BLOK 3 Untitled-1 1
groep 3
handleiding
16/11/2020 29/06/20 10:45 08:54
Untitled-1 2
16/11/2020 08:54
groep 3
handleiding
BLOK 3
© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort
TMH_9789006662375_ATQ Untitled-1 3 HL G3B3.indd 1
16/11/2020 29/06/20 10:20 08:54
BLOK 3 | Les 1 LESDOEL
Instructie: • opzetten van getallen tot en met 10 op het rekenrek; - gebruik maken van de 5-structuur. • optellen en aftrekken tot en met 10 met het rekenrek.
De leerling kan getallen tot en met 10 optellen met behulp van het rekenrek.
Blok 3 1
LES 1
2
4
5 4
of
2 8
+ +
+ +
4 5
= =
8 2
= =
9 9
of
6 2
10 10
of
4 2
+ +
+ +
2 6
= =
2 4
= =
of
3 6
6 6
of
3 5
of
3 4
+ +
+ +
6 3
= =
5 3
= =
9 9
of
3 7
8 8
of
2 7
7 7
of
4 6
+ +
+ +
7 3
= =
7 2
= =
Opgave 2 Basis: De leerlingen rekenen de sommen uit. Ze mogen een rekenrek gebruiken. Plus: Opgave gelijk aan Basis.
10 10
9 9
reken uit. 5 +4 =9
5 + 5 = 10
2 + 8 = 10
4 +4 =8
3 +6 =9
5 +3 =8
4 +2 =6
4 +5 =9
4 +5 =9
5 +4 =9
6 +3 =9
6
8
4
7 +2 =9
5
b samen 8. kleur de getallen.
6
6
3
= =
BASIS Blok 3 1
2
of
of
2 8
4 +5
+ +
8 2
31/03/2020 11:59:42
1 +4 =5
2 +5 =7
3 +4 =7
3 +3 =6
9 =9
of
6 2
of
4 2
=
= =
10 10
2 +6 +
5 +3 =8
+ +
2 4
= =
5
+4
5=3
+1
+1
5=3
+2
5=1
+3
+1
+1
5=2
+3
3 +6 =9
5 +3 =8
4 +2 =6
4 +5 =9
4 +5 =9
+3
+2
+3
+5
+1
+6
5 +4 =9
6 +3 =9
a maak de sommen.
9=2
+5
+0
+1
+3
+1
6=3
+2
+1
+4
+0
6=3
+3
+0
8=3
+5
PLUS
+1
+1
+1
+1
+0
31/03/2020 11:59:43
+1
+0
6=2 6=4
+3
+2
+0
6 1
+1
8
meerdere antwoorden mogelijk.
bedenk de som en teken.
+
3
6
4
2 9 3 7
Blz. 2-3
+
5
=9
meerdere antwoorden mogelijk. 1+1
1
2 2
=2
3
3+4
=7
+2=4
3+3
=6
+1=3
3
4+4
+3=6
+2=3
=8
4+5
4 4
+2=5
=9
+2=9 +2=6 +2=5 + 2 = 10
4 3 2 5
+3=7 +3=6 +3=5 +3=8
5 4 2 3
+5=9 +5=7 +5=8
maak zoveel mogelijk sommen met antwoord 5. 5=1
+4
5=3
+2
5=4 5=2
5=0 5=5
+1
+1
5=1
+3
+1
5=2
+3
5=3
5=2 5=3
+0
+2 +2 +1 +1
+4=5 +4=8 +4=7 + 4 = 10
+1 +0 +1 +1
Opgave 4 Basis: De leerlingen schrijven de 2 sommen op die bij de rekenrekken horen en rekenen ze uit. Plus: De leerlingen bedenken sommen die als antwoord 8 of 9 hebben en tekenen de contexten erbij.
+3=7
meerdere antwoorden mogelijk.
5=3
+1
+5
1 4 3 6
+ 5 = 10
Opgave 3 Basis: a: De leerlingen geven de getalparen die samen splitsingen zijn van 9 dezelfde kleur. b: De leerlingen geven de getalparen die samen splitsingen zijn van 8 dezelfde kleur. Plus: De leerlingen maken zoveel mogelijk sommen die als antwoord 9, 8 of 6 hebben.
+4=8
reken uit.
7 4 3 8 7
4
=8
reken uit.
5+4=9
7 +2 =9
+1
+0
Opgave 5 Basis: De leerlingen rekenen de sommen uit of vullen de getallen in die de sommen kloppend maken. Plus: Zelfde soort opdrachten als Basis, de leerlingen vullen ook getallen in die de sommen kloppend maken.
3
2
9789006919394_gr3_pws_blok3.indd 2
+0
+1
5=3
5 + 5 = 10
b samen 9. kleur de getallen.
0 5
+2
8=4
+5
+1
+2
5=2
2+3=5
6 +2 =8
5 +2 =7
meerdere antwoorden mogelijk.
8=4 8=2
+2
5=3
2+2=4
4 +4 =8
9=3
6 + 4 = 10
meerdere antwoorden mogelijk.
5=1
5
6 6
2 + 8 = 10
+4
3 +5 =8
maak zoveel mogelijk sommen met antwoord 5.
8 =8
5 + 5 = 10
+1
4 +4 =8
=
5 +4 =9
4 +3 =7
9=3
4 +5 =9
lesdoel ik reken met het rekenrek.
4 +2 =6
9=4
10 10
9789006919332_gr3_bws_blok3.indd 3
reken uit.
9=5
=
3
4
+
=
5 + 5 = 10
5=5
nu jij!
5 4
6 4
2 +3 =5
5=0
Blz. 2-3
LES 1
+
4 +3 =7
2
9789006919332_gr3_bws_blok3.indd 2
+
1 +2 =3
5=2
4
1
4 3
5 +2 =7
5=4
2
7
+
6 +2 =8
5
0
+
reken uit. 2 +2 =4
4
8
2 9 3 7
1
6 +2 =8
5 +2 =7
a samen 9. kleur de getallen.
0 5
3
meerdere antwoorden mogelijk.
schrijf de sommen en reken uit.
8 8
4 +2 =6
4 +3 =7
3
OVER DE OPGAVEN
lesdoel ik reken met het rekenrek.
nu jij!
of
• uitleg afbeeldingen in het werkboek van de optel- en aftreksommen; - splitsen van getallen tot 10 met het rekenrek; - plussommen en minsommen bij de splitsing opschrijven.
31/03/2020 10:31:09
9789006919394_gr3_pws_blok3.indd 3
31/03/2020 10:31:09
Opgave 6 | signaalopgave Basis: De leerlingen maken zoveel mogelijk sommen die als antwoord 5 hebben. Plus: De leerlingen rekenen de sommen uit of vullen de getallen in die de sommen kloppend maken. Opgave 7 | signaalopgave Plus: Opgave gelijk aan opgave 6 van Basis.
2
TMH_9789006662375_ATQ Untitled-1 4 HL G3B3.indd 2
16/11/2020 29/06/20 10:20 08:54
Vervolg op: De leerling herkent sommen in afbeeldingen. Materiaal: • Rekenrek (per leerling)
LET OP: deze les bevat een signaal opgave. Deze opgave is een opgave van een opvolgend niveau. De opgaven zijn te herkennen aan het vuurtorensymbool.
LES 1
NB: een rekenrek is geen telraam. Een telraam maakt geen gebruik van getalbeelden en roept “tellen” op. Het rekenrek is gericht op rekenen.
VERWERKING Zie 'Over de opgaven'. Bekijk de digitale opgaven via de cockpit.
INSTRUCTIE De leerling kan getallen tot en met 10 optellen met behulp van het rekenrek. • Activeer het rekenrek op het digibord. • Laat de leerlingen verschillende getallen tot en met 10 op hun rekenrek opzetten. • Bespreek na met het rekenrek op het digibord. • Stimuleer het gebruik van de 5-structuur door telkens 5 kralen tegelijk op te zetten. • Laat als afsluiting 1 leerling op het digibord het getal 7 opzetten. De rest van de leerlingen zet het getal 7 op het eigen rekenrek op. • Bespreek de 5-structuur in het getal 7. Schrijf de plussom 5 + 2 en op het digibord. • Bespreek hoe op de afbeelding de som ‘4 + 3 = 7’ te zien is en leg uit wat de pijl boven de 3 middelste kralen betekent. Schrijf de som op het digibord. • Vraag de leerlingen of zij nog een andere plussom bij het rekenrek kunnen bedenken. Schrijf de som 3 + 4 = 7 ook op het digibord. • Laat de leerlingen vertellen welke som op dit rekenrek te zien is. • Schrijf de plussom 5 + 2 op het bord. • Vraag aan de leerlingen hoe je op het rekenrek kunt zien dat de twee sommen 4 + 3 = 7 en 5 + 2 = 7 hetzelfde antwoord hebben. • Vraag aan de leerlingen hoeveel er bij 7 moet om 10 te krijgen. • Bespreek hoe je met behulp van het rekenrek alle splitsingen van 10 kunt maken. • Laat de leerlingen in tweetallen een paar splitsingen van 10 maken en de bijbehorende sommen opschrijven. • Bespreek na. Schrijf alle sommen op het bord en schrijf de splitsingen in een splitstabel.
BEGELEIDE INOEFENING | OPGAVE 1 NU JIJ! • De leerlingen maken opgave 1. Ze mogen een rekenrek gebruiken. • Bespreek de opgave na. Besteed aandacht aan - gebruik van de vijf-structuur in plaats van tellen en - gebruik van het rekenrek of niet.
EXTRA INSTRUCTIE | MAAT • Besteed extra aandacht aan optellen met het rekenrek. • Laat de leerlingen op een rekenrek de getallen 6, 9 en 7 opzetten. • Doe voor hoe je de vijf-structuur gebruikt bij het opzetten van de getallen. Vertel hierbij precies wat je doet en welke stappen je neemt. • Laat leerlingen het getal 4 opzetten vraag hen om er 5 bij te doen. • Vraag de leerlingen welke som dit is en vraag hen om de som op te schrijven. • Laat de leerlingen eventueel oefenen met de sommen van opgave 2. Ze mogen een rekenrek gebruiken.
EXTRA INSTRUCTIE | PLUS • Herhaal kort het splitsen van een getal tot 10 in 3 getallen. Bespreek de verschillende manieren waarop een splitsing kan worden opgeschreven: in een splitstabel, als een optelsom of met een rekenrek.
REFLECTIE • Vraag de leerlingen welke sommen van opgave 6 zij snel konden uitrekenen en welk sommen wat langzamer gingen. Schrijf de snelle en langzame sommen op het bord. Wat was het verschil tussen deze sommen? Bekijk hier de pagina’s van het basiswerkschrift op het digibord. STRATEGIEËN Optellen en aftrekken op het rekenrek (tot en met 20) Het rekenrek is een model dat leerlingen inzicht geeft in verschillende getaleigenschappen. De getalbeelden worden bijvoorbeeld direct zichtbaar: je ziet direct de 5 en 10structuur door de opbouw van de kralen. Ook het rekenen met dubbelen (bijvoorbeeld het dubbele van 6) kan zichtbaar gemaakt worden. Als leerlingen gaan optellen of aftrekken met het rekenrek, schuiven zij de witte en rode kralen die de plussom/minsom vertegenwoordigen.
