Tijdschrift 1896 - januari

Page 1


Januari 1896.

TIJDSCHRIFT

VAN DEK

NEDERLANDSCHEN SCHAAKBOND.

BESTUUR VAX DEN N. S.: Voorzitter; II. J. DEN HERTOG, Onder-Voorzitter; J. C. TEN TUSSCHENDÉ, Keizersgracht 100, Penningmeester; L. H. DEELMAN Commissaris \an Materieel; G. J. GANTVOORT, Binnen Dommerstraat 13 Amsterdam Secretaris. RADA( riE: J. J. R. MOQUETTE, Oude Gracht 92, Utrecht; J. D. TRESLING; L N. DE JONG.

Van dit blad, dat omstreeks den 15den van iedere maand gratis aan de Bondsleden wordt toegezonden, zijn extra-nummers verkrijgbaar a 20 cents en een geheele jaargang ii f ï. - eveneens slechts voor Bondsleden.

INHOUDSOPGAAF: Officieele raededeelingen; Een woord vooraf; Eene korte herinnering; De speciaal-prijzen van den Wedstrijd te Arnhem; Buitengewone Algemeenc Vergadering; Partijen; enz.

Bondsleden, die zich een bandje van den Jaargang 1895 wenschen aan te schaffen, geheel gelijk aan die, welke vorige jaren werden beschikbaar gesteld, kunnen er een bestellen bij de firma Erven Kramer, Wijde Kapelsteeg, bij het Rokin 4 Amsterdam. De prijs bedraagt 35 ets. wanneer het bandje wordt afgehaald en 45 ets. wanneer het naar buiten franco moet worden verzonden. Slechts aan bestellingen, die voor 15 Februari a. s. geschieden kan worden voldaan.

Alle mededeelingen den Bond of de Ledenlijst betreffende en alle aanvragen naar verschenen nummers, moeten gericht worden aan den Secretaris, die tevens den Secretaris-Penningmeester der verschillende afdeelingen beleefd doch dringend verzoekt hem zoo spoedig mogelijk de Ledenlijsten te doen geworden.

De Redactie verzoekt den Secretaris-Penningmeesters der Afdeelingen en den Secretarissen der Clubs zoo getrouw mogelijk, liefst ée'ns per maand, haar een kort verslag te zenden van het Schaakleven hunner clubs, van de correspondentiepartijen, van den stand der onderlinge wedstrijden enz. Slechts dan, als alles medewerkt, is' het der Redactie mogelijk eene volledige kroniek van het «Binnenland" te leveren.'

Zij maakt verder den Bondsleden bekend dat haar werk aldus is verdeeld: De Probleemrubriek wordt bewerkt door den Heer L. N. de Jong; de Heer Tresling heeft zich belast met de analyses in de rubriek «Verschillende partijen", terwijl de Hoofdredacteur het overige op zich heeft genomen.

De Heer A. G. Olland heeft zijne benoeming tot Voorzitter niet aangenomen.

3

Een «oord vooraf.

Op de Algemeene Vergadering te Arnhem werd het alleszins gemotiveerde voorstel van het Hoofdbestuur, om de contributie te verhoogen, verworpen. Tevens werd bij die gelegenheid de meening te kennen gegeven, dat alle onkosten, die Tijdschrift, wedstrijden, enz. met zich sleepen, uit de Bondskas moesten worden vergoed.

Deze beide omstandigheden hebben de begrooting over 1896 erg ziekelijk gemaakt.

Het Tijdschrift zal voortaan slechts kunnen verschijnen in afleveringen van één vel omvang.

Wanneer door dezen achteruitgang leden bedanken, zal het volgend jaar de bondskas nóg armer zijn en het Tijdschrift weêr ingekrimpt moeten worden.

Met andere woorden, de Bond wordt met langzamen ondergang bedreigd.

Het eenig doeltreffende middel om het kwaad door den tgrooten Bondshervormer Heemskerk" gesticht, te herstellen, zou zijn, de Afdeelingen af te schaffen en slechts de Rechtstreeksche en de Buitengewone Leden te behouden.

Immers een Afdeelingslid kan geen recht van bestaan hebben, alleen ómdat hij minder betaalt dan een Rechtstreeksch Lid. Doch feitelijk is dit het eenige verschil dat hen onderscheidt. Afdeelingsleden hebben geen anderen band onder elkander dan het woord Afdeeling. Zij staan overigens even geïsoleerd als de Rechtstreeksche Leden.

Voorstellen in onzen geest zullen ongetwijfeld op de volgende Algemeene Vergadering worden gedaan.

Inmiddels hebben de Leden reeds nu gelegenheid de begrooting eenigszins te doen aansterken.

Door nieuwe leden te werven.

Door van Afdeelingsleden Rechtstreeksche Leden te worden.

Door ingesloten kaart ingevuld terug te zenden. DE REDACTIE. Wedstrijd te Krommenie, zie pag. 30. ma

Eene korte Herinnering.

Bij het verschijnen van den Vierden Jaargang van dit Tijdschrift gevoelt de redactie zich gedrongen eenige woorden van dank te wijden aan den afgetreden Hoofdredacteur. Zij doet dit niet omdat men nu eenmaal als gewoonte heeft aangenomen aftredende functionarissen beleefdheidshalve te herdenken, maar vooral, omdat zij nu reeds bemerkt, wat het verlies van den Heer Van Lennep als Hoofdredacteur zeggen wil, en de redactie zich daarom als taak gesteld heeft den Nederlandschen Schakers, zooveel in haar vermogen is, het reuzenwerk, door den Heer Van Lennep op de schouders genomen en met evenveel glans als correctheid ten einde toe verricht, voor oogen te stellen, opdat men zoodoende een denkbeeld kan vormen, wat zijn vertrek naar elders en het daaraan onafscheidelijk verbonden neerleggen van zijne functiën, niet slechts voor den Bond, maar ook voor vele clubs, die door zijn toedoen en onder zijne auspiciën zijn opgericht, beteekent. Eene dorre opsomming te geven van de door hem behaalde overwinningen op Schaakgebied zou slechts een herhaling zijn van wat ieder bondslid kan lezen

3

in den „Staat van den Nederlandschen Schaakbond", door hem uitgegeven met eene nauwkeurigheid, die ons aller bewondering afdwingt en moeielijk te overtreffen is. Maar het waren niet zijne overwinningen (zijn schitterend succes 111 Leipzig uitgezonderd) die hem zoo populair maakten, het waren zijne tallooze simultaanvoorstellingen, zijne uitstekende leiding bij allerlei wedstrijden, zijn zoeken naar harten, die slechts eenigszins voor het Schaakspel klopten, én die hij op merkwaardige manier in geestdrift wist te doen ontbranden, en het was vóór alles het Tijdschrift, dat langzamerhand hem den meesten invloed verschafte en alles voor hem won. Menschen, begaafd met zulk een uitstekend en geestig schrijftalent als hij, zijn schaarsch. Wie herinnert zich niet als den dag van gisteren het verslag over den Internationalen Schaakwedstrijd te Hastings? Elke bladzijde ervan boeide ons, zoowel, waar hij Hastings als badplaats beschreef als waar hij alle meesters ons als in levende lijve voor oogen doet treden. Vereerine' voor mannen als Steinitz, Morphy en andere Schaakgeniën was hem aangeboren aar ooit over zulke phenomenen werd gesproken, uitte hij zijne opinies aangaande hen, die steeds vol waardeering en lof waren en wier grooten naam hii met hand en tand verdedigde. Toen de Heer van Lennep. op de Algemeene Vergadering in 1893 te Groningen gehouden, tot Secretaris van den Bond werd gekozen had niemand gedacht, dat hij, die toen slechts 19 jaar oud was, voor ons zou worden' wat Hermann Zwanzig voor den „Deutsche Schachbund", was. Onophoudelijk schreef hij naar alle oorden des lands om te trachten zooveel mogelijk leden te werven Het resultaat dezer pogingen is het enorme ledenaantal, dat de Bond in die 2 jaren heeft gewonnen. Wat hij deed, deed hij met hart en ziel en ieder begrijpt dat net Secretariaat met het Hoofdredacteurschap verbonden, hem bergen werks' verschaften Maar geen nood, kon het overdag niet gebeuren, dan maar 's nachts kon het in de week niet af, dan maar Zondags. En dit verdient des te meer lof' als men weet, dat hij slechts weinig gesteund werd door vele personen op wier' steun hij meende te mogen rekenen. Hoe dikwijls moest hij zelf inlichtingen inwinnen bij de verschillende clubs, over correspondentie-partijen, onderlinge wedstrijden, ledental adressen enz. daar hij anders in het geheel geen bericht kree*? Ook nu kwam dit laatste nog wel voor. Zulke personen zijn voor elk lichaam voor elke corporatie van onwaardeerbaar nut. De eenige schaduwzijde er van is' de groote moeielijkheid, waarmede hunne opvolgers te kampen hebben, die natuurïjk steeds het gevaar loopen met hunne voorgangers vergeleken te worden en te licht bevonden te worden. Het ga onzen voorganger in alle opzichten voorspoedig in zijne nieuwe woonplaats Londen.

T T T> „ J. J. K. M.

De speciaal-prijzen van den wedstrijd te Arnhem.

De leden weten nog steeds niet, wie de gelukkige bezitters zijn der kunstvoorwerpen, indertijd te Arnhem beschikbaar gesteld.

De Bond had kunstvoorwerpen uitgeloofd voor den eersten en tweeden nriis winner van beide klassen. i»eeoen prijs-

4

De heer Olland was eerste prijswinner in de eerste klasse en hem werd een schaakbord met stukken ter waarde van 10 gulden uitgereikt.

