Tijdschrift 1898 - april

Page 1


6e Jaargang. N°. 4 & 5. April—Mei 1898.

TIJDSCHRIFT

NEDERLANDSCHEN SCHAAKBOND.

BESTUUR VAN DEN N. S.: Dr. A. VAN RIIIJN, Voorzitter; H. J. DEN HERTOG, Onder-Voorzitter; W. H. M. DE VEER, Haarlemmerstraat 99, Amsterdam, Penningmeester; H. D. B. MEIJER, G-eldersche Kade 37, Amsterdam, Secretaris; J. P. RUNSINK.

REDACTIE: H. J. DEN HERTOG, Marnixkade 43, Amsterdam; Mr. J. D. TRKSI.INO ; W. B. H. MUINERS.

Van dil hlad, dat omstreeks den Slisten van iedere maand gratis aan de Bondsleden wordt toegezonden, zijn extra-nummers verkrijgbaar 15 cents en een geheele jaargang Ji f 1.50, eveneens slechts voor Bondsleden. Als lid van den Boml betaall men /ISOcontributie. Nadere inlichtingen verschaft deSecretaris

Aan de Leden.

Ook dit nummer verschijnt te laat, en wel — geheel door mijn schuld. Voor mij zeer gewichtige zaken hebben mij zoozeer in beslag genomen, dat mij voor mijn liefhebberij-werk geen tijd overbleef.

Ik verzoek u allen vriendelijk, mij wel te willen verontschuldigen.

DE HOOFDREDACTEUR.

Het 25-jarig Jubileum van den Bond.

Maandag 23 Mei 1.1. bestond de Bond vijf en twintig jaar.

Omtrent de bijzonderheden der oprichting kunnen de leden den „Staat" raadplegen, waarin door den toenmaligen secretaris nauwkeurige en vrij uitvoerige mededeelingen betreffende de eerste jeugd van den Bond' zijn opgenomen.

Onze Voorzitter, Dr. A. van Rhijn te Leiden, is de eenige bestuurder, denkelijk ook een der weinige tegenwoordige leden, die de constitueerende vergadering hebben bijgewoond.

Bij de oprichting telde de N. S. B. ± 100 leden; al spoedig klom dit aantal tot 144.

In 1875 waren er 203 leden; het ledental verminderde echter gaandeweg: nu acht jaren geleden waren er slechts 16 r.

Later zijn we langzamerhand vooruitgegaan: den 7den Mei van dit jaar telde de pond 448 rechtstreeksche en 181 afdeelings-leden.

Voor dezen vooruitgang heeft Heemskerk den grondslag gelegd, onze betreurde van Lennep bouwde er met grooten ijver op voort, Meijer eindelijk had de voldoening, het aantal afdeelingsleden te zien krimpen en dat der rechtstreeksche leden aanmerkelijk te zien vermeerderen.

loch heeft de Bond r.og altijd niet genoeg leden; er gaat nog niet genoeg kracht van hem uit.

Aan alle leden de taak, cm in dit opzicht verbetering te brengen!

Namens liet Hoofdbestuur breng ik hartelijken dank aan het „Rotterdamsch Schaakgenootschap", het „Vereenigd Amsterdamsch Schaakgenootschap", de „üelftsche Schaakclub", de heeren J. J. Speet c. s. te Breda, de schaakclub „Batavia", en de „Amsterdamsche Schaakclub", voor hunne gelukwenschen op 23 Mei 1898. H. J. D. H.

Bondszaken. Nieuwe Leden.

A. J. W. Coerien, 's-Gravenhage.

C. de Jong, Loosduinen.

J. van Beveren, Leiden.

Mr. C. H. van Meurs, Haarlem.

Jacques Hackenberg, Middelburg.

W. A. Both, Rotterdam.

A. C. B. Heynert, Amsterdam.

J. Belt, Arasterdam.

Mlle C. H. Oskam, Brussel.

A. Oolgaardt Snijder, Amstelveen. Mevr. M. Stergerhoek—van Mindelen, Amsterdam.

Schaakclub „Boer", Hoogkarspel.

De Algemeene Vergadering zal plaats hebben op 24 Juli in het lokaal „Sportterrein", 's-Gravenhage.

Gaarne ontving ik opgaaf van hen, die van plan zijn, aan den grooten Wedstrijd deel te nemen, ten einde eenigszins den omvang van den Wedstrijd te kunnen nagaan, om er de werkzaamheden naar te kunnen regelen. Deze voorloopige opgave is niet bindend.

Verhuizingen.

Ter voorkoming van oponthoud in de toezending van het Tijdschrift, gelieve men bij verhuizing, ook wanneer het adres op den omslag niet juist is, daarvan onverwijld kennis te geven aan den Secretaris H. D. B. Meijer, Amsterdam.

163.

Nog 163 van de in Maart verzonden postwissels ontbreken op 't appèl, en daar we ongeveer dat bedrag in guldens voor onze feestviering te kort komen, zullen de honderd drie en zestig niet-gevers het wel over zich kunnen verkrijgen, den postwissel, zij het dan ook desnoods veranderd in één gulden, vóór 15 Juni in te zenden.

Toen het bestuur destijds het feestprogram opmaakte, heeft het gerekend op den steun van AI.LE leden. Daarom, Heeren 163, laat den in Maart toegezonden postwissel niet ongebruikt liggen. Het moet u toch ook aangenaam zijn, wanneer u het verslag van het feest onder de oogen krijgt, te kunnen zeggen: „daar heb ik ook het mijne toe bijgedragen." J 4t *

63

Met de 163 gulden, die nog verwacht worden van hen, die nog niets bijdroegen voor het jubileumfeest, zijn we voor het nationale gedeelte van ons feest gereed.

Iets anders is het voor het Internationaal gedeelte letter e (zie Programma in de Januari-Aflevering) n. m. het uitnoodigen van drie meesters tot een wedstrijd met minstens drie der sterkste Nederlandsche schakers en tot het geven van drie simultaan-voorstellingen, dus door de drie meesters op negen plaatsen van ons land.

Het zal wel onnoodig zijn, over het belangrijke en interessante van dit nummer uit te weiden; om het echter ten uitvoer te brengen is ƒ1500.— noodig, een som te groot voor de kas van den N. S. B., een kleine som, wanneer slechts eenige leden van den Bond de handen ineenslaan.

Wie bereid is te helpen, om dit bedrag bij elkaar te brengen, wordt verzocht, mij daarvan vóór 15 Juni bericht te zenden. DE BONDSSECRETARIS,

Schaakwedstrijd te s'Gravenhage.

Op '4> T5 en *6 Augustus zal door de Afdeeling „Sport'' van de tentoonstelling voor Vrouwen Arbeid een schaakwedstrijd gehouden worden, uitsluitend voor vrouwen. Voor nadere inlichtingen zich te vervoegen bij Mevrouw de Wed. Dr. L. T. A. Muller Thijm, Zutphen.

H.H. Leden worden beleefd verzocht, dames schaaksters in hunne omgeving op dezen wedstrijd attent te maken en aan te sporen, er aan deel te nemen.

Aan de Leden in het Buitenland.

Gaarne ontving ondergeteekende Uwe contributie over 1898, per postwissel aan zijn adres.

Na ontvangst volgt onmiddellijk kwitantie door toezending van het bewijs van Lidmaatschap.

DE BONDSPENNINGMEESTER.

Ontvangen bijdragen voor de feestviering bij gelegenheid van het 25 jarig bestaan van den Nederlandsehen Schaakbond. (Zie Januari-nummer 1898). (Vervolg.)

H. M J. v. L. te A, f 10.—, W J. G. te A. f2.50, J. M. S. te R. f2—, B. J. M. M. te L. f2.50, J. C. O. te A f2.—, G. M. S. te B. f 2 —, G P te G. f2.—, B. M. K. v. K. te 's H. 1.-, W. v R. te S. f 1.—, H. M. d. C. te A. f 1.—, A. S. te H. f2.~, A. H. B. te G. f2—, W B te G f2.—, L. H. D. te G. fi—, R. J. E. te G. f5.—, H T. J. G. te G. f 1.—, S C. IC te G fi —, H. P. K. te G. f 1.- , H. S. te G. f 1.50, E. W. te G. f 1.—, W. v. d. W. te G. fi.50, G. J. d. W. te G. f 1.—, P. D. v. Z. te G. f 1.—, H. B. Z. te G f i.— 1). J. L. te C. f2 -, J. H. te R. f 1.—, E. J. d. H. te R. f 1-—, J- vR - te R. f2.—, M. S. te R. f5.—, A. Th. W. te R. f2—, J. V. teR.fi—, J. H. te R. fi.—, H C. te A f2—, G. E. te V. f 0.50, J. Ph. V. te A. f2.—, H F. W. te H. f2.—, J. G. H. C. Z. te 's H. f2—, G. J. G. te A. f2.50, D. B. te A. f5.—, Vereenigd Amsterdamsch Schaakgenootschap f50.—, A. IJ. M. D. te A. f2.50, J. en N. D. S te U. f2.—, A. J. K. te A. f2.—, J. v D. Az. te D. f2.—, H. L. G. te R. f2.—,

K J. B te A. f5.—, H. E. K. te A (2.-, L. S. te 's H. f2 — H. V. te D. f2.—, J. W. L te U. f 1.-, L. B. te W. f 1 —, C. O. te B. f 1 —, A. K. te B f 1 —, Koch & Knuttel te Gouda f5 —, B Hijmans te 's Gravenhage f 2.50, E. E Smelt te St. Petersburg f 10—, F P. M B. te G. f2.50, C. v D te R. f 1 —, A. W. I. F te H. f t—, Schaak- en Damclub Zuckertort, Amstelveen f10.—, A. S. S. te F. f I.—

Te zamen f92035.

Onder dankbetuiging voor het reeds ontvangene, kan ik niet nalaten te vermelden, dat eenige leden mij verblijdden met, door toezending van een tweeden postwissel, hunne feestgave te verhoogen.

9 Mei 1898. DE BONDSPENN1NGMEESTER

Wedstrijd in de compositie van tweezettige problemen,

uitgeschreven bij gelegenheid van het 25-jarig bestaan van den N. S. B. (Punt c van het programma in 't Januari-nummer.)

Bepalingen.

1 Alle leden van den Nederlandschen Schaakbond mogen aan dezen wedstrijd deelnemen.

II. Gevraagd worden oorspronkelijke, nog nimmer gepubliceerde tweezettige problemen. (Zelfmat-composities of problemen met voorwaarden zijn uitgesloten).

III. Het maximum der in te zenden problemen bedraagt voor eiken deelnemer twee. (Inzendingen, uit meer dan twee problemen bestaande, zullen in haar geheel ter zijde worden gelegd.)

IV. Elk probleem moet duidelijk op een diagram genoteerd worden. (Waar de duidelijkheid maar iets te wenschen overlaat, wordt het probleem onvoorwaardelijk ter zijde gelegd.)

V Elk probleem moet vergezeld gaan van zijn volledige oplossing in verkorte notatie, zooals die gebruikelijk is in de afdeeling «Problemen" van het «Tijdschrift van den Nederlandschen Schaakbond".

VI Inzendingen, voorzien van een motto, tevens voorkomende op een verzegeld couvert, dat naam en adres des auteurs insluit, worden vóór 15 Juni 1898 ingewacht bij den Bondssecretaris, den Heer H. D. B. Meijer, Geldersche Kade 37, Amsterdam. (Deze houdt de verzegelde couverten in bewaring)

VII. Al het schrijfwerk voor elke inzending moet van een andere hand dan die den inzenders zijn.

VIII. Met het oog op den korten tijd, voor de beoordeeling beschikbaar, zal de Jury, bestaande uit de Heeren W. B. H. Meiners en H. J. den Hertog, een onderzoek instellen naar de correctheid (nevenoplossingen enz) bij die problemen slechts, waarvan het al of niet bekronen nadere overweging verdient.

IX. De uitspraak der Jury zal den 24sten Juli 1898 ter Algemeene Vergadering in Den Haag bekend worden gemaakt

X. De prijzen bestaan in diploma's en bedragen in geld, resp. van / 15, / 12, / »o, / 8, / 6 en / 4.

XI. De Jury heeft in 't geval, dat naar hare meening te weinig goede problemen zijn ingezonden, de bevoegdheid, één of meer prijzen niet toe te kennen.

N. B. Voor de buiten Europa wonende Bondsleden gelden eveneens bovenstaande bepalingen, met uitzondering van

S

Art VI. In plaats van 15 Juni 1P98 te lezen: 15 Augustus 1898.

Art IX. De uitspraak der Jury zal zoo spoedig mogelijk in het Tijdschrift worden bekend gemaakt.

Art. X. De prijzen bestaan in diploma's en bedragen in geld, resp. van / 10 en / 5.

Saldo 1895

Contributie:

307 Rechtstreeksche leden .....••••»

Geschrapt:

a. Wegens wanbetaling:

A. Frankel Amsterdam, M. Logeman Bergen-op-Zoom, L. van Calcar Pzn. Koog a/d Zaan, G. Mohr Rtidesheim a/Rh.

b. Wegens oninbaarheid:

S. J. Margolin Amsterdam, J. L. D. Baron van Slingelandt Well, S. Seidlitz Mecklenburg N. S.

309 Afdeelings- en Clubleden

Geschrapt:

a. Wegens wanbetaling:

J. W. Haanstra, D. Iken, D. J. Scholtz Amsterdam, J. Pel Leiden.

b. Wegens oninbaarheid:

C. van Swieten den Haag. 1

Opbrengst

Tombola-Wedstrijd

rekening over 1896

Bondstijdschrift drukken ƒ 464 12 » verzenden _ „ 214 955 13000 enveloppen voor het Tijdschrift „ 48(50 11000 Partijformulieren „ 50 50 10000 vel postpapier met hoofd „60

10000 enveloppen met hoofd. . . . . . „ 50

Onkosten Hoofdredacteur Moquette „25

„ Hoofdredacteur den Hertog ,, 10 —

„ Secretaris met reis- en verblijfkosten 147 24

„ Penningmeester 61 485

Inningskosten van de Afdeelingen 28 06 Prijzen wedstrijd Leiden . ... „ 260 Onkosten „ 44 85 Tombola „ „ „ 5o_

Prijzen en onkosten kleine wedstrijden „67 77 5 10 prijzen Probleem-Oplossingswedstrijd „50 4 „ Bekroonde Problemen I2 —

Restitutie Huinck en Slagter. 3 50

Eere-Diploma N. W. van Lennep. , 28 Rekening Boekh. Egeling 1895 „ 53 45 Portret Steinitz 10 55

Subsidie Nationale Wedstrijd Staunton. „ 30 Abonnement Wochenschach '/„ jaar „ 2 98 Saldo

Nagezien en accoord bevonden door de Commissie ter verificatie te Utrecht. {w. g.) I). VAN FOREEST. F. L. G. d'AUMERIE. E L. OLLAND.

Utrecht, 8 Augustus 1897. W. H. M. DE VEER, Bonds-Penningm.

ONTVANGSTEN.

Lid

Inleggelden wedstrijden:

Opbrengst 28 prijzen Tombola-Wedstrijd Utrecht

bandjes Tijdschrift (met vracht en onkosten).

Restitutie door den heer H. D. B Meijer, van de drukkosten der omslagen van het

De contributie over 1897 wordt nog ingewacht van de volgende Leden: C. Mulié Dordrecht, A. G. L. Westenberg Hilversum, R. Wieringa Tilburg, L. J. Cohen 's Hage.

rekening over 1897.

Bondstijdschrift drukken ƒ 42g 5Q verzenden ••••>> 4°

10175 enveloppen voor het Tijdschrift „3307 Drukkosten van idem " * '

„ 17 Bandjes voor het Tijdschrift Drukwerk (diversen) ' o x ' '

„ 10 15 1000 Reglementen ......

Abonnement op Buitenl. Tijdschriften "1066 Onkosten van den Hoofd-Redacteur " 20 —

„ van den Secretaris met reis- en verblijfkosten " n 102 09

„ van den Penningmeester 40 935 Inningskosten van de Afdeelingen en Clubs... 18 04 Prijzen wedstrijd Utrecht _

Zaalhuur o — Tombola , " 4 ,, , " 19 66 rrijzen en onkosten van 4 kleine wedstrijden 112 59 3 prijzen Probleem-oplossingswedstrijd 1896 " 15 _ 7 prijzen bekroonde Problemen " 24 =o Prijzen voor den Nationalen Wedstrijd V. A. S " I5 _ 3 exemplaren Schaakprobleem den Hertog " 2 Q Portret N. W. van Lennep Q

Rekening Gerritsen: Matrijs en Medailles " cS 5c

„ Perry: Schaakklokjes "40^-

„ Veit: Deutsche Schachzeitung 1896 6 Saldo in kas ,0 „ 168 20 / 1725615

Problemen.

Redacteur: W. B. H. MEINERS, Nassaukade 76, Amsterdam.

N.B. Verzoeke beleefd problemen, oplossingen en andere bijdragen, tot deze rubriek behoorende, aan den redacteur te adresseeren.

•No. 561. G. C. A. Oskam,

*No. 562. J. van Dijk Az., te 's Gravenhage. te de Lier.

Mat in 2 zetten.

*No. 563. J. van Dijk Az.,

Mat in 2 zetten.

*No. 564. J. van Dijk Az., te de Lier. te de Lier.

Mat in 2 zetten.

*No 565. S. Kanistra,

Mat in 2 zetten.

*No. 566. H. Mendes da Costa, te Leeuwarden. te Amsterdam.

Mat in 2 zetten.

Mat in 2 zetten.

*No. 567. B. J M Markx,

Mat in 2 zetten.

*No. 569. A Okkinga,

*No. 568. A. Okkinga, te Dronrijp.

Mat in 2 zetten.

*No. 570. B. J. M. Markx te Dronrijp. te Leidc„ i

Mat in 2 zetten.

Mat in 3 zetten.

*No. 571. J J. Colpa, mo. 512. A. Okkinga, te Leillen - to Dronriin.

Mat in 3 zetten.

Mat in 3 zetten

72

Oplossingen der Januari-problemen.

537. i. Ka7 enz. 538. i. Pfs enz. 539. i. Ta6 enz. 540 i. Ph5 enz. 541. i. PC3 enz. 542 i. Da7 enz. 543. i. Df8 enz. 544. i. Dh8 enz. 545. i. Pes, Kcs:; 2. Db6f enz. i.—, Kes:; 2. I)g7t enz- 1.—, KC3; 2. Dcif enz. 1.—, anders; 2. Pf3f enz. 546. 1. Og7, Lb8; 2. d3 enz. 1.—, Ke4; 2. Dg6| enz. 547. 1. Pas, Kfs; 2. Tf7f enz. 1.—, P speelt; 2. Dfif enz. 1—, e3; 2. Dd4t enz. 1.—, cds:; 2. Dd5: enz. 1.—, anders; 2. Pc4(f) enz. 548. 1. TA>5, b6; 2. Kh6, Pd2 : of Pas; 3. De2 enz. 1.—,—; 2.—, Pe3; 3. Oe3: enz. 1.—,—; 2.—, Pb2 ; 3. Df3t enz. 1.—,—; 2.—, Ke4; 3. Td6: enz. 1.—, Pb2 of b6; 2. Db6 (:), onv.; 3. Db7:f enz. 1.—, Pas; 2. Dfi, Kcs; 3- Le3t enz. 1.—,—; 2.—, b6; 3. Dd3f enz. 1.—, Pd2:; 2. Dd2 :f, Kcs; 3- Td6: enz. 1.—,—; 2.—, Ke4; 3. Dd3t enz. 1.—. Ke4; 2. L)e2f, Pe3; 3. De3:t enz., anders eerder mat.

Goede oplossingen ontvingen wij van: A. Korst te Bergen op Zoom (alle), H. Mendes da Costa te Amsterdam (alle, behalve 548), H.van Royen te's Gravenhage (alle, behalve 548), 5. Kamstra te Leeuwarden (alle, behalve 547 en 548), Jos. Reyalt te Nijmegen (alle, behalve 548), J. J. Colpa te Leiden (alle, behalve 540 en 548), P. C. J. Ammerlaan IJzn. te Hof van Delft (alle, behalve 545, 546, 547 en 548), Joh. M. Keuning te Beetsterzwaatx (alle, behalve 548), J. T. Westra te Ki?nswerd (alle, behalve 537, 545, 547 en 548), /. van Beveren te Leiden (alle, behalve 548).

Probleem-wedstrijd.

Met No. 565 is het 25-tal tweezetten voor den wedstrijd weder bereikt.

De uitslag van ons onderzoek zal zoo spoedig mogelijk worden medegedeeld.

Correspondentie.

J. v. B. te L. Als het «we bedoeling is, de problemen in het tijdschrift te publiceeren, dan kan daarvoor alleen No. 2 in aanmerking komen, daar No. 1, volgens uwe mededeeling, reeds ergens anders geplaatst werd.

Wij stellen No. 1 hooger dan No. 2, omdat het in 1.—, Pd7:; 2. Te8± ten minste één zuivere niatstelling bezit, terwijl er in No. 2 geen enkele is aan te wijzen. De sleutelzet is echter minder fraai, door de dubbele dreiging Dd5 off5±. Ook maakt bij beide problemen de pionnenstelling geen prettigen indruk. Hoewel wij ze dus nog niet uitstekend geslaagd kunnen noemen, gelooven wij zeker, dat ge na eenige oefening, bij uwe verdere scheppingen beter zult slagen, daar er in beide problemen wel idee schuilt.

J. v. B. te N. Aan uw verzoek kunnen wij niet voldoen. We moeten steeds onpartijdig zijn en hebben daarom als regel aangenomen, de problemen te plaatsen in de volgorde, waarbij ze bij ons inkomen, tenzij de inzenders een latere ptaatsing wenschen.

J. v. D. te de L. Dank voor uwe attentie, ook namens mijn collega d. H. Omtrent uw verzoek, verwijzen wij U naar bovenstaande.

Naar aanleiding van een opmerking in ons laatste rapport over probleem No. 492, „met zijne opzettelijke varianten-vermeerdering", schrijft ons de Heer A. van Eelde, dat pion C5 noodzakelijk was, om een nevenoplossing, 1. Dh4 te voor-

73

komen. Gaarne geven wij dit toe en trekken dus onze opmerking, als zijnde onjuist, in.

Uit de Probleem-wereld.

In het probleem-tornooi van het „Neue Illustrirte Blatt" werden de prijzen behaald als volgt: I. J. Svejda te Praag; II. K. Erlin en O. Nemo te Weenen ; III. J. Pospisil te Praag; Eervol vermeld: J. Salminger te München, M. Feigl te Weenen, O. Fuss te Hannover. Thema-opgave. Prijs J. Pospisil te Praag; Eervol vermeld: K. Erlin te Weenen, V. Kosek te Bohumilice, K. Kondelik te Praag en K. Erlin te Weenen.

Een Schaakvergadering.

Door Dr. A. G. Olland. (Vervolg eti slol.)

Dit voorstel deed een waren storm opgaan van den kant der koningen. Daar hun aantal verreweg de minderheid uitmaakte, beproefden zij door hun gezag, dat vooral onder de boeren groot scheen te zijn, zich staande te houden.

„Eén moet de baas zijn," zeide met een stentorstem een reusachtige koning van echt palmhout, „en dat is bij de gratie van Caïssa de Koning en niet de Koningin. Daarom, hoeveel ge ook van de Dames houdt, offert desnoods de koningin, wanneer ge op mat staat."

Deze krachtige taal gaf den doorslag, en bijna als één man stemden de boeren voor het behoud van het koningschap bij de gratie van Caïssa.

Nu klom, om zich beter verstaanbaar te maken, een b-pion op een paard en sprak: „Burgers, boeren en buitenlui. Wat zouden wij twisten over de rechten van koningen of koninginnen, van raadsheeren, torens of paarden! Wij pionnen blijven toch altijd maar boeren, (behalve op de achtste lijn ! riep een stem.) Neen, een republiek moeten we hebben, zoodat we allemaal gelijk zijn, allemaal boeren.' W eg met de koningen, de raadsheeren en de paarden. Leve de boeren-republiek!"

Slechts enkelen stemden met deze roode woorden in, want er waren vele boeren, die meenden, dat zij het zonder paarden niet konden stellen.

De voorzitter verhief zich van zijn zetel en zeide: „In naam der wet, overwegende, dat pion b2 tegen de grondwet gezondigd heeft, zoo gelast ik hem bij het eerstvolgende Evansgambiet zich op te offeren ter eere van het koningschap in het algemeen en het schaakspel in het bijzonder."

Maar nu had men de poppen aan het dansen. In één oogwenk waren alle kasteelen met boeren bezet, die om het hardst schreeuwden, dat dat geöffer nu maar eens moest ophouden. Het was oneerlijk en laag, iemand maar zóó, zonder dekking, prijs te geven. Zij waren toch ook stukken. Zij hadden er niets op tegen om geslagen te worden, maar dan moesten ze zelf ook kunnen slaan. De volgende motie werd ingediend en voldoende ondersteund:

-8® ^ H ^ i$-

De vergadering, de gambieten immoreel vindende, schaft dezelve af.

Deze motie maakte blijkbaar indruk. Zelfs hooggeplaatste stukken, als een zeer bejaarde witte Dame, zeiden, dat ook zij tegen het overdreven offeren waren. Vooral, wanneer dat op ongepaste wijze geschiedt, voegde een ongehuwde Dame, die de eerste jeugd reeds gepasseerd was, er aan toe. „Verbeeldt u, zeide zij, „verleden week liet mijn meester mij maar zoo midden op het schaakbord door een leelijken zwarten raadsheer pakken, die schuin op mij afkwam. Ik gaf een gilletje, maar niemand scheen mij te hooren. Ik noem het een schandaal, een fatsoenlijke Dame zoo maar in het publiek te pakken.

Natuurlijk protest van den kant der raadsheeren, die onder grooten bijval opmerkten, dat de wandel der Dames op het schaakbord nu ook niet altijd even recht was.

De volgende spreker was een paard. Het hinnikte goed verstaanbaar, dat het tegen de motie der boeren 'en tegen alle nieuwigheden was, doch dat het gaarne officieel erkend wilde zien, dat een paard in het eindspel sterker was dan een raadsheer, hetgeen het zeide, gemakkelijk te kunnen bewijzen. Een geroutineerde raadsheer evenwel vroeg het woord en wist zoo handig het paard met geleerde uitdrukkingen te overbluffen, dat het niets terug wist te hinniken en dus bij de vergadering leelijk afging. —

Eindelijk stond nog een oude koning op, wiens vele litteekens, als zoovele lauweren, geplukt op het geruite slagveld, zijnen woorden kracht bijzetten: „Vrienden stukken!" zoo sprak hij. „Ieder uwer, behalve de torens, die gewoonlijk zwijgen, heeft zijn grieven. Meent evenwel niet, dat een koning ook de zijne niet heeft. Houdt ge ons lot voor zoo pleizierig? Het is waar, wij mogen niet geslagen worden, en als men het toch doet, is het slechts bij ongeluk, doch wij worden met iets veel vreeselijkers voortdurend bedreigd, n.1. met matten. Vraagt het aan ieder, dien men wel eens op de mat heeft laten staan, wat een koning lijden moet, wien een dergelijk lot overkomt. Ook het „pat" is voor ons onaangenaam, ten minste, wanneer wij meenen te kunnen winnen. In de derde plaats is de beperktheid onzer bewegingen zeer hinderlijk. Indien wij zoo vlug ter been waren als de Dames, konden wij menige nederlaag ons gespaard hebben en het mat ontloopen zijn. Doch vrienden, ik klaag niet, want schaffen we de matten af, dan hebben we er ook geen meer voor de tegenpartij en zonder pad(t) bestaat zeker geen enkele Maatschappij (men denke slechts aan het Houtensche Pad); bovendien voor een looper is, dunkt mij, een pad wel aangenaam bij 't loopen. We moesten dus alles maar zoo laten als t is. Heb ik goed gesproken, machtige stukken!?" (applaus en gesis.)

Een grijze toren, die aandachtig had staan luisteren, scheen hier het stilzwijgen, torens eigen, te willen verbreken, maar een jong, geestig Dametje zeide spottend: „toornige woorden worden hier niet toegelaten," en toen zweeg de grijze toren weer door, doch de geheele vergadering gierde van het lachen, welke pret bepaald uitbundig werd, toen een paard opmerkte, dat bovendien, wanneer men het mat zou willen afschaffen, men nooit kon zien wie gewonnen had. Menige raadsheer schudde het hoofd over de domheid der dieren.

75

Een neuswijs pionnetje echter zeide, toen het paard (een wit) van schaamte bloosde en zijne pooten voor het gelaat bracht: „Maar dom beest, weet je dan niet, dat tegenwoordig de koningen zich niet meer mat laten zetten, maar abandonneeren ?"

Het paard scheen nog niet overtuigd en wilde repliceeren, toen zich het gekraai van een haan liet hooren.

In één oogwenk stoof alles uit elkaar en was de geheele tafel ledig.

Vlug zocht ook ik mijn legerstede op, want eerlijk gezegd, het debat had mij ten slotte een beetje slaperig gemaakt.

Toen ik den volgenden morgen wakker werd, leek mij alleseen droom. Ik spoedde mij daarom naar mijn schaakdoos, opende haar, en zag tot mijn niet geringe verbazing, dat alle stukken door elkander lagen, en één pion zelfs buiten de doos had overnacht. Het was dus alles waarheid geweest. ©4 è & è

Het Schaakspel bij de Arabieren i).

Dat de Perzen het Schaakspel van de Indiërs ontvingen, bleek ons o. a. uit den naam, waarmede zij het spel aanduiden; dat de Arabieren het wederom van de Perzen overnamen, blijkt zoowel uit den naam van het spel als uit de benamingen der stukken.

Deze Perzisch-Arabische benamingen zijn : shdh (koning), farzdn of farzin (vizier), pil of fil (olifant), faras (paard), roekh (kameel) 2) en baidaq (voetknecht) respectievelijk beantwoordend aan onze koning, dame, raadsheer, paard, toren en pion. Het eerstgenoemde woord werd de algemeene benaming van het spel in WestEuropa 3), zoodat schaakspel eigenlijk koningsspel beteekent en de uitdrukking „koning schaak" feitelijk een pleonasme is; „schaak-mat" is ontleend aan het Perzisch-Arabische shih mdt, dat „de koning dood" beteekent.

Toen de Arabieren weinige jaren na den dood van den profeet Perzië veroverden en tot den Islam bekeerden (638), leerden zij het schaakspel kennen, dusongeveer een eeuw, nadat volgens de overlevering de Indiërs het in Perzië hadden ingevoerd.

Het zal ons nu vreemd toeschijnen, dat het onder de oudste Mohammedaansche rechtsgeleerden een kwestie uitmaakte, of het schaak tot de verboden spelen moest worden gerekend en of de getuigenis van een schaakspeler voor het gerecht als

1) Het volgende is in hoofdzaak ontleend aan T. von der Lasa. Zur Gesch. u. Lit. des Schachspiels. p. 16 — 20.

2) Deze beteekenis is onzeker, volgens sommigen toch zou roekh „een met oblaten bezette olifant" beteekenen, wat mij niet zeer waarschijnlijk dunkt, daar reeds een olifant in het spel aanwezig is. Evenmin komt de atleiding van Sanskrt ratha (wagen) mij aannemelijk voor.

3) Von der Lasa ('p. 16j, in navolging van Albrecht Weber leidt het Fransche „échecs" en het Engelsche „chefs" af van Perzisch shatrang, dat, gelijk wij zagen, aan Sanskrt caturanga is ontleend. Hoe shatrang tot échec zou kunnen worden, is mij een raadsel. Ongetwijfeld is échec uit Latijn scaccus (Italiaansch scacco) en dit weder uit Perzisch-Arabisch shah voortgekomen.

wettig mocht worden aangemerkt. Waarschijnlijk was dit, omdat gewoonlijk om geld werd gespeeld.

Des ondanks geraakte het schaakspel bij de Arabieren tot hoog aanzien. Omstreeks 700 vinden wij het voor het eerst in een Arabisch geschrift vermeld en wel bij den dichter Farazdaq, die, doelend op den regel, dat een pion, aan de overzijde van het bord gekomen, tegen een ander stuk mag worden ingeruild, zegt: „Doormijn arm verhinderd, blijft gij een voetknecht onder de voetknechten. Deze oudste Arabische vermelding van het schaakspel valt dus ruim een eeuw vóór de oudste Indische. Omstreeks 800 wordt in een Arabisch geschrift voor het eerst melding gemaakt van een blindspeler, die een tijd lang te Ispahan leefde en in 714 stierf; zijn naam was Said ibn Dsjoebair. Ook elders blijkt, dat het blindschaken onder de Arabieren niet ongewoon was; zoo wordt het ook vermeld van hun beroemdsten schaker Al Sauli.

Nog vóór het jaar 1000 worden de mededeelingen over het schaakspel in Arabische geschriften zeer talrijk en vinden wij ook de namen genoemd van verscheidene schaakauteurs, van wier werken echter nog zeer weinig bekend is. Van een Arabisch handschrift, dat zich op het British Museum bevindt, werd een gedeelte met Fransche en Duitsche vertaling door onzen landgenoot Antonius van der Linde in zijn „Quellenstudien" uitgegeven; het bevat een inleiding, tabijas of beginstellingen en vele problemen.

Opmerkelijk is, dat ook van Arabische zijde aan de Indiërs de oorsprong van het schaakspel wordt toegekend; zelfs weet een Arabisch schrijver van + 1200 den naam van den uitvinder te vermelden; het was volgens hem een Indische wijze, Sissa genaamd, die, ondanks de ongewisheid van zijn bestaan, in later tijd aan menige schaakvereeniging of schaakperiodiek tot peet heeft mogen verstrekken.

Tot verbreiding van het schaakspel hebben ongetwijfeld de Arabieren het meeste bijgedragen; zij waren het ook, die het in Europa brachten. In t begin der 8ste eeuw stak Tarik van Afrika over naar de zuidpunt van Spanje, die naar hem Gibraltar werd genoemd, versloeg de West-Goten in den zevendaagschen slag bij Xeres de la Frontera, veroverde Cordova en Toledo en bijna geheel Spanje.

Nog in diezelfde eeuw vinden we bij verschillende Spaansch-Arabische auteurs het schaakspel genoemd en in de eeuw daarop volgende o. a. bij den dichter AkMni, die zegt: „In de hand des Noodlots zijn wij een schaakspel en menigmaal wordt de koning door den voetknecht overwonnen."

Omstreeks het jaar 1000 blijkt het schaakspel ook den Christelijken bewoners van Spanje bekend te zijn en in de nde eeuw vinden wij het reeds in Italië, ja misschien zelfs tot in Duitschland doorgedrongen. De Italianen leerden het hoogst waarschijnlijk kennen door de Arabieren, die zich op Sicilië en in Beneden-Italië hadden gevestigd, ruim een eeuw na de stichting der Mohammedaansche heerschappij in Spanje.

Vreemd is het, dat de Grieken, die met de Mohammedanen in zoo nauwe aanraking waren, het schaakspel niet eerder hebben leeren kennen; de eerste Grieksche vermelding vinden wij in het begin der 12de eeuw bij Anna Comnena, de beroemde dochter van keizer Alexis, wiens leven zij beschreef. In die

levensbeschrijving verhaalt zij, dat haar vader met sommige zijner verwanten zatrikion d. i. schaak speelde en dat dit spel door de Assyriers was uitgevonden. De oud-Arabische speelwijze bleef gedurende de geheele Middeleeuwen zoowel in Azië als in Europa algemeen gebruikelijk. J. ph. V.

De Poëzie van het Schaakspel en „de lieve dubbeltjes".

Motto: „Zoo ziejenem en zoo ziejenem niet!"

uZeg, Amice! Heb je 't gehoord? Lasker komt!" Groote vreugde in het Nederlandsche Schaakdom ! Circulaires fladderen door het land, brieven worden gewisseld, bezoeken afgelegd, andere steden bezocht, alles wordt aangewend om „de dubbeltjes" bij elkaar te brengen, want ook een schaakmeester moet leven en al is hij nog zoo verliefd op zijn koningin, hij kan haar toch niet opeten; al weet hij nog zoo goed zijn raadsheeren te behandelen, deze leenen hem toch nooit hun mantel tot kleeding; al staan zijn torens op het bord als rotsen, er zijn geen kamers in tot herberging; al weet hij nog zoo goed zijn paarden te laten chargeeren, zij brengen hem niet van de eene plaats naar de andere — ergo: geld moet er zijn, en veel geld ook, want, de „champion of the world" is niet voor een koopje te krijgen I

Eindelijk is men zoo ver gevorderd, dat men een fatsoenlijk bedrag kan aanbieden, maar jawel! mis is het! De groote meester heeft geen lust zich te vermoeien; 5 i 6 uur daags is lang genoeg. Dat is nog wat anders dan de 8-urige werkdag, waarnaar zoo menig arbeider (met hoofd of hand) snakt. Ook is/300,— voor s dagen te weinig; foei, zoo een burgerlijk sommetje! Dus, Lasker komt niet! Daar valt verder niet over te praten. Uit is de pret. Wie het niet zelf ondervonden heeft zou het kwalijk gelooven, en toch is het zoo; zie hier eenige uittreksels, door mij vertaald, (de cursiveeringen zijn van mij, C. T.), uit de correspondentie met den Heer Sigmund Weiser, „Impresario" van den Heer Em. Lasker, want de meester zelf heeft geen tijd tot zulke banale briefschrijverijen: Weiser schrijft:

25 Januari 1898.

— Ik neem aan, dat de Heeren van het schaakgenootschap voor het bezoek van den Heer Lasker sympathie gevoelen en gaarne een offer brengen.

28 Januari.

•—.... verzoek U zelf een voorstel te doen. Hier in den omtrek, b.v. Leipzig, Dresden, ont-

Amsterdam schrijft:

27 Januari 1898.

— Ik moet echter reeds vooraf zeggen dat wij slechts over hetrekkelijk bescheiden middelen kunnen beschikken; daarom zou het ons aangenaam zijn te mogen vernemen, hoeveel ongeveer de Heer Lasker per dag eischt.

31 Januari.

— Wij zouden den meester dan gaarne 3 of 4 daeren hier in Amsterdam hebben pn WP! vnnv vangt Lasker 200 mark, benevens vergoeding van eene simultaan-voorstelling en den overigen tijd reiskosten. voor het spe|en Tan vrije partijen met de beste Hollandsche spelers.

Wat het finantiëele punt aangaat, vrees ik wel I is waar, dat een honorarium van M. 200,— per

2 Februari.

— heeft Lasker besloten uwe proposities aan te nemen. Wanneer U Lasker voor eenige dagen engageert, stemt hij toe in een bedrag beneden M. 200,— per dag.

dag en vergoeding van reiskosten boven onze krachten zal gaan; ik vermoed echter, dat de Heer Lasker, wanneer wij hem voor 3 a 4 dagen een som bieden, ook met minder tevreden zal zijn.

28 Februari.

— voor Amsterdam alleen niet meer dan f 150,— a ƒ 175,— Wil de Heer Lasker voor die som 3 dagen hier verblijven, bij voorkeur van Zaterdagochtend tot Maandagavond laat wanneer Lasker eenmaal hier is, zullen andere steden wel volgen en er is waarschijnlijk gelegenheid voor een dag in Utrecht en een dag in Leiden voor elk f 50,— a f 60,— te krijgen. Gelukt dit, zoo ware dit voor 5 dagen bijna ƒ300,—. Tn ieder geval blijven reis- en verblijfkosten ten laste van den Heer Lasker.

Ook verzoek ik U nnj te willen berichten of het den Heer Lasker zou conveniëeren, Zaterdag 12 Maart hier te zijn. Hij zou dan van 's morgens, b.v. circa 11 uur tot 5 of G uur vrije partijen kunnen spelen, 's avonds om half 8 simultaan en Zondag en Maandag weer vrije partijen.

1 Maart.

— dat uw voorstel den Heer Lasker in het geheel niet past. In de eerste plaats stemt de meester er niet in toe, tweemaal op één dag zijn geesteskracht in te spannen; hij wil 5 a 6 uur daags spelen.

Ook is uw honorarium niet uitlokkend. Onder 150 Mark per avond in Duitschlaiul heeft de meester nooit geaccepteerd. „Also Herr Lasker hleibt einstweilen in Deutscldand."

Derhalve niet eens een contrapropositie of zweem van lust tot verder onderhandelen; neen, 't is uit: Lasker blijft in Duitschland. Ach! ware hij er gebleven!

Had men recht, deze eischen „buitensporig" te noemen? Ik geloof ja' En was hier niet de dubbeltjeskwestie een der hoofdzaken? Mij dunkt, de correspondentie bewijst dat.

Maar nu — ja, nu heeft de Heer Weiser spijt, dat hij onze f 300,— weigerde en wat gebeurt er nu? Lasker komt naar Leiden — voor niets, naar den Haag voor ƒ 60,— en naar Utrecht voor — ik weet het niet, maar zeker niet ineer dan ƒ 50,— of f 60,—•.

Wat beteekent dat? Mijns inziens een coup de thé&tre, om te bewijzen, dat ik ongelijk had met van „buitensporige" eischen te spreken. Maar ik heb den Heer Weiser geschreven, dat ik mijne kwalificatie volhoud en doe dit ook hier. Ik besluit met mijn dank aan de Redactie voor de mij gegeven gelegenheid om de schakers in Nederland te bewijzen, dat niet gebrek aan ijver van het V. A. S. oorzaak is van het mislukken der onderhandelingen met Lasker en dat men beter doet, in het vervolg aanvragen van zulke heeren, ten minste van den Heer Em. Lasker, eenvoudig ter griffie te deponeeren. Amsterdam, 2 April 1898. C. TINHOLT.

Mijne bezwaren tegen Malta's Systeem voor de regeling van kleine Wedstrijden. (Zie blz. 47, Febr.—Maart-afl.)

Het blijft altijd nog tot de vrome wenschen behooren, om een billijke regeling te vinden voor kleine wedstrijden op één dag (dit laatste niet uit het oog te verliezen), want ik ontveins mij niet, dat ook in het door mij in Maart 97 aangegeven systeem nog onbillijkheden voorkomen, al ware het alleen maar het loten bij remise in de ie ronde.

Het aangegeven systeem van den heer Malta kan echter in mijn oogen in 't geheel geen genade vinden.

Bij kleine wedstrijden moet getracht worden, om bij een maximum van spelers een minimum van ronden te hebben, en dit nu wordt bij Malta's systeem geheel over t hoofd gezien, want niet tot een macht van twee terug gebracht maar tot een macht van twee verheven wordt de 2e ronde en daarin schuilt de fout, omdat daardoor meerdere ronden en dus korter tijd voor 't spel verkregen wordt.

Het nadeel, aan deze (Malta's) regeling verbonden, is dan ook inderdaad groot. Om maar eens bij de getallen 13 en 27 te blijven, zijn voor Malta's systeem: voor 13 spelers 4 ronden.

27 ï» 5 »)

Volgens mijn systeem 13 spelers plus den leider 14 spelers 3 ronden.

27 11 »> »J «t 28 „ 4 19

Volgens Malta's systeem moeten reeds bij 9 spelers 4 ronden, bij 17 spelers 5 ronden gespeeld worden.

Volgens mijn systeem zijn tot 14 spelers slechts 3 ronden, tot 30 spelers slechts 4 ronden noodig, en zoo als boven reeds gezegd, het aantal ronden moet zooveel mogelijk beperkt worden, want waar de Heer Malta zoo licht overheen stapt, om de eerste ronde dan maar bij wijze van vluggertje af te maken, betwijfel ik of dit, en vooral bij de eerste ronde, in den smaak der spelers zou vallen, die nu reeds pruttelen, dat ze 25 zetten per uur moeten doen.

Tot goed begrip der speeltijden bij kleine wedstrijden op één dag diene de volgende tabel:

Speeltijd: bij 3 ronden : bij 4 ronden bij 5 ronden: ie ronde van —12i 9^—n| de verdeeling hiervan laat 2e " » 1—4 12—25 ik aan den lezer over: ik 3e » » 6—9 2-fe—4f zie er geen kans toe. 4e „ „ 6—9

Deze speeltijd is in de praktijk te Dordrecht, Amsterdam, 's Gravenhage en te Groningen gebleken voldoende te zijn, want bij 25 zetten per uur was de strijd of reeds beslecht, of zoover gevorderd, dat beslissing wie winnen moest, dan wel of de partij remise was, niet moeilijk meer viel.

Dat de voordeelen, aan de voorgestelde regeling van den Heer Malta verbonden duidelijk in t oog springen, zie ik niet in, want de leider moet zich ten doel stellen,de

8o

spelers een aangenamen dag te bezorgen, met opzijde stelling van eigen gemak, en of het voor de spelers zoo genoeglijk is, om bij een deelname van 17 spelers, vluggertjes te moeten maken, is aan twijfel onderhevig; meerdere ontvangsten! hoewel het mij hoogst aangenaam zal zijn, binnenkort van den Bondspenningmeester te hooren, dat er voor ons aanstaand jubileum meerdere gelden zijn ingezonden, zoowel door leden als door schaakclubs, 1) die tot heden voor dat doel niets inzonden; zoo kan ik mij toch niet vereenigen met het denkbeeld, om de kleine wedstrijden dienstbaar te maken tot meerdere ontvangsten voor den Bond.

Neen, dan zou het nog beter zijn, bij kleine wedstrijden niet anders dan 8, 16 of 24 spelers toe te laten, maar een ieder voelt wel, dat ook dat niet billijk is. H. D. B. MEIJER.

Amsterdam, April 1898.

1) Tot nog toe door slechts 3 Schaakclubs, hoewel ik aan een veertigtal circulaires zond, n.1.: van de Amsterdainsclie Schaakclub f 25.—; van het Vereenigd Amsterdamsch Schaakgenootschap ƒ 50.— en van de Schaak- en Damclub „Zuckertort" to Amstelveen ƒ10.— terwijl het Schaakgenootschap „Discendo Dis •imus" de lokaalhuur voor zijn rekening neemt, en een dertigtal van zijne leden tot Kechtstreeksch Lid van den Bond liet inschrijven. Ingezonden stukken.

Mijnheer de Hoofdredacteur!

U hebt het in uw naschrift op het polemiekje A. Bleijkmans—D. van Foreest nog niet geheel naar mijn zin gemaakt. Wij, die partijen voor het Tijdschrift bewerken, loopen nog steeds de kans tot analytische duels te worden uitgedaagd, uitgedaagd door hen, die hun ijver en belangstelling willen toonen of wier eigenliefde door vorm of inhoud der opmerking is gekwetst.

Ik wensch daarom de heeren, die iets op hun hart mochten hebben of krijgen aangaande opmerkingen, door mij bij partijen in dit Tijdschrift geplaatst, op te merken, dat ik ingezonden stukken, op die bewerking betrekking hebbende — ook wanneer ze in dit Tijdschrift mochten opgenomen worden — als zoodanig nooit zal beantwoorden, maar hoogstens, zoo de inhoud de partij-analyse zelf betreft, dien inhoud onder de rubriek Correspondentie zal doen vermelden en zoo noodig beantwoorden.

Uw dw.

J. D. TRESLING.

Winschoten, 10 April 1898.

8r Binnenland.

ROTTERDAM. — Dinsdag 15 Maart 1898 had in de „Nieuwe Rotterdamsche Schaakvereeniging" (lokaal „Hotel Rondeel", Hoogstraat) door den President, den Heer B. van Dantzig, de uitreiking plaats der prijzen (bestaande uit kunstvoorwerpen), behaald door de prijswinners in den grooten wedstrijd en notatie-wedstrijd, daaraan verbonden.

De prijzen in den grooten wedstrijd werden behaald in de iste klasse, door den Heer P. de Man met 7V2 punt (iste prijs); den Heer A. Kramer met 51/2 punt 2de prijs). In de 2de klasse door den Heer Jac. Blauw met 4''? punt. In den notatie-wedstrijd werden prijswinners de overwinnaars der iste klasse, met slechts 4 en 5 fouten in de circa 10 genoteerde partijen.

Tevens gaf dien avond, op verzoek van het bestuur, de Heer P. de Man eene simultaan-séance. Hij speelde 11 partijen, won 9, verloor 1 en maakte r remise.

Dinsdag 22 Maart hield de club een probleem oplossingswedstrijd, om prachtige kunstvoorwerpen als prijzen. Wij hopen eerlang den uitslag van dit concours te kunnen melden.

Den i3den Maart werd in het Leeskabinet de aangekondigde massa-kamp gehouden tusschen het „Rotterdamsch Schaakgenootschap" en „Morphy" (Leiden). Er waren 9 Leidenaars opgekomen.

In de afspraak om slechts één partij te spelen kwam eene kleine wijziging, n.1. dat als er gelegenheid mocht zijn, nog eene partij in de 2de ronde gespeeld kon worden.

Gespeeld werden nu: iste ronde 9 en de 2de ronde 5 partijen.

De uitslag was: Leiden 9W2 en Rotterdam 4V2 punt.

Wij werden dus ditmaal „verslagen"; maar in onze nederlaag erkennen we gaarne, dat het spel onzer tegenstanders goed geoefend is. „Tot wederziens!" roepen we hun toe.

De club-avonden van het „Rotterdamsch Schaakgenootschap" worden gehouden in de groote zaal van het Leeskabinet (Geldersche Kade), Woensdag en Zaterdag van 8—11 uur.

Er is daarenboven dagelijks gelegenheid om te schaken in de middaguren in bovengenoemd lokaal.

Den 2den Paaschdag was door het bestuur van het „Rotterdamsch Schaakgenootschap" een wedstrijd georganiseerd met af- en aanspel, waarvan de uitslag was:

De Heeren Geverding, v. Woelderen, de Koning (Delft), Aalhuizen en Huinck behaalden respectievelijk den ïsten, 2den, 3den, 4den en 5den prijs. Er waren 8 deelnemers.

De Heer Rrakkee behaalde in de 2de afdeeling den prijs van 3 deelnemers.

De groote onderlinge wedstrijd van Oct./Mei is op eenige partijen na geëindigd. 6

Zooals men zich zal herinneren, speelden 2 spelers met elkaar 8 partijen (elke maand één) in eene bepaalde opening.

Er zijn 2 prijzen voor partijen en 2 prijzen voor notatie, bovendien nog 1 speciaal-prijs voor de mooist gespeelde partij.

De eerste prijs (grootst aantal punten voor partijen) is reeds beslist. De Heer de Koning (Delft) behaalde dien met 7 >.'3 punt. De eerste prijs voor notatie door den Heer Huinck met 10 punten.

De 2de prijs (partijen en notatie) alsmede de speciale prijs zijn bij het afzenden van dit bericht nog niet beslist. De volledige uitslag wordt in het volgende nummer medegedeeld.

AMSTELVEEN, — De afgeloopen winter kenmerkte zich door een opgewekt schaakleven in de Schaak- en Damclub „Zuckertort". Met het verschijnen der vroolijker dagen lijkt die opgewektheid, als telken jare, zeer af te nemen. Waarschijnlijk mede, omdat dan de wedstrijden zijn afgeloopen. Van den schaakwedstrijd was ditmaal de uitslag: ie prijs F. van den Berg met 23, 2e en 3e prijs H. van den Berg en W. Buis met 21, 4e prijs M. J. Hofland met 191/3 van de 27 partijen, die gewonnen konden worden.

Onmiddellijk na afloop hiervan begon de kamp in 't dammen. Hiervan kan de uitslag nog niet gemeld worden, tengevolge van de zwakke opkomst der strijdenden gedurende de laatste drie weken.

UTRECHT. — Op uitnoodiging van de schaakclub „Utrecht", die daartoedoor vele leden en ook door de Dames-Schaakvereeniging hier ter stede finantiëel krachtig gesteund werd, gaf de wereldkampioen Emanuel Lasker Woensdag 6 April een simultaanvoorstelling. Te acht uur begon de strijd, die door een groote menigte belangstellenden aandachtig werd gadegeslagen en omstreeks 2 uur na middernacht eindigde met een luisterrijke overwinning van Lasker, die 30 partijen won, 2 remise maakte en slechts één verloor, nl. tegen den Heer Hogewind. Deze partij volgt hieronder, benevens nog eene, waarvan Lasker getuigde, dat het de zwaarste was, die hij ooit op een simultaanvoorstelling speelde. De spelers, die remise maakten, waren de H.H. Dr. Olland, Utrecht en Speet, Breda. Tot de verliezers behoorden o. a. de H.H. Moquette, Utrecht, Peet Jr. en Brandsma uit Hilversum. Ook verscheidene dames speelden tegen Lasker, een van haar behoorde tot de laatstoverblijvenden. Tot onze verwondering maakte geen der sterke spelers uit Amsterdam van deze gelegenheid gebruik om, voldoende aan de beleefde uitnoodiging van onze club, zich met Lasker te meten. Deze zag er moe en afgemat uit en geleek weinig meer op den gezonden jongen man, zooals wij hem in 1889 te Amsterdam leerden kennen. Behalve de genoemde simultaanpartijen, speelde Lasker den vorigen dag 's avonds, terstond nadat hij aankwam, nog tegen de beste spelers der club in consultatie. De verbondenen (de HH. Dr. Olland, Moquette, Hogewind en van Rennes) openden Spaansch, offerden in het middenspel een kwaliteit, hetgeen incorrect bleek en verloren daardoor spoedig. Eenige leden maakten den volgenden dag met Lasker een rijtoer naar de Bilt en smaakten het genoegen, van den

83

kampioefi telerlei te vernemen, dat hun schakershart belang inboezemde. Zoo meende Lasker o. a. dat Morphy, wanneer hij thans leefde en speelde zooals hij indertijd deed, niet bestand zou zijn tegen den tegenwoordigen wereldkampioen. Voor Steinitz toonde hij een zeer diepe schakersachting. Tarrasch daarentegen beteekende niet veel. Lasker verzekerde stellig, niet mede te zullen spelen in Weenen. Zijn plan is, te gaan promoveeren in de wiskunde en voor October of November niet weder aan Caïssa te offeren. Eenmaal hoopte hij ook als wiskunstenaar de aandacht van de geheele wereld op zich te vestigen. Thans werd hij nog miskend. Van harte hopen wij, dat deze wensch van Lasker vervuld moge worden. —

^°- *^1*

Van Lasker's séance te Utrecht. Wit: E Lasker.

Zwart: G. H. B Hogewind.

ï- <U ds 14. Taci 05? 27. Tf8:f K f8:

2c4 e6 15. Lbs1) P es : 28. Pe6:f K e-j3)

3. P c3 P f6 16. fes : C4! 29. P C5 a4

4. Lgs L e"; 17. De2s) a6 30. Kf2 b3 !

5- e3 0 ° 18. L 34 bs 31. ab3: C3 !!

6- P f3 b6

19. L C2 b4

32. bc3: 33

7. cd5: ed5 : 20. P a4 L c6 33. C4 dc4:

8. L d3 P bd7 21. L e4: fe4: 34. dg a2

9. P es Lb7

22. P 05 Lbs 35- dóf K e8

IOf4 Pe4! 23. Tf8: T f8: 36. bc4 : ai D

xi. Le7: D e7 : 24. Dg4 I) f7 37. cbs: D b2 f

«• o <"5 25. De6 a5 38. Kg3 DeS:f

13* n C2 c6

26. r fi I) e6: Opgegeven.

') Hier kon Wit een pion winnen: 15. Pd7: Dd7: 16. Lbs Lc6 17. Lc6:Dc6: 18. Pe4: fe4: 19. des: bes: 20. Des: en Wit wint waarschijnlijk de partij. *) Zwart dreigde, door a6 en bs den looper in te sluiten.

1) Zwart heeft nu een gewonnen eindspel door zijn meerderheid op den Damevleugel. Op fijne wijze weet hij nu spoedig een pion Dame te laten halen.

^°- *'2. Tan Lasker's séance te Utrecht. Wit: Emanuel Lasker.

Zwart: D W. van Hennes.

*• e4 e5 '3 Dfi P cey 25. g4 f5

2 - ' ^3 P c6 14. P e4 P g6

3- L C4 L e7

26. f3 P d5 ')

15. p f6: gf6:! 27. D e2 P f6

4- d6 16. L h6 c6

5- c3 P f6 17. 1 ci K h8

6. D e2 o—o 18. Khi T g8

7- h3? ed4: 19. T d2 D d7

8cd4; ds! 20. T ei P gf4

28. P g2 T e8

29. D f2 D d6

30. T e2 T eg8

31. Dei P ds

32. T hs L d7

9. eds: P ds: 21. L ds: Pds: 33. D h4 fg4:

10. o—o L e6

"• P r 3 Lf6

12. Tdi T e8

22. T e4 T g6

23. Th 4 ? Tag8

24. P ei P e7

34. hg4: f5??

35. L f 4 Tgj

36. Ld6: Opgegeven.

84

Tot hiertoe heeft Zwart den aanval uitstekend geleid. Tha:ns evenwel, nil het er slechts op aankomt, positie-voordeel in materieel voordeel om te zetten, mist hij de juiste voortzetting. 26. Ld5 was de zet.

WINSCHOTEN. — De Schaakclub „Van der Linde" alhier heeft een onderlingen wedstrijd gehouden, die gisteravond eindigde. Den isten prijs behaalde de alom bekende meester in dit spel, mr. J. D. Tresling; den 2den prijs de heer L. Zuidema, die in den wedstrijd van den Nederl. Schaakbond — verleden jaar gehouden — den isten prijs behaalde; den 3den prijs de heer U. Koopmans, den 4den de heer I. Koopmans, en den sden de heer H. Behrends.

GRONINGEN. — In het nummer van 18 Maart 11. der „Prov. Gron. Crt." leest men:

De door de uitgevers van dit blad uitgeschreven correspondentie-wedstrijd is na een hardnekkigen kamp van circa twee jaren beëindigd.

Nu den H.H. groepenwinnaars, H. B. van Rhijn te Groningen, B. Bruins te Baflo en K. Wieling te Assen door de opheffing der schaakrubriek de gelegenheid benomen was den strijd voort te zetten, hebben zij de door ons voorgestelde vredesvoorwaarde zonder eenig voorbehoud aangenomen, n.1. om den prijs, groot ƒ25, uitgeloofd door de Uitgevers van de Provinciale Groninger Courant, in deze volgorde te verdeelen: ƒ9.50 ƒ8.25 en f 7-25- Den H.H. overwinnaars onzen gelukwensch voor hunne overwinning. Moge 't hun gegeven zijn, nog menige zege in dit geestesspel te behalen. Den H.H. Uitgevers onzen hartelijken dank voor de groote welwillendheid, waarmee zij den schaakliefhebbers steeds van dienst geweest zijn. Ziehier een overzicht van den wedstrijd:

Groep A. - -

N. W. Boerma te Groningen....

H. B. van Rhijn „

L. H. Deelman „ ,,

R. Heeren „ Ternaar.1 .

H. Scheltens „ Groningen....00

Groep B.

G. J. de Winter te Groningen —

K. Dijkveld Stol „ Eenrum

J. Dijkveld Stol „ Leens

B. Bruins Kzn. „

E. Wieling „ Groningen

Groep C.

F. P. M. Baetens te Groningen — o i i i

K. Wieling „ Assen i — i i i 4

G. Th. Beishuizen „ Garsthuizen

J. van Ham „ Baflo

IJ. van Kampen „ Schouwerzijl

ULRUM. — De uitslag van den wedstrijd, uitgeschreven door het schaakgezelschap „De Marne," waarvan het voorloopig resultaat door ons in een vorig nummer werd medegedeeld, is geweest, dat in de eerste serie de prijs is behaald door den heer K. Stol te Eenrum en de premie door den heer L. Bruins te Raskwerd. In de tweede serie verwierf de heer D. R. Mansholt te Westpolder den prijs en de heer S. T. van Julsingha te Ulrum de premie.

AMSTERDAM. —• De jaarlijksche onderlinge wedstrijd van het Vereen. Amsterd. Schaakgenootschap werd ditmaal gehouden in ééne klasse met 5 verschillende voorgiften. De prijzen werden behaald als volgt:

ic Prijs D. Bleykmans, Groep 1 met 16 punten (uit 18)

2" „ Jhr. A. E. v. Foreest „ 1 „ 15 „ „

3° „ C. van Steenderen „ 4 „ 131/3 „

4 C „ M. G. Stokvis „ 4 „ i2i/g „

5' „ A. Bleykmans „ 2 „ III/S „ „

Een match tusschen de HH. D. Bleykmans en H. D. B. Meijer (zonder voorgift) werd door eerstgenoemde gewonnen met 6 p. (geen remises) tegen 2 p. De bepaling was, dat de Hr. B. 6 en de Hr. M. 3 partijen moest winnen, om de match te winnen. Onder dezelfde bepalingen spelen een match de Heeren Jhr. A. E. van Foreest en A. Bleykmans, waarvan de stand op 17 Mei was v. F. 3i/a, A. B. 1/2. Voorts worden matches gespeeld om 7 p. door de Heeren: Jhr. A. E. van Foreest en I). Bleykmans, Stand v. F. 2, B. 1. A. Bleykmans en W. Muntjewerff, „ B. 3i/a, M. V2G. Bakker Wzn. en A. Grave, „ B. 2, G. 2. Van Steenderen en Stokvis, „ v. S. 3, S. o. Meijer en B. Beffie, „ M. o, B. 3.

In het Vereenigd Amsterd. Schaakgenootschap speelde de heer Ad. Albin uit Weenen op 5 Maart 1.1. gelijktijdig 6 partijen tegen de HH. Jhr. A. E. v. Foreest, I). Bleykmans, A. Bleykmans, H. D. B. Meijer, A. J. Kleeblad en B. Leussen (uit Leiden). De uitslag was, dat de Hr. Albin in 4 uur tijds gewonnen had van de HH. D. Bleykmans, A. Bleykmans en Leussen, terwijl de 3 andere partijen remise bleven. Op 9 Maart speelde de Hr. Albin simultaan en won in ruim 3J uur 15 van de 17 p., verloor 1 en maakte 1 remise.

De partij met den Heer D. Bleykmans was interessant en verliep als volgt: No. 473. Wit: Albin. Zwart: D. Bleykmans.

1. d 4 f5

2. P f3 e6

3. ds d6

4. de6: Le6:

5. Pd 4 Ld7

6. Dd3 D f6

eds: h6

L e7 : L e7 :

Lbs! d ) T bs :

T heit K f8

7. PC3 P e7 2 4 Dd8:t Kg7

8. h 4 g6

9. Lgs D f7

to. Pdbs Kd8")

12. Dbs= b6

C4 c6b)

15. Pds: cds:

ï6. o—o—o! Ke8

17. Dc7 P d7

Dd6 P f6

a 3 K f7

T es ab 4 :

Kc 3 p d 7

Te7f K f8

o. T dei gs

: Tcs:t

•) Op Pa6 volgt Dameoffer op d6.

b) Met dezen zet wordt een stuk verdiend, maar de partij verloren. Een ontwikkelingszet ware beter geweest.

c) Schijnt alleen op het eerste gezicht mooi.

d) Om den aanval vol te houden.

') Dat voltooit den ondergang.

(Aant. van Albin.)

's GRAVENHAGE. — De Heer Ad. Albin vertoefde eenige weken alhier en speelde verscheidene vrije partijen met de HH. Edersheim, Mann, van Hullen en Esser (uit Leiden), welke hij nagenoeg alle won. Voorts speelde hij een match van 7 partijen om f 100.— tegen den Heer J. W. te Kolsté, welke hij met 5 p. won. Hieronder volgen eenige partijen en standen uit deze match.

No. 474 Eerste partij (Siciliano) te Kolsté Wit, Albin Zwart

1. e 4 C5 11. P gi P f5 21. Ddi P e3

2. f 4 ') P c6 12. P V13 Ld7 f ) 22. L e 3 : de3:

3. P f3 e6 13. a3 as 23. T e2 d 4

4. P c 3 P d 4 ") i 4 Le2 Db6 B ) 24 b 4 D C3')

5. P d 4 : c ) cd 4 • 15. o—o g6 25. bas: L a 4

6. P e2 Les 16. L f3 Tc8 26. Dei k ) Dei: 1 )

7. P g3 hs 17. D e2 L e7 27. Taei: L c6

8. d3 h 4 18. L g 4 P h6h) 28. Lc6: Tc6:

9. P e2 d ) ds 19. L f3 D C5 29. T bi T C7

10. es P h6c) 20. Tf 2 P f5 30. Tb3 m ) 0—0

31. Kfi T fc8

32. a4 K f8

33. Kei Ta8

87

43. P f3 Ke7") 55-Te3: Tbi

44. PgS!°) Tfi") 56. Te2 Tdif

45. p e4 T bi|

34- Tbs las: 46. Ka3 b4f

35- TaS = Lint

47- Ka4 Kdy

36. Kdr Las: 48. Kbs Kc7?q)

37- PgS TC3

38. Kei Ta3

39. Kb2 T a4:

4°' ^^5 L 03 f

41. Kb3 bs

42. Ph4: Tai

57. Ke3 KC4

58. ds eds:

59. f5 t fr

60. e6 fe6:

49. P 03:! dc3: 61. fe6: T f8

50. Kc 4 T b2

51. d4 Kc6

52. g3r) Kb6

53. b4 Kas

54- Kd3 Kbs

62. ei T e8

63. Kf2 b3!

64. geeft op.

*) Deze zet verraadt den aanhanger der oude school, die aan f4 de voorkeur schijnt te geven boven de moderne speelwijze d4, Pf3, PC3.

b) Zwart begint Wit in de ontwikkeling te hinderen.

c) Waarom niet eenvoudig d3? Pf3: was niet te vreezen en zou integendeel aan Wit een sterk centrum hebben verschaft.

d) Hier had eerst D f3 moeten geschieden.

*) Met het doel, later op e3 te komen.

') Verkeerd ware Lb4f, daar op 13. c3 dc3 : 14. Da4| volgen zou en Zwart zou twee loopers hebben „gehad."

e) Alleen om den looper op ci vast te houden.

h) Het paard moet op e3 komen en mag niet afgeruild worden.

') Gekunsteld. Het eenvoudigste ware 24.... ab4: 25. ab4: DC3 om dan met Lb4 beslissend aan te vallen. Maar de volgende speelwijze scheen sterker dan zij inderdaad was.

k) Het eenige verweermiddel om het dreigende onweer te bezweren.

) Hier had Zwart kunnen spelen: (zie diagram).

Stand na den 26en zet van Wit.

26. ' - T.a* • TV, • TV, • ,« r «-» I ^ * •

Lc2:, 29. a6 (Ta3: of Tc2: kon niet wegens de matstelling op ai en ci) 29

LcS, 3°- a7 La7:, 31. Ta7: 0—0, 32.1^3

Fc8,en wij komen opShakespeare'scomedie: „Veel leven om niets," daar Wit ten slotte met Pf2 het spel gelijk maken kan.

m) Op 3°- a5 a6 volgt ba6: 31. Tb8f

Ld8, gevolgd door rochade.

n) Met Tfi en {2 ware de partij beslist geweest. Zwart heeft het doel, den K naar cs te brengen, om door b4 een matstelling te maken. Moraal: „in partijen geen problemen combineeren."

) Deze zet maakt de bovenbedoelde combinatie onmogelijk. Wit verdedigt zich in deze moeilijke partij zeer bekwaam.

p) Te laat! Pe4 verhindert alles, i) Ue looper moest behouden worden.

r) Wit had zich thans door Te3: remise moeten verzekeren, want het verlies der c en g pionnen had de winst der b en c opgeleverd. (Aant. van Albin).

Vierde partij.

Vijfde partij.

Albin (Wit) Te Kolsté (Zwart). Te Kolsté (Wit) Albin (Zwart)

Wit speelt gó, en wint.

Stand der oartii na den 59en zet van Wit.

Zwart, aan den zet, begaat cle tout ïvgö te spelen (111 plaats van Ke8). Wit antwoordt met Lh5 en wint.

Zesde partij.

Albin (Wit) te Kolsté (Zwart)

159 O gó: 66. L d2 1) h4

60. Dd8 D f7 67. Kli2 Ke8

61. DI14 Le7 68. O b4: LI14:

62. DI13 K gó 69. KI13 Le7

63. L ci D f5 70. K g4 K f7

64. D g3f D g5 71. K I15 remise.

65. D 113 K f7

Emanuel Lasker speelde den 8sten April 17 partijen simultaan in het genootschap „Discendo Discimus" alhier. De meester won 16 partijen en maakte 1 remise tegen den Heer de Koning, voorzitter der „Delftsche Schaakclub

89

LEIDEN. •— Den 7den April 11. 's middags te half vier, hield Emanuel Lasker eene rede over „schaak-philosophie," in de bovenzaal van de Stads-gehoorzaal. Er waren vele dames tegenwoordig, 's Avonds speelde de meester 31 partijen simultaan, waarvan hij er 26 won, 1 remise maakte tegen Dr. A. van Rhijn, en 4 verloor, resp. tegen de heeren J. J. Colpa, R. van Dam, W. C. van der Meulen (leden der L. S. V. „Morphy") en Hartung, een der sterkste spelers van het „Rotterdamsch Schaakgenootschap." Na afloop bood de praeses van het studentenschaakgezelschap „A. 1. a. p. i. n." den wereldkampioen het eere-lidmaatschap der vereeniging aan. — Hier volgt eene der door Lasker verloren partijen.

No. 475.

Wit: Lasker.

e4 e5

Leiden, 7 April 1898.

Zwart: J. J. Colpa. Geweigerd Koiiiii»-sgambiet.

9. o o f5

2f4 Les i°- Pds C5

3- p f3 d6

4- c3 P f6

11. Pg5 P c6

12. Db3 Kh8

17. efs: P f6

18. Dh3 L ds

19. Le3 C4

20. L C2 T e8

5- d4 ed4: 13. Pb6: P d4:| ^ 21. Ld4: D d4 :f

6. cd4: Lb6

14. P f7! T f7 : ) 22. T f2 T e2

7. P C3 o—o 15. D f7: L e6 Wit geeft op.

8. Ld3 Pg4

16. Dhs D b6:

Twee Leidsche clubs zijn verhuisd.

Het „Leidsch Schaakgenootschap" vergadert voortaan eiken Maandagavond om 8 uur in de bovenzaal van Café „de Harmonie", Breestraat.

De Leidsche Schaakvereeniging „Palamedes" zal in het vervolg hare bijeenkomsten houden iederen Donderdagavond om 8 uur in „Café Central", Breestraat.

De onderlinge wedstrijd in de eerste klasse der L. S. V. „Morphy" is afgeloopen.

Den eersten prijs behaalde B. Leussen, de tweede prijs werd gedeeld door W. C. van der Meulen en R. van Dam.

De jaarlijksche onderlinge wedstrijd van het „Leidsch Schaakgenootschap" (ie klasse) is eveneens geëindigd, ie prijs: M. Steffelaar, 2e prijs: B. Leussen, na 3 beslissingspartijen tusschen de heeren Dr. van Rhijn, Steffelaar en Leussen, die gelijk uitkwamen.

In de Donderdag 12 Mei gehouden vergadering van de afdeeling Leiden van den N. S. B. werd het afdeelingsbestuur als volgt samengesteld: T. J. D. Enderle, voorzitter; R. Wilhelmy Damsté, onder-voorzitter. Een secretaris-penningmeester zal later worden benoemd, daar de heer Esser zijne benoeming niet aanvaardde.

Zeer werd door de afdeeling betreurd het aftreden van den heer K. L. van Schouwenburg, in wien de afdeeling een voorbeeldig bestuurslid verliest.

9o

Den 23sten Mei 1.1. werd het 25-jarig bestaan van den Bond in de wekelijksche bijeenkomst van het „Leidsch Schaakgenootschap" feestelijk gevierd.

De Schaaltwedstrijd voor Dames zal niet gehouden worden in Augustus (zie bladz. 63 van dit nummer) maar gelijktijdig met den Bondswedstrijd; nadere bijzonderheden komen in Juni. Buitenland.

BATAVIA. — Naar aanleiding van het concours der Societeit „Concordia" spelen de Heeren Dr. Kloos, van Eek, S. R. J. Onnen,Gouwentak en M. F. Onnen een vijfkamp, waarvan de stand op 3r Maart 1.1. was: Dr. K. 3 van de 7; v. E. 5 van de 12; S. R. J. O. 2Vs van de 7; G. 7 van de 11; M. F. O. 8V2 van de 15. leder deelnemer speelt 5 partijen tegen elk der overigen.

De „Schaakclub Batavia" vergadert niet eiken Maandag, doch eiken Dinsdagavond om 9 uur in de societeit „Concordia".

De Club telde op 17 Maart reeds 20 leden, een te Batavia nog nimmer bereikt aantal!

Het Bestuur is samengesteld als volgt:

M. F. Onnen, voorzitter; V. Schmidt Ernsthausen, Comm. Vice-Voorz.; J.Gouwentak, Secr.-Penningmeester.

Den 2osten Maart 1.1. heeft de club haar eerste onderling concours met af- en aanspel en voorgift gehouden.

Den isten April 1.1. is door het alhier verschijnend dagblad „De Java-bode" een wekelijksche schaakrubriek geopend. Den redacteur, den Heer M. F. Onnen, zij veel succes toegewenscht!

St. PETERSBURG. — In de correspondentie-partijen met Weenen zijn sedert de vorige opgave (Febr.—Maart, afl. 2 en 3, blz. 36) de volgende zetten geschied: I. Weenen—St. Petersburg. II. St. Petersburg—Weenen. 18. a5—a6 L f8—d6 21 f5—f4t

19. Pf4Xds C3—C2 22. Kg3—g2 Dd8—g5f

20. Tdx—ci Leóxds 23. Kg2—gi Dg5—hs

21. Pe3Xd5 Tcsxds 24. D ei—C3 La7Xd4

22. TciXc2 Ke8—e7 25. DC3—d3 Ld4Xai

23. g2—g3 T d$—as 26. TfiXai D f15xes

24. Lfi—e2 L d6—e5 27. T ai—gi T a8—b8

25. o—o T h8—d8 28. T gi—g2 Des—^5

26. f2—f4 Les—C3 29. Khi—gi Ldsxf3

27. T fi—f3 T d8—dó 30. Pd2Xf3 D I15—ds

9i

28. Kgi—g2 f6—f5

31. Dd3—c3 Tb8—bit 29- Tf3—e3t Ke7—f8

32. P f3—ei Dds—d4

33- L13-b2 c6—05 Wit geeft de partij op.

BERLIJN. — Sedert 1 April 11. verschijnt te Berlijn een nieuw schaaktijdschrift, „Der Schachfreund", onder redactie van den bekenden Russischen meester S. Alapin. (adres: Berlin S O., Postamt 16.) Het blad is te beschouwen als het orgaan der „Berliner Schachgesellschaft".

De abonnementsprijs voor het buitenland bedraagt 10 Mark; dat is nog al duur voor 12 afleveringen van 18 pagina's. Maar de inhoud is zoo degelijk, als men van een redacteur als Alapin verwachten mag.

WEENEN. — De uitslag van het locale meestertornooi der „Wiener Schachklub" (zie vorige afl., blz. 35.) was als volgt: Maximum: 18 winstpunten.

I. Marco, met I2i/2 p.

V. Schlechter, met ioi/s p. II. Dr. Kaufmann, ni/2 p.

VI. Zinkl, met 10 p. j UI- Brody j ^ VII. Schwarz, met 8 p. (IV. Halprin < VIII. Mandelbaum, met 71/s p.

NEURENBERG. — Walbrodt speelde hier onlangs een kleine match van 6 partijen met den bekenden probleem-componist Max. Kürschner om een inzet van 100 Mark. De eerste partij bleef remise, de drie volgende won Walbrodt, die dus overwinnaar bleef.

LONDEN. — De derde kabelmatch tusschen Engeland en Noord-Amerika heeft den i8en en i9en Maart 11. plaats gehad. Engeland won wederom, met 5Va tegen 4V2. Hier volgt een overzicht van den kamp: Engeland. Amerika.

1. Blackburne 1/2 x. Pillsbury i/3

2. Burn 2 Showalter x 3- Caro 3. Barry

4. Atkins i/2 4. Hymes

5. Bellingham o 5. Hodges

6 - Mills ï 6. Delmar

7. Locock y2 7 Baird

8. Jackson 8. Young

9. Herbert Jacobs...... 1 9. Robinson

10. Trenchard t IO, Galbreath ' Q

Totaal 51/5

Totaal 41/s

NEW YORK. — Pillsbury heeft zijn match tegen Showalter gewonnen, met 7 tegen 3, bij 2 remise. In deze aflevering vinden onze lezers een paar partijen uit deze match.

Problemen.

Redacteur: W. B. H. MEINERS, Nassaukade 76, Amsterdam.

N.B. Verzoeke beleefd problemen, oplossingen en andere bydragen, tot deze rubriek behoorende, aan den redacteur te adresseeren.

*No. 573. J. J. Colpa,

*No. 574. J. J. Colpa, te Leiden. te Leiden.

Mat in 2 zetten.

*No. 575. J. J. Colpa,

Mat in 2 zetten.

*No. 576. B. J M. Markx, te Leiden. te Leiden.

Mat in 2 zetten.

mat in * zouwn.

*No. 577. B. J M. Markx, *No. 578. J. van Beek, te Leiden. te Naaldwijk.

Mat in 2 zetten.

Mat in 2 zetten.

*No. 579. J van Beek,

*No. 580. W. Ridderhof, te Naaldwijk. T.piilon

YSSSSSSS. •///,H/SS/i ////; ,ss,.

« ma' 'm

Mat in. 2 zetten.

*No. 581. J. J. Colpa,

Mat in 2 zetten.

*No. 582. J. van Beek, Leiden. te Naaldwijk.

Wfï. :y//s//.

xm. vwz -tam, wzz

Mat in 3 zetten.

*No 583. J van Beek,

Mat in 3 zetten.

*No. 584. W. Ridderhof te Naaldwijk. te Leiden.

Mat in 3 zetten.

Mat in 3 zetten,

Drie partijen uit de match Pillsbury-Showalter.

No. 476. Gespeeld te New-York, den Oden Maart 1898. Geweigerd Damegambiet

Wit: H. N. Pillsbury.

Zwart: J. W. Showalter.

1. d4 d5 19. Dd2d) Lf5 36. T c8 K g7h)

2. C4 e6 20. a5 D g6

3. Pc3 P f6") 21. Lfs: Df5:

T d8: P d8:

T 05 P e6

4. L gs L e7 22. a6 ! cb5: 39. D d5 : D b6

5. e3 P bd7 23. P bs: L>d7e) 40. Tci D b4

6. P f3 o—o 24. ab7 :!f) a6 41. P f2 D d2

7. cds : eds: 25. P C3 D b7 : 42. D e5 f f6?')

8. L d3 c6 26. T bi D c6 43. Df6:| K f6:

9. DC2 Te8 27. Tfci Dd68) 44. P e4t Kfs

10. o—o Pf8b) 28 P di Pg6 45. P d2 : g5

ri. Pes Pg4 29. g3 h5 46. ds gf4 :j)

12. L e7 : D e7: 30. D e2 h4 47. gf4 :! P f4 :

13. P g4: L g4: 31. D h5 hg3 : 48. ef4: Kf4:

14. Taei D f6 32. hg3 : P f8

49. T C5 T e2k)

15. a4c ) T e^ 33. T C5 T d8 50. P C4 Ke4

16. 1>4 Tae8 34. T bei g6 51. d6 Kd4

17. bs l)gs 35. Df3 Pe6

r8. f4 D f6

52. T 07 Opgegeven.

•) Wellicht is b7 iets sterker, omdat daardoor Lg5 voorkomen wordt.

b) Het paard staat op f8 zonder werking en komt ook later niet meer werkzaam in het spel.

c) Het nu volgende optreden der witte pionnen op den verzwakten vijandelijken Damevleugel is interessant.

d) Er dreigde Te3: 20. Te3: Dd4 : 21. Pdi Ldi: enz.

e) ba6: kan niet geschieden, wegens Pd6.

f) Op Db5: volgt 25. Tbi, gevolgd door 26. b8D.

s) Met Te3: 28. Pe4! zou Zwart de kwaliteit verliezen.

h) Beter was geweest Ted7, om in geval van 37. T8c6 I)e7 38. Ta6:? Pd4: te spelen.

') Hoe is het mogelijk?

>) Zwart offert het paard tegen eenige pionnen, om te trachten daardoor nog remise te verkrijgen.

k) Ke5 is beter, met veel remise-kansen.

No. 477. Gespeeld te New-York, den 16den Maart 1898. Wit: H. Tï. Pillsbury. Zwart: J. W. Showalter. Fransche Partij.

1. e4 e6 3. P C3 Pf6 5. e5 Pfd7

2. d4 d^ 4. Les Le7 6. L e7: De7:

7. Dcte a6

8. P di 05

g. 03 P c6

95

17. g3 D g7

18. b3 P a3

19. P f2 C4

26. P b4: ab4:

27. Ld5f Kh8

28. La8: C2

10. {4 o—o 20. ü e2 b4a) 29. e6 T e8

11. P f3 f6 21. bc4: bc3: 30. L d5 Dc3f

12. L d3 fe5: 22. cd5: Pb4b) 31. Dd2 D d2 : t

13. fe5: b5 23. L b3 ed5: 32. P d2: L e6:

14. L C2 P b6 24. T ci D 07 33. L e6: T e61

15. h4 P C4 25. Pd3 a5?c) 34. Kf2 Opgegeven. 16. D d3 g6

*) Met dezen zet verzwakt Zwart zijn pionnenstelling; cb3: was beter geweest.

b) Door ed5: te spelen zou Wit met L b3, gevolgd door P d3, eveneens het beste spel krijgen.

c) Dit is fout, maar ook bij P d3: 26. D d3: Le6ofb7 verliest Zwart een pion.

No. 478. Gespeeld te New-York, den 21sten Maart 1898. Wit: J. W. Showalter Zwart: H. N. Pillsbury.

Spaansche Partij.

1. e4 e5 11. e5 Lc5:t 21. L f3 T d8c)

2. P f3 P c6 12. K. hi P d7 22. L d4 D d7 d)

3. L bs P f6 13. b3 T e8 23. D g5 D e8

4. d4 ed4: 14. L b2 L a7 24. e6 f6

5. o—o L e7- 15. D d2 T e6 25. Lf6:e) T f6:

6. P d4: o—o 16. P a4 TI16 26. e7 T d7

7. P C3 a6 17. g3b) De7

27. L I15 D e7:

8. L e2") d6 18. T aei P b6 28. T e7: Te7:

9. P c6: bc6: 19. P b6 : cb6: 29. L f3 bs

10. f4 ds 20. f5 L b7 30. g4 en wint.

a) Op 8. La4 zou volgen Pd4: 9. Dd4:, b5 10. Lb3, 05, benevens C4.

b) Om Th2.pt en het daarop volgend mat te voorkomen.

c) Om 05 te kunnen laten volgen, waartoe Zwart echter geen gelegenheid meer krijgt.

d) Op C5 zou volgen Le3—g5 en in ieder geval kwaliteit-winst; ook na den tekstzet kan de kwaliteit gewonnen worden, maar Showalter gaf de voorkeur aan mooi spel.

") Dil Looper-ofïer beslist de partij. -si ^ ü ®s-

96

Verschillende partijen.

No. 479 Ie Matchpartij, gespeeld te Utrecht, in Juni 1897. Wit: J. W. te Kolsté.

Zwart: Dr. A. G. Olland. Spaansclie partij.

1. e2 — e4 e7 — e5

2. p gl _ f3 P b8 — c6

3. L fl — b5 a7 — a6

4. L b5 — a4 P g8 — f6

5. 0 — 0 P f6 X e4

6. d2 — d4 L f8 — e7

Voor beter houd ik de bekende voortzétting 1)5 7. Lb3, dó 8. de5:, Le6.

7. d4—d5 P e4 — c5

8. L a4 X c6

Hier kan beter c4 of Pc3 gespeeld worden.

8 b7 X c6 ?

Zwart had dc6: moeten spelen.

9. d5 X c6?

Onjuist: de voor de hand liggende zet is Pe5:, waardoor Wit het betere spel krijgt.

9 d7 — d6

10. P bl — c3 0 — 0

11. L cl — e3 P c5 — e6

12. P c3 — d5

Het witte spel is reeds daarom verloren, omdat de pion c6 nooit te houden is. Na den tekstzet houdt Zwart zich evenwel niet direct bezig met pionnenwinst, maar speelt de partij geheel op aanval. Wit had 12. i'eI, f5 13. f4 moeten spelen.

12 f7-f5

13. g2-g3

Deze zet, die VVit's rochadevleugel moest beschermen, verzwakt dien onherstelbaar. Pel was nog het beste.

13 f5 —f4

Te vroeg: in posities als deze gaat men dikwijls te vroeg doorbreken. Ik meen, dat Zwart door g5 en dan f4 het sterkst de partij zou hebben vervolgd. VVit's Looper zou dan van het actieve spel worden afgesloten, terwijl Zwart na Pg7 met al zijn stukken op den witten Koningsvleugel had kunnen ageeren.

14. g3 X f4 Pe6 X f4

15. L e3 X f4 L c8 — g4

Op ef4: 16. De2 heeft Wit een vrij goed spel.

16. P d5 X e7f

Wit had hier moeten spelen 16. h3, Lh5 (Lh3: 17. 'lel, Lg4 18. Dd3, Kh8 19. Ph2) 17. Pe7:f, De7 : 18. Dd5f, Df7 (op Lf7 volgt 19. I)e4 en op Kh8 19. Lg5) 19. Df7:f, Tf7: 20. Le5:, LfS: 21. Lg3 met waarschijnlijk remiseslot.

16 Dd8 X e7

17. D dl —d3?

Ook hier zou 17. Dd5f, Le6 18. Lg5, Df7 (of ook Ld5: 19. Le7:, Tf3, gevolgd door Lc6:) 19. Pe5 :, Df5 : 20. Dg2 iets beter geweest zijn, hoewel Zwart het betere spel houdt. Na den tekstzet is het witte spel reddeloos.

| 17 T f8 X f4

18. P f3 — el T a8 — f8 19 f2 _ f3 e5 — e4 !

20. D d3 — b3f L g4 — e6

Deze Looper speelt een zeer gewichtige rol. 21. Db3 — c3 De7 —göf

Door Lh3 22. Tf2, Dg5f 23. Khl,ef3: zou Zwart de partij ook zeer snel winnen.

22. ,K gl - hl

22 T f4 X f3!

Een correct offer.

23. P el X f3 T f3 X f3

24. Dc3 —b4

Stand der partij na den 22sten zet van Wit.

91

winnen; op 24. Tf3ef3: 25. Tgl volgt Ld5 26. Tg5:, f2f en mat in twee zetten.

24 ... . h7 — h6

25. T fl — gl D g5 — e5

26. T al — el

[ets beter was nog Tg3.

26 e4 — e3 !

.luist; nu kan Zwart,— wat hij bij het kwaliteitsoffer reeds op 't oog had —, de diagonaal bezetten, in welks einde Wit's

Koning den dood moet afwachten.

27. c2 — c4 D e.5 — e4

28. T gl — g2 T f3 — f2

29. D b4 — b8 f Kg8 — h7

30. T el — gl T f2 X g2

Opgegeven.

Op Tgl zou Zwart na Tc3: 25. Tg5 Tc2gevolgd door Tc6zeker moeten

No. 480.

3e Partij iler match Wit: J. W. te Kolsté.

Weener

1. e2 — e4 e7 — e5

2. P bl _ c3 P g8 — f6

Meer gebruikelijk en m. i. beter is 2. Pb8—c6. De ontwikkeling van net g-paard moet in deze opening niet te vroeg geschieden, om zoo mogelijk f7—f5 er aau te kunnen laten voorafgaan.

3. g2 — g3 P bS — c6

4. L fl — g2 L f8 — c5

5. <32 — d3 a7 — a6

Deze zet is hier het tempo wel waard, daar hij Wit belet, door Pa4 den raadsheer c5 te ruilen, die een sterken druk uitoefent op den witten kouingsvleugel.

6. 1.2 — h3

J. D. T.

Te Kolsté—Albin.

Zwart: Ad. Albin.

Partij.

Uit verzwakt den koningsvleugel. Beter is m. i. 6. Pge2, gevolgd door 0—0. Speelt Zwart 6.... Fg4? gelijk in een bekende partij Mieses—Tarrasch, Frankfort 1886, dan komt Wit in het nadeel door 7. 0—0, h5 8. h3 h4 9. hg4g3 10. g5! 6 d7 — d6

7. P gl — e2 L c8 — e6

Beter is Ld7, zooals terstond blijkt. Verg. zet 9.

8. f2 — f4 P f6 — h5

Deze zet, die het door 6. h3 verzwakte punt g3 aanvalt, zou van veel meer kracht zijn, wanneer Zwart 7. Ld7 gespeeld had. Het verlies van een gewichtig tempo was dan bespaard en op 9. f5 had Zwart met 9. g6 kunnen antwoorden.

9. f4 — f5

9. Lf3 gaat niet wegens 9. ... Pg3: 10. Pg3: Dh4! enz. 9 L e6 — d7

10. h3 — h4!

Door 10.... Pg3: kon wederom Lf3 niet geschieden, en op 10. g4 volgt l)h4f. 10. P h5 — f6

11. L cl — g5?

Dezen sterken looper tegen het zoo slecht geposteerde zwarte pnard te ruilen, is een grove strategische fout, waardoor Wit zijn geheele voordeel, dat hij tengevolge van Zwart's minder correcte behandeling der opening behaald had, wegwerpt. Door 11.

Lf3, h6 (11.... h5? Lg5!) 12. g4 enz. had Wit zijn voordeel gemakkelijk vastgehouden.

11 h7 — h6

12. Lg5Xf6 g7 X f6

l)e aanval, dien Wit beloofde te krijgen, is nu geheel afgeslagen. Zwart speelt het volgende gedeelte zeer goed tot aan zet 22.

13. Ddl — d2

In aanmerking kwam 13. Pd5, waarop kon volgen 13. Pb4: 14. Pb4: Lb4 :-j-

15. c3 Lc5 16. d4, Lb6! waarna Zwart door het bezit van zijne beide loopers en de open g-lijn in het voordeel blijft.

13 P c6 — d4 !

14. g3 — g4?

Beter is terstond 0—0—0 en na 14. c6 15. Pd4:, gevolgd door Pe2. 14 c7 — CÖ

15. 0—0—0 D d8 — b6

16. P e2 X d4

Er dreigde 16. . . . Pb3f, gevolgd door Le3 en wint de Dame. 16 Lc5Xd4

17. T dl — el Db6 — a5!

9S

Provoceert verzwakking van den witten Damevleugel.

18. a2 — a3 0—0—0

19. P c3 —.bl

Om door afruil der Dames het spel te vereenvoudigen en de remisekansen te vermeerderen. Beter was met hetzelfde doel Pdl.

19 D aö —- b6 !

20. c2 —c3?

Verzwakt den Damevleugel nog meer. Beter is Pc3, gevolgd door Pdl. Het paard staat nu op bl zeer ongelukkig en blijft 15 zetten lang werkeloos.

20 L d4 — f2

21. Tel—e2 L f2 —g3

22. Kcl — dl

Meif merke op, hoe Wit telkens gedwongen zetten moet doen. Lf4 dreigde.

22 c6 — c5

Sterker is 22.... h5 23. gh5: Th5: 24. Lf3 Th4: en Zwart wint een pion.

23. Dd2 — c2

Zwart dreigde, door La4f de kwaliteit te winnen.

23 h6 — h5

24. Thl — h3! Lg3 —f4

25. g4 X h5 T d8 — g8

26. Lg2 — f3?

Zeer zwak gespeeld. Door 26. c4, gevolgd door Pc3 en Pd5, kon Wit zijn stand weder goed maken.

26. .... Tg8 — gif !

27. Te2 —el Ïh8 —g8?

Ook zwak gespeeld. Veel beter is 27

Tel :f 28. Kei: c4 29. dc4: Dgl-j- 30. Ke2, Tg8 en wint.

Of 29. d4, ed4: 30. cd4Dd4: 31. Thl

Tg8 32. Tfl, La4: 33. Dc3 (33. Da4: Lg3t 34. Ke2 Dd3±) Lg3f 34. Ke2

Ldif 35. tdl: Df2 mat. Ook wanneer Wit anders speelt, wint Zwart gemakkelijk en vaak op even fraaie wijze als in de hier aangehaalde^variant. (Zie diagram).

28. T h3 — hl ?

Wederom Wad Wit gelegenheid, door 28. c4 zijn spel te bevrijden.

28 c5 — c4?

Niet voldoende om te winnen.

Stand der partij na den 27sten zet van Wit.

Hiertoe moest geschieden 28 Thl: waarop volgen kon 29. Thl: c4 30. d4 ed4: 31. cd4: I)d4 :f 32. Pd2 (32. Kei Tglf 33. Tgl: Dgl :f 34. Ke2 De3| en wint) La4 33. I)a4: I)d2: mat.

Ook wanneer Wit 30. dc4: speelt of anders, is hij spoedig verloren.

29. T hl X gl T g8 X gl

30. d3 — d4 ! Tgl X el :f

31. Kdl X el e5 X d4

32. c3 X d4 Db6 X d4

Hiermede is de strijd een nieuw stadium ingetreden. Zwart staat steeds nog iets beter: of zijn positie-voordeel echter voldoende is om te winnen, blijft de vraag

33. D c2 — f2 Lf4 —e3

34. Df2 — e2 d6 — d5

35. P bl — c3 d5 X e4

99

36. Lf3Xe4 Le3 — h6

37. ü e2 — g2??

Hierdoor moet Wit terstond verliezen, want op 37 De3f 38. Kfl volgt 38 Delf en op 38. De3 volgt 38

Dglt 39. l)fl Ld2f; 40. Ke2 De3f 41. Kdl Lc3: 42. Dc4:f Lc6 en wint. De juiste zet was 37. Kfl.

37 Dd4 — e3f

38. Üg2 — e2

Stand der partij na den 38sten zet van Wit.

38 D e3 — elf?

Nu laat Zwart zich wederom de winst ontglippen. 38. Dglf lag toch nog al voor de hand.

39. Kei—f2 b7 — b5

40. P c3 — d5 K c8 — b8

41. K f2 — f3

Hier kon Wit waarschijnlijk sterker spelen door 41. Dc2 Lc6 42. Del: Lel : 43. Kf3! Ld5:! 44. Ld5: en de partij is voor Wit zeker remise.

41 Del— hlf

42. Kf3 g4 Dhl— gif

43. D e2—g2 Dgl—dlf

44. Kg4 — h3 Ddl—d4

45. D g2 — g8f Ld7 — c8

46. Dg8 — d8! Lh6 —f4

46. De4: gaat natuurlijk niet.

47. Dd8 —b6f Dd4Xb6

48. Pd5Xb6 Lf4 — cl

Meer winstkans geeft 48 .. . Lb7, om te trachten beide loopers te behouden; ruilt wit op b7, dan zijn waarschijnlijk de zwarte pionnen op den Damevleugel beslissend. Op 49. Pd7| evenwel wordt de partij remise, bijv: 49.... Kc7: 50. Pf6 : Leo :

Stand der partij na den 49sten zet van Zwart.

tóó

51. Pe8f Kd8 52. Lb7: Ke8: remise. 49. KhS— g4! K b8 — c7

50. P b6 — d5f ?

Hierdoor geeft Wit den zwarten Koning gelegenheid, beslissend in zijn spel te dringen. Met 50. Pe8: wtis de partij remise, bijv. 50. Pc8: Kc8: 51. Ld5 Kd8 52. Lf7: Ke7: 53 Ld6 Kf8 54. Lc8 enz. Ook vele andere varianten voeren tot remise.

50 K c7 — d6 !

51. P d5 — f4 K dö —- e5

52. P f4 — e2

Wit overzag bij zijn 5Oen zet, dat nu hO niet gaat wegens K.e4: en bij 53. Ii7

Lt5:f en wint h7.

52 K e5 X e4

53. Pe2 X cl Lc8 X f5 f

54. K g4 — g3 K e4 —- e3

55. Pel — a2 Ke3 — d2

56. Pa2 — b4 Kd2 —cl

Opgegeven.

A. G. O.

Inhoud der April-Mei-afl 1898.

Aan de leden; Het 25-jarig Jubileum van den Bond; Bondszaken; Finantieële rekeningen; Problemen; Een Schaakvergadering (vervolg en slot); Het Schaakspel bij de Arabieren; De Poëzie van het Schaakspel en »de lieve dubbeltjes"; Mijne bezwaren tegen Malta's systeem voor de regeling van kleine wedstrijden; Ingezonden stukken; Binnenland; Schaakwedstrijd voor Dames; Buitenland; Problemen (Mei); Drie partijen uit de match Pillsbury-Showalter; Verschillende partijen.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.