
13 minute read
Michel Steggink: ‘Het liefst wil ik spelers beter maken
from NEO Inside 11
by rksvneo
Trainer Michel Steggink legt met methode Verheijen accent op individualisering ‘Het liefst wil ik spelers beter maken’
Toen Michel Steggink in 2010 besloot op 36-jarige leeftijd zijn actieve loopbaan af te sluiten bij HHC Hardenberg wist hij al dat hij erna trainer zou worden. Hij begon in zijn woonplaats Hengelo als coach van ATC’65 A1 om vervolgens na twee seizoenen als assistent-oefenmeester terug te keren bij de zaterdagclub.
Advertisement
Daarna stond hij op eigen benen voor de groep bij Heino en Quick’20, waar hij na twee seizoenen besloot een sabbatical in te lassen. Vanaf deze voetbaljaargang verzorgt hij de oefenstof voor de eerste selectie van NEO. Daarbij ligt het accent op individualisering en periodisering aan de hand van de Methode Raymond Verheijen. “Het liefst wil ik spelers beter maken.”
Zelf maakte hij een aardige reeks trainers Geerdink Johannink, Paul Krabbe, Jerry Cooke, Henri Bronsvoort, Peter Boeve, Michel Jansen en Ted Verdonkschot. “Door de ervaring met mensen met wie ik zelf heb gewerkt, neem je van hen de goede dingen mee. Zo vond ik Paul Krabbe heel sterk in het teamgebeuren. Hij kon je helemaal gek maken, maar je ook gewoon overdag bellen om puur uit belangstelling te vragen hoe het met jou en je gezin ging. En ik heb veel opgestoken van Michel Jansen, die nog even hoofdtrainer van FC Twente is geweest. Heel rustig en iemand die een tegenstander uitstekend kon analyseren. Hij gaf je het gevoel dat je een wedstrijd niet kon verliezen, als je je maar aan het strijdplan hield. Hij was en bleef altijd zichzelf. Je moet trouwens
mee, onder wie Bert-Jan Heins, Gerrit ook niet spelen wat je niet kunt of bent.”
“Het was meteen mijn intentie om na mijn actieve voetballoopbaan trainer te worden. In je laatste jaren als voetballer krijg je automatisch een wat andere rol in het veld. Ik vond het wel mooi om die jonge knapen te begeleiden. Ik dacht in die tijd al wel na over wat ik zou willen doen als ik niet meer voetbalde. Ik zat bij HHC Hardenberg en had ondertussen een gezin. Mijn zoon Tijn was een jaar of zes en ging voetballen bij ATC. Daar zagen ze mij rondlopen en de club wilde graag hogerop met de jeugd. Ze vroegen me of ik trainer van A1 (nu jongens onder 19-1) wilde worden en zo mijn diploma’s kon behalen. Dat trok mij wel, ook al omdat het mooi dicht bij huis was.” Michel Steggink: “Je moet niet spelen wat je niet kunt of bent.”

bezit van de diploma’s ging Michel Steggink bij HHC Hardenberg aan de slag als assistent-trainer bij het eerste elftal. “Dat heb ik drie jaar gedaan. In het derde seizoen bij HHC haalde ik mijn diploma TC1.”
“Ik koos destijds voor HHC omdat Ted Verdonkschot daar trainer was. Als speler had ik nog met hem gewerkt en ik wist dat hij met de Verheijen-methode werkte, die erg gericht is op periodisering. Vanuit mijn vakgebied als fysiotherapeut trok die methode mij. Deze pas ik ook zelf toe bij mijn teams, met dien verstande dat ik het wat verder trek en individueel periodiseer. Dit is nog meer maatwerk dan wanneer je het op teamniveau toepast. Bij team periodiseren bekijk je wat in de groep de middelmaat is. Daarbij worden de betere spelers te weinig geprikkeld, terwijl de mindere op hun tenen moeten lopen. Lees verder op pagina 15
Michel Steggink legt de selectie uit, welke kant hij met NEO 1 op wil.

Vervolg van pagina 13 Met individueel periodiseren bekijk je welke belastbaarheid een speler heeft en daar pas je de training op aan. In de praktijk betekent het dat de ene speler op de training meer doet dan de andere. Dit alles om alle spelers zo fit mogelijk te houden. Bij team periodiseren loop je het gevaar dat spelers aan de onderkant (conditioneel gezien) te veel doen en daardoor een verhoogde kans op blessures hebben of dat de spelers die conditioneel aan de bovenkant zitten te weinig geprikkeld worden om conditioneel beter te worden.”
“Bij Quick’20 ben ik vervolgens bijna twee seizoenen hoofdtrainer geweest. Nu terugkijkend een zeer leerzame en intensieve periode voor mij. Doordat je twee seizoenen tegen degradatie voetbalt ontstaan er andere team- en clubprocessen. Die moest ik als coach managen. Het verwachtingspatroon van Quick’20 was dat je met alleen eigen jongens en door niet te betalen, je staande kon houden op zondag derde divisieniveau. In mijn eerste seizoen had ik ook nog de pech dat drie jongens uit de as van het team weg gingen. Dit moest ik opvangen met eigen jeugd. Gelukkig heb ik altijd vast gehouden aan mijn eigen visie en heb ik daar geen concessies in gedaan. In mijn eerste seizoen hadden we bij de winterstop maar zeven punten en stonden we stijf onderaan. Maar na de winterstop ging het lopen. Uiteindelijk kwamen we twee doelpunten te kort om ons rechtstreeks te kunnen handhaven. Via de nacompetitie redden we het alsnog in de derde divisie te blijven. De fitheid, de vaste herkenbare speelwijze en een echt team zijn, hebben hier voor gezorgd.” “in mijn tweede seizoen raakte ik met de keeper en een centrale verdediger weer bepalende spelers kwijt. Dit is inherent aan het niveau waarop je met Quick’20 voetbalt en als je spelers niet betaalt. Daardoor werd het ook een lastig jaar. Het team had niet voldoende kwaliteit voor de derde divisie, maar het verwachtingsniveau werd wel in stand gehouden tussen al die andere clubs die spelers wel vergoedingen gaven. Vlak voor het einde van de competitie heeft Quick’20 mij ontslagen in de hoop dat dit nog een schrikreactie binnen het team teweeg zou brengen. Dat leverde echter helaas niet het gewenste resultaat op. Quick’20 speelde vorig seizoen nog in de middenmoot van de hoofdklasse. Het ging daarna over naar het zaterdagvoetbal en speelt daarin nu in de zaterdag tweede klasse. In mijn tweede seizoen bij Quick had ik voor mij zelf al bepaald er niet te willen blijven en mij zelf een seizoen rust te geven.”
“Ik koos voor een jaar als sabbatical om de accu weer op te laden, na te kunnen denken, frisse energie te krijgen en tijd te hebben voor onze nieuwbouwwoning die in mei 2019 klaar was. Lopende het seizoen 2019-2020 begon het gevoel om trainer te zijn weer te kriebelen. Ik heb gesprekken gevoerd met Jelco van der Linde en Javier Castilla Martin en hield daar een prima gevoel aan over. NEO is vanuit het verleden een grote club en heeft veel aanwas van jeugd op niveau . En vooral na Quick vond ik het belangrijk dat ik
trainer kon worden bij een club die in het linker rijtje zou voetballen. Doordat ik een sabbatical had, kon ik mij al mooi oriënteren en wedstrijden van NEO bezoeken. Dit gaf mij ook een gevoel iets met NEO te kunnen neerzetten.” Hij volgde niet de eerste de beste op. Jan-Willem van Holland maakte van een team met veel jong talent een zeer energiek elftal. “Ik moet alle credits geven aan mijn voorganger. Nadat NEO wat was weggezakt, heeft hij de club van de vierde naar de tweede klasse gebracht en een mooi jong team achtergelaten. Ik ben geen Jan Willem van Holland, maar Michel Steggink. Ik kijk nooit naar mijn voorganger als ik bij een
nieuwe club kom. Wel of ik het idee heb er iets te kunnen neerzetten. Natuurlijk hoop ik dat we in de tweede klasse zo hoog mogelijke ogen gooien en ik denk ook dat NEO tussen
nu en drie jaar naar de eerste klasse kan. Dat moet realiseerbaar zijn. De randzaken bij de club zijn al goed. Zo vind ik het medisch team echt van het niveau derde divisie. En dat geldt ook voor het spelersmateriaal. We hebben talentvolle voetballers, het gaat erom die zo te ontwikkelen dat ze het verschil kunnen maken in de tweede klasse. Je moet doelen stellen voor het team en het individu. Daarbij is het altijd afwachten of doelen van individuele spelers hoger liggen dan het niveau waarop NEO speelt.
