D I T D O SS I E R W O R D T G E P U B L I C E E R D D O O R S M A R T M E D I A E N VA LT N I E T O N D E R D E V E R A N T W O O R D E L I J K H E I D VA N D E R E D AC T I E VA N D E STA N D A A R D
MAART ‘20
HEALTHCARE Brecht Vanneste België: Pharma valley van Europa
Topzorg(en)? Van gegevensbescherming tot personeel
Margot Cloet Samenleving en zorg, samen in verandering
KAREL DECAESTECKER & MARNIX DENYS ”De droom is: een ecosysteem waar onderzoekers, artsen en bedrijven zich samen over klinische vraagstukken buigen.” LEES MEER OP FOKUS-ONLINE.BE. #FOKUSHEALTHCARE
Zen blijven !
STRESS... NO CRASH !
30 tabletten = 1 maand = 15,95 EUR
100% NATUURLIJK: WITHANIA - RHODIOLA - ELEUTHEROCOCCUS www.vistalife.be
In de apotheek
02
EDITORIAL BRECHT VANNESTE
FOKUS-ONLINE.BE
België: pharma valley van Europa In België werken er meer dan 37.000 mensen in de farmaceutische sector. Ons land heeft een uitmuntende reputatie op het vlak van onderzoek en ontwikkeling naar geneesmiddelen en vaccins. Maar ook de productie en export van farmaceutische producten mogen niet vergeten worden.
06
10
18
LEES MEER... 04 Facilitaire dienstverlening: niet zo facile? 06 Technologie: Internet of Medical Things 10
Medische gegevens achter slot en grendel
12 Profiel: Marnix Denys en Karel Decaestecker
W
etenschappers van de bovenste plank, een groot netwerk van ziekenhuizen, hoogopgeleide medewerkers, verscheidene start-ups… zorgen ervoor dat de farmaceutische industrie in België ook wel eens de pharma valley van Europa wordt genoemd. Dat is terecht, want geen enkel ander Europees land evenaart België wat betreft investeringen in de farmaceutische sector. De hoge investeringen in onderzoek en ontwikkeling zorgen voor verschillende opportuniteiten op het vlak van tewerkstelling en innovatie. Alvorens patiënten toegang krijgen tot innovatieve therapieën, wordt er een lange en complexe weg afgelegd. In onze sector is het cruciaal om deze weg samen af te leggen, door samenwerkingen tussen universiteiten, academische expertisecentra en ziekenhuizen. Alles begint namelijk bij uitgebreid wetenschappelijk onderzoek. Dankzij de uitzonderlijke expertise, de continue investeringen en hoogopgeleide onderzoekers is België een topland voor klinisch onderzoek. In 2018 waren er elke dag niet minder dan 5.300 researchers actief en gemiddeld dienden zij elke werkdag twee nieuwe aanvragen tot onderzoek in. Die dure onderzoeken kunnen jarenlang aanslepen en soms duurt het zelfs tot 10 à 15 jaar alvorens een team wetenschappers een nieuw medicijn ontdekt dat voor patiënten het verschil maakt.
04
De sector valt vaak in de prijzen dankzij een innovatief hr-beleid.
Als de cruciale onderzoeksfase succesvol is afgerond, wordt het productieproces op gang gebracht. Dat proces is er een van lange adem, onderhevig aan de hoogste kwaliteitsnormen. Voor sommige complexe biologische
geneesmiddelen of vaccins kan het meerdere jaren in beslag nemen. Ook in deze fase drukt België zijn stempel, met 37 productiesites waar duizenden medewerkers zich elke dag opnieuw inzetten om innovatieve therapieën te produceren en verpakken.
17
De levenslijn van farma en life sciences
18
Wie zal er straks voor ons zorgen?
19
Coördinatie in de geïntegreerde zorg
20
Beter nooit ziek dan altijd maar genezen
22
Expertpanel: De succesfactoren van topzorg gescand
Bovendien exporteert ons land jaarlijks voor meer dan 40 miljard euro aan farmaceutische producten naar de rest van de wereld. De impact hiervan op de lokale tewerkstelling valt niet te onderschatten. Daarnaast zijn er ook verschillende partners van cruciaal belang, zoals transportbedrijven, luchthavens, groothandelaars, grondstofproducenten… De geneesmiddelenindustrie stelt meer dan 37.000 mensen rechtstreeks tewerk, en elk van deze jobs zorgt daarnaast nog eens voor twee bijkomende jobs in andere sectoren.
24
Groene bakjes die levens redden
26
Margot Cloet: Samenleving en zorg, samen in verandering
Het is duidelijk dat we in een bruisende en aantrekkelijke sector werken waar elke medewerker zich iedere dag opnieuw inzet om innovaties beschikbaar te maken om het leven van de patiënt te verbeteren. Maar daar blijft het niet bij. Ook het welzijn en de ontwikkeling van onze medewerkers zijn belangrijk. We ijveren voor een inclusieve en diverse bedrijfscultuur. Persoonlijke ontwikkeling staat centraal en we kunnen mooie perspectieven en carrièremogelijkheden bieden voor mensen die dit nastreven. De bedrijven uit onze sector vallen dus (niet geheel onverwacht) regelmatig in de prijzen op vlak van een innovatief hr-beleid. TEKST BRECHT VANNESTE, ALGEMEEN DIRECTEUR MSD
Nieuwe Vlaamse lotgenotengroep Frontotemporale Dementie (FTD) Elke 4 seconden krijgt ergens iemand dementie. In Vlaanderen lijden er naar schatting 131.800 mensen aan, het aantal personen met jongdementie (-65 jaar) wordt geschat op 1.800. Frontotemporale dementie (FTD) kan optreden vanaf 40 jaar. Bij FTD worden de voorste delen van de hersenen beschadigd, wat resulteert in gedragsveranderingen en wijzigingen in persoonlijkheid en emoties. Geheugenstoornissen staan in het begin minder op de voorgrond.
Meer info op www.alzheimerliga.be De bijeenkomsten vinden plaats in Sint-Niklaas en zijn gratis.
Omdat jongdementie een grote impact heeft op het sociale leven van de betrokkenen heeft de Alzheimer Liga Vlaanderen 10 familiegroepen rond jongdementie in het leven geroepen. Onderling contact en informatie staan hierbij centraal. Eind 2018 werd naar aanleiding van het Symposium Jongdementie FTD een Vlaamse lotgenotengroep Frontotemporale Dementie opgericht, specifiek voor mantelzorgers en familieleden. Dit vanuit de nood om het eigen verhaal te delen.
COLOFON. PRODUCTIELEIDER: Christian Nikuna Pemba HOOFDREDACTIE: Ellen Van Hoegaerden TEKST: Heleen Driesen Hermien Vanoost Frederic Petitjean COVERBEELD: Sandra Mermans VORMGEVING: Baïdy Ly DRUKKERIJ: Corelio
SMART MEDIA AGENCY SMART STUDIO Leysstraat 27, 2000 Antwerpen Tel +32 3 289 19 40 redactie@smartmediaagency.be studio@smartmediaagency.be
Veel leesplezier Rik Geets & Niels Diependaele
Wij volgen tuberculose op de voet. Logisch, toch? 24 maart Wereldtuberculosedag 1 persoon op de 4 is besmet met slapende tbc-bacteriĂŤn. 10 miljoen van hen ontwikkelen actieve tuberculose. 1,5 miljoen sterven aan de ziekte. DĂĄt maakt van tuberculose de dodelijkste infectieziekte wereldwijd. En daarom volgen wij tbc op de voet.
Koop onze nieuwe sokken, en volg samen met ons tbc op de voet. Of doe een gift op BE05 0000 0000 7575 www.damiaanactie-shop.be
04
OMGEVING FACILITY MANAGEMENT
FOKUS-ONLINE.BE
Facilitaire diensten: niet zo ‘facile’ Ziekenhuizen streven vandaag ook op gevoelsvlak naar een ‘healing environment’. Want de geur van koffie werkt nu eenmaal beter dan die van ontsmettingsmiddel. Facilitaire diensten zijn de vaandeldragers. Maar tegenover groeiende eisen staan krimpende middelen.
I
n het woord patiënt zit het Franse woord ‘patienter’, ofwel ‘geduld hebben’, leert Luc Vanhaverbeke, diensthoofd facilitaire dienst van het UZ Leuven, ons een stukje etymologie. “Maar wie wil er vandaag nog geduldig zijn beurt afwachten op een koude stoel in een kale gang?” “Die term ‘patiënt’ mag wat ons betreft worden weggezet in de encyclopedie”, beantwoordt Vanhaverbeke zelf zijn vraag. “Liever hebben we het in de facilitaire dienstverlening over een klant of een gast. En net zoals thuis willen we het die gast ook in het ziekenhuis zo aangenaam mogelijk maken.” Het facilitair diensthoofd haalt zich zonder veel nostalgie een ziekenhuiskamer van twintig jaar geleden voor de geest. “Kabeltelevisie was toen al lang ingeburgerd bij mensen thuis, maar in het ziekenhuis hadden we nog geen tv op de kamer. Dat vond toen blijkbaar niemand belangrijk. En uiteraard, je komt niet naar een ziekenhuis om er te logeren, lekker te eten of je soapserie te volgen. Typisch is wel: terwijl mensen de kwaliteit van een medische ingreep meestal niet kunnen vergelijken of beoordelen, doen ze wel hun zegje over het eten, de schoonmaak of de grootte van de parkeerplaatsen.”
De belangrijkste opdracht waar facilitydiensten vandaag voor staan, is om de klant zo goed mogelijk te leren kennen, meent het facilitydiensthoofd. Dat mag nu zelfs persoonlijk, weet directeur Tony Vanlaeke van facilitaire dienstverlener ISS. “Contact maken met de patiënt was iets wat facilitaire medewerkers vroeger werd afgeleerd. Het poets- of cateringpersoneel
werd erop getraind om geruisloos op te gaan in het behang. Nu gaan facilitybedrijven speciaal opleiding geven aan hun mensen voor een service met een ‘human touch’.” Een praatje slaan over alledaagse dingen als het weer of ‘de boekskes’ mag tegenwoordig. “Value based healthcare of waardegedreven zorg,
Een medische ingreep kunnen mensen meestal niet beoordelen; het eten en de poets wel. — LUC VANHAVERBEKE, UZ LEUVEN
heet dat dan”, haalt Vanlaeke aan. “Vroeger stond de klant in alles centraal. Later klonk het: zolang het betaalbaar blijft. En nu ligt de focus op beleving, maar wel zonder bijkomend budget. Het voordeel van een vriendelijke service is dat het een ziekenhuismanagement niets kost.” De financiële tsunami waarop de ziekenhuissector zich al een tijdje voorbereidt, is tot nu toe eerder een golfbeweging geweest, constateert Vanlaeke. “Wel denk ik dat de vloed niet lang meer op zich laat wachten. Het recent geïnstalleerde ziekenhuisnetwerk beoogt een bundeling van de middelen. Maar de Belgische regelgever rijdt de trein der traagheid. De lastenboeken blijven intussen liggen, terwijl er al wel geknipt wordt in de budgetten.” Ziekenhuiskeukens worden bijvoorbeeld niet langer gesubsidieerd, geeft de ISS-directeur aan. “Ofwel moeten ziekenhuizen hun keukens met eigen middelen financieren, ofwel moeten ze catering op een andere manier bekijken.” Ook de inkorting van de ligdagen heeft een impact op facilities. “Kamers moeten zo vlug mogelijk vrijgegeven kunnen worden. Sommige facilitybedrijven en ziekenhuizen hebben het kamerverkeer en de bijhorende schoonmaakplanning al volledig gedigitaliseerd.”
Duiden op het feit dat de eisen van de klant met ieder decennium zijn gestegen, is een open deur intrappen. “De voorkeuren zijn ontzettend divers”, stelt Vanhaverbeke. “Een gevarieerde keuze aanbieden is zelfs geen luxe meer. Op vlak van maaltijden bijvoorbeeld, krijgen we steeds meer klanten bij ons met speciale behoeften: gasten met bepaalde voedingsregimes of allergieën, mensen met een andere geloofsovertuiging, vegetariërs... Waar je als sterrenrestaurant of hamburgerketen nog vrij goed de wensen van je clientèle kunt inschatten of bespelen, komt in een ziekenhuis zowat iedereen over de vloer.”
Facilitaire dienstverleners spannen zich in om hun services zo effectief mogelijk neer te zetten, observeert Vanlaeke. Ook logistiek ligt er een uitdaging. “Dagelijks rijden bij een ziekenhuis tientallen vrachtwagens op en af om goederen te leveren. Mochten we die vloot kunnen reduceren door producten te groeperen, dan zou dat tegelijk ook een betere screening en tracing opleveren. Een deel van de oplossing ligt in een betere afstemming van mensen en handelingen.” TEKST HELEEN DRIESEN
BRAND REPORT EUROPA ZIEKENHUIZEN
Medische ‘gouden standaard’ wikt de kosten Omdat medische budgetten geen bodemloos vat zijn, maken ziekenhuizen steeds kritischer de financiële afweging bij de aanschaf van nieuwe technologie. De toekomst zit in multi-inzetbare apparatuur en overleg tussen disciplines.
N
eurochirurg dr. Tyberghien van Europa Ziekenhuizen stelde de voorbije jaren enorme ontwikkelingen vast in de medische beeldvorming. Zelf kwam hij voor een belangrijke beslissing te staan bij de vernieuwing van zijn operatiezaal. “Vroeger waren in de wervelchirurgie enkel anatomische referentiepunten van tel tijdens de operatie. Nu zijn er verschillende systemen op de markt om bijvoorbeeld implantaten te plaatsen. Die combineren een peroperatieve scannerfunctie met een uiterst precieze navigatie.” Om de beste keuze te maken tussen de diverse opties, keek de arts verder dan de technologische gouden standaard. “De
Alleen multidisciplinair overleg kan een optimaal rendement garanderen van medische technologie.
huidige trend van hyperspecialisatie maakt dat medische toestellen te vaak ongebruikt blijven. Een technologische investering kan alleen optimaal renderen als zo’n toestel door meerdere disciplines gebruikt kan worden. Daarom zijn we in nauw overleg gegaan met onze collega’s vaatheelkunde, radiologie en orthopedie.” Het resultaat was de aankoop van een multidisciplinair inzetbaar toestel. “Als artsen hebben we met onze budgettaire keuzes een voorbeeldrol te spelen,” besluit Tyberghien. “Niet in het minst omdat we er ook een meerwaarde mee kunnen betekenen voor de patiënt.”
Meer over... De Europa Ziekenhuizen zijn een referentieziekenhuis voor Brussel en omgeving. Als meertalig algemeen ziekenhuis bieden wij een volledig zorgaanbod aan op onze drie sites, St-Elisabeth in Ukkel, St-Michiel in Etterbeek/Europese Wijk en het Bella Vita Medical Center in Waterloo.
BD BENELUX BRAND REPORT
#FOKUSHEALTHCARE
05
20 patiënten per seconde Weinig sectoren veranderen zo snel en zo ingrijpend als de gezondheidszorg. Om deze verandering mee vorm te geven, is blijven investeren in innovatie en samenwerking met klanten en partners nodig. “Met die combinatie kun je het meeste waarde bieden aan de hele zorgsector”, zegt Alexander Alonso, General Manager BD Benelux.
B
D Benelux weet, met 60 jaar ervaring, als geen ander welke transformaties er plaatsvonden en gaan plaatsvinden in de Belgische zorgsector. Het bedrijf kende na al die decennia een ware uitbreiding van het aanbod aan producten en diensten, om oplossingen te kunnen bieden voor alle
De vernieuwing staat nooit stil. Het is een permanent streefdoel om steeds bredere oplossingen te kunnen aanbieden door de patiënt centraal te houden. geledingen in de gezondheidszorg. Maar desondanks moet de blik nog steeds richting toekomst lonken, zeker in de wereld van de zorg. “De vernieuwing staat nooit stil. Het is een permanent streefdoel om steeds bredere oplossingen te kunnen aanbieden door de patiënt centraal te houden”, aldus Alexander Alonso.
