Concerttoelichting

Negro Folk Symphony
zo 16 maart 2025 • 14.15 uur
Negro Folk Symphony
zo 16 maart 2025 • 14.15 uur
dirigent Roderick Cox
piano Alexander Gavrylyuk
Richard Strauss (1864–1949)
Don Juan, op. 20 (1888–1889)
Symfonisch gedicht voor groot orkest naar
Nikolaus Lenau
Edvard Grieg (1843–1907)
Pianoconcert in a, op.16 (1868)
• Allegro molto moderato
• Adagio
• Allegro moderato molto e marcato –Quasi presto – Andante maestoso
pauze
William L. Dawson (1899–1990)
Negro Folk Symphony (1934/1952)
Nederlandse première
• The Bond of Africa
• Hope in the Night
• O, Le’ Me Shine, Shine Like a Morning Star!
Einde concert circa 16.15 uur
Vorige uitvoeringen door ons orkest:
Strauss Don Juan: sep 2022, dirigent Tarmo Peltokoski
Grieg Pianoconcert : feb 2020, piano Javier
Perianes, dirigent Krzysztof Urbański
Dawson Negro Folk Symphony: eerste uitvoering, Nederlandse première
Een uur voor aanvang van het concert geeft
Patrick van Deurzen een inleiding op het programma, toegang € 7,50. Kaartjes zijn aan de zaal te verkrijgen tegen pinbetaling. Voor Vrienden is de inleiding gratis.
Cover: Foto Nsey Benajah (Unsplash)
Richard Strauss veroverde de wereld met zijn briljante instrumentaties.
Edvard Grieg won zijn publiek voor zich met de volksmuziek-invloeden in zijn werk. William Dawson combineert die twee talenten in de weelderig georkestreerde Negro Folk Symphony, waarin hij het spoor terug volgt naar zijn Afrikaanse roots.
Met Don Juan publiceerde Richard Strauss op 25-jarige leeftijd zijn eerste echte symfonisch gedicht. Hij baseerde dat werk op het gelijknamige toneelstuk in versvorm van Nikolaus Lenau. De muziek vertelt de geschiedenis van de rokkenjagende edelman in een reeks van verhalende episodes; het direct aan het begin gepresenteerde thema dat Don Juan zelf voorstelt, fungeert als rode draad. Via verschillende liefdes- en avonturenscènes voert Strauss de held naar een gemaskerd bal. Op het hoogtepunt van het feest slaat de stemming om; in de volgende scène treffen we Don Juan aan op een kerkhof, bij het graf van een edelman die hij ooit doodde. Diens zoon verschijnt en Don Juan sneuvelt in het onvermijdelijke duel. In de verstilde slotmaten horen we de held zijn laatste adem uitblazen. Dat einde markeerde voor Strauss juist een begin: vol bravoure en orkestrale verleidingskunst vestigde Don Juan zijn naam in binnen- en buitenland.
Net als Richard Strauss beleefde Edvard Grieg zijn internationale doorbraak op 25-jarige leeftijd. Niet met een symfonisch gedicht, maar met een pianoconcert – het enige dat hij ooit zou schrijven. Zijn inspiratie putte hij niet uit de wereldliteratuur, maar uit de bescheiden volksmuziek van zijn Noorse vaderland. ‘Componisten met de status van Bach of Beethoven hebben grootse kerken en tempels gebouwd met hun composities,’ zou Grieg later verklaren. ‘Het is altijd mijn wens geweest om dorpen te bouwen, plaatsen waar mensen zich gelukkig en comfortabel voelen. De muziek van mijn eigen land is daarbij altijd het model geweest.’ In het eerste deel van Griegs Pianoconcert is dat model misschien nog niet zo duidelijk terug te vinden. Het serene Adagio heeft al een herkenbaarder Noors karakter. Maar het is vooral de finale waarin Grieg zijn moedertaal spreekt. Al in het eerste thema van dit rondo-achtige deel klinkt het ritme van de halling, de nationale volksdans van Noorwegen. Later imiteert Grieg met open kwinten, bourdontonen en subtiele glissandi de klank van de Hardangervedel, hét muziekinstrument van de Noorse volksmuziek. Het zijn deze elementen die het Pianoconcert van Grieg zo’n eigen geluid geven – en waarin de verwantschap schuilt met de symfonie van William Dawson.
Verleden en toekomst
William Dawsons Negro Folk Symphony is een meesterwerk met een titel die nu problematisch wordt gevonden, op het onbehaaglijke af. Maar rond 1930 klonk het
woord negro nog als een signaal van trots, wanneer het gebruikt werd door kunstenaars uit de Amerikaanse zwarte gemeenschap.
Geboren in 1899 in het diepe zuiden van de VS, eerde Dawson in zijn eerste en enige symfonie bovenal het fenomeen spiritual dat zijn jeugd glans gaf. De spirituals in Dawsons symfonie worden niet gezongen. Ze vormen de rode draad in een hecht orkestraal vlechtwerk. ‘Ik wil dat de luisteraar zegt: dit kan alleen door een neger zijn gecomponeerd’, zei Dawson toen hij in 1932 de eerste versie af had. Zijn symfonie is ‘zwart’ in z’n muzikale grondstof, en ‘wit’ van architectuur. Vaak is een juba te horen, een Afrikaans ritme dat voortleefde op de Amerikaanse plantages, van zanger-dansers die in de handen klapten en op het eigen lichaam sloegen. Zo’n element heeft Dawson dan weer ingebed in een muzikale constructie die ondenkbaar is zonder voorbeelden als van Dvořák, Franck en Beethoven. Het stuk weerspiegelt de klank van Dawsons jonge jaren. Opgegroeid in een omgeving waar een groot deel van de bevolking z’n leven in ellende doorbracht op de katoenvelden, mocht Dawson zelf studeren aan een goede ‘zwarte’ school, het Tuskegee Institute in Alabama. Dawson bestudeerde er spirituals en legde zich toe op zijn eerste composities: spirituals. Via Kansas City belandde hij rond z’n vijfentwintigste in een typisch ‘Europees-klassieke’ omgeving, het American Conservatory in Chicago. Met als bonus de concerten van het naburige Chicago Symphony Ochestra. Grote kans, dat de weelderige orkestraties en ‘Europese’ harmonieën in de Negro Folk Symphony daar het product van zijn. Betoverend is de hoornsolo waar het stuk mee begint, een melodie van Dawson zelf. Verderop weerklinkt een oudere spiritual, Oh, M’ Littl’ Soul Gwine-a Shine. Kalmte volgt op uitbarstingen. Melodieën krijgen tegenmelodieën. Opvallend is de extatische sfeerverandering wanneer het orkest op
hol slaat in een juba, waarin het effect van klappende handen in allerlei orkestrale combinaties meeklinkt.
In het tweede deel (‘Hope in the Night’) horen we een troosteloos voortsjokken. Een schildering, volgens Dawson, van ‘250 jaar gevangenschap’. Ook hier volgt een omslag: Dawson schildert ‘vrolijk spelende kinderen’. Maar de hopeloosheid wint – tot het slotdeel, waarin de spiritual O Le’ Me Shine Lik’ a Mornin’ Star verlichting biedt. En dan volgt er een bruisende toekomstverwachting uit de spiritual Hallelujah, Lord I Been Down into the Sea. Maar wat voor toekomst? Samen met echo’s uit de voorgaande delen vloeien motieven samen in een razende orkestrale draaikolk.
Luisteraars hoeven de plantages niet te kennen om Dawsons werk naar waarde te schatten
Luisteraars hoeven de plantages niet te kennen om Dawsons werk naar waarde te schatten. Het stuk staat van zichzelf als een huis. De dirigent Leopold Stokowski had dat goed in de gaten. Hij bracht de symfonie in 1934 onder enorme bijval in première met zijn Philadelphia Orchestra. Maar na de ovaties gebeurde er niets. Het was klank die wegstierf. Dawson maakte jaren later een reis door West-Afrika. Het deed hem de ritmiek van zijn symfonie aanscherpen. Stokowski vond het prachtig en zette de finale versie op de plaat. En toen? Opnieuw stilte. Opvallend genoeg is Dawsons Negro Folk Symphony de laatste jaren door veel Amerikaanse orkesten toch op het repertoire genomen. Misschien niet om z’n titel. Maar wel vanwege z’n unieke bundeling van muzikale energieën.
Paul Janssen (Strauss en Grieg) en Roland de Beer (Dawson)
Geboren: Macon (Georgia), USA
Huidige positie: chef-dirigent Opéra Orchestre National de Montpellier Occitanie
Studie: Schwob School of Music at Columbus State University, Northwestern University, zomercursussen orkestdirectie in Aspen en Interlochen
Prijzen: Robert J. Harth Conducting Prize 2013
Doorbraak: Sir Georg Solti Conducting Award 2018
Daarna: Philadelphia Orchestra, Boston Symphony, Orchestre de Paris, Los Angeles Philharmonic, Cincinnati Symphony, Cleveland Orchestra, Minnesota Orchestra, Detroit Symphony, Seattle Symphony, Philharmonia Orchestra, City of Birmingham Symphony Orchestra, BBC Symphony Orchestra, Orchestre de la Suisse Romande, Deutsches Symphonie-Orchester Berlin, Staatskapelle Dresden
Educatieprogramma: Roderick Cox Music Initiative, studiebeursprogramma voor muzikale kinderen uit gemarginaliseerde groepen
Debuut Rotterdams Philharmonisch: 2025
Geboren: Charkiv, Oekraïne
Studie: Eerste pianolessen op 7-jarige leeftijd, vervolgstudie vanaf zijn 13de bij Victor Makarov aan het Australian Institute of Music
Prijzen: Winnaar Horowitz Concours Kyiv 1999, Winnaar Hamamatsu Pianoconcours Japan 2000
Doorbraak: Gouden Medaille Arthur Rubinstein Piano Master Competition Tel Aviv 2005
Daarna: solo-optredens met de orkesten van New York, Los Angeles, Chicago, San Francisco, Seoul en Tokio, Philharmonia Orchestra, City of Birmingham Symphony Orchestra, Koninklijk Concertgebouworkest Recitals: Musikverein Wenen, Tonhalle Zürich, Victoria Hall Genève, Southbank Centre’s International Piano Series, Wigmore Hall, Concertgebouw Amsterdam, Suntory Hall, Tokyo Opera City Hall, Tokyo City Concert Hall
Debuut Rotterdams Philharmonisch: 2008
vr 21 maart 2025 • 20.15 uur
dirigent Yannick Nézet-Séguin
sopraan Angel Blue
Strauss Vier letzte Lieder
Bruckner Derde symfonie
vr 28 maart 2025 • 20.15 uur
za 29 maart 2025 • 20.15 uur
dirigent Joe Hisaishi
harp Emmanuel Ceysson
Hisaishi Adagio voor strijkers en twee
harpen
Hisaishi Harpconcert
Ravel La valse
Hisaishi Spirited Away Suite
do 3 april 2025 • 20.15 uur
vr 4 april 2025 • 20.15 uur
zo 6 april 2025 • 14.15 uur
dirigent Lahav Shani
viool Hilary Hahn
Beethoven Tweede symfonie
Prokofjev Eerste vioolconcert
Mozart Symfonie nr. 39
zo 13 april 2025 • 13.15 en 15.15 uur
dirigent Olha Dondyk
acteurs Pepijn Gunneweg en Bas Fortgens
Prokofjev Peter en de wolf
Hebt u een momentje? U helpt ons door een Google review achter te laten. Het kost u één minuut: scan de onderstaande QR-code en laat weten wat u van ons orkest vindt. Dank u wel!
Chef-dirigent
Lahav Shani
Eredirigent
Yannick Nézet-Séguin
Vaste gastdirigent
Tarmo Peltokoski
Eerste viool
Marieke Blankestijn, concertmeester
Tjeerd Top, concertmeester
Quirine Scheffers
Hed Yaron Meyerson
Saskia Otto
Arno Bons
Rachel Browne
Maria Dingjan
Marie-José Schrijner
Noëmi Bodden
Petra Visser
Sophia Torrenga
Hadewijch Hofland
Annerien Stuker
Alexandra van Beveren
Marie Duquesnoy
Giulio Greci
Tweede viool
Charlotte Potgieter
Frank de Groot
Laurens van Vliet
Elina Staphorsius
Jun Yi Dou
Bob Bruyn
Eefje Habraken
Maija Reinikainen
Babette van den Berg
Melanie Broers
Tobias Staub
Sarah Decamps
Altviool
Anne Huser
Roman Spitzer
Galahad Samson
José Moura Nunes
Kerstin Bonk
Janine Baller
Francis Saunders
Veronika Lénártová
Rosalinde Kluck
León van den Berg
Olfje van der Klein
Jan Navarro
Cello
Emanuele Silvestri
Joanna Pachucka
Daniel Petrovitsch
Mario Rio
Eelco Beinema
Carla Schrijner
Pepijn Meeuws
Yi-Ting Fang
Killian White
Contrabas
Matthew Midgley
Ying Lai Green
Jonathan Focquaert
Robert Franenberg
Arjen Leendertz
Ricardo Neto
Javier Clemen Martínez
Fluit
Juliette Hurel
Joséphine Olech
Manon Gayet
Fluit/piccolo
Beatriz Baião
Hobo
Karel Schoofs
Anja van der Maten
Hobo/althobo
Ron Tijhuis
Klarinet
Julien Hervé
Bruno Bonansea
Alberto Sánchez García
Klarinet/ basklarinet
Romke-Jan Wijmenga
Fagot
Pieter Nuytten
Lola Descours
Marianne Prommel
Fagot/ contrafagot
Hans Wisse
Hoorn
David Fernández Alonso
Felipe Freitas
Wendy Leliveld
Richard Speetjens
Laurens Otto
Pierre Buizer
Trompet
Alex Elia
Adrián Martínez
Simon Wierenga
Jos Verspagen
Trombone
Pierre Volders
Alexander Verbeek
Remko de Jager
Bastrombone
Rommert Groenhof
Tuba
Hendrik-Jan Renes
Pauken/slagwerk
Danny van de Wal
Ronald Ent
Martijn Boom
Harp
Albane Baron