geenexamenstress
Heb je een vraag of opmerking over deze Examenbundel?
Ga dan naar examenbundel.nl/contact.
Opmerking
De overheid stelt de regels op voor het examen. Bijvoorbeeld wat de examenonderwerpen zijn, welke hulpmiddelen je mag gebruiken en wanneer het examen is. De auteurs en uitgever hebben deze Examenbundel met grote zorg samengesteld. Soms veranderen de regels van de overheid echter of worden er nieuwe afspraken gemaakt over wat die regels betekenen. Raadpleeg daarom altijd je docent of onze website www.examenbundel.nl voor actuele informatie die voor jouw examen van belang is.
met woordenlijsten
1 Examen
G Examenteksten met uitwerkingen
1 Examen 2023-I: 1 157
2 Examen 2023-I: 2 158
3 Examen 2023-I: 10 160
4 Examen 2023-I: 11 162
5 Examen 2023-I: 5 163
6 Examen 2023-I: 6 165
7 Examen 2023-I: 7
8 Examen 2023-I: 9 169
9 Examen 2023-I: 3 171
10 Examen 2023-I: 4 174
11 Examen 2023-I: 8 177 Uitwerkingen
H 2024-I met uitwerkingen
1 Examen 2024-I: 1 193
2 Examen 2024-I: 2 195
3 Examen 2024-I: 3 197
4 Examen 2024-I: 4
5 Examen
6 Examen 2024-I: 6
7 Examen 2024-I: 7 206
8 Examen 2024-I: 8 208
9 Examen 2024-I: 9 211
10 Examen 2024-I: 10 213 Uitwerkingen 215
I 2024-II met uitwerkingen
1 Examen 2024-II: 1 229
2 Examen 2024-II: 2 231
3 Examen 2024-II: 3 232
4 Examen 2024-II: 4 234
5 Examen 2024-II: 5 237
6 Examen 2024-II: 6 240
7 Examen 2024-II: 7 243
8 Examen 2024-II: 8 246
9 Examen 2024-II: 9 249
10 Examen 2024-II: 10 250 Uitwerkingen 252
J Examen 2025-I
Examen 2025-I 268
De antwoorden en uitwerkingen van examen 2025-I vind je op mijnexamenbundel.nl.
BIJLAGEN
Basiswoordenlijst
Register op thema
Cijferbepaling examens 2023-II, 2024-I en 2024-II
Slim leren – bepaal je leerroute
Natuurlijk kun je kriskras door de Examenbundel gaan en met die onderdelen oefenen die jou belangrijk lijken. Je kunt het ook systematischer aanpakken en daar is onderstaand stroomschema voor bedoeld. Het stroomschema leidt je op een slimme manier door de bundel en laat je optimaal profiteren van de mogelijkheden die de Examenbundel je biedt om je leesvaardigheid op peil te brengen. Dan kun je met vertrouwen het centraal examen tegemoetzien.
september en oktober
Bekijk het oefenadvies.
Bestudeer D1 (Leesvaardigheid).
Nulmeting: maak de oriëntatietoets op bladzijde 13 en verder.
Meer dan 4 fout. NEE
Bekijk het oefenadvies.
Oorzaak 1: je weet niet hoe je te werk moet gaan.
Oorzaak 2: je begrijpt de meerkeuzevragen niet goed.
Oorzaak 3: gebrek aan woordkennis.
Oorzaak 4: gebrek aan achtergrondkennis van Frankrijk en de Franstalige gebieden.
Bestudeer de leesstrategieën (D2) en soorten vragen (D3).
Bestudeer de soorten vragen (D3) en veelvoorkomende woorden in de vraagstelling (D4).
• Leer de basiswoordenlijst (Frans-Nederlands).
• Leer de signaalwoorden (D5).
• Leer de voor- en achtervoegsels (D6).
Lees onderdeel A. Test je kennis van land en samenleving op mijnexamenbundel.nl.
Wil je nog meer oefenen? Gebruik Examenidioom.
Oefen met de examenteksten in onderdeel E.
Oefen met de examenteksten in onderdeel G.
Zoek naar de oorzaak en bestudeer de betreffende onderdelen in de bundel (zie het begin van dit stappenplan).
Veel fouten.
