VAM1 Februari 2024

Page 1

Hoe kom je eraan en wat kan je ermee?

Slimme data, Digital Twin Blokchain, Generatieve AI En meer inspirerende praktijkverhalen
nr. 01/ 2024
Vakblad Asset Management DATA
#1

5-daagse opleiding + oefenexamen en examen

33 editie e

IAM Certificate in Asset Management

Toon wereldwijd uw expertise in asset management aan en voldoe aan de internationale standaarden van het IAM

Start 27 mei 2024

Tijdens de opleiding:

Leert u hoe u asset management standaarden en processen toepast in de praktijk

Leert u risico’s signaleren, inventariseren, beheersen en monitoren

Krijgt u les van IAM endorsed trainers met veel praktijkervaring

Wordt u in 6 dagen klaargestoomd om het IAM-certificaat te behalen: 80% slaagt de eerste keer!

Scan de QR-code voor meer info

Kies voor Reliability, kies voor groei!

Verhoog inkomsten, beheers compliance en optimaliseer kosten.

‘Door de kennis en ervaring van I-care worden de zwakke punten in onze afdeling zichtbaar en maken we actieve stappen binnen Asset Management’ Erik, Maintenance Manager

‘Door dat we alle processen grafisch hebben weergegeven zijn taken helder en communicatielijnen duidelijk’ Jeroen Onderhoudsmonteur

‘Best practices identificeren en voordelen kwantificeren dat is onze toekomst’

Maud, Reliability Engineer

www

Nieuwsgierig wat wij voor u kunnen betekenen op het gebied van Reliability Engineering?

Scan de QR en neem vandaag nog contact met ons op!

icareweb
com

Colofon

VAM is het vakblad voor Asset Management in Nederland.

Concept en realisatie

Elma Media B.V.

Keizelbos 1, 1721 PJ Broek op Langedijk 0226 33 16 00 www.elma.nl

Art Direction

Elma Media B.V.

Hoofdredacteur

Ellen den Broeder-Ooijevaar, Verenigings Manager NVDO

VAM is een uitgave van de NVDO Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud

Lange Schaft 7G

Postbus 138, 3990 DC Houten 030 634 60 40 www.nvdo.nl info@nvdo.nl

VAM is een samenwerking met

itanks.eu

safetydelta.nl

nevap.nl

Auteurs

Pieter Pulleman (Digitale inspectiemethodes Huntsman en artikel IFS Ultimo)

Data: Leuk, Onmisbaar, Ethiek, Hoe, Samen

Leuk!

Op het moment dat ik deze column schreef, telde Nederland 17960816 inwoners en dat waren er 220619 meer dan op hetzelfde moment een jaar ervoor. Wij vrouwen rule the country, want er zijn honderd duizend meer vrouwen dan mannen in Nederland. Maar liefst 3.3 miljoen inwoners wonen alleen en we hebben 1.171.332 jongeren tussen 12 en 18 jaar.

Onmisbaar!

Als het gaat om dergelijke algemene data-informatie, raadpleeg je het cbs. Andere veel geraadpleegde databronnen zijn bijvoorbeeld het Kadaster en de ministeries. Zo weten we dat het aantal studenten in het wetenschappelijk onderwijs in collegejaar 2023-’24 351.500 is en in het hbo 471.300.

Ethiek!

Maar ook op inidvidueel niveau of in samenwerking met stakeholders wordt datamanagement toegepast. Het datagestuurd en hightech onderzoek vereist echter wel helderheid over hoe gegevens en toepassingen precies gebruikt worden. Welke ethische dilemma’s spelen er bijvoorbeeld? Wie is verantwoordelijk? En hoe staat het met de privacy van gegevens? Met deze vragen als achtergrond, test de Wageningen Universiteit nieuwe, datagestuurde technieken. Ze brengen de wettelijke eisen in kaart waaraan nieuwe technieken moeten voldoen en ontwikkelen richtlijnen voor privacybescherming, dataeigendom en ethische dilemma’s. De ontwikkelingen met kunstmatige intelligentie (AI), robotics en datagestuurde analyses gaan razendsnel. De mogelijkheden zijn veelbelovend, maar ethiek, wet- en regelgeving vragen dringend om zorgvuldige oplossingen. Met dit onderzoeksprogramma wil Wageningen University & Research bijdragen aan een succesvol en verantwoord gebruik van datagedreven en hightech innovaties.