3
TMH_9789006662375_ATQ Untitled-1 5 HL G3B3.indd 3
16/11/2020 29/06/20 10:20 08:54
BLOK 3 | Les 2 LESDOEL
Automatiseren & memoriseren: • Reeksen tot en met 20 met op wisselende plaatsen een open plek.
De leerling kan getallen tot en met 10 optellen met behulp van het rekenrek.
Blok 3 1
LES 2
2
4
reken uit. 4 +3 =7
4 +2 =6
2 +6 =8
5 +4 =9
5 +2 =7
5 +1 =6
4 +4 =8
5
3 +6 =9
3
3
reken uit. 3 +3 =6
1 +1 =2
4 +4 =8
5 + 5 = 10
2 +2 =4
3 +3 =6
3 +4 =7
3
1 +2 =3
5 +4 =9
6
5
5
+6
7 =3
+4
kies waarmee je meet. maak vast.
BASIS Blok 3 1
+
7 =4
+
7 =3
+
7 =3
3+2 1+4 3+2 7+3 5+5 1+1 9+1 7+3 2+7 4+5 5+4 8+1 7+2 5+4 1+8
2+3 4+1 2+8 9+1 1+1 7+3 6+4 2+8 8+1 7+2 1+8 4+5 5+4 8+1 2+7
1+4 9+1 4+6 3+7 5+5 2+6 4+4 3+3 2+4 4+2 3+3 1+5 5+1 8+1 7+2
+
1 2 2 3
+3 +1
+2
3+7 4+6 5+5 1+7 4+4 5+3 6+2 5+1 3+3 2+3 4+1 2+4 4+2 7+2 5+4
1+1 2+6 7+1 4+4 5+3 6+2 1+7 2+4 3+3 5+1 4+2 1+5 3+3 1+8 2+7
5+5 6+4 2+8 1+7 2+6 4+4 3+5 3+3 4+2 9+1 6+4 3+7 5+5 7+2 4+5
3+1 1+3 2+2 3+7 8+2 5+3 7+1 4+2 5+1 3+3 1+5 2+4 4+2 5+4 8+1
2+2 3+1 2+2 1+2 7+3 6+4 4+6 3+7 4+5 1+8 5+4 8+1 5+4 2+7 7+2
+1
1+3 3+1 1+3 3+1 2+2 4+3 1+6 3+4 2+5 6+1 5+2 1+6 2+5 8+1 4+5
Blz. 4-5
9789006919332_gr3_bws_blok3.indd 5
2+2 1+3 2+2 1+3 7+3 9+1 5+5 4+6 5+4 8+1 7+2 4+5 2+7 1+8 7+2
31/03/2020 12:00:00
LES 2
lesdoel ik reken met het rekenrek.
4
2+6
=7
5+2=7
2
3
3
4+3
= 10
6
+3=5
5
5
maak vast waarmee je kunt meten.
Blz. 4-5
7 + 2 = 10
6
+2=8
7+3
=8
= 10
4 +4 =8
5 + 5 = 10
5 + 5 = 10
2 +2 =4
3 +3 =6
5 +4 =9
1 +2 =3
4 +5 =9
2 +3 =5
7 =1
+6
7 =3
+4
6 + 4 = 10
meerdere antwoorden mogelijk.
7 =5
+5
4 +5 =9
3 +4 =7
maak sommen met antwoord 7. +2
7 =6
7 =3
+1
7 =4 7 =3
+3
7 =3
+ + + +
1 2 2 3
+3 +1
3+2 1+4 3+2 7+3 5+5 1+1 9+1 7+3 2+7 4+5 5+4 8+1 7+2 5+4 1+8
2+3 4+1 2+8 9+1 1+1 7+3 6+4 2+8 8+1 7+2 1+8 4+5 5+4 8+1 2+7
1+4 9+1 4+6 3+7 5+5 2+6 4+4 3+3 2+4 4+2 3+3 1+5 5+1 8+1 7+2
3+7 4+6 5+5 1+7 4+4 5+3 6+2 5+1 3+3 2+3 4+1 2+4 4+2 7+2 5+4
1+1 2+6 7+1 4+4 5+3 6+2 1+7 2+4 3+3 5+1 4+2 1+5 3+3 1+8 2+7
5+5 6+4 2+8 1+7 2+6 4+4 3+5 3+3 4+2 9+1 6+4 3+7 5+5 7+2 4+5
3+1 1+3 2+2 3+7 8+2 5+3 7+1 4+2 5+1 3+3 1+5 2+4 4+2 5+4 8+1
2+2 3+1 2+2 1+2 7+3 6+4 4+6 3+7 4+5 1+8 5+4 8+1 5+4 2+7 7+2
+1
1+3 3+1 1+3 3+1 2+2 4+3 1+6 3+4 2+5 6+1 5+2 1+6 2+5 8+1 4+5
2+2 1+3 2+2 1+3 7+3 9+1 5+5 4+6 5+4 8+1 7+2 4+5 2+7 1+8 7+2
5
31/03/2020 10:31:25
9789006919394_gr3_pws_blok3.indd 5
Opgave 4 Basis: De leerlingen rekenen de plussommen uit. Plus: De leerlingen rekenen de plussommen uit of vullen de getallen in die de sommen kloppend maken.
+2
reken uit en kleur. 2 3 4 5 6 7 8 9 10
4
+6=9
4+4
=7 +3=9
= 10
3
1 +1 =2
7 =4
7
OVER DE OPGAVEN | VERWERKING 5+5
=7 +3=8
3 +3 =6
7 =2
5
5
reken uit.
5 +4 =9
6
2+5
=8
4+2=6
3 +4 =7
3
Opgave 3 Basis: De leerlingen verbinden de voorwerpen met de juiste meetinstrumenten. Plus: De leerlingen tekenen voorwerpen in de vakken die je kunt meten met de meetinstrumenten waarmee de vakken verbonden zijn.
reken uit. 2+5
verdeel eerlijk.
PLUS
7 =3
+1
Opgave 2 Basis: De leerlingen verdelen de tennisballen en pittenzakken eerlijk over de emmers en schrijven de aantallen per emmer op. Plus: Opgave gelijk aan Basis.
reken uit en kleur.
4+6
9789006919394_gr3_pws_blok3.indd 4
+2
7 =6
5
31/03/2020 11:59:57
5
3
6 + 4 = 10
+3
2 3 4 5 6 7 8 9 10
deze opgave maak je digitaal.
2
5 +4 =9
meerdere antwoorden mogelijk.
4
9789006919332_gr3_bws_blok3.indd 4
4 +5 =9
3 +4 =7
7 =5
+5
7 =4
7
2 +3 =5
7 =1
5 + 5 = 10
4 +5 =9
maak sommen met antwoord 7. 7 =2
5
2 +7 =9
5 +3 =8
1 +5 =6
2 +5 =7
4 +5 =9
3 +5 =8
2 +4 =6
3 +4 =7
verdeel eerlijk.
3
OVER DE OPGAVEN | OEFENEN & HERHALEN
lesdoel ik reken met het rekenrek.
deze opgave maak je digitaal.
Herhalen: • verdelen van hoeveelheden in 3 groepjes; • juiste meetinstrument kiezen (gewicht, lengte of inhoud).
31/03/2020 10:31:27
Opgave 5 Basis: De leerlingen rekenen de plussommen uit. Plus: Opgave gelijk aan Basis. Opgave 6 Basis: De leerlingen maken sommen waarvan het antwoord 7 is. Plus: Opgave gelijk aan Basis.
4
TMH_9789006662375_ATQ Untitled-1 6 HL G3B3.indd 4
16/11/2020 29/06/20 10:20 08:54
Verwerken: • optellen tot en met 10, eventueel met het rekenrek; • splitsen van getallen tot en met 10.
Materiaal: • 10 grote vellen met allemaal een ander getal van 1 t/m 10 erop (reflectie) • Kaartjes met sommen zoals bij opgave 5 (reflectie, 1 of 2 kaartjes per leerling)
LES 2
STRATEGIEËN
AUTOMATISEREN & MEMORISEREN
Optellen en aftrekken op het rekenrek (tot en met 20) Het rekenrek is een model dat leerlingen inzicht geeft in verschillende getaleigenschappen. De getalbeelden worden bijvoorbeeld direct zichtbaar: je ziet direct de 5 en 10structuur door de opbouw van de kralen. Ook het rekenen met dubbelen (bijvoorbeeld het dubbele van 6) kan zichtbaar gemaakt worden. Als leerlingen gaan optellen of aftrekken met het rekenrek, schuiven zij de witte en rode kralen die de plussom/minsom vertegenwoordigen. NB: een rekenrek is geen telraam. Een telraam maakt geen gebruik van getalbeelden en roept ‘tellen’ op. Het rekenrek is gericht op rekenen.
De leerlingen maken deze digitaal of op een kopieerblad.
OEFENEN & HERHALEN Zie 'Over de opgaven'.
TERUGBLIK INSTRUCTIE VORIGE LES De leerling kan getallen tot en met 10 optellen met behulp van het rekenrek. • Blik met de leerlingen kort terug op de vorige les en herhaal het doel van die les. • Herhaal kort dat je met het rekenrek ook handig getallen op verschillende manieren kunt splitsen. • Geef aan dat het rekenrek ook kan helpen door er alleen naar te kijken zonder de kralen te verschuiven.
VERWERKING Zie 'Over de opgaven'. Bekijk de digitale opgaven via de cockpit.
REFLECTIE • Geef elke leerling een kaart met daarop een som zoals bij opgave 5. • De leerlingen rekenen de sommen uit. • Verspreid de grote vellen met de getallen tussen de 1 en 10 door de klas. • De leerlingen schrijven de som van hun kaartje op het vel met het antwoord. • Als ze klaar zijn halen ze een nieuw kaartje. • Speel dit spel 5 minuten en kijk daarna samen met de leerlingen naar de vellen. Op welk vel staan de meeste sommen? Hoe kan dat? • Suggestie: dit spel kan ook op het plein met stoepkrijt.
5
Untitled-1 7 TMH_9789006662375_ATQ HL G3B3.indd 5
16/11/2020 08:54 29/06/20 10:20
BLOK 3 | Les 3 LESDOEL De leerling kan van meetkundig figuren reeksen en patronen maken.
Blok 3 1
LES 3
Instructie: • kennismaken met reeksen van verschillende vormen en/of kleuren; • een reeks kunnen voortzetten.
OVER DE OPGAVEN
lesdoel ik oefen met reeksen en patronen.
4
nu jij!
kleur het patroon. gebruik 2 kleuren.
a
Opgave 2 Basis: De leerlingen tekenen de patronen af in vorm en kleur. Plus: Opgave gelijk aan Basis.
b
2
maak af en kleur.
5
3
maak de reeks af en kleur.
kleur. gebruik rood en groen.
6
meerdere antwoorden mogelijk.
maak een ketting. gebruik
en kleur in met 3 kleuren.
6
9789006919332_gr3_bws_blok3.indd 6
BASIS Blok 3 1
Blz. 6-7
LES 3
7
31/03/2020 12:00:02
9789006919332_gr3_bws_blok3.indd 7
31/03/2020 12:00:03
lesdoel ik oefen met reeksen en patronen.
4
nu jij!
b
3
maak de reeks af en kleur.
kleur. gebruik rood en groen.
6
6
PLUS
Blz. 6-7
meerdere antwoorden mogelijk.
maak een ketting. gebruik
9789006919394_gr3_pws_blok3.indd 6
Opgave 6 | signaalopgave Basis: De leerlingen tekenen de ketting met een patroon in vorm en kleur. Plus: Opgave gelijk aan Basis.
maak af en kleur.
5
Opgave 4 Basis: De leerlingen maken met 2 kleuren zelf een patroon. Plus: Opgave gelijk aan Basis. Opgave 5 Basis: De leerlingen tekenen de patronen af in vorm en kleur. Plus: Opgave gelijk aan Basis.
kleur het patroon. gebruik 2 kleuren.
a
2
Opgave 3 Basis: De leerlingen kleuren de patronen af in de juiste kleuren. Plus: Opgave gelijk aan Basis.
en kleur in met 3 kleuren.
7
31/03/2020 10:31:29
9789006919394_gr3_pws_blok3.indd 7
31/03/2020 10:31:29
6
TMH_9789006662375_ATQ Untitled-1 8 HL G3B3.indd 6
16/11/2020 29/06/20 10:20 08:54
Vervolg op: • De leerling oefent met spiegelen en spiegelbeeld.
Materiaal: • Weerkaart (per leerling)
LES 3 INSTRUCTIE De leerling kan van meetkundige figuren reeksen en patronen maken. • Bekijk met de leerlingen de afbeelding van de tegelvloer. • Bespreek de herhaling van de tegels in een patroon. Vraag de leerlingen of ze voorbeelden hebben van dit soort patronen in hun eigen omgeving. • Bekijk met de leerlingen de afbeelding van de kralenketting. • Zien ze een patroon? Welk patroon is dat? • Bekijk met de leerlingen de reeks figuren op de afbeelding. • Vraag welke vormen ze zien en wat voor patroon er is gemaakt op basis van een vorm (rechthoek, zeshoek, driehoek) en welk patroon is gemaakt op basis van kleur (paars, groen). • Laat de leerlingen in duo’s overleggen welke drie vormen er moeten komen om de reeks verder te maken en welke kleuren deze 3 vormen moeten hebben. (paarse rechthoek, groene zeshoek, paarse driehoek) • Bespreek dit en teken de reeks verder. • Leg uit dat reeksen ook vanuit het midden kunnen ontstaan. • Bekijk samen met de leerlingen de afbeelding van de boom. Vraag welk patroon er is gemaakt op basis van vorm (vierkant, driehoek) en kleur (groen, bruin).
LET OP: deze les bevat een signaal opgave. Deze opgave is een opgave van een opvolgend niveau. De opgaven zijn te herkennen aan het vuurtorensymbool.
EXTRA INSTRUCTIE | MAAT • Laat de leerlingen bij opgave 5 de herhalende patronen met strepen tussen de kralen aangeven. • Bespreek de patronen en herhaal dat je een reeks kunt hebben op basis van vorm of van kleur. • De leerlingen maken opgave 5. Help hen als dat nodig is.
REFLECTIE • De leerlingen omcirkelen het ‘weerbericht’ dat voor hen paste bij deze les. • Bespreek een paar antwoorden na. Bekijk hier de pagina’s van het basiswerkschrift op het digibord.
BEGELEIDE INOEFENING | OPGAVE 1 NU JIJ! • De leerlingen maken opgave 1. • Bespreek de opgave na. Besteed aandacht aan de patronen van vormen en kleuren. • Bij onderdeel b zijn er 2 manieren om de reeks af te maken: Op basis van kleur (groen, paars, rood) of op basis van vorm. Hebben sommige leerlingen dit ontdekt en hebben ze de reeks consequent afgemaakt?
VERWERKING Zie 'Over de opgaven'. Bekijk de digitale opgaven via de cockpit.
7
TMH_9789006662375_ATQ Untitled-1 9 HL G3B3.indd 7
16/11/2020 29/06/20 10:20 08:54
BLOK 3 | Les 4 LESDOEL
Automatiseren & memoriseren: Getallen tot en met 20 in vijfstructuur.
De leerling kan van meetkundig figuren reeksen en patronen maken.
Blok 3 1
LES 4 4
en kleur in met 2 kleuren.
turf en vul in.
5
12
10
8
13
15
20
Opgave 2 Basis: De leerlingen turven de hoeveelheden en schrijven de aantallen op. Plus: Opgave gelijk aan Basis.
maak af en kleur.
6
meerdere antwoorden mogelijk.
kleur. a maak af.
3
b maak een patroon. gebruik 3 kleuren.
kruis aan wat sneller is.
8
9789006919332_gr3_bws_blok3.indd 8
BASIS Blok 3 1
meerdere antwoorden mogelijk.
maak een ketting. gebruik
2
OVER DE OPGAVEN | OEFENEN & HERHALEN
lesdoel ik oefen met reeksen en patronen.
deze opgave maak je digitaal.
Blz. 8-9
9789006919332_gr3_bws_blok3.indd 9
lesdoel ik oefen met reeksen en patronen.
4
gebruik
12
10
8
en kleur in met 2 kleuren.
13
15
20
maak af en kleur.
6
meerdere antwoorden mogelijk.
kleur. a maak af.
b maak een patroon. gebruik 3 kleuren.
PLUS
Blz. 8-9
9
31/03/2020 10:31:31
9789006919394_gr3_pws_blok3.indd 9
Opgave 5 Basis: De leerlingen maken een kralenpatroon met vormen en/of kleuren. Plus: Opgave gelijk aan Basis. Opgave 6 Basis: De leerlingen maken de reeksen af met vorm en kleur. Plus: Opgave gelijk aan Basis.
kruis aan wat sneller is.
8
9789006919394_gr3_pws_blok3.indd 8
meerdere antwoorden mogelijk.
maak een ketting.
turf en vul in.
5
3
31/03/2020 12:00:06
LES 4
deze opgave maak je digitaal.
2
Opgave 3 Basis: De leerlingen kruisen de voertuigen aan die sneller zijn. Plus: Opgave gelijk aan Basis.
OVER DE OPGAVEN | VERWERKING
9
31/03/2020 12:00:04
Herhalen: • een hoeveelheid tot en met 20 turven; • het begrip ‘sneller’ kennen en toepassen.
31/03/2020 10:31:34
Opgave 7 Basis: a: De leerlingen kleuren de mandala in volgens het gegeven kleurenpatroon. b: De leerlingen kleuren de mandala met 3 kleuren in volgens een eigen kleurenpatroon. Plus: Opgave gelijk aan Basis.
8
TMH_9789006662375_ATQ Untitled-1 10 HL G3B3.indd 8
16/11/2020 29/06/20 10:20 08:54
Verwerken: • een reeks van verschillende vormen en/of kleuren voortzetten; • zelf een patroon maken met vormen en/of kleuren.
LES 4 AUTOMATISEREN & MEMORISEREN De leerlingen maken deze digitaal of op een kopieerblad.
OEFENEN & HERHALEN Zie 'Over de opgaven'.
TERUGBLIK INSTRUCTIE VORIGE LES De leerling kan van meetkundig figuren reeksen en patronen maken. • Blik terug op de vorige les en herhaal het doel ervan.
VERWERKING Zie 'Over de opgaven'. Bekijk de digitale opgaven via de cockpit.
REFLECTIE • Laat de leerlingen de 2e mandala bij elkaar bekijken. • Inventariseer welke kleurpatronen de leerlingen hebben gemaakt en hoeveel verschillende patronen er zijn gemaakt. Bekijk hier de pagina’s van het basiswerkschrift op het digibord.
9
TMH_9789006662375_ATQ Untitled-1 11 HL G3B3.indd 9
16/11/2020 29/06/20 10:20 08:54
BLOK 3 | Les 5 LESDOELEN
Instructie: Handig rekenen: Invullen van getallenreeksen met de hulp van de analogie van getallen van 1 tot 10 en 11 tot 20.
• De leerling kan getallen tot en met 10 optellen met behulp van het rekenrek. • De leerling kan van meetkundig figuren reeksen en patronen maken.
LES 5
Blok 3 1
extra oefenen 1
reken handig. 2
3
4
5
6
7
4
5
6
7
8
9
12
13
14
15
16
17
14
15
16
17
18
19
3
4
5
6
7
8
5
6
7
8
9
10
13
14
15
16
17
18
15
16
17
18
19
20
2 +2 =4
3 +3 =6
1 +1 =2
5 + 5 = 10
4 +4 =8
3 +3 =6
4 +4 =8
5 + 5 = 10
3 +2 =5
= 10
2 +8
= 10
5 +5
a nu even anders. teken.
= 10
1 +9
3
= 10
4 +5 =9
6 +3
=9
2 +7
=9
5 +4
=9
1 +8
=9
6 +2
6 +1
=8
2 +6
=7
5 +2
=8
1 +7
=7
2 +5
=8
5 +3
=7
3 +2 =5
4 +2 =6
5 +2 =7
6 +2 =8
3 +4 =7
4 +4 =8
5 +4 =9
6 + 4 = 10 6 +0=6
5 + 5 = 10
4 +5 =9
Opgave 1 Basis: De leerlingen rekenen de plussommen uit. Plus: De leerlingen bedenken sommen met de gegeven getallen en maken er tekeningen bij.
6 +3 =9
5 +3 =8
4 +3 =7
3 +5 =8 maak af en kleur.
b
10
9789006919332_gr3_bws_blok3.indd 10
BASIS
2
31/03/2020 12:00:10
LES 5
Blok 3 1
11
Blz. 10 -11
9789006919332_gr3_bws_blok3.indd 11
31/03/2020 12:00:11
extra oefenen 1
reken handig. 2
3
4
5
6
7
4
5
6
7
8
9
12
13
14
15
16
17
14
15
16
17
18
19
3
4
5
6
7
8
5
6
7
8
9
10
13
14
15
16
17
18
15
16
17
18
19
20
6+
2
a nu even anders. teken.
=
4+5
3
2+5
4 4
PLUS
Blz. 10-11
= 10
+
=
3+4
=7
6+3
4+4=8
5 + 5 = 10
3+3=6 =9
=7
5+4
+4=7 =7 +3=7
2
5+4
=9
6
1
+7=9 =9 +8=9
=9
4+3
+2=8
6+4
=7
2+6 5+3
1
=8 =8 +7=8
2+8
5
Opgave 3 Basis: De leerlingen rekenen de plussommen uit. Ze gebruiken de antwoorden van de sommen erboven. Plus: De leerlingen vullen de getallen in die de plussommen kloppend maken.
4+6
= 10 = 10 + 5 = 10 = 10
meerdere antwoorden mogelijk.
maak af en kleur.
10
9789006919394_gr3_pws_blok3.indd 10
+
Opgave 2 Basis: De leerlingen vullen de getallen in die de plussommen kloppend maken. Plus: Zelfde soort opdrachten als Basis, minder opdrachten.
reken uit. 1+6
b
+4=
reken uit. 4+4=8
3
meerdere antwoorden mogelijk.
bedenk de som en teken.
Lesdoel: De leerling kan getallen tot 10 optellen met behulp van een rekenrek. Lesdoel: De leerling kan van meetkundige figuren reeksen en patronen maken.
=7
1 +6
=8
reken uit. 3 +3 =6
4
4 +3 =7
reken uit. 6 +4
2
5 +4 =9
1 +2 =3
3 +4 =7
4 +5 =9
2
OVER DE OPGAVEN | EXTRA OEFENEN
reken uit. 2 +3 =5
Nu even anders: Een reeks in de vorm van een stappenplan.
Opgave 4 Basis: De leerlingen maken de reeks af door vormen te tekenen en in te kleuren. Plus: De leerlingen maken zelf een patroon af door vormen te tekenen en in te kleuren.
11
31/03/2020 10:31:37
9789006919394_gr3_pws_blok3.indd 11
31/03/2020 10:31:38
10
TMH_9789006662375_ATQ Untitled-1 12 HL G3B3.indd 10
16/11/2020 29/06/20 10:20 08:54
Aansluitend op: • analogie van getallen van 1 tot 10 en 11 tot 20; • reeksen maken van patronen.
Afronden weektaken
LES 5
STRATEGIEËN
HANDIG REKENEN INSTRUCTIE
Rekenen met analogieën Analogie betekent ‘net als’. We leren de leerlingen om bij rekenen met grote getallen de overeenkomsten met rekenen met kleine, bekende getallen te zien. Het rekenen met grote getallen is vergelijkbaar met het rekenen met kleine en bekende getallen. Het gaat om sommen met grote getallen vanaf 10.000, die net als sommen met kleine getallen worden uitgerekend. Bijvoorbeeld 3500 – 1700 lijkt op 350 – 170, of 35 – 17. Aandachtspunten: • Alles telt Q gebruikt een punt bij getallen vanaf 10.000. Alternatieve strategieën: • gebruik van verschillende getallen. Een leerling kan in bovenstaand voorbeeld ook 35.000 of 3,5 gebruiken; • cijferend optellen en aftrekken. Als het de bedoeling is dat leerlingen de analogie zien, is cijferen niet aan te raden.
• Schrijf de getallen 3 en 13 op het bord. Vraag de leerlingen wat de overeenkomsten tussen deze 2 getallen zijn. • Leg uit dat de leerlingen vandaag bij opgave 1 gaan oefenen met getallenrijen tot en met 20 waarbij ze goed gebruik kunnen maken van de analogie van de rijen onder elkaar.
NU EVEN ANDERS • Blik terug op les 3 waarin werd geoefend met reeksen van figuren en kleuren. • Leg uit dat een reeks ook een aantal handelingen achter elkaar kan zijn. Dit noem je een ‘stappenplan’. • Bekijk het stappenplan om van het cijfer 2 een zwaan te maken op het digibord. • Bespreek het stappenplan om van het cijfer 2 een zwaan te maken. Verwoord elke stap hardop. • Bespreek kort opgave 2 voordat de leerlingen er mee aan de slag gaan.
AFRONDEN WEEKTAKEN
11
Untitled-1 13 TMH_9789006662375_ATQ HL G3B3.indd 11
16/11/2020 08:54 29/06/20 10:20
BLOK 3 | Les 6 LESDOEL
Instructie: • getallen op de getallenlijn tot 20 plaatsen; • buurgetallen bepalen van een getal op de getallenlijn tot 20.
De leerling kan getallen tot en met 20 op de getallenlijn plaatsen.
LES 6
Blok 3 1
OVER DE OPGAVEN
lesdoel ik leer de volgorde van getallen op de getallenlijn.
4
nu jij! a maak vast.
vul in.
20
0
6
12
13
18
15
b vul in.
14
16
15
9
11
10
17
19
18
5
c vul in.
4
5
6
2
3
4
5
6
7
0
1
2
14
15
16
12
13
14
15
16
17
10
11
12
1
2
3
6
7
8
3
4
5
7
8
9
11
12
13
16
17
18
13
14
15
17
18
19
vul in. 3
9
3
4
20
0
6
10
maak vast. 20
0
2
3
3
3
3
7
8
10
9
11
14
17
6
10
2
4
12
7
3
6
2
2
10
2
9
2
8 2
12
14
2
9
11
13
16
18
7
10
1
4
6
10
11
13
15
10
11
14
5
7
10
3
5
9
8
12
15
4
7
11
10
12
13
11
15
17
7
9
10
terugblik. ik kan getallen tot en met 20 op de getallenlijnen plaatsen. ja
20
9
12
14
17
19
13
BASIS
Blz. 2-3
LES 6
Blok 3
31/03/2020 12:00:17
9789006919332_gr3_bws_blok3.indd 13
31/03/2020 12:00:20
lesdoel ik leer de volgorde van getallen op de getallenlijn.
4
nu jij! a maak vast.
6
12
13
18
15
b vul in.
14
15
16
9
11
10
17
19
18
5
c vul in.
3
5
7
2
4
6
0
2
4
4
6
8
13
15
17
12
14
16
10
12
14
14
16
18
1
3
5
6
8
10
5
7
9
7
9
11
11
13
15
16
18
20
15
17
19
17
19
21
vul in. 3
3
3
3
3
3
20
0
9
6
19
16
8
5 2
14
11
2
2
9
12
2
15
3
18 3
3
maak vast. 5
2
3
7
8
10
9
11
14
17
19
6
10
0
2
4
11
13
16
18
7
7
0
10
1
4
6
9
13
11
8
17
14
10
11
14
5
7
10
3
5
9
8
12
15
4
7
11
10
12
13
11
15
17
7
9
10
10
20
12
14
17
terugblik. ik kan getallen tot en met 20 op de getallenlijnen plaatsen.
19
ja
Blz. 2-3
bijna
13
12
PLUS
11
20
10
8
9
kleur het getal dat het dichtst bij is.
vul in.
9789006919394_gr3_pws_blok3.indd 12
7
20
0
31/03/2020 10:31:44
Opgave 4 Basis: De leerlingen schrijven de buurgetallen op. Plus: Zelfde soort opdracht als bij Basis, de leerlingen schrijven de bijnabuurgetallen op.
vul in.
20
0
Opgave 3 Basis: De leerlingen schrijven de getallen op de juiste plekken. Plus: Opgave gelijk aan Basis.
bijna
12
9789006919332_gr3_bws_blok3.indd 12
Opgave 2 Basis: De leerlingen maken de getallen aan de getallenlijn vast. Plus: Opgave gelijk aan Basis.
2
kleur het getal dat het dichtst bij is.
20
10
8
0
3
6
19
7
2
13
vul in. 0
1
2
3
7
19
16
3
2
Vervolg op: De leerling kan getallen tot en met 20 op volgorde plaatsen.
9789006919394_gr3_pws_blok3.indd 13
31/03/2020 10:31:47
Opgave 5 Basis: De leerlingen schrijven de tussenstappen en het eindgetal van de sprongen op. Plus: Zelfde soort opdracht als Basis, de leerlingen tellen heen en terug en schrijven de tussenstappen en het eindgetal van de sprongen op. Opgave 6 Basis: De leerlingen kleuren het getal dat het dichtst bij het middelste getal ligt. Plus: Opgave gelijk aan basis. Opgave 7 Basis: De leerlingen kruisen aan of ze het doel van de les helemaal of bijna hebben bereikt. Plus: Opgave gelijk aan Basis.
12
TMH_9789006662375_ATQ Untitled-1 14 HL G3B3.indd 12
16/11/2020 29/06/20 10:20 08:54
Didactische aandachtspunten: Beheersen de leerlingen het heen en terugtellen op de getallenlijn?
Materiaal: • getallenlijn 0 – 20 op papier (per tweetal). • set getalkaartjes 1 tot en met 20 (per tweetal);
LES 6 INSTRUCTIE De leerling kan getallen tot en met 20 op de getallenlijn plaatsen. • Bespreek dat er in vorige lessen is geoefend met de telrij tot en met 20. • Noem het lesdoel van deze les. • Bespreek het beginpunt en eindpunt en de dikkere streepjes bij 0, 5, 10, 15 en 20 op de getallenlijn. • Maak tweetallen en laat hen de getallen 3, 8, 11, 13 en 16 op de getallenlijn tekenen. • Bespreek na. Besteed ook aandacht aan het gebruik van de vijfvouden. • Besteed kort aandacht aan de analogie van de getallen 3 en de 13. • Vul de rest van de getallen op de getallenlijn in. • Teken vanaf het getal 4 een pijl boven de getallenlijn naar het getal 7. • Vraag de leerlingen op welk getal de pijl is uitgekomen. • Herhaal dit met een sprong van het getal 14 naar het getal 17. Laat de leerlingen benoemen wat het start- en eindgetal is. • Zet een verticale pijl boven de getallenlijn die het getal 12 aanwijst. • Vraag de leerlingen welke buurgetallen er bij dit getal horen. • Schrijf de 11 voor de 12 en de 13 achter de 12 op het bord. • Laat de leerlingen in tweetallen overleggen wat de buurgetallen van de 2, 7 en 17 zijn, • Schrijf de buurgetallen op het bord. • Besteed aandacht aan de analogie van de (buurgetallen van) de 12 en 2 en de 7 en 17.
BEGELEIDE INOEFENING | OPGAVE 1 NU JIJ!
EXTRA INSTRUCTIE | MAAT • Besteed extra aandacht aan de telrij met behulp van de getallenlijn. • Laat de leerlingen in tweetallen getalkaartjes tot en met 20 in de goede volgorde leggen. • Laat hen de getallen bij opgave 2 invullen door te kijken naar de getalkaartjes. Help hen als dit nodig is.
EXTRA INSTRUCTIE | PLUS • Bespreek kort het bepalen van de bijna-buurgetallen • Bespreek het springen op de getallenlijn van hoog naar laag.
REFLECTIE Bekijk hier de pagina’s van het basiswerkschrift op het digibord. STRATEGIEËN Positioneren van getallen (op de getallenlijn) Getallen ten opzichte van andere getallen. De positiewaarde van een getal geeft aan welke waarde het heeft op een bepaalde plaats in het getal. De 4 in 24 is 4 waard, maar de 4 in 42 is 40 waard. Getallen hebben een bepaalde volgorde en opbouw. Het gaat over minder en meer, buurgetallen en de relatie die getallen ten opzichte van elkaar hebben. (Hoe weet je dat 75 hoger is dan 59? De 9 is toch hoger dan de 7 of 5?) De positiewaarde van getallen wordt o.a. aangeboden met DHTEmodel als ondersteuning en door het op volgorde zetten van getallen met dezelfde cijfers. Modellen daarbij zijn: • getallenlijn; • kralensnoer; • MAB-materiaal.
• De leerlingen maken opgave 1. • Ze gebruiken eventueel de fiches ter ondersteuning. • Bespreek de opgave na.
VERWERKING Zie 'Over de opgaven'. Bekijk de digitale opgaven via de cockpit.
13
TMH_9789006662375_ATQ Untitled-1 15 HL G3B3.indd 13
16/11/2020 29/06/20 10:20 08:54
BLOK 3 | Les 7 LESDOEL
Automatiseren & memoriseren: Oefenen met direct herkennen van getalbeelden tot en met 10.
De leerling kan getallen tot en met 20 op de getallenlijn plaatsen.
LES 7
Blok 3 1 2
5
vul in. 0
vul in.
20
2
6
8
11
€
10
13
€
4
7
10 8
3
3
3
3
vul in.
6
14 euro
3
4
5
5
2 1
5
1
2
5
18
R
B
11
1
14
14
7 7
10
violet
2
31/03/2020 12:00:25
17
18
1
2
3
17
18
19
10
11
12
8
9
10
13
14
15
4
5
6
3
4
5
31/03/2020 12:00:28
lesdoel ik leer de volgorde van getallen op de getallenlijn. vul in. 0
meerdere antwoorden mogelijk.
5
€9
€ 13
€ 15
€8
20
2
6
8
11
2
4
7 5
6
10 8
3
3
3
3
6 3
9 2
2
2
11
13 euro 18
5
5
2 1
5
1
2
5
11
1
14
5
14
7 R
7
B
violet
9
16
6
13
8
10
12
15
17
19
5
7
9
9
10
11
12
13
14
7
9
11
16
18
20
3
4
5
5
6
7
15
14
31/03/2020 10:31:51
OVER DE OPGAVEN | VERWERKING
9789006919394_gr3_pws_blok3.indd 15
Opgave 5 Basis: De leerlingen vullen de getallen op de getallenlijnen in. Plus: Opgave gelijk aan Basis.
2
vul in.
magenta
Blz. 14-15
10
7 2
2
4
sangria
13
3
17 3
3
3
vul in.
PLUS
15
7
8
2
2
2
5
9
3
3
14 euro
18 15
2
10
0
17 euro
14 11
vul in.
vul in.
9789006919394_gr3_pws_blok3.indd 14
19
20
1
5
17
Opgave 4 Basis: De leerlingen verbinden de verfkwasten met de mengkleuren. Plus: Opgave gelijk aan Basis.
15
0
€ 18
5
14
9
3
5
4
12
9789006919332_gr3_bws_blok3.indd 15
5
teken het bedrag.
5
10
16
LES 7
deze opgave maak je digitaal.
5
3
16
8
Opgave 3 Basis: De leerlingen vullen in welke munten en biljetten ze gebruiken om de bedragen te betalen. Plus: Opgave gelijk aan Basis.
15
Blz. 14-15
€ 17
9 2
6
13
14
1
7 2
vul in.
magenta
Blok 3
13
5 2
4
sangria
BASIS
11 2
3
17 3
3
3
vul in.
9789006919332_gr3_bws_blok3.indd 14
9 2
2
8
5
15
7
Opgave 2 Basis: De leerlingen bepalen de totaalbedragen van munten en biljetten en schrijven ze op. Plus: De leerlingen tekenen de munten en biljetten om de totaalbedragen te maken.
13 euro
5
2
2
2
5
9
3
3
5
18 15
2
10
0
17 euro
14 11
vul in.
17
€
19
20
1
6
18
17 15
0
5
€
14
9
3
3
OVER DE OPGAVEN | OEFENEN & HERHALEN
lesdoel ik leer de volgorde van getallen op de getallenlijn.
deze opgave maak je digitaal.
Herhalen: • bepalen van het totaalbedrag van een aantal munten en biljetten; • samenstellen van een geldbedrag met munten en biljetten; • bepalen van de eindkleur bij het mengen van verf.
31/03/2020 10:31:55
Opgave 6 Basis: De leerlingen vullen de tussenstappen en de eindgetallen op de getallenlijnen in. Plus: Opgave gelijk aan Basis. Opgave 7 Basis: De leerlingen vullen de buurgetallen in. Plus: Zelfde soort opdrachten als Basis, de leerlingen vullen de bijnabuurgetallen in.
14
TMH_9789006662375_ATQ Untitled-1 16 HL G3B3.indd 14
16/11/2020 29/06/20 10:20 08:54
Verwerken: • getallen plaatsen op een getallenlijn tot en met 20; • tussenstappen en eindgetal bepalen bij sprongen op de getallenlijn; • buurgetallen bepalen.
Materiaal: Kikkerkaart (per leerling)
LES 7
STRATEGIEËN
AUTOMATISEREN & MEMORISEREN
Positioneren van getallen (op de getallenlijn) Getallen ten opzichte van andere getallen. De positiewaarde van een getal geeft aan welke waarde het heeft op een bepaalde plaats in het getal. De 4 in 24 is 4 waard, maar de 4 in 42 is 40 waard. Getallen hebben een bepaalde volgorde en opbouw. Het gaat over minder en meer, buurgetallen en de relatie die getallen ten opzichte van elkaar hebben. (Hoe weet je dat 75 hoger is dan 59? De 9 is toch hoger dan de 7 of 5?) De positiewaarde van getallen wordt o.a. aangeboden met DHTEmodel als ondersteuning en door het op volgorde zetten van getallen met dezelfde cijfers. Modellen daarbij zijn: • getallenlijn; • kralensnoer; • MAB-materiaal.
De leerlingen maken deze digitaal of op een kopieerblad.
OEFENEN & HERHALEN Zie 'Over de opgaven'.
TERUGBLIK INSTRUCTIE VORIGE LES De leerling kan getallen tot en met 20 op de getallenlijn plaatsen. • Blik met de leerlingen kort terug op de vorige les en herhaal het doel van de les.
VERWERKING Zie 'Over de opgaven'. Bekijk de digitale opgaven via de cockpit.
REFLECTIE Bekijk hier de pagina’s van het basiswerkschrift op het digibord.
15
Untitled-1 17 TMH_9789006662375_ATQ HL G3B3.indd 15
16/11/2020 08:54 29/06/20 10:20
BLOK 3 | Les 8 LESDOEL De leerling kan bedragen tot en met 20 euro betalen en wisselen in verschillende munten en biljetten.
totaalbedrag te komen; • geld wisselen; • berekenen hoeveel geld je terug krijgt bij de kassa.
Instructie: • handig rekenen om snel tot het
Vervolg op: Betalen met 1, 2 en 5 euro.
LES 8
Blok 3 1
3
nu jij! geef
terug
€
7 euro
€
18 euro
€
11 euro
2
OVER DE OPGAVEN
lesdoel ik betaal en wissel met munten en biljetten.
koop
teken het bedrag met alleen munten.
12 euro
2
2
2
13 euro
2
2
teken en vul in.
meerdere antwoorden mogelijk.
koop
terug
geef
€
3
16 euro
€
4
8 euro
€
2
11 euro
€
4
18 euro
€
2
1
12 euro
3
4
meerdere antwoorden mogelijk.
4
BASIS
5
1
19 euro
17
31/03/2020 12:00:32
9789006919332_gr3_bws_blok3.indd 17
3 geef
terug
7 euro
€
3
18 euro
€
2
€
11 euro
teken het bedrag met alleen munten.
12 euro
2
2
17 euro
13 euro
2
2
teken en vul in.
meerdere antwoorden mogelijk.
koop
terug
4
meerdere antwoorden mogelijk.
PLUS
geef
€
3
16 euro
€
4
8 euro
€
2
11 euro
€
4
18 euro
€
2
1
12 euro
4
2
meerdere antwoorden mogelijk.
wissel op 2 manieren.
5
15 euro
1 5
1
1
2
19 euro
18 euro
16
9789006919394_gr3_pws_blok3.indd 16
31/03/2020 12:00:34
lesdoel ik betaal en wissel met munten en biljetten.
nu jij!
2
1
1
18 euro
Blz. 16-17
koop
2
1
2
LES 8
Blok 3
meerdere antwoorden mogelijk.
wissel op 2 manieren.
15 euro
16
9789006919332_gr3_bws_blok3.indd 16
2
2
5
17 euro
Blz. 16-17
Didactische aandachtspunten: In deze les wordt voor het eerst het begrip wisselgeld geïntroduceerd. De opgaven voor Basis en Plus zijn daarom hetzelfde.
17
31/03/2020 10:31:59
9789006919394_gr3_pws_blok3.indd 17
31/03/2020 10:32:00
Opgave 2 Basis: De leerlingen tekenen de bedragen met munten. Meerdere antwoorden zijn mogelijk. Plus: Opgave gelijk aan Basis. Opgave 3 Basis: De leerlingen rekenen het wisselgeld uit, tekenen het in munten en schrijven het bedrag aan wisselgeld op. Plus: Opgave gelijk aan Basis. Opgave 4 | signaalopgave Basis: De leerlingen stellen de bedragen op nog 2 andere manieren samen en tekenen de munten en biljetten. Plus: Opgave gelijk aan Basis.
LES 8 INSTRUCTIE De leerling kan bedragen tot en met 20 euro betalen en wisselen in verschillende munten en biljetten. • Blik met de leerlingen terug op opgave 2 van de vorige les. Vraag hen om tips om het totale bedrag zo snel en handig mogelijk te berekenen. • Doe hardop voor hoe je de eerste 2 bedragen kunt optellen. Vertel hierbij precies wat je doet en welke stappen je neemt. Laat zien dat je altijd met het biljet of de munt met de hoogste waarde begint. Maak handige combinaties met de biljetten en munten (zoals eerst 2 biljetten van 5 optellen tot een biljet van 10). • Laat daarna de leerlingen in tweetallen de laatste 2 bedragen optellen. Vraag hen om te bekijken hoe het optellen het snelst en handigst kan. • Bespreek de berekening van de 2 laatste bedragen. Hoeveel manieren zijn er? Hoe kan het handig? • Bekijk met de leerlingen de afbeelding van de zaklamp en de biljetten van 5 euro. • Laat de leerlingen de context verwoorden: De zaklamp kost 17 euro en de koper heeft 20 euro. Op welke manieren kan hij de zaklamp betalen?
16
TMH_9789006662375_ATQ Untitled-1 18 HL G3B3.indd 16
16/11/2020 29/06/20 10:20 08:54
Materiaal: Instructiegeld (per leerling) Printblad met afbeeldingen van voorwerpen met een prijskaartje (20 euro of minder), geknipt. LET OP: deze les bevat een signaalopgave.
• Bespreek de 2 oplossingen: 1. de koper wisselt zijn geld om en wisselt 1 briefje van 5 euro om voor losse munten. Of 2. De koper geeft de 20 euro en krijgt aan de kassa geld terug. • Vraag de leerlingen welke sommen er bij dit verhaal horen (20 – 17 = 3, maar ook aanvullen: 17 + … = 20). • Bekijk met de leerlingen de tabel waarin de situatie is afgebeeld. • Vul samen de antwoorden in bij ‘terug’. Laat de leerlingen verschillende mogelijkheden bedenken om het bedrag van 3 euro kunt samenstellen. • Vertel dat zij in deze les wordt oefenen met betalen en geld terugkrijgen. Hierbij horen de woorden ‘koop’, ‘geef’ en ‘terug.’
BEGELEIDE INOEFENING | OPGAVE 1 NU JIJ! • De leerlingen maken opgave 1. • Bespreek de opgave na. Besteed aandacht aan de 2 manieren waarop je het wisselgeld kunt uitrekenen: door een minsom of door aanvullen van het bedrag tot 20 euro.
VERWERKING Zie 'Over de opgaven'. Bekijk de digitale opgaven via de cockpit.
EXTRA INSTRUCTIE | MAAT • Besteed extra aandacht aan het inwisselen met behulp van instructiegeld. • Laat de leerlingen wisselende bedragen tussen de 10 en 20 euro leggen met het instructiegeld. • Laat de leerlingen een biljet van 5 euro wisselen voor munten. • Besteed aandacht aan de manieren waarop je het wisselgeld kunt uitrekenen.
REFLECTIE • Verdeel de groep in tweetallen en geef elk tweetal 4 briefjes van 5 euro, 5 munten van 2 euro en 5 munten van 1 euro. • Geef ieder tweetal ook een paar kaartjes met de voorwerpen en prijskaartjes. • Laat de tweetallen het gevraagde bedrag samenstellen en kijken op welke manier er gepast betaald kan worden.
STRATEGIEËN optellen geldbedragen (tot 100); Het optellen in de context van geldbedragen gebruikt de eigen schappen van geld: geld is omwisselbaar en heeft de structuur van euro’s, respectievelijk: 1, 2, 5, 10, 20, 50, 100, 200 en 500. Voorbeeld: een briefje van € 10, is omwisselbaar, in 2 briefjes van € 5, of 10 munten van € 1. Aandachtspunten: • Het grootste aandachtspunt is dat geld als fysiek materiaal in snel tempo uit onze maatschappij verdwijnt. Daarmee verdwijnt ook het gevoel dat meer munten, meer geld (oftewel: waarde) is. • Let op: 10 munten van € 1 lijkt méér dan 1 briefje van € 10,-. • Omdat het geld-rekenen zich richt op de positiewaarde, is het gebruik van een getallenlijn niet handig. Model daarbij is: instructiegeld. splitsen Splitsstrategie A: een getal is te splitsen in 2 (of meer) andere getallen die samen evenveel zijn als het gesplitste getal. Leerlingen leren zien dat een getal opgebouwd is uit meerdere getallen. Splitsen betekent dat je een getal uit elkaar haalt, oftewel de distributieve eigenschap of inwisseleigenschap: 10 is om te wisselen in 2 en 8, maar 2 en 8 samen zijn en blijven 10. Het blijft evenveel, ook als je het op een andere manier splitst. Een model als de splitstabel laat zien dat steeds 1 getal centraal staat en dat er meerdere splitsingen te maken zijn. Het verdelen of inwisselen speelt later een belangrijke rol bij het rekenen met verhoudingen, maar ook bij het cijferend rekenen, of het rekenen in de context van geld. Splitsstrategie B: een volgende stap in het splitsen gaat over het splitsen in (honderdtallen), tientallen en eenheden: splitsend rekenen maakt gebruik van de positiewaarde van getallen. De waarde van de cijfers 3 in een getal als ‘33’ verschilt, maar je rekent op dezelfde manier met beide getallen. Door te splitsen leert de leerling dat een getal uit eenheden, tientallen, honderdtallen en duizendtallen bestaat. Uiteindelijk leidt het splitsen tot het rekenen met geld en het cijferend rekenen. Bij geld leer je € 10, in te wisselen voor 10 losse euro’s, of 2 briefjes van € 5,. Bij het (cijferend) optellen en aftrekken splits je de positiewaarde van getallen. Aftrekken werkt op deze manier alleen als je geen tiental overschrijdt. Getallen bestaan uit tientallen en eenheden die op die manier makkelijk bij elkaar worden opgeteld. Splitsend optellen (nietcijferend): 253 + 135 = 200 + 300 en 50 + 30 en 3 + 5. Dat is dus: 500 + 80 + 8 = 588.
17
Untitled-1 19 TMH_9789006662375_ATQ HL G3B3.indd 17
16/11/2020 08:54 29/06/20 10:20
BLOK 3 | Les 9 LESDOEL
Automatiseren & memoriseren: Getallen tot en met 20 op een getallenlijn plaatsen.
De leerling kan bedragen tot en met 20 euro betalen en wisselen in verschillende munten en biljetten.
Blok 3 LES 9
2
5
reken uit en maak vast.
meerdere antwoorden mogelijk. samen 8 punten.
1
samen 8 punten.
samen 8 punten.
3
9
10
samen 10 punten.
2
8
samen 10 punten.
6
samen 6 punten.
1
9
3
5
1
7
6
5 8
2
4
2
€ 15,00
4 7
samen 6 punten.
5
1 6
samen 7 punten.
4
3 4
samen 7 punten.
5
samen 9 punten.
5
4
2
samen 9 punten.
8
reken en vul de waarde in. koop
1
geef
terug
16 euro
2
1
1
1
1
1
2
1
1
reken uit. 7 + 3 = 10
2 +3 =5
5 +3 =8
3 +5 =8
7 +2 =9
2 +4 =6
5 + 5 = 10
4 +3 =7
7 +2 =9
17 euro
1 +7 =8
4 +4 =8
11 euro
4 +5 =9
3 + 7 = 10
7 +1 =8
1 +5 =6
9789006919332_gr3_bws_blok3.indd 18
BASIS
19
31/03/2020 12:00:35
Blz. 18-19
9789006919332_gr3_bws_blok3.indd 19
31/03/2020 12:00:44
Blok 3 LES 9
3
lesdoel ik betaal en wissel met munten en biljetten.
deze opgave maak je digitaal.
+
=9
+
+
+
=6
+
+
=8
+
+
= 10
meerdere antwoorden mogelijk.
vul in. 8 punten.
1 2 4 7
+
8 punten.
8 punten.
10 punten.
10 punten.
3
8
6
5 8
9
10 punten.
6
Opgave 5 Basis: De leerlingen tekenen de bedragen op 2 manieren. Plus: Opgave gelijk aan Basis.
reken en vul de waarde in. koop
4
OVER DE OPGAVEN | VERWERKING
10
10 punten.
geef
terug
16 euro
2
1
1
17 euro
1
1
1
2
1
1
reken uit. 7+3
= 10
7+2
5+3
5+5
6+2
=8
=9
6+3
=8
4+3
= 10
4+6
5+3
=8
=9
5+2
=7
1+3
= 10
1+9
3+6
=9
=7
3+7
= 10
=4
2+7
=9
= 10
2+6
11 euro
=8
18
9789006919394_gr3_pws_blok3.indd 18
PLUS
Blz. 18-19
19
31/03/2020 10:32:02
Opgave 4 Basis: De leerlingen rekenen de plussommen uit. Plus: De leerlingen vullen de getallen in die de plussommen kloppend maken.
2
€ 11,00
+
5
2
€ 18,00
meerdere antwoorden mogelijk.
teken en reken uit.
meerdere antwoorden mogelijk.
koop 1 kaartje. teken op 2 manieren.
€ 9,00
5
€ 15,00
2
Opgave 3 Basis: De leerlingen splitsen de puntenaantallen in 2 getallen en schrijven de getallen op de blikken. Plus: Zelfde soort opdracht als Basis, de leerlingen schrijven alleen de getallen op.
4 +5 =9
18
1
Opgave 2 Basis: De leerlingen verbinden de sommen met de sjoelbakken en schrijven het totale puntenaantal op. Plus: De leerlingen splitsen de antwoorden in 3 of 4 getallen.
2
€ 11,00
2+1+4=7
2
2
5
€ 18,00
4+2+3=9
maak de punten.
meerdere antwoorden mogelijk.
koop 1 kaartje. teken op 2 manieren.
2 + 4 + 4 = 10
3
OVER DE OPGAVEN | OEFENEN & HERHALEN
lesdoel ik betaal en wissel met munten en biljetten.
deze opgave maak je digitaal.
€ 9,00
1
Herhalen: • optellen van 3 getallen onder de 10; • splitsen van getallen onder de 10; • plussommen tot en met 10.
9789006919394_gr3_pws_blok3.indd 19
31/03/2020 10:32:04
Opgave 6 Basis: De leerlingen tekenen de bedragen die ze terugkrijgen met 3 munten. Plus: Opgave gelijk aan Basis.
18
TMH_9789006662375_ATQ Untitled-1 20 HL G3B3.indd 18
16/11/2020 29/06/20 10:20 08:54
Verwerken: • een bedrag samenstellen onder de 20 euro met munten van 2 en 1 euro en biljetten van 5 euro; • wisselgeld berekenen.
Materiaal: Bergkaart (per leerling)
LES 9 AUTOMATISEREN & MEMORISEREN De leerlingen maken deze digitaal of op een kopieerblad.
OEFENEN & HERHALEN Zie 'Over de opgaven'.
TERUGBLIK INSTRUCTIE VORIGE LES De leerling kan bedragen tot en met 20 euro betalen en omwisselen voor verschillende munten en biljetten. • Blik terug op de vorige les en herhaal het doel ervan
VERWERKING Zie 'Over de opgaven'. Bekijk de digitale opgaven via de cockpit.
REFLECTIE • Laat de leerlingen de Bergkaart invullen. • Bespreek na. Bekijk hier de pagina’s van het basiswerkschrift op het digibord. STRATEGIEËN optellen geldbedragen (tot 100); Het optellen in de context van geldbedragen gebruikt de eigen schappen van geld: geld is omwisselbaar en heeft de structuur van euro’s, respectievelijk: 1, 2, 5, 10, 20, 50, 100, 200 en 500. Voorbeeld: een briefje van € 10, is omwisselbaar, in 2 briefjes van € 5, of 10 munten van € 1. Aandachtspunten: • Het grootste aandachtspunt is dat geld als fysiek materiaal in snel tempo uit onze maatschappij verdwijnt. Daarmee verdwijnt ook het gevoel dat meer munten, meer geld (oftewel: waarde) is. • Let op: 10 munten van € 1 lijkt méér dan 1 briefje van € 10,-. • Omdat het geld-rekenen zich richt op de positiewaarde, is het gebruik van een getallenlijn niet handig. Model daarbij is: instructiegeld.
splitsen Splitsstrategie A: een getal is te splitsen in 2 (of meer) andere getallen die samen evenveel zijn als het gesplitste getal. Leerlingen leren zien dat een getal opgebouwd is uit meerdere getallen. Splitsen betekent dat je een getal uit elkaar haalt, oftewel de distributieve eigenschap of inwisseleigenschap: 10 is om te wisselen in 2 en 8, maar 2 en 8 samen zijn en blijven 10. Het blijft evenveel, ook als je het op een andere manier splitst. Een model als de splitstabel laat zien dat steeds 1 getal centraal staat en dat er meerdere splitsingen te maken zijn. Het verdelen of inwisselen speelt later een belangrijke rol bij het rekenen met verhoudingen, maar ook bij het cijferend rekenen, of het rekenen in de context van geld. Splitsstrategie B: een volgende stap in het splitsen gaat over het splitsen in (honderdtallen), tientallen en eenheden: splitsend rekenen maakt gebruik van de positiewaarde van getallen. De waarde van de cijfers 3 in een getal als ‘33’ verschilt, maar je rekent op dezelfde manier met beide getallen. Door te splitsen leert de leerling dat een getal uit eenheden, tientallen, honderdtallen en duizendtallen bestaat. Uiteindelijk leidt het splitsen tot het rekenen met geld en het cijferend rekenen. Bij geld leer je € 10, in te wisselen voor 10 losse euro’s, of 2 briefjes van € 5,. Bij het (cijferend) optellen en aftrekken splits je de positiewaarde van getallen. Aftrekken werkt op deze manier alleen als je geen tiental overschrijdt. Getallen bestaan uit tientallen en eenheden die op die manier makkelijk bij elkaar worden opgeteld. Splitsend optellen (nietcijferend): 253 + 135 = 200 + 300 en 50 + 30 en 3 + 5. Dat is dus: 500 + 80 + 8 = 588.
19
TMH_9789006662375_ATQ Untitled-1 21 HL G3B3.indd 19
16/11/2020 29/06/20 10:20 08:54
BLOK 3 | Les 10 LESDOELEN
Handig rekenen: Tellen van een hoeveelheid door een telweg of verdelen in groepjes.
• De leerling kan getallen tot en met 20 op de getallenlijn plaatsen. • De leerling kan bedragen tot en met 20 euro betalen en wisselen in verschillende munten en biljetten.
LES 10
Blok 3 1
extra oefenen 1
reken handig.
OVER DE OPGAVEN | EXTRA OEFENEN
a maak vast.
ik gebruik een telweggetje.
ik tel in groepjes.
0
20
11
8
6
4
14
17
13
18
2
6
3
8
14
13
18
17
b vul in. 0
2
2
20
3
4
5
2
3
4
7
8
9
1
2
3
13
14
15
12
13
14
17
18
19
11
12
13
8
9
10
4
5
6
6
7
8
5
6
7
18
19
20
14
15
16
16
17
18
15
16
17
vul in.
14
€
4 3
5
9
12
14
19
BASIS
2
1
31/03/2020 12:00:48
Blz. 20 -21
2
2
2
2
2
2
2
2
2
5
2
2
2
2
1
1
9789006919332_gr3_bws_blok3.indd 21
31/03/2020 12:00:52
extra oefenen 1
reken handig.
0
20
11
8
6
4
14
17
13
18
2
6
3
8
14
13
18
17
b vul in. 0
2
2
20
16
18
20
10
12
14
5
6
7
16
17
6
8
10
6
8
10
7
8
9
1
2
3
9
11
13
5
7
9
17
18
19
3
4
5
14
16
18
15
17
19
6
7
8
15
16
17
14
14
12
PLUS
12
geef
terug
9 17 euro
2
1
16 euro
2
2
19
21
20
9789006919394_gr3_pws_blok3.indd 20
€
Opgave 4 Basis: De leerlingen tekenen de bedragen op een verschillende manier. Plus: De leerlingen tekenen wat het wisselgeld is.
reken en vul de waarde in. kost
5
3
18
vul in.
€
4
Opgave 3 Basis: De leerlingen schrijven de totaalbedragen op. Plus: Opgave gelijk aan Basis.
vul in.
nu even anders. schrijf en kleur.
3
Opgave 2 Basis: De leerlingen schrijven de buurgetallen op. Plus: Zelfde soort opdrachten als Basis, de leerlingen schrijven de bijnabuurgetallen op.
a maak vast.
ik gebruik een telweggetje.
ik tel in groepjes.
12
21
LES 10
Blok 3
€
Opgave 1 Basis: De leerlingen maken de getallen aan de getallenlijn vast. De leerlingen vullen de getallen van de getallenlijn in. Plus: Opgave gelijk aan Basis.
wissel. vul de waarde in.
20
9789006919332_gr3_bws_blok3.indd 20
Lesdoel: De leerling kan getallen tot en met 20 op de getallenlijn plaatsen. Lesdoel: De leerling kan bedragen tot en met 20 euro betalen en wisselen in verschillende munten en biljetten.
vul in.
nu even anders. schrijf en kleur.
3
Nu even anders: Oefenen met de getallenrij tot 20.
Blz. 20-21
31/03/2020 10:32:09
9789006919394_gr3_pws_blok3.indd 21
31/03/2020 10:32:13
20
TMH_9789006662375_ATQ Untitled-1 22 HL G3B3.indd 20
16/11/2020 29/06/20 10:20 08:54
Afronden weektaken
Materiaal: Getalkaartjes 1 tot en met 20 (tweetal)
LES 10
STRATEGIEËN
HANDIG REKENEN INSTRUCTIE
Structureren en patronen herkennen/ tellen in groepjes Structureren is het tellen met behulp van steeds dezelfde groepjes of rijtjes. Oftewel: je geeft structuur aan in hoeveelheden. De structuur kan willekeurig gekozen worden (groepjes van 2 of 3), maar uiteindelijk maken we gebruik van een 5 of 10structuur. Ons getalsysteem is gebaseerd op een tientallig stelsel. In elk tiental komen de cijfers 1 tot en met 9 voor (31, 41, 51). We leren leerlingen vanuit het tellen structuur aan te brengen en werken toe naar het herkennen van (eerst) de 5structuur, en vervolgens de 10structuur. De modellen hebben de 10 of 5structuur al in zich: je vingers, eierdoos, stippenpatronen, geld, kralenketting, getallenlijn. Alternatieve strategie: de 2structuur, of 3structuur die je gebruikt bij de tafels.
• De leerlingen maken opgave 1. Ze kiezen zelf een handige manier om de hoeveelheden te tellen en schrijven het aantal op. • Bespreek de opgave na. Besteed aandacht de verschillende manieren van structureren die de leerlingen hebben gebruikt.
NU EVEN ANDERS • Verdeel de groep in tweetallen. • Geef elk tweetal een stapel getallenkaartjes (geschud). • Vertel de leerlingen de volgende regels: - De leerlingen nemen opgave 2 uit hun werkschrift erbij. - Eén van het tweetal pakt 2 getalkaartjes van de stapel. Als één van de getalkaartjes het getal in het midden is van opgave 2 dan gaat dit kaartje onderop de stapel en pakt de leerling een nieuw kaartje. - De leerling schrijft de 2 getallen van de getrokken kaartjes aan de linker- en rechterkant van het getal in het werkschrift. - De leerling kleurt in het werkschrift het getal dat het dichtst bij het getal in het midden ligt. - Daarna is de andere leerling aan de beurt. - Dit herhalen de leerlingen totdat opgave 2 helemaal is ingevuld. • Bespreek het spel na afloop met de leerlingen. Vraag hen welke kaartjes gemakkelijk waren en welke moeilijk, of er soms ook kaartjes waren die op gelijke afstand van het getal in het midden lagen en hoe dit werd opgelost.
AFRONDEN WEEKTAKEN
Positioneren van getallen (op de getallenlijn) Getallen ten opzichte van andere getallen. De positiewaarde van een getal geeft aan welke waarde het heeft op een bepaalde plaats in het getal. De 4 in 24 is 4 waard, maar de 4 in 42 is 40 waard. Getallen hebben een bepaalde volgorde en opbouw. Het gaat over minder en meer, buurgetallen en de relatie die getallen ten opzichte van elkaar hebben. (Hoe weet je dat 75 hoger is dan 59? De 9 is toch hoger dan de 7 of 5?) De positiewaarde van getallen wordt o.a. aangeboden met DHTEmodel als ondersteuning en door het op volgorde zetten van getallen met dezelfde cijfers. Modellen daarbij zijn: • getallenlijn; • kralensnoer; • MAB-materiaal.
21
Untitled-1 23 TMH_9789006662375_ATQ HL G3B3.indd 21
16/11/2020 08:54 29/06/20 10:20
BLOK 3 | Les 11 LESDOEL
Instructie: • hoeveelheden die in 2 gelijke delen kunnen worden verdeeld of niet.
De leerling kan hoeveelheden tot en met 20 eerlijk verdelen.
LES 11
Blok 3 1
OVER DE OPGAVEN
lesdoel ik kan eerlijk verdelen.
4
nu jij! a eerlijk verdelen voor 2 kinderen. kleur in 2 kleuren.
b eerlijk verdelen op het rekenrek. teken.
16 = 8
2
+
8
12
=
6
+
schrijf de som als eerlijk verdelen kan.
10 = 5
+
15 =
13 =
5
4
+
4
11 =
+
+
16 = 8
+
8
17 =
+
+
18 = 9
+
9
12 = 6
+
8=
6
teken als eerlijk verdelen kan. 2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
5
12 = 6
20
vul in.
6
12
=
6
+
6
14
=
7
+
7
10
=
5
+
5
16
=
8
+
8
8
=
4
+
4
18
=
9
+
9
+6
8 =4
+4
5 =3+2
+9
6 =3
+3
7 =3+4
10 = 5
+5
14 = 7
+7
16 = 8
8=
BASIS
20 = 10
1
31/03/2020 12:00:56
Blz. 22-23
4
8
12
=
6
+
+
9=
+
18 = 9
+
12 =
+
meerdere antwoorden mogelijk.
9=3
9
18 =
+
12 =
+
+3
+3
10 =
reken uit. dubbel en bijna-dubbel. +6
8 =4
+4
5 =3+2
15 = 7 + 8
+9
6 =3
+3
7 =3+4
17 = 8 + 9
10 = 5
+5
14 = 7
+7
18 = 9
16 = 8
+8
20 = 10
9 =5+4
+ 10
19 = 9 + 10
11 = 5 + 6
+6
12 = 3
+3
+3
+3
vul in.
=
6
+
6
14
=
7
+
7
10
=
5
+
5
16
=
8
+
8
8
=
4
+
4
18
=
9
+
9
12 = 4
22
9789006919394_gr3_pws_blok3.indd 22
PLUS
Blz. 22-23
+4
+4
12 = 2 +2
+2
+2
+2
+2
12 = 1 +1
+1
+1
+1
+1
+1
+1
+1
9789006919394_gr3_pws_blok3.indd 23
Opgave 5 Basis: De leerlingen splitsen de getallen in dubbel en bijna dubbel en maken de sommen af. Plus: Opgave gelijk aan Basis.
+1
+1 +1
23
31/03/2020 10:32:22
Opgave 4 Basis: De leerlingen verdelen de hoeveelheden in 2 gelijke of bijna gelijke groepen. Ze vullen de sommen in waar eerlijk verdelen mogelijk is. Plus: Zelfde soort opdrachten als opgave 6 van Basis, meer opdrachten.
13 = 6 + 7
verdeel eerlijk op zoveel mogelijk manieren. schrijf ook de som.
12 = 6
12
Opgave 3 Basis: De leerlingen schrijven de sommen op die bij de rekenrekken horen. Plus: Opgave gelijk aan Basis.
31/03/2020 12:00:57
verdeel eerlijk. schrijf de som.
12 = 6
6
meerdere antwoorden mogelijk.
verdeel eerlijk op 2 manieren. teken en vul in.
6
3
13 = 6 + 7
meerdere antwoorden mogelijk.
8=
5 +
11 = 5 + 6
Opgave 2 Basis: De leerlingen tekenen het aantal rode en blauwe ballen in de hokjes waar het getal deelbaar is door 2. Plus: De leerlingen verdelen de hoeveelheden eerlijk over een zelf gekozen aantal groepjes en schrijven de bijbehorende plussom op 2 manieren op.
17 = 8 + 9
lesdoel ik kan eerlijk verdelen.
nu jij! a eerlijk verdelen voor 2 kinderen. kleur in 2 kleuren.
16 = 8
19 = 9 + 10
9789006919332_gr3_bws_blok3.indd 23
b eerlijk verdelen op het rekenrek. teken.
2
+ 10
15 = 7 + 8
9 =5+4
23
LES 11
Blok 3
+8
verdeel eerlijk. kies zelf hoe.
22
9789006919332_gr3_bws_blok3.indd 22
6
reken uit. dubbel en bijna-dubbel.
18 = 9
3
Vervolg op: Handig tellen.
31/03/2020 10:32:24
Opgave 6 | signaalopgave Basis: De leerlingen verdelen de hoeveelheden eerlijk over de groepjes. Ze bepalen zelf in hoeveel groepjes en schrijven de bijbehorende plussommen op. Plus: De leerlingen verdelen 12 fiches op verschillende manieren in eerlijke groepjes en tekenen de groepjes.
22
TMH_9789006662375_ATQ Untitled-1 24 HL G3B3.indd 22
16/11/2020 29/06/20 10:20 08:54
Didactische aandachtspunten: Beheersen de leerlingen het heen en terugtellen op de getallenlijn?
Materiaal: • 20 fiches per tweetal. • Rekenrek per leerling.
LES 11 INSTRUCTIE De leerling kan hoeveelheden tot en met 20 eerlijk verdelen. • Verdeel de groep in tweetallen en geef elk tweetal verschillende hoeveelheden fiches (maximaal 20). • Laat de leerlingen de hoeveelheden proberen eerlijk in 2 groepen te verdelen. • Bespreek na met de groep. Besteed aandacht aan de manier van delen die de leerlingen hebben gebruikt en aan de termen ‘dubbel’ en ‘bijna dubbel’. • Schrijf op het bord welke hoeveelheden wel eerlijk te verdelen waren en welke niet. Schrijf het zo op dat de getallen op volgorde van grootte staan. • Zoek met de leerlingen de regelmaat en kenmerken van de 2 rijen. • Laat de leerlingen 12 opzetten op 2 rijen, waarbij de kralen eerlijk over de 2 rijen worden verdeeld. • Bespreek na. Besteed aandacht aan hoe je snel kunt zien of je 12 eerlijk kunt verdelen. • Schrijf ook de bijbehorende som op het bord: 12 = 6 + 6. • Herhaal eventueel met andere even getallen onder de 20.
BEGELEIDE INOEFENING | OPGAVE 1 NU JIJ! • De leerlingen maken opgave 1. • Bespreek de opgave na. Besteed aandacht aan hoe je kunt zien of de hoeveelheden eerlijk zijn verdeeld bij de groepjes en op het rekenrek, hoe de leerlingen de 2 gelijke groepen hebben gemaakt en de termen ‘dubbel’ en ‘bijna dubbel’.
VERWERKING Zie 'Over de opgaven'. Bekijk de digitale opgaven via de cockpit.
LET OP: deze les bevat een signaal opgave. Deze opgave is een opgave van een opvolgend niveau. De opgaven zijn te herkennen aan het vuurtorensymbool.
EXTRA INSTRUCTIE | MAAT • Besteed extra aandacht aan verdelen met behulp van fiches. • Laat de leerlingen in tweetallen 18 fiches eerlijk verdelen. • Bespreek na hoe ze te werk zijn gegaan. Besteed aandacht aan het pakken van meerdere fiches per keer. • Vraag de leerlingen om 18 op te zetten op het rekenrek, zodat de kralen eerlijk zijn verdeeld over de 2 rijen. Schrijf de som ’18 = 9 + 9’ op.
EXTRA INSTRUCTIE | PLUS • Besteed kort aandacht aan het begrip ‘eerlijk verdelen’ en leg uit dat dit niet altijd hoeft te betekenen dat er in tweeën wordt verdeeld.
REFLECTIE Bekijk hier de pagina’s van het basiswerkschrift op het digibord. STRATEGIEËN Structureren en patronen herkennen/tellen in groepjes Structureren is het tellen met behulp van steeds dezelfde groepjes of rijtjes. Oftewel: je geeft structuur aan in hoeveelheden. De structuur kan willekeurig gekozen worden (groepjes van 2 of 3), maar uiteindelijk maken we gebruik van een 5 of 10structuur. Ons getalsysteem is gebaseerd op een tientallig stelsel. In elk tiental komen de cijfers 1 tot en met 9 voor (31, 41, 51). We leren leerlingen vanuit het tellen structuur aan te brengen en werken toe naar het herkennen van (eerst) de 5structuur, en vervolgens de 10structuur. De modellen hebben de 10 of 5structuur al in zich: je vingers, eierdoos, stippenpatronen, geld, kralenketting, getallenlijn. Alternatieve strategie: de 2structuur, of 3structuur die je gebruikt bij de tafels.
23
TMH_9789006662375_ATQ Untitled-1 25 HL G3B3.indd 23
16/11/2020 29/06/20 10:20 08:54
BLOK 3 | Les 12 LESDOEL
Automatiseren & memoriseren: Getallen tot en met 10 op volgorde zetten.
De leerling kan hoeveelheden tot en met 20 eerlijk verdelen.
LES 12
Blok 3 1 2
OVER DE OPGAVEN | OEFENEN & HERHALEN
lesdoel ik kan eerlijk verdelen.
deze opgave maak je digitaal.
5
meerdere antwoorden mogelijk.
verdeel eerlijk. teken. kies zelf hoe.
in welk vak zie je. kruis aan.
Opgave 2 Basis: De leerlingen kruisen aan in welk vakken de juiste hoeveelheid rechthoeken, cirkels en driehoeken staan. Plus: Opgave gelijk aan Basis.
3 2 1
2 4
6
3
3
reken uit. dubbel en bijna-dubbel. 8 =4
vul in.
7
4
7
+4
12 = 6
+2
14 = 7
6 =3
+3
10 = 5
+5
4 =2
6
+6
7=4+3
+7
5 =3
16 = 8
+8
20 = 10
+ 10
9 =5
+4
11 = 6
+5
+2
13 = 7
+6
15 = 8
+7
17 = 9
19 = 10
+8 +9
vul in.
We delen eerlijk.
9 4
15
12
4 +4 =8
6 + 6 = 12
8 + 8 = 16
3 +3 =6
5 + 5 = 10
7 + 7 = 14
9 + 9 = 18
3 +2 =5
4 +5 =9
4 +3 =7
7 + 6 = 13
5 + 6 = 11
8 + 9 = 17
7 + 8 = 15
Mia
Hassan
8
16
8
18
9
9
15
7
7
vul in. 2 +2 =4
BASIS 1 2
1
25
31/03/2020 12:00:59
Blz. 24-25
9789006919332_gr3_bws_blok3.indd 25
31/03/2020 12:01:02
LES 12
Blok 3
over
Opgave 3 Basis: De leerlingen vullen het aantal kralen in die zijn opgezet op de rekenrekken. Plus: De leerlingen tekenen kralen op de rekenrekken als dubbelen en bijna dubbelen.
9 + 10 = 19
24
9789006919332_gr3_bws_blok3.indd 24
Herhalen: • herkennen van de rechthoek, cirkel en driehoek; • tellen van dubbelen en bijna dubbelen op een rekenrek; • plussommen maken met dubbelen en bijna dubbelen.
lesdoel ik kan eerlijk verdelen.
deze opgave maak je digitaal.
5
meerdere antwoorden mogelijk.
verdeel eerlijk. teken. kies zelf hoe.
in welk vak zie je. kruis aan. 3 2
Opgave 4 Basis: De leerlingen maken de plussommen met dubbel en bijna dubbel. Plus: Zelfde soort opdrachten als Basis. De leerlingen vullen ook de getallen in die de plussommen kloppend maken.
1
OVER DE OPGAVEN | VERWERKING
2 4
6 3
reken uit. dubbel en bijna-dubbel. 8 =4
3
teken dubbel en bijna-dubbel.
7
10
14
13
17
7
+5
4+4=8
4
3+2=5 3+3=6 4+3
5+5 =7
9+9
+5=9 = 10
5 + 6 = 11
= 18
9 + 10 = 19
7+7
7
= 14 + 8 = 15
6
+ 6 = 12
8
+ 8 = 16
7 + 6 = 13
8+9
= 17
PLUS
Blz. 24-25
7=4+3 5 =3
+8
20 = 10
+ 10
Anne
Dylan
Lars
5
5
5
18
6
6
6
12
4
4
4
9
3
3
3
21
7
7
7
9 =5
+4
11 = 6
+5
+2
13 = 7
+6
15 = 8
+7
17 = 9
19 = 10
+8 +9
We delen eerlijk.
25
24
9789006919394_gr3_pws_blok3.indd 24
+6
+7
16 = 8
vul in.
vul in. 2+2=4
14 = 7
10 = 5
15
4
12 = 6
+3
4 =2
6
+4
+2
6 =3
31/03/2020 10:32:25
9789006919394_gr3_pws_blok3.indd 25
31/03/2020 10:32:28
Opgave 5 Basis: De leerlingen verdelen de hoeveelheden eerlijk over een zelfgekozen aantal groepjes. Ze tekenen de groepjes. Plus: Opgave gelijk aan Basis. Opgave 6 Basis: De leerlingen splitsen de getallen in dubbel en bijna dubbel en schrijven de plussommen op. Plus: Opgave gelijk aan Basis. Opgave 7 Basis: De leerlingen verdelen de blokjes eerlijk over de 2 kinderen. Ze schrijven op hoeveel ieder kind krijgt en hoeveel blokjes er eventueel over zijn. Plus: Zelfde soort opdrachten als Basis, de blokjes worden over 3 kinderen verdeeld en er is geen blokje over.
24
TMH_9789006662375_ATQ Untitled-1 26 HL G3B3.indd 24
16/11/2020 29/06/20 10:20 08:54
Verwerken: • hoeveelheden eerlijk verdelen in een groepjes; • getallen splitsen in dubbel en bijna dubbel;
• hoeveelheden eerlijk verdelen in 2 groepen, eventueel met een rest van 1.
LES 12 AUTOMATISEREN & MEMORISEREN De leerlingen maken deze digitaal of op een kopieerblad.
OEFENEN & HERHALEN Zie 'Over de opgaven'.
TERUGBLIK INSTRUCTIE VORIGE LES De leerling kan hoeveelheden tot en met 20 eerlijk verdelen. • Blik met de leerlingen kort terug op de vorige les en herhaal het doel van de les.
VERWERKING Zie 'Over de opgaven'. Bekijk de digitale opgaven via de cockpit.
Materiaal: Klimkaart 'Toetskaart' (per leerling)
STRATEGIEËN Structureren en patronen herkennen/tellen in groepjes Structureren is het tellen met behulp van steeds dezelfde groepjes of rijtjes. Oftewel: je geeft structuur aan in hoeveelheden. De structuur kan willekeurig gekozen worden (groepjes van 2 of 3), maar uiteindelijk maken we gebruik van een 5 of 10structuur. Ons getalsysteem is gebaseerd op een tientallig stelsel. In elk tiental komen de cijfers 1 tot en met 9 voor (31, 41, 51). We leren leerlingen vanuit het tellen structuur aan te brengen en werken toe naar het herkennen van (eerst) de 5structuur, en vervolgens de 10structuur. De modellen hebben de 10 of 5structuur al in zich: je vingers, eierdoos, stippenpatronen, geld, kralenketting, getallenlijn. Alternatieve strategie: de 2structuur, of 3structuur die je gebruikt bij de tafels.
REFLECTIE Bekijk hier de pagina’s van het basiswerkschrift op het digibord.
25
Untitled-1 27 TMH_9789006662375_ATQ HL G3B3.indd 25
16/11/2020 08:54 29/06/20 10:20
BLOK 3 handleiding
ATQ_9789006662375_HL Untitled-1 28 OMSLAG GR3B3.indd All Pages
16/11/2020 08:54