Maak een heel examen in onderdeel H.
Bereken je cijfer aan de hand van de cijferbepaling achter in de bundel.
Bestudeer de uitwerkingen bij dit examen.
Herhaal nog een keer de signaalwoorden (D5) en de voor- en achtervoegsels (D6).
Oefen tot aan het centraal examen verder met hele examens in de onderdelen F, I en J en op mijnexamenbundel.nl.
januari
april
Examen
Oriëntatietoets
Hoe zou je het nu al doen op een examen?
De oriëntatietoets geeft je een eerste indruk.
De oriëntatietoets is speciaal ontwikkeld om je een idee te geven hoe je ervoor staat wat het centraal examen betreft. Het centraal examen toetst verschillende leesvaardigheden (eindtermen).
Deze oriëntatietoets
• geeft een globaal beeld van hoe goed of hoe slecht je deze vaardigheden beheerst;
• bestaat uit opgaven uit examens van voorgaande jaren;
• heeft ongeveer de omvang van een half examen.
Mijn Examenbundel
De antwoorden staan op mijnexamenbundel.nl. Als je daar je punten invult, zie je hoe je scoort per vaardigheid. Met het bijbehorende oefenadvies en het stroomschema op bladzijde 8 en 9 kun je daarna verder werken met de Examenbundel
Oriëntatietoets
Tekst 1
Franglish
(1) La francophonie, c’est vieux, c’est ringard. Bon pour des Québécois, des Belges, des Suisses, des Libanais ou des Africains. Dans ces contrées, des gens qui n’ont jamais mis les pieds en France se passionnent pour la langue de Molière. Les plus atteints d’entre eux vous expliquent que ce n’est pas seulement un mode d’expression, mais une manière de penser, une vision du monde. Ils vont même jusqu’à trouver une identité, sinon une patrie.
(2) Parallèlement, en France, on assiste à une pratique remarquable, qui se répand progressivement : elle consiste à utiliser un mot anglais pour désigner ce qui s’énoncerait parfaitement en français. Pourquoi parler de prospectus, en effet, alors qu’on peut dire flyer ? Et, quand on veut se faire bien comprendre, n’est-il pas indispensable de présenter un pitch (résumé, condensé, abrégé, argument) ? Sachant qu’il y a un gap (fossé, écart, retard, décalage) entre le citoyen français branché et le malheureux Français moyen, ce bipède d’un mètre soixante-huit, béret compris, qui ne s’est pas encore mis au franglish.
(3) Il faut, ici, rendre un hommage particulier à Renault. Rien d’étonnant à ce que le premier constructeur d’automobiles français s’adresse en anglais à des clients potentiels à travers le monde. Mais l’ex-Régie nationale vend également des véhicules en France. Pour y lancer de nouvelles offres et séduire le public, elle a trouvé la bonne formule : « Renault, la french touch ». C’est vraiment touchant.
Robert Solé
d’après Le Un
1 Qu’est-ce qui ressort du texte ?
A Bien des étrangers font un effort pour maîtriser la langue de Molière, alors que les Français sont de plus en plus nombreux à apprendre l’anglais.
B En France, il y a de plus en plus de gens qui remplacent des mots français par des mots anglais, alors que des étrangers francophones s’enflamment pour la langue française.
C Le Français moyen a du mal à communiquer en franglais, alors que les jeunes Français branchés s’expriment en grand nombre en franglais.
2 Vu le contexte, dans laquelle des phrases suivantes l’auteur ne se montre-t-il pas ironique ?
A « Parallèlement, en en français. » (lignes 9-12)
B « Et, quand ... abrégé, argument) ? » (lignes 13-15)
C « Sachant qu’il … au franglish. » (lignes 15-19)
D « C’est vraiment touchant. » (ligne 26)
Tekst 2
Pourquoi les coureurs africains sont‑ils plus performants ?
(1) Depuis le milieu des années 1980, les athlètes issus d’Afrique du Nord et d’Afrique de l’Est dominent la course. Posséderaient-ils un talent inné ? Leurs régions situées en altitude auraient-elles fait naître des compétences particulières ? Ou est-ce le nomadisme de certaines tribus qui aurait développé l’aptitude à la course ?