Laura van der Linde, Mainnovation (Asset Management; MonitorMix ProRail)

Erwin de Witt, MaxGrip (Generative AI in Asset Management)

Ruurd Wijnants, Aquasmart (watergerelateerde infrastructuur)

Ian van den Brink, NVDO (Ontmoet en Vervanging vibratie-meetsysteem)

iTanks (Inspire: Begin klein, maar begin)

Arjan van Dijk, SDN (Veilig Werken)

Barbara van Baarsel, NEVAP (Vastgoedxploitatie in de praktijk)

Ellen den Broeder-Ooijevaar (alle overige artikelen)

Druk

Elma Media B.V.

Advertentie-exploitatie

Elma Media B.V.

Silvèr Snoek - Sales Manager 0226 33 16 67 - s.snoek@elma.nl

Hoe dan?

De MQ-9 is een onbemand verkenningsvliegtuig en het wordt op afstand gevlogen. Met dit (informatie)wapensysteem kan Defensie vanuit de lucht data en informatie verzamelen. Het systeem bestaat uit 4 toestellen, 4 grondstations en communicatieapparatuur. Naast snel en veilig informatie verzamelen, kan de luchtmacht die ook verwerken, analyseren en delen. Zo kan het een goede beeldopbouw en essentiële inlichtingen geven aan eigen personeel en (coalitie) partners, al dan niet in een missiegebied op de grond. Een vlieger en een sensoroperator voeren de missies uit. Ze hoeven hiervoor niet zelf aanwezig te zijn in het inzetgebied. Het systeem wordt daarom ook wel RPAS genoemd, Remotely Piloted Aircraft System. Daarnaast bestaat het team uit technisch personeel voor onderhoud van het toestel en de systemen.

Samen

Bij het Rijksvastgoedbedrijf hebben ze vorig jaar een pilot gedraaid met digitale vastgoedregistratie, de GIS+BIM pilot. Dat is een soort viewer waarbij ook externe partners de portefeuille kunnen bekijken en eigen informatie toe kunnen voegen. Zo heeft bijvoorbeeld de concern dienstverlener of aan een aannemer ook alle informatie die het nodig heeft over dat gebouw. Inmiddels wordt deze software verder ontwikkeld om breder uit te rollen. Een ander voorbeeld vinden we bij de Rijkswaterstaat patrouillevaartuigen die over verschillende sensoren beschikken. Ze meten bijvoorbeeld de waterdiepte. Deze gegevens worden met andere schippers gedeeld, via internet en Teletekst. Het delen van deze gegevens is belangrijk, bijvoorbeeld voor de waterdiepte die bepalend is voor de hoeveelheid vracht die een schip kan meenemen. Maar is ook belangrijk vanwege duurzaamheid: hoe meer water onder het schip, hoe zuiniger ze varen.

Tof hé… Data!

3
VOORWOORD <
nr. 01 / 2024
#1
den Broeder-Ooijevaar, Hoofdredacteur VAM en Verenigings Manager NVDO
Ellen

Nul punt nul

In een themanummer over Data en Asset Management is de koppeling naar Industrie 4.0 een stap die je niet kunt missen. Deze vierde industriële revolutie koppelt ‘alles’ aan elkaar en gebruikt data uit allerlei bronnen om nieuwe gegevens te maken. Met die gegevens creëren we informatie die moet helpen om beter inzicht te geven, besluiten te ondersteunen- of zelfs automatisch nemen. Het wordt informatie die zelfs in een digitale kopie van een proces, bedrijf of gebied gebruikt kan worden om snel in te spelen op onverwachte situaties en scenario’s. En de laatste tijd is het ook informatie die weer gebruikt kan worden om met behulp van kunstmatige intelligentie nieuwe en nog niet bestaande gegevens te genereren.

De Industrie 4.0 ‘beweging’ is sinds 2011 niet uit de media weg te denken. Er wordt veel gesproken over allerlei smart toepassingen die ook op het gebied van onderhoud en Asset Management voor iedereen het leven gaan vereenvoudigen. Maar toch, we zijn er nog niet. Want hoeveel er ook lijkt te kunnen met data en allerlei slimme tools en systemen, regelmatig blijkt dat er veel data nog behoorlijk onbetrouwbaar is. Dat kan voor partijen een drempel opwerpen om te beginnen, maar het hoeft geen probleem te zijn. Want juist door ermee aan de gang te gaan, verbeter je de data, verbeter je de modellen en verbeter je het gebruik. Het gaat door en het gaat snel. Want terwijl sommige bedrijven nog van de schok van de derde industriële revolutie aan het bekomen zijn en anderen hun best doen om helemaal ‘4.0’ te worden, wordt er nu alweer gesproken over industrie 5.0. In mijn vrije interpretatie is dat meer de sociale en menselijke bijsturing op industrie 4.0 waarbij juist oog is voor mensen, duurzaamheid en impact. Alles blijft ver-

anderen en je moet bijblijven. En of je precies het juiste doet, weet je pas als je bezig bent. Maar tijd nog langer te wachten heb je niet. Als nieuwe interim voorzitter van de NVDO sta ik eigenlijk op een vergelijkbaar punt. De vereniging is toe aan een verandertraject naar NVDO 4.0. De afgelopen jaren is daar al veel over besproken en in gang gezet, nu moeten we door! We hebben de data en historische gegevens, we weten welke kant we op willen en welke impact we willen maken. En zoals het echte techneuten betaamt, proberen we dat tot drie cijfers achter de komma te engineeren. Maar dat kan niet. We moeten met een nuchtere nul punt nul kijk op de zaak gewoon de volgende stappen gaan zetten. Doelmatig aan de slag met oog voor mensen, duurzaamheid en impact.

En niet te vergeten met oprechte dank en waardering voor Bas Kimpel die zich 14 jaar als voorzitter van de NVDO heeft ingezet!

’ ‘Tot drie cijfers achter de komma te engineeren is niet altijd mogelijk of nodig’
VAN DE INTERIM VOORZITTER <
februari 2024 4

Inhoud

03 Voorwoord

04 Van de intertimvoorzitter

08 Nieuw model voorspelt de veiligheid van Amsterdamse kademuren

18 Experimenteren in een gesimuleerd stedelijk gebied met Drone DigiCity

22 Slim gebruik van data verbetert veiligheid

06

Mijn sporthorloge draag ik elke dag, zo verzamel en analyseer ik mijn eigen data op het gebied van gezondheid en prestatie > Met data is Rachel Mollink, Reliability Engineer bij Twence, elke dag bezig.

Meer data verbetert de besluitvorming 10

De kracht van ‘slimme data’ 16

Prolock Filterscherm grootschalig toegepast bij dijkversterking Sterke Lekdijk 20

Door blockchain de ongezouten waarheid weten 25

Data is king én key! 28

31 Interreg North-West Europe Grant for the More4Sustainability Project

Vervanging vibratie-meetsysteem voor kritische data 34

41 Kort

45 Data vraagt om een Bruggenbouwer

De rol van Generative AI in Asset Management

52 Technologieën combineren voor nauwkeurige levensduurvoorspellingen

36 Cybermaatregelen in meer sectoren maken Nederland en EU digitaal veiliger 56

Begin klein, maar begin! 38

Bij Huntsman zien inspecteurs niets meer over het hoofd’ 42

Nieuwe data op het spoor met de MonitorMix 46

De kracht van kwalitatief goede informatie 50

Cursuskalender 54

Casus
01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60
13 Kort
48
5
2024 6
Rachel Mollink Foto: Geert Cox februari

Wie

Rachel Mollink

Wat Reliability Engineer

ONTMOET Rachel Mollink <

Met data is Rachel Mollink, Reliability Engineer bij Twence, elke dag bezig. Toch had ze dat niet gedacht toen ze de opleiding werktuigbouwkunde begon aan Universiteit Twente. “Ik heb altijd al interesse gehad in cijfers en het oplossen van complexe problemen. Hoewel ik wist dat ik analytisch was, besefte ik later dat ik geen typische werktuigbouwkunde student was. Mijn interesse lag namelijk niet bij mechanische systemen of het ontwerpen daarvan.”

Tijdens haar Master’s degree in Mechanical Engineering raakte Mollink voor het eerst in aanraking met data. “Eén van mijn professoren was helemaal gek op achtbanen en via hem kwam ik bij achtbaanbouwer Vekoma terecht. Zelf ben ik ook fan van pretparken, dus dat was een mooie kans om mijn studie toe te passen op iets waar ik in mijn vrije tijd ook plezier aan beleef”. Bij het ontwerpen van achtbanen is het belangrijk dat de passagiers zo min mogelijk trillingen ervaren, want dat leidt tot de beste ritervaring. “Om de analyses daarvoor uit te voeren, is betrouwbare data nodig. Maar, toen ik bij Vekoma stage liep, was er in bepaalde data ruis aanwezig en was het aan mij om dit te verhelpen. Uiteindelijk bleek de oude manier (2D) van tekenen de oorzaak”.

> Van Rail naar Reliability. Na haar stage was er een kans om de railwereld in te rollen. Bij Arcadis en ASSET Rail is Mollink aan de slag gegaan met informatiemodellen en het maken van dashboards in Power BI en Tableau. “Het leukste was om van data visuele en concrete informatie te maken en zo collega’s te helpen. De onderhoudsafdeling kon daardoor precies zien wat er al gedaan was en wat er nog moest gebeuren; dit gaf overzicht”. Na een periode van heen en weer reizen vanuit Enschede was het tijd voor wat anders. “Ik ben dichter bij huis gaan zoeken naar een baan waar ik mens en data kon combineren, zo kwam ik bij Twence terecht. Het

duurzaamheidsaspect van het bedrijf trok mij aan en in mijn rol als Reliability Engineer werd ik gelijk betrokken bij het opzetten van data-analyses, dat toen nog in de kinderschoenen stond”.

> Data als basis om te verbeteren. In de rol van Reliability Engineer bevindt Mollink zich in een driehoek tussen de afdelingen Analyse en Optimalisatie, Asset Management en Productie. Om de juiste spilfunctie tussen de afdelingen te zijn heeft Mollink een Asset Health Management System ontwikkeld. “Dit systeem helpt ons om te zien waar ruimte is voor verbetering. Zowel binnen ons eigen werkproces als voor de installaties. Hiervoor heb ik tot nu toe voornamelijk data uit ons ERP-systeem gebruikt. Denk bijvoorbeeld aan de top drie correctieve meldingen en cost drivers per asset. Deze uitkomsten hebben we omgezet in KPI’s die het verbeterplan vormen voor het komende jaar. Dat is best spannend, maar ik heb echt het gevoel dat het ons op weg gaat helpen naar een hogere betrouwbaarheid van onze installaties”.

Naast het werk is Mollink actief in de buitenlucht, trekt ze er samen met haar vriend op uit in hun camper en vindt ze het leuk om te fotograferen. En, ze is gek op bordspellen. “Het komt regelmatig voor dat ik met vrienden een hele dag of avond bordspellen speel, waarbij ik spellen met een gezamenlijk doel het leukste vind”. <

‘Mijn sporthorloge draag ik elke dag, zo verzamel en analyseer ik mijn eigen data op het gebied van gezondheid en prestatie’
‘ ’
7

Nieuw model voorspelt de veiligheid van Amsterdamse kademuren

De kades van Amsterdam zijn soms al 300 jaar geleden gebouwd, vaak op houten palen. Al deze kademuren moeten goed onderhouden worden om ook in de steeds drukker wordende steden van nu altijd veilig te blijven. Maar welke moeten eerst?

En welke kades zijn nog in goede staat?

Onderzoek van AMS Institute en TU Delft, uitgevoerd in samenwerking met gemeente Amsterdam leverde een nieuw model op dat de constructie, belasting en het falen van Amsterdamse kademuren inzichtelijk maakt. Mart-Jan Hemel promoveerde hierop aan de TU Delft.

> Catastrofe doet zich snel voor. Gefundeerd op houten palen - in een stroomgebied met slappe veen-klei ondergrond - heeft Amsterdam van oudsher doorlopend onderhoud nodig, en zeker ook de kademuren. De 205 km gefundeerde kademuren die de stad telt

steunen meters diep onder het wateroppervlak op een historische houten constructie. In de woorden van TU Delft/AMS Institute onderzoeker Hemel ‘een soort houten tafelconstructie’. Gaat er iets mis met die constructie, een zogenaamd faalmechanisme, dan ligt het risico van instorting op de loer. “Binnen enkele minuten kan zomaar twintig meter kade in de gracht verdwijnen”, aldus Hemel. “Het meest voorkomende en ernstigste faalmechanisme dat wordt waargenomen in het centrum van Amsterdam is het horizontale falen van de paalfundering, waarbij de palen dreigen te breken. Zo ook bij het bekende voorval van het instorten van de Grimburgwal in 2020”.

Foto: TUDelft

INTERVIEW <
februari 2024 8

Foto: TUDelft

> Zicht op faalmechanisme. Om een goed begrip te krijgen van het faalmechanisme van historische kademuren voerde Hemel met een groot team van partners een uniek experimenteel programma uit op een bestaande historische kademuur, gefundeerd op houten palen. De bewuste kade in Amsterdam Overamstel dateert uit 1905. Met behulp van data uit sensoