Hoe is het toch met... Job Ravelli? “Als jochie van zes jaar ben ik begonnen met voetballen bij Achilles ’12 in Hengelo, waar ik geboren en getogen ben. Door de jaren heen heeft NEO twee keer een bijzondere rol gespeeld in mijn voetballeven, maar pas op mijn 23ste ben ik echt bij NEO terecht gekomen. Vier jaar heb ik in het eerste mogen spelen en dit waren zonder twijfel mijn mooiste jaren als voetballer.”
“Als linkshalf van Achilles ’12 D1 werd ik na een wedstrijd tegen NEO D1, met onder andere Davey van ‘t Schip in de gelederen, gescout door FC Twente. Vanaf mijn zevende had ik een seizoenkaart van de club en ging ik elke thuiswedstrijd, verkleed en al, naar het stadion. Dat ik mocht gaan spelen voor mijn favoriete club was natuurlijk een droom die uitkwam. Vier jaar en een paar maanden heb ik er uiteindelijk mogen volmaken. Vlak voor de uitwedstrijd tegen NEO B1 kreeg ik het aan de stok met mijn trainer op sportpark ’t Wooldrik. Dit was de aanleiding voor mijn vertrek bij FC Twente en mijn stap terug naar de amateurs. De wedstrijden tegen NEO waren dus het begin en het einde van mijn profvoetbaldroom, zo zou je kunnen zeggen.” “Een aantal jaar heb ik op hoger amateurniveau ‘gespeeld’. Het woord gespeeld staat tussen aanhalingstekens, omdat ik ook vrij veel op de bank heb gezeten helaas. Dit heeft me later bij NEO nog de bijnaam ‘De Twentse Bank Amateurtopper’ opgeleverd, waarvoor dank Tim Bijker. Door de weinige minuten die ik maakte ben ik een aantal maanden gestopt met voetballen, maar na een tijdje begon het toch weer te kriebelen. Destijds ging ik veel met
Een NEO-shirt en een Filipijnse vulkaan, een prachtige combinatie.
10
Job Ravelli relaxend in Amsterdam. Steven Zonder om en hij heeft mij warm gemaakt voor een overstap naar NEO. Wat begon als een dolletje, is uiteindelijk de beste stap geweest die ik had kunnen maken, want bij NEO heb ik het plezier in het voetballen weer teruggevonden. Destijds kende ik alleen Steven en Mark Oude Engberink bij de club, maar ik voelde me al snel thuis. Dat kwam niet alleen door de spelers en de begeleiding, maar ook door allerlei andere mensen binnen de club, zoals Harrie Besselink, Herman Lansink Rotgerink en de mannen links van de tribune. En dan vergeet ik er nog een aantal. Positieve en warme mensen met een zwart-wit hart.” “Het eerste jaar zwaaide Sanchez Torres de scepter. We speelden vierde klasse en haalden de nacompetitie voor promotie naar de derde klasse. Het team bestond uit paradijsvogels als Rogier Olthof en Salim Abu Al Hajal. Het jaar erna kreeg Jan Willem van Holland, inmiddels trainer van verdienste, het vlaggenschip onder zijn hoede. Jan Willem kwam destijds over van eersteklasser Sparta Enschede. De eerste twee competitiewedstrijden gingen verloren met 5-0 en 5-1 en we hadden geluk dat Jan Willems proeftijd er al opzat, want anders had hij ongetwijfeld het contract opgezegd. Daarna werden het spel en de resultaten beter en zijn we dat seizoen als zevende geëindigd.” “Het jaar erop was in alle opzichten een topjaar. We werden glansrijk kampioen met ervaren krachten als Robin Oude Kamphuis, Bas Smits, Sander Oude Munnik en Pascal van Berkum, maar ook jonge, gretige honden als Max Brunninkhuis, Twan Weghorst, Mauro Lohuis en Jochem Stam. Befaamd was onze cornervariant van dat jaar: met z’n allen bij de keeper in het vijfmetergebied staan en de bal er op goed geluk in slingeren. We hebben dat seizoen om en nabij de achttien keer gescoord uit een corner.”
NEO Inside | December 2020 | RKSV NEO