Arabische wereld
Vanaf
verleden
schooljaar , heden.
’22 / ’23
INHOUD
Ontwerp omslag
Studio Fraaj, Rotterdam
Beeld omslag © Shutterstock / Dja65
Beeldresearch
Verbaal Visuele Communicatie, Velp
Ontwerp binnenwerk
Tom Lamers, Reclamers, Veghel
Opmaak Staalboek, Veendam Tekenwerk en cartografie EMK, Deventer
Over ThiemeMeulenhoff
Oriëntatie
4
1 Van Romeinse provincie naar nationalisme (tot 1918) 8
2 Van Brits mandaatgebied tot de staat Israel (1919-1949) 19
3 De nieuwe staat en zijn buurlanden (1949-1979) 33
4 Na 1973: de problemen nemen toe 46
5 Onderzoek 60
6 Afsluiting 66 Examentraining 72
ThiemeMeulenhoff ontwikkelt zich van educatieve uitgeverij tot een learning design company. We brengen content, leerontwerp en technologie samen. Met onze groeiende expertise, ervaring en leeroplossingen zijn we een partner voor scholen bij het vernieuwen en verbeteren van onderwijs. Zo kunnen we samen beter recht doen aan de verschillen tussen lerenden en scholen en ervoor zorgen dat leren steeds persoonlijker, effectiever en efficiënter wordt.
Samen leren vernieuwen. www.thiememeulenhoff.nl
ISBN 978 90 06 73179 8
Derde herziene editie, eerste druk, 2022 � ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2022
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl
De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
Deze uitgave is volledig CO2-neutraal geproduceerd. Het voor deze uitgave gebruikte papier is voorzien van het FSC®-keurmerk.Dit betekent dat de bosbouw op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.
COLOFON
Van Romeinse provincie naar nationalisme (tot 1918)
Deelvraag Waardoor leefden Joden eeuwenlang in diaspora en hoe ontstond het zionisme?
© Wikimedia Commons
BrON 5 Twee synagogen in het Amsterdam van de zeventiende eeuw. Links de ‘Duitse’ synagoge uit 1671. Rechts de Portugees-Joodse synagoge uit 1639. Dit was toen de grootste synagoge ter wereld. Schilderij van Gerrit Berckheyde, rond 1680.
Het Jeruzalem van het noorden ‘Met een beetje mazzel is het morgen mooi weer!’ Of: ‘De smeris heeft hem in de bajes gegooid!’ Mazzel, smeris, bajes... deze woorden heb je vast wel eens gehoord, want wij gebruiken ze in het Nederlands. Toch komen ze uit een andere taal: het Jiddisch. Deze Joods-Duitse taal ontstond in de middeleeuwen in de Joodse gemeenschappen in Oost-Europa. Maar hoe zijn Jiddische woorden in onze taal terechtgekomen?
In de eerste eeuw na Christus vluchtten vele Joden uit Judea, een provincie in het Romeinse Rijk. In de eeuwen daarna kwamen ze naar Europa: via NoordAfrika naar Spanje, of via Rusland naar Polen en Duitsland. In de zeventiende eeuw trokken er veel joden uit Portugal en Spanje naar de Nederlanden, meestal met eindbestemming Amsterdam. In het Spaanse Rijk werden ze vervolgd en in de Republiek was het voor hen veilig. Ze bouwden er hun eigen synagogen en begonnen bedrijven. Later kwamen er vooral Joden uit Oost-Europa naar ons land. Ook zij gingen vaak in Amsterdam wonen. Ze leerden Nederlands en
1
8 Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
vermengden die met hun eigen taal, het Jiddisch. Amsterdam kreeg de bijnaam ‘Jeruzalem van het noorden’ en de bevolking nam Jiddische woorden over die nu bij onze taal horen. Zo woon je, als Amsterdammer, niet alleen in Amsterdam met je vrienden, maar ook in Mokum met je gabbers!
In dit hoofdstuk leer je hoe Joden eeuwenlang in Europa leefden en waarom het zionisme ontstond.