De nieuwe coach van NEO zet zijn handtekening onder het contract, geflankeerd door Jelco van de Linde (links) en Edwin Zeevalkink.

Is dit het geval en een speler heeft laten zien dat hij het tweede klasseniveau van NEO is ontgroeid, dan moeten wij hem en hopen dat wanneer hij om een of andere reden het daar niet redt of naar zijn zin heeft, hij weer terugkomt bij NEO. Zoals in het verleden bij Max Brunninkhuis en Bob Peterman het geval was. Dit soort spelers is dan direct een kwaliteitsinjectie voor je team. Maar wat misschien nog wel belangrijker is, het zijn echte clubspelers met het DNA van NEO in hun bloed.”
“Ik ben heel tevreden met hoe het tot nu toe gaat, al hebben we nog maar twee wedstrijden gespeeld voor de competitie. Zowel over de mensen met wie ik werk als over de energie die iedereen erin steekt voor de club. Iedereen probeert me hier thuis te laten voelen. Als trainer ben ik een voorstander van de interval shuttle runtest. Meten is weten. Met deze test die we periodiek afnemen, weet ik hoe mijn spelers er individueel voorstaan. Dit was nieuw voor de eerste selectie van NEO en de medische staf. In mijn ogen zijn we meer specifiek met voetbal bezig dan eerder het geval was. De trainingen zijn anders ingericht dan bij mijn voorganger.
Spelers merken nu dat hun specifieke voetbalconditie toeneemt. Dat houdt in dat ze hun taken langer en beter kunnen volhouden. Nu in deze coronatijd moet je creatief zijn om op niveau te kunnen blijven. Ik denk dat we vanaf begin 2021 naar een halve competitie gaan, waarbij iedereen een keer tegen elkaar speelt. Het gevaar voor ieder team is dat wanneer er weer gevoetbald mag worden spelers niet wedstrijdfit zijn, waardoor er eerder blessures ontstaan. Zijn ze dan al direct wedstrijdfit, dan kun je ook diveel succes wensen bij zijn nieuwe club
rect na zo’n herstart het verschil maken in een korte spurt van dertien of vijftien wedstrijden.”
Houder van fraai Nederlands record
Michel Steggink is houder van een fraai Nederlands record. Als amateurvoetballer veroverde hij met HSC’21 en HHC in vijftien seizoenen liefst zeven keer een kampioenschap in de hoofdklasse, een aantal dat geen enkele andere speler op het hoogste amateurniveau realiseerde. Daarover: “Daar ben ik best een beetje trots op.”
Met HSC’21 werd hij zowel in 1999 als in 2004 ook algeheel zondagkampioen. In het eerste geval lieten de Haaksbergenaren er nog de algehele amateurtitel op volgen.
Steggink is woonachtig in Hengelo en woont al 25 jaar samen met Odyl. Samen hebben ze drie kinderen: Tijn van 17 voetbalt bij BWO in de A1, Jet van 15 speelt hockey en de 9-jarige dochter Sam doet aan turnen.
Clubs als speler
1992-1995 BWO (Vierde klasse) 1995-2006 HSC’21 (Hoofdklasse) 2006-2010 HHC Hardenberg (Hoofdklasse)
Clubs als trainer
2010-2012 ATC’65 A1 2012-2015 HHC Hardenberg (Topklasse, assistent-trainer) 2015-2017 Heino 1 (Eerste klasse) 2017-2019 Quick’20 (Derde divisie) 2019-2020 Sabbatical 2020- …… NEO (Tweede klasse)
“Je moet het voor elkaar krijgen dat jongens met elkaar een team zijn, met elkaar doelen nastreven en die realiseren. Als iedereen uit zijn comfortzone durft te komen, kun je als team doorgroeien. Het gevaar in deze groep kan zijn dat spelers elkaar onderling niet durven aan te spreken op elkaars prestaties, omdat ze ook buiten het veld vrienden zijn. Gelukkig hebben Bob, Max en Frank Valley op een hoger niveau dan tweede klasse gespeeld en weten zij wat ervoor nodig is en wat je van elkaar mag eisen. Voor mij als trainer ligt er dan de taak iedereen hiervan bewust te maken. Ik ben tevreden met de balans in ons team.”