Vernieuwing wordt gedragen door een focus op Onderzoek & Ontwikkeling. “Bij ons was dat vorig jaar nog goed voor 16 procent van de gerealiseerde omzet”, gaat Alonso verder. “Maar de basis van succes is altijd een sterk en divers team met een tomeloze inzet. Zo verdubbelden wij het voorbije decennium ons personeelsbestand tot 1.200 werknemers. Dit is een direct gevolg van onze eigen intrinsieke groei met nood aan nieuwe competenties, maar daarnaast ook van een aantal belangrijke overnames.” Als toonaangevende onderneming zetten ze in op drie pijlers: de veiligheid van de patiënt (helpen vermijden van medicatiefouten, het risico op infecties helpen reduceren, accurate diagnose...), die van de gezondheidsmedewerker (preventie van prikaccidenten en beschermen tegen gevaarlijke stoffen) en het efficiënter maken van de processen in de gezondheidszorg om sneller, accurater en kostenverlagend te werken. “Zo hebben we onder andere oplossingen die helpen bij het beheren van het geneesmiddelentraject, dus van voorschrift tot uiteindelijke toediening. Voor het oncologisch dagcentrum is het zelfs zo dat zowel voor de bereiding van de chemotherapie als voor de bedbezetting een planningsmodule bestaat. Daarnaast zijn er ook oplossingen om de veilige en efficiënte bereiding alsook toediening van chemo te garanderen. De troef zit hem net in het
integreren, standaardiseren en automatiseren van al die stappen.” Een dergelijke oplossing is typerend voor de vernieuwingen die de zorgsector de laatste jaren ondergaat. Succesverhalen worden dan ook geschreven door zij die blijven innoveren. “Zo trainen we vandaag
Zorg dat een constant streven naar een echte partnership deel wordt van je DNA. Dat kan een vergaande impact hebben op de manier waarop je je kunt organiseren. onze klinische labospecialisten in six sigma leanmanagement, zodat we samen met onze klanten de operationele efficiëntie van het labo kunnen optimaliseren om heel snel een accurate diagnose te supporteren, en de kans op fouten zoveel mogelijk te vermijden”, gaat Line De Kimpe, strategic management leader BD Benelux, verder. “Zorg dat een
Meer over... BD is een wereldwijd medisch-technologisch bedrijf met als doelstelling ‘Advancing the world of health’, door het bevorderen van medische innovatie, diagnostiek en zorg. H et bedrijf zet zich dagelijks in om de klinische resultaten voor patiënten te verbeteren – van laboratorium tot ziekenhuis, van huisarts tot thuiszorg. D e focus ligt op het verbeteren van de veiligheid van zowel patiëntenals zorgverlenersen het verhogen van de efficiëntie in de gezondheidszorg. BD Benelux telt ruim 1.200 medewerkers en is met de Europese distributiecentra in Temse en Olen, en het kantoor in Erembodegem een belangrijke hub van BD in Europa.
constant streven naar een echte partnership deel wordt van je DNA. Dat kan een vergaande impact hebben op de manier waarop je je kunt organiseren.” Het is dankzij die samenwerkingen dat je de meest betekenisvolle vooruitgang kunt boeken in de grote uitdagingen waarmee de sector te maken krijgt. “Factoren als de vergrijzing of de vorming van ziekenhuisnetwerken zijn ontwikkelingen die iedereen erg bezighouden”, besluit De Kimpe. “Ze zijn immers bepalend voor de werkelijkheid waarin wij allemaal opereren. Zo werken we mee aan de ontwikkeling van home care en het microbiologielab van morgen met onder andere telebacteriologie. De uitdagingen zijn enorm, maar de mogelijkheden en oplossingen zijn minstens even indrukwekkend.” Elke seconde komt de zorgsector via deze oplossingen in aanraking met gemiddeld twintig patiënten. De impact zal alleen nog groter worden met inzet op nieuwe technologieën.
06
TECH INTERNET OF MEDICAL THINGS
FOKUS-ONLINE.BE
Internet of Medical Things waakt over je gezondheid Het Internet der Dingen maakt onze huizen slimmer, onze industrie performanter, onze magazijnen veiliger. Nu speelt de technologie ook haar troeven uit in de medische zorg. De inzet: meer comfort en een betere preventie voor de patiënt. Drie generaties telezorg Telezorg begon als een toestelletje met een drukknop om de nek van de gebruiker. Die laatste kon het apparaat zelf activeren. Het noodsignaal werd verzonden via de telefoonlijn. Een volgende generatie van toestellen ging over het internet. Daarmee werd telezorg een van de vroegste toepassingen van het Internet of Medical Things. De nieuwste toesteltypes onderscheiden zich door een complexe leefstijlobservatie. De werking is zowel reactief als preventief.
Ziekenhuiskeuze: kwestie van kwaliteit? Netwerking en specialisatie moeten de kwaliteit van onze ziekenhuizen verhogen. Maar op basis van welke criteria kiezen patiënten hun behandelend ziekenhuis? Studies tonen aan dat ruim 70 procent eigenlijk helemaal geen actieve keuze maakt. De voorkeur gaat doorgaans uit naar het meest voor de hand liggende ziekenhuis, bijvoorbeeld het dichtstbijzijnde. Slechts 13 procent van de patiënten maakt een duidelijk overwogen keuze op basis van een kwaliteitsvergelijking.
H
erinnering aan de intrede van het internet: ontstaan als een netwerk tussen computers waarop mensen informatie met elkaar uitwisselen in de vorm van e-mails en files. “Later zijn we ook objecten aan dat internet beginnen koppelen”, legt CEO Henk Schwietert van innovatief technologie-ontwikkelaar Evalan uit. “Apparaten en voertuigen gingen gegevens naar het internet sturen – en omgekeerd – om die data vervolgens te kunnen opslaan, verwerken en beschikbaar stellen. Dat fenomeen zijn we het Internet of Things gaan noemen. Als het om medische toepassingen gaat, heet dat vandaag Internet of Medical Things.” Een aantal factoren hebben de evolutie in IoMT de afgelopen tien jaar opmerkelijk versneld, wijst Schwietert aan. “Er zijn enorme ontwikkelingen geweest op gebied van elektronica en datacommunicatie. Die hebben de mogelijkheden voor dataverwerking exponentieel uitgebreid, terwijl de kosten zijn gedaald. Intussen zijn we er ook allemaal zodanig aan gewend geraakt om dingen digitaal en vanop afstand te kunnen regelen, dat nu ook de medische wereld klaar lijkt voor verandering.” Die medische wereld is behoedzaam, weet Philip Hendrickx van healthcare scale-up Oxypoint. “Nieuwe technologie vindt makkelijker zijn ingang in andere domeinen. Iedereen kent wel de slimme polshorloges die sporters helpen om hun hartslag te meten of stappen te tellen. In de professionele
zorgverlening duurt het wat langer voor zulke IoMT-applicaties de weg naar de gebruiker vinden. Eerst moeten diepgaande klinische studies
of Things biedt nu die technologie.” “Bij Oxypoint hebben we enkele jaren geleden een toestel ontworpen voor zuurstoftherapie,
van de administratieve last voor het verplegend personeel, vat Hendrickx samen. Patiënten kunnen dankzij de technologie ook makkelijker thuis hun therapie uitzitten. Een effectievere verzameling van data laat toe om problemen sneller te detecteren en behandelingen op maat te creëren, bevestigt Schwietert. “Zelf hebben we bij Evalan een slim paar sandalen ontwikkeld dat meet hoeveel belasting je uitoefent op het been terwijl je loopt. Uit die data kun je als arts of therapeut opmaken of iemand dan goed revalideert. Je kunt sneller bijsturen, waardoor de kans groter is dat de patiënt volledig zal herstellen.”
bewijzen of ze inderdaad relevant, veilig en effectief zijn.” Maar eens die horde is genomen, ligt de markt open, beamen beide technologen. “Wereldwijd zie je nu toepassingen ontstaan van bijvoorbeeld de ‘elektronische neus’”, illustreert Schwietert. “We wisten al langer dat onze uitgeademde lucht interessante info bevat over onze fysieke gezondheid. Maar tot voor kort konden we betekenisvolle moleculen nog niet koppelen aan bepaalde ziektebeelden. Het Internet
dat de ademhaling volgt”, geeft Hendrickx als voorbeeld. “Van daaruit zijn we verder beginnen nadenken hoe we – letterlijk in één adem – ook andere nuttige data konden registreren. Zopas hebben we het prototype van een toestel gelanceerd dat automatisch een aantal vitale parameters als hartslag, temperatuur en bloeddruk gaat opmeten bij de patiënt. Die worden meteen weggeschreven in het elektronisch patiëntendossier.” Het resultaat is een hoger comfort voor de patiënt en een vermindering
De inzet van IoMT leidt ertoe dat zorgprocessen efficiënter verlopen. “Dat geldt overigens niet alleen voor personen, maar ook op vlak van logistiek”, zegt Schwietert. “Vandaag maken allerlei sensornetwerken industriële gebouwen en kantoren slimmer. Als je dezelfde technologie zou inzetten in zorginstellingen, kun je bijvoorbeeld opvolgen waar alle infuuspompen zich bevinden en of ze ook allemaal gebruikt worden.” “Waar volgens mij nog een versnelling zit, is in de samenwerking tussen technologiebedrijven en zorginstellingen”, klinkt het besluit. “Pas als die er samen in slagen om systematisch naar implementaties toe te werken, zullen we de echte toegevoegde waarde van IoMT zien.” TEKST HELEEN DRIESEN
Samenwerkingen tussen woonzorgcentra: ziekenhuizen zetten de marsrichting Sinds enkele jaren treden ziekenhuizen toe tot overkoepelende netwerken. Het lijkt logisch dat ook de woonzorgcentra deze samenwerkingsbeweging volgen, maar dan moeten er toch nog enkele obstakels opgeruimd worden, zeggen advocaten Tom De Gendt en Steven Matheï. De ziekenhuizen die elkaar vinden in een ziekenhuisnetwerk, kunnen daar ongetwijfeld voordeel uit halen, zegt Tom De Gendt. “Alleen al pakweg de schaalvoordelen die je tegenover je leveranciers hebt, zijn niet gering. Op termijn kan het ook helpen om het personeelstekort op te vangen, door personeel flexibeler in de verschillende ziekenhuizen te laten werken. Al zijn we nog lang zo ver niet. Er zijn ook nog wettelijke problemen die moeten opgelost worden. Als ziekenhuizen gaan samenwerken, moeten ze bijvoorbeeld in principe BTW aan mekaar doorrekenen. Die regeling is nog gebaseerd op een oude wet, toen het concept “ziekenhuisnetwerken” nog niet bestond. Dat kan natuurlijk de bedoeling niet zijn, dat moet de wetgever nog oplossen.”, zegt Steven Matheï. Artsenkorps Een groot verschil tussen ziekenhuizen en woonzorgcentra is alvast dat bij die laatste het artsenkorps ontbreekt. “Artsen zijn vaak een drijvende kracht achter die samenwerkingen”, zegt Tom . “Dikwijls nog meer dan de raad van bestuur van het ziekenhuis (lacht). Die motor ontbreekt wel een beetje in de woonzorgcentra. Desondanks zien wij ook daar toch heel wat baten bij een samenwerking, op netwerk-niveau.” Wat ook meespeelt, is de vaak sterke verankering van woonzorgcentra met de lokale besturen, legt Steven uit. “Wat betekent dat er ook wel wat lokale politieke gevoeligheden meespelen. Die moet men natuurlijk kunnen overstijgen om er een succes van te maken. Niet dat dat onmogelijk is: zo zit de Limburgse
gemeente Peer al samen met drie andere gemeenten in een samenwerkingsverband voor hun woonzorgcentra.” “Ik denk dat de marsrichting is ingezet en dat samenwerkingen, bijvoorbeeld in een netwerk, er op den duur wel zullen komen”, pikt Tom in. “Zal dat voor volgend jaar zijn? Waarschijnlijk niet. Maar binnen tien jaar zal het zorglandschap er heel anders uitzien dan vandaag, daar ben ik van overtuigd. Helemaal op je eentje werken, wordt almaar moeilijker. Iedereen beseft dat ze zullen moeten professionaliseren en opschalen.”
“Voorlopig zou ik de rol van de overheid nog niet echt “faciliterend” noemen”, zegt Steven. “Daarvoor moet er toch nog wel een en ander aangepast worden. De cases die we al deden, vereisen zeer nauwgezet juridisch puzzelwerk. Daarbij moet je heel goed uitkijken dat alle voorwaarden goed zijn vervuld. De kleinste wijziging in de samenwerkingsconstructie tijdens de onderhandelingen tussen partijen kan heel verstrekkende gevolgen op een totaal ander vlak.”
VZW versus commercieel Nog een ander element dat samenwerkingen minder evident maakt, zijn de verschillende hoedanigheden waaronder woonzorgcentra werken. Er zijn pure overheidsinstellingen, er zijn woonzorgcentra die als VZW opereren en er zijn commerciële spelers actief, vaak zelfs als internationaal opererende groepen. “Ik kan me inbeelden dat spelers uit dezelfde categorie mekaar nog sneller zullen vinden dan pakweg een VZW en een commercieel opererend bedrijf”, zegt Steven. “Ik denk dat alle drie die groepen voordeel kunnen hebben bij het opschalen van hun activiteiten, maar tegelijk is de mind set bij allen een bétje verschillend.” Toch zijn de eerste tekenen van toenadering al zichtbaar. “Er zijn al voorbeelden van publieke woonzorgcentra en vzw’s die mekaar gevonden hebben”, zegt Tom. “Samenwerking over de gemeentegrenzen heen is minder evident. We hebben ook al cliënten gehad die specifiek in hun statuten hebben laten opnemen dat uitbreiding in deze of gene richting een optie is. Je voelt dus vaak wel dat zij die expansie al in hun achterhoofd hebben zitten. De commerciële spelers redeneren natuurlijk volgens een eigen businessmodel. Als je met hen praat, komt het heel vaak neer op: ook onze aandeelhouders moeten erin geloven.” Rol van de overheid
Steven Matheï
re pensioenlast geen aantrekkelijke bruid zijn voor andere partijen.
De BTW-problematiek van de ziekenhuizen duidt al aan dat ook de overheid een belangrijke rol te vervullen heeft, als woonzorgcentra nauwer willen gaan samenwerken. Daarnaast is er bijvoorbeeld ook de pensioenproblematiek van statutaire ambtenaren. Omdat statutairen duur waren, zijn ze in de loop van de jaren steeds meer vervangen door contractuelen. Omdat hun aantal zakte, liep hun pensioenspaarpot steeds meer leeg. Dat is een probleem voor lokale overheden want zij zijn verantwoordelijk voor die spaarpot en moeten hem bijpassen. Een bijkomend gevolg is dat ziekenhuizen en woonzorgcentra met dergelijke onbetaalba-
Tom De Gendt begon zijn juridische carrière als assistent aan de KULeuven, gespecialiseerd in bestuursrecht en milieurecht. Na een doortocht bij een Leuvens advocatenkantoor, besloot hij om voor zichzelf te gaan werken. Een paar maanden later vervoegde Steven Matheï hem en overstapte vanuit een Limburgs advocatenkantoor. De Gendt Advocaten is inmiddels gespecialiseerd in alles wat met ziekenhuizen, woonzorgcentra, zorg, de medische wereld, het RIZIV en artsen te maken heeft. Er werken momenteel acht mensen, maar de zoektocht naar nieuwe krachten is permanent.
degendtadvocaten.be
08
BRAND REPORT RZ TIENEN
Patiëntenparticipatie in de zorg is anno 2020 niet meer dan logisch We zien vandaag dat in alle aspecten van de samenleving de burger of consument meer inspraak krijgt bij beslissingsvorming – denken we maar aan de burgerplatformen in verschillende Vlaamse steden. Waarom zou dat in de zorg dan anders zijn? De patiënt mee laten beslissen over zijn zorg vormt met andere woorden een van dé fundamenten van gezondheidszorg in de 21e eeuw.
V
olgend op de tendens van meer burger- en consumenteninspraak klinkt ook in de zorg steeds luider de vraag naar patiëntenparticipatie. Maar dat is niet zo evident als het misschien wel lijkt. “Patiëntenparticipatie beïnvloedt namelijk op een heel directe manier de relatie tussen zorgverlener en patiënt”, licht Hans Struyven toe. Hij is algemeen directeur van Regionaal Ziekenhuis Heilig Hart Tienen (RZ Tienen), een zorginstelling die al langer dan vandaag voluit de kaart trekt van patiëntenparticipatie. “Het vertrekt vanuit het gegeven dat patiënten partner zijn in het kwaliteitssysteem, en niet louter ontvanger. Hun ervaringsdeskundigheid en beleving zetten we bijgevolg in voor de verdere uitbouw en organisatie van de zorg.
Vanuit die visie kan zorg evolueren van een aanbod- naar een vraaggestuurde of zelfs dialooggestuurde zorg, gebaseerd op en rond de vragen, noden en suggesties van de patiënten. En kan het zorgtraject een samenspel worden tussen patiënten en professionals – zowel in de individuele zorg, de ondersteunende processen, als in de brede ziekenhuisorganisatie. Ik ben ervan overtuigd dat deze manier van werken de patiënt, zorgverlening en het ziekenhuis als organisatie sterker maakt.” Open en direct communiceren Een van de manieren om patiëntenparticipatie te realiseren, is door de knowhow van patiëntenverenigingen en zelfhulpgroepen maximaal te benutten. Dat laat toe om in
nauwe samenspraak tussen zorgverleners en patiënten betere zorgtrajecten voor de patiënten uit te werken. “Dat vereist natuurlijk wel een patiënt die goed geïnformeerd is over zijn (na)behandeling”, gaat Hans Struyven verder. “Bovendien vraagt het om de creatie van een open disclosure cultuur, om bij een incident open en direct te communiceren met patiënten en hun naasten. Ook is het belangrijk rekening te houden met de mate waarin en de manier waarop patiënten hierin willen participeren. Dit verschilt namelijk van persoon tot persoon. Het is met andere woorden een uitdaging voor professionals om af te stemmen met patiënten en hun naasten over de deelname, inspraak en regie van zorg. Waarbij ze de grootste aandacht moeten hebben voor cultuur, eigenheid en taal.”
Samen vorm geven Conclusie: patiëntenverenigingen en ziekenhuizen kunnen elkaar echt versterken in hun ambities om betere zorg te realiseren. “Regelmatig interdisciplinair overleg en afstemming tussen professionals en patiënten is hierbij een absolute must”, besluit Hans Struyven. “Uit goede of minder goede ervaringen kunnen we namelijk verbeteracties in de zorg en hele organisatie ontwikkelen én verankeren. Patiëntenparticipatie is met andere woorden een actief gegeven, dat met met de hele ziekenhuis moet worden aangenomen. En waarbij patiënten, hun naasten en externe zorgpartners in de regio moeten worden uitgenodigd, om samen die visie vorm te geven.”
Meer over... Het Regionaal Ziekenhuis Heilig Hart Tienen biedt iedere patiënt professionele zorg aan die als vriendelijk en inlevend ervaren wordt. Met zin voor initiatief gaan onze 800 personeelsleden en 150 artsen voor hoge kwaliteit en zeer tevreden patiënten. Ons ziekenhuis behaalde in 2017 het NIAZ accreditatie label en maakt samen met UZ Leuven, Heilig Hart Leuven en AZ Diest deel uit van het Plexus ziekenhuisnetwerk.
Zeg niet te gauw: ‘Weer een succesvolle vrouw’ Diversiteit, genderinclusie, aandacht voor de mens achter het personeelslid… Het zijn hippe termen, maar bij MSD Belgium blijft het daar niet bij. Het bekende farmabedrijf zet ze ook in de praktijk om. Nathalie Vion, Labor Relations Lead/HR Director Belgium en Cindy Op de beeck, HR Business Partner/Diveristy & Inclusion Lead bij MSD, leggen uit hoe. MSD stelt in ons land ruim 1.200 mensen tewerk, in twee kantoren in Brussel en in een van de grootste fabrieken van de groep, in Heist-op-den-Berg. “In ons bedrijf is er altijd veel aandacht geweest voor diversiteit en gendergelijkheid, dat getuigt de aanwezigheid van de Employee Resource Groups”, zegt Cindy. “Dit initiatief wordt internationaal aangestuurd en bestaat uit vrijwilligersgroepen die mekaar vinden in dezelfde interesses, achtergronden en demografische kenmerken. De leden kunnen elkaar helpen en als één front naar buiten komen. Dat gaat veel breder dan enkel het geslacht; het verenigt ook mensen met bijvoorbeeld leeftijd, seksuele voorkeur en afkomst.”
www.msd-belgium.be
“Wij zijn inderdaad een behoorlijk gedifferentieerde firma”, pikt Nathalie in. “Inclusie is erg belangrijk, alle groepen moeten aan bod komen. De reden hoef je niet ver te zoeken: wij willen ieders ideeën een plaats geven, ongeacht hun achtergrond. Dat is een voordeel voor onze mensen, omdat ze zich dan goed voelen op het werk, maar het is evenzeer gunstig voor het bedrijf. Uit alle internationale onderzoeken blijkt hetzelfde: diversiteit is goed voor je business. Bij MSD vertaalt dit zich in het sneller op de markt brengen van medicatie, waardoor we de patiënten en onze klanten beter en sneller kunnen helpen. Hierdoor worden dan betere resultaten geboekt, wat leidt tot meer winst. Anders denken en ideeën laten botsen zorgt na geringe tijd voor betere oplossingen.” Wat genderdiversiteit betreft, scoort MSD België alvast uitstekend. De balans tussen het aantal mannen en vrouwen is praktisch een perfecte 50-50. “België scoort goed, maar in bepaalde landen moeten we dat soort cijfers toch in de gaten houden”, zegt Cindy. “Dat betekent trouwens niet dat alles hier perfect is. Voor sommige vacatures krijgen we nog altijd opmerkelijk
meer cv’s binnen van mannelijke kandidaten dan vrouwelijke. Dat heeft te maken met opvoeding, maar ook opleiding en de culturele achtergrond. Je ziet nog vaak stereotypen opduiken en daar zouden we absoluut vanaf moeten geraken.” De balans mannen-vrouwen mag bij MSD dan goed zitten, tussen sommige divisies onderling zijn er nog stevige verschillen, merkt Nathalie op. “Hr is bijvoorbeeld zo’n typische vrouwenafdeling”, zegt ze. “Daar zijn mannen de vreemde eend in de bijt (lacht). Terwijl IT dan weer een traditioneel mannenbastion is. In de andere afdelingen speelt het wel minder. Manufacturing bijvoorbeeld is bijna perfect in balans.” Tot slot: zijn er nog bepaalde quick wins die andere bedrijven van MSD kunnen leren? Cindy hoeft er niet lang over na te denken: “Zet vrouwelijk werknemers gerust eens in de belangstelling. Laat ze spreekbuis zijn of gebruik ze in je campagnes. Doorbreek die rolpatronen, en vooral: er is geen enkele reden om succesvolle vrouwen te vrezen (lacht).”
EXSILENT BRAND REPORT
#FOKUSHEALTHCARE
09
Nieuwe generatie hoortoestellen is kleiner dan ooit Willen of niet: ouder worden gaat meestal gepaard met slechter horen. Problematisch hoeft dat weliswaar niet te zijn. Tegenwoordig bestaan er allerlei hulpmiddelen om een goede werking van je oren te ondersteunen. Hoorversterkers bijvoorbeeld, steek je in wanneer jij het nodig vindt. Ze zijn zo klein dat niemand er iets van merkt.
S
taat je televisietoestel luider dan vroeger? Heb je moeite om gesprekken in groep te volgen? Moet je anderen vaak vragen om te herhalen? Wie op een of meerdere vragen ‘ja’ geantwoord heeft, kan maar beter eens bij de dokter of de audioloog passeren. Veel kans immers dat je met gehoorverlies kampt. Een enquête in opdracht van beMedTech (EuroTrak 2017) leert dat ongeveer een op de tien Belgen hiermee te maken heeft. Bij de 75-plussers gaat het zelfs om een op de drie. Dat ons gehoor vermindert naarmate we ouder worden, staat vast. Eens de vijftig voorbij, beginnen vooral de hogere tonen weg te vallen. Zachte medeklinkers – zoals f, s en t – onderscheiden wordt lastig, waardoor woorden soms vervormen en misverstanden kunnen ontstaan. “Je zou verwachten dat
mensen met dergelijke klachten snel naar de dokter gaan en de juiste ondersteuning zoeken, maar dat is zelden het geval”, zegt Aeldrik Pander, technisch manager van ExSilent, ontwikkelaar van hooroplossingen. “Vaak pas wanneer de klachten ernstiger worden, volgt er een bezoek aan de neuskeel-oorarts. Eigenlijk is dat jammer, want dan hebben de hersenen bepaalde signalen al heel lang niet meer gekregen, waardoor een hoorapparaat vaak een grotere stap is.” Pander ziet verschillende redenen waarom mensen aarzelen om hulp te zoeken en een hooroplossing aan te schaffen.
“Dat er vaak een aantal onderzoeken en consultaties bij komt kijken, is zeker en vast een eerste hindernis. Maar ook financiële redenen spelen mee. De kosten kunnen snel oplopen, soms tot enkele duizenden euro’s. In België moet er bovendien een gehoorverlies van minstens 40 decibel zijn voor de ziekteverzekering tussenkomt.” Andere argumenten die slechthorenden aanhalen zijn comfort, onnatuurlijk geluid en zichtbaarheid. “Ze vinden het vaak lastig dat anderen zien dat ze een hoortoestel dragen”, verklaart Pander. “Blijkbaar rust daar toch nog een stigma op.” Dankzij technologische
vooruitgang kunnen veel van die argumenten intussen van tafel. De nieuwste generatie hoortoestellen is kleiner dan ooit en vaak zo goed als onzichtbaar. Pander, oorspronkelijk geluidstechnicus, verwijst naar QUBI, een hoorversterker die hij mee hielp ontwikkelen. “Een hoorversterker is een perfecte oplossing voor mensen met licht gehoorverlies. Het is bedoeld om af en toe te gebruiken, bijvoorbeeld bij een vergadering of een etentje met vrienden. Voor QUBI hebben we dezelfde techniek gebruikt als bij eerdere modellen, maar de onderdelen zijn nog kleiner en de pasvorm is verbeterd. Veel aandacht is ook besteed aan gebruiksgemak, waarmee QUBI zelfs een IF Design Award heeft gewonnen. Door de kleine afmetingen past het helemaal in het oor, niemand die ziet dat je er één draagt.” En ook handig: je kunt een hoorversterker zonder voorschrift kopen.
Meer over... QUBI is een gehoorversterker ontwikkeld door ExSilent in Amsterdam. QUBI is speciaal geschikt voor mensen die last hebben van beginnend gehoorverlies. De ontwikkeling van QUBI is gebaseerd op de techniek en ervaringen van eerder ontwikkelde in-het-oor hoortoestellen door ExSilent. Deze toestellen kenmerken zich door de instant-fit techniek waardoor deze direct gebruikt kunnen worden zonder oorafdruk. Door de diepe ligging in het oor kan het toestel vrijwel onopvallend gedragen worden. ExSilent wil met QUBI een groep gebruikers bereiken die nog niet voor een hoortoestel in aanmerking komen maar wel af en toe gehoorversterking willen gebruiken. Voor meer informatie: www.qubi.nl
Doneer voor blinden en slechtzienden BE43 7378 8877 7701 en krijg fiscaal attest (vanaf 40 EUR)
vlaamsoogfonds: blikopener voor innovatie en samenwerking Blinde en slechtziende mensen ondersteunen naar een kwaliteitsvol en comfortabel leven: dat is de missie van het vlaamsoogfonds. De toekomst ligt in innovatieve projecten en samenwerking. Een wonderlijke tentoonstelling die je gratis kan ontlenen, biedt inzicht. We leven in een digitale wereld. Internet is dé informatiebron voor zowat alle bevolkingsgroepen, ook voor blinden en slechtzienden. Toch zijn voor hen heel wat websites niet toegankelijk, zelfs niet die van overheden. Het illustreert hoe blinde en slechtziende personen onwillekeurig voor een stukje worden uitgesloten van onze samenleving. Toch zijn zij geen lijdend voorwerp, zegt Jan de Smedt, opdrachthouder bij het vlaamsoogfonds. “Er zijn allerlei kansen om het leven van blinden en ernstig slechtziende mensen kwaliteitsvoller te maken, niet in het minst vanuit de toegevoegde waarde die zijzelf kunnen bieden aan onze maatschappij.” Incubatieruimte Ruimte om te groeien en te vernieuwen: dat is wat het vlaamsoogfonds wil creëren bij hulporganisaties. “In de bedrijfswereld krijgen beloftevolle projecten vaak een injectie door het aanbieden van incubatieruimte en via fondsen. In het welzijnsveld is die hefboom evengoed nodig.”
Heel wat organisaties spannen zich dagelijks in om de levenskwaliteit van blinden en slechtzienden te verbeteren, stelt de Smedt vast, maar voor vernieuwing of uitbreiding is vaak geen tijd of geld. “Daarom ondersteunt het vlaamsoogfonds verenigingen en organisaties niet alleen financieel, maar zetten we ook in op samenwerking en innovatie om projecten naar een hoger niveau te tillen.” Kansen voor vooruitgang Moderne technologieën bieden een grote kans, signaleert het vlaamsoogfonds. “Een sprekend voorbeeld is de digitale boekenplank. Tot voor enkele jaren moest een blinde of slechtziende persoon die een braille- of luisterboek wou lezen nog een exemplaar opvragen per post. Vandaag kan hij het gewoon online downloaden. Dat is een van de projecten waaraan we als vlaamsoogfonds onze steun hebben verleend.” Belangrijk is dat hulporganisaties nieuwe hulpmiddelen blijven ontdekken en gebruiken, aldus de Smedt. “Vandaag zijn er zoveel innovatieve tools op de markt die een waardevolle aanvulling kunnen zijn op de bestaande hulpmiddelen. Ik denk nu maar aan aangepaste navigatiesystemen voor blinden en slechtzienden. Daar kunnen ook mensen met een blindengeleidenhond veel baat bij hebben. Belangrijk is dan dat bijvoorbeeld blin-
dengeleidehondenscholen samenwerken met experten in mobiliteits- en oriëntatietechnologieën.” Empowerment Als hefboomorganisatie zet het vlaamsoogfonds in op potentieelverhoging bij verenigingen, maar ook op het versterken van blinden en slechtzienden in hun eigen verantwoordelijkheid. “Blinde en slechtziende personen worden nog te vaak gezien als voorwerp van hulp. Terwijl, al deze mensen kunnen de maatschappij heel wat bijbrengen, onder andere in de manier waarop zij de wereld observeren. Daarom ondersteunen wij als vlaamsoogfonds ook diverse inleef- en empowermentprojecten.” Tentoonstelling In een reizende tentoonstelling belicht het vlaamsoogfonds hoe blinde en slechtziende mensen met kunst en vernieuwing bezig zijn. Enkele originele invalshoeken: een fotoreeks die illustreert wat een blinde persoon waarneemt, auditieve composities vergelijkbaar met visuele beelden en foto’s die door slechtzienden gemaakt zijn. De tentoonstelling is gratis te ontlenen door bedrijven en publieke organisaties. Wie interesse heeft om ze te plaatsen, vraagt dit aan op https://www.vlaamsoogfonds.be/contact.
010
PATIËNTENDOSSIERS GEGEVENSBESCHERMING
Medische gegevens achter slot en grendel
Z
orginstellingen, -verzekeraars en ziekenfondsen zijn geliefde doelwitten van internetpiraten. Ze beschikken dan ook over een schat aan gevoelige informatie. Wat doen die organisaties om die waardevolle persoonlijke data te beschermen?
Elektronisch voorschrift Sinds 1 januari schrijven dokters, tandartsen en vroedvrouwen alleen nog elektronische geneesmiddelenvoorschriften uit. Velen geven voorlopig wel nog altijd een (papieren) ‘bewijs van elektronisch voorschrift’ mee. Daarop vinden de apothekers een barcode waarmee ze het elektronisch voorschrift kunnen ophalen. Op termijn zou dit via de elektronische identiteitskaart van de patiënt verlopen.
Uitwisseling medische gegevens Al bijna 9 miljoen Belgen hebben goedkeuring gegeven voor de uitwisseling van medische gegevens tussen zorgverstrekkers. Dankzij die toestemming hebben de zorgverleners, met wie de patiënt een therapeutische relatie heeft, steeds toegang tot de meest recente relevante medische informatie. Dat is belangrijk om snel de juiste diagnose te kunnen stellen, maar ook om dubbele onderzoeken te vermijden. Een akkoord geven kan via een zorgverlener of via mijngezondheid.be.
Dat cyberaanvallen hele ziekenhuizen kunnen platleggen, hebben we helaas ook al in ons land ervaren. In maart vorig jaar drongen hackers binnen in de IT-systemen van het André Renard-ziekenhuis in Herstal. Ze versleutelden 70 van de 120 servers en meer dan 100 miljoen bestanden. Om de toegang te herstellen, vroegen ze 5.000 euro per server. “Daar zijn we niet op ingegaan”, vertelde IT-verantwoordelijke Marc Delforge in Humo. “Omdat onze back-ups gespaard gebleven, waren we er zeker van dat we alles zelf konden herstellen. Het zou alleen veel tijd kosten.” De rekening liep dan wel op – 250.000 euro schatte Delforge –, voor de patiënten bleven de gevolgen gelukkig beperkt. De medische dossiers bleken intact en de deuren van het ziekenhuis konden open blijven. Het ziekenhuis van Herstal richtte na de aanval een cyberveiligheidscel op en investeerde in een sensibiliseringscampagne voor het personeel. Een verstandige keuze, weet Stefan Van Gansbeke, Chief Information Security Officer van CM, al voegt hij er meteen aan toe dat cyberbeveiliging nooit absoluut is. “Je kunt alleen maar proberen om de kans op datalekken te verkleinen. Vergelijk het met wat je doet om een diefstal van je wagen te voorkomen. Je kunt de deuren op slot doen en hem in een garage met camerabeveiliging parkeren, maar dan nog heb je geen 100 procent garantie.” Om de gegevens van zo’n 4,5 miljoen leden te beschermen, levert ook CM
heel wat inspanningen. “We werken met zogenaamde actieve beveiligingsschillen”, vertelt Van Gansbeke. “Het idee erachter is dat als de eerste schil breekt, er nog altijd andere schillen zijn om verdediging te geven. Zo zijn alle laptops en servers voorzien van een gedegen toegangsbeheer, up-to-date antimalware en de meest recente beveiligingssoftware. Ze zitten in van elkaar gescheiden zones en worden continu in de gaten
“In 2019 detecteerden we een dertigtal phishingaanvallen op onze organisatie”, zegt Van Gansbeke. “Omdat niet alle phishingmails automatisch tegen te houden zijn, is het belangrijk de medewerkers goed te trainen, onder andere via filmpjes en interactieve testen. We leren medewerkers hoe ze een phishingmail kunnen herkennen en proberen zo het klikgedrag op nul te brengen.”
een miljoen opvragingen gebeuren. “Die uitwisseling van gegevens mag alleen als de patiënt er toestemming voor heeft gegeven én als er een behandelrelatie met de hulpverlener in kwestie is. Hulpverleners moeten zich ook authenticeren om gegevens te kunnen opzoeken. Dat gebeurt via de databank van de overheid waar zij als arts, thuisverpleegkundige, apotheker… erkend staan.” Dat er geen grote centrale
gehouden. Daar hebben we een team van externe en interne specialisten voor.” CM laat ook geregeld ethische hackers op zijn systemen los. Die proberen binnen te breken om zo eventuele beveiligingsgaten bloot te leggen.
Niet alleen bij CM, ook in en tussen andere zorgorganisaties worden veel gegevens uitgewisseld. Sinds de komst van het elektronisch patiëntendossier gebeurt dat bovendien efficiënter dan ooit. Als een ziekenhuis uit Oostende bijvoorbeeld een patiënt uit Doornik over de vloer krijgt, dan kan het via dat dossier resultaten van eerder gevoerde onderzoeken bekijken. Daarvoor werden in ons land vier zorgnetwerken opgericht. Tom Fiers, klinisch bioloog aan UZ Gent, coördineert het Collaboratief Zorgplatform CoZo, waar maandelijks meer dan
databank is en alle gegevens bij de zorginstellingen zelf blijven, is volgens Fiers een van de sterktes van het systeem. “Alle gegevens zitten verspreid, dus een massalek is quasi onmogelijk. Bovendien verloopt de uitwisseling met de instellingen via geëncrypteerde connecties en blijft er bij een opzoeking nergens info plakken. Patiënten mogen er dus van uitgaan dat hun dossier veilig zit. Het is weinig waarschijnlijk dat hun medische geschiedenis op straat komt te liggen.”
Belangrijk is ook om de steun van de directieleden te krijgen. Zij moeten begrijpen waarom deze maatregelen zo noodzakelijk zijn. Bewustzijn creëren bij de medewerkers is een ander aandachtspunt. De makkelijkste weg voor een hacker om een organisatie binnen te dringen, loopt immers via de werknemers.
TEKST HERMIEN VANOOST
NU
Ook is jouw bloed levensbelangrijk. Kom doneren en help ons levens redden.
Waar en wanneer dat in jouw buurt kan, bekijk je op rodekruis.be.
012
INTERVIEW MARNIX DENYS & KAREL DECAESTECKER
FOKUS-ONLINE.BE
‘2 miljoen euro voor een robot? Een koopje!’ Professor Karel Decaestecker (UZ Gent) pioniert met robotchirurgie, Marnix Denys (beMedTech) is de spreekbuis van de bedrijven achter de pacemakers, implantaten en chirurgietoestellen. Ook al kennen de twee elkaar niet, hun visie op de toekomst van onze gezondheidszorg loopt opvallend gelijk. Beiden breken een lans voor technologie, een nieuwe ziekenhuisfinanciering en een intensere samenwerking tussen de medische industrie en de zorgverstrekkers. TEKST HERMIEN VANOOST
BEELD SANDRA MERMANS
MARNIX DENYS & KAREL DECAESTECKER INTERVIEW
#FOKUSHEALTHCARE
P
rofessor Karel Decaestecker (UZ Gent) voerde in 2017 als eerste in Europa een robotgeassisteerde autotransplantatie van een nier uit. De robot is intussen een vertrouwd instrument tijdens zijn operaties. Wanneer hij als uroloog nier- en blaastumoren te lijf gaat, is dat in 90 procent van de gevallen met de robot. Om de robotchirurgie naar een hoger niveau te tillen – denk aan de integratie van virtual en augmented reality en big dataanalyse –, leent de jonge arts zijn kennis en kunde graag aan industriële partners uit. Geen verrassing dus dat hij de uitnodiging voor een gesprek met Marnix Denys van beMedTech, de Belgische federatie van de medischtechnologische industrie, meteen aanvaardde. Opereren met een robot, hoe gaat dat in zijn werk? Karel Decaestecker (UZ Gent): “Als chirurg sta ik zelf niet langer aan de operatietafel, maar neem ik plaats in een robotconsole. Ik bedien de robot via joysticks, waarna die de complexe bewegingen naar miniatuurinstrumenten in het lichaam vertaalt. Vanuit de console heb ik een perfect zicht op wat er in het lichaam gebeurt. Ik kan de beelden vergroten en zelfs in 3D bekijken. Anders dan bij een klassieke kijkoperatie moet ik geen uren aan een stuk in dezelfde houding staan, wat de kwaliteit van de operatie ten goede komt. De robot beschikt ook over polsgewrichten waardoor de uitvoering van de handelingen preciezer en de mogelijkheden tijdens de operatie groter zijn. De komst van de robot betekent voor chirurgen een grote stap vooruit.” Wat is de winst voor de patiënt? Decaestecker: “De insneden zijn kleiner, waardoor de patiënt sneller herstelt en minder pijn heeft. Ook het risico op complicaties is kleiner. Dat hebben we duidelijk kunnen vaststellen toen we in het
Het zou zeer interessant zijn als studenten in ons land een opleiding tot arts-ingenieur zouden kunnen volgen.
— KAREL DECAESTECKER
UZ Gent zijn overgestapt van blaaswegname via open chirurgie naar blaaswegname via robotchirurgie. Het aantal ernstige complicaties is met de helft gedaald, net als het aantal ligdagen in het ziekenhuis. In 2015 bleven patiënten na zo’n ingreep gemiddeld achttien dagen in het ziekenhuis. Bij ons zijn dat er nu nog maar acht. En het aantal heropnames is niet gestegen.” Marnix Denys (beMedtech): “Dat is indrukwekkend. Het bewijst dat technologische vernieuwing de medische en maatschappelijke kosten kan terugdringen. Het is jammer dat het financieringsmodel van ziekenhuizen daar niet op afgestemd is. Ziekenhuizen in ons land krijgen geld voor het aantal handelingen dat ze uitvoeren, ongeacht de uitkomst ervan. Ze worden niet aangemoedigd om technologieën aan te kopen die hen in staat stellen efficiënter en kwaliteitsvoller te werken.” Zou technologie sneller bij de patiënt raken als ziekenhuizen anders gefinancierd worden?
Decaestecker: “Dat lijkt me duidelijk. Het is dankzij de investering van het UZ Gent dat ik deze specialisatie heb kunnen ontwikkelen en een autoriteit kon worden in het maken van vervangblazen en het uitvoeren van niertransplantaties via robotchirurgie. Andere ziekenhuizen zetten daar niet op in en werken op de oude manier verder. De patiënt zelf is zich daar in veel gevallen niet van bewust. Er wordt verondersteld dat de arts in dat andere ziekenhuis hem of haar even goed zal behandelen. In werkelijkheid kan het anders én beter.” Hoe moet die andere financiering er dan uitzien? Denys: “Minder prestatiegeneeskunde, meer pay for quality. De overheid zou bijvoorbeeld kunnen beslissen om in het geval van die blaaswegnames een bonus te geven als het ziekenhuis erin slaagt het aantal ligdagen of complicaties drastisch te verminderen. Dat zou het ziekenhuis kunnen motiveren om wél in robotchirurgie en andere medische technologieën te investeren. In de praktijk betekent het dat er een verschuiving in de budgetten moet komen, wat in de huidige context natuurlijk moeilijk ligt. De gezondheidszorg staat onder druk en ieder schermt voor zijn eigen belang en zijn eigen centen.” Decaestecker: “De commentaar die ik regelmatig te horen krijg is: ‘Waarom 2 miljoen euro neertellen voor een robot, als je net zo goed je handen kunt gebruiken’. Investeren in technologie wordt vaak als een zuivere kost gezien, terwijl er duidelijk aantoonbare maatschappelijke en financiële terugverdieneffecten zijn.” Denys: “Als je bedenkt hoeveel patiënten je met zo’n robot kunt helpen, dan stelt die 2 miljoen euro niet veel voor. Ik zou het zelfs een koopje noemen, zeker in vergelijking met de hoge bedragen die bijvoorbeeld voor kankerbehandelingen worden gevraagd. Sommige daarvan leveren voor de patiënt slechts enkele maanden extra time op, met bovendien weinig levenskwaliteit, en toch worden die sommen betaald. Er is dringend nood aan meer rationaliteit in de financiering. We moeten ons afvragen waar onze euro’s het meest waard zijn en de moed hebben om van het ene naar het andere potje te verschuiven.”
Welke technologische ontwikkelingen staan er nog aan de deur te dringen? Decaestecker: “Zonder twijfel is dat artificiële intelligentie, in combinatie met virtual en augmented reality. Machines of robots zijn in staat om snel patronen te herkennen en lessen te trekken uit de CT- en MRI-scans van patiënten. Die informatie helpt chirurgen om accurater en veiliger te werken. Met behulp van 3D-modellen en VR, bijvoorbeeld, wordt de anatomie van de patiënt op voorhand goed doorgrond en de ingreep ingeoefend. Bij delicate ingrepen, waarbij je snel moet handelen, is dat een zeer welkome tussenstap. Dat ervaar ik bijvoorbeeld zelf bij de behandeling van een niertumor. Omdat je de slagader moet afklemmen, heb je niet meer dan een halfuur de tijd om de tumor weg te nemen. Zoniet, sterft de nier geleidelijk af. Door de ingreep op voorhand te plannen, verhogen de slaagkansen aanzienlijk. Waar ik eveneens naar uitkijk, is de mogelijkheid om die gereconstrueerde modellen tijdens de operatie ‘over’ de realtime beelden te kunnen ‘leggen’. De robot leidt je dan als het ware doorheen de ingreep en toont je GPS-gewijs welke stappen je moet zetten.” Denys: “Diezelfde technologieën zie je ook in andere disciplines opduiken. Radiologen bijvoorbeeld kunnen met de hulp van AI veel sneller pathologieën detecteren. In het verleden moest een radioloog steunen op eigen kennis en ervaring om röntgenfoto’s, CT-scans en MRI’s te interpreteren. Nu kan hij of zij met de hulp van AI en zelflerende algoritmes in een vingerknip duizenden beelden analyseren en vergelijken, waardoor afwijkingen veel sneller aan de oppervlakte komen. VR kan dan weer gebruikt worden om patiënten onder klinische hypnose te brengen. Het kan zelfs voor een stuk de verdoving bij een operatie vervangen. En ook bij pijnbehandeling en revalidatie kan het gebruik van een VR-bril nuttig zijn.” In welke mate verandert technologie het werk van de zorgverleners? Denys: “Dat is onvermijdelijk zo, maar dat hoeft niet negatief te zijn. Ik ben ervan overtuigd dat technologie vooral de saaie repetitieve taken uit handen zal nemen, waardoor de zorgverleners zelf zich meer op het empathische en het contact met de patiënt kunnen concentreren. Het aantal 67-plussers in ons land zal de komende tien jaar verder
3 VRAGEN AAN...
LUC VAN HOVE CEO MARACA INTERNATIONAL
Wat verandert er in de regelgeving rond medische hulpmiddelen? “Tegen 26 mei 2020 wordt de nieuwe Europese wetgeving rond medical devices volledig actief, en in 2022 die rond in-vitro diagnostiek (IVD). Tot nu toe bestond er enkel een richtlijn. Maar de schandalen rond inferieure heup- en borstimplantaten hebben Europa verplicht tot deze strengere regelgeving.” Wat zegt de nieuwe wetgeving? “Ze intensifieert de kwaliteitscontrole op producten die in de Europese markt gezet worden. Tot vandaag konden veel bedrijven in medische hulpmiddelen en IVD hun producten zelf certificeren. Vanaf respectievelijk mei 2020 en 2022 zal een Notified Body, een officiële keuringsinstantie, de productcertificatie uitvoeren. Maar 90 procent van de bedrijven weet momenteel niet goed hoe ze hun kwaliteitsdossier moeten uitwerken.” Welke ondersteuning is nodig? “Allereerst moeten bedrijven training krijgen om te weten aan welke vereisten ze moeten voldoen. Met onze consultants van Maraca maken we onder andere een gap analysis: is een product conform de nieuwe wetgeving? Is het nog winstgevend? Een externe organisatie kan ook de nieuwe verplichte functie van een ‘person responsible for regulatory compliance’ invullen.”