Voor den tweeden prijs van 5 gulden werd door het Hoofdbestuur geloot tusschen de heeren Meiners, Van Foreest, Bleijkmans en Loman. Het lot viel op eerstgenoemde.

In de tweede klasse werden de beide prijzen behaald: in afd. A na loting tusschen de heeren Van de Stouwe en Mann, door den heer Mann; in afd. B door den heer Beffie.

De Arnhemsehe Schaakvereeniging had kunstvoorwerpen uitgeloofd voor ce best gespeelde partij in de eerste en tweede klasse.

De heer J. D. Tresling aanvaardde welwillend het scheidsrechterschap.

De scheidsrechter verklaarde dat van de in de eerste klasse gespeelde partijen die welke Loman tegen Bleijkmans en die, welke Olland tegen Loman gewonnen had, de beste waren. Het lot besliste ten gunste van den heer Olland.

In de tweede klasse werden de partijen door den heer Gouwentak tegen de heeren de Vries en V. d. Stouwe gewonnen, bekroond.

Buitengewone Algemeene Vergadering.

15 December 1895.

Te half twee opent de heer E. van Dien de Vergadering. Tegenwoordig zijn de volgende afgevaardigden: A. J. A. Prange (Amersfoort 11 stemmen), Dr. A. van Rhijn (Leiden 13), J. van Roosendaal (Rotterdam 20); verder de rechtstreeksche leden: G. J. Gantvoori (1), W. Muntjewerff (i), P. de Man (1), Chr. F. Haje (2), W. H. M. de Veer (1), A. Bleijkmans (1), D. Bleijkmans (1), K. J. Bleijkmans (1), H. G. Reeders (1), L. Gans (1), D. Reijne Pzn. (1), Cs. Gorter Dzn. (1), W. B. H. Meiners (x), H. J. den Hertog (1), A. E. van Foreest (1), C. Tinholt (1), H. Gouwentak (2), J. J. R. Moquette (1), A. Klein (1), S Süsholz (1), H. W. Moerman (1), A. H. M. Dieperink (1), J.C. ten Tusschendé (2), E van Dien (1), N. W. van Lennep (1); ten slotte de afdeelingsleden A. R. Bauer, F. H. H. Schuite en H. C. Muller.

Tesamen uitbrengende 72 stemmen.

De notulen der vorige Vergadering worden niet voorgelezen maar goedgekeurd zooals ze in het Juni-nummer van het Tijdschrift afgedrukt zijn.

' De Secretaris leest den brief van Jhr. D. van Foreest voor, waarin deze zijn ontslag neemt als Voorzitter van den Bond. De heer Van Dien wijdt eemge hartelijke woorden aan den aftredende. Nog is ingekomen de volgende brief: AMSTERDAM, 12 December 1895.

Aan het Hoofdbestuur van den Nederlandschen Schaakbond.

Mijne Heeren!

Bij dezen hebben wij de eer, onder Uwe aandacht te brengen een nieuw geval van plagiaat op probleemgebied, ontdekt door den heer L. N. de Jong, te Oude-Wetermg.

Het geldt hier probleem No. 262, mededingende in den 2en driemaandelijks,'hen wedstrijd van

No. 1. Frank Healy, (gecomponeerd in 1857).

Mat in drie zetten.

No. 2. Healy's probleem, i draai naar rechts gedraaid.

5

onzen Bond. Nevensgaande bijlagen mogen U ervan overtuigen, dat dit probleem volkomen gelijk is aan een in 1857 gecomponeerden driezet van Frank Healey.

Onder herinnering aan de kwestie-Sehuite, behandeld op de Algemeene Vergadering te Rotterdam (1894), verzoeken wij U beleefd op de a. s. Buitengewone Alg. Verg. alhier, het volgende voorstel in behandeling te doen nemen.

De Jury in zake de driemaandelijksche probleem-wedstrijden van denNederlandschenSchaakbond,

overwegende, dat, nu het lid F. II. H. Sehuite zich opnieuw heeft schuldig gemaakt aan plagiaat op probleemgebied, het hoog tijd wordt, dergelijke onedele praktijken voorgoed onmogelijk temaken, stelt voor, genoemd lid Sehuite voor altijd het recht te ontzeggen, deel te nemen aan probleemwedstrijden van den Nederlandsehen Schaakbond, en tevens de reeds gepubliceerde wedstrijdproblemen van meergenoemden heer Sehuite als zoodanig te disqualificeeren.

liet verschuldigde hoogachting, dr Jury voornoemd, (n. g.) \V. B. H. ME1NERS. „ H. J. DEN HERTOG.

De Secretaris ondersteunt dit voorstel met enkele woorden, waarin hij er o. a. op wijst, dat de heer Sehuite, om diens eigen woorden te gebruiken,steeds scheepsladingen problemen heeft gemaakt, waarvan de groote meerderheid beneden het middelmatige was. Was er een meesterstuk bij, en dit gebeurde ook nogal eens, dan bleek steeds achteraf dat Klett, Healey of een andere beroemdheid het probleem bij anticipatie hadden gediefd! Het onderhavige geval is minstens het zesde van dezen aard, dat den heer Sehuite overkomt.

De waarnemende Voorzitter stelt voor deze kwestie onder punt VIII der Agenda te behandelen en inmiddels de drie diagrammen te laten circuleeren.

Aan de orde is de benoeming van een Voorzitter. Door den waarnemenden Voorzitter worden aangewezen om het stembureau te vormen de heeren C. Tinholt, H. Gouwentak en H. C. Muller.

Op de vraag van een der leden of het Hoofdbestuur geen aanbeveling gereed heett, antwoordt de Secretaris dat na de treurige en pijnlijke ervaring, die het Hoofdbestuur te Arnhem heeft opgedaan, toen de Vergadering zonder de minste reden niet herkoos een zijner leden, die het vorige jaar te Rotterdam door het wm vm*.mm wm

No. 3. Spiegelbeeld van No. 2.

Hoofdbestuur was kandidaat gesteld, dit laatste verder niet wenschte de dupe te zijn van de luimen der Vergadering en besloten had geen kandidaten meer voor te dragen.

Na herhaalde vrije stemmingen wordt tot VOORZITTER gekozen de heer A. G. OLLAND met 39 van de 71 uitgebrachte stemmen; de heer Prange had 31 stemmen, de heer den Hertog i-

Tot ONDER-VOORZITTER wordt bij eerste stemming gekozen de heer H. J. DEN HERTOG met 36 stemmen tegen 20 op den heer Prange, 10 op T"W A ïrni-i Phiir» n nr» VlPPr Tinholt.

De zwarte pion op g2 kon hier na- £ ' den heer Süsholz en r blanc0. tuurlijk, wegens het dam-halen, met be- ^ ^ ^ Hoofdbestuur tot houden blijven. De heer Schuite heeft , „„„j-, , wijziging van Art. 29 wordt zonder hem dus wijselijk naar g4 verplaatst.

I 1 ^ ' hoofdelijke stemming aangenomen.

Vgl. probleem No. 262 (T.v/dN.S.B.) ^ SECRETARIS wordt alsnu bij eerste stemming gekozen de heer G. J. GANTVOORT met 47 stemmen tegen 6 op den heer Meiners, 5 op den heer Heemskerk, 4 op den heer Dieperink, 2 op den heer Van Dien, 2 op den heer Prange, 2 op den heer De Veer, 2 op den heer Tinholt en 2 blanco.

Tot REDACTEUR wordt bij tweede vrije stemming gekozen de heer J. J. R. MOQUETTE met 63 stemmen tegen 3 blanco, 2 op den heer Prange, 1 op den heer Heemskerk, en 1 op den heer den Hertog.

De drie laatstgenoemde heeren nemen staande de Vergadering hun benoeming aan ; de heer A. G. Olland is niet tegenwoordig.

De waarnemende Voorzitter richt eenige ernstige en opwekkende woorden tot de nieuwe functionarissen en hoopt, dat zij de gelegenheid zullen hebben hun taak met liefde en naar behooren te vervullen.

Aan de orde is het vaststellen der begrooting over 1896. Het ontwerp van het Hoofd-Bestuur wordt aangenomen *).

De waarnemende Voorzitter leidt de kwestie Schuite in. De Heer Schuite verklaart „er niets van te begrijpen en het probleem heusch zelf gemaakt te hebben". Op een desbetreffende vraag van den waarnemenden Voorzitter geeft hij toe, dat de Jury recht heeft zijn probleem als plagiaat te brandmerken. Zoo hij tot de Jury behoorde zou ook hij het jirobleem niet mede laten concurreeren.

De waarnemende Voorzitter meent, dat de heer Schuite niet zoo grif zou zijn met deze bewering, indien het probleem werkelijk eigen maaksel was. Hij memo-

•) Deze begrooting tegelijk met de finantieele rekening over 1894 en de voorloopige finantieele rekening over 1895 zullen in het volgend nummer worden opgenomen.

7

reert voorts de vorige daden van den heer Schuite op dit gebied. Het wordt tijd aan deze diefstallen een einde te maken en het spijt hem slechts, dat ook de Staatswetten hiertegen geen strafbepalingen behelzen. Onze Bond, ons Tijdschrift, die met groote opofferingen van tijd en geld in stand worden gehouden, worden gemaakt tot de risée van het Buitenland. Hij meent, dat de Jury in haar voorstel te gematigd is geweest en stelt voor namens het Hoofdbestuur gebruik te maken van Art n van het Reglement en den heer Seliulte als lid van den Bond te schrappen. Dit voorstel wordt zonder discussie en met bijna algemeene stemmen aangenomen.

De heer Schuite, daartoe door den waarnemenden Voorzitter uitgenoodigd, verlaat de zaal.

Aan de prudentie der Redactie wordt voorts overgelaten aan dit besluit in binnen- en buitenlandsche bladen de noodige publiciteit te geven.

De heer Van Foreest stelt voor een kleine wijziging te brengen in Art. 30, thans naar zijn meening (die echter door het Hoofdbestuur niet gedeeld wordt) in strijd met het gewijzigd Art. 29. Dit voorstel kan niet in behandeling komen, daar het op de oproeping niet vermeld is geworden.

De heer H. Gouwentak stelt voor den heer Van Lennep tot Eere-lid te benoemen. De waarnemende Voorzitter neemt dit voorstel namens het Hoofdbestuur over en meent in een langen speech de verdiensten van den heer Van Lennep te moeten uitmeten en huldigen. Met het benoemen van Eere-leden moet men zeer voorzichtig en spaarzaam zijn, maar zoo ooit, dan is het thans de plicht van den Bond zijn dankbaarheid te doen blijken op de eenige wijze, die het tot zijn beschikking heeft. Het voorstel wordt aangenomen met algemeene stemmen.

De heer Bauer dankt namens de aanwezige leden den waarnemenden Voorzitter voor zijn uitstekende leiding. (Applaus).

Niets meer aan de orde zijnde sluit de waarnemende Voorzitter te ongeveer 4 uur de Vergadering.

Partijen uit het internationaal Tournooi te Hastings

Gespeeld in de eerste ronde, 5 Augustus 1895. Wit: Schiffers.

Zwart: Gunsberg. Drie Paardspel.

i- e4 e5 8. L b3 d6 15. D a7 P e7')

2. P f3 P c6 9. D e3 L b7 16. T hei P c6

3. P C3 a6 a) 10. Df3 f6') i7-De3 I15 *)

4- d4 ed4: 11. L f4 P g6 18. f4 I14

5. Pfd4: Pge7 b ) 12. o-o-oDdj 19. L f2 g6

6. L C4 P d4:c) 13. L g3 o—o—o?? 20. P d5 L g7

7. D d4: b5d) 14. D e3 T e8 21. 113 f5

22. Dd3 fe4: 27. C3 L h6

23. T e4: T : 28. a4k) g5

24. De4: Dfs

25. De3 Kb8

26. Kbi") D h5 ')

32. P bs : L a6

33- L dS D e8

29. abs : gf4: 34- e4 L bs

30. D d3 abs: 35- eb5 = p b4

31. Pcy:1) Td8

36. L a7 m) Opgegeven. Gunsberg.

Schifiers.

*) Tempoverlies.

b) Waarschijnlijk om, indien Wit op c6 afruilt, geen dubbelpion te krijgen, maar dat zou toch geen bezwaar zijn daar Zwart daarvoor in ruil de open b-lijn zou krijgen en bovendien vind ik de zet, die het uitgaan van dame en looper belet, zeer onnatuurlijk. Pf6 of Le5 was m. i. beter.

c) Niet goed. Bij de weinige ontwikkeling, die zijn spel heeft, moest Zwart geen stukken afruilen. Veel beter was dó. Ruilt Wit nu af dan neemt het paard terug: Dd5 kan dan wegens Le6 niet volgen; op Df3 en Dh5 zou volgen Pes.

d) Verzwakt de Damevleugel.

e) Zwart laboureert reeds aan de gevolgen zijner ongezonde opening. Hiermede belet hij zijn eigen rochade. Hij moet dus niet öf lang rocheeren; in het laatste geval zijn de a en b-pionnen zwak.

r) Wit dreigt Lds Lds : Pds en verovert den a-pion.

B) Een wanhopige aanval. Van hieraf speelt Zwart va banque. Zie diagram.

h) Een fraaie zet. Er dreigt nu — paardoffer op C7 — waarbij volgende voortzetting mogelijk was. 27. Pc7 : Kc7: 28. Db6 Kc8 29. Ld6 Dfs 30. Tc6 L .C631.

L.e6 Ld7 32. Bc6 Kb8 33. La7 Ka7 : 34. De7 Ka8 35. Lds Lc6 36. Le6 daarvoor moest eerst Kbt daar anders Dfs Schaak gaf.

') Dit belet het directe offer.

k) De beslissende eindaanval.

') Een briljant slot. Neemt Zwart zoo volgt mat in 2 zetten.

m) Op het nemen van den looper volgt mat in 3 zetten en anders paardverlies en mat in weinige zetten.

9

Gespeeld in de vijfde ronde, 10 Augustus 1895. Wit: Bii'd. Zwart: Lasker.

Falkbeer Gambiet.

1• H e5

2 - ^5: d6

3. ed6: L dó:

4- g3a)

5- ^3 P f6

6. Lg2 P có

7- c3 Pes

8. Pd2 De7b)

9. P fi L d7

10. L f4 o—o

11. L es: L es:

12. D e2c) Kh8

13. L f3 T ab8

H- h3d) T fe8

15. D d2 D dó

16. Kf2 05

17. e3e) L bs

18. Tadi T bd8

19. 04 L c6

20. D e2 b5

Lasker.

21. b3') bc4:

22. bc4: b a.4

23. Tbi T b8

24. P d2 s) L g3:

25. Kg2 L h4

26. Th2u) L C2

27. T b8: Tb8:

28. d4 cd4:

29. ed4: T e8')

30. D fi T ei

Opgegeven.

Bird.

a) Wit wil uit het gewone vaarwater. Daarom vermijdt hij de voortzetting.

4. Pf3 Ph6 5. d4! (e4? Pg4 6. g3 Ph2: 7. TI12 : Lg3 : 8. Ke2 Lh2 : en wint.)

Pg4- 6. Lgs f6 7. Lh4 g5 9. Lf2 Pf2 : 10. Kf2 : g4 n. Pfei Lh2 : enz.

Lipke speelde tegen Dr. Ed. Breslau 1889. 4. Pf3 Ph6 5. d4! Pg4 6. Dd3 ! en won.

b) Dreigend Ped8.

c) Om Lb7 : mogelijk te maken.

d) Verhindert Pg4f.

) Als 5de zet te verkiezen boven d3; nu een fout daar zij den d-pion verzwakt en later Pde4 mogelijk maakt. (Zie diagram).

') De b-pion kan natuurlijk niet genomen worden daar dan d3 onhoudbaar is.

g) Wit doet slechts dwangzetten. Op Tb8 zou Teb8gevolgd zijn met dreigend Tb2.

h) Wit heeft niet anders. Er dreigt 27. Tbi : 28. Pbi : Tb8 en Tb2 of Lc2.

') Veel sterker dan het nemen der pion.

IO

Gespeeld in de tweede ronde, 6 Augustus 1895. Wit: Mieses. Zwart: Blackburne.

Schotsche Partij.

!. Ê4 es 12. O—O Lc3:d) 23. Tbi L a6

2. P f3 P c6 13. bc3: D c6 24. L e4 P b6

3. d4 ed4: 14- L gs f6') 25. D C2 C5

4. Pd4: Les 15. eds: D ds:0 26. L f5f Kd8

5. Le3 D f6 16. Lei L b7 27. Des: P c4

6. 03 Pge7 17- f3 nh5B) 281 D d5+ Kc7

7. Lb5') a6b) 18. Tei") Kd7 29. Lf4t Kb6

8. L a4 bs 19. c4 T ae8') 30. D est Kb7

9. Lc2 Pd4: 20. cbs: abs: 31. Lc8f T c8

10. cd4: Lb4fc) 21. a4 P ds 32. D hs:

u. PC3 ds 22. Ld2 b4 Opgegeven.

Blackburne.

Mieses.

*) Dit is Paulsens voortzetting; meestal geschiedt Dc2, Pc2 of Le2.

") Niet goed. De looper wordt hierdoor slechts op gunstiger velden gedreven.

c) Beter lijkt Lb6.

d) Dit afruilen van den looper tegen het paard is niet tot Zwart's voordeel. Wit's stand verdient de voorkeur.

e) Op De3 volgde Tei. f6. Dc2 en wint.

f) Op Pds volgt Tei met winnend spel.

s) Hier is de dame te ver van het bedreigde punt verwijderd.

h) Met de dreiging La3-

') Op bc4 volgt La4, op Lc6 volgt dan Te7- Ke7. Lc6 en wint, op Kd8 volgt De2 en La3 met winnend spel.

Het nemen der c-pion maakt den aanval altijd overweldigend. Zie diagram.

11

Gespeeld in de tweede ronde, 6 Augustus 1895. Wit: Marco. Zwart: Pollock

Spaaiische Partij.

!• e4 e5

2- P f3 P f6

3. L bs d6 »)

4 d4") Ld7

7-Pg5 P gó')

13. f4 ef4:

8. DI15 L bs:f) i4. L f4: P f4 :

9. P bs : a6 *)

15. T f4 : fe6 :k)

10. P 03 h6h) 16. T f7 es

5. P c3 Pe7c) 11. Pe6! D e7 17. Tafi Kd8

6. ds P b8d) 12. o—o Kd7') 18. T C7 en won.

") Steinitz's voortzetting, die Wit altijd het Vrijere spel bezorgt.

b) Het beste.

c) Dit is de oorzaak van Zwart's ondergang. Zooals ook in de partij: SchiffersGunsberg. Voor veel beter houden we Pf6.

d) Na deze terugtrekkende beweging, is het paard zoo vermoeid, dat het geen lust meer heeft het treurige lot van zijn koning te helpen dragen.

") Voor beter houden wij .... Lbs : 8. Pbs : Dd7. Op hó zou volgen 8. Pe6 feó 9. de6 Lbs 10. Df3 Dc8 11. Pbs en Zwart staat machteloos tegenover Wit's aanval.

') Op gó volgt Df3. Op h6 volgt Peó.

e) Weer volgt op h6 Peó dreigend, indien Zwart het paard neemt, met mat in 2 zetten en anders met torenwinst.

h) Nog steeds verkeerd. Le7 was de zet. Op Ph7 : volgt dan Pbd7 en Pdf8.

') feó : wordt gevolgd door Dgó : Df7 Deó : Deó deó : Ke7 Pds enz.

k) Het slechtste dat te bedenken was. Op fó zou volgens de Schachzeitüng volgende zeer briljante voorstelling volgen 16. es des *7- Tc4 c6 18. Dfs Ke8 19. dó Ddó 20. Tadi De7 21. Dgó Df7 22. Pe7 Ke7 23 Pcds : cds : 24 Pcds Keó Pf4 en wint. Zie diagram.

Gespeeld in de vierde ronde, 9 Augustus 1895. Wit: S. Tinsley. Zwart: A Albin.

Hollaiiilsclie Partij.

1. d4 f5 14. bc3 fe4: 27. T ei D f2f

2. C4 e6 15. P es L (I7 28. T e2 D g3:

3. P C3 L b4

4. e3 Pf6a)

D b2 Y)e^

f4 T a6

5. Ld3 o—o 18. Kd2*) Tb6

6. Ld2 LC3 19. Da2 D h4

7. L c3 b) ds 20. g3h) Dh3

8. P f3 ? ? Pc6

9. D C2 P e4

T hei') T a6

D b3 L a4

10. o—o—oc) as 23. D b7 : k) T b6

cd5 : ed5:

C4 dc4 :

Pc4: Dgi

P b2 L d7

Tei D f2|

T e2 D g3

lei L g4

P di T a8

11. a3 Pb4d) 24. Tbi T b7 : 37. T b2 hs

12. ab4 : ab4: 25. T b7: D h2 : f 38. P c.3 D f2f

13. Le4:e) bc3 : f ) 26. T e2 Dgi 39- p e2 T a3 Geeft op.

•) Dr. Tarrasch houdt het nemen van het paard voor niet goed.

b) bc3: verkiest m. i. de voorkeur.

c) Zeer gewaagd. Zwart maakt van dezen zet direct gebruik om een heftigen aanval in te leiden op Wits dame vleugel.

d) Uitstekend en briljant. Wit is wel geforceerd tot nemen want op De2 volgt Pd3 : (op Dd3: volgt Pg2 : met qualiteitswinst) Td3: dc4 : Tdi en bs met pionwinst bij uitstekende stelling. Zie 'Hdgram.

c) Gedwongen wegens Taif.

f) Wit moet nemen wegens het dreigende Tai op De3 volgt fe4 : P? Tf2 : e) De b-pion kan niet genomen worden wegens Tb6 met de dreigingen Ttb8 öf La4 öf Da3.

h) Natuurlijk slecht maar wit heeft weinig goede zetten.

') Op Kei volgt Ta6 en Tfa8.

k) Een wanhoopszet om niet mat gezet te worden, want tegen Dg2 gevolgd door Tl)2 is weinig te doen. Het verdere behoeft geen commentaar.

Gespeeld in de vijfde ronde 10 Augustus 1895. Wit: Pillsbury. Zwart: Albin.

Spaansclie Partij.

1. e4 es io. abs: abs: 19. D f3 L g4 *)

2. P f3 P c6 11. 03 Les 20. e6! Le6:

3. Lbs a6

12. P e2 • o—od) 21. hs L g4

4. La4 P f6 13. LC 2 Pd2

5. o—o') P e4: 14. D d2:! T e8

6. d4 bs 15. b4 L b6

7. Lb3 d5 16. Df4 P e7

22. hg6:h) L f3:

23. gf7: D f7:')

24. Pf7: Kf7:

25. gf3: en zwart

8. a4b) Tb8c) 17. Ii4e) D d7 gaf na eenige zetten op.

9. des: L e6

18. P gs P g6f)

')

Dit geeft eene der levendigste varianten v. d. Spaansclie Partij.

b) Eene afwijking. Meestal geschiedt de5 : L e6.

c) Geen sterke voortzetting.

d) Niet goed zou zijn. P X 04 wegens de4. L X e6 ef3 : enz.

e) Een diepe, uiterst fijne combinatie. (Zie diagram).

f) De eenige zet.

B) Waarom niet gewoon den e-pion genomen? Na L h7 dreigt toch geen direct gevaar.

h) Een brillante voortzetting.

*) Op den koningszet zou volgen, fe8 en P X f3 met 3 officieren voor dame en pion. Deze voortzetting laat wit altijd met een stuk meer, dus is het slechtste van de beide. Gedeeltelijk naar Chess Monthly.

Gespeeld in de elfde ronde, 19 Augustus 1895. Wit: Lasker. Zwart: Gunsberg.

1. e4 e6

Fraiische Partij.

12. P f3 efs:f) 23. TI14 L e7

2. d4 ds 13. a3 P <33 :f *) 24. T gi L I14 :f

3. P C3 P f6 14. cd3: P f6h) 25. D h4: Da6

4. es P fd7 15. D g2') d4

26. P fd4: Kh7

5. f4 05 16. P e2 P hsk) 27. LC3 Dd3:

6. des: LC5: 17. T gi as 28. P e6 T g8

7. D g4") o—ob) 18. D h3 De8

8. Ld3 f5 19. T gs ' h6

9. Dh3c) Pc6d) 20. Ths: D g6

29. P gsf Kg6')

30. e6 hsm)

31. P f7f

10. g4 De7e) 21. L d2 L d7 Opgegeven.

11. gf5: P b4

22. Kf2 L e8

a) Deze voortzetting heeft zijn ontstaan aan Steinitz te danken. Na het tournooi in Bradford in 1888 werd zij vooral door Albert Heyde aan een nauwkeurigen kritiek onderworpen, die hij in zijn werk, „die Franzözische Partie" heeft openbaar gemaakt. Steinitz houdt de voortzetting es in verbinding met dezen zet voor zoo sterk dat hij nimmer deze opening voor Zwart speelt.

b) Dit is beter dan g6, waarop Wit na 8. Pf3 Pb6 9. a3 en 10. Ld3 zeer goed staat.

c) Beter dan ef: ep waarop Wit's aanval door Pf6 spoedig gebroken is.

d) Sterker is Tf7-

e) Te verkiezen was zeker fg4:

f) Nu heeft Zwart zijn pion terug maar daarvoor een geisoleerde d-pion.

s) Zwart is tot deze ongunstige zet gedwongen om pionnenverlies te ontgaan.

h) ds zou natuurlijk door Pce2 gevolgd worden.

') Dit lijkt mij tempoverlies daar de dame toch weer naar I13 teruggaat.

k) Dit paard staat hier ellendig.

') Op Kh8 volgt e6 en wint.

m) Er dreigt mat in 4 zetten door Pf7 maar dit verkortzijn lijden nog.

Gespeeld in de zevende ronde, 13 Augustus 1895. Wit: Pollock. Zwart: Lasker.

Geweigerd Evans-Gainbiet,

1. e4 es 9. Lbs: P f6 17. Lgs') D f5

2. Pf3 Pc6 10. a6c) o—o 18. P C2 P C3:f)

3. LC4 Les 11. d3 Pe7 19. Ta7 :h) L f3 :

4. b4 Lb6 12. ab7:i)Lb7: 20. P : Dgs

5. C3') d6 13. P a3 ds 21. Ta8: Ta8:

6. a4 a6 14. o—oe) P g6 22. DC3: P f4

7. a5b) La7 15. eds: P ds : 23. Taik) P e2|

8. bs abs: 16. Dei D f6 Geeft op.

15

*) Voor beter houdt rtoen ö—O of a4.

b) Beter was eerst o—o.

c) Een foutzet. Het is duidelijk dat Zwart deze pion niet nemen kan. Later is Wit verplicht den b pion te nemen, waardoor hij zich aan een doodelijken aanval blootstelt.

d) Noodzakelijk anders volgt ba : op La6 :? volgt dan La6 en Wit kan wegens LÏ2 niet terug nemen) 14. La4, Pg6 en Zwart heeft bij prachtig spel een pion meer.

e) Op Pes : zou volgen de4 : d4, cs met beter spel. Op ed : volgt Pfd5 : f) Dit kost een stuk.

s) Zwart beslist nu het spel zeer fraai.

h) Wanhoop; er dreigde U3.

') Op Ta8 volgt Pe2 met dame verlies of mat in 3 zetten. Deze zet verhindert de voortzetting Dg4 en op g3 Dh3.

k) Ten slotte nog een grove fout, die echter niet meer schaadt. Lasker heeft de partij doortastend en mooi gespeeld.

Gespeeld in de negende ronde, 16 Augustus 1895. Wit: Tchigorin. Zwart: Gunsberg. Evans-Gambiet.

1. e4 es 17. Le2 Kg8

2. P f3 P c6 18. T ci h6

3. Le4 Les

33. T h4 D d8

34. T hf4 b6

19. P d4 L e2 : 35. P fd6 T f6

4. b4 L b4 : 20. D e2 : P a6 36. D h5 P g6

5- c3 Les

6. o—o d6

21. Tf3 Pes 37. P f7:') P f4:

22. T g3 Kh7

7. d4 ed4: 23. T fi P C5

8. cd4: L b6 24. D hs T g8h)

9. Pc3 L g4a)

10. Lbs Kf8b)

11. Le3 Pge7

12. a4 a5c)

13. Lc4 Lh5d)

14. Khie) P b4

15. ds Le3:f)

16. fe3: P g6s)

25. P f5') D f8

26. Th3 P cd7

27. P bs Tc8

28. D e2 T h8

29. Pd4 cs")

30. P bs Ta8

31. Pbd6: T a6

32. P bs Tg6

") Niet de sterkste voortzetting.

38. ef4: D f8

39- P g5t Kg8

40. P e6 D f7

41. Dh3 P f8

42. P d6 Dd7

43. es Te6:

44. de6: D e6:

45- Df3 P d7

46. T ei P f8

47. f5 Dd7

48. e6•*) Opgegeven.

b) Deze zet wordt weinig gedaan en verschaft Zwart een gedrongen spel, maar is overigens zeker. De gewone zet is L d7-

") Wellicht was a6 beter. Neemt wit dan P c6: dan volgt bc6: en later ds. Het beste voor wit zou zijn L e2 met de voortzetting ds. 14. es en 15. P f5. Deze zet geschiedt om P b4 gevolgd door c6 te knnnen spelen.

d) Er dreigt L f7:

e) Om bij eventueele afruil van het paard met den g-pion terug te kunnen nemen of later de f-pion te kunnen spelen.

*) Gevaarlijk, daar wit hierdoor een open torenlijn krijgt. Beter was, met verdubbeling der b-pion, de loopers te laten afruilen op b6, zooals gebeurde in de corresp. wedstrijd Petersburg—Londen 1886.

5) Met de bedoeling dit paard naar e5 te spelen.

h) Gedwongen, anders volgt T f7 (P f7 :? D gó en Dg7). Tot op ditoogenblik heeft Zwart, ten koste zijner ontwikkeling, den gambiet-pion behouden.

') De aanval van Wit wordt bewonderenswaardig voortgezet, maar niet minder lof verdient Gunsberg taaie verdediging. Er dreigt torenofifer op g7. Zie diagram.

k) De beslissende foutzet. Door c6 had Zwart kans op tegenattaque. De d-pion gaat tevens verloren.

') Een zeer fraai en correct qualiteitsoffer.

m) Terecht, want op D e7 volgt 49. f6 Dfó: 50. enz. op 50 ... . gf6 volgt 51. P f5 en wint.

Verschillende Partijen.

Gespeeld in den grooten Bondswedstrijd le klasse te Arnhem, 30 Juli 1895. Wit: Jhr. A E. van Foreest.

Zwart: R. J. Loman.

Giuoco Piano.

1. e2 — e4 e7 — e5 13. Pe2 —g3 0 — 0

2 - Pgl—f3 Pb8—c6 14. Dd2 —e2 c7 — c6

3. L f1 c4 P g8 — f6

Hier ware beter f5.

4. d2 —d3 L f8 — c5 15. Pf3 — d2 b7 —h5?

Dit verzwakt zonder noodzaak den a-pion.

6. Pbl—c3 d7 d6 16- Pg3_f5 p h6 — f7

7. P c3 — e2 P c6 — a5 17. D dl — g4 g7 — g6

8. Lc4 b3 18. Dg4- g 3 a7-a5! in aanmerking- kwam Lb6 :al)6 : 9. Pg3 P f 5 h4 K cr7 Pc4: 10. dc4: enz. ö

P a5 X b3 —

9. a2 X b3 L b6 X e3 21' K gl ~~ h2 D ~ d7

Het is mij nog nooit duidelijk geworden, ^ ^ f2 1 f/ h6 waarin de kracht bestaat van den afruil 23. 1 al — 1 1 P h6 — g8 der loopers van Wit op b3 en e3. Elk 24. T f1 el ervaren speler weet, dat de verdubbeling „ . j , , .... ijr is geen consequentie in het witte der pionnen op de b- en e-lijnen m geen , i i i. sPel - «eter hikt mii Tdl. geval het witte spel verzwakken, terwiil de TZ" 7 -C open a- en f-lijnen voor de torens, die juist §' ' ' in de opening en het middenspel van het 25. d3 — d4 giuoco piano zoo moeilijk een rol vervul- Door deze en de volgende zetten tracht len, uitstekende aanvalslinien vormen. Wit in het midden door te breken. Het Beter dan den tekstzet ware 9 . . .. c5. resultaat is dat hij een ongunstige pionnen10. f2 X e3 P f6 — g4 Stelling krijgt en dat de partij in een eindii, spel overgaat. Deze en de volgende zetten van Zwart zijn door Steinitz in gebruik gebracht. ^ f ' e'

Over de waarde kan men verschillend oor- 26. c2 — c4 Le6—f7 deelen. Mij lachen ze niet toe. 27. c4 c5 I) d7 e6

11. Ddl—d2 f7—f6 28. cö X d6f D e6 X d6 12" ° 0 29. d4 X e5 D d6 X e5

Sterker lijkt me h3 Ph6 13. g4 Le6 0p fe5 zou m V()lgen_ 14. Pg3 c6 15. Ke2, waarbij vooral het _ _ concentratievermogen der torens op de a-lijn § ^ ' f6 X e5 of den koningsvleugel van belang wordt. 31. P h4 — f3 L f 7 — e6 !

P g4 — li6

32. Kh2 — gl Ke7 — d6 2

i8

Hier mist Zwart de juiste voortzetting, 38. p e5 X c6 T d8 — e8 die hem groote winstkansen zou hebben gg P d4 X b3"j" K c5 X c6 bezorgd. Zie diagram. ,, , „

40. T f2 — c2t Kc5 — b6

Beter dan naar d6, wat den koning vau de a- en b-pionnen zou afsluiten.

41. Pb3 —d4 P g8 — e7

'l'e4: zou evengoed tot remise hebben geleid.

42. Kgl — f2 Te8 — c8

43. T c2 X c8 P e7 X c8

44. Kf2 —e2 Kb6 — c5

45. e4 — e5 P c8 — e7

46. Kei — d3 b5 — b4

1 = : — 1

47. eö — eö !

Tad8 was nl. de zet. Op 33. Pe5 g4 ^ heb})en kmmen vol„en Pc6 zou dan gevolgd zijn Tf2 : 34. Pc6 :+ Kt6 4g pcg. ^ . 49 R(.4 ag B0. ba3. ba3.

35. Pd8: 'l d2: en wint. Op 33. Le2 51 Kb3 Kd7 52 £a3 Ke6 53. Kb3 Ke5: volgt dan Kd6; op 33. Tdl Lb3: en op Rc3 Ke4 55 Rd3 Kf4 56 Ke2 Kg3

33. Tfl Kd6 34. Tfl Kc7 35. Te5: lt'2: ^ Rfl remise. of 48 e6 pe5.L (Pd4 : 36. Kf'2: Lb3: en wint. ^ ^ 40 Ke2 ^ Re3 Pc4^. 5Q_ Kd3

33. T el — dl ! T a8 — d8

Hoogst interessant ware de voortzetting

Pf6 geweest. Hierop kon volgen 34. Pe5:

(Pc4-f- Kc7 35. Pce5 : Lb3:) Lb3:! (Ke5: geeft Wit de volgende sierlijke gelegenheid om te winnen: 35. Pf3 Ke4: 36. Td4f

Ke3: (Kf5 37. Tf4+) 37. KflLc4+! 38. bc4: Pe4! 39. Te2-}- en wint. 35. Pb3:-jKe5: 36. Pd4 Tac8 37. Tc2, enz.

34. P d2 — c4ff K d6 — c5

35. T dl X d8

Beter ware wellicht Tfd2 Td2: 36.

Pb2:f) Pel of Kd6 enz. Zie diagram.

Pcd2 Td8 37. Pe5: enz. m po \/ 10 1 1° ^ uo a4 — a3!

36. P c4 X e5 Le6 X b3? 4g_ b2 x a3 b4 X a3

Veel meer kansen zou Zwart hebben _ „ cg jg met Tdl-f 37. Kh2 (Tfl Tfl:f 38. Kfl:. Kdfi en wint den b-pion. 50. K c3-b3 K d5-e4

37. p f3 — d4 ! a5 — a4! 51. P d4 — c2 K e4 — d3

19

52. P c2 X a3 K d3 X e3 g5 58. Kfs Pfe (g4 59. pC2) 59. e?

53. K b3 — c4 K e3 — f 2 "4 60Kf7 Pe4 61Pc4 en wint.

Het schijnt nu nog- haast, alsof Zwart 58- K e8 — f 8 K g4 — f5 of Wit zou gaan winnen; toch is dit niet zou gev.lgd zijn 59. e7 Kf5! het geval. Het gansche eindspel is inooi 60' ^ 110 61' Pc4 &5 62. Pe3f Ke5 en leerzaam. pd5 en wint.

54 K P4 Tff9 V „o I)e tekstzet is weer eenig juiste.

L71 Z P 7 g o 59. Kf8Xg8 Kf5Xe6

55. Ke5-d6 g | 60. Kg8Xh7 g 6--g5 N,« w i, re. | 61 Kh7_ „ ••

^~ d I ?g2-tö 62 . p d3 - c2 Lnii 5'. Kd/ — e8 Kh3 — g4! T n ° j. i>. 1.

Correspondentiepart.ij gespeeld tnsschen de Schaakvereenigingen van. den Helder en Arnhem, (Juni tot December 1894).

Wit: den Helder.

