6" Jaargang. N°. 12. December 1898.
TIJDSCHRIFT
VAN
DEN
NEDERLANDSCHEN SCHAAKBOND.
BESTUUR VAN DEN N. S.: Dr. A. VAN RHIJN, Voorzitter; H. J. DEN HERTOG, Onder-Voorzitter. W. H. M. DE VEEE, Haarlemmerstraat 99, Amsterdam, Penningmeester; H. D. B.MEIJER, G-eldersche Kade 37, Amsterdam, Secretaris; J. P. RUNSINK.
REDACTIE: J. F. HEEMSKERK, Sas van Gent, J. F. S. ESSER, J. W. TE KOLSTÉ W B H MEINERS, Dr. A. G. OLLAND.
ad' ddt omstreeks den -20sten van iedere maand gratis aan de Bondsleden wordt toegezonden zgn extra-nummers verkrijgbaar a 15 cents en een geheele jaargang * f 1.50, eveneens slechts voor Bondsleden. Als lid van den Bond betaalt men fS.50contributie. Nadere inlichtingen verschaftde Secretaris.
INHOUD: Bondszaken: Een vraag; Verslag kleine jubileum-wedstrijden; De Hoofdklasse op den Jubileum-wedstrijd te 's Gravenhage, door A. G. O.; Ingezonden stukken; Correspondentie; Binnenland; Wedstrijd te Salisbury; Nederlanders te Keulen; Jubileum van de Schaakclub Augsburg; Craigside-wedstrijd 1898; Kleine berichten uit het Buitenland; Problemen; Partijen uit de wedstrijden te Weenen en te Berlijn- Verschillende Partijen. '
Bondszaken.
Nieuwe Leden.
J. J. Verspeek, Kethel bij Schiedam. J. Cramer, Hoenderloo.
D. F. Romein, Meester-Cornelis (Java). P. Binkhorst, Delft. Dr. T. M. Gumplowicz, 's Gravenhage. Jorrit de Jong, Leeuwarden. J. Boorsma, Leeuwarden. i\i StrniKrrfa
Mej. Jansen, Utrecht.

S.' van Dr^m J,; ü
A. G. H. van Romondt, Utrecht. W. H. Bruggeman, Amsterdam. BANDJES,
voor den jaargang 1898, alsook voor vroegere jaargangen, zijn tot een beperkt aantal b.j mij verkrijgbaar b. f 0,45 per stuk, franco toegezonden, en a f o 40 bij mij afgehaald. J
Bij voorbaat kan worden medegedeeld7datT>ehalve den groote Bondswedstrijd einde Juli of begin Augustus te Amsterdam te houden, in 1899 nog zullen gehouden worden: Kleine Wedstrijden te Arnhem, Leiden, Leeuwarden, Utrecht
Een probleem-compositie wedstrijd in drie- of meer zettige problemen.
Een probleem-oplossings wedstrijd.
Een correspondentie wedstrijd.
In het Januarinummer zal een en ander meer uitvoerig worden ter kennis gebracht. DE BONDSSECRETARIS.
Een vraag?
In hoeverre is het wenschelijk en zou het ten uitvoer te brengen zijn, om met den grooten Bondswedstrijd tevens eenen Internationalen Hoofdklasse-wedstrijd (Hauptturnier) te houden?
14

Onze Duitsche schaakbroeders beklaagden zich reeds, dat Hollanders wel op hunne wedstrijden prijzen komen weghalen (v. Lennep, Vijzelaar, Loman, Bleijkmans, Esser), maar dat zij nog nimmer in de gelegenheid zijn geweest, zich hier met ons te meten.
De bedoeling zou dan zijn, de Hoofdklasse in dat Hauptturnier te doen opgaan, en dan bijv. aan prijzen uit te loven f 125, f 100, f 75, f 5°, f 30, f 20. Inleg f 5. Cautie f 10.
Vooral de H.H. Hoofdklassespelers worden verzocht mij hunne opinie mede te deelen die ik dan in het Januarinummer zal vermelden.
H. D. B. MEIJER.
Kleine Jubileum-Wedstrijd te Zutphen.
Het was er recht prettig huiselijk, zoo echt genoegelijk provinciaal te Zutphen, zoo aangenaam vriendschappelijk.
Dat de opkomst niet groot zou zijn, was te verwachten, maar dat van de Dames-bondsleden, om wie in hoofdzaak te Zutphen de kleine Jubileum-Wedstrijd gehouden werd, niet meer dan twee van deze gelegenheid gebruik maakten, om eens aan een door den Bond uitgeschreven wedstrijd deel te nemen, was te be, treuren. Nu, de twee Dames, die opgekomen waren, hebben er ook succes gehad. Mejuffrouw Willemsen, als winster in de 2e ronde, bekwam bij loting de 2e prijs, terwijl aan Mevrouw Muller—Thijm, die in de 2e ronde door een kleine bevue, hetgeen de beste gebeuren kan, haar partij verloor en daardoor in de verliezersronde kwam, bij loting de 5e prijs te beurt viel. Verder behaalden de H.H. J. H. Goud, Arnhem, ie prijs., J. J. Kleinhoonte, Arnhem, 2e prijs. B. Snatager Lzn, Zutphen (nieuw lid), 4e prijs.
Hoewel er met waardeerende ernst en naar beste krachten gestreden is, liet het gehalte van spel wel iets te wenschen over, hetgeen in hoofdzaak geweten moet worden, aan de weinige gelegenheid, die schakers in de provincie hebben om zich praktisch te oefenen en zij vooral de leiding en voorlichting van sterkere spelers missen; daarom is het juist zoo nuttig dat de Bond een Tijdschrift uitgeeft met vele beredeneerde partijen; worden zulke partijen goed bestudeerd, dan kan het niet anders of dat moet van goeden invloed op het spel zijn.
Juist met het oog op de kleine wedstrijden, waar meermalen met voorgift moet gespeeld worden, verzocht ik destijds den Heer Tresling eens zulk een partij voor het Tijdschrift te bewerken (zie Aug.-Sept. Afl. bladz. 173). Dat zulke partijen niet voldoende bestudeerd worden, bleek mij op dezen wedstrijd. Een der spelers toch, die voorgift moest geven, antwoordt op Wit's eersten zet, e4, roekeloos met e5 (dó, e6 en vooral gó is goed). Wit, er niet aan denkende dat Zwart geen f-pion heeft, speelt LC4, en Zwart, nu zijn fout bemerkende, redde zijn spel door Pf6 te spelen.
Het houden van kleine wedstrijden komt het schaakleven steeds ten goede; behalve het toetreden van twee nieuwe leden, zullen eenige Zutphensche heeren het initiatief nemen, tot het oprichten van een schaakclub. Moge hunne poging met succes bekroond worden.
DE BONDSSECRETARIS.

Kleine Jubileum-Wedstrijd te Hilversum, gehouden op 20 November 1898.
Ook hier was de opkomst niet zoo groot als verwacht kon worden, door de centrale ligging van Hilversum, ten opzichte van Utrecht, Amersfoort,' Bussum Amsterdam, alle plaatsen waar vele Bondsleden wonen; onwillekeurig vraa" ik' mij af waaraan kan de weinige deelneming liggen. Lust om in het strijdperk te treden zal ,eder schaker wel bezitten, maar kan 't ook liggen aan de omstandigei ' dat men de rels maakt en de kans heeft, na het eerste spel reeds voor goed af te vallen, zoo ja, dan kan ik tot mijn genoegen meêdeelen, dat daarin verandering komt, zie bladz. 249 van dit nummer.
Wat de wedstrijd betreft daaraan werd deelgenomen door r2 spelers. Zes eerste klasse, zes tweede klasse.
Eerste klasse.
C. Oudejans, Bussum. 1
G. J. Vuurmans, Hilversum, j Vuurmans; bij loting 2e prijs.
G. Nierman, Hilversum. )
H. v. d. Berg, Amstelveen, j Nierman j 3e prijs.
E. Brandsma, Hilversum. j j
Jan Peet, „ ) ^eet: le » Tweede klasse.
F. A. Franse, Hilversum. '
J. H. de Ruwe, „ ( Franse 3e prijs.
A. A. J. Ridderhof, Amsterdam. 1
Jac. Peet, Hilversum. I R;dderhof; bij loting 2e prijs. J. Belt, Amsterdam. ,
w. H. M. de Veer, Amsterdam, i Belt le Prijs -
De pauseenng tusschen ie en 2e ronde werd afgewisseld door een voordracht van en Heer de Veer, van het gedicht „Een gevecht tusschen Roodhuiden en Blanken van G. Timme 1). 's Middags speelde de leider van den wedstrijd , partijen te gelijk en won er 4> terwijl 1 onbeslist bleef, wegens vertrek van de tegenpartij. Hoewel te 5 uur de wedstrijd was afgeloopen, besloot men 's avonds nog eens gezellig bij elkaar te komen en speelde de Heer Jan Peet zeven partijen te gelijk, waarvan hij ^ won en 2 verloor.
DE BONDS-SECRETARIS.
Tot ons leedwezen konden wij het verslag van den kleinen Jubileum-wedstrijd te Groningen met meer in dit nummer opnemen, daar reeds te veel gezet was.
• DE HOOFD-REDACTEUR.
H , DK!?ef;ht Werd 29 N°Vember 1858 in het Amst"da™*he Schaakgenootschap voorgedragen Het behandelt eene party tusschen Paul Morphy en een ongenoemde amateur. par"j ls te vinden in de „Ulustrated London News" van 20 Mei ,8«S -r, -,1c Schachwelt", Leipzig ,859. 5 23e part,J ln "Sklzze aus

De Hoofdklasse op den Jubileum-Wedstrijd te 's Gravenhage.
De jubileum-wedstrijd van 1898 is de gewichtigste gebeurtenis geweest, welke de geschiedenis van den Ned. Schaakbond kan aanwijzen. Niet alleen, omdat een gelijktijdig plaats hebbende Dames-Schaakwedstrijd een ongekenden luister aan dit concours bijzette, niet alleen ook. omdat een aantal medespelers, zoo groot, als nooit te voren, elkaar de prijzen betwistte, maar vooral, omdat, op een enkele uitzondering na, alle sterkste spelers van ons land zich ten strijde hadden opgemaakt.
Alleen Jhr. D. v. Foreest ontbrak, hoe gaarne hij ook, hadden de omstandigheden het niet belet, zou hebben willen toonen, dat zijn geduchte kracht van weleer niet van hem was geweken. Te meer moeten wij zijne afwezigheid betreuren, omdat hij elf jaren geleden, 'op den eenigen nationalen wedstrijd, die met dien van 1898 kan vergeleken worden, op zoo luisterrijke wijze den eersten prijs verwierf. Uit een schaak-historisch oogpunt was de wedstrijd te Amsterdam van 1887 van groot belang. Toen toch, kort na het ontwaken van een verjongd schaakleven in ons land, werd der zoogenaamde „oude garde der Nederlandsche schakers een beslissende nederlaag toegebracht. Geen harer vertegenwoordigers, noch Messemaker, den veteraan, die met Dupré jaren lang, ook reeds vóór de oprichting van den Bond, aan de spits van het schaakspelend Nederland had gestaan, noch Benima, noch Pinédo, den hartstochtelijken schaakvirtuoos, gelukte het voor een prijs in aanmerking te komen, terwijl schakers, die pas enkele jaren op de wedstrijden verschenen waren, de prijzen behaalden. De „jonge garde had de „oude" overwonnen. En wanneer wij thans, na elf jaar, nu wederom als het ware een monstering heeft plaats gehad over onze eerste schaakkrachten, een vergelijking maken met 1887, dan bevinden wij, dat in menig opzicht weinig is veranderd. Wel zijn de gelederen der jongeren aanmerkelijk uitgebreid, en is de „oude garde" zoodanig geslonken, dat zij slechts één vertegenwoordiger heeft, doch dezelfde schakers, die in 1887 de prijzen behaalden, bewezen ook thans de sterkste te zijn.
Niet één der vele jonge schaakkrachten, die na 1887 zich ontwikkelden, heeft het in den wedstrijd van 1898 verder kunnen brengen dan tot den laatsten prijs. Behaalde Mr. J. D. Tresling in 1887 den tweeden prijs, thans was hij uummer één. De H.H. Olland, v. Foreest en Loman, die toen respectievelijk 3, 4 en 5 waren, kregen thans in dezelfde volgorde den 2en, 3en en 4en prijs. Verschilden Tresling en Olland in 1887 slechts een halven punt, nu insgelijks, terwijl de H.H. Loman en Foreest toen, evenals nu, gelijk aantal punten behaalden.
Hiermede houdt de overeenkomst met 1887 op, want de schaakkracht van alle prijswinners is ongetwijfeld belangrijk toegenomen. Wanneer men hunne partijen van toen en nu vergelijkt, zal men dit onderscheid gemakkelijk opmerken.
In de eerste plaats geldt dit voor den kampioen van 1898—'99, Mr. J. D. Tresling te Winschoten. Verbaasde hij in 1887, pas in opkomst, reeds door zijn uiterst soliede wijze van spelen, en behoefde hij toen voor niemand behalve Jhr. D. v. IHoreest
235
de vlag te strijken, thans heeft zijn spel aan breedheid van opvatting en juistheid enkele T ^, "°g aanmerkeliJk gewonnen, en verloor hij geen enkele party, terwijl van zijn 10 tegenstanders slechts drie een remise konden ereiken. Verschillende z.jner parijen zijn zoo gespeeld, dat zij een buitenlandseh meester tot eer zouden strekken; o. a. de partijen met de h.h. Meiners en Moquette leen in de laatste dagen van het concours, waarschijnlijk door vermoeidheid vermmderde zijn speelkracht een weinig. Hiervan getuigen de partij Tres.ingman, reeds in ons Tijdschrift gepubliceerd en de parlij Tresling—Heemskerk die remise werd en gewonnen had kunnen worden. (Zie eindspel No i) Nemen' heeft" rn ng' h°e W61nig gel6^enheid t0t ernstiS oefe"en de heer Tresling heeft, dan moeten we voorzeker den eersten prijswinner groote lof brengen voor zijn imponeerende speelwijze, doch tegelijkertijd als schaker, het betreuren dat hij met een gunstiger woonplaats heeft, daar bij ernstige practische oefening on^twijfeld de kracht der eerste buitenlandsche meesters door hem zou kunnen bereikt worden. mnasiemng ivo. i.
Zwart: J. F Heemskerk ^Stand der partij na den 35en zet van Zwart.

De heer Tresling speelde in nevensfaanrUr» stand als 36en zet Kf3, waarop de partij aldus verliep: 36....Kf7; 37. Kg3,c5; 38. b8> aS; 39- a4> ds; 40. I14, d4; 41. Kf3, c6; 42. Kg3, Kg7; remise. Op de volgende wijze had Wit evenwel gemakkelijk kunnen winnen:
36. Kd4) Kf7; 37 Kc4, es; 38. Kds, Ke7; 39 Kc6, Kd8; 40. a4, Kc8; 41. 35, KbS; 42. Kd5, Kb7 ; 43 Ke6 en wint.
* * *
De derde en de vierde prijswinners, de h.h. Jhr. A. E. v. Foreest en R. J. Loman, wier succès zoo aanmerkelijk minder is geweest dan dat van de eerste en de tweede nriiswinnprc J. , ,/r TT—
* 1 met uezen uitslag Wit: Mr J. D. Trftslino- „ 5 A u ö' aai ulclLig tevreden. Vooral kan dit van en heer Loman gelden, die zoo menigmaal den eersten prijs op onze wedstrijden heeft veroverd, thans nog wel een medaille te verdedigen had, en zoover verwijderd is gebleven van het behoud daarvan. verwijderd
Van al onze Nederlandsche schakers verkeert de heer Loman verreweg in de gunstigste condities, wat gelegenheid tot oefenen betreft. In een stad als Londen kan dagers desverkiezende zijn schaakkracht toetsen aan bekende gtoÏeden feit d t htvi \ " ge,e^nheid niet SeheeI ongebruikt laat, bl|kt uit het der dan Burn w"'" T'J^ *** M ^ Spedde met "ingehad heeft is ditneer ' °P den jubil~dstrijd niet meer succès gehad heeft, ,s dit voor een met gering deel te wijten aan zijn slechte ^ewoonte om steeds in tijdverlegenheid te verkeeren. gewoonte
Daardoor verloor hij 0 a zijn gewonnen partij Tresling, en te-en mij een partij, dle h,j stellig remise had kunnen houden. Waar hij tich uit'de ^ver-
legenheid wist te redden, speelde de heer Loman soliede en won meestal, soms zeer goed, zooals tegen de h.h. Meiners en Bemma. Bizonder roeKeioos, ook. wai den tijd betreft, behandelde hij zijn
Eindstelling No. 2.
Zwart: J. "W. te Kolsté. Stand der partij na den 31en zet van Wit.

m mm mm
Wit: R. J. Loman.
partij met te Kolste. hr moest Dijna een wonder gebeuren om deze partij nog remise te krijgen (zie eindstelling No. 2.)
Zwart speelde als 3ien zet, Dcif, waarop Wit nog gelegenheid vond de partij remise te maken.
Op de volgende wijze kon Zwart winnen : 31... e4! Dit eenvoudige pionnenzetje dekt f6, beschermt Tds, snijdt het veld f5 voor de Witte Dame af, valt, Df3 en pion d3 aan en indirect ook den Ke3- (Ook in het schaakspel „is het [somtijds] den kinderkens gegeven"). 32. De2 (op Ke4: volgt Test mat. Op De4: eveneens Tes en wint, en op de4: volgt Dd2f mat.) 32. . . . Td3f: 33. Kf2, Td2 en wint.
Thr. A. E. v. Foreest won in de eerste dagen bijna alles; waaronder van de sterkere spelers. Later verminderde zijn kracht aanmerkelijk en in de partij met te Kolsté, reeds voor hem gewonnen, maakte hij een groote bévue. Ook bracht hij het in verschillende partijen met zwakkere spelers soms slechts met moeite tot remise, zooals tegen Heemskerk (zie Wn i\ nf vprlnnr zplfs. zooals teren Moquette. Bizonder belangwekkend tLll'-JOLV-lllUg, J/ «-'i ' 7 O » was het eindspel met den heer Meiners, dat één oogenblik nog door v. Foreest ^ 1 1 „ „ /InnU ton
Eindstelling No. 3.
Zwart: Jhr. A. E. v. Foreest.
Stand der partij na den 18en 7et van Zwart.
Wit: J r Heemskerk.
gewonnen had kunnen worden, doch ten slotte remise werd.
Wit speelde in dezen stand 19. Db3, waarop 19. Ph6 volgde en Zwart nog remise wist te maken.
Door 19, d4 zou Wit hebben kunnen winnen, bijv.: 19. d4, e4 (ed4: dan Dd4:f en wint) 20. Tci, c.6; 21. Db3, Ph6; 22. Db6 : en wint. Op 20.... Tc8 volgt 21. Db3, Ph6 (21 . .. Pf6, 22. Tf6: en wint) 22. Ddst Ke8; 23. Db7: en wint.
Ook in andere varianten, die den lezer ter analyse worden overgelaten, moet Wit winnen * * *
De vijfde prijswinner, de heer J. W. te Kolsté, kan met zijn succes niet ontevreden zijn. In een zoo sterk concours nummer
5 te zijn van de elf, pleit zeker voor een flinke dosis schaakkracht. Kleefden met enkele fouten aan zijn speelwijze, hij zou echter een nog hoogere plaats veroverd hebben.
Goed theoretisch onderlegd, opent hij gewoonlijk correkt, met gezonde positieblik en imponeerende stijl van aanvallen, zou hij prachtige partijen kunnen leveren, maar doet dit toch zelden, omdat hij te vaak een voor de hand liggenden zet van de tegenpartij over het hoofd ziet. Te zeer verdiept in hetgeen aan den horizon van zijn combinatievermogen ligt, ontgaat hem vaak, wat in zijn onmiddellijke nabijheid gebeurt. Door dat hij te ver ziet, verziet hij zich. Zoo komt het herhaaldelijk voor, dat hij plotseling verliest, waar zijn spel goed stond of zelfs op winst. Zijne speelwijze, hoe bekoorlijk ook in vele oogenblikken, is niet sohede genoeg. Wanneer te Kolsté deze niet geringe fout kon quitteeren,' zou hij een jiog geduchter concurrent naar de eerste prijzen worden, dan hij nu reeds is Twee eindspelen, die de heer te Kolsté had moeten verliezen. Henen „n uit, dank zij ook zijne taaie verdediging (zie diagram No. 4 en No. 5). Daarentegen liet hij „mirabile auditu", Loman uit zijn handen ontglippen, terwijl hij tegen Bleijkmans niet behoefde te verliezen en het toch deed.
Eindstellirtg No. 4.
Zwart: J. W. te Kolsté.
Stand der partij na den 59en zet van Zwart.

Wit: L. Benima.
In nevenstaande positie speelde Wit 60. C4, waarop Zwart 60. . . . Tl-14 liet volgen, en na eenigen tijd f5 verloren ging, zoodat de partij remise werd.
Wit kon als volgt gemakkelijk winnen:
60. Td7f Ke8; 61. Th7: Th7 : 62. Pf6f Kf7; 63. Ph7: Kg7 ; 64. PgS, Kf6; 65. Pf3 gevolgd door Pd4 en wint.
Op 60 Kf8 wint 61. f6, Th3:? 62. Pd6, en wint.
Ook na 60. Kg8 wint 61. f6. *
Onder de niet prijswinners behoort in de eerste plaats de heer F. v. d. Ber<* te Amstelveen genoemd te worden, wiens score gelijk was aan die van te Kolsté° Het is inderdaad verbazend, dat iemand als van den Berg, die nimmer in de gelegenheid was zich eenigen tijd lang met een tegenstander van gelijke kracht te meten, voortdurend zoo sterk blijft spelen. Zeer soliede in zijn speelwijze, wanneer eenmaal het middenspel is begonnen, behandelt de heer van den Berg de openingen doorgaans zwak, en hieraan moeten de meeste zijner nederlagen worden geweten. Dat hij vaak een dreigend verlies nog in eene remise weet te veranderen, pleit voor den grooten aanleg, dien hij voor het schaakspel bezit, en doet ons met te meer aandrang hem den raad geven, zich toe te leggen op het naspelen van meesterpartijen, en in het bijzonder van hare openingen een nauwgezette studie te maken.
Ook al woont van den Berg op een kalm dorpje, zoo zal dan ongetwijfeld de kracht vau zijn spel niet onbelangrijk stijgen.
Meesterpartijen zal hij niet spoedig leveren, daarvoor pleegt hij zijn schaakblik niet ver genoeg te laten weiden, hetgeen tegenover zijne Amstelveensche schaakbroeders, die hij tot een koningin voorgeeft, ook niet noodig is; doch, van hetgeen binnen zijn gezichtskring ligt, ontgaat hem zelden iets. Hij bezit in hooge mate de eigenschap, die te Kolsté ontbreekt. Beider eigenschap, in een persoon vereenigd, zou een meesterschaker kunnen geven. In de partij Van den Berg—te Kolsté vindt men duidelijk hun verschillenden aard aangetoond. Door meerder kennis van opening en ruimer blik weet te Kolsté spoedig belangrijk voor te komen, doch door een voor de hand liggend combinatietje van Van den Berg verliest hij een stuk, moet ru verliezen, doch- verdedigt zich taai en maakt ten slotte remise, doordat Van den Berg de winnende combinatie niet ziet (zie diagram 5.)
Eindstelling No. 5.
Zwart: J. W. te Kolsté. Stand der partij na den 56en zet van Zwart.

Wit vervolgde aldus: 57. Lbi, waarop volgde 57 <12 ; 58. La2: Ta2: 59. Tg6, Tg2-|- remise, want na afruil der torens wandelt de Zwarte koning naar h8 en kan van daar niet meer verdreven worden.
Op de volgende wijze kon Wit winnen: 57. Kf6, Ta6f (57.... Kg8; 58. Le6| en volgenden zet mat) 58. Le6, Te6:f! 59. Ke6: a2; 60. Tf6f gevolgd door Tfi en wint.
Wit: F. van den Berg.
Eerst in de zevende plaats kunnen wij den heer Bleijkmans noemen, een speler, die door zijn succes verleden jaar in het buitenland behaald en door zijn jongste match-overwinning op Jhr. A. E. van Foreest, ongetwijfeld door zijne Amsterdamsche schaakbroeders vol hoop als candidaat voor den eersten prijs was aangemerkt. — Het debuut van den Heer Bleijkmans was zoo goed als het maar kon; in een voortreffelijk gespeelde partij versloeg hij Loman, den eersten prijswinnaar van het vorige jaar. Al te spoedig echter kwam er een kentering en de eene nederlaag volgde op de andere, zoodat ten slotte nog zeer hard moest gewerkt worden, om van de zwakste spelers te winnen. Een enkel maal gelukte dit zelfs niet zonder boffen, zooals tegen den heer Benima (zie diagram No. 6). Inderdaad de nederlaag van den heer Bleijkmans valt moeilijk te ontkennen. Waaraan haar toe te schrijven? Voor een groot deel moet zij ongetwijfeld geweten worden aan de zwakkere openingen, welke de heer Bleijkmans met voorliefde schijnt te kiezen. Zoo speelde hij o. a. tegen mij voor Zwart 3. . . . Pd4 in de Spaansche partij en bekwam reeds terstond een slechten stand; tegen te Kolsté 1.... d5 als antwoord op e4 en uren lang moest hij zich tegen een

239
geweldigen aanval van Wit verdedigen teruml hi; i , en dank zij de behandeling van h ' 'nSe sc'1 °Pende tegen Moquette,
eindspel £ J "*-•* "
kere spelers, Jt'T'rlTL'S^L^ » *' «« - "»» *— ook een vernietigende nederlaag toe.
Eindstellim* Nn
Zwart: D. Blevkmans
Stand der partij na den 38en zet van 7.„t
braCht hem dan
Alles bij elkaar genomen speelde Bleykmans onder zijn kracht. Van harte hopen wij, dat hij een volgend jaar zich van zijn geschokte reputatie herstelle, want zonder twijfel is hij een schaker, die in het bizonder door zijn „Ausdauer' een belangrijken voorsprong heeft op spelers van overigens gelijke kracht.
De heer Beniraa speelde 39. Kg6 waarop Zwart met 39 pe5-j- antwoordde en eerst remise, daarna zelfs winst wist te bereiken.
Wit had moeten spelen als volgt: 39. Lc6: bc6: 40. Kgó, Ke6; 41. h4) f5 ; 42 NS5> Ke5; 43 h5, f4; 44 h6, f3; 4r h7 f2; 46. hSDf en wint. '^'«17,
de»heerZZT N " "» -»1" van '/• puntje e en « A™heD i„ ,8,S> „„ hij sleel,,, versloeg, heeft de' L7 "" ™ "" L°™>" gevonden. Wel bleek hij ook te r 1' ^ t0°n gesPreid' niet wederen weinig scheelde het bijv. of hij haTj^YlÈ ^ teSenstander, diagram 7) terwiil hii RWtm ' Van Foreest verslagen, (Zie door de sterkere spelers werd hu"S' na g°edgespeeld eindspel overwon, doch tegenover de zwakkere vaak Lt H H ^pt. terwij, hij het «Pel ook is, (hij op nt toch steedsT % T'56 degelijk zijn heer Meiners met succès tel onze ZT " ^ ^ bé^ wil de meer dan remise afdwingen, dan zal h{\ doo ^ ^ kampe"' en den makkeren Amsterdamsche meesters zijn comh' t' F er"Stlg SesPeelde matches met de zijn schaakkracht belangrijk vermeerden m°eten daardoor
De zevende eindstelling is zeer interessant
« - materieel belangrijk in het voordeel. Zwart heeft echter een zoodanigen
Eindstelling No. 7.
Zwart: Jhr. A. E van Foreest. Stand der partij na den 40en iet van Zwart.

Wit: W. B. H. Meiners. •) Waarom niet 45 Te2f 46.
stand weten te bereiken, dat winst voor Wit niet mogelijk schijnt, terwijl verlies niet eens gemakkelijk is te vermijden. Wie riet winst voor Wit? De partij verliep als volgt:
41. L g5: (Wit had in elk geval eerst c6-J- moeten spelen.)
41.... Lbi!
42. Le3? Le4'.f
43. Kgi Tg2|
44. Kfi Ld3f
45. Kei Lbs-.')
46. c6f Kc6:
47. Tcif Kd6
48. Tdif Ke6
49. Td2 Td2:
50. Ld2: K^5
51. Kf2 remise.
Kdi, Te3: en wint.
De heer Heemskerk kan tevreden zijn met het resultaat dat hij bereiKte. zijn woonplaats niet in staat tot eenige practische oefening van beteekenis, heeft hij nochthans zijn tegenstander handen vol werk gegeven. Tegen den eersten prijswinner heeft hij door fijne behandeling van het eindspel een verloren partij remise weten te maKen; den derden prijswinner had hij kunnen verslaan, ware het niet dat hij een oogenblik de kracht van zijn aanval ha laten zinken. Tegen den heer Meiners wist hij een fraai remise te berei -en in een stand, die schijnbaar voor hem verloren was (zie diagram B). Kortom, hij heeft getoond in vindingrijkheid, zoowel om aan te vallen als te verdedigen, voor geen ander te behoeven onder te doen. Alleen hij vertoont deze kracht lang met constant. Soms schijnt het of hij zijn positieblik geheel kwijt is en doet hij zul-e zwakke zetten, dat een geroutineerde tegenstander zijn partij als het ware cadeau krijgt. Ongetwijfeld moet deze fout toegeschreven worden aan gebrek aan oe:eninc. Kon de heer Heemskerk eenige maanden lang zich trainen, IK geloof, at zijn succes op onze wedstrijden menigeen zou verbazen, die thans zijn speelkrac t alleen afmeet naar het aantal behaalde punten.
*--i'c
Ook de heer Moquette heeft geen reden tot klagen. Hij is een speler in opkomst, die gestadig in kracht toeneemt. Slechts drie overwinningen kan hij op dezen wedstrijd boeken, doch zij pleiten alle drie er voor, dat zijn stijl van spelen soms onverbeterlijk is. Zijn overwinning op van Foreest is klassiek Na een vroege attaque op den koningsvleugel afgeslagen te hebben, neemt Moquette wedra "den aanval over en voert dezen zoo voortreffelijk, dat Jhr. v. ïoreest al ras de kwaliteit moet geven en zijn ondergang niet meer kan ontgaan. De manier van spelen van den heer Moquette lijkt het meest op die van te
Eïndstellitig No. 8.
Zwart: W. B. H Meiners.
Stand der partij na den 23en zet van Zwarf.

Op de volgende origineele en fijn uitgedachte wijze behaalde Wit remise:
25- PgS. r)g6; (op 24... Od4: wint Wit door 25. Pb6:)
25. Tf8:f T f8 :
26. T f 1 T fi :f
27- Dft: De8
28. P f7| Kg8
29. Ph6f K h8a)
3°. P f7f remise.
") 29 gh6: kan natuurlijk niet wegens
30. Pf6f en wint de Dame.
Wit: J. F. Heemskerk.
Kolste. Ook hij leidt den aanval dikwijls voortreffelijk, doch, evenals te Kolsté mist hij met zelden op het beslissend moment de juiste voortzetting. Indien de aanval n.et snel genoeg of in het geheel niet doorzet, door de zorgzame verdediging der tegenpartij, gebeurt het, dat Moquette ongeduldig wordt, en, hetzij een incorrect offer brengt, hetzij een zet doet, waarvan de gevolgen niet voldoende r em zijn berekend. Geheel in aansluiting met deze fout, mist hij de taaiheid in de verdedig,ng, die eerste rang-schakers moeten bezitten. Aanvallen is vernuftig ' zijn ZWakke zijde' ZeIden ^ hij een verloren partij door en m H verdedlglnS '«mse weten te houden. Alles zal hij op de attaque zetten natuurut'" °7rnnen °f SterVen' Te S— geoefende tegenstanders wordt dit zi-7nW T SterVen' Zij" Spd iS derhalve te éénzÜdig en aan die eene C°rreCt' HiCraan m°et het '^geschreven worden, dat iemand, s ores moTst " ere" 'V* ^ ^ * F°reeSt' zkh ee" d " Reinste worden d 1Vergenoege"- , De heer Moquette moet er meer van doordrongen vallen moet 7™ u ^ kU"St Van ledigen, zoowel als die van aanvallen, moet verstaan en het juiste moment moet weten te kiezen, waarop hij de een voor de ander zal hebben te verwisselen. Zijn frissche origineele stijl zijn zorgvuldige behandeling der opening en zijn juiste positieblik waarborgen ons'dan wij in hem eenmaal een der allerbeste schakers van Nederland mogen begroeten.'
kunnenkrSt , ^ ^ ^ ^ Wedstrijd te 's Gravenhage, zou men verloren roem"7", dei""°Ude gaide" ter herinnering aan lang waren schaker' die Vd „ T- " " ^ * hartSf0chteHjke liefde van den krachten T ' \ ^ ^ ^ en wetende, dat jeugdiger achten de zijne zullen overtreffen, evenals een ridder in vroeger eeuwen bij het .»2% tZiZi;,'"k™ na",en °aar de kampi"*»-"»»"»
Wel vlamde nu en dan de oude strijdkracht weder op, zooals in zijn partijen met de h.h. te Kolsté en Bleijkmans, die hij beide had kunnen winnen, maar dan weder schenen hem plotseling de krachten te ontzinken, en liet hij zich als een kind afmaken. Ware in de partij Benima—Bleijkmans in het eindspel niet die plotselinge verbijstering over hem gekomen, hoogstwaarschijnlijk zou de heer Benima den prijs voor het best gespeelde gambiet verdiend hebben.
Alles bij elkaar genomen kan de Nederl. Schaakbond met trots terugzien op zijn grooten jubileum-wedstrijd. Geen ander van de kleinere landen in Europa is in staat een nationaal concours van die beteekenis te organiseeren, als het onze te 's Gravenhage, en hoe gaarne velen onzer ook gezien hadden, dat met een internationalen wedstrijd het vijfentwintigjarig bestaan van den Bond gevierd was, wij kunnen met voldoening constateeren dat de bloei van het Nederlandsch schaakleven toeneemt. Met voldoening niet alleen, omdat wij het schaakspel liefhebben, maar ook omdat onzes inziens een volk, dat behagen schept in een spel, dat zuiver berust op inspanning van den geest, hierdoor blijk geeft gaarne het wapen te gebruiken en te oefenen, dat het machtigste kan genoemd worden in den „struggle for life" onzer dagen. En deze eigenschap van een volk kan niet anders dan het tot blijvend voordeel strekken.
Utrecht, Nov. '98. A. G. O.
Ingezonden Stukken.

Geachte
Heer Hoofd-Redacteur!
Het incident Loman—te Kolsté (zie blz. 193 November Afl.) heeft ook mijne gedachten bezig gehouden, maar meer, om er iets op te vinden, waardoor de wreede bepaling „Overschrijding van tijd, is verlies der partij kon vervallen, zonder dat daardoor storing in den geregelden gang van een wedstrijd kan plaats vinden. De zaak zelve is door u zoo uitvoerig en juist uiteengezet, dat daar verder niet op behoeft teruggekomen te worden; iets anders is het met den door u aangegeven weg tot verbetering, door het Hoofdbestuur tot een Hof van Cassatie ie maken. Wel is het wenschelijk, en het ligt ook in mijne bedoeling met de a. s. jaar te houden Groote Bondswedstrijd zulks voor te stellen, dat er een commissie van drie personen benoemd wordt, uit de deelnemers van iedere klasse één om eventueele incidenten te beslissen.
Terecht merkt u op, dat het spelen op tijd uitsluitend is om te zorgen, dat een partij ten einde komt (en het record van 7 kwartier nadenken over één zet niet geslagen kan worden.) Dat tijdig ten einde komen van een partij, wordt evengoed verkregen met een zware boetebetaling bijv. van f 1.— voor iedere ingetreden minuut tijdsoverschrijding, met de bepaling dat niet meer dan 5 minuten overschrijding mag plaats vinden.
Zoodra tijdsoverschrijding op het bepaalde uur plaats vindt, zou de betrokken speler zelf moeten verklaren of hij de partij wenscht op te geven of door te spelen,
=t;rs—.„---•4::z~~
waardige overschrijding, doo, de bovenbedoelde te bènoZlnZ"'" "° m ~ maken, niet als zoodanig worden aangemerkt mmissie uit te mlTrfó«is al„lnk «X"tf,br,ffnkg vi,,den' rr ik ea "• v*°de" rMM!ii£s=S£=S
Hoogachtend,
Amsterdam, 28 November 1898. H' D' B' MEIJERva.bi,d:rt„z • r^,:xgr,zr de gL":
soort recht van gratie moet hehhpn. en ri„ li- .. ö dat ook een bet algemeen vertrouwde Hootd-Best'uur (liefst kbst f' V°°,ke°' geven a,n dezelfde klasse ntedediugen) dan i~ , ^ i «nT^trSt k^" "" m,s„e „,t de deelnemer,. ' ^
Hooggeachte Hoofd Redacteur!
Naar aanleiding van uwe beschouwingen over het incident Loman tP TT 1 fen geringe tijdsoverschrijding bij wedstriidoartiien ;; , ? Kolste ander in het midden te brengen. J P J6n' Z1J het verg"nd een en
De bewering dan dat de bewuste tijdsoverschrijding van den heer T„m • • plaats „onmogelijk" was waar te nemer ;« n • Loman s zit-

Ssv\n;schil,tWdakt me ^"ie^e T"" se^t," "°S al ste^ ^Thet goed waarnemen. 5 " d0Ch minStenS ± minnut bedroeg, zeer scbii Ef rr r"^k

244
bijv. scherpte van gezicht, stand der klok, gestalte van den speler, enz., dat het onmogelijk is dienaangaande iets met zekerheid te beslissen. Om welke redenen ik dan ook mijne inzichten, betreffende de grootte der overschrijding en de vraag of de heer L. onwetend zondigde, volstrekt niet boven doch naast de uwe plaats.
Om dezelfde redenen ook moet men zich, ten einde tijdsoverschrijding te constateeren, niet schuin, maar recht voor de klok plaatsen en dan zien of de wijzer het uurpunt al dan niet is gepasseerd, zonder meer. Hoe groot de overschrijding is, doet niets ter zake. , ,
Het bestaan van tijdsoverschrijding werd in bedoeld geval door niemand ontkend.
Op grond nu van artikel 4 van het wedstrijdreglement, dat tijdsoverschrijding strafbaar stelt met verlies der partij en onderlinge concessies op dit punt met verlies der partij voor beide spelers, moest de partij voor den heer L. verloren worden verklaard.
De leider had dus alleen te constateeren dat de bepaling overschreden was en het reglement deed de rest.
Hiermede was het pleit beslecht.
De latere uitspraak van het bestuur, plus den leider, was onwettig-, omdat de slotbepaling van meergenoemd reglement zegt dat slechts „in gevallen, waarin dit reglement NIET voorziet, de leider in overleg met de aanwezige bestuursleden beslist," en het bestuur dus het recht niet had in de/.e aangelegenheid een besluit te nemen, want artikel 4 voorzag in dat geval. 1).
Dit, wat betreft het incident L.—te K.
Den toeschouwer, die de door u aangehaalde uitdrukking bezigde, geef ik terloops in overweging de positie uit de bewuste partij na den i8den zet van Wit en het verdere verloop nog eens goed te bestudeeren. Misschien komt hij dan wel tot de overtuiging dat de kansen van Zwart nog niet zoo slecht stonden ais hij bij oppervlakkig beschouwen dacht.
Uwe verdere, algemeene opmerkingen over wedstrijdbepalingen, incidenten, enz., vormen in hoofdzaak een pleitrede voor de stelling dat scheidsrechters somtij< s genade voor recht moeten doen gelden.
Ik waag het hiertegen eenige bedenkingen aan te voeren:
i°. Weet in dat geval geen enkele deelnemer meer wat hem als rechten en wat als plichten zullen worden aangerekend?
2° Wordt de taak der scheidsrechters, die toch al moeiehjk en ondankbaar is ' enorm verzwaard, gehouden als zij zullen zijn om, gewoonlijk zonder veeltijd tot nadenken te hebben, in bijna alle gevallen van overtreding der bepalingen, te moeten overwegen of er al dan niet voldoende termen zijn te vinden om te pardonneeren.
,) Men Whouwe dit niet als een hatelijkheid aan het adres van het aanwezige bestuurslid en den We-, wa„t het overzien van ee„ wedstrijdbepaling onder de gegeven omstandigheden verd,ent zulks met; doch slechts ah een poging O!te verhinderen dat in de toekomst bij soortge.ijke voorvallen de betreffende spelers z,ch op deze beshssing beroepen.

3°' " det "0g , aI ?ntevredenheid wekk-' als een begenadigd speler, tengevolge van de verleende gratie, ten koste van andere deelnemers in aanmerking komt voor een prijs. 6
4° Is het, hoewel hoogst onwaarschijnlijk, toch mogelijk dat de scheidsrechters zich min of meer door persoonlijke invloeden laten leiden
WiLmij dr, °°k u V00rk0me" dat het de roeping van'wedstrijdleiders, of scheidsrechters, of landsbestuurders, of wie dan ook, niet is genade boven recht te stellen, maar dat het ten allen tijde hunne plicht is, de bepalingen, welke vóór Ïhandhlven ^ ^ WedStnjd Werde" Semaakt en goedgekeurd, naar de ietter
h, het wenschelijk dat ten opzichte van sommige overtredingen meer toegevendword gebruikt, bepal, «„ dit rt6r den „n„„g ^ ^ elk nauwkeurig wete waar hij zich aan te houden heeft
Ais men scheidsrechters de vrijheid laat een uitspraak te doen in strijd met den letter van het reglement, dan wordt dat reglement een wassen neus
Mijne overtuig,ng, gegrond op deze beschouwingen, is dan ook dat in de nauwdie zfch V 6611 g°ed reglement' dat zooveeI mogelÜk in alle gevallen die ach kunnen voordoen, voorziet, de waarborgen moeten worden gevonden voor een ordelijk en aangenaam verloop van eenen schaakwedstrijd. •," e ta3k ,'T? !dder en sch eidsrechter is dan tot een minimum beperkt en de eelnemers hebben vasten grond onder de voeten .oor' de1"3'*; SChljn , Van u wi"ekeur is da" verdwenen; ieder zal eerbied hebben L ^W£ ' u"' 3 'S f ' somUids ool< minder prettig, ridderlijk ziin fout erkennende, zich onderwerpen aan haar toepassing. '
's Gravenhage, 30 November 1898. j w TR KOLSTÉ
Geachte Heer Hoofd Redacteur !
Met ingenomenheid nam ik kennis van het artikel „het incident Loman-te Kolsté" voorkomende ,n de November-aflevering. Eensdeels, omdat ik het nuttig acht' at de gerezen quaestie andermaal ter sprake gebracht en aan de algemeene opinie onderworpen wordt; in hoofdzaak, omdat ik de wijze, waarop gij Lht deTaak tot een goed einde te brengen, ten hoogste waardeer.
Edoch, hoe schoon de door u aangegeven oplossing ook moge schijnen uwe beschouwingen zijn naar mijne meening niet correct.
Vergun mij ter zake een paar bemerkingen te makeni°. In den aanvang van het stuk schrijft gij en m. i. zeer terecht: „Want zulke "r es Z,Jn ^ persoonlijk. Men moet zich niet voorstellen dat daar ,','taaTte^krijgen. 66116 ^ ^ ledei" ^ Z°° gU"Stig nl0gelijk resul"
„Neen, de zaak is dat elf personen te zamen een wedstrijd spelen waarin „ e eene partij een klein stukje, een vijf en vijftigste part is " Welnu, het algemeen belang en de billijkheid vorderen, dat het scheidsgerecht in hoogste instantie het recht doet gelden en geen genade verleent aan een

speler, die zich aan geringe tijdsoverschrijding heeft schuldig gemaakt, ook al geschiedde zulks onbewust.
2°. Indien het incident eens in de eerste klasse in plaats van in de hoofdklasse had plaats gevonden, tot welke onaangename gevolgtrekkingen zou eene beslissing als de onderhavige niet kunnen geleid hebben, waar de beide scheidsrechters in die klasse deelnamen en belanghebbenden bij eene genade-ver\eemng konden zijn?
Niet dat ik een hunner zou verdenken bij de uitspraak eigenbelang ln het spel te hebben gebracht, verre van dat, maar ter voorkoming van een schijn van partijdigheid, acht ik het noodig, dat het scheidsgerecht buiten de door u gewenschte uitspraken blijven kan.
De ondervinding opgedaan in de enkele jaren, dat ik als secrefaris van den Nederlandschen Schaakbond bij gerezen verschillen stem moest uitbrengen, heelt mij de overtuiging geschonken, dat alleen wanneer de bepalingen met de meeste gestrengheid worden toegepast, een bestuurslid tevens medespeler kan zijn.
De deelnemers aan onze Nederlandsche schaakwedstrijden zijn (gelukkig) geen beroeps- of geldspelers. Daarom roep ik hun toe: „Waarschuwe toch uwen tegenspeler, als gij ziet, dat hij gevaar loopt tijd te zullen overschrijden.
Maar doet hij dit des ondanks toch, dan moogt gij, noch het scheidsgerecht, genade verleenen. En de tegenspeler behoort zonder eenig verzet de partij als ^ voor hem verloren te beschouwen. Amsterdam, December 1898.
A. E. VAN FOREEST.
Mijn onderschrift bij het ingezonden stuk van den heer Meijer was reeds ter perse, voor ik deze beide stukken ontving; anders zou ik in éen onderschrift op alle drie hebben geandwoord.
De heer te Kolsté meent dat de scheidsrechterlijke uitspraak bij het incident Loman te Kolsté onwettig was, omdat artikel 17 van het wedstrijdreglement (zie Juni-nummer, bldz. 103 en ro4 luidde: „In alle gevallen, waarin deze bepalingen „niet voorzien, wordt door den leider in overleg met de aanwezige bestuursleden, „beslist, of zoo geen andere bestuursleden aanwezig zijn, assumeert hij zich twee "leden 'van den Bond," en omdat artikel 4 wel in het geval voorzag.
" Mijne meening was dat de scheidsrechterlijke uitspraak wel wettig was, omdat artikel 12 van het wedstrijdreglement luidde: „De leiding van den wedstrijd wordt „opgedragen aan den Bondssecretaris (of wie hem vervangt), die bevoegd is,^ zich „voor iedere klasse, respectievelijk groep, leden ter assistentie te assumeeren.
Naar mijne opvatting moest de leider de gevallen, waarin het reglement niet voorzag, berechten te zamen met de in artikel 17 aangewezen personen, en mocht hij de gevallen, waarin het reglement wel voorzag, op gelijke wijze behandelen, volgens artikel 12. Maar overigens komt het ons voor, dat het incident zelf nu zóó uitvoerig is besproken dat wij hierover het debat mogen sluiten.
Daarentegen moet nog onder de oogen worden gezien hoe in het vervolg zeer geringe tijdsoverschrijdingen te behandelen.
Toen ik mijn stukje hierover schreef in het November-nummer was ik mij zeer
wel bewust, dat mijne meening verzet zou uitlokken van de meer conservatiefof W11 men, van de meer dogmatisch-gestemde schakers. En van die richting zijn' de heeren te Kolste en van Foreest nu de woordvoerders, welken ik dank er voor zeg dat zij het debat hebben opgenomen, en daardoor kans hebben gegeven op vruchtbare bespreking.
Aan den anderen kant vertrouwde ik bij andere schaakspelers steun te vinden voor mijne vrijzinniger opvatting dat de wedstrijdbepalingen, die buiten den aard van het schaakspel liggen, met onwrikbare wetten van Meden en Perzen behooren te zijn. En voor een deel vond ik reeds steun bij den heer Meijer, die, ten opzichte van het bijzonder geval tijdsoverschrijding, reeds een zeer milden voorslag heeft gedaan, die mij wel is waar nog niet geheel voldoet, omdat hij alleen voorziet in dat bijzonder geval, tijdsoverschrijding, dat nu aanhangig was, terwijl mijn voorslag een algemeene regel beoogde. Maar om de drie op bldz. 243 genoemde redenen kan ik toch dankbaar met den heer Meijer meegaan.
Wellicht kan de heer te Kolsté dit ook, althans ten deele. Ik maak dit op èn uit den aard zijner vier bedenkingen, die zich alleen keeren tegen het door m,j verdedigd genaderecht van de scheidsrechters, èn uit zijne tweede alinea die vier bedenkingen.
Den heer van Foreest meen ik er op te mogen wijzen dat zijne tweede bemering met ter zake dienende is, want zij raakt niet de bevoegdheid maar de samenstelling van een eventueel scheidsgerecht.
Overigens ben ik het volkomen met hem eens dat het algemeen belang en de billijkheid boven genade moeten gaan; het is echter de vraag: „wat is algemeen e ang, en wat is billijkheid?" En dan zijn m. i. bij onwillekeurige tijdsoverschrijding: algemeen belang, billijkheid en genade alle drie precies hetzelfde
De bepaling „tijdsoverschrijding is verlies der partij", zonder meer, komt naar mijne meening overeen met deze oplossing van het recidivisme (het telkens weer begaan van misdaden door reeds vroeger veroordeelden): „hangt ieder misdadiger wegens zijn eersten misdaad op". Die oplossing is radicaal, want geen enkel vroeg veroordeelde zal ooit weer een misdaad doen. Maar is zij billijk? Neen - en reeelen° TeT fV•rTT ™ ^ tijdsoverschrijdingen milde'r te gelen. Ten slotte wil ook ik „verlies der partij" als uiterste maatregel toepassenüenTr een , Waarborg teSen de ^ade gevolgen van de uiterste con sequentie van dezen regel.
b^enadiX" ^ ^ ^ Wg ^ mededinSer liJki wanneer een s'nen Tk H wg T,6 PartlJ Wim (<3an t0Ch n°0it anderS dan door suPer'eur >' Vln het veel harder voor een mededinger wanneer iemand, die zwakker stond, een winstcijfer knjgt omdat zijne tegenpartij geheel onbewust eene fractie van eene minuut te lang nadacht.
DE HOOFD-REDACTEUR.

Geachte Heer Hoofd-Redacteur!
In het November-nummer van het Tijdschrift van den Nederl. Schaakbond vind ik een ingezonden stuk van den Heer Dr. A. van Rhijn, gedateerd 23 Juli 15
24§
inhoudende een protest tegen mijn schrijven in het April-nummer over den Heer Lasker. Het doet mij leed, dat ik dit stuk niet eerder onder de oogen heb gehad, want dan had mijn antwoord tegelijkertijd kunnen verschijnen en dan ware deze zaak vermoedelijk voor goed uit de wereld geweest. Maar juist in de laatste week of wat kon ik door drukke bezigheden van allerlei aard mijn antwoord niet tijdig genoeg gereed maken om zekerheid te hebben, dat liet in het Decembernummer zou kunnen worden opgenomen. Wellicht lag het in uwe bedoeling mij te doen verstaan, dat ik het er maar bij moest laten en ik moet u eerlijk bekennen, dat ik er ook wel over gedacht heb, den Heer van Rhijn het laatste woord te laten. Maar ter wille van het Vereen. Amst. Schaakgenootschap en van degenen, die mij hunne instemming met het door mij geschrevene betuigden, moet ik nog even op de zaak terugkomen.
Wat de waardeering van Lasker als schaakspeler aangaat, daarin wil ik bij niemand ten achter staan, maar ieder mensch, al is hij een genie, is verplicht anderen te respecteeren. De Heer Lasker, d. w. z. zijn ,.vriend" Weiser, heeft gevraagd om in Holland voor geld te komen spelen en zich met dat verzoek gericht tot het V. A. S. En nu beweer ik, dat het V. A. S. hoog genoeg staat — zelfs tegenover Lasker als mensch — om door.ieder op behoorlijke wijze behandeld te worden ; en dat heeft L. niet gedaan,
Wie den aanhef van mijn stuk in het Aprilnummer aandachtig leest, zal moeten toestemmen, dat ik volmaakt begreep een m n als Lasker goed te moeten honoreeren; immers in de- 2t alinea spreek ik van een „fatsoenlijk bedrag", d. i. dus een som, waarvoor men zich niet behoeft te schamen. Nu moge men de opmerkingen, waarmede ik de Nederl. schakers aan het verstand wilde brengen, dat er geld moest zijn, „banale geestigheden" noemen, ik heb daar niets tegen; „ieder vogeltje zingt zooals het gebekt is". Maai ik geloof toch, dat men in die opmerkingen bezwaarlijk iets beleedigends voor L. zal kunnen vinden.
Dat de Heer L. mijn brieven misschien niet nauwkeurig heeft gelezen, is geen compliment aan diens adres. Maar ik heb de brieven van den Heer Weiser wel goed gelezen, zelfs herlezen, en ik blijf bij mijn beweren, dat het geheele plan oorspronkelijk bedoeld was als geldmakerij en niets anders. Is er één Hollander pedant genoeg om te denken, dat Lasker er op gesteld was kennis te maken met de Hollandsche schakers en eer te behalen door met hen te spelen?
De door mij gegeven uittreksels waren m. i. ruim voldoende; de Heer v. Rhijn twijfelt aan de getrouwheid mijner vertaling. Welnu, zie hier de voornaamste, waar het op aankomt, in het Duitsch; ieder oordeele dus zelf:
De Heer Weiser schrijft:

25 Januari 1898:
Ich nehme an, dass die Herren der Schachgesellschaft für den Besuch des Herrn L. Sympathie haben un,d gerne ein opfer bringen. 1)
28 Januari.
Bitte selbst Vorschlage zu machen; für einen Tag hier in der Nahe wie Leipzig, Dresden crlullt er 200 Mark 1) und Reiseentschadigung.

„r 3 Februari.
Wenn Sie Herrn L. für einige Tage engagiren, willigt er zu einer Ermctssi gung unter 200 M. pro Tag. 1) urmassi, 1 Maart, dass Ihr freundhches Project Herrn L. durchaus nicht convenirt vor allen Andern tost sich der Meister nicht darauf ein ZWeimal an e'inem ag seine geistigen Krafte anzustrengen, er ist bereit 5-6 stunden entweder em Simultansp el oder ftlr Pirthien AL-, r, aen entweder verlockendl 1) M w' Ihr Honorar nicht
accmirt XV ^ P7 Mend in DeUtSChland hat der bister nie etwas acceptirt. Von Rotterdam erwahnen Sie gar nichts?
Also Herr Lasker bleibt einstweilen in Deutschland. nu Vraag ik ieder onbevangen lezer:
Is dit poëzie van het schaakspel of de lieve dubbeltjes?
Met dankzegging voor de ruimte, Amsterdam, 10 December 1898. c TINHOl t
1) Deze cursiveeringen zijn van mij.
Nieuwe Regeling voor Kleine Wedstrijden op één dag tijds °door mïi°P blZ' ^ Jaargang 1897' het Bye"stelsel veroordeelen, ook het desS,e'Se' "eef' ,eg™' '100^ïaa't door het verplichte
mif'"JL' e T, T h h U , d<!n Saf «" d " ™ wi„«„zv b t' e °r*n ido™vertriisen 'ioor ^
me, V, i„ de ;ó:r„de ,„„de ee".S a'""en ™ onderzoek see„ " ronde uit een oneven getal snelers bataat mogelijk, dat de 2e of 3e
£ :Krr spstd™?°je,f se' r%X!:k nr,dk,;T,'e,;redn r::°n*:L:
s.ewS«nL™-4 Srilt"""he' bk»"
25Ó
Voorbeeld:

* 1 = winstpunt, o = verliespunt, 1/2 — remise-
Het bepalen der behaalde winstpunten geschiedt nu als volgt, volgens het stelsel
Sonnenborn—Berger:
No. 4 met 3 winstpunten wordt 32 = 9 punten, heeft gewonnen van No. 3 ..... = Vs » „ n n >' 1 = 2 „ 13 = Vs » 12 punten.
No. 5 met 21/2 winstpunt wordt 21/2 2 — 6\ punten. heeft remise gemaakt met No. 6 = H'j : 2 = J „ „ gewonnen van No. 14 2 ,, 10 punten
Aldus rekenende komt men tot den uitslag dat: No. 7, met 121/2 punt, len prijs heeft; No. 4, met 12, 2en pr.; No. 5, met 10, 3en pr.; No. 1, met 6, 4en pr.; No. 14, met 5V2, 5en Pr-! No. 6, met 4, óenpr.; No. 12. met 3, 7e pr.
Mocht het aantal punten toch gelijk uitkomen, dan eerst moet geloot worden, om de betrokken prijzen.
Door deze regeling vervalt het loten bij remise in de ie ronde, en alle spelers blijven doorspelen, zoodat niet, gelijk tot nu toe, na de ie ronde, de helft der spelers afvalt.
Mocht men op deze regeling bemerkingen hebben, dan verzoek ik deze in het volgend nummer van het Tijdschrift te doen opnemen, en er niet mede te wachten tot den dag, dat er een kleine wedstrijd gehouden wordt.
Amsterdam, December 1898. H. D. B. MEIJER.

25i
Correspondentie.
te F' ')ank voor uwe toezending. Uw eindspel wordt later geplaatst Dit nummer bevat al genoeg eindstellingen. geplaatst. Dit
Mevr. M. Th. te Z. Dank voor uwen brief Het is wpI m" uw wenc h in , el miJn voornemen op , . ö' an' maar thans zUn te veel zaken aanhangig die aanleiding kunnen geven tot ingezonden stukken. Dus nog niet dadelijk g ,. le V" U hCf ^ dat in Partij No. 5i2 de door mij aangegeven zet 33- Dhó een mat m 6 zetten afdwingt zonder dat pion e6 veroverd en dus pion
-isyssa?—sasaasssr
Dames-Schaakspelen in Nederland n dank ontvingen wij nog twee partijen van den eersten Dames-Schaakwedstrijd t ge. BlJ het naspelen bleek ons de eene zoo goed gespeeld dat wH d e zeker hopen te plaatsen; en uit de andere trekken wij misschien nog eene eindstelüng.
Binnenland.
Het voornemen bestaat om op 22 Januari te Leiden een clubmatch te houden schen D.scendo-Discimus en het Leidsche Schaakgenootschap, ieder met 8 spelers, tegen het Vereemgd Amsterdamschjchaakgenootschap met 16, spelers.
Te Kethel bij Schiedam is opgericht een Schiakclub van n leden. loeten"van^het"^^^^ ^haalcëenootschap^Miirid den roden December in een der lokalen van het Leeskabinet zijne jaarlijksche algemeene vergadering
De president, de heer J. A. Hoezoo, die aan de beurt van aftreding was werd weder herkozen. Het bestuur is dus onveranderd gebleven § '
Het ledentl'febr6ld jaarVe , rSlag Van den secreta"s is het volgende ontleend: ledental ging met achteruit. Het steeg van 47 tot 52 leden bestaande uit 31 rechtstreeksche en 2t club-leden. Twee leden werden van hun lidmaatschap één club-lid bedankte en een zich liet ^ 'Z tot rechtstreeksch lid zoodat de verhouding wordt: 32 rechtstreeksche en i7clubsÏds ?rH nieUWe VereeninSs-j'aar hebben zich weder 4 leden (r. 1.) opgegeven (Sinds verleden jaar worden alleen rechtstr. leden aangenomen) ® uit G7r "g: ia;e; , te;Ug' b' V" t0t einde i896' toen het'ledental bestond den die 1 7 4i club-leden dan is er zeker groote vermeerdering te vermelden, die tevens den Ned. Schaakbond ten goede komt
Ken groote wedstrijd en verschillende kleinere hadden in het afgeloopen jaar s trbo,a-"ds"ii<i ™
Het bestuur dat eerst als proef, daarna een doorloopenden wedstrijd heeft georganiseerd in het probleem oplossen (maandelijks één, dat den leden wordt gezonden) mocht het constateeren dat deze wedstrijd aan het doel — den lust opwekken voor het probleem — beantwoordde.
De massa-kamp met de Leidsche vereeniging „Morphy" was niet gelukkig voor het genootschap.
Verder wordt in herinnering gebracht de blind-séance van den heer Loman op 27 Augustus die ongetwijfeld aan de schaakliefhebbers een genotvollen avond bezorgde.
De club-avonden worden tegenwoordig goedbezocht. Toch zou het bestuur gaarne zien dat dit goede voorbeeld ook nog door de niet spelende leden werd gevolgd.
Ook wordt in het verslag gezegd dat er nog vele jeugdige schakers zijn die beschroomd zijn zich bij het Rotterdamsch schaakgenootschap aan te sluiten. Zij kunnen het zonder vrees doen ; ieder beweegt zich vrijelijk onder de oudere spelers.
Ten slotte eindigt het verslag met de opwekking aan de leden om allen werkzaam te zijn aan de bloei van het Rotterdamsch Schaakgenootschap.
Nadat nog eenige mededeelingen waren gedaan, de rekening van den penningmeester accoord was bevonden, en door den heer v. Woelderen namens de aanwezigen het bestuur in het algemeen en den president in het bijzonder hulde was gebracht voor het uitstekend beheer, werd deze algemeene vergadering die zeer goed bezocht was, door den voorzitter gesloten.
Donderdag 10 November j.1. werd des avonds in het café „Zomerzorg" te Leiden, een massakamp gehouden tusschen het „Leidsch Schaakgenootschap" en de Haagsche schaakvereeniging „Discendo Discimus".
Er werd gespeeld met klokken, 20 zetten per uur en elke club bracht 15 spelers in 't veld. .
De uitslag was als volgt:
L. S.

D. D.
1. A. Oppenheim o J. W. te Kolsté x
2. B. Leussen V2 C. C. W. Mann Vs
3. Dr. A. van R.hijn
4. J. F. Esser
5. M. Steffelaar
Mr. S. van Houten 1
G. C. A, Oskam Vs 6. T. J. D. Enderlé 1 Mi. R. J. H. Patijn . . . . o
7. B. Vies i/s Mr. K. F. Hartogh .... 1/2
8. R. van Dam o Gumplowicz 1
9. B. J. M. Markx o d'Aumerie 1
10. Jhr. C. J. Strick v. Linschoten V2 Jhr- J- H. Ram V2
11. J. C. Kruijt o Jhr. Mr. W. T. C. van Doorn. 1
12. W. Leembruggen o J. G. L. Eisen 1
13. Damsté o J. G. H. C. Zier 1
14. R. van der Meij V2 H. Beets Va
15. E. L. Elias 1 Rif o
Totaal 5
Totaal 10

253
Van 15 partijen werden er dus slechts 2 door D. D. verloren. Een resultaat We tr°/Sch °P zlj" de voortdurend wassende speelsterkte der Leidenaars in acht nemende, zeker met werd verwacht. De volgende partijen werden o. a. gespeeld: iste oord, Geweigerd Damegambiet. Wit: J. W. te Kolsté
zwart: A. Oppenheim. \ d5 M.Le4: de 2? Kh2 L f7
'p 4 p !? IS' dc
Ddl: 28. Td6: Tdó: f 1 J T l6Tfdl: bc 29. Tdó: Kd6:
5' e bó Tfd8 3°"Kg3 KdS ' Pf , T , 18. Pc 5 : L d 5 3i-Pd 7 Lg6
' % J I9' b3 Tac8 32- bS Kc4
8 Ldi P ^ 2°' h3 fS 33' b6 ab
9 Tc, o- 2 f2 Kf? 34- Pb6:| Kb4 iq 00 22' KC? 3S' Kf4 Ka5
Iz'peT P^ 23 M Td6C) 36Pc8 Kal: I2' Le,. n 24. Tcdi T cd8 37- P dó Kb4 :IpÏ DdT: :i ? ?
J un Kost een pion en de partij. Beter was cd.
remtan'gj»5 "" Pi°n "innen' Z"*" "* ' Ld5'' '8' T<iS :
voor ''S e,en"el een remisevari.nt
No' 524' 3de bord; Tweepaardsnel in de nahanrl W't: Svan Houten.
Zwart: A van Rhijn
'Pf' p3 I3 " Dg4 Tf5?C) 2 5- c 5 g6
3LC, p« ' 4D Ï 4 Pl8 *> L,IS
3' f IS" f4 De8 27. Pd 4 T e7 t °~° V l6 " Pe4 Td8 28 - f5!') gf
ï 4 p 6d I7PS3 T f7 29. Pfs: * /lS p 64 18. Le 3 Td S 30. P hóf Kh8
l'tcU H ' 9 ' De4 ,6 3'' Tf > „ Pd _ 20. c4 Td8 32. pf7| Kgg
10 Pc, Leö ° 21 Pa3 Pg6 33- Dg4t P gó 1 U P 22 PC2 Pf8e> 34- Deó: Pf8*)
a\ -r* ; 4 re4: zou ons beter lijken
•J TÏ" de.<»""ikM"S ™> '•»»«« spel. Sterker was8. Tet. ) ïerdoor geraakt Zwart in moeielijkheden n Pet- 14 Dpó + Pf-, een voldoende verdediging. 3""' 5' 4' De6:f Pf? was ) 14•••• Tes:; dan 15. U4, Tfs; 16. De6:+ Th • 17 Tadr TfS- ,s Tfa enz. Wit speelt het vervolg zeer goed. ' ' ' ' 1

e) Dit is natuurlijk tempoverlies, maar wat moet Zwart doen?
f) Helpt Zwart uit zijn lijden.
s) Hierna volgt mat in 3 zetten. Als antwoord op 34. Td8 gaf Wit het volgende fraaie mat in 5 zetten aan, n.1.: 35. Phójf Kg7 ; 36. Df7fKh8; 37. Dg8f! Tg8: 38. Pf7f Kg7; 39. Lh6±. T. K.
De Wedstrijd van de Southern Counties Chess Un'on te Salisbury, 1898.
Door den overvloed van stof voor ons November-nummer zwegen wij in dat nummer over dezen wedstrijd, die plaats vond van 12—20 September j. 1. Voor ons, Nederlanders, was hij echter van belang omdat onze landgenoot Loman er in mededong.
Hetzij dat de Engelsche stijl van schaken, meer schitterend dan degelijk, hem beter bekomt dan de Duitsche stijl, die tegenwoordig ook meer de Nederlandsche wordt, hetzij dat de Engelsche omgeving hem meer op zijn gemak doet zijn, meestal speelt Loman op Engelsche wedstrijden met meer succès dan op Duitsche; terwijl wie zijn succès in Engeland ziet maar moeielijk begrijpt dat hij in Nederland niet meer succès behaalt.
Tn dezen wedstrijd liep het echter Loman maar weinig mede. Hij won 4 partijen, verloor 3 en maakte 3 remise, en bereikte hiermede met Dr. Blieden de 5de en 6e plaats. Toch mogen wij hem gelukwenschen met zijn succès tegen de prijswinners.
Hieronder volgt de uitslag van de Eerste klasse:
NAMEN
DER DEELNEMERS. Ward. Blake. Gunston. Bellingham. Loman. Dr Blieden. Elwell. Sherrard. Wilmot. Rumboll. Stevenson Totaal. Behaalde Prijzen. W Ward
J. H. Blake.
W. H. Gunston.
G.E.H.Bellingham
R. J. Loman .
M. Blieden
F. J H. Elwell.
C. H. Sherrard.
B. D. Wilmot.
A. Rumboll
A. L. Stevenson. .0
In de Tweede Klasse werd de eerste prijs gewonnen door eene dame; bravo! wanneer zal dat ook in Nederland geschieden?
De prijswinners waren: Mrs. Fagan met 9 winstpunten (12 deelnemers, dus er was mogelijkheid hoogstens 11 te bereiken), eersten prijs; J. N. Smith, met 8, den tweeden prijs; G. A. Thomas, met 71/2, den derden prijs en F. Melluish en B. M, Smith, met 7 ieder, deelden den vierden prijs. Nog dongen twee andere
255
van den ï ; ' " 5 A de 7de P ' aatS ' en Lad ^ Th (demoeder
In de D d" ™ SWln '7 ) dk met 3 winstpunten de I0 detot nde plaats verkreeg
In de Derde Klasse dongen ook 3 dames mede met n heeren echter me rrZslZtLT
erT'raiss Hooke'bereikte raet 4 gewonnen' 4'verloren« 5 remisepartijen 6"3 winstpunten en de 8ste tot 9de plaats.
gemis Ve a n a d n en tiid' aS e„ er "° g ^ ^ ndicap ' die niet behoorlijk werd afgespeeld bij speelden De n f § ^ ^ ^ dameS > Waari » 6 da ™s mede-
sten en Mrs Sidn '"vr 5 Werden b6haa ' d d °° r Miss Pr0thero den eer " en Mrs. Sidnev en Mrs. Mayow, die den tweeden deelden.
Nederlanders te Keulen, 1898.
bond te Keulen6 h" ™ "" C°"S"' d» »««chen Sch»kW. d"a ^ r° |,a"i)e° "" 0n"" lande™~' U' Oppenhein,, eciue, „tl\, • ?" '°e me' Nedetkndsche wed„,ijden, hij blijk. e E e.,c Z.TÏÏZ " in " eda "i^bied. In ,8,6 toc ^ide bi «? h I Hauptturmer van het tiende Congres van den Duitschen Schaakbond, en we. met dit fraaie gevolg dat hij een der'.ijswinner was in dit ™UrtTo S ?t ^ SCha u kdaden - het buL.and ' " boekstaven, vullen wij thans nog het bericht od hhb
nog mel'teTeet" jaTdT' ^ V " Sept6mber l8 9 6 aan ' d °°' nu waren- R a pnjswinners van het Hauptturnier A van dat Congres mogelijk aantal'vin ÏT h'Ï WlnStpUnten < r 5 deelnemers en dus uit een

De, ons door Dr. Oppenheim welwillend toegezonden, partijen volgen hier: > No. 525. ri ,, (tespeeld in het Hauptturnier A te Keulen Wit: Dr Oppenheim. Zvvart / Pavelka
Russisch Paardspel.
*• e 4 C5 8 Tpr l l f, 2 - Pf3 P f6 Q c } T % 'S- f 3 ThfS") •3 p ec • Af. l^' D a3 ) K b8 ï»S' pt n v , •'•"«•b™ 5• d 4 d S I2 ' Pe , p ° °~o) lS ' Pa 3 a6 0
6. Ld? p c6 t '9' La6: ba — >•» '4. Tff {£> 20 DMJ ) In de bekende partij Dr. Tnrmc^. \/r„.— ...•„ ( e paitij op ). ) m cie bekende iiartii IV ^' >• Mason 6 I e , en , —-m^on uit Manchester 1890, speelde stelling had. ° Waar " a Dr ' Tarrasch met 8. Tei de vrijere
Jeïïs\,óz
voor Wit is, en of dus de meer voor de hand liggende zet 8. C3 niet eigenlijk sterker is.
") Deze zet werd te Petersburg door Lasker tegen Pillsbury gespeeld. De Dame wordt er echter door onttrokken aan de Koningsvleugel waar ze noodig is. Mij zou Le2 beter bevallen. De st.lling lijkt mij voldoende om 8. Tei af te keuren, als een zet, die slechts schijnbaar agressief is, en feitelijk tot remis-uitlokkende verdediging voert.
d) Pillsbury speelde in bovengenoemde partij 10. o—o wat veel beter is; daarna kan 11. I)b7: niet om Tf6; Lasker speelde toen 11. Lf4, Lf3: 12. gf, Pg5 en Zwart stond beter.
') Nu zou op 11.... o—o, 12. Dby: en 13. DC7 : volgen en na n.... Lf3: 12. gf, Pf6; 13. Db7: en 14. Dc7: en na 11 U3: 12. gf, Pd6, 13. Ld6: Dd6:! 14. Lfs: Pd8! (want er dreigt Le6 en Lds:) 15. Pa3, a6 of c6, 16. C4 en het zwarte spel staat aan alle kanten vast en moet te gronde gaan.
Er zit dus niet veel anders op dan te roqueeren aan de lange zijde. Hierdoor echter is de tiende zet van Wit in plaats van nadeelig beslist voordeelig geworden, want de witte Dame staat nu heel gunstig om de zwarte Koningsstelling aan te vallen.
') Hier blijkt nu hoe ongunstig de zwarte stelling was om lang te roqueeren. Het natuurlijk gebruik van den zwarten koningslooper was nu om door Ld6 den aanval van den witten Damelooper te breken; maar dit is in deze stelling ondoenlijk, omdat tegelijkertijd dreigt f3 en Lg7: en na 13— Ld6; 14. Dd5:;en 13— Pf6 zou uitlokken 14. C4 waarna het veld e6 zeer zwak wordt, of wel na 14.... c6; 15. C5 de zwarte koningsstelling geheel onverdedigbaar wordt.
s) Na 14 Pf6 kon volgen 15. g3, Lgs; 16. f4, I,h6; 17. C4 en de beide zwarte loopers zijn geheel van het strijdtooneel afgesloten.
h) Een zeer traaie zet, die op zeer fijne wijze fe onmogelijk maakt, en die Zwart dus uit zijne moeielijkheden schijnt te redden, maar ') Wit heeft een nog fraaier combinatie, om toch alle voordeel vast te houden.
Door 17. Das maakt Wit plaats voor het paard en dreigt nu werkelijk met fe, omdat na 18.... de of fe zou volgen 19. Le4:fe of de; 20. Lc7:t Dc7: en 21. Dh5:
J) Na 18. b6 wint Wit door 19. Da6.
k) Want op 20. Ka8 of c8 volgt 21. Da6:t Kb8; 22. Pb5.
No. 526. Gespeeld in het Hauptturnier A te Eisenach, 23 Juli 1896.
Wit: Dr Oppenheim.

Zwart: Sehwan, uit Kleef.
Philidor's verdediging.
1. e4 es 8. a4 L g4 15- Pe4= de
2. P f3 d6 9. L e2 L e2:?b) 16. P hóf! K h8
3. d4 ed 10. D e2: T e8 17* D f7: Dd5
4. Pd 4 : P f6 11. PfS L f8 18. De8: Des
5. P C3 L e7 12. T di ds 19- D f7 D ds )
6. LC 4 0—0 13. D f3 Das 20. D f8:f Zwart geeft
7. 0-0 c6 •) 14. Ld2! Pe4: de partij op.
257

") Deze zet verzwakt pion d6.
b) Om nog eenig spel te houden was Le6 gebiedend noodzakelijk
c) Na gh beslist Lc3f. '
25 Jarig Jubileum van de Schaakclub Augsburg.
Het jaar 1898 is een Jubileumjaar ook op schaakgebied. En in dit laatste nummer dat van ons Tijdschrift in dit jaar nog verschijnt, moeten wij, al is h
club"buiten NeÏfl
°f ^ n°g Ia"ger' beStaan van een schaakclub buiten Nederland, met een onderwerp voor dit tijdschrift, de wijze waarop althansln kort verslag'e^^ daarVa"
t'Ui ï£ki:°;Prr: mededongen, dat is dus te zamen 34, of meer dan de helft leden, die aten unne partijen ordelijk afspeelden; dat wil zeggen geene enkele der partijen e7n sPe°,°err sleZci:skkere^ ^ ^^oo„ in de ade'kuLe k asse der , ? T ^ 2 de 11 W°"> e» in de " en 2de ieder 2 spelers slechts 2 uit de 10. Een goed voorbeeld voor onze clubs waar nog zoo dikwijls de zwakkeren zich na een paar nederlagen terug trekken tombolatourWnooie(oPparÏ jTnfj. ^ ™ PHjSVerdeelinS «
Maar in de derde plaats, en dit is nu de reden van dit verslag, gaf deze schaak-
FesBd ifi
En dit „Festschrift" is in den waren zin een prachtwerk. lijk ?ungstS°ëafoeSCh "itgeV°erd' in quart°-formaat, met band en titelblad, waarwoord c!nh n" " "^ °UitSChen ^ Waarin het ongelukkig woord „club on-Duitsch ,s, aldus toont het, bij het eerste bezien, een monument zijn voor deze Schaakclub met haar rijk schaakleven, en strekt het den ont zfzzrzzx*eere'namelijk den *•
jaa^eke0,ikIdudinhR0Udh " d°°r ^ bekenden drijver van schaak.=»ec«;,ri, ic r rb °'nei me<,e"eri,ns van dcn h«r k - "•"»*"». »»"•
wiidP d^bek^H blrdZijde Staat een dHeZet' d00r een der leden aan de club geijd de bekende plaag van alle schaak- en andere schrijvers moest hier de heeren Dan "neU\~: ^ d-^foUt viel een Zwart pLnnetje op g ut tin^ de S hT, K rte n ; eidlng Ver h6t schaa c eve n in Augsburg voor de oprichveertiger jaren" ° ^ COrresPondentie"Pa»ij met München uit de
Daarna volgt een kort verslag met ledenlijst "van de oprichting, den 7den Mei 1873. Dan eene partij uit <874 van een der leden met Harrwitz

Verder de vier correspondentie-partijen, die de club in 1875 en 1876 speelde tegen Friesing, en de beide, die ze in 1886 tegen Regensburg speelde.
Verder verslagen van de club wedstrijden en tweekampen tot nu toe, met vele, en daaronder zeer schoone partijen, die daarbij gespeeld werden. Evenzoo eenige der beste partijen der clubleden tegen Steinitz, Zukertort, Dr. larrasch, von Sabouroff, Bird, Walbrodt,Schottlander, Dr. Hollander, Varain, Kürschner, von Batsmegyey, enz. Voorts verslag van het Vierde Congres van den Beijerschen Schaakbond dat, in 1893 in Augsburg werd gehouden.
En verder problemen van eenige clubleden.
En ten slotte ledenlijst en statuten.
En dit alles doorspekt met verslagen van echt Duitsche feestvieringen en feestgedichten op schaakspel en schaakspelers.
Het gansche werk is een prachtige locaal-Augsburger: „Ruhmeshalle."
Mocht zulk een wijze van feestviering ook eens in Nederland in zwang komen ! Het is kostbaar, maar dan ook van blijvende waarde !
Counties and Craigside Chess Tournament, 1898.
Op bldz. 37 en volgende van ons Februari—Maartnummer van dezen jaargang, werd deze wedstrijd vermeld.
Wij verzuimden in onze lijst van overwinningen van A. Burn in ons Novembernummer den eersten prijs te vermelden, dien hij op dezen wedstrijd behaalde.
Nu is een boekje verschenen dat voor 1 shilling eene afbeelding geeft van de Craigside Hydro te Llandudno, het aanlokkelijk badhotel waar de wedstrijd plaats greep; eene photographie van de deelnemers aan den wedstrijd, een poëtische ontboezeming op het schaak- en ander genot, dat een veel bereisd schaakspeler ondervond door zijn bezoek aan dezen wedstrijd; verslagen van den secretaris en van den penningmeester en voorts als hoofdzaak 36 der best gespeelde partijen. Zooals bij alle Engelsche wedstrijden was een „brilliancy prize" uitgeloofd. Daar de eerste prijswinner geen van de 9 door hem gewonnen partijen ter verdediging naar dien prijs inzond, werd hij gekozen om uit de ingezonden 8 partijen de schitterendste aan te wijzen. Hij deed dit en wij nemen hier de door hem bekroonde partij over, woordelijk met zijne aanteekeningeu en voorafgegaan door zijn verslag:
Ik beschouw de partij tusschen Bellingham en Gunston als de schitterendste van de partijen, ingezonden ter mededinging naar de „Brilliancy-Prize Het is eene partij, die aan beide zijden goed werd gespeeld, waarin Gunston geen grove fout heeft gemaakt, maar alleen de kleine strategische fout een aanval tegen de koningsstelling te beginnen, alvorens zijn koninginnepaard, dat hij naar a3 had gespeeld, nader bij het terrein van den strijd te brengen.
Het gevolg was dat Bellingham een tegenaanval opbouwde en dien aanval meesterlijk doorvoerde, waarbij Gunston geen oogenblik gelegenheid had zijn paard over te brengen tot verdediging van zijne koningsstelling. In den loop van den aanval plaatst Bellingham zijne koningin „en prise", waar zij voor niets te nemen is, offert de qualiteit, en laat een paard gedurende een reeks zetten „en prise". Gunston verliest geen oogenblik zijne kalmte, maar verdedigt zich taai tot het

259
laatst. Nog behalve dat de partij de schitterendste is, is zij ook verreweg de beste van de mededingende partijen.
De partij, die Dod won tegen Macdonald, verdient eene bijzondere vermelding od offert een paard en dan een toren, maar Macdonald behoefde het eerste stuk niet te nemen, en nadat hij het gewonnen had, speelde hij niet de beste verdediging E. O. Jones part,jen tegen Schott en Macdonald zijn ook mooi en schitterend marr ontsierd door zeer zwak spel van de tegenpartij. Schott's offer tegen Owen was schitterend maar incorrect.
J!e"ln^!\am S °fter tegen Macdonald was goed en correct; maar Macdonald uitwerken T ^ ?t6rkste zetten' anders ^ hij zich misschien er kunnen uitwerken zonder veel nadeel.
Het feit dat drie van de mededingende partijen werden gewonnen tegen Mac
Ja d' J 6e" bl*!k Van de gennger schaakkracht, die hij in dezen wedstrijd betoonde, dan die hij bij vroegere gelegenneden had betoond. A. BURN
(Twee der ingezonden partijen vond de heer Burn dus de bespreking niet waard.
7 No. 527. n , , Redactie). De bekroonde partij. ' Wit: W. H, Gunston. Zwart: G. E. H. Bellingham iranscue partij.
*' e4 c6 18. D f2 gf « P g6t'1 T pf> • 2. I)e2') cqb) Tn T trn V g „ T 9- Lg7: Kg7: 36. fg Le4 T 2°' gf Kll8°) 07 [)e. . pf2+
5 4' % d6 , Tg8 •ï8Tf2: ,,iDt * i £1 1;:
39 Ksf
7. d? P f6 T ^°' g ^5 SP,, n L ' 4 L '"t
41. Tea DJj
„ H ,17 <•": 4*. Kh, 1.1,1,3 .Zr* 2 • ,6 'r^ «-if "-t
11. 0-0 Pe8 2 Phl !.ë4 44-Tgi Df3f i2Ld2 ™ ; 6 5 T D ir ^
14 fO egf 3°'?" Tce8 47'TgI Dd2 15.' V P g7 3t"Tg; Te4:h> 43. b3 Da, 16. Lf4 Tc8 tl' Du T 49-Pbi») Dbj:
17. Lhö Te8 TfrJ) Tl „5°-Pd2 Dd3 ™ 34* ) d2 ) Wit peef> r*arfïi r\i-> n\ , zet, en, indien w,j mogen oordeelen naar de partij die hii ér mee verloor tegen Cohn, in den wedstrijd te Berlijn, een zeer slechte zet T"chi gonn kreeg al z,jn stukken ingesloten en buiten spel op een allervermakelijkste man,er, en h,j kon ze niet los maken zonder opoffering van o^^JS nen, en toen had hij een doodverloren stelling.
b) Cohn speelde hier d5; juist dien zet, dien Wit wil beletten door De2 1 ; In deze stelling is de pion op d4 een doorn in 't vleesch.
) nd.en Wit nu zijn koninginnepaard, dat op a3 geheel buiten het terrein

2 6o
van den strijd is, naar de koningszijde had overgebracht, vóór hij voortging met den aanval, zou hij betere kansen hebben gehad. Zijne stelling is overigens volstrekt niet slecht.
e) Nu staat Zwart beslist beter.
f) Zwart heeft nu een overmacht, voldoende om te winnen, zoowel als de betere stelling; en de wijze waarop hij gebruik maakt van zijn voordeelen is zeer fijn.
g) Dit is alles zeer mooi spel; natuurlijk is, wanneer Wit Pg6f speelt, het antwoordt Tg6:
h) Weer mooi gespeeld; hij offert zijne overmacht op om meerder voordeel in stelling te verkrijgen.
!) Prachtig gespeeld; niet alleen laat hij zijn paard instaan, maar ook laat hij gelegenheid tot het schaak op g6, dat, indien de pion het paard zou nemen, Wit op zijn minst uit al zijne moeielijkheden zou bevrijden door Dg4:, het paard terugwinnend. Maar het antwoord op Pgó-J- zou zijn Tg6: en in geval van fg dan Le4;, de koningin winnende.
') Het schaak op g6 dreigt nu in ernst.
k) Maar dit stelt den toren weder in de gelegenheid het paard te nemen, zooals uit het vervolg blijkt.
') Wit heeft nu blijkbaar niets beter, want indien hij h3 of Pg2 speelt, andwoordt Zwart Le4:, en ingeval Wit dan De4: andwoordt, volgt diD en Pf2f.
m) Het ongelukkige paard, dat zoo langen tijd een ver verwijderd en hulpeloos toeschouwer was van wat er tegen zijne familie werd ondernomen, bereikt ten slotte zijn uitgangspunt.
") De slotzetten vorderen geen verklaring. Sinds Zwart zijn tweede koningin had verkregen, was de beslissing niets dan een quaestie van routine. Ik beschouw deze partij als verreweg de beste van den wedstrijd. Zij is als een duel tusschen twee geoefende schermers. Er zijn geen grove fouten, en de belangstelling blijft bewaard van het begin tot het einde.
(Noten van A. Burn).
Kleine Berichten uit het Buitenland.
Een Hongaarsche nationale correspondentie-wedstrijd met 19 deelnemers eindigde daarmede dat de eerste en tweede prijzen werden gedeeld door Rud. Charousek en Geza Maroczy, ieder met 16 punten; de derde en vierde prijzen werden gedeeld door Gyözö Exner en Dr. A. Veites, ieder met 15 punten; de vijfde prijs werd gewonnen door A. Csipkés met 13V2; de zesde door Ds. G. Mayer.
De tweekamp tusschen Janowski en Showalter is den i4den November begonnen. Winner is wie het eerst 7 partijen wint. De stand van den wedstrijd is: Janowski ?, Showalter 2, remise 2. •»>
Sinds Januari van dit jaar verschijnt te Rome een maandschrift, „Ruy Lopez", deels in het Italiaansch, deels in het Spaansch.
Het wordt zeer zorgvuldig geredigeerd en is zeer rijk van inhoud.
Dit jaar is een Italiaansche Schaakbond opgericht.
Problemen.
Redacteur: W. B. H. MEINERS, Enkstraat L 39, Zwolle
•B' ^ « — -briek
O» 633. B. J. M. Markx, te Leiden.

*No. 634. B. J M. Markx, te Leiden.
TVT(tl ï r-1 O
Mat in 2 zetten.
635. W. Albregts, te Amsterdam.
Mat in 2 zetten.
*No. 636. J. van Dijk Azn.. te de Lier.
Mat in 2 zetten.
*No. 637. J. van Dijk Azn., te de Lier.
Mat in 2 zetten.
*N°- 638- J. J. Colpa, te Leiden.
Mat in 2 zetten.
Mat in 2 zetten.
*No 639. H. Mendes da Costa, te Amsterdam.
*No. 640. Joh. W. P. Dewald Jr., te 's Gravenhage.

Mat in 2 zetten.
*No. 641. B. J. M. Markx, te Leiden.
Mat in 2 zetten.
*No. 642. B. J. M. Markx, te Leiden.
Mat in 3 zetten.
*No. 643. A van Eelde, te Middelburg.
Mat in 4 zetten.
No. 644. L. TT. de Jong, te Oude-Wetering.
Mat in 4 zetten.
Mat in 4 zetten.
2Ó3
Oplossingen der October-problemen. 609. j. Db7 enz. 610. 1. Dh3 enz. 611. t Da8 enz. 612. r Dhi enz 613
;-Ddl T" 61Tf Dd3 e-; 615 - - P^5 enz. 616. , Ld3 enz.'617. x.D^enz.'
Pe4, Pa2-> 2Dc2t enz. r—, T anders; 2. De2f enz. 1.—, Kb?- 2. t enz' anders; 2. Dc2 (f) enz. 619. 1. De8, Kcs:; 2. Db8 enz. 1 — f4; 2. Dc6 enz. t. , Tf3; 2. De6 enz i._, Ke3:; 2 Pd3f enz. i._, anders;' 2. Td3+ enz. 620. x Pe7> Lg6 of fg6: 2 Ld8i Ke5; ^ pc6+ ^ t___; 2- g8; 3- Pg6:f enz. 1.—; 2.—, anders; 3 Pd5l- enz. 1.—, Pd3; 2. Pd5+'
Ke S ; 3 Lc 7 t enz. i._, Ke 3; 2. Lb6f, Kf 4 ; 3 Lc 7 + enz. Ke S ; 2. Lej Kd4; 3. Df2t enz. 2._, Kf6; 3 gh7: enz. x.-, Lb4:; 2. Lc7t, Ldö 3. l^do :-j- enz. anders eerder mat.
Goede oplossingen ontvingen wij van: A. Korst te Bergen op Zoom (alle) ; Mendes da Costa ^ Amsterdam (alle), /. van Beveren te Leiden (alle belalve 6x9 en 620), W. Albregts te Amsterdam (alle), H G. C. Belten te 's Gravenhage (alle, behalve 019).
Verder ontvingen wij nog goede oplossingen van de Augustus-Septernber-problemen van J. T. Westra te Kimswerd (alle, behalve 599, 606 en 608).
Correspondentie.
7-^'v'a d|8 U te °' Hartelijk dank' Aan uw verzoek zal worden voldaan. De vierzet W Kc2 Zw. Ke4, faalt op 1. d3f, KeS; 2. Kdl, onv. 3. Ld5 enz. ' tnfw' t6 , L' . Ec0n°misch is een uitstelling, wanneer alle, in de opgave aanwezige witte officieren
zijn "• " '• •<"""••
b r-T mat3telling' wanneer a"e velden om den zwarten Koning slechts éénmaal voor hem staan sWht Tl hetzij'll°01' middel van witte of van zwarte stukken. Hierop bestelling na 1 "Ï1• 'wT-," ^ ge00rI°0f,i Z°°alS in ']e mat" siemng na 1.—, Ke4:; 2. Df3± uit hetzelfde probleem.
De aanwezigheid van den witten Looper heeft in dit buondere geval geen invloed op de reinheid omdat het mat anders, door den zwarten Toren, onmogelijk zou zijn P '
b. .."Hun. ,, ,i,„,„„

Onze Wedstrijden.
8 . 27 iS We]derueen nieuwe ser'e tweezetten gesloten. Bij correctbevinding problemen, volgt het rapport zoo spoedig mogelijk

264
Uit de Schaakwereld-
Wit SÉ? c6, ^ a6, jL a3, ^ e2. Zwart e4, i f5, g3 en gs.
Het „Wochenschach" van 18 October publiceert van onzen Nederlandschen componist A. van Eelde, bovenstaanden driezet, welk probleem in anderen vorm( bij gelegenheid van een kleinen wedstrijd te Zwolle op 24 Juli 1893, aan den Nederlandschen Schaakbond werd opgedragen en onder de daar aanwezige leden rondgedeeld.
Dat probleem was als volgt samengesteld:
Wit ^ e6, Hl' h5, ^ e2 en g7, $ b4, d2, e5, h2 en h4. Zwart ^ e4,
JL b2, e7.
Wij halen deze twee opgaven aan om te doen zien, hoe een eenvoudig idee nog te verbeteren is. Ongetwijfeld toch is de eerste bewerking verre boven de laatste te verkiezen.
Hieruit valt voor onze componisten iets te leeren; om namelijk niet zoo spoedig tevreden te zijn met de uitwerking van hunne ideeën, maar steeds te trachten vorm en inhoud te verbeteren.
Tweede en vierde rapport der Jury in zake de rubriek drie- en tweezetten van den wedstrijd in Probleemcompositie.
Naar aanleiding van hetgeen wij in het November-nummer schreven, werden in de rubriek driezetten van nadere beoordeeling uitgesloten, alle problemen, die geert enkel rein mat bezitteti. Dit zijn de Nos. 506, 507, 533 en 582.
Voor de overige zijn we na ernstige overweging tot de volgende rangorde gekomen : I. 508. (Okkinga).
V. 521. (v. d. Goot). IX. 509. (v. Beek). II. 545. (Colpa).
III. 534. (Markx).
VI 570. (Markx). X. 583. (v. Beek).
VII. 572. (Okkinga). XI. 584. (Ridderhof). IV. 571. (Colpa).
VIII. 558. (Mendes da Costa).
A. Okkinga, te Dronrijp. J. J Colpa te Leiden.
Ie Prijs in den Wedstrijd van den Ned. Schaakt. 2e Prijs in den Wedstrijd van den Ned. Schaakb. Mat in 3 zetten.
B J. M Markx, te Leiden.
3e Prijs in den Wedstrijd van den Ned. Schaakb.

Mat, in 3 7Afton
Evenals bij den vorigen driezet-wedstrijd, heeft de Jury ook ditmaal geen enkele moei ijkheid gehad, bij het bepalen van den in prijs. 508 staat toch, wat ine re t, t oor het goede Dame-offer en de reine matvarianten, boven zijn mededingers. De twee matstellingen na i._, e6; 2. Pc5t, en 3. Pb6± of e7+ zijn zeer_ goed aangebracht en het Dame-offer na i._, Pb5; 2. Dc4f, sluit zich waardig bij bovenstaande varianten aan.
545, veel eenvoudiger van opstelling dan eerstgenoemd probleem en beginnende me e inzetten van twee Paarden, waarna in een variant het goede Dame-offer doogr HZ°U T CrnST °0nCUrrent voor den ln P"js geweest zijn, vooral ook Hen H l g°e^n tweeden zet, Pf3+ na i._, g3 speelt, indien het niet een storen?,t dÏ h^ b6Zeten Kc3; Dcif, Kd4; 3. Pf3 of c6+. Voor een rijt pro eem weegt dit gebrek zwaar, daar deze dual zoo goed had kunnen vermeden worden. Bijv. door het plaatsen van een zwart Paard op h3 in plaats van den zwarten pion op g3. Ondanks dit gebrek blijven er echter nog kwali1 en genoeg over, om het zoo hoog boven aan te plaatsen. Want vergelijken wij dit probleem met 534, dan springt het verschil tusschen deze beiden dadelijk n het oog. De wijze, waarop de auteur tot de twee Dame-offers tracht te komen, rUW' Hlerv0°r 1S °- '• toch geen dreiging op den 2n zet noodig. Ook nomie betreft, laat dit probleem te wenschen over. Alleen bij het Dameffer op d7 wordt de Toren gebruikt, in de andere variant blijft hij figurant tiet is zeer te betreuren, dat deze componist zich niet meer toelegt, op het afwerken v," p,„bleme„. „e inho„d ;« in de„ „gd
„'l';'""' °ok alleen 3» prijs te danken »an het feit, dat de overige mededingende problemen een nog slechter figuur maken deA:r^\ Wa^- het-°nS Plan' °°k de andere pr0bIemen te besPreken> —r zien t H , n,!7'] CT j °pmerkten' hebben genoodzaakt ervan af te en, daar de beschikbare ruimte niet groot genoeg is ze allen aan te geven.

264 Uit de Schaakwereld.
Wit ^ c6, "W a6, jL a3, e2. Zwart ^ e4, É f5, g3 en g5.
Het „Wochenschach" van 18 October publiceert van onzen Nederlandschen componist A. van Eelde, bovenstaanden driezet, welk probleem in anderen vorm> bij gelegenheid van een kleinen wedstrijd te Zwolle op 24 Juli 1893, aan den Nederlandschen Schaakbond werd opgedragen en onder de daar aanwezige leden rondgedeeld.
Dat probleem was als volgt samengesteld:
Wit ^ e6, h5, ^ e2 en g7, $ b4, d2, es, h2 en h4. Zwart ^ e4,
JL b2, 4i ej.
Wij halen deze twee opgaven aan om te doen zien, hoe een eenvoudig idee nog te verbeteren is. Ongetwijfeld toch is de eerste bewerking verre boven de laatste te verkiezen.
Hieruit valt voor onze componisten iets te leeren; om namelijk niet zoo spoedig tevreden te zijn met de uitwerking van hunne ideeën, maar steeds te trachten vorm en inhoud te verbeteren.
Tweede en vierde rapport der Jury in zake de rubriek drie- en tweezetten van den wedstrijd in Probleemeompositie.
Naar aanleiding van hetgeen wij in het November nummer schreven, werden in de rubriek driezetten van nadere beoordeeling uitgesloten, alle problemen, die geert enkel rein mal bezitteti. Dit zijn de Nos. 506, 507, 533 en 582.
Voor de overige zijn we 11a ernstige overweging tot de volgende rangorde gekomen: I. 508. (Okkinga). V. 521. (v. d. Goot). IX. 509. (v. Beek). II. 545. (Colpa). VI 570. (Markx). X. 583. (v. Beek).
III. 534. (Markx). VII. 572. (Okkinga). XI. 584. (Ridderhof). IV. 571. (Colpa). VIII. 558. (Mendes da Costa).
A. Okkinga, te Dronrijp. J. J Colpa te Leiden.
Ie Prijs 111 ilen Wedstrijd van den Ned. Schaakb. 2e Prijs in den Wedstrijd van den Ned. Schaakb. Mat in 3 zetten. Mat in 3 zetten
B J. M Markx, te Leiden. 3e I'rijs 111 Jen Wedstrijd van den Ned. Schaakt).

Mat in 3 Boffon
Evenals bij den vorigen driezet-wedstrijd, heeft de Jury ook ditmaal geen enkele moei ijkheid gehad, bij het bepalen van den in prijs. 508 staat toch, wat inetre 00r het goede Dame-offer en de reine matvarianten, boven zijn mededingers. De twee matstellingen na i.—, e6; 2. Pc5t, en 3. Pb6± of e7+ zijn zeer goed aangebracht en het Dame-offer na 1.-, Pb5; 2. Dc4f, sluit zich waardig bij bovenstaande varianten aan.
545, veel eenvoudiger van opstelling dan eerstgenoemd probleem en beginnende me ie inzetten van twee Paarden, waarna in een variant het goede Dame-offer vog zou een ernstige concurrent voor den in prijs geweest zijn, vooral ook door den goeden tweeden zet, Pf3+ na i._, g3 speelt, indien het niet een storenden dual had bezeten in Kc3; 2. Dcit> Kd4; 3. Pf3 of c6±. Voor een wedstrijd-probleem weegt dit gebrek zwaar, daar deze dual zoo goed had kunnen verme en wor en. Bijv. door het plaatsen van een zwart Paard op h3 in plaats van den zwarten pion op g3 Ondanks dit gebrek blijven er echter nog kwaliteiten genoeg over, om het zoo hoog boven aan te plaatsen. Want vergelijken wij dit probleem met 534, dan springt het verschil tusschen deze beiden dadelijk oog. De wijze, waarop de auteur tot de twee Dame-offers tracht te komen wat^rn ^ i lerJ°°r ,S °' u toch Seen dreiging op den 2n zet noodig. Ook nomie betreft, laat dit probleem te wenschen over. Alleen bij het Dameffer op d7 wordt de Toren gebruikt, in de andere variant blijft hij figurant. e is zeer te betreuren, dat deze componist zich niet meer toelegt op het afwerken ,.n probkmen Dc inho„d „ „ de„ rege, ^
"4 , d*n °ok alleen deo 3» prijs te danken aan het feit, dat de overige mededingende problemen een nog slechter figuur maken. deAvelean , k p eJ!j\ ^ ^ °°k ^ ander6 Problemen te bespreken, maar zien dl H , u ilW1J CT j °Pmerkten' hebben genoodzaakt ervan af te n, daar de beschikbare ruimte niet groot genoeg is ze allen aan te geven
Slechts enkele opmerkingen zullen wij ons nog veroorloven. Zoo is 571 slecht van constructie; de varianten, na het nemen van een der Torens, 2.—, Kg5: en vooral 2.—, K.C3, hebben eigenlijk met het idee van het probleem niets te maken, maar zijn er opzettelijk bijgevoegd. 521. Te licht voor een wedstrijd. 570. Een probleem waarin goede matstellingen voorkomen, maar de manier waarop de auteur hiertoe komt, is geheel zonder geest. 572 zit weder vol economische fouten, een onwaardig pendant van den in prijs. 558 behoort tot het soort problemen, die in den regel vervaardigd worden, om den oplosser eenige aardige en reine matstellingen te laten zien, op een geestige wijze aangebracht. De auteur is hierin echter niet erg gelukkig geweest. 509 heeft geen enkele correcte matstelling, öf niet zuiver of oneconomisch. In 583 is de Looper op as misplaatst en 584 mist alle bekoring door den steeds terugkeerenden 2n zet, bs.
Tweezetten.
In deze afdeeling heeft de Jury waarlijk geen gemakkelijke taak gehad, omdat — de droeve waarheid moet er maar gauw uit! — omdat er eigenlijk geen enkel probleem met buitengewone kwaliteiten onder was, en de relatief beste van dit vijfentwintigtal minder goede problemen geen belangrijke verschillen vertoonden.
Om te beginnen heeft de Jury van nadere beoordeeling uitgesloten alle tweezetten, die geen enkel rein mat bezitten. Dit zijn de Nos. 566, 569, 576, 578, 591, 593. 594, 595» 597 en 598.
De overige problemen werden als volgt naar hunne betrekkelijke waarde gerangschikt:
I. 592. (Colpa).
II 587. (Markx).
III 575. (Colpa).
IV. 574. (Colpa).
V. 585. (Markx).

VI. 568. (Okkinga). XI. 567. (Markx).
VII. 588. (Markx). XII. 589. (Markx).
VIII. 573- (Colpa). XIII. 580. (Ridderhof).
IX. 579- (vBeek)- XIV" 577- (Markx).
X. 586. (Markx).
J. J. Colpa, te Leiden.
XV. 590. (Markx).
B J. M Markx, te Leiden.
1P Priis in den Wedstrijd van den Ned. Schaakb. 2e Prijs in den Wedstrijd van den Ned. Schaakb.
J. J. Colpa, te Leiden.
3e 1'rija in den Wedstrijd van den Ned. Schaakb.

Mat in 2 zetten.
592 van J. J. Colpa heeft verscheidene gebreken. De dreiging is ruw, de nevenvananten bevatten niet veel bijzonders, en de witte Koning is heel eenzaam in een hoekje gezet, omdat hij nu eenmaal op het bord moet. Met dat al verdient dit probleem de eerste plaats, omdat het ten minste iets superieurs bevat nl de variant 1 , Ld4:
587 van B. J. M. Markx heeft een slechten pionnenstand. Maar de sleutelzet is met onaardig en Ph7 is met het oog op variantenvorming goed geposteerd loewel het jammer mag heeten, dat juist voor het mat na 1 Pf8 de witte pion op h6 onontbeerlijk is. Nu toch zijn de voorname matstellingen met d8 (reso cd8:) P onrein. v v'
575 van den isten prijs-winner vertoont een handige combinatie van drie volkomen zuivere matstellingen. De iste zet is vrij goed, de pionnenstand daarentegen zeer leelijk. Met No. 574 van denzelfden auteur heeft dit probleem de combinatie van drie reine matstellingeri en den onbehaaglijken pionnenstand gemeen. Naar de meening der Jury is echter 575 het meest origineele van de twee.
Wij laten nog een paar opmerkingen volgen, die eenigermate kunnen verduidelijken, waarom wij de rangorde hebben vastgesteld als hierboven aangegeven is en met anders. '
585 is al zeer weinig origineel; 568 : weinig inhoud, Pg3: beste variant, matste ling echter met rein; 588 : slechte iste zet en grove constructie; 573 en 579 herinneren beide zeer sterk aan 480 van Colpa, en kregen daarom een lagere plaats dan waarop hun aesthetische waarde ze feitelijk recht geeft; 586 doet onmiddellijk denken aan den tweezet van Meiners, die in het Chakmatny-tornooi eervol vermeld is. [Zie den Hertog, „Het Schaakprobleem", blz. 86.1 Opmerking verdient, dat Markx, door één stuk meer te gebruiken, één variant meer krijgt, maar daardoor wordt zijn probleem economisch onzuiver; 589 is goed van aanleg maar hoogst onzuiver van bewerking; 580 : oneconomisch en onzuiver bewerkt, De auteur vergelijke bovendien zijn probleem met No. 527; 577 : oneco-

nomisch bewerkt en leelijke dual na i. . . <34; 590 dankt waarschijnlijk zijn ontstaan aan het idee: 1. Dg6, Dd5 2. Tf3ff en mat, maar dit idee komt eerst dan tot zijn recht, wanneer het geheel van ruwheden als eene meervoudige dreiging vrij gehouden is.
Nu wij aan het eind onzer taak gekomen zijn, gevoelen wij ons verplicht, een ernstig gemeende waarschuwing te richten tot de deelnemers aan onze probleemwedstrijden. Indien gij uw eigen werk niet veel strenger gaat critiseeren, zult gij in de schoone kunst der probleemcompositie nooit eene belangrijke hoogte bereiken. Rijp en groen inzendend, en dan het rijpe nog wel niet zoet genoeg voor den fijnproever op probleemgebied, verliest gij het belang van het Bondstijdschrift uit het oog, en staat gij uw eigen ontwikkeling als probleemcomponist in den weg. Gaat vooral niet geheel op in compositie; bestudeert wat in het buitenland opgang maakt en leert het schoone van het onbehaaglijke, het wetenschappelijk correcte van het ongebondene te onderscheiden. Vroblzzm-componisten moeten vóór alles voortreffelijke probleemkenners zijn!
Partijen gespeeld in het Meestertournooi te Weenen, 1898. No. 528. Wit: Halprin. Zwart: Steinitz.
Looper-Gainbiet.
1. e4 es 13. I) h2 T h6c) 25. P g3 D g5+
2. f4 ef 14, L e2 L e2: 26. Kbi T h4
3. L C4 P e7 15. P e2: D a5fd) 27. D f2 T f4
4. P C3 *) c6 16. C3 P d7 28. Dei T f3
5. I) e2 P g6 17. f5 o—o—o 29. P fi O fst
6. I14b) hs 18. Th5: T e8 30. Kaï D f4
7. P f3 L e7 19. T h6: gh 31. P d2 T f2
8. d4 dó 20. Dd6:!e) Te4: 32. P C4+ KC7
9. g3! L g4! 21. Dh6: D f5: 33. P es D h2!
10. L f4: P f4: 22. D h8| KC7 34. Pg4! f) Remis
11. gf L h4 :f 23. D h2f K b6 want na 34. Pg4: geeft
12. T h4: L f3 : 24. o—o—o P f6 Wit eeuwig schaak.
a) In Keulen speelde Janowski hier DI15, wat Tschigorin met 4 d5 wil beandwoorden.
b) Ook deze zet is van Janowski afkomstig. Op 6.... Ph4: zet hij voort 7. UI15, Pg6; 8. Pf3 dreigend Pg5 en na 8.... Le7? of 8 h6? 9. Lf7 :f
c) Om na 14. Kf2, Lg4 te kunnen spelen; beter was echter 13 Db6.
d) De voor de hand liggende zet g6 deugt niet.
e) Eerst Dh6: deugt niet omdat dan de dekking van Pe2 zonder tempoverlies (zie de schaaks van zetten 22 en 23) en daarmede de roquade onmogelijk werd.
f) Na 34. Pf7: had Zwart door 34.... Te2! 35. Dgi (Dfi? dan 35.... Tb2: 36. DC4, Pe4! 37. Thi, Ta2:f 38. Da2: Dhi:f en wint) Tb2 : 36. Dh2: Th2: de betere kansen voor het eindspel.
2Óg
V No. 529. Wit: Janowski. Zwart; piUsbury. Falkbeer-verdedig'ing'.
*' !4 e , 5 16. Pc3 DC5 31. Kf3 T di 4 5 i7-Le 3 : Lc3:f 32 . g5 T f?
4' 1 pj l8" bc Dc3;t 33-Tf4 Kc6 t ^ r 9 Kf2 TheB 34 h 4 T d 5
5 " Pe4: 20. Thci D a 3 „ Kei he«ï
'p , p 5 , 22 " Lc6 Ld ? 37- T 3C4 K b5 P h3) 2 3- T c 3 Da S 0 38. Tce 4 a 5
9 ' 3 Le6 24. Tbci Lc6: 39 f6 J ;;- p ; 4: fe 2 s- tc6 = T e? 40 hg h g
[2 T ° ° O' 26. T ic3 DdS 4I. Te8 a4
I3; L g 2 '«*) 28 T fi4 D C4'' 42' T b8f K as t, 3 ' ' 6c4: cs 4, x ca T (dn 'X I LÏ4.'i? '5 Tds 44. vz
4 r ,f „ 3°' g4 45. Geeft raat in 5 zetten. btar"1 der partij na den I3den zet van Zwart.

'! "™' do°' Ch.rousek ingevoerde voortzetting, bracht het koningsgan,biet oog" 1' '">0r bii°* *"e °°" T«rraSeh)f Lt het g op 2 ds, voor incorrect werd verklaard. h) Charousek speelt hier g4 hetgeen ook sterker is. ') Wit kan de pion e4 niet zonder gevaar nemen. Op Pe4 : zou 12 Lf« • LCS' » °l» k°» "•••• Les « ij.... TheS volgen 5' ) Interessant 1 ,4. LdS: eff ts Kfr, LdS: en wint. (Zie J, ,, Pc ' T !tnk,e a,° '°s ,e Z'J"' Z«*»de waarschijnlijk op Perf ,8 K, l ^ ï°3: ("' Cb' Db4:t "• Ldj' « »">•)• 7. De3! Pc2f 18. Ke2, Pe 3 : 19. Ke 3 : The8! enz. Beter was i 4 The8• en ook FL verdiende overweging. ' "4 ) 23. DC3: dan mat in 2 zetten. ) Zwart beproeft nog iets met zijne dame-pionnen.
No. 530. Wit: Pillsbury. Zwart: Janowski
Geweigerd Dame-gambiet.
1. d4 d5 16. Tf3 P e4 31- f5f) Df7
2. C4 e6 17. L e7: D e7: 32. P f4 L f5:
3. Pc3 P f6a) 18. Le4= de 33-Ddl Dc4?s)
4. Lg5 Le7 19. Tg3h) P f6
5. e3 o—o 20. a4!d) b4

D n5 T CIt
Kh2 D f7
6. Tci P bd7 21. Pdi C3 36. Dh6: Kf8
7. p f3 b6 22. bc bc 37. Dd6| Kg8
8. cd ed 23. TC3: T ec8 38. h5 Kh7
9. Ld3 Lb7 24. Pg4 Pg4 = 39- T g5 Ld7
10. o—o 05 25. Dg4: f6 40. Dg6f Dg6:
11. D e2 c4 26. b4 TC3: 41. hgf Kg8
12. Lbi a6 27. Pc3: T c8 42. T ds L e8
13. P es bs b) 28. P e2 f5!6) 43- T d8 K f8
14. f4 h6?") 29. Dfs: T C2 44- P ^5 T c6
15. Lh4 Te8
30. T) g4 L c8 45- T a8 geeft op. Stand der partij na den 28sten zet van Wit.
a) b6, om 4. Lg5 te ontgaan wordt ook wel gespeeld.
b) Pe5: was niet goed wegens 14. de, Pe4; 15. Pe4: de; 16. Tfdi, De8, 17. Le7: De7: 18. Dc4: Des: 19. Dc7, Dc7: 20. Tc7: Tab8; 21. Tid7 enz. met beter spel voor Wit. ") Deze zet, er is reeds dikwerf op gewezen, geeft de tegenpartij altijd een punt van aanval en mag dus niet dan in het uiterste geval tot verdediging aangewend worden. In deze stand kunnen wij er volstrekt geen overwegend motief voor vinden.
d) Dit wint een pion. Op 20. Üb4 kan volgen 21. Pg4> Pg4: 22 - ^84: g6 , 23. f5 enz.
e) Een goede combinatie. Zwart krijgt de pion met verbeterde positie terug. (Zie diagram).
271
f) Niet 31. Dh5 wegens 3,.... Df 7; 32. Df7 :f Kf7: 33. Kfi, a5! (dreigt La6) enz. en Zwart wint. (Zie de opmerking bij den igden zet).
*) Hierna is de partij onherroepelijk verloren ; 33. Tc7 gaf nog remisekansen. h) De manoeuvre met dezen toren, die hem een zeer goede plaats voor een aanval op de zwarte rochadestelling bezorgt, heeft ook een schaduwzijde. In het geval toch dat Zwart zich weet te verdedigen, en een tegenaanval op den damevleugel kan bewerkstelligen, is het bijna onmogelijk dit stuk in het spel terug te brengen en wordt het dus nagenoeg waardeloos. T. k.
No531• Wit: Tarrasch.

Zwart: Mareo.
Russisch Paardspel.
1e4 e5 13- P f3 Dc 8 24. Taei P e8
2Pf3 Pf6 14. Dc 2 Tb8') 25. Pf4 L f6
3-Pe5= d6 15. fs Ldj 26. Pe6!') ab
4- P f3 P e4: 16. L f4 bs 27. ab Db6
5. d4 LeV) 17. b3 05 28. Pf8: Kf8-i)
6. Ld3 Pf6") 18. d5*) b4 29. g5! hg
7. o—o o—o 19. P e2 as 30. hg P g5 :
8. h3 c) Le6
20. g4! P I17
9- c 4 c6 21. h4 ü d8
31. Dh2! Kg8
32. P gr : Les: 10. P g5 d) P a6 22. L g3 h) a4 33 f6 g6
n. Pc 3 Pc 7 ') 23. Khi Ta8 34. Lg 6: geeft op. 12. f4 h6
') Een zet van Alapin die o. a. ook door von Bardeleben tegen Tarrasch werd aangewend, en wel in het tournooi te Dresden 1892. Zwart schijnt als gevolg van dezen zet altijd een min of meer gedrukt spel te houden en daarom lijkt ons 5. ds beter.
h) Nog verdiende 6.... d5 7. 0-0 Pc6 ; 8. Tei, Lg4 de voorkeur.
c) De noodzakelijkheid hiervan zien we niet in; 8. C4, Pc6; 9. PC3. Lg4; 10 Le3 was de natuurlijke voortzetting.
272
d) Om f4 te kunnen spelen ; tevens dreigt n.Pe6:fe; 12. De2, Dd7 ; 13. Tei enz.
e) 10. h6 verdiende overweging.
*) 14.... ds, dan 15. 05, b6; 16. b4, as? r7. Pa4! enz.
s) Hier kon Wit een pion winnen, vgl. 18. dc, bc; 19. cd, Ld6: 20. Ld6: cd, 21. Dd3: en Zwart durft f5 niet nemen uit hoofde van 22. DC4. Niet 19.... cd wegens 20. dc, de, 21. cbD enz.
h) 22. Khi zou Zwart 3 pionnen voor een stuk geven, bijv. 22. Khi, Lh4: 23. f6, Pf6 : 24. Ph4 : Pg4 : enz.
') Mooi! 26... fe; 27. fe, Lc8; 28. LÏ17 Kh8; 29. g5! en wint. 26— Le6: 27. fe, gó; 28. ef| Tf7: 29. Lg6: Te7; 30. Te7 : De7 : 3i.Teienz. (Zie diagram).
j) Als 't paard den looper neemt wint 29. g5 nog sneller. T. K.
Gespeeld in den Meesterwedstrijd te Keulen, 1898. ~K No. 532. Wit: D. Janowski. Zwart: A. Burn.
Spaansche Partij.
1. e4 es 9. P C3 c6
2. P f3 P có 10. b3 P e8

16. P e2 P g4
17. Tg4: L g4:
3. Lbs P f6 11. Lb2 ds 18. P d4: L gs
4. o—o P e4: 12. Dhs*) P f6
5. Tei P d6
19. P f5! B) L f6
13. Dh4b) L e6c) 20. Dh4h) I-1>2:
6. P es: L e7 14. Tgsd) g6 21. P e7t Kg7')
7. Ld3 Pes: 15. Dh6e) d4 0 Wit geeft de partij op.
8. T es: o—o
a) Tot zoover is alles heel natuurlijk spel; Wit begint nu een onrijpen aan val, en komt, ondanks schitterende vindingrijkheid, van een kwade markt t'huis.
b) Ais de zwarte Dame op d8 en de looper op staat, is h4 een kwaad veld voor de witte Dame. De Dame moest maar terug naar di of e2.
c) Zwart maakt dan ook gebruik van wit's Damestelling en dreigt de qualiteit te winnen met Pg4 of d7, als maar eerst pion h7 in veiligheid is gebracht door g6. d) Wit speelt hier mooi, maar niet correct. Hij dreigt nu met Pds: en na Ld5: of cd met Tg7 :t en Dh7 :f mat. Zwart verijdelt echter die dreiging met denzelfden zet g6, dien hij behoeft om zijn paard te kunnen spelen. Wit moest of met 14. Taei eene combinatie inleiden om meer kansrijk de qualiteit te offeren, öf hij moest door 14. Teei zich in veiligheid stellen.
") Beter was hier Dg3- Speelde Zwart dan 15.... Pe4? dan won Wit aldus: 16. Pe4: de; 17. Des, f6; l8De6:t Tf75 T9- LC4, Df8; 20. Tg3 of i8....Kg7; 19. Le4: Zwart moest dus na 15. Dg3 de qualiteit winnen door 15.-.. Pd7 en Wit kon dan met 16. I14 een kansrijken aanval zoeken.
f) Dadelijk Pg4 deugt niet om 16. Tg4: Lg4= 17. Pds: f6; 18. Pe7 :f De7: 19. Lc4t Le6; 20. Tei en Wit wint, of 19 Kh8! 20. DI14, Ld7! 21. g4 en Wit heeft een prachtigen aanval.
g) Als men nu de stelling aanziet, schijnt de partij toch wel geëindigd te zijn,
273
met waar? Maar Wit heeft nog een laatste schitterende combinatie, die, jammer genoeg, nog juist voldoende kan weerlegd worden.
, '] .,^Vlt hier 00k 20' Tei Probeeren. Speelde Zwart dan 20.... Lb2-?dan had Wit althans remise door 21. Pe7f Kh8; 22. L*6: fe- 2 r Peó-t
Peyf KhS (of Kfy ? 25. Dh7:t en mat in enkele zetten, Ke81 26. Pc6:f énz )
Maar Burn zou dan wel gewonnen hebben door 20 Lfs : 21 I f c • T h,') Na Kh8? had Wit nog eene kans door 22. c3 ! f6; 23. Pg6 •+ en 24 Dsahoewel ook dan nog Zwart het betere spel kon verkrijgen door 22 Kg7
Eene leerrijke partij, die leert hoe veel oplettendheid het afslaan van een onrijpen aanval van Janowski eischt; maar ook hoe prachtig Burn alle gevaren opmerkt en overwint. 5 1
Gespeeld te Keulen, 17 Augustus 1898 om eersten en tweeden prijs in het Hauptturnier A en om den meestertitel. Wit: A von Batsmegyey. Zwart: O. Pavelka. Evans' Gambiet. O O
£' j 64 es 6c3 L a5b) n. Db5: V I n A T ^ r- , J : Pfl p ' 7 ' d4 d6C ) «• Dc 6: La6 f O- Itt
8' Da4 a6|d) *3- Tei Ld3 4* OO P f6 O rï r k,. , , h.av T 1 TU 5 [4. Lg5 Db8 ' a\ A,^ -f, • „ IOLb5: ab Wit geeft de partij op.') ) Als vijfde zet is Evans aanval niet goed; zie noot b) af Ie slaan"6 StelHnS " ^ V°!d°ende °ra den Pion te behouden en den aanval
) In deze stelling tot nu toe afgekeurd; zie noot d). ") Cordel's Ftlrher geeft hier alleen ed en laat Wit dan aldus winnen: o e< 84; 1°. cd, Ld7; 11. I)a3, Lb6; 12. LgS, f6; 13. ed, cd; 14. Teif Pe7; iS.' Lf4, Lc7, 16. Pc3, Kf8; 17. Te7: De7: 18. Pd5_
') Want Zwart dreigt de Dame te winnen door Lb5 Echter kon Wit nog beproeven 15. Da4, Lc3: 16. Da8: Da8: i7 Pc3:
Verschillende Partijen.
No. 534. Gespeeld in den kleinen jubileumwedstrijd te Zutphen, 13 November 1898. Wit: J. H. Goud.
Zwart: M. Elzas.

1. e2 — e4 e7 — e5
Spaansche Partij. | 7. d4 — d5
2. P gl — f3 P b8 — c6
3. L f1 — b5 a7 — a6
4. L b5 — a4 P g8 — £6
5. 0 — 0 P f 6 X' e4
6. d2 — d4 b7 — b5
Meer gebruikelijk is hier Lh3, vooral sinds dan (na 7 d5) 8. a4 zoo sterK is gebleken. De hier gespeelde zet, die trouwens reeds in Cordel's Führer voorI komt, lijkt ons ook zeer sterk.
7. ' i P e4 — c5
Gordel geeft aan dat Wit na 7. ba door 8. De2 en na 7. .. . Pa5 door 8. Del in het voordeel komt. Hij geeft twee zetten aan voor Zwart, die li ij aanbeveelt, en wel 7. • • Leo met de voortzetting 8. dc, Pf2 : 9. 'J'f2: Lf2 :f 10. Kf2: ba; 11. Peo: Df6f of 9. L>d5, d6; en verder den in deze partij gespeelden zet 7. • Pe5, die mij ook meer toelacht.
8. <15 X c6
Ook kan Wit spelen Lb3, waarna Zwart het best met e4 voortgaat.
8. P CÖ X a4
9. c6 X d7f
Dezen zet geeft Cordel niet. Wel geeft hij den m. i. veel minder sterken zet Dd5 waarop Zwart met d6 vrij veilig staat en ten slotte moet winnen omdat pion e6 niet te verdedigen is. Daarentegen geeft Cordel ook 9. Pe5: waarop hij voor Zwart de m. i. zwakke voortzetting 9. Pb6; 10. Df3, l)f6 aangeeft. Beter lijkt mij dan 9 d6.
De, in deze partij gespeelde, zet cdi vereenvoudigt de partij voor Zwart, maar is daarom volstrekt niet af te keuren.
9. . . . L c8 X d7
10. P f3 X e5
Lf8 — d6
Een noodlottig tempoverlies; zie Zwart's 12den zet; Le7 of Le6 of Pb6 waren hier de betere zetten.
11. Pe5 X d7
Dd8 X d7
12. Tfl — elf Ld6 — e7
13. üdl — e2 P a4 — c5
14. b2— b3

Zeer goed gespeeld. De zwarte stelling is benauwd; maar een overhaast aanvallen van Wit zou nog alles kunnen bederven. Wij geven uit de vele voorbeelden slechts
een: 14. Lg5, Pe6; 15. Le7 : De7 : 16. f4? 0—0; 17. f5, Dc5f 18. Khl, Pd4 en Zwart komt in het voordeel.
14. ... P c5 — e6
15. Lel — b2 0 — 0
16. Pbl — d2 T f8 — e8
Beter was hier Lb4 waarop echter Wit kon voortgaan met 17. I>g4, Ld2 : 18. Tadl, fa; 19. De2 en Zwart staat ongunstig; of 18.... g6; 19. Te2 en Wit heeft ook goeden aanval. Iets beter was ook geweest 16. . . . Tfd8.
17. D e2 — g4 ! Le7 — f8
18. Pd2 —e4 Kg8 —h8
Beter was hier 18. f5 en Wit heeft na 19. Df5 : nog steeds winnend spel.
19. Pe4 — f6 !
Wit beslist- de partij met een correct en fraai otter.
19. g7 X f6
Beter was natuurlijk 19. Dd8 en Wit wint door 20. Tadl, Dc8 ; 21. Pe8; De8: 22. Td3 de qualiteit en de partij.
20. Lb2 X f 6f
21. L f 6 X g7f
22. L g7 — f6f
23. Tal — dl
24. T el X e6 !
25. D g4 — g7f
Lf8 — g7
Kh8 — g8
Kg8 — f8
D d7 — c6
Te8 Xe6
Zwart geeft de partij op.
Den lezer wordt een gezegend uiteinde van het jaar 1898 toegewenscht!