013
014
INTERVIEW MARNIX DENYS & KAREL DECAESTECKER
BEELD SANDRA MERMANS
FOKUS-ONLINE.BE
MARNIX DENYS & KAREL DECAESTECKER INTERVIEW
#FOKUSHEALTHCARE stijgen, van 1,9 naar 2,4 miljoen volgens de prognoses van de FOD Economie (rapport 2017). De druk op het budget en het personeel zal dus verder toenemen. Daarbij komt dat ook de zorgverstrekkers zelf verouderen en uitstromen. Als apps, algoritmes en andere technologische vernieuwingen ons helpen om de zorgprocessen te verbeteren, dan moeten we die kans vooral met beide handen grijpen. Niemand in de zorg moet vrezen dat hij of zij overbodig wordt. Er is werk genoeg.” Professor Decaestecker, de robot verandert niet alleen jouw job, maar ook die van je collega’s in de operatiezaal. Op welke manier? Decaestecker: “Ikzelf neem plaats in de robotconsole, maar de assistent-chirurg en de verpleegkundige staan nog altijd bij de patiënt rond de tafel. Zij reiken instrumenten aan, zuigen bloed weg, enzovoort. Anders dan bij de klassieke heelkunde staan zij niet meer midden in het operatieveld. Ze volgen vanop een scherm wat er gebeurt, waardoor het gevoel van betrokkenheid lager kan liggen. Sommige collega’s hebben het daar moeilijk mee. Teamspirit en communicatie zijn hier extreem belangrijk. Ik verwacht ook dat de ontwikkelingen met AI en deep machine learning de efficiëntie van het team zullen verbeteren. De robot zal dan bijvoorbeeld kunnen vertellen in welke fase van de operatie we ons bevinden.” Wie weet zal de robot op een dag volledig zelfstandig kunnen opereren? Decaestecker: “Dat is sciencefiction. Bepaalde chirurgische handelingen zullen wellicht geautomatiseerd worden, maar ik geloof niet dat de robot de ingreep volledig zal overnemen. De robot zal de chirurg helpen om beter te worden en om sneller, veiliger en accurater te opereren, maar zal nog altijd zelf aan het stuur zitten. Het beslissingsproces blijft bij de arts. Ook het menselijke, over hoe we met ziekte en genezing omgaan, kun je onmogelijk aan robots overlaten.” Hoe stomen we zorgverleners klaar om met deze technologieën om te gaan? Decaestecker: “Investeren in opleiding is essentieel. Het is de beste manier om de kosteneffectiviteit van je nieuwe technologie
te garanderen. Met een robot leren werken is niet eenvoudig en vraagt veel training. Ikzelf heb bijna een jaar nodig gehad om alle hendels, pedalen en knoppen in de vingers te krijgen en de verschillende robotarmen te kunnen bedienen. Het is ook niet omdat je met de ene robot kunt werken dat je met de andere aan de slag kunt gaan. Het is elke keer weer trainen. Daarnaast zijn er de operatiespecifieke handelingen die je moet inoefenen. Ook dat vraagt tijd. Het goede nieuws is dat er veel technieken en leerinstrumenten voorhanden zijn om je in robotgeassisteerde chirurgie te bekwamen.
robots en ander chirurgisch materiaal, en soms organiseren ze zelf trainingen. Als academicus moet ik voorzichtig zijn met mijn uitspraken, maar wat mij betreft zouden er meer van dergelijke samenwerkingen met de industrie mogen komen, ook naar onderzoek toe. Ik droom van een ecosysteem waar onderzoekers, artsen en bedrijven zich samen over klinische vraagstukken buigen. Voor een stuk is dat nu aan het gebeuren via ORSI Innotech, waar een project rond perioperatieve digitale planning bij gedeeltelijke nierverwijdering via robotchirurgie (automatiseren van 3D-reconstructies,
Dat er helemaal niet met de industrie mag gesproken worden, is larie. Dat zou de medische ontwikkelingen eerder afremmen dan ondersteunen.
015
3 VRAGEN AAN...
PHILIPPE VINDEVOGEL LEUKEMIESTICHTING “ME TO YOU”
Komt leukemie vaker voor dan vroeger? “Dat is moeilijk te zeggen. We stuiten wel vaker op de diagnose, maar dat komt omdat er nu meer mogelijkheden zijn om de ziekte te detecteren, bijvoorbeeld met bloedanalyse. Er wordt ook sneller gescreend. Vroeger voelden mensen zich ‘grieperig’ of ze hadden ‘iets aan hun buik’, zonder dat de link naar kanker werd gelegd. We weten desondanks nog altijd niet wat de trigger is die leukemie doet ontstaan. Is het voeding? Zijn het omgevingsfactoren? Dat is nog onbekend.”
— MARNIX DENYS Chirurgen in opleiding kunnen operaties tot in de kleinste details op het scherm volgen. Dat is helemaal tegenovergesteld aan de situatie vroeger, waar je vanachter het hoofd en de handen van de professor iets moest proberen op te pikken. Artsen in opleiding moeten ook niet meteen op een patiënt oefenen, maar kunnen in simulators, op geprinte 3D-modellen, dierlijke en eventueel menselijke kadavers trainen. Het is mogelijk om de hele leercurve van de patiënt weg te trekken, wat naar veiligheid en efficiëntie toe een enorm voordeel is.” Wie organiseert deze opleidingen? Decaestecker: “In België kunnen chirurgen terecht in de ORSI Academy in Melle. Onder de supervisie van kennisinstellingen zoals de KU Leuven en de UGent organiseren robotexperts van over de hele wereld – academici en niet-academici – leertrajecten rond robotchirurgie. Ikzelf geef er bijvoorbeeld opleidingen over robotgeassisteerde niertransplantaties en het aanleggen van een vervangblaas. De technologiebedrijven ondersteunen met
beeldintegratie, virtual reality en endoscopische videoanalyse) gepland staat. Van onze kant hebben we daarvoor een ingenieur-uroloog aangetrokken. Hij zal erop toezien en er mee voor helpen zorgen dat de technologie zodanig ontwikkeld wordt dat ze aan de noden van de praktijk beantwoordt, en dus effectief tot in het ziekenhuis en bij de patiënt zal raken. Dat is een rol die ik sowieso graag wil zien verschijnen. Ik zou het zeer interessant vinden als studenten in ons land een opleiding tot arts-ingenieur kunnen volgen. Dat zou de technologietransfer ten goede komen.” Denys: “Ik ben blij te horen dat die banden met de industrie worden aangehaald. Als je technologieën wilt maken die echt nuttig zijn, dan is uitwisseling van ideeën cruciaal. Uiteraard moet je daar een grote ethische kanttekening bij maken. Zorgverstrekkers moeten te allen tijde onafhankelijk kunnen blijven. Maar dat er helemaal niet met de industrie mag gesproken worden, zoals sommigen beweren, is larie. Dat zou de medische ontwikkelingen eerder afremmen dan ondersteunen.”
Wat is er belangrijk bij de research naar leukemie? “Een goed deel van de research draait rond het vinden van een gerichtere behandeling. Cru gezegd: je gaat een heel bos rooien om één zieke boom te vellen. Veel patiënten overlijden omdat het hele immuniteitssysteem wordt uitgeschakeld door de behandeling tegen leukemie. Een eenvoudige griep kan dan al dodelijk zijn. Wat onderzoek betreft doet België trouwens op een heel hoog niveau mee, ondanks de budgettaire problemen waarmee we vaak te kampen hebben.” Is stamceltherapie een veelbelovende piste? “Klopt, alleen is het systeem om donoren te vinden veel te omslachtig. Zij moeten gescreend worden en bij het Rode Kruis langsgaan om hun bloed te laten afnemen, dat dan wordt onderzocht en in een database bewaard. Het is heel duur, omslachtig en tijdrovend. In het buitenland gebeurt die test door een wattenstaafje in je neus te steken, dat je dan gratis mag terugsturen. Zo wordt de drempel natuurlijk veel lager en vind je meer donoren.”
“Ik ga niet meer genezen. Maar ik heb nog wel een ander doel …” “Ik wil dat zoveel mogelijk mensen hun idee of verhaal over palliatieve zorg delen op hetpalliatiefdebat.be” Els, palliatief patiënt
Met het palliatief debat wil Kom op tegen Kanker zoveel mogelijk ideeën en verhalen over palliatieve zorg verzamelen. Om op basis van die input tot een breed gedragen visie op palliatieve zorg te komen. Of je nu patiënt, familielid of zorgverlener bent, jouw idee of verhaal helpt om beter te zorgen voor wie niet meer beter wordt. Deel je idee of verhaal op hetpalliatiefdebat.be
Een initiatief van Kom op tegen Kanker.
R&D SAMENWERKING
#FOKUSHEALTHCARE
017
De levenslijn van farma en life sciences Onze farmaceutische en life science-knowhow is wereldwijd toonaangevend. Maar om dat zo te houden, is het absoluut noodzakelijk in te zetten op R&D. Want alleen zo zal de sector het hoofd kunnen bieden aan uitdagingen als kostenverlaging, nieuwe samenwerkingsverbanden en efficiëntere businessprocessen.
W
e mogen dan een klein land zijn met weinig grondstoffen, in bepaalde sectoren spelen we echt Champions League. Bijvoorbeeld life sciences en farmaceutica. Alleen al de aanwezigheid van belangrijke farmaceutische spelers als Janssen Pharmaceutica, UCB, Omega Pharma of het farmaceutisch biotechnologiebedrijf Galapagos spreekt boekdelen. Sterker nog: de tien grootste farmabedrijven ter wereld hebben een vestiging in ons land. “Zeker op Europees vlak staat ons land op kop”, aldus Gert Verreth, woordvoerder van essenscia, de Belgische federatie van de chemische industrie en van life sciences. “Om je een idee te geven: ons land telt amper twee procent van de Europese bevolking, maar is wel goed voor tien procent van de R&D-inspanningen in Europa. We boksen daar dus echt wel boven ons gewicht. Dat komt vooral door het unieke ecosysteem dat we hier hebben: naast de sterke concentratie van vooruitstrevende bedrijven heb je hier ook sterke kennisinstellingen, vooral dan universiteiten, universitaire ziekenhuizen en onderzoeksinstellingen. Dankzij de intense samenwerking binnen dat netwerk zijn we als land uniek.” Dat alles uit zich onder meer in heel
wat zogenaamde clinical trials, studies rond nieuwe geneesmiddelen die bij het begin van de ontwikkeling van nieuwe medicijnen worden ingezet. “Van het eerste idee voor een nieuw medicijn tot het effectief in de markt zetten ervan moet je toch tien à twaalf jaar rekenen”, aldus Verreth. “Dat is voor farmabedrijven een lange periode. Daarom zijn goede clinical trials cruciaal, en op dat vlak is ons land nummer twee in
naar nieuwe geneesmiddelen en nieuwe therapieën, die voor heel wat bedrijven niets minder dan hun levenslijn vormen. Alles start dus gewoon bij R&D – het is als het ware een vereiste om toekomstgericht te kunnen werken.”
eenmaal hun corebusiness. Logistieke ketens laten ze beter over aan service en solutionsbedrijven als het onze, dat is dan weer onze specialiteit. Het gaat erom goede partnerships te ontwikkelen, om samen aan betere gezondheid te kunnen werken.”
Ook Jens Hendrickx, managing director van Talenco, servicebedrijf met een eigen R&D-afdeling, beseft de noodzaak van research & development.
R&D komt in de eerste plaats neer op informatie en data. En waar bedrijven vroeger geneigd waren hun knowhow voor zich te houden, wordt er nu meer gedeeld, om zo tot betere oplossingen te komen. “Het komt er ook gewoon op aan om de maatschappij te verbeteren via knowledge building en knowledge sharing”, aldus Hendrickx. “Ik heb de indruk dat bedrijven veel minder dan vroeger moeite hebben om hun resultaten en informatie – in de mate van het mogelijke, natuurlijk – te delen. Ze beschouwen elkaar niet langer als concurrenten, eerder als concullega’s binnen één en hetzelfde ecosysteem.”
De focus binnen R&D moet op nieuwe medische oplossingen en formules liggen. JENS HENDRICKX, TALENCO Europa. Jaarlijks lopen hier zo’n 1.500 klinische testen. Eén op de vijf studies rond nieuwe kankermedicijnen wordt in ons land uitgevoerd.” Om die koppositie te behouden en te versterken, is inzetten op R&D een must. Het vloeit ook voort uit de inherente drang naar vernieuwing binnen de sectoren. “Innovatie zit in het DNA van farma- en life sciencebedrijven”, gaat Gert Verreth verder. “Ze gaan constant op zoek
“Farmaceutica en life sciences zijn prachtige domeinen die prachtige producten ontwikkelen. De overheid ondersteunt die dan ook maximaal en structureel met subsidies – meteen ook de reden waarom ons land koploper is. Als de overheid iets goed doet, mag dat ook gezegd worden (lacht). Met die subsidies en investeringen moet de focus zeker op R&D liggen, vooral dan om nieuwe medische oplossingen en formules te ontwikkelen. Dat is nu
Digitalisering en data(-analyse) zijn dus van goudwaarde voor R&D binnen farma en life science. Het helpt bij de ondersteuning, maar in de toekomst gaan we wel veel meer naar gestructureerde data-analyse. Zolang het in de eerste plaats maar om mensen blijft draaien, natuurlijk. TEKST HANNES DEDEURWAERDER
018
PERSONEEL TEKORT IN DE ZORG
9 patiënten voor 1 verpleegkundige Verpleegkundigen in ons land zorgen gemiddeld voor 9,4 patiënten. Dat berekende het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg en de KU Leuven. Daarmee doen we het beter dan 10 jaar geleden – toen kwamen we op 11 patiënten per verpleegkundige uit – maar minder goed dan wat de internationale norm voor een veilig zorgomgeving vooropstelt (8 patiënten per verpleegkundige). Positief is dat steeds meer verpleegkundigen een bachelordiploma hebben.
Zij-instromers welkom Wie zich wil omscholen tot verpleegkundige, maar tijdens de opleiding niet al te veel inkomsten wil verliezen, kan zich inschrijven aan de Randstad Medical Academy. Die opleiding, waarvoor de uitzendspecialist de handen in elkaar slaat met ziekenhuizen, hogescholen en de Vlaamse overheid, maakt het voor zij-instromers makkelijker om tussendoor te blijven werken. Het doel is om de komende jaren zo’n 200 extra verpleegkundigen op die manier te laten instromen.
FOKUS-ONLINE.BE
Wie zal er straks voor ons zorgen? Zelfs al krijgen we meer handen aan het bed, dan nog zal de vraag naar zorg het aanbod ruimschoots overtreffen. Om het tekort aan verpleegkundigen op te vangen, zullen we met creatieve oplossingen moeten komen.
‘P
ersoneelstekort leidt tot meer onverwachte overlijdens.’ Tot die conclusie komt Filip Haegdorens van UAntwerpen na analyse van ruim 34.000 medische dossiers uit zes Belgische ziekenhuizen. Volgens de onderzoeker zou de helft van de onverwachte overlijdens in de ziekenhuizen (3 op 1.000 patiënten) aan het tekort aan verpleegkundigen gelinkt zijn. Bij 89 procent van alle afdelingen bleek het aantal verpleegkundigen per hospitalisatiedienst te laag om kwalitatief goede zorg te verzekeren. Beterschap is niet meteen in zicht, integendeel. Het aantal vacatures voor verpleegkundigen neemt verder toe. In 2019 ontving de VDAB bijna dubbel zoveel jobaanbiedingen (10.577) als in 2016 (5.701). Er mogen dan wel meer jongeren voor een opleiding verpleegkunde kiezen, de instroom aan nieuwe verpleegkundigen is onvoldoende om de vraag te volgen. Voor elke vacature die zorginstellingen uitschrijven, zijn er vandaag ‘0,36 werkzoekende’ verpleegkundigen beschikbaar. Tine Casteleyn, personeelsdirecteur van AZ Sint-Jan BruggeOostende, kan erover meespreken.
Ook zij is continu op zoek naar nieuwe collega’s. “Dat we een groot ziekenhuis zijn, met veel specialisaties, maakt dat we nog altijd een behoorlijke instroom hebben. Veel nieuwkomers starten bij ons via een stage. Daar investeren we sterk in.” En dat is niet het enige: het ziekenhuis doet er ook alles aan om een zorgende werkgever te zijn, zodat medewerkers met plezier aan de slag blijven. Zo is er binnen de personeelsdienst een afdeling loopbaanbeheer die medewerkers met fysieke klachten opvolgt. In overleg met de arbeidsgeneesheer stelt ze hen aangepast werk voor. Leiderschap is een ander aandachtspunt van AZ Sint-Jan. Casteleyn: “We proberen onze leidinggevenden zo goed mogelijk te ondersteunen, zodat ze hun team op de best mogelijke manier kunnen aansturen en medewerkers zich goed voelen.”
van Volksgezondheid Maggie De Block daartoe alvast een aanzet. Achttien verpleegkundige taken, zoals lichaamstemperatuur meten en verbanden aanbrengen, mogen sindsdien door een zorgkundige worden uitgevoerd. Die ingreep zou zorginstellingen moeten helpen om het werk van verpleegkundigen te verlichten.
Degelijke werkomstandigheden creëren is één manier om het zorgberoep werkbaarder en dus aantrekkelijker te maken. Sleutelen aan de inhoud van de job is een andere piste. Met het KB over de uitbreiding van het takenpakket van de zorgkundige gaf minister
Zorgorganisaties die meer flexibiliteit willen, kunnen vandaag beroep doen op de verpleegkundigen van X-Care. HR Director Eva Vercruyssen legt uit hoe het werkt: “Elke dag sturen wij 100 project- en 300-500 interimverpleegkundigen uit om de
Ook de komst van de ziekenhuisnetwerken kan een deel van de oplossing zijn, denkt Tine Casteleyn. “Ik verwacht dat ziekenhuizen uit hetzelfde netwerk almaar vaker de handen in elkaar zullen slaan als het over aanwerving en personeelsbezetting gaat. Bepaalde gespecialiseerde verpleegkundigen zullen dan de ene dag in het ene ziekenhuis en de andere dag in het andere aan de slag zijn. Er zal flexibeler op de noden van het moment worden ingespeeld.”
Een boeiende carrière vind je in het ziekenhuis Ziekenhuizen hebben het niet alleen moeilijk om verpleegkundigen aan te trekken. Ook gespecialiseerde ondersteunende rollen blijken vaak lastig om in te vullen. Volgens Jan Van Den Eynde van AZ Alma heeft dat vooral met onwetendheid te maken. Hebben we het over werken in de zorg, dan denken we automatisch aan verpleegkundigen. Maar om het ziekenhuis draaiende te houden, zijn er achter de schermen ook heel wat niet-zorgende profielen nodig. “Een op de drie medewerkers in het ziekenhuis staat niet in
www.azalma.be
de directe zorg van de patiënt”, verduidelijkt Jan Van Den Eynde van AZ Alma. “Buitenstaanders zijn zich er vaak niet van bewust dat hier zeer gespecialiseerde functies te vinden zijn, zoals beleidsinformatiemedewerkers en financiële experts. Daarom ook dat het vaak moeilijk is om deze jobs in te vullen.” Zelf koos Jan Van Den Eynde meteen na zijn studies economie voor een job in de zorg. Een keuze die hij zich nog niet beklaagd heeft. “Ik heb hier zowat alles meegemaakt wat ik in de privé had kunnen meemaken: schaalvergroting, fusies,
netwerkvorming. Het grote verschil is dat ik hier ten dienste van de patiënten en de samenleving werk. Dat motiveert me nog altijd.” Zoals veel andere ziekenhuizen voeren ook zij inspanningen om de interne kosten onder controle te krijgen. “Daarvoor richten we een kenniscentrum in, met medewerkers met diverse achtergronden en expertises, zoals financiën of medische beleidsinformatie. Bedoeling is dat er na data- en procesanalyse en overleg met zorgverleners er voorstellen ontstaan om zorgprocessen te optimaliseren.”
acute noden van zorginstellingen op te vangen. Het gebeurt dat ziekenhuizen ons om 21u opbellen en dat er een uur later een van onze verpleegkundigen op de werkvloer staat. Maar net zo goed vragen zorginstellingen ons om verpleegkundigen die meerdere maanden kunnen meedraaien. Bijvoorbeeld als vervanging bij een zwangerschap.” CEO Sam Baro is ervan overtuigd dat ziekenhuizen in de toekomst nog veel vaker project- en interimverpleegkundigen zullen inschakelen. “Veel zorginstellingen ontdekken nu pas de voordelen van flexibele arbeidskrachten. Ze zien bijvoorbeeld in dat ze daarmee hun eigen medewerkers kunnen ontzien wanneer een collega een tijd uitvalt.” Tegelijk geeft hij toe dat deze arbeidskrachten slechts een deel van de oplossing zijn. “Het tekort in de zorg is een complex probleem. We zullen de puzzel alleen maar kunnen leggen als we op verschillende fronten tegelijk inzetten. Instroom, retentie, employer branding, noem maar op. Creatief zijn is de boodschap.” TEKST HERMIEN VANOOST
INTEGRATED CARE PILOOTPROJECTEN
#FOKUSHEALTHCARE
019
Coördinatie in de geïntegreerde zorg Onze gezondheidszorg dreigt onbetaalbaar te worden. Een van de oorzaken is de vergrijzing en haar stijgend aantal chronisch zieken. Zij zouden gebaat zijn met geïntegreerde zorg, die meer focust op preventie en thuiszorg. Iets waarin België − traag, maar gestaag − stappen zet.
O
nze vergrijzende bevolking brengt steeds meer personen met een chronische aandoening met zich mee. De Onafhankelijke Ziekenfondsen telden in 2018 één Belg op vier. Samen zijn ze goed voor 70 procent van de uitgaven van de ziekteverzekering. Volgens OESOcijfers krijgen onze 65-plussers met nood aan langdurige zorg die ook vaker in een duurdere instelling dan thuis, in vergelijking met andere Europese landen. Om onze zorg betaalbaar te houden, moet ze dus efficiënter ingericht worden. Hiervoor lanceerde de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid in 2016 het project ‘Geïntegreerde zorg voor chronisch zieken’. “Het vertrekpunt van geïntegreerde zorg zijn de noden én doelen van de patiënt. Hij moet de controle over zijn zorg zelf in handen kunnen nemen”, verduidelijkt professor Kristof Eeckloo, hoofddocent Management en Beleid Gezondheidszorg UGent. “Dat heeft ook organisatorische gevolgen: de zorgverlener wordt lid van een multidisciplinair team dat samen op de noden en doelen van de patiënt inspeelt. Die visie is niet nieuw: de patiënt staat al langer centraal in de gezondheidszorg. Maar sinds een paar jaar worden daarvoor ook structurele, beleidsmatige stappen gezet. Nodig, want ons
zorglandschap kent vandaag nog te veel versnippering om constructief te kunnen samenwerken.”
werken we met ons team ook een flowchart uit: wie doet wat? Belangrijk dat de zorgverleners weer vaker doen
Belangrijk dat de zorgverleners weer vaker doen waarvoor ze opgeleid zijn: vandaag neemt de huisarts nog te vaak bloed in plaats van de verpleegkundige. — DR. SELLESLAGS, GEÏNTEGREERDE ZORG WAASLAND Over heel België lopen sinds december 2018 dan ook twaalf pilootprojecten rond geïntegreerde zorg voor chronisch zieken. Eén daarrvan is Geïntegreerde Zorg Waasland. “Binnen onze regio werken we met alle eerstelijnszorgverleners − van thuisverpleger, over apotheker, tot arts − samen als team, in overleg met de patiënt en met de focus op care in plaats van cure”, vertelt dr. Bert Selleslags. “Waar er vroeger pas overleg was wanneer de zorgnood hoog was, gebeurt dit nu proactief. De patiënt krijgt meer zeggenschap en wordt preventief geïnformeerd, waardoor zijn therapietrouw en zelfzorg verbeteren en de kosten automatisch dalen. Tegelijk
waarvoor ze opgeleid zijn: vandaag neemt de huisarts nog te vaak bloed in plaats van de verpleegkundige en gebeurt wondhechting nog te vaak op spoed in plaats van bij de huisarts.” Een van de uitdagingen van onze gezondheidszorg is dan ook de coördinatie tussen alle zorgverleners. “Daarvoor moet ook de structuur van onze gezondheidszorg wijzigen”, stelt professor Eeckloo. “Er zijn al positieve tendensen: op de eerste lijn groepeerden de zorgverleners zich onder 60 zorgraden, met daarboven binnenkort ook regionale zorgzones, en op de tweede lijn ontstonden er ziekenhuisnetwerken.
Maar de interactie tussen de tweede- en de eerstelijnszorg kan zeker nog beter. Zij staan momenteel nog te ver van elkaar.” “De overheid tracht wel een efficiënt zorgpad te creëren − ik denk aan de verkorte verblijfsduur na bevallingen, waarna de vroedvrouw en de huisarts thuis de zorg overnemen − maar op het terrein zien wij daar weinig van”, geeft dr. Selleslags toe. “Dat heeft ook met financiering te maken: er gaat meer geld naar de tweedelijnszorg en ondertussen gebeurt de herverdeling van de efficiëntiewinsten, die beloofd was aan de pilootprojecten, niet.” Het zorgt er alvast voor dat andere landen, zoals Nederland, Frankrijk en de Scandinavische buren, al verder staan in geïntegreerde zorg. “Toch ben ik optimistisch”, stelt professor Eeckloo. “Alle actoren beseffen dat geïntegreerde zorg dé manier is om ons systeem financieel beheersbaar te houden en een betere, efficiëntere zorg tot leven te wekken. De hervormingen gaan dan ook de goede richting uit, maar ze vragen nu eenmaal tijd. Nog niet zo lang geleden waren alle zorgverleners nog concurrenten van elkaar. Er moet dus vertrouwen komen. Dat vraagt om succesverhalen uit de praktijk, waar de pilootprojecten zeker voor kunnen zorgen.” TEKST KIM BEERTS
020
UITGELICHT PREVENTIE
FOKUS-ONLINE.BE
Beter nooit ziek dan altijd maar genezen Preventie zou een veel belangrijkere rol moeten spelen in onze geneeskunde, daar is ongeveer iedereen het over eens. Waarom gebeurt dat dan niet? En wat zijn een paar voor de hand liggende maatregelen die genomen kunnen worden om mensen gezonder te houden?
V
oorkomen is beter dan genezen, zegt de oude volkswijsheid. Wel, dat klopt eigenlijk volledig, zegt professor dokter Marc Noppen, CEO van het UZ Brussel. “Alle studies en onderzoeken tonen aan dat elke euro die een maatschappij aan preventie uitgeeft, zichzelf meermaals terugverdient. De cijfers daarover lopen uiteen van een factor 1,5 tot zelfs een factor 27. Bovendien is het natuurlijk ook voor de patiënt oneindig veel interessanter om niet ziek te worden dan om, in het beste geval, de ziekte te overwinnen.” Niet alleen vanuit medisch oogpunt, maar ook door het vermijden van allerlei geestelijke en maatschappelijke gevolgen. “Het werkverlet dat met de ziekte gepaard gaat bijvoorbeeld, of de psychologische druk van te moeten omgaan met een ziekte.” België geeft relatief weinig uit aan preventie, iets van 2 à 3 procent van ons totale gezondheidsbudget. Het grote probleem van ons land is dat sinds de zesde staatshervorming de preventieve gezondheidszorg een bevoegdheid is van de gemeenschappen en de curatieve gezondheidszorg een federale bevoegdheid. Noppen: “Er zijn dus acht of negen ministers van zes partijen, die dan ook nog eens drie talen spreken, die moeten beslissen. Probeer zo maar eens een coherent beleid te voeren. Bovendien: elke euro die een Vlaamse minister bespaart met preventie, ‘verdient’ hij dus eigenlijk voor een federale collega. Politiek gezien is er dus weinig incentive voor preventie.” Ook Margot Cloet van Zorgnet Icuro, legt de vinger op de wonde. “Het huidige preventiebeleid is sterk versnipperd over veelal kleinschalige initiatieven. De overheid
moet de preventiestrategieën beter op elkaar afstemmen en die expliciet laten vertrekken van gezondheidsdoelstellingen, met heldere metingen van effecten. Preventie betekent dat gezondheid een prioritair thema moet zijn in alle beleidsdomeinen en levenssferen − gezin, onderwijs, werk, wonen, recreatie… Dus niet alleen in volksgezondheid en
welzijnszorg. Er moet ook extra aandacht zijn voor de gezondheidskloof en voor het prioritair inzetten van middelen bij kansengroepen en kinderen.” Dat alles wil natuurlijk niet zeggen dat er in Vlaanderen helemaal niks gebeurt, zegt Christine Van Daele, directeur van
Probeer met acht of negen ministers van zes partijen maar eens een coherent preventiebeleid te voeren. – MARC NOPPEN, UZ BRUSSEL
Partena Ziekenfonds. “We hebben al een mooi parcours afgelegd rond screenings en vaccinaties, dat mag gezegd worden. Die worden gratis door de overheid aangeboden en kennen een hoge penetratiegraad. Er is wel nog een hele weg te gaan voor preventie rond alcohol, roken, beweging, voeding en mentale gezondheid. We doen al veel moeite om te sensibiliseren en te activeren. Maar echte incentives ontbreken, namelijk in het belonen van goed gedrag. Preventie is vaak ook te vrijblijvend. Met advies iets doen, is niet altijd de gemakkelijkste weg. Het meest ongezonde eten is bijvoorbeeld vaak het goedkoopst. Zeker een aantal risicogroepen zijn moeilijker bereikbaar via de huidige communicatie en preventie is net daar cruciaal.” Zoals altijd: alles kan beter. Wat zijn enkele ‘quick wins’ die we zouden kunnen implementeren? “Coherentie in het beleid − één agenda, één visie, één bevoegdheid − zou al veel helpen”, zegt Noppen. “Er zijn daarnaast ook wel voorbeelden uit het buitenland waaruit we veel kunnen leren. In China bijvoorbeeld werd 2.000 jaar geleden de dorpsarts gestraft als er iemand ziek werd. Zo ver hoeft het voor mij niet te gaan (lacht). Maar nu vergoeden we zorgverstrekkers om zieken te behandelen. Hoe meer zieken er zijn, hoe beter voor hen. Je zou bijvoorbeeld kunnen overwegen om artsen beter te betalen aan de hand van meetbare ‘gezondheidsparameters’: het aantal rokers, het aantal diabetespatiënten en het aantal mensen met ‘slechte’ cholesterol. In het Verenigd Koninkrijk werd dat experiment reeds gevoerd en dat werkte, met een gezondere bevolking en minder zieken.” TEKST FREDERIC PETITJEAN
Al meer dan 25 jaar zetten onze clowns zich elke dag in om zieke kinderen een leuk moment te bezorgen tijdens hun verblijf in het ziekenhuis of een andere zorginstelling. Het zijn onze helden want het vraagt moed en enthousiasme om er iedere dag weer te staan. Onze organisatie wordt niet gesubsidieerd maar leeft volledig van de giften die we krijgen van particulieren, bedrijven, verenigingen, serviceclubs, scholen…Bedankt voor deze essentiële steun en blijf ons ook de komende 25 jaar steunen! Onze helden doen de rest!
Steunen? IBAN: BE33 3201 1111 1146 - BIC: GEBABEBB Cliniclowns vzw ♥ Prins Boudewijnlaan 141 ♥ B-2610 Wilrijk ♥ info@cliniclowns.be ♥ T 03/ 458 79 00 www.cliniclowns.be ♥ volg ons ook op Facebook
022
EXPERTPANEL ZORGSECTOR EU
FOKUS-ONLINE.BE
De succesfactoren van topzorg gescand De Belgische gezondheidszorg prijkte vorig jaar op een vijfde stek in de Europese Health Consumer Ranking. Vooraan de lijst stonden Zwitserland, Nederland en Noorwegen. Wat kan België nog van deze landen leren? En wat misschien ook niet?
DR. TIANA VAN GRINSVEN.
KAROLINE SOLHEIM.
EM. PROF. JAN DE MAESENEER.
Bestuurder Zorginstituut Nederland NEDERLAND
Noors verpleegkundige NOORWEGEN
Huisarts, Vakgroep Volksgezondheid en Eerstelijnszorg UGent ZWITSERLAND
Waarom scoort de gezondheidszorg zo hoog in dit land? “Het Nederlandse zorgstelsel is gebaseerd op een sterke solidariteit. Rijk en arm, jong en oud, gezond en ziek: we hebben allemaal toegang tot dezelfde, betaalbare zorg. Daaraan betaalt iedereen in Nederland mee via een systeem van premies en belastingen. Die basissolidariteit, die we als land en samenleving koesteren, vind ik een belangrijke succesfactor. Daarnaast stel ik vast dat we ook een mooie start hebben gemaakt in de manier waarop we medische gegevens uitwisselen. Hoe maken we die essentiële beweging rond data en technologie? Hoe gaan we om met vraagstukken rond AI en regelgeving bij informatiestandaarden? Momenteel zijn we bezig om dat soort uitgangspunten in wetgeving vast te leggen.”
“Ongeveer 8 procent van je belasting als inwoner van Noorwegen gaat naar sociale zekerheid. Inbegrepen zijn onder meer: alle ziekenhuiskosten in publieke voorzieningen, een ruime terugbetaling van medicijnen en zaken als zwangerschapsen ouderschapsverlof. Dat laatste is hier trouwens prima geregeld. Papa’s kunnen vier maanden thuisblijven. Wie mama wordt, heeft recht op acht maanden. Nog mooi om te vernoemen: we leven in een groot land, maar de spoedhulp zit uitstekend in elkaar. We hebben helikopters en boten, en ambulances ingericht met CT-apparatuur. Scans kunnen meteen naar het ziekenhuis gestuurd worden. Zo is een snelle en correcte behandeling mogelijk, ook op het platteland.”
“Allereerst zou ik die Health Consumer Ranking toch sterk willen relativeren. Het gaat vooral over: krijgt de consument wat hij wil? Vindt die de zorg bereikbaar en betaalbaar? Zwitserland is een heel rijk land met veelal dito inwoners. Het besteedt 12,3 procent van zijn BBP aan gezondheidszorg. Dat kan geen enkel ander Europees land. Patiënten betalen er 26 procent van hun ziektekosten out-of-pocket. Het Europees gemiddelde is 16 procent, België zit aan 18 à 20 procent. De uitgaven voor medische beeldvorming en aanvullend technisch onderzoek liggen er erg hoog. Drie scans waar er maar één nodig is? U vraagt, wij draaien. Natuurlijk is het van belang dat de klant het naar zijn zin heeft. Maar wetenschappelijk onderbouwd of kosteneffectief is dat niet altijd.”
Hoe is het zorglandschap het voorbije decennium geëvolueerd? “In 2006 trad in Nederland de Zorgverzekeringswet in werking, met een systeem van gereguleerde marktwerking. Zorgverzekeraars kopen voor hun verzekerden de nodige zorg in bij zorgaanbieders. Ze maken bepaalde afspraken en kunnen zo een invloed uitoefenen op de betaalbaarheid en de kwaliteit. Zorgverzekeraars hebben er alle baat bij om zich goed van hun opdracht te kwijten, want verzekerden kunnen elk jaar naar een andere verzekeraar overstappen. De markt doet dus zijn werk, maar wel op een gereguleerde manier. De overheid blijft namelijk een sterke rol spelen. De uitvoerende regie zit ook deels bij de gemeenten.”
“In 2013 vond er in Noorwegen een politieke verschuiving plaats, waarbij de rood-groene coalitie werd afgelost door een rechts-conservatieve regering. Met die beweging zijn er een groter aantal privéklinieken gekomen. Ik denk niet meteen dat daarmee de kloof tussen patiënten is vergroot: in Noorwegen krijgt iedereen hulp. Maar misschien krijgen meer begoede mensen die nu wel net iets sneller. Een belangrijke evolutie was verder de verdeling van het land over vijf regionale zorginstanties. Eerder was het zo dat iemand uit het Noorden bijvoorbeeld helemaal naar Oslo moest om een bepaalde operatie te krijgen, nu moet binnen iedere regio elk type hulp geboden kunnen worden.”
“Overdreven kritisch hoeven we ook niet te zijn over het Zwitserse systeem. Dat mensen er tevreden zijn, komt ook deels omdat de bevolking nauw betrokken wordt bij de organisatie van de zorg. Is er bijvoorbeeld sprake van een nieuw ziekenhuis, dan mogen mensen hun zegje doen over waar en hoe. Die lokale inspraak kent een lange historiek van decentralisatie. In Zwitserland ligt een grote autonomie rond organisatie van de zorg bij de 26 kantons. De laatste jaren keren wel meer bevoegdheden terug naar de federatie. De klassieke slingerbeweging is dat: sommige dingen worden dan blijkbaar toch beter centraal geregeld. De behandeling van zeldzame ziekten bijvoorbeeld, waarvoor de juiste expertise en kritische massa nodig is.”
Wat zijn de uitdagingen voor de toekomst? “Op dit moment zitten we in Nederland aan de grens van 100 miljard in de zorguitgaven. De grote uitdaging is om de zorg betaalbaar en toegankelijk te houden. En dat terwijl de bevolking vergrijst, meer mensen chronisch ziek zijn en er een tekort is aan arbeidskrachten. De solidariteit waar we zo fier op zijn, blijft alleen overeind als we het zorglandschap innoveren en anders organiseren. We zien dat zorgaanbieders meer beginnen samen te werken in regionale netwerken. Zo kunnen ze de juiste zorg bieden op de goede plek, bijvoorbeeld in een aantal gespecialiseerde ziekenhuizen. Ook de aandacht voor een gezond leven en preventie zijn van belang. E-health en zorgtechnologie kunnen daarin zeker hun rol spelen.”
“Waar ik vooral verbetering mogelijk zie, is in de ouderengeneeskunde en de ouderenzorg. Plaatsen in het verzorgingstehuis zijn voorbehouden voor mensen die echt ziek of dement zijn. Maar zelfs voor hen is er op dit moment niet overal plek. We moeten daarnaast ook iets doen aan het groeiend tekort aan verplegend personeel. Een op de vijf verpleegkundigen werkt tien jaar na afstuderen niet meer in de gezondheidszorg. Met de status van het beroep zit het best goed, maar de verloning is relatief laag in vergelijking met andere bachelorniveaus. Zeker in verhouding tot de wacht- en nachtdiensten die erbij horen. Er vallen nog wel wat maatregelen te nemen om de job weer aantrekkelijk te maken.”
“Er is geen sterke eerstelijnszorg in Zwitserland. Pas heel recent is er meer aandacht voor de positie van huisartsen. Heel anders is het in Nederland en Noorwegen, waar de huisarts de poortwachter is in het zorgnetwerk. In Noorwegen worden huisartsen en specialisten overigens ook gelijk betaald, omdat hun verantwoordelijkheid even hoog wordt ingeschat. In België heerst de discussie rond de eerstelijnszorg al jaren. Bij ons lijken mensen alleen maar gelukkig te worden als ze meteen naar de specialist of naar de spoedafdeling kunnen rennen. Dat is dan weer wél interessant aan zo’n ranking: in de top drie van landen met de meest tevreden patiënten zijn er twee landen waar de huisarts de spilfiguur is in de gezondheidszorg.” TEKST HELEEN DRIESEN
Samen sterk tegen leukemie
SAMEN STERK! Voor de patient Leukemiepatiënten het gevoel geven dat zij erbij horen. Via diverse ondersteunende projecten en aanvullende behandelingen draagt ME TO YOU bij aan een optimale levenskwaliteit van de leukemiepatiënten.
SAMEN STERK! In onderzoek Onderzoeksprogramma’s worden steeds duurder. Zonder privésteun komen heel wat onderzoeksprojecten niet aan bod. Jaarlijks worden de ME TO YOU Grants uitgereikt aan jonge wetenschappers in hun strijd tegen leukemie. Uw funding is fundamenteel!
Help mee het verschil maken op www.stichtingmetoyou.be
STEUN O NS OF DOE EEN GIFT FISCAAL ATTEST
BESCHIKBAAR
TRUVION BRAND REPORT
#FOKUSHEALTHCARE
023
Medische innovaties: de overheid is op achtervolgen aangewezen Door de opkomst van apps, sensoren, wearables en medische hulpmiddelen, maar ook bijvoorbeeld nieuwe soorten voedingssupplementen, wordt de afstand tussen de consument en de farmasector steeds kleiner. De overheid heeft het lastig om voor dit soort behandelingen een adequaat kader uit te tekenen. Hoe moet een farmaceutisch distributeur hiermee omgaan? Country Manager voor België en Luxemburg bij Truvion, Peter Schroven, legt uit.
H
et arsenaal aan producten en diensten dat de medische sector tegenwoordig aanbiedt, is gigantisch groot en divers. Een medische behandeling van twintig jaar geleden ziet er daarom vaak heel anders uit dan de aanpak van vandaag en vooral die van morgen. “Vroeger bestond de behandeling van een ziekte of aandoening vaak uit één of meerdere geneesmiddelen die werden voorgeschreven door de behandelend arts”, zegt Schroven. “De hoeveelheid apparatuur en middelen die vandaag ter beschikking staat van het medische en het paramedische corps, maar ook meer en meer van de consument, is exponentieel gegroeid. Denk maar aan alle wearables en sensoren die we nu hebben, maar ook bijvoorbeeld andere medische
hulpmiddelen en voedingssupplementen.” Die ontwikkeling juicht de innovatieve farmaceutisch distributeur toe, maar brengt ook uitdagingen mee. “Hoewel er reeds bepaalde initiatieven werden genomen op dit vlak, door onder andere het Ministerie van Volksgezondheid, blijven de overheidsinstanties het moeilijk hebben met de snelheid van innovatie in de medische sector”, legt Schroven uit. “Neem bijvoorbeeld het vergoedingssysteem zoals het vandaag de dag bestaat. Voor geneesmiddelen is dat zeer goed uitgebouwd, maar voor medische hulpmiddelen, voedingssupplementen en dienstverlening vanuit de industrie bestaat er eigenlijk niets. Voor behandelingen vanuit ziekenhuizen is alles goed geregeld, vanuit
bedrijven dan weer helemaal niet. Waardoor de patiënt natuurlijk ook niet snel geneigd zal zijn om hieraan te beginnen.” Uiteraard is het niet meer dan normaal dat er een strenge wetgeving bestaat rond medische opvolging en farmaceutische behandelingen, zegt Schroven. Maar het gevaar bestaat dat we op die manier goede, innovatieve behandelingen in België aan ons voorbij laten gaan. “Door de razendsnelle technische evolutie is het voor de overheid erg moeilijk om die klinisch te valoriseren. Ook rond bijvoorbeeld aansprakelijkheid en verantwoordelijkheid zitten we nog in een grijze zone. Als het alarm op je wearable niet afgaat en je sterft aan een hartaanval, wie is er dan schuldig? Dat is
Meer over... Truvion Healthcare is een familiebedrijf dat er in gelooft dat je pas echt een patiënt of consument kunt helpen met een gezondheidsprobleem door verder te kijken dan alleen het product. Door de patiënt of consument centraal te zetten in alles wat we doen, kunnen wij pas echt een verschil maken door ze (sneller) beter, fitter, gezonder en uiteindelijk gelukkiger te maken. We zetten niet alleen de patiënt en consument centraal maar bieden ook oplossingen door middel van onze producten en diensten. Truvion Healthcare is actief in de BeNeLux, met onze vestigingen in Nederland en België.
natuurlijk complexe materie. Ook in heel het privacyvraagstuk is het laatste nog niet gezegd. De GDPR-wetgeving werd, volkomen terecht overigens, de laatste jaren verstrengd ingevoerd. Willen we wel in de gaten gehouden worden, ook al is het voor onze gezondheid?” In de Verenigde Staten wordt daar een stuk losser mee omgegaan, zegt Schroven, hier loopt het voorzichtiger. “Ik zie het nog gebeuren dat er ooit een medisch hulpverlener aan je deur staat met de boodschap dat je mee naar het ziekenhuis moet, omdat je over een halfuur een hartaanval zult krijgen. Predictive healthcare, als het ware. Al zal dat waarschijnlijk inderdaad eerst over de Grote Oceaan gebeuren en pas later ook in Europa en België.”
024
AED BELGISCHE CARDIOLOGISCHE LIGA
FOKUS-ONLINE.BE
Groene bakjes die levens redden Zo’n 10.000 AED’s, Automatische Externe Defibrillatoren, zijn er al in ons land geïnstalleerd. Dat klinkt veel, maar het zijn er eigenlijk veel te weinig, zegt de Belgische Cardiologische Liga. Wat doet zo’n AED en hoe moet je hem bedienen?
J
e bent ze ongetwijfeld ook al her en der tegengekomen: die groene kastjes aan de muur bij bedrijven, sportclubs, bibliotheken en openbare instellingen. Meestal staat er in het groot AED op geschreven. Dr. Freddy Van de Casseye, voorzitter van de BCL, legt uit: “We tellen er in ons land al zowat 10.000, maar idealiter zouden het er eigenlijk 25.000 moeten zijn. Daar zitten we dus nog lang niet. Bovendien blijkt ook dat zowat 60 procent van de Belgen eigenlijk niet weet wat die AED’s zijn of wat ze doen.” Het belang van zo’n AED is snel uitgelegd. Ventrikelfibrillatie, of het ongecontroleerd ‘trillen’ van het hart, is een fenomeen dat ontstaat wanneer het hart onvoldoende van bloed wordt voorzien en dus met zuurstofgebrek kampt. Dat is meestal het gevolg van vernauwde kransslagaders. Het is dan uiteraard zaak om die ‘trilling’ zo snel mogelijk te doen ophouden en dat kan door het toedienen van een elektrische schok. Daarvoor dient een AED. “Snelheid is daarbij van levensbelang”, zegt Van de Casseye. “Tegen dat de ambulance of de MUG bij een patiënt gearriveerd is, is het vaak immers al te laat. Iedere minuut telt dus. Hoe sneller je kunt optreden, des te minder schade loopt de hartspier op en des te groter zijn de overlevingskansen. Helaas overlijden de meeste slachtoffers van een hartinfarct nog altijd in de tijdspanne die voorafgaat aan de aankomst in het ziekenhuis.” Maar wat moet je nu doen als je ziet dat iemand een hartstilstand krijgt? “Breng het slachtoffer in de eerste plaats over naar een
veilige plaats, ook voor jezelf ”, zegt de BCLdirecteur. “Bel daarna onmiddellijk de 112 en geef het exacte adres op. Ga dan meteen over tot hartmassage en, als er een toestel in de buurt is, gebruik de defibrillator.” Veel mensen blijken echter schrik te hebben om zo’n AED te gebruiken of denken dat je er medisch
geschoold voor moet zijn. Dat klopt absoluut niet. “Zo’n AED werkt volledig automatisch”, legt Van de Casseye uit. “Je moet enkel de twee plakkers op de borst van de patiënt aanbrengen, dat is alles. Daarna neemt het apparaat het volledig over en zal hij zelfs steminstructies geven, zoals bijvoorbeeld: ‘Opgepast, ik ga nu
60 procent van de Belgen weet eigenlijk niet wat die AED’s zijn of wat ze doen.
een schok geven’. Hij zal dat ook alleen doen als het echt nodig is. De angst van mensen om dus iets verkeerd te doen of de situatie nog erger te maken, is dus totaal ongegrond.” Ook met de kennis over die andere, levensreddende handeling – de hartmassage – is het in ons land vrij pover gesteld. Via hartmassage zorg je ervoor dat, ondanks het feit dat het hart niet meer pompt, er toch nog een kleine maar levensbelangrijke hoeveelheid bloed stroomt naar bijvoorbeeld de hersenen en de longen. “Om te weten hoe je een hartmassage moet toepassen, is het niet nodig om een complete EHBOcursus te volgen”, zegt Van de Casseye. “Een opleiding van een uur met een pop waarop je kunt oefenen, kan al het verschil maken tussen leven en dood.” Voor het geld hoef je het trouwens ook niet te laten. Een AED kost tegenwoordig geen fortuinen meer. Van de Casseye: “Er zijn modellen van 2.000 of 3.000 euro, maar voor 1.000 euro heb je er ook al een. Helaas is er nog geen enkele financiële steunmaatregel vanuit de overheid die die kost mee kan helpen dragen. In Wallonië is er wel een regeling voor sportclubs, maar dat is het zowat. Wat we tegenwoordig wel steeds meer zien, is dat alle bewoners van een flatgebouw er bijvoorbeeld samen eentje kopen. Dan is de kostprijs natuurlijk meteen nog een stuk draaglijker. 80 procent van de hartstilstanden gebeurt immers thuis.” TEKST FREDERIC PETITJEAN
MExT: Eerste Hulp Bij kleine Ongevallen (en erger…) Een ongeluk is snel gebeurd. Gelukkig kunt u met de EHBO-kits van MExT zelf eerste hulp toedienen. En daar blijft het niet bij. Het bedrijf verdeelt ook AED-toestellen of defibrillatoren, apparaten die levensreddend kunnen zijn wanneer iemand een hartstilstand krijgt.
legt Stefanie uit. “Een voorbeeld: de kleefkracht van onze First Medic-pleisters is vijf keer zo sterk als die van een “gewone” pleister. In plaats van hem vijf keer per dag te moeten vervangen, kun je hem dus zeker een ganse werkdag lang laten zitten.”