Zwart: Arnhem. a:$-o|tenins>\

1. a2 —a3 kunnen zijn 7. b4 a5 8. Lb2 ab4: 9. ab4: Vooral bekend uit den match Morphv- ^al: 10. Lal: b6 en Zwart schijnt zijn Anderssen. in een corresp.-part.ij is de zet Pion terug te krijgen, maar de positie van wellicht zelden of nooit aangewend. zijn koning zal ongunstig zijn. d7 — d5 | 7. b2 — b4 Lg4Xf3

2. d2 — d4 c7 — c5 0°^ nu beter a5 enz. Na den afruil

Een voorbeeld van het dame-gambiet in dCT dam6S h°"dt Wit altiïd eerl ljio" de nnhand. nleer over -

3. d4 X c5 8. D dl X f3 D f6 X f3

Is het aannemen van het gewone dame- 9. g2 X f3 a7 — a5 gambiet niet raadzaam, in het onderhavige 10. Lel b2 a5 X b4 geval is het nemen van den c-pion goed, 11 „o y' U/i rp ö V daar Wit later door b4 den pion bij goed ,c' T f o C a spel dreigt voor te blijven. J 2. L b2 X al P g8 — f6 e7 — e5 ' °P b6 volgt nu een voor Zwart

4. e2 e4 d5 d4 vei'loren eindspel. Bijv. b6 13. cb6: Lb4:t n • • , , , , 14. c3 Lc5 15. cd4: ed4: 16 Lb5+ Kd8 Onjuist, de4: was de eemge zet. p]2 p, 1 ^ P 1 fo T o i EN MOET wmnen. '~! 0 J c 8^ Hoor den tekstzet komt Zwart in een

Beter ware nog Lc5: 6. Pe5: Pf6 of De7. zeer gedrukte positie. Het beste ware 6. L f 1 — c.4 ! D d8 — f6 wellicht h5, om zoo snel mogelijk met den Op Lc5 : zou nu gevolgd zijn 7. Lf7:f toren over h6 op den dainevleugel te werken. In plaats van den tekstzet had Zwart ech- 13. L c4 — b5+! P f6 d7 ter kunnen spelen f6. Het vervolg had Pbd7 is evenmin in staat Zwart uitzijn

20

benarde positie te brengen, want er zou volgen 14. c3 dc3: 15. Lc3: Kd8! 16. Ke2 en later Tdl. Op 13. Pc6 zou wel dezelfde stelling gevolgd zijn als in de partij.

14. c2 — c3! d4 X c3

15. Pbl X c3

Pb8 — c6

16. Pc3 —d5 f7 —f6

Zwart heeft geen voldoende voortzetting meer. Het beste ware zeker nog h5 gevolgd door Th6. De tekstzet heeft geen reddende kracht, maar helpt eer mee de insluiting van 't zwarte spel te voltooien. Zie diagram.

17. Lal — c3 L f8 — e7

18. P d5 — c7(• Ke8 —f8

19. P c7 — e6f Kf8 — f7

20. L b5 — c4 T I18 — b8

De eenige zet om verder materieel verlies te ontgaan. De spelleiding van wit verdient hooge lof.

21. h2 — h4 !

Pg5: Kg6 22. Lf7f Kg5: 23. Ld2 Kh4 24. Tgl g6 zou Wit geen voordeel gebracht hebben.

g7 — g6

Op Lf8 zou gevolgd zijn 22. Pg5f Kg6 23. h54- en volgenden zet mat door Pf7 of Ld2.

Op 21 PfS zou volgen 22. Pc7"i"

Kg6 23. h5f Kh6 24. Ld2f g5 25 hg5:f Kg7 (op Kg6: mat in 3 zetten) gh7 : en wint.

Op 21... . hfi zou volgen 22. Tgl g6

23. Pf4-j- enz.

Tegen het dreigende aftrek-schaak is geen kruid meer gewassen. De positie is zeer interessant.

22. h4 — h5 Pd7—f8?

Beter ware in elk geval Ke8 hoewel het aan den uitslag der partij wel geen verandering zou hebben gebracht, daar na 23. hg6: hg6 24. Th7 Zwarts stelling even troosteloos blijft.

23. h5 X g6f ti7 X g6

O]) Kg6 volgt mat in 5 zetten.

24. Pe6 X f8f ?

Hier ziet Wit, die de partij tot dusver zeer verdienstelijk gespeeld heeft, de sterkste voortzetting over 't hoofd. (Zie diagram). Door b5 wint Wit nl. altijd een officier.

Bijv. 24. b5 Pa7 25. PfS :f KfS : 26. ThSf en wint. Of 24 Pc6: 25. be6: Lc5: (op Tg8 volgt 26. Th7f Tg7 27. Le6:f; op Ld8 26. Th7f KgS 27. c7; op Lf8 26. Th7t Kg8 27. Le6 :f Kh7 28. c7; op f5 26. Le5: enz. 26. Th7j" Kg8 27. Tb7: Te8 28. c7 en wint.

21

K f7 X f8 winnen, door dat hij met zijn koning de 25. T hl h8f K f8 O-7 beslissing kan aanbrengen, terwijl de zwarte o/2 mto v io i-) /> \/ i koning door de witte looper-barrière wordt -ib. 1 Jio /\ bo ± eb X. bo + i ï tegengehouden.

27. Lc4 — e6! P b8 — c6

29 L c8 _ d7 p b5 __ a7

Beter ware in elk geval g5 28. Lc8 b6 r 29. cb6: Ld6 30. Kd2 Kf8 enz.

OÜ' ^ ^ ! 28. L e6 — c8 b7 — b5 Beslissend!

Dit leidt het zekerst ten verderve. Maar g6 — g5 ook b6 kan den ondergang niet beletten; 31. L d2 — e3 Opgegeven, bijv. b6 29. bn (het beste) Pa7 30. cbö: Pb5: 31. b7 Ld6 32. La5 en Wit moet

Gespeeld in den grooten Bondswedstrijd 2e klasse te Arnhem, 29 Juli 1895.

Wit: H. G-ouwentak.

Zwart: I. de Vries.

Geweigerd koiiiiig-sgaiiibiet.

1. e2 — e4 e7 — e5 looper tegen het paard dat in de verdedi2 £2 £ij. ging Zwart veel steun zou geven.

Heter is d5 of Lc5. ^ ^8 ^

3. P gl — f3 Pb8 —d7? ]2 - P bl — c3 D e5 X c5f

l)it is ook al niet geschikt Zwarts positie 13. K gl — hl b7 — b6 te verbeteien. Hier had Zwart g6 moeten spelen; na 1• L f 1 — c4 1) cl8 — f6 den tekstzet komt hij niet op adem. Zeer gevaarlijk! Beter Pb6. j4. rp f] f 5| ]) cg cg

50 — °_ Pd ^ —b6 15. Lel—g5t Kd8 —e8

6. f4 X e5 d6 X e5 16 p c3 — d5

7. P f 3 X e5

Veel sterker ware nog Pb5 en na g6 of Daar Wit voor zijn geofferd stuk twee a6 17. Dd5 en wint. pionnen en een brillant aanvalspel krijgt, g7 g6 ! mag dit offer volkomen correct heeten. j tj J) dj e9| P c6 d6 I) f'6 X e5 „

Op gfo : volgt 18. ef5 :f Pe5 19. De5 :f ' LtS c5. go. f e g. en w j n t. Dit kost een officier. Zijn bij de optee- £g "J1 al f 1 1 ' kening Zwarts 7e en 8e zetten wellicht TT 1 . verwisseld Uitstekend gespeeld, vvit leidt den aann T t TT r, ^val zeer krachtig. Zie diaeram.

9. L c4 X f 7f Ke8 d8 _

10' X c5 P b6 — d7

0p gf vo]gt 19 Dh5 üg6 (Tg6 2Q L f 7 X g8 ! ef5 : gl. fg6 : en wint). 20. Tf5!

Uitstekend gezien! Y\it ruilt zijn sterken Pc5 (Pf8 is niet beter en op Dh5 : volgt

* \

21. Pc7 :f) 21. Pf6+ Kf7 (gaat cle koning op een andere plaats, dan komt hij zonder verlies van dame en toren nooit uit het kruisvuur van aftrekschaak) 22. Ph7f Kg7

23. Tf7± Df7 : (Kh8 24. Lf6f) 24. Dh6f en mat in 2 zetten;

Prachtige varianten!

De tekstzet dient om het zwarte paard te kunnen bewegen zonder verlies van kwaliteit.

19. L s5 — f4 P d7 — e5 ?? o

Dit is haast de allersnelste weg naaiden dood. Maar de partij is toch niet meer te redden.

20. T f 5 X e5 L c8 — e6

21. T e5 X e6f D d6 X e6

22. Pd5 X c7f Ke8 — e7

23. L f 4 — göf Ke7 — d6

24. P c7 X e6 Kd6 X e6

25. D e2 — c4-j- Geeft op J. D. T.

Problemen.

Probleemoplossingen moeten gezonden worden aan den heer W. B. H. MEINERS, Nassaukade 76 Amsterdam; alle andere mededeelingen deze rubriek betreffende, aan den heer L. N. DE JONG te' Oude Wetering.

De heeren den Hertog en Meiners blijven zich belasten met het Juryschap van den wedstrijd in probleemcompositie.

No 269. Emil Palkoska.

(„Münchener N. N.")

Mat in 4 zetten.

No. 271. H. Bennecke.

No. 270. H Keidanski.

Mat in 4 zetten.

No. 273. W. A. Shinkman.

Mat in 4 zetten.

No. 272. L. N. de Jong.

Mat in 4 zetten.

No. 274. H. Otten

Mat in 3 zetten.

Mat in 3 zetten.

No. 275. H. von Gottschall. f_Münchener N. N.".1

Mat in 3 zetten.

No. 277. Dl'. S. Gold.

No. 276 N. Sardotsch

Mat in 3 zetten.

No. 278. M. Lissner.

Mat in 2 zetten.

No. 279. L. N. de Jong

Mat in 2 zetten.

No. 280. L. N. de Jong.

Mat in 2 zetten.

Mat in 2 zetten.

Uit de Probleem-wereld.