De Romeinse provincie Judea
Omstreeks het jaar 1 hadden de Romeinen alle gebieden rond de Middellandse Zee veroverd. In een streek aan de oostkant woonden verschillende volken. De Romeinen noemden dit gebied Palestina, naar de naam van het zeevaardersvolk aan de kust, de Filistijnen. Meer in het binnenland lag Judea, een land waar vooral Joden woonden. De Romeinen maakten van Judea een provincie van hun rijk. Tussen de Romeinen en de volken die zij overwonnen, waren vaak spanningen. Bij de Joden kwam daar nog iets bij: zij geloofden in één god (monotheïsme), terwijl de Romeinen – net als alle andere volken in die tijd – in meer goden tegelijk geloofden (polytheïsme). De Joden eerden hun god in een prachtige tempel in Jeruzalem. Van de Romeinen mocht een overwonnen volk zijn eigen goden behouden, mits ze ook de belangrijkste Romeinse goden erkenden. Voor de Joden was dit natuurlijk onmogelijk. Daarom maakte Julius Caesar voor hen een uitzondering: Joden hoefden geen andere god te eren dan hun eigen god, maar moesten wél extra belasting betalen. Om die hogere belasting ontstonden er al snel opstanden tegen de Romeinen.
Oorlog tegen de Romeinen
De opstanden liepen uit op een oorlog (66-70 na Chr.), die de Romeinen wonnen. Als wraak verwoestten zij Jeruzalem en de Joodse tempel. Tijdens deze oorlog kwamen honderdduizenden Joden om of werden gevangengenomen en als slaaf in het MiddenOosten verkocht.
In deze periode verlieten veel Joden Judea om in veiliger gebied te gaan wonen. Toen na een nieuwe opstand alle Joodse rituelen werden verboden, trokken er nog meer Joden weg. De Romeinen hieven hun provincie Judea op en voegden die bij hun provincie Syria. Die nieuwe, grotere provincie noemden zij Syria-Palestina.
Al eerder in de geschiedenis hadden Joden zich op andere plaatsen gevestigd. Als een volk verspreid over verschillende delen van de wereld is gaan wonen, noemen we dat een diaspora (‘verstrooiing’). Door de Joodse diaspora gingen de meeste Joden verspreid over de wereld wonen, als een minderheid tussen andere volken.
Rome Byzantium
Athene
Jeruzalem Middellandse Zee
1.000 km 500 0
Atlantische Oceaan
JUDEA
JUDEA Samaria
Galilea
BrON 6 Het Romeinse Rijk en de provincie Judea rond 50 na Chr.
9 1 Van Romeinse
naar nationalisme (tot 1918)
provincie
BrON 7 Een Joodse leraar met zijn leerlingen in Samarkand (Oezbekistan). Foto uit 1911.
Antisemitisme in de Middeleeuwen
Al na de mislukte Joodse opstand in 135 na Chr. hadden zich Joden in Europa gevestigd. Ze leefden daar meestal in groepen bij elkaar en bleven vasthouden aan de gewoontes van hun geloof en cultuur. Dit zorgde vaak voor spanningen met de overige bevolking. Bovendien zei de christelijke kerk dat Joden de moordenaars van Jezus Christus waren: het Joodse volk had – lang daarvoor in Judea – de ‘zoon van God’ verraden aan de Romeinen, die hem hadden gekruisigd. Door dit antisemitisme legden bestuurders aan Joden veel beperkingen op. Ze mochten bijvoorbeeld geen eigen grond bezitten of lid van een gilde zijn. Daardoor bleven voor Joden alleen de minder populaire of gevaarlijke beroepen over, zoals bankier, juwelier of handelaar. Regelmatig kregen Joden de schuld van rampen waarvoor mensen in die tijd geen verklaring hadden, zoals de pest of een veeziekte. Soms leidde dit tot een extreme en gewelddadige uitbarsting van Jodenhaat, een pogrom. Dan werden Joodse bezittingen vernield, synagogen in brand gestoken en Joden mishandeld of vermoord.
Nationalisme en zionisme
Na de Middeleeuwen werd het in sommige delen van Europa voor Joden makkelijker om in vrijheid te leven. De Nederlandse Republiek was bijvoorbeeld een veilige plaats voor Joden. Rond 1795 woonden er ongeveer 20.000 Joden in Amsterdam. In die tijd was dat de grootste Joodse gemeenschap in West-Europa.
In de negentiende eeuw kwam in Europa het nationalisme op. Veel volken wilden een eigen staat (natie) met eigen symbolen, regering en taal. Volken die al een eigen land hadden, vonden hun land het beste ter wereld en wilden dat graag tonen. De keerzijde van dit nationalisme was dat alles wat niet hoorde bij de nationalistische ideeën van de meerderheid, werd afgekeurd. Mensen vonden de cultuur van minderheden vaak wel interessant, maar niet gelijkwaardig aan hun eigen cultuur. Dit leidde soms tot geweld en onderdrukking, en vooral in Oost-Europa nam het antisemitisme weer toe. Joden werden op allerlei manieren achtergesteld en gediscrimineerd, en in Rusland waren zelfs pogroms. Uit dit antisemitisme in het Europa van de negentiende eeuw ontstond het zionisme het politieke streven van Joden naar een eigen land voor hun volk, het liefst in Palestina.
© Wikimedia Commons
10 Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
Wie was Theodor Herzl?
Een belangrijke zionist was de Oostenrijker Theodor Herzl (1860-1904). Als journalist in Parijs schreef hij over Alfred Dreyfuss. Deze Franse officier was beschuldigd van spionage en hoogverraad en moest een levenslange gevangenisstraf uitzitten op Duivelseiland, een eiland bij Zuid-Amerika. Dat Dreyfuss onschuldig was, bleek al snel. Maar dat toegeven zou gezichtsverlies voor de Franse legerleiding betekenen. Bovendien was Dreyfuss Joods, wat hem tot de perfecte zondebok maakte. Pas jaren later werd de echte spion opgepakt en kreeg Dreyfuss zijn vrijheid terug. De Joodse Herzl was diep geschokt door het antisemitisme dat tijdens het proces opspeelde. Een eigen land was voor Joden de enige oplossing, was zijn conclusie, en hij ging zich daarvoor inzetten. In zijn boek Der Judenstaat (‘de Jodenstaat’) beschreef hij zijn plan. Herzl werd de leider van de zionisten en probeerde voor zijn plannen steun te vinden bij Joden overal ter wereld.
Palestina in het Ottomaanse Rijk
Na de splitsing van het Romeinse Rijk lag Syria-Palestina in het Oost-Romeinse Rijk. In de zevende eeuw veroverden Arabische moslims het gebied. Zij bouwden in Jeruzalem op de Tempelberg – de plaats waar de Joodse tempel had gestaan – de Rotskoepel en de AlAqsamoskee. Veel inwoners gingen, al dan niet gedwongen, over tot de islam. Een deel van de bevolking bleef christelijk, en ook woonden er nog steeds Joden, vooral in Jeruzalem. In deze periode konden christelijke pelgrims uit Europa ongestoord de heilige plaatsen van hun geloof in Palestina bezoeken. Dit veranderde toen in de elfde eeuw de Seltsjoeken, een Turks-islamitisch volk, het gebied innamen. Zij maakten het de pelgrims steeds lastiger. Toen bovendien de Byzantijnse keizer in 1095 de hulp van de paus inriep tegen de oprukkende moslims, probeerden Europese legers met een aantal kruistochten het gebied te veroveren. De successen daarvan waren echter maar tijdelijk en na 1271 waren er geen kruistochten meer.
Na 1516 werd Palestina onderdeel van het Ottomaanse Rijk dat door de Turken (Ottomanen) was gesticht. De drie eeuwen daarna was het relatief rustig in het gebied. Halverwege de negentiende eeuw kwamen de eerste Joodse immigranten in Palestina. De meesten kwamen uit Oost-Europa – vooral uit Rusland – om te ontkomen aan het antisemitisme daar. Anderen kwamen om het ideaal van Herzl werkelijkheid te laten worden. Ze kwamen in een gebied met vooral arme boeren. Eigen land hadden veel boeren niet: ze pachtten het van grootgrondbezitters die meestal in steden in Syrië en Libanon woonden. Deze grootgrondbezitters verkochten stukken land aan rijke Joodse immigranten, waardoor de boeren werkloos werden. Bovendien bouwden de Joden een eigen gemeenschap op, want dat was immers het doel van het zionisme. Ze gingen dus gescheiden van de Arabische samenleving leven. Hierdoor ontstonden er spanningen in het gebied.
Het verval van het Ottomaanse Rijk
In de negentiende eeuw kwam het Ottomaanse Rijk in de problemen. Door het nationalisme brokkelde het rijk af, want gebieden werden onafhankelijk, zoals Griekenland en delen van de Balkan. Europese landen, zoals Frankrijk en GrootBrittannië, wilden graag stukken van het uiteenvallende rijk hebben. Groot-Brittannië was vooral geïnteresseerd in Palestina, zowel om gebiedsuitbreiding als om een economische reden: het Suezkanaal in Egypte was de belangrijkste verbinding met hun kolonie India. Deze verbinding mocht niet in gevaar komen: niet door Arabieren en ook niet door een ander Europees land. Palestina betekende voor de protestantse Britten bovendien veel voor hun geloof, omdat hier de gebeurtenissen uit de Bijbel hadden plaatsgevonden.
11 1 Van Romeinse provincie naar nationalisme (tot 1918)
© Imageselect
De Eerste Wereldoorlog
Toen in 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak, deden de Britten er alles aan om Palestina, nog steeds deel van het Ottomaanse Rijk, in handen te krijgen. In 1914 sloten de Turken zich aan bij het bondgenootschap van Duitsland en Oostenrijk-Hongarije. Daarmee werd ook het Ottomaanse Rijk een vijand van Groot-Brittannië. De Britten zochten contact met de Arabieren, die eveneens graag de Turken uit het gebied wilden verjagen. In een briefwisseling beloofden de Britten aan de Arabieren – dus ook aan de Palestijnse Arabieren – onafhankelijkheid in ruil voor hun militaire steun bij het verslaan van de Turken. De Arabieren boekten overwinningen op de Turken en hielden zich daarmee aan de afspraak. De Britten deden dat niet. Zij hadden in 1916 in het geheim met de Fransen afgesproken om het Midden-Oosten na de Eerste Wereldoorlog onder elkaar te verdelen. De Arabieren zouden volgens dit Sykes-Picotverdrag geen onafhankelijkheid krijgen. Het probleem werd nog ingewikkelder toen bleek dat de Britten in 1917 aan de zionisten hadden laten weten het zionistische doel – een eigen gebied in Palestina – te steunen. Met deze zogeheten Balfour-verklaring hoopten de Britten op steun van de Joden in de oorlog. In korte tijd deden de Britten dus tegenstrijdige beloftes om hun eigen belangen in het Midden-Oosten veilig te stellen, en braken die beloftes weer net zo snel. In 1918 waren de Turken verslagen, maar de problemen in het Midden-Oosten waren groter dan ooit: geen enkel volk had gekregen wat was toegezegd en dat zorgde voor teleurstelling en frustratie.
TUNESIË EGYPTE PALESTINA
RIJK Jeruzalem Rome
Wenen
SYRIË Midde lla n d s e Zee kanaalSuez-
2.000 km 1.000 0
LIBIË MAROKKO ALGERIJE
OTTOMAANSE
Mekka Medina
Athene
Brits Frans Italiaans onafhankelijk Ottomaans
12 Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
BrON 8 Het Midden-Oosten vóór de Eerste Wereldoorlog.
Opdrachten
Dit weet je al
1 Jiddische woorden
Wat is de Nederlandse vertaling van deze Jiddische woorden?
1. gabber • • criminelen
2. mesjogge • • plezier
3. gein • • gek
4. jatten • • vriend
5. penoze • • arrogantie
6. kapsones • • handen (zn), stelen (ww)
Basisstof
2 Het Jeruzalem van het noorden
Lees: Het Jeruzalem van het noorden. Bekijk: bron 5 en bron 7. Joden hielden vaak vast aan hun eigen cultuur. Hoe herken je dit in de tekst en in bron 5 en bron 6?
Doe het zo:
Tekst: … (noem een voorbeeld uit de tekst)
Bron 5: … (noem een voorbeeld uit de bron)
Bron 7: … (noem een voorbeeld uit de bron)
3 Beïnvloeding van cultuur
Het belang van geschiedenis: Als volken met elkaar in contact komen, worden talen en gebruiken uitgewisseld. Bij het vak geschiedenis leer je hoe groepen mensen elkaar beïnvloeden. Daardoor kun je je eigen tijd beter begrijpen.
a Welke joodse gebruiken en tradities ken je?
b In de wereld leven meer volken in diaspora. Noem twee bevolkingsgroepen die in Nederland leven en hun eigen cultuur hebben behouden. Gebruik eventueel internet.
c De beïnvloeding van cultuur, zoals de Joodse op de Nederlandse cultuur, was een langzaam proces. Waarom nemen mensen tegenwoordig sneller gewoontes en gebruiken van een andere cultuur over?
d Welk begrip gebruikt men voor de wereldwijde beïnvloeding van elkaars cultuur, politiek en economie? Zoek het op als je het niet weet.
4 De Romeinse provincie Judea
Lees: De Romeinse provincie Judea. Bekijk: bron 6.
a In welke huidige landen en gebieden lag de Romeinse provincie Judea?
b In de Romeinse provincie Judea lagen onder meer de vroegere koninkrijken Israël en Juda. Welke godsdienst herken je in de namen Judea en Juda?
13 1 Van
nationalisme (tot 1918)
Romeinse provincie naar
5
Oorlog tegen de Romeinen
Lees: Oorlog tegen de Romeinen.
a In het Romeinse Rijk leefden zestig miljoen mensen. Tussen de twee en vier miljoen daarvan waren Joden. Leg het woord ‘minderheid’ uit en leg uit waarin Joden op twee manieren een minderheid waren.
b Hoewel ze een minderheid waren, vormden de Joden toch een ‘bedreiging’ voor de Romeinen. Leg uit waarom.
c Leg het begrip ‘Joodse diaspora’ uit. Gebruik in je uitleg niet de woorden ‘vernietiging van de Joodse Tempel’, ‘vluchten’ en ‘verspreiding’.
6 Antisemitisme in de Middeleeuwen
Lees: Antisemitisme in de Middeleeuwen. Bekijk: bron 5 en bron 9.
a In de Middeleeuwen was veel antisemitisme. Leg uit hoe je dat in bron 9 kunt zien.
b In de zeventiende was de Republiek een veilige plaats voor Joden. Leg uit hoe je dat in bron 5 kunt zien.
BrON 9 In de middeleeuwen moesten joden zich zichtbaar onderscheiden van christenen met een geel teken op hun kleding. Duitse afbeelding uit de zestiende eeuw.
7 Nationalisme en zionisme
Lees: Nationalisme en zionisme.
a Wat is nationalisme?
b Past het zionisme binnen het nationalisme? Leg je antwoord uit.
c Het woord ‘zionisme’ komt van Zion, een oude naam voor Jeruzalem. Waarom kozen Joden in de negentiende eeuw juist deze naam voor hun streven naar een eigen land, denk je?
d Op het Eerste Zionistische Congres in 1897 werd besloten om te streven naar een Joodse staat in Palestina. Waarom vonden zionisten dat zij recht hadden om juist daar te gaan wonen?
Wikimedia
©
Commons
14 Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
8
Wie was Theodor Herzl?
Lees: Wie was Theodor Herzl?, en: bron 10 en 11.
Theodor Herzl zette zich in voor het stichten van een Joodse staat.
Toon dit aan met drie elementen: uit de tekst en uit bron 10 en 11.
• De tekst: …
• Bron 10: …
• Bron 11: …
Theodor Herzl zei over een eigen land voor Joden:
“ We vormen een volk, één volk. Overal waar we geleefd hebben, hebben we oprecht geprobeerd ons aan te passen aan de levensstijl van anderen, zonder ons eigen geloof op te geven. Maar dat stond men ons niet toe… Daarom is het antwoord simpel. Geef ons een stukje aarde waar we in overeenstemming met onze eigen Joodse behoeften kunnen leven, dan zullen we ons voor de rest best kunnen redden.”
Naar: Theodor Herzl, Der Judenstaat, 1896.
BrON 10
Herzl had in 1896 geld ingezameld om delen van Palestina te kopen van de Turkse sultan. De sultan wees Herzls aanbod af:
“ Raad hem alstublieft aan dit nooit meer ter sprake te brengen. Ik kan geen centimeter van dit land verkopen, want het is niet van mij. Het is van mijn volk. Mijn volk heeft dit rijk met zijn eigen bloed veroverd en vervolgens met zijn eigen bloed gevoed, en wij zullen ons eigen bloed geven om te voorkomen dat iemand het van ons afneemt. Laat het Joodse volk zijn miljarden maar houden.”
Naar: Dan Cohn-Sherbok & Dawoud El-Alami, The Palestine-Israeli Conflict, 2015.
BrON 11
9 Palestina in het Ottomaanse Rijk
Lees: Palestina in het Ottomaanse Rijk. Bekijk: bron 12.
a Door welke twee oorzaken nam de onrust in Palestina aan het einde van de negentiende eeuw toe? Schrijf het op in je eigen woorden.
b Kijk naar je antwoord bij opdracht a. Bij welke oorzaak hoort bron 12?
BrON 12 De Russische tsaar wordt toegesproken: ‘Stop uw wrede onderdrukking van de Joden!’ Tekening uit 1904.
15 1 Van Romeinse
nationalisme (tot 1918)
© Emil Flohri / Library of Congress
provincie naar
10
Het verval van het Ottomaanse Rijk
Lees: Het verval van het Ottomaanse Rijk.
a Groot-Brittannië was om economische, politieke en godsdienstige redenen geïnteresseerd in het Midden-Oosten. Geef van elk een voorbeeld. Economische interesse, omdat …
Politieke interesse, omdat …
Godsdienstige interesse, omdat …
b Het Suezkanaal werd de ‘navelstreng van het Britse Rijk’ genoemd. Leg dit uit. Gebruik eventueel een atlas.
c Wat zouden de gevolgen voor de Britten zijn als zij het Suezkanaal niet meer konden gebruiken?
11 De Eerste Wereldoorlog
Lees: De Eerste Wereldoorlog, en: bron 13 en 14. Bekijk: bron 15 op de bladzijde hiernaast. a Neem het schema over en vul het helemaal in.
Jaar Verdrag/verklaring Wie? Voor wie? Waarom?
Belofte 1915-1916 Britten Fransen
Politieke en economische belangen in het Midden-Oosten Steun van Joodse bankiers en hulp bij maken van synthetische aceton (grondstof van dynamiet) door de Joodse geleerde Weizmann.
b Leg uit dat de toezeggingen van de Britten in de periode 1915-1917 een belangrijke oorzaak zijn geweest voor de problemen in het Midden-Oosten.
Henry McMahon was de Britse Hoge Commissaris in Egypte. Hij schreef in 1915 een brief aan Hussein ibn Ali, de Sjarif van Mekka:
“ Ik ben gemachtigd om u de volgende toezeggingen namens de regering van GrootBrittannië te doen: Groot-Brittannië is bereid de onafhankelijkheid van de Arabieren in alle regio’s die binnen de grenzen liggen zoals die zijn voorgesteld door de Sjarif van Mekka, te erkennen en te handhaven.”
Naar: McMahon-Hussein-correspondentie, 1915-1916.
BrON 13
In 1917 stuurde de Britse minister van Buitenlandse Zaken Balfour een brief aan Lord Rothschild, leider van de Joodse gemeenschap in Groot-Brittannië:
“ Zijner Majesteits regering is de stichting van een nationaal tehuis voor het Joodse volk in Palestina gunstig gezind, en zal haar beste krachten geven om het bereiken van dat doel te vergemakkelijken, waarbij duidelijk in het oog moet worden gehouden dat er niets mag gebeuren dat de burgerlijke en godsdienstige rechten van de bestaande nietJoodse gemeenschappen in Palestina of de rechten en politieke status die de Joden in andere landen genieten, zou kunnen aantasten.”
Naar: Balfour-verklaring, 1917.
BrON 14
16 Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
TURKIJE PERZIË
Eufraat
MiddellandseZee
EGYPTE Franse overheersing Britse overheersing
Tigri s
ARABIË
400 km 200 0
Franse invloedgebieden Britse invloedgebieden gedeelde invloedgebieden voor Frankrijk, Groot-Brittannië en Rusland
BrON 15 Verdeling van het Midden-Oosten volgens het Sykes-Picotverdrag (1916).
Vat samen
12 Ontwikkelingen tot 1918
a Neem de tussenkopjes van alle teksten uit de theorie van hoofdstuk 1 over en laat daaronder steeds zes regels leeg.
Maak van elke tekst een samenvatting van maximaal drie regels.
b Vergelijk je samenvattingen met die van een klasgenoot. Maak daarna samen nieuwe samenvattingen, ook weer van elk maximaal drie regels.
Verdieping
13 Drie religies
a In het Midden-Oosten zijn drie godsdiensten ontstaan: het jodendom, het christendom en de islam.
Verdiep je in deze drie religies aan de hand van de volgende vragen.
1 Wanneer is de godsdienst ontstaan?
2 Wie zijn belangrijke personen voor de godsdienst?
3 Welke boeken zijn belangrijk voor de godsdienst?
4 Welke symbolen horen bij de godsdienst?
5 Welke plaatsen zijn belangrijk voor de godsdienst?
6 Hoeveel gelovigen heeft de godsdienst: wereldwijd én in het Midden-Oosten?
b Verwerk je antwoorden bij opdracht a in een presentatie, bijvoorbeeld in PowerPoint, LessonUp, Sway of Prezi. Je mag andere informatie of afbeeldingen toevoegen die je bij je onderzoek hebt gevonden.
Jeruzalem
Damascus Bagdad Basra
17 1 Van Romeinse provincie naar nationalisme (tot 1918)
Havo-opdracht
14 Een Joodse staat in Argentinië
Lees: bron 16.
a Welke argumenten gebruikt Herzl voor de stichting van een Joodse staat in Argentinië?
b Herzl noemt ook een voordeel voor Argentinië. Welk voordeel zou dit zijn?
c Leg uit waarom de zionisten uiteindelijk niet Argentinië maar Palestina kozen voor de stichting van een Joodse staat. Gebruik een historisch argument in je antwoord.
Theodor Herzl schreef in 1896 over Argentinië als een mogelijke plek voor een Joodse staat:
“ Argentinië is, gelet op de natuurlijke hulpbronnen, een van de rijkste landen ter wereld. Het heeft een enorm grondoppervlak met een geringe bevolking en een gematigd klimaat. De Argentijnse Republiek heeft er een zeer groot belang bij om een deel van het grondgebied aan ons over te dragen.”
Naar: Theodor Herzl, Der Judenstaat, 1896.
BrON 16
Onthouden: 1, 3d, 4a, 7a, 11a
Begrijpen: 2, 4b, 5a-c, 6a-b, 7b-d, 8, 9a-b, 10a-c, 11b, 12a-b, 14a-c
Toepassen: 3a-c, 13a-b
18 Het conflict tussen Israël en de Arabische wereld
Geschiedenis voor de bovenbouw van het vmbo
Beeld op het omslag
Het gebied waar nu Israël en de Palestijnse Gebieden liggen, werd na de Eerste Wereldoorlog bestuurd door Engeland. De wereldleiders van dat moment wilden dat hier een zelfstandig land kwam voor Palestijnen én Joden. De Britten kregen de macht (mandaat) om dit te regelen.
In dit Mandaatgebied Palestina (1922-1948) voerden de Engelsen een nieuwe geldsoort in. Voor op dit boek zie je daarvan een muntstuk. Op de munt staat ‘Palestina’ in drie verschillende talen: Engels, Arabisch en Hebreeuws. Maar bij de Hebreeuwse tekst staat er tussen haakjes nog iets achter: de eerste letters van eretz-yisrael (‘land van Israël’). Deze naam komt uit de Joodse Bijbel, waarin staat dat God aan Abraham een eigen land voor het joodse volk belooft. Voor gelovige Joden is dat Palestina.
De munt laat dus al een beetje zien hoe ingewikkeld de situatie in het gebied was – en is. Daarover leer je meer in dit boek. Scan de QR-code voor meer informatie over dit muntstuk.
www.thiememeulenhoff.nl/feniks
9 789006 731798