Zo’n 350.000 klanten in de Benelux, Duitsland en Frankrijk gebruiken al de EHBO-producten van het Roeselaarse MExT. “We mikken vooral op KMO’s als bakkers, beenhouwers, schrijnwerkers, scholen en verenigingen”, zegt First Medic Divisionmanager Stefanie Maes. “Het aanbod is zeer divers. We verdelen traditionele verbandkoffers waarvan de inhoud door de FOD Werkgelegenheid wordt geadviseerd, maar daarnaast ook een eigen gamma van producten voor brandwonden, bloedstelpingen, kneuzingen, huidreiniging… noem maar op.”
Een belangrijk argument van MExT is de service die het bedrijf in de schaal gooit. Stefanie: “MExT ontzorgt haar klanten: wij gaan zelf jaarlijks langs bij onze klanten en controleren of hun producten nog houdbaar en hun koffers nog volledig zijn. Zo
Service boven Vergelijk de producten van MExT zeker niet met de pleisters of ontsmettingsmiddelen die u in uw lokale supermarkt koopt. “Wij verkopen professioneel materiaal dat je niet zomaar in de winkel vindt”,
hoeven ze er zichzelf niet om te bekommeren. En onze adviseurs hebben in hun bestelwagen altijd een voorraad van onze standaardproducten bij zich zodat ze hun bestellingen onmiddellijk kunnen uitleveren.” Defibrillatoren Sinds enkele maanden biedt MExT ook AED’s aan, defibrillatoren die het hart weer op gang kunnen krijgen bij fibrillatie. “Het zijn potentieel levensreddende apparaten”, zegt CEO Bart Vanhaverbeke. “De toestellen kunnen zelfs volautomatisch werken. Ze geven zelf gesproken instructies aan de omstaanders, die hoeven totaal geen medische voorkennis te hebben.” Een AED kost tussen de 800 à 1.500 euro per stuk. Ook hier speelt MExT volop zijn servicegerichtheid uit. Het bedrijf gaat zelf regelmatig langs bij klanten die over een apparaat beschikken en vervangt, indien nodig, de ingebouwde batterij en patches. “We hanteren hier dezelfde ingesteldheid als bij het EHBO-materiaal”, zegt Bart. “We verdelen enkel toestellen met een uitmuntende reputatie en van absolute topkwaliteit.”
www.mext.be • Tel. 051 24 67 73 • info@mext.be www.mextcardio.be • Tel. 051 82 80 83 • info@mextcardio.be
WIL JIJ
STOPPEN MET ROKEN?
Ga naar jouw apotheker en ontdek de beste manier om te stoppen met roken. Kiezen voor een leven zonder tabak, da’s kiezen voor een gezonder leven. Toch heeft één op de zes Vlamingen nog steeds nood aan zijn dagelijkse sigaret, met een gemiddelde van wel 15 sigaretten per dag. Straffe tabak, zeker als je weet dat er elke 6 seconden iemand sterft aan de gevolgen van roken. Bovendien is het niet gemakkelijk om je levensstijl van de ene op de andere dag om te gooien. Rokers hebben tot wel 7 rookstoppogingen nodig om de sigaret definitief vaarwel te zeggen. Stoppen met roken is een werk van lange adem en vergt heel wat motivatie. Je apotheker kan je hierin begeleiden. Specifiek in de maand mei, in aanloop naar de Wereld Anti-Tabaksdag op 31/05, kan je terecht bij jouw vertrouwde apotheker voor professionele rookstopbegeleiding en ondersteuning op maat. Want dát kan het verschil maken om die sigaret definitief in de kiem te smoren.
Samen werken aan een Vlaanderen met minder tabak? Peuk werk!
Met de steun van
JandJ-ADV-Liggende A4.indd 1
13/03/20 08:57
026
CHRONICLE MARGOT CLOET
FOKUS-ONLINE.BE
Samenleving en zorg, samen in verandering Al in 2013 stelden de Vlaamse ziekenhuizen een nieuw zorgmodel voor: netwerken. Het vormen van netwerken is nodig om in te spelen op de zorgnoden van een verouderende bevolking én de evolutie naar steeds meer specialisatie in de zorg. Samenwerking wordt het codewoord van de toekomst.
D
e afgelopen maanden vroegen dertien Vlaamse ziekenhuisnetwerken een erkenning aan. De sector heeft zijn huiswerk gemaakt. De vorming van de netwerken groeide van onderuit. Nu is het aan de overheid om ze formeel te erkennen, werk te maken van een aangepast regelgevend kader én in de netwerken te investeren. Pas dan zal de noodzakelijke hervorming effect hebben.
langer de limit is. De netwerken kunnen een antwoord bieden op die uitdagingen. Zorg die niet complex is zal dicht bij de mensen georganiseerd worden en goed bereikbaar zijn. Voor de specialistische zorg maken ziekenhuizen onderling afspraken. Niet elke specialisatie zal nog in elk ziekenhuis aangeboden worden. Ziekenhuizen worden zo een schakel in een zorgketen waarin de patiënt centraal staat.
De ziekenhuisnetwerken zijn immers geen doel op zich. De reorganisatie van het ziekenhuislandschap is nodig om ons gezondheidssysteem duurzaam en toekomstbestendig te maken. De netwerken moeten een antwoord bieden op twee grote uitdagingen: Enerzijds is er door de vergrijzing een sterke toename van patiënten met multipele chronische aandoeningen. Het beeld van een patiënt met één acute aandoening op één moment, die verzorgd wordt door één arts, evolueert snel naar dat van een patiënt met meerdere (chronische) aandoeningen, die in wisselende episodes verzorgd wordt door verschillende zorgverstrekkers. Anderzijds is er de evolutie naar een steeds verdergaande specialisatie in de acute zorg. Hypergespecialiseerde geneeskunde voor zeldzame aandoeningen, waarvoor vaak dure technologie noodzakelijk is, zorgen voor meer fragmentering in het aanbod. Dat zorgt voor spanningen in tijden waar budgettair de sky niet
De ziekenhuizen bieden ook kansen voor schaalvergroting die voor efficiëntere organisaties zal zorgen. Dat zal middelen vrijmaken die kunnen dienen voor het vervullen van andere noden, zoals ICT of meer zorgpersoneel. Het is duidelijk dat er in de eerste jaren vooral geïnvesteerd moet worden in de netwerken. Dat de vorming hiervan gelijkstaat aan besparing, is dus een misvatting. De overheid neemt ook wat gas terug op dat vlak. Oorspronkelijk werd er gedacht dat een aantal diensten in de ziekenhuizen stante pede kon worden geschrapt. De overheid heeft ook al ingezien dat het zo’n vaart niet zal lopen. Maar de ratrace om in het ene ziekenhuis alle nieuwe diensten, apparatuur en programma’s te hebben zoals een ziekenhuis 20 kilometer verderop, daar kunnen we nu wel mee stoppen.
Ziekenhuisnetwerken bieden een antwoord op verschillende uitdagingen.
TEKST MARGOT CLOET, GEDELEGEERD BESTUURDER ZORGNET-ICURO
Besta
at ook
in een m Vitapa inder sterk e vari ntol z wak. ant :
Laat je deze lente niet bij de neus nemen.
Dankzij uw gebaar zetten anderen een stap Door Handicap International in uw testament op te nemen, geeft u de meest kwetsbare mensen een kans op een beter leven in een menselijke en inclusieve wereld.
Schenk onze projecten een toekomst over de hele wereld:
Health House
Protheses aanmeten en revalidatiezorg verlenen
Ontdek de toekomst van de gezondheidszorg!
Hulp bieden in noodsituaties
Health House is een unieke belevingshub waarin de toekomst van de gezondheidszorg op een innovatieve manier getoond wordt.
Oorzaken van handicaps voorkomen
© Lucas Veuve / HI
Actievoeren tegen mijnen Een waardig leven voor mensen met een beperking
handicapinternational.be BE80 0000 0000 7777
Geef het leven door!
HEBT U VRAGEN OF WIL U HIEROVER PRATEN ? Neem contact op met Nicole Luyckx per telefoon: 02 233 01 02 -- 0476 48 80 55 per e-mail: n.luyckx@hi.org
“Immersive storytelling” wordt gebruikt om wetenschappelijk gevalideerde en peer-reviewed inhoud op een innovatieve manier voor te stellen aan de bezoekers. Naast de medische professionals (zoals ziekenhuisdirecties, verpleegkundigen, farmaceutische bedrijven, beleidsmakers) kan ook het breed publiek Health House bezoeken. Informatie wordt gegeven met behulp van o.a. Virtual
Reality, 3D-films, interactieve touchscreens en een digitale dissectietafel. Bezoekers kunnen kiezen uit 9 verschillende verhaallijnen. Ziekenhuisdirecties, bijvoorbeeld, kiezen vaak om geïnformeerd te worden over het zieken huis van de toekomst: hoe zal dit eruit zien, welke technologieën zullen gebruikt worden terwijl personen met Parkinson dan weer objectieve informatie krijgen over diepe hersenstimulatie.
WWW.HEALTH-HOUSE.BE
De strijd tegen hydrocefalie heeft uw hulp nodig. Een stille doder met de omvang van malaria. De meeste kinderen met hydrocefalie (waterhoofd) worden geboren in ontwikkelingslanden waar amper toegang is tot levensreddende chirurgie. Daardoor sterven de meeste van hen in de donkerte van hun schamele huizen een langzame pijnlijke dood. Zij geraken zelfs niet tot in de statistieken. Zo blijft hun bestaan voor de rest van de wereld onopgemerkt. Voorzichtige schattingen hebben het over bijna 1 miljoen nieuwe gevallen per jaar. Child-Help steunt wereldwijd lokale initiatieven die hard werken om ook deze kinderen een eerlijke start te geven van hun leven. Een van die projecten is het House of Hope in Tanzania. Professor Dirk De Wachter vertelt er meer over.
Steun nu het House of Hope van Child-Help en neem de verblijfskosten van een moeder met kind voor uw rekening. Stort 37 euro op rekeningnummer BE56 7380 1971 7088 van Child-Help met referentie ‘Ik geef een maand’. Voor een storting vanaf 40 euro krijgt u een attest voor uw belastingaangifte.
Naar de betaalpagina op onze website
The House of Hope. Het zijn bottom-up ontstane initiatieven, waarbij kinderen en moeders in huizen worden opgevangen, voor of na een medisch ingrijpen. De ontvangst was bijzonder. Alle moeders zaten samen met hun kind in de woonkamer en vertelden hun persoonlijke verhaal. De kracht die uitging van deze bijeenkomst is moeilijk te beschrijven. Geneeskunde is meer dan wetenschappelijk verantwoorde interventies. De menselijkheid die ik voelde in dit bijzondere huis durf ik als model te nemen voor de zorg in onze rijke streken. Dirk De Wachter over zijn bezoek aan ons House of Hope in Mwanza, Tanzania afgelopen zomer.
Wilt u meer weten of hydrocefalie, Child-Help of het House of Hope? www.child-help.be
Onthaal van uitzendkrachten:
doe het goed om niet slecht te eindigen! In de uitzendsector is het bewaken van veiligheid en gezondheid van uitzendkrachten uiterst belangrijk. Uitzendkrachten moeten hun job op een veilige manier kunnen uitvoeren zonder risico te lopen op een arbeidsongeval of gezondheidsschade. Bovenstaande argumenten verdienen dus een stevig antwoord; 3 vragen aan Marijke Bruyninckx, directeur Preventie en Interim.
Moet ik als gebruiker van uitzendkrachten een onthaal organiseren? Ja, het onthalen van nieuwe werknemers is verplicht in België. Onthalen betekent dat elke nieuweling in het bedrijf, waaronder ook een uitzendkracht, de nodige informatie krijgt om zijn opdracht op de werkplek goed, correct en veilig uit te voeren. En dit ongeacht de duur van de opdracht en het type werkpost of functie. Het onthaal geeft de nieuwkomer de kans om zijn opdracht op de werkplek met respect voor veiligheid en gezondheid uit te voeren. Danzij de informatie en ondersteuning van de gebruiker zal de pas aangeworven werknemer risicovolle situaties sneller herkennen en zo voorkomen dat hij zichzelf of zijn naaste collega’s in gevaar brengt door onverwachte situaties. De Welzijnswet werknemers eist ook dat de werkgever het onthaal formeel kan bewijzen. Voor gebruikers van uitzendkrachten is het hierbij voldoende om luik C van de werkpostfiche in te vullen en te laten tekenen door een lid van de hiërarchische lijn als bewijs van het onthaal. De Welzijnswet vraagt ook aan de gebruikers om de gezondheid van de uitzendkracht te bewaken tijdens zijn opdracht. Er is bijvoorbeeld een verbod voor uitzendkrachten om asbest af te breken net zoals het voor jobstudent-uitzendkrachten verboden is om met bepaalde gevaarlijke producten te werken.
Wat is het belang voor de werkgever, vooral als de opdracht van de nieuwkomer zeer kort is ? Een arbeidsongeval bij een nieuwe werknemer is vaak te wijten aan een verkeerd begrepen werkinstructie, gebrek aan informatie over correct gebruik van machines, beperkte kennis bij het identificeren van specifieke risico’s, geen weet hebben van afspraken en instructies om ruimten te betreden enz. Zodra de uitzendkracht zijn opdracht aanvangt bij de gebruiker zal deze laatste als een goede huisvader moeten waken over de uitzendkracht dat hij zonder arbeidsongeval en gezondheidsschade blijft tijdens de duur van zijn opdracht. De gebruiker moet dit al doen voor zijn eigen vast personeel en uiteraard is hij verplicht om deze lijn door te trekken naar de uitzendkrachten die hij op zijn werkplek binnenhaalt, hoe kort de duur van diens opdracht ook is. Was er in de uitzendsector een serieuze daling van arbeidsongevallencijfers in de laatste twee decennia dan blijkt vandaag dat de cijfers, die PI jaarlijks verzamelt, stagneren. Een arbeidsongeval op het werk betekent voor de gebruiker ook een kost: stilstand bij productie, onderzoek van het ongeval, materiële schade, het opnieuw inzetten van een nieuwe werknemer, impact op de motivatie van de teams, het imago van het bedrijf ... Dit is niet onbelangrijk. Ook bij kortdurende opdrachten is het dus heel belangrijk dat de uitzendkracht correct wordt onthaald. Want door de korte duur is de uitzendkracht erbij gebaat om zo snel en accuraat mogelijk op de hoogte te worden gebracht van risico’s en te volgen instructies verbonden aan zijn werkpost.
Meer info:
www.p-i.be www.werkpostfiche.be
Welke informatie moet ik als gebruiker verstrekken? De gebruikers hebben een aantal belangrijke sleutels in hun handen, zoals een grondige kennis van hun werkposten en de organisatie van hun werkplek. Het is aan de werkgever om de werknemer in te passen in zijn beleid. Voor de uitzendkracht is het belangrijkste een gepast onthaal waardoor hij snel de werkplek leert kennen, weet hoe een arbeidsongeval kan worden voorkomen, en hoe hij geen gezondheidsschade ondervindt. Voor werkposten waaraan een gezondheidsrisico is verbonden vult de gebruiker eerst een werkpostfiche in en bezorgt hij deze aan het uitzendkantoor. Pas daarna kan er een uitzendkracht worden ingehuurd. Die werkpostfiche wordt ingevuld in samenspraak met de arbeidsarts en de interne preventieadviseur van de gebruiker. Een werkpostfiche is het resultaat van een risicoanalyse van de werkpost. Is de fiche correct ingevuld dan beschikt de ontvanger al over noodzakelijke informatie zoals instructies om de job uit te voeren, welke kennis en ervaring nodig is, welke beschermingsmiddelen worden voorzien enz. Met betrekking tot het bewaken van de gezondheid van de uitzendkracht organiseert het uitzendkantoor verplicht een voorafgaand gezondheidsonderzoek van haar uitzendkracht. De wetgever beoogt daarmee de bescherming van de gezondheid van de uitzendkrachten te versterken. De bedoeling is te voorkomen dat uitzendkrachten medische contra-indicaties hebben als een job risico’s bevat die hun gezondheid zouden verslechteren. De gebruiker moet voor de uitzendkracht hetzelfde niveau van veiligheid en gezondheid voorzien als voor het vaste personeel van zijn bedrijf. Sommige gebruikers laten de uitzendkracht tijdens zijn eerste dagen in het bedrijf altijd meelopen met een ervaren werknemer. Dit peter/meterschap is bijzonder efficiënt om de uitzendkracht te onthalen en te integreren in het bedrijf!