6 minute read

“We willen de maakindustrie in Rotterdam behouden.”- Wethouder Robert Simons

Wethouder Robert Simons:

“We willen de maakindustrie in Rotterdam behouden.”

Advertisement

Met de haven en de economie in de portefeuille maakt wethouder Robert Simons zich er sterk voor dat de ruimte voor bedrijven en kantoren in balans blijft met die voor wonen. Bij wonen hoort ook werken, zeker in de noeste havenstad die Rotterdam ondanks alle vernieuwing en transformaties wil blijven. Tevens richt de wethouder zich op de menselijke maat in de wijken met de terugkeer van de klassieke dienstverlening en het aangaan van wijkakkoorden.

De woningbouwopgave is groot en urgent, onderschrijft de wethouder Haven, Economie, Horeca en Bestuur (wijken en kleine kernen), maar de schaarse ruimte moet zo goed mogelijk verdeeld worden over alle functies die een grote stad als Rotterdam nodig heeft. Als hiervoor verantwoordelijk wethouder ziet Robert Simons erop toe dat de functie werken niet in de knel komt: “We willen de maakindustrie behouden, mede vanwege de jonge bevolking op Zuid. Rotterdam moet geen witteboordenstad worden zoals Amsterdam. Het aantal bedrijfsterreinen blijft ongeveer gelijk.”

Beter inrichten

Om aan de ruimtevraag van bedrijven te voldoen, kan om te beginnen op bedrijfslocaties ruimte worden gewonnen door een mate van verdichting, zegt Simons. “Met de Spaanse Polder beschikken we over een prachtig bedrijfsgebied. Ook in de hogere milieucategorieën; locaties in de hogere milieucategorieën zijn in ZuidHolland schaars. Heel veel panden in de Spaanse Polder zijn enkellaags. Daarmee kun je de hoogte in. Verder zitten er hier en daar nog vreemde functies tussen, zoals een sportschool en dergelijke. Die kunnen meer naar de stad en de wijken. Overigens grotendeels via natuurlijk verloop. We werken aan deze verdichting in samenspraak met de bedrijvenraad voor de Spaanse Polder. Met het beter inrichten van onze bedrijfsterreinen is nog veel ruimte te winnen.”

Het industriële Merwe-Vierhavensgebied zal voor een deel transformeren naar wonen. Twee van de Europointkantoortorens zijn een paar jaar geleden

‘Meer mensen zijn hybride gaan werken en zeker de jongere generaties zullen niet terugkeren naar de volledige werktijd op kantoor.’

al omgebouwd tot woontorens, de Lee Towers. Middenin het M4H-gebied wordt het Galileïpark ingericht met innovatieve mkb-bedrijven die onder meer actief zijn in de energietransitie. Deze bedrijfsactiviteiten oefenen geringe milieubelasting uit en laten zich daarom goed combineren met wonen. Er is in het gebied nog één bedrijf gevestigd met een hoge milieubelasting, maar daarvan loopt de erfpacht af in 2032. Intussen kan aan de andere zijde van het gebied al worden begonnen met woningbouw.

Kantoren en winkels

Wat kantoren betreft is er sinds de coronalockdowns sprake van een gestabiliseerde vraag. “In Rotterdam hebben we een leegstand van acht tot tien procent, dat is laag. Maar de ontwikkeling van nieuwe kantoren is wat teruggelopen. In het Schiekadeblok bijvoorbeeld komt minder kantoorruimte dan oorspronkelijk gepland. Meer mensen zijn hybride gaan werken en zeker de jongere generaties zullen niet terugkeren naar de volledige werktijd op kantoor.”

Wethouder Simons laat zich bijpraten door ondernemers van het Schiekadeblok.

Wethouder Simons laat zich bijpraten door ondernemers van het Schiekadeblok.

Het winkelbedrijf heeft te maken met de aldoor nog toenemende online verkoop en bezorging aan huis. “In sommige winkelcentra en -straten is een beetje de klad gekomen. Op deze trend richten we ons met het vitalekernenbeleid. Daar waar veel winkels leeg staan, halen we er een aantal af. Of we proberen een andere invulling te vinden met bijvoorbeeld een sportschool of een restaurant. In ieder geval is het belangrijk zulke winkelgebieden aantrekkelijk te houden en zaken als ondermijning en witwassen te voorkomen. Soms kopen we als gemeente een rotte appel op en geven we er een andere functie aan.”

Waterstofhub

De Rotterdamse haven zal tot in de verre toekomst in ieder geval geen bewoonde wereld worden. De op termijn steeds schonere productieprocessen en de uitbreiding van walstroom ten spijt. Nu het gebruik en dus de overslag van fossiele brandstoffen (olie, kolen) terugloopt, zet Rotterdam in op de ontwikkeling van een waterstofhub, vertelt Simons. Rotterdam wil waterstof niet alleen zelf produceren via bijvoorbeeld windenergie, maar vooral ook importeren. Bedrijven in de Rotterdamse haven werken aan projecten waarbij waterstof die op andere plekken wordt geproduceerd, bijvoorbeeld met zonnestroom in Noord-Afrika of Australië, naar hier wordt getransporteerd. Om waterstof te kunnen verschepen, moet het gekoeld worden tot de vloeistoffase of gekoppeld worden aan een andere stof die als waterstofdrager kan dienen, zoals ammoniak of methanol. Het doel is om in 2030 maar liefst 4 miljoen ton waterstof te importeren. Naast het eigen gebruik door de havenindustrie zal een groot deel van de waterstof worden uitgevoerd naar het traditionele achterland dat de Rotterdamse haven bedient. “Via een buisleiding naar het Ruhrgebied dus”, zegt Simons.

Een kleine kerncentrale van het type SMR (small modular reactor) op de Maasvlakte sluit de wethouder niet uit. “Kerncentrales zijn een zaak van het Rijk en voor een tweede centrale is Borssele in beeld. Maasvlakte II is ook al weer voor 95% uitgegeven, dus er is hier waarschijnlijk geen plek meer voor. Maar kerncentrales hebben we nodig en als Rotterdam zijn we op voorhand zeker niet tegen vestiging hier.”

Eind februari werd de 23e wijkhub geopend in IJsselmonde. De overheid dichtbij, zichtbaar en benaderbaar voor vragen en ideeën, daar gaat het bij de Rotterdamse wijkhubs om.

Eind februari werd de 23e wijkhub geopend in IJsselmonde. De overheid dichtbij, zichtbaar en benaderbaar voor vragen en ideeën, daar gaat het bij de Rotterdamse wijkhubs om.

Wijkhubs

Van de enorme dimensies van de haven terug naar de menselijke maat van de stadswijk, want Simons heeft ook wijken en kleine kernen in zijn portefeuille. “Een heel belangrijk onderdeel ervan”, zegt hij. “Na dertig jaar efficiencydenken zijn de bibliotheken, de jeugdzorg, de stadskantoren enzovoorts uit de wijken verdwenen. Als gemeente hebben we nog zeven stadskantoren, mede doordat de online dienstverlening enorm is gegroeid. Maar deze stad heeft honderdduizend laaggeletterden die met online diensten niet allemaal even makkelijk uit de voeten kunnen. Tijd om hier verandering in te brengen. Terug naar de klassieke dienstverlening. We zijn bezig 39 wijkhubs in te stellen, waarvan het merendeel al is gerealiseerd. Voor ambtenaren betekent dit een andere manier van werken, zij moeten uit de torens komen en de wijk ingaan. Met de wijkraden als de oren en de ogen van de wijk gaan we wijkakkoorden sluiten, waarbij we als regel hebben dat de gemeente vijfenzeventig procent van de actiepunten in het wijkakkoord gaat realiseren. En dat kan over kleine dingen gaan als een straatspiegel, een bankje of een groenperkje in de straat, maar ook over grotere onderwerpen zoals mobiliteit en armoede. Het is belangrijk dat mensen zich gehoord voelen en dat we gewoon het maatwerk leveren waar behoefte aan is. Ik ben hier heel enthousiast over.”