De beslissing is gevallen in het probleemtornooi van het „Frankfurter Schachblatt". De jury, die uit de heeren G. Erlanger en Dr. Tarrasch bestond, schijnt meer smaak te hebben in eenvoudige maar pikante motieven, die gemakkelijk worden opgelost, dan in meer samengestelde. Althans de 3 prijsproblemen, en vooral de eerste prijs, vertoonen niet dat bijzondere wat wij bij tornooi-problemen verwachten, en wat langzamerhand meer nauwkeurig zal worden uiteengezet in later volgende opmerkingen over Probleemcompositie. De lezer overtuige zich zelf. Over het algemeen is het niet goed dat de juryleden van een Probleemtornooi zelf nooit iets op Probleemgebied hebben gepresteerd.

H. von Gottsehall. (Ie Prijs.)

Mat in 3 zetten.

Conrad Frlin.

p Sehindler. (2e Prijs.) (3e PrijfA.

Mat in 3 zetten.

Mat in 3 zetten.

Probleemcompositie.

Onder dezen titel zal elke maand de een of andere vraag betreffende de details van vorm en inhoud van problemen worden behandeld, hetzij dat wij zelf een vraag stellen, hetzij naar aanleiding van tot ons gerichte vragen. Mochten stellingen worden verkondigd, waarmede deze of gene zich niet kon vereenigen, dan houden wij ons ten zeerste aanbevolen voor critiek. Het doel toch is langzamerhand de onzekerheid omtrent verscheidene punten die de compositie raken, weg te nemen en zoo te komen tot eene meer en meer gewenschte eenheid in het streven der componisten.

Ten einde onnoodige verwarring te voorkomen, is het zeker gewenscht in de eerste plaats nauwkeurig te bepalen wat onder het woord „Schaakprobleem" wordt verstaan.

In het algemeen is elke mogelijke stelling die op het schaakbord kan voorkomen, een probleem. Dit is b. v. de opvatting welke Max Lange in zijn „Handbuch der Schachaufgaten 1862" nog verdedigt, maar tegenwoordig geheel is verlaten, sedert ook de practische partij is onderscheiden in opening, middenspel en eindspel en deze afdeelingen in de theorie geheel afzonderlijk worden behandeld.

Het schaakprobleem, zooals wij het kennen, behoort tot de rubriek eindspelen doch is hiervan duidelijk onderscheiden:

1° door het gevorderde mat in een bepaald aantal zetten.

20 door de ideale wijze waarop de schaakgedachte is uitgedrukt.

30 door de overwegende stelling van Wit.

4° doordat het mat slechts op één bepaalde wijze in het opgegeven aantal zetten is te bereiken.

Zoo kunnen wij dus met geruststelling deze definitie geven: Onder schaakprobleem ') wordt verstaan: een eindspel waarbij in een bepaald 2) aantal zetten en op ideale wijze de een of andere schaakgedachte is uitgedrukt, waaruit weder deze twee stellingen zijn te distilleeren:

i° elk probleem moet een schaakgedachte bevatten.

2° het moet zich verheffen boven de practische partij door de ideale wijze der uitvoering.

In deze twee stellingen hebben wij het uitgangspunt gevonden van elke beoordeeling der schoonheid en vorm van inhoud, maar tevens de bron der gevaren die zich bij de constructie kunnen voordoen, en die iedereen bekend zijn, zoodra het woord „incorrect" wordt genoemd. Daar het ons doel is vragen van vorm

1) Curiosa blijven natuurlijk buiten beschouwing.

2) Wegens de groote moeielijkheid om meerdere varianten van veelzettige problemen door te rekenen, overschrijdt het getal zetten dat van vier slechts hoogst zelden.

3) Ook wel met het woord idee aangeduid. Ten einde echter verwarring te voorkomen zullen wij dit woord vermijden en er overal andere woorden voor in de plaats stellen. Zoo zullen wij spreken van inhoud waar wij de gezamentlijke schaakgedachten der verschillende varianten bedoelen, terwijl motief of pointe zal worden genoemd de leidende gedachte waarvan de componist is uitgegaan. Een scherpe onderscheiding tusschen beide laatstgenoemde termen is niet gemakkelijk te maken. Daarom is het misschien beter ze maar gelijk te stellen.

en inhoud te beantwoorden, willen wij deze stellingen alleen beschouwen als uitgangspunt van beoordeeling.

De verschillende schaakgedachten 3) leeren wij kennen uit de practische partij. Elke zet die daar kan voorkomen, kan op ideale wijze in het probleem worden uitgedrukt, ook zelfs de meer ruwe die alleen dienen om eene partij snel te beslissen. Nooit echter komt eene schaakgedachte alleen voor. Iedere zet bevat minstens twee gedachten waarmede de bedreigde partij rekening heeft te houden. Zij verhouden zich als middel en doel. Men kan b. v. een stuk veroveren met het doel Zwart te dwingen een ander stuk te verzetten.

Wij meenen alle schaakgedachten in algemeene termen te hebben uitgedrukt op onderstaande wijzen:

i° het veroveren van een vijandelijk stuk.

2° het binden van een vijandelijk stuk.

3° het afsnijden van velden rondom den vijandelijken koning.

4° het veroveren van aftochtschaak.

5° het offer.

6 het gebruik maken eener dreiging of het veroveren daarvan.

7° het veroveren van een tempo.

8 het dwingen der tegenpartij tot zetten die zijn ondergang na zich sleepen. Deze verschillende schaakgedachten willen wij nu achtereenvolgens nagaanMet opzet stelden wij de meest ruwe, die het minst als motieven voor problemen worden gekozen, voorop ten einde terstond te laten zien op welke wijze zij het best in problemen kunnen worden gebruikt. Ons plan is dus de schaakgedachten na te gaan zooals zij kunnen voorkomen in hun onderling verband en in vereeniging met elkander om dan te zien welke wetten van schoonheid en moeielijkheid heerschen op het gebied der compositie. Zoo zal het helder ons voor den geest staan wat het zeggen wil, dat het schaakprobleem zich boven de practische partij moet verheffen door de ideale uitvoering der gedachten. Echter kan reeds van te voren als grondwet worden nedergeschreven: Het motief van een probleem, dat altijd bestaat uit een combinatie van gedachten, moet het ruwe der schaakgedachten verbergen en er het fijne van zooveel mogelijk op den voorgrond plaatsen. Dit hopen wij in volgende afleveringen nader uiteen te zetten.

Oplossingen der November-December-problemen.

257. i. Kg3, eiDt; 2. Pf2tt, Ke3; 3. DgSt enz. 1—, eiP; 2. Pc3t, Kd*; 3- DgSt enz. 1—, Kc2; 2. Pf2f, d3; 3. Ld3t enz. 1—, Ke3; 2. Dg5i, Kd3, 3. PC3-J- enz. 1 , DC3; 2. PC3 :f, Kd2; 3. Pbif enz. anders eerder mat. 258. Drie oplossingen. 1. Te8, 1. Dg7t en 1. Tg7f. 259. 1. Pe3, d4; 2. Pd5, Kds : ; 3. Db7f enz. 1—, —; 2-—, Kd7 ; 3. Dc7f enz. 1—, Kd7 ; 2. Db7f, Ive8 , 3. Dc8f enz. 1 , —; 2—, Kd8 ; 3. Pd5 : enz. öf eerder mat. 260. Drie oplossingen. 1. Pg6, 1. d7 en 1. U5 261. 1. Db8, fe2 :; 2. Des •'+ enz. 1—. anders; 2. e4f enz. of eerder mat. 262. 1. Da6, Tb8 of b7; 2. De2 enz. i—|

28

Pb6; 2. Db7 enz. i—, Lc7 :; 2. Dc8| enz.; anders eerder mat. 263. Twee oplossingen. 1. Ld5 en 1. I,c8. 264. 1. PC3, Pf6; 2. Dejf enz. 1 , l'c7; 2. Df4t enz. x—, Kdy; 2. LC5 enz. 1—, anders: 2. Pbsf enz. of eerder mat. 265. Drie oplossingen. 1. Df6 1. Df4 en 1. Pb4|. 266. 1. Tc4 enz. 267. (met wit Paard op hi) 1. Te3 enz. 268. 1. TC4 enz.

Probleem-oplossingswedstrijd.

Vorige score.

Zooals wel te verwachten was en wij ook voorspelden is de heer Dieperink voor de tweede maal prijswinner. Voor zoover wij hem kennen, gelooven wij dat hij het hierbij echter niet zal laten, maar nog ernstiger pogingen in het werk zal stellen om in dezen wedstrijd nogmaals te overwinnen. Wie volgt den heer Dieperink als prijswinner voor de tweede maal? Binnenland.

AMSTERDAM. In de jaarl. Alg. verg. van het V. A. S. werden de Heeren Thr. A. E. van Eoreest tot voorzitter en C. Tinholt tot Secretaris benoemd, ter vervanging van de Heeren H. Kothe, voorzitter (die bedankte om redenen van leeftijd) en E. van Dien, secretaris.

In eene buitengewone vergadering 3 Jan. j.1. gehouden, werd de Heer Kothe om zijne vele verdiensten tot Eerelid benoemd.

In de onderlinge wedstrijd van het V. A. S. traden in de eerste klasse de volgende HH. als overwinnaars uit het strijdperk :

20

iste prijs. Jhr. A. E. van Foreest.

2de „ D. Bleykmans.

3de „ A. Bleykmans.

ROTTERDAM. Volgens besluit, genomen op de Jaarl. Algem. vergadering, 21 Dec. j.1. gehouden, is het Rotterdamsch Schaakgenootschap toegetreden als

Buitengewoon Lid van den N. S.