(2) Le sociologue Manuel Schotté 3 ces différentes croyances. Il propose une explication sociohistorique en s’appuyant sur l’exemple du Maroc. La spécialisation des jeunes Marocains en course à pied débute pendant le protectorat français.
« Elle découle d’une stigmatisation première : c’est parce que l’accès à la plupart des autres pratiques sportives lui était fermé qu’une partie de la population colonisée se reporte sur la course et y connaît des succès », souligne M. Schotté. La croyance selon laquelle les Marocains seraient doués pour la course à pied se développe et se prolonge après la décolonisation. Elle génère une politique nationale de détection et de formation de coureurs à pied à compter des années 1980. Les athlètes marocains, comme les Kenyans et les Éthiopiens, tous issus de milieux populaires, voient dans ce sport un facteur d’ascension sociale.
(3) Parallèlement, à partir des années 1980, nombre de coureurs européens désertent le marché athlétique international en raison de l’émergence d’une forme de professionnalisme basée sur « une absence de salariat, des rémunérations à la prime et une distribution inégalitaire des gains ». Ils laissent la place aux athlètes issus d’Afrique de l’Est et d’Afrique du Nord, à même d’accepter cette précarité. M. Schotté note que depuis 2005, le Maroc produit moins d’athlètes de haut rang, puisque le modèle de formation est devenu « moins efficace ».
d’après Sciences Humaines
3
Choisissez le(s) mot(s) qui manque(nt) au 2ème alinéa.
A adhère à
B éclaircit
C réfute
D résume
4 Qu’est-ce qui est vrai d’après le 2ème alinéa ?
A À l’époque du protectorat français, il s’avérait que les jeunes Marocains étaient plus aptes à la course à pied qu’à d’autres sports.
B À partir des années 1980, les Marocains ont réussi à dépasser les performances sportives de leurs concurrents kenyans et éthiopiens.
C Après la décolonisation, les Marocains, ainsi que les Kenyans et les Ethiopiens, considéraient la course à pied comme un moyen de monter l’échelle sociale.
5 Laquelle ou lesquelles des constatations suivantes correspond(ent) au dernier alinéa ?
1 Vu que les athlètes européens n’étaient pas satisfaits de l’argent reçu pour leurs performances sportives, l’athlétisme international est devenu de plus en plus l’affaire des athlètes africains.
2 M. Schotté plaide en faveur de plus de professionnalisme dans la formation des athlètes au Maroc.
A la première
B la deuxième
C les deux
D aucune des deux
Tekst 3
« Grâce au numérique, nous allons atteindre une forme d’eldorado »
Entretien avec Nicolas Sadirac, cofondateur et directeur général de l’école 42 qui forme gratuitement 1000 « digital transformers » par an.
(1) Marianne : En créant l’école 42, vous aviez l’ambition d’offrir un accès « à une société dans laquelle il n’y aurait plus d’ex clus ». Votre première promotion de 1000 étudiants va se disperser.
À hauteur de votre idéal ?
nombre d’enfants des classes populaires n’arrivent jamais dans le supérieur. Ensuite, nous souhaitons plus de diversité pour stimuler la créativité dans le numérique. Les jeunes technophiles qui démarrent de jeunes entreprises ont tous suivi les mêmes études, terminale S, et sont passionnés de jeux vidéo. Typiquement, ce sont ces garçons qui bricolaient au lycée les ordinateurs de la famille. Or, la créativité surgit de la confrontation des classes d’âge, des cultures, des envies. L’école 42 s’y emploie. 5
Nicolas Sadirac : Nous voulions rendre nos métiers accessibles à des publics plus divers pour deux raisons. D’abord parce qu’en France on estime les besoins dans le numérique à 100 000 emplois par an. En dépit de notre belle devise, « Liberté, Égalité, Fraternité », de notre culte de l’ascenseur social,
(2) Vos étudiants sont courtisés par les entreprises, les politiques. Comment contribuent ils à la transformation numérique du pays ?
Les entreprises savent qu’elles doivent réinventer leur métier. Mais leurs dirigeants ignorent souvent les potentialités de l’informatique. Ils n’ont pas besoin de codeurs mais de digital transformers, de catalyseurs qui les écoutent, qui refusent l’acquis. Qui interagissent ensuite en équipe pour valoriser leurs actifs, leurs données. 6 , qui les plongent dans la réalité du computer thinking. Car l’innovation n’est pas modélisable, c’est un art ! Le métier d’informaticien n’est donc pas un métier scientifique mais artistique. Et ça, les gens ne veulent pas le comprendre.