“Ik ben een voorstander van aanvallend voetballen, waarbij mijn elftal dominant is aan de bal. Mijn visie rust op drie pijlers: teamontwikkeling, tactisch plan (speelwijze) en fitheid (conditie). Over het team hebben we het gehad. Tactiek past me, je moet altijd een plan hebben zodat de tegenstander keuzes moet maken. Als de tegenstander dit doet, doen wij dát. Oplossingen bedenken in het veld vond ik als speler al interessant. En met een ploeg die fit is, maak je de meeste kans om een wedstrijd te winnen. En vooral op het eind van de rit moet je fit zijn, want dan pas worden de prijzen verdeeld.”
“Het liefst speel ik 4-3-3. Al praat ik niet zo graag over een systeem, maar liever over de invulling, de spelprincipes. Ik hoop dat je dat bij NEO al een beetje ziet, al hebben we nog maar twee competitiewedstrijden gespeeld. Ik wil graag veel variatie zien op de helft van de tegenpartij. Verdedigers en backs die veel opkomen, middenvelders met diepte. Vorig seizoen vond ik dat NEO op de helft van de tegenpartij vaak te weinig spelers voor de goal had. Dat kan meerdere redenen hebben. Misschien konden sommigen het niet belopen, of zagen ze het niet. In de zomertijd hebben we ook op dat aspect wat extra getraind. De kans een wedstrijd te winnen is groter als je gemakkelijk scoort. Maar wat ik als trainer vooral wil, is spelers beter maken.”
Vangnet
Michel Steggink is blij dat NEO vanaf dit seizoen een team tot 23 jaar kent. “Dat is een goede zaak. Nu hebben we uit de jeugd een vangnet over, al gaat het nu nog maar om twee spelers. Maar ook zij die vaak bij het eerste op de bank zitten, moeten wedstrijdritme hebben.”
Zondag
Als het aan de trainer van NEO ligt, blijft de hoofdmacht op zondag voetballen. “Ik weet dat veel clubs ervoor kiezen naar de zaterdag te gaan. Maar ik denk dat het juist in Borne de kracht van NEO is een zondagclub te zijn. Hoe meer aanvoer van de onderkant, hoe groter de kans dat er dikke vissen tussen zitten.” Het gezin Steggink. Van boven af: Michel, Tijn, Odyl, Jet en Sam.

“NEO moet leren de tegenstander de wil op te leggen en die niet het gevoel te geven dat er wat te halen valt. Dat ging thuis mis tegen Schalkhaar. We verloren in de laatste minuut, terwijl we gezien het spelbeeld eigenlijk drie punten hadden moeten pakken. We waren de bovenliggende partij en kregen genoeg uitgespeelde kansen. Wat we daarvan moeten leren is: als je niet kunt winnen, moet je in elk geval zorgen dat je niet verlies.” In het tweede duel werd Bon Boys op eigen veld overtuigend verslagen (0-3).
Over de doelen voor de rest van dit seizoen: “Als team willen we bij de eerste vier eindigen en een periode pakken. Om dat te realiseren, heb je soms ook wat geluk nodig. Het tweede seizoen is een klasse is vele malen moeilijker dan het eerste, omdat tegenstanders je beter kennen en zich daarop instellen.”
Maar ik wil hoe dan ook dat we positief voetbal laten zien, zodat hier straks weer veel toeschouwers langs de kant staan die genieten van het spelletje en van de energie die we erin stoppen. Dat moet je terugzien in leuk en dominant voetbal met een hoge balcirculatie en veel beweging zonder bal. Aan mij de schone taak om NEO 1 individueel en als team te verbeteren.”