In plaats van den Heer P. H. Smalt, die zich om gezondheidsredenen niet herkiesbaar stelde, werd tot voorzitter gekozen de Heer J. A. Hoezoo en de Heer Geverding, secretaris, werd vervangen door den Heer J. E. M. Hoes.

Het reglement is ter onzer beschikking gesteld, wijl daarin eenige wijziging plaats vond.

DELFT. Van hier ontvingen wij het volgende, verblijdende bericht : Te Delft mocht tot heden het schaakspel in geen grooten bloei verheugen.

Als we de geschiedenis van de laatste jaren nagaan, dan stemt deze nu juist niet tot al te groote tevredenheid.

Eenige jaren geleden toch werd de toenmalige Delftsche Schaakclub „Philidor" ontbonden. Het ledental was langzamerhand minder en minder geworden, tot eindelijk, toen zelfs aan den oproep om lid te worden, niemand gehoor gaf, ontbinding de eenige uitweg was.

Sedert dien tijd was van werkelijk Schaakleven in Delft geen sprake (een studenten-schaakclub uitgezonderd).

Nu onlangs is weer een poging gedaan het Schaakspel in onze stad te doen herleven, en tot nu toe met gunstig gevolg.

De nieuwe club, die een elftal leden telt, draagt de naam van „Delftsche Schaakclub" en houdt hare bijeenkomsten geregeld Dinsdagsavonds van 7—12 uur, in Café Lubrechts (bovenzaal) Markt 9.

Het bestuur is samengesteld uit de Heeren J. J. A. de Koning, President, en J. F. Boekholt, Laan van Overvest F 167, Secretaris-Penningmeester.

Vol vertrouwen door het nu behaalde succes, dat, hoewel nog niet groot, grooter is dan verwacht werd, gaan we de toekomst tegemoet. Blijkt het, dat onze vereeniging levensvatbaarheid heeft en blijft het gaan, zooals het thans gaat of beter nog, is er vooruitgang merkbaar, dan twijfelen wij niet of de „Delftsche Schaakclub" zal zich bij den bond aansluiten.

's GRAVENHAGE. De onderlinge wedstrijd in D. D., waarvan de regeling is vermeld op bladz. 125 van den jaargang 1895 van dit Tijdschrift, is den 29sten November j. 1. geeindigd. Dien dag had in de algemeene vergadering in het ZuidHollandsch Koffiehuis de prijsuitdeeling plaats.

De zes prijswinnaars waren: Totaal.

I. P. Uittenbogaard 2Je klasse 19 — 1 — 3 = 20

II. M. Edersheim i,te klasse 18 — 1 — 4 — 181/2

III. Mr. S. van Houten is,e klasse 15 —-6 — 2 — 18V2

IV. J. J. v. d. Pot is,e klasse 16 — 1 — 6 =r 17

V. J. G. L. Eisen 2DE klasse 16 — i — 6=17

VI. J. Faber i8te klasse 14 — 3 — 6 — 16

Het maximum te bepalen was 23% waaronder het i/s opteekenpunt begrepen. In de laatste algemeene vergadering is besloten een massakamp op touw te zetten met eene schaakvereeniging van eene naburige stad. Hiertoe is het Rotterdamsche Schaakgenootschap uitgenoodigd, dat de uitnoodiging heeft aangenomen.

's GRAVENHAGE. De afdeeling Excelsior, president F. H. H. Schuite, (geroyeerd op de buitengewone vergadering te Amsterdam 15 Dec. j. 1., beschuldigd van plagiaat) heeft en bloc bedankt.

GRONINGEN. Van den Heer van Rhijn secretaris van het schaakgezelschap „Staunton" ontvingen wij het volgende: Overzicht van den jaarlijkschen wedstrijd van het schaakgezelschap „STAUNTON."

7 October 1895. cd 'bb , I 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 g

H. Wiersema 1— 1111111V211 1 I I|I o ^

G. T- de Winter. . . 20 • IOOIOIOII oio t 2 punten

Dr. N. W. Boerma 300 — 1 1 1 1/2 1 IIIOI 10

E. Nabring 4010 — 00110 1 113 „

L. H. Deelman 50101 — ioiiiooiio

H. Onnes 60001

Zijlstra

H. B. van Rhijn 9 '/A 1 IIIII —

M. Meijer ioojoo

W. Beekhuis 11000

5» N. N 12 o o o 1 — 0 o o 4 „

E. Wieling 13011 11110 1 — 112 „

A. H. Becker ....1400001 11

H. Scheltens 1501 o 1 o 1 — 11 „

E. P. M. Baetens ..16 00000 11/2^ o 10 — 15 „

R. J. Esscher ....171 101 o 1 o 00 —|

Wedstrijd te Krommenie.

Het Hoofdbestuur maakt bekend, dat bij voldoende deelneming op Zaterdag 8 en Zondag 9 Februari een wedstrijd met af- en aanspel zal plaats vinden te Krommenie in het Heerenlogement aldaar. De regelingsbepalingen zijn geheel gelijk aan die van den wedstrijd te Alkmaar, 17 Maart 1894, beschreven op pag. 33 van den jaargang 1894. De leiding van den wedstrijd is opgedragen aan den Onder-Voorzitter of aan hem wie hem vervangt. De leider beslist in gevallen, waarin voornoemde bepalingen niet voorzien of bij geschil onder de deelnemers.

Bij het einde van den wedstrijd zal Jhr. A. E. van Foreest eene Simultaanvoorstelling geven, aanvangende omstreeks 7 uur.

HET HOOFDBESTUUR.

31

Buitenland.

St. PETERSBURG. Het belangrijkste feit, dat op dit oogenblik alle schakers der wereld bezighoudt, is ongetwijfeld de vierkamp, die hier wordt gehouden. Yan de schakers, die met eenig succes zouden kunnen concurreeren naar den titel „Champion of the World" ontbreekt slechts één op het appèl, n. 1. Dr. Tarrasch, die, door beroepsbezigheden verhinderd, niet in staat is geweest zijne enorme gave voor dit spel te doen schitteren en ons de resultaten te doen zien van eene kleine match tegen Lasker. Wanneer hij aanwezig was geweest zou dit laatste zeker een der grootste aantrekkelijkheden zijn geweest, als men zich herinnert, dat tusschen deze heeren een groote rivaliteit bestaat, die haar ontstaan vooral te danken heeft aan eene uiting van den kant van Dr. Tarrasch, die weigerde met Lasker eene match te spelen vóór deze laatste op een internationaal Schaakcongres den eersten prijs had gewonnen. Wat nu deze vierkamp zelf betreft en de voorwaarden, die er aan verbonden zijn, moet gezegd worden, dat nooit onder zulke gunstige condities een wedstrijd heeft plaats gevonden. *) Behalve de vier hoofdprijzen ten bedrage van 600, 360, 240 en 120 gulden, die verdeeld worden op de manier, op groote wedstrijden nog steeds heerschende, ontvangen de deelnemers voor elke, door hen gewonnen partij 48 gulden, terwijl den verliezer 12 gulden wordt uitbetaald. Remises worden gehonoreerd met 24 gulden door elk der spelers. Bovendien worden de spelers geheel vrijgehouden van reis- en verblijfkosten, die de St. Peterburgsche Schaakclub geheel voor hare rekening genomen heeft. Wij geven voor dit nummer slechts een kort overzicht van den stand der wedstrijd, terwijl wij in het volgende nummer eenige partijen zullen publiceeren.

Stand na den 14de ronde.

NAMEN. Lasker. Pillsbury. Steinitz. Tschigorin. Gew. J Verl.

Lasker — o o Vs 1 11 Vs o 1 1 Va 1 1 Va 9 5

Pillsbury ... 1 11/2 o — o Vs Vs o o 1 1 1 o o 6Vs 7V2 Steinitz 00V1 10 1 Vs 1/2 11 — o 1 1o 7V3 6V2

Tschigorin . . o Vs o o Vs 00011 1001 -— 5 g

CHARKOW. Na den wedstrijd te St. Petersburg zal hier een match gehouden worden tusschen Steinitz en Schiffers, waarvoor reeds zijn bijeengebracht 1500 roebel, waarvan 800 voor den winner en 400 voor den verliezer.

PARIJS. Een kleine match tusschen de heeren Janowski en Senor Sterling,

*) Uitgezonderd misschien de wedstrijd in 1866 tusschen Steinitz en Andersen gehouden. RED.

den Mexikaanschen kampioen, werd met 3 gew. o verl. J rem. ten gunste van Janowski beslist.

Op zijn doorreis naar St. Petersburg vertoefde Steinitz hier eene week, gedurende welke hij simultaanvoorstellingen enz. gaf. Van eenige partijen, tusschen hem en Rosenthal gewisseld, won hij het meerendeel. Van hier vertrok de „exchampion" naar Frankfort en Berlijn, waar hij een simultaan voorstelling gaf met het schitterend resultaat, dat hij van 34 gespeelde partijen 32 won en één remise maakte.

Nabericht.

Er worden hier te lande plannen gekoesterd om Steinitz uit te noodigen gedurende eene week voorstellingen te geven en onze kampioenen in de gelegenheid te stellen zich met hem te meten. Hiervoor zijn waarschijnlijk + 250 gulden noodig plus reis- en verblijfkosten. Reeds zijn 150 gulden volteekend en wii verwachten, dat Nederland deze gelegenheid niet voorbij zal laten gaan om den grooten Steinitz persoonlijk in zijn midden te zien en zich later niet zal behoeven te verwijten op een gunstig tijdstip niet van deze gelegenheid gebruik gemaakt te hebben. Mocht het plan gelukken, dan zou Steinitz hier waarschijnlijk in Amsterdam, Haarlem, Den Haag, Rotterdam en Utrecht voorstellingen geven.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.