(3) Dans quel monde vos promo tions d’artistes du code vont‑elles nous conduire ?
De mon point de vue, les machines capables d’apprendre de leur activité vont bouleverser le rapport valeur ajoutée humaine/machine. Les tâches répétitives, « statistisables », y compris la partie mécanique des tâches « intellectuelles » (routines juridiques, bancaires, comptables, etc), seront reproduites par ces ordinateurs. Parce que leur coût de traitement baisse à une vitesse grand V ; parce qu’il est plus aisé de dominer une machine qu’un citoyen ; parce qu’il est inhumain de contraindre des gens à faire des tâches répétitives et idiotes… Libérés de cet asservissement, les humains pourront cultiver leur capacité à inventer, ils atteindront alors une forme d’eldorado.
(4) L’eldorado, dites vous. La rapidité de ces changements crée une angoisse phénoménale dans
la société. Votre paradis sera t il pour tous ?
La révolution en cours se singularise, il est vrai, par sa rapidité et parce qu’elle bouleverse des métiers dits intellectuels dont les titulaires disposent de peu de temps pour s’adapter. Toutefois, lorsque la photo a été inventée, les peintres émancipés du devoir de reproduction ont inventé l’art moderne ! Dans cette révolution, chacun aura sa place, dès lors qu’il apportera sa singularité créative. Bien sûr, il faut des transitions. Nous ne passerons pas brutalement d’un monde à l’autre. Au contraire, si nous restons appuyés sur de vieilles tranches de valeur ajoutée, elles disparaîtront mécaniquement. Quelle sera l’utilité d’une usine manufacturière lorsque nous disposerons d’imprimantes à objets ? Aucune ! Alors, formons sur plusieurs années les ouvriers qui y travaillent afin qu’ils passent à l’étape suivante, sinon ils seront sans recours.
(5) Former, convaincre les gens de sortir de leur zone de confort, de changer de paradigme, c’est un art difficile aussi… Exactement. À Atos, j’ai formé de « vieux » informaticiens de 40 ans, la difficulté n’est pas de leur apprendre de nouveaux langages, mais de leur faire oublier leurs acquis. Or, notre cerveau n’est pas très efficace pour cela, donc c’est compliqué. Il faut cultiver l’habileté, la confiance en soi. À l’école 42, nous avons choisi de placer nos étudiants, en équipes, dans des situations perturbantes afin qu’ils se remettent en cause et qu’ils s’appuient progressivement sur leur culture, sans plus dépendre de ce qu’ils mémorisent ou de certitudes. Tels des artistes. d’après Marianne
6
Choisissez le(s) mot(s) qui manque(nt) au 2ème alinéa.
A Bref
B Ensuite
C Néanmoins
D Par exemple
7 Qu’est-ce qui est vrai d’après le 4ème alinéa ?
A Il faut former les employés pendant une période de transition afin qu’ils puissent s’adapter aux transformations.
B Il faut freiner la rapidité avec laquelle les changements se produisent pour que les ouvriers disposent de plus de temps pour s’adapter.
C Il faut s’accrocher aux vieilles tranches de valeur puisque les changements passeront finalement.
D Il suffit d’observer les changements en cours puisque les problèmes se résoudront tout seul.
« Quelle sera à objets ? » (lignes 98-101)
8 Comment cette phrase se rapporte-t-elle à celle qui précède ?
A Elle la contredit.
B Elle l’appuie.
C Elle la relativise.
Tekst 4
La fable du geek1) et du joueur d’échecs
(1) Quel est le problème mathématique le plus difficile : réussir une mayonnaise ou calculer la racine 73e d’un nombre à 500 chiffres ? L’humanité sait faire les deux : Wim Klein rompait ce calcul de tête en deux minutes et quarante-trois secondes, et il existe des recettes de mayonnaise maison réalisables en moins de trois minutes. 9 la
mayonnaise est mathématiquement plus ardue. Si vous programmez une calculette pour calculer la racine, il vous faudra environ une page de code. Pour une mayonnaise maison, la calculette n’aura pas assez de mémoire, et il vous faudrait des centaines de pages pour produire un logiciel fiable. 5 10 15
(2) En fait, même nouer une cravate est mathématiquement plus violent qu’extraire une grande racine : comment définir que le noeud est visuellement bien fait, que les deux pans sont équilibrés, que forme et tissu sont à la mode ou qu’elle va avec la chemise ? Le nombre de degrés de liberté est encore plus grand pour une mayonnaise : comment reconnaître l’oeuf sur la table, définir les gestes de séparation du blanc et du jaune, quelles équations président au tourner de fouet et à l’incorporation de l’huile ? L’intelligence naturelle maîtrise bien les degrés de liberté et c’est pour ça que nous savons suivre une recette de cuisine. L’Intelligence Artificielle (IA) déteste les degrés de liberté, et c’est pour ça qu’elle ne sait toujours pas faire une omelette maison.
(3) Quand on veut faire progresser l’apprentissage artificiel, rien ne vaut les jeux. IBM a marqué une étape majeure en concevant les programmes Deep et Deeper Blue dans les années 1990, capables de battre n’importe quel grand maître d’échecs. Le nouvel horizon de la recherche en IA, selon Google, c’est le jeu vidéo « StarCraft 2 ». Étonnant, car, dans notre culture, un joueur d’échecs inspire plus de
respect qu’un grand maître de « StarCraft 2 ». Au regard des mathématiques, pourtant, le second réalise une tâche immensément plus difficile que le premier. Du coup, il n’existe aucune IA capable de battre ses grands maîtres, qu’on appelle les pro-gamers
(4) Culturellement, on peut voir le jeu vidéo comme le sucre ou l’alcool : leur abus est dangereux pour la santé, mais on ne supprime pas les diplômes de pâtissier et de maître de cave pour autant. Le jeu vidéo est un créateur massif d’emplois, de richesses et de connaissances avancées. Si Google veut aujourd’hui recruter ses plus grands maîtres à prix d’or, c’est qu’ils l’impressionnent bien plus que les grands maîtres d’échecs. Un jour, les plus grandes universités américaines auront leurs équipes de pro-gamers comme elles ont déjà leurs équipes de football. Quand l’IA a battu Gary Kasparov, The Economist a commenté : si votre métier ressemble au jeu d’échecs, préparez-vous à en changer. On peut dire aujourd’hui : si vous voulez garder longtemps votre métier, faites en sorte qu’il ressemble à « StarCraft 2 ».
d’après Le Point
9 Choisissez le(s) mot(s) qui manque(nt) au premier alinéa.
A Ainsi, B Bref, C D’autant plus que D Pourtant,
10 Citeer de eerste twee woorden van de zin uit de tweede alinea waarin je leest waarom het bereiden van mayonaise wiskundig gezien moeilijker is dan het knopen van een stropdas.
11
Geef van elke bewering aan of die overeenkomt met de derde alinea.
1 In de jaren 90 was kunstmatige intelligentie in staat om elke grootmeester schaken te verslaan.
2 Een grootmeester in ‘Starcraft 2’ geniet meer aanzien dan een grootmeester schaken.
3 Kunstmatige intelligentie is er niet in geslaagd om een grootmeester in ‘StarCraft 2’ te verslaan.
Noteer ‘wel’ of ‘niet’ achter elk nummer.
12 Que peut-on déduire du dernier alinéa ?
A Google va établir des contrats de coopération avec les plus grandes universités des EtatsUnis.
B Pour être assuré d’un métier stable, il faut qu’il ressemble plus à ‘Star Craft 2’ qu’au jeu d’échecs.
C Selon The Economist, les effets négatifs du jeu vidéo sont encore pires que l’abus de sucre et d’alcool.
Tekst 5
Tout nu pour la bonne cause
(1) Plusieurs dizaines de femmes seins nus dans les rues de Buenos Aires en février dernier, contre l’interdiction du topless sur la plage ; sept manifestants ne portant rien d’autre qu’un slip en plein mois de janvier, à Strasbourg, contre le commerce de la fourrure animale ; un homme en tenue d’Adam face aux CRS à Caen, en mai 2016, contre la loi Travail… Si elle devait être exhaustive, la liste s’étalerait sur plusieurs pages, tant la nudité est devenue un moyen privilégié pour faire passer un message politique, économique, social ou éthique. En France comme ailleurs.
« C’est aujourd’hui une forme de protestation courante, répétitive, presque routinière », observe Francine Barthe-Deloizy, auteur d’une Géographie de la nudité
(2) Dans une époque surchargée d’images chocs et de messages saisissants, la nudité semble être l’ultime manière de capter l’attention. Et c’est 14 : car la publicité et le cinéma nous soumettent quotidiennement au nu. Comment peut-on
encore y être sensible ? « Ce n’est pas la nudité qui se banalise, mais une certaine forme de nu », répond Francine Barthe-Deloizy. « Dans la publicité, on ne montre pas les sexes. La publicité et le cinéma exhibent des corps stéréotypés. Ces nus-là n’ont rien à voir avec la revendication politique. »
(3) Le corps nu est le rapport idéal pour véhiculer un message. « Les causes environnementales sont les plus évidentes », remarque Christophe Colera, auteur de La Nudité : pratiques et significations. « Il y a une concordance entre la fragilité de la nature et celle du corps humain. » Réunies pour sensibiliser au réchauffement climatique en 2007, 600 personnes nues sur le glacier suisse d’Aletsch en délivraient une démonstration frappante. « La nudité est aussi une manière efficace d’aborder les causes sociales », reprend Christophe Colera. « La vulnérabilité du corps nu symbolise bien les situations de précarité. » 15 en 2009, face à un plan social,
les ouvriers de l’usine Chaffoteaux & Maury, en Bretagne, ont posé nus pour un calendrier baptisé ironiquement « Les dieux de l’usine ».
(4) La multiplication des images montrant des manifestants nus ne risque-t-elle pas de provoquer une habitude, une lassitude, voire un agacement ? Peut-être pas, à condition que la nudité de combat réussisse à éviter quelques pièges. Le premier : la confusion sur le message délivré. Défendant en premier lieu les droits des femmes, les Femen, ces activistes d’origine ukrainienne, se battent aussi pour la démocratie, les droits de l’homme, la liberté de la presse, contre la corruption, la pauvreté, le poids des religions… Ce mélange a fini par
rendre moins évident la raison d’être de ces activistes.
(5) Faut-il s’en tenir à des femmes et des hommes comme tout le monde ? Le risque – c’est le deuxième piège –est que ces militants nus finissent par ne plus attirer l’attention… Les manifestants pourraient alors être tentés d’aller encore plus loin. « On pourrait voir un jour », imagine Francine Barthe-Deloizy, « une manifestation de vieillards équipés de leurs seules chaussures et chaussettes ou encore un groupe d’obèses en tenue d’Adam… » Pas sûr que de telles manifestations fassent davantage avancer la cause, quelle qu’elle soit.
d’après Ça m’intéresse
13 Que montrent les exemples mentionnés au premier alinéa ?
A que la nudité est le moyen préféré des médias pour capter l’attention du public
B que la nudité est utilisée fréquemment en signe de contestation
C que manifester nu est plus fréquent en France qu’ailleurs
D que manifester nu est plus populaire chez les femmes que chez les hommes
14 Choisissez les mots qui manquent au 2ème alinéa.
A une comparaison
B une hypothèse
C un paradoxe
15 Choisissez le(s) mot(s) qui manque(nt) au 3ème alinéa.
A Ainsi,
B D’autant plus que
C Même
D Toutefois,
Le Marco Polo du bio
A Monaco, le chef Paolo Sari dirige le premier restaurant étoilé 100% bio.
(1) On avait imaginé tous les endroits sauf celui-là. Le premier restaurant étoilé certifié 100% bio se trouve à Monaco, l’une des plus fortes densités de population au monde, royaume des jet-sets. Pas vraiment l’essentiel du développement durable. C’est pourtant bien la Principauté qui abrite l’Elsa, la première table bio labellisée Ecocert niveau trois, le plus draconien en la matière.
A l’origine de cette prouesse, Paolo Sari, 45 ans. Quand il a débarqué de sa Venise natale pour prendre la tête du Monte Carlo Beach, un palace cinq étoiles, le chef italien confiait qu’il avait déjà l’idée d’aller au bout de son rêve, en jouant ici, au restaurant Elsa, une partition purement bio. Une expérience inédite.
(2) Un rêve ou une opération marketing sous couvert d’écologie ? En fait, une provocation : celle de faire une cuisine totalement naturelle au pays du luxe, de l’argent et de l’immobilier. Le déclic, ce véritable Marco Polo l’a eu en 2006 après les trois mois passés dans un monastère sur l’île coréenne de Jeju-Do à étudier les
légumes. C’est là qu’il a appris, « sans les couper parce que c’est les assassiner », à conserver les caractéristiques nutritionnelles de la carotte ou des artichauts. Il a vécu cette expérience auprès de « moines qui avaient 80 ans mais en paraissaient trente de moins, grâce à leur alimentation aux vertus médicamenteuses et homéopathiques ».
(3) Convaincu par la devise latine « mens sana in corpore sano1) », Paolo Sari veut tout connaître des origines de ses trésors. Il déniche ses fruits, ses légumes et ses herbes dans une quinzaine de potagers bio, ne prend que des poissons sauvages chez 24 pêcheurs attitrés, travaille uniquement les viandes blanches que sont la volaille et l’agneau tandis qu’il bannit le boeuf, façonne sa propre mozzarella, avec du lait de bufflonne, s’en remet au commerce équitable pour le chocolat et le café, choisit ses vins chez des viticulteurs estampillés Agriculteur biologique, confectionne deux fois par jour ses variétés de pain avec bien entendu de la farine biologique.
(4) Une mise au vert qui s’étend de mars à octobre dans la salle de 30 convives de l’Elsa, avec une vue privilégiée sur la mer et la pinède, et qui s’affiche jusque sur la carte imprimée sur du papier recyclé. Pas étonnant que le plat signature de la maison, ainsi décrit : « Tous les légumes et les herbes du jardin de Menton, pressée d’olive taggiasca et fleur de sel de Camargue » soit baptisé le Bio Sama, « sama » signifiant « respect » en japonais. « Je ne touche jamais au produit car j’aurais le sentiment de détourner ses goûts originels », raconte-t-il. Le respect, on vous dit…
(5) L’initiative 100% bio qui avait débuté à l’Elsa s’est désormais étendue au Deck et à La Virgie, les deux brasseries du Monte Carlo Beach. Cet hôtel a même adapté à sa manière de voir le petit déjeuner, le room service et jusqu’aux minibars des chambres. Durant tout l’été, 1400 couverts seront ainsi servis quotidiennement. Ce qui n’effraie pas la toque 100% bio et étoilée. « C’est tellement magnifique de pouvoir mettre en musique dans l’assiette quatre saisons en l’espace de huit mois », se réjouit Paolo Sari. Comme quoi le bonheur est bien dans les prés.
noot 1 mens sana in corpore sano : un esprit sain dans un corps sain
« A Monaco, … 100% bio. » (introduction)
16 Quel est le sentiment de l’auteur face à ce phénomène d’après le premier alinéa ?
A De l’admiration.
B De la résignation.
C De l’envie.
D De l’étonnement.
« Le déclic » (ligne 26)
17 Quelle en est la conséquence d’après le 2ème alinéa ?
Paolo Sari
A a changé son approche culinaire quant à la préparation des légumes.
B a commencé à manger de la cuisine végétarienne.
C a décidé d’aller séjourner quelque temps dans un monastère coréen.
D a repris un restaurant étoilé destiné aux jet-sets.
18 Quel aliment Paolo Sari n’utilise-t-il pas selon le 3ème alinéa ?
A De la farine biologique.
B De la viande de boeuf.
C De la volaille.
D Des herbes aromatiques.
E Des poissons sauvages.
F Du café équitable.
« Je ne goûts originels » (regel 71-74)
19 Noteer de eerste twee woorden van de zin of van het zinsdeel eerder in de tekst waarin een soortgelijke gedachte is verwoord.
20 Que peut-on déduire du dernier alinéa ?
A Comme l’initiative 100% bio s’est révélée être un grand succès, Paolo Sari est très content.
B Il faut avoir encore beaucoup de patience afin que l’initiative 100% bio ait du succès.
C Le nombre de couverts servis au Deck et à La Virgie équivaut désormais à celui servi à l’Elsa.
D Les produits bio étant surtout disponibles en été, on prépare moins de repas bio en hiver.
Triplement étoilée au Michelin
Elue meilleure femme chef du monde en 2011, Anne Sophie Pic est la quatrième femme à avoir obtenu trois étoiles au Michelin. Rencontre.
(1) Muze : ?
Anne-Sophie Pic : Le respect du produit, une recherche et une création. On choisit le meilleur produit et on fait de son mieux pour le cuisiner excellemment bien, c’està-dire lui donner un véritable style en l’accompagnant le mieux possible. Une certaine rareté est recherchée dans la haute cuisine. Il peut s’agir de produits simples, mais issus par exemple d’un terroir spécifique, donc difficilement accessibles ailleurs. Avec de tels produits, il faut pousser loin sa recherche dans les accords de goût, l’accompagnement, et ne pas se tromper ! Le client d’un restaurant étoilé est en attente d’une typicité, d’un style : d’une cuisine d’auteur.
(2) ?
Mon organe du goût et mon intuition me guident. Tout repose sur l’accord des saveurs, les mariages improbables. Ma cuisine devient de plus en plus intuitive, même si la
technique reste indispensable. Les accords inattendus naissent de l’envie de m’aventurer toujours plus loin dans mes recherches. Trouver le lien entre les saveurs m’amuse beaucoup. Je peux passer des heures en cuisine, à tester, ajouter une pincée d’un ingrédient, deux d’un autre. Néanmoins, il ne s’agit pas de créativité à tout prix : l’essentiel est évidemment que le plat soit bon.
(3) ?
Je reste en quête du meilleur plat ou du meilleur accord possible. Tant que je ne l’ai pas trouvé, je me renouvelle. Ma cuisine se ressemble deux ou trois ans, puis elle évolue vers une autre phase, tout en conservant son fil conducteur.
Aujourd’hui, je m’attache aux poivres, petits bouillons, gelées, et ma cuisine est beaucoup plus végétale qu’à mes débuts.
(4) ?
Sans doute la constante pression. Il m’est devenu nécessaire de déléguer un peu pour reprendre souffle et me concentrer sur ma cuisine, mais il est délicat de laisser son « bébé ». Avec le temps, le fait de travailler midi et soir peut aussi être problématique. Le moment de quitter ma famille pour assurer le service, le soir surtout, est un peu compliqué. J’ai la chance d’être bien entourée : mon mari est très présent pour notre fils et notre famille nous aide la journée. Sans eux, les choses ne seraient pas ce qu’elles sont aujourd’hui.
d’après Muze
In de tekst zijn de vragen van de interviewer weggelaten. 21 Welke interviewvraag hoort bij welk antwoord?
Noteer achter elk nummer de juiste letter.
Let op: je houdt één vraag over.
a Comment créez-vous de nouveaux plats ?
b Comment définissez-vous la haute cuisine ?
c Que représente pour vous votre titre de meilleure femme chef du monde ?
d Quel est l’aspect le plus difficile du métier ?
e Dans votre livre, vous écrivez : « La cuisine est une dynamique, un mouvement jamais achevé. » Qu’est-ce que cela implique ?
Mijn Examenbundel
Wil je weten hoe je de toets hebt gemaakt? De antwoorden staan op mijnexamenbundel.nl. Vul je punten in en bekijk je score per vaardigheid.
Je scores worden bewaard.
Voorbereiding op het examen
Extra oefenen, uitlegvideo’s en podcasts
Slim leren, zeker slagen
Voortgang bijhouden
Altijd je digiboek bij de hand
Slim leren met Mijn Examenbundel
B� deze Examenbundel hoort een online omgeving: m�nexamenbundel.nl
Je vindt hier alles wat je nodig hebt om heel gericht te leren en oefenen voor je examen. Zoals de score van je oriëntatietoets, video’s, het digiboek, examentips en nog veel meer.
#ikgazekerslagen
Activeer direct je code voor Mijn Examenbundel
Ga nu naar m�nexamenbundel.nl en maak meteen je account aan. Met de activatiecode die je per mail hebt ontvangen of via de ELO van je school, heb je toegang tot alle extra’s die b� je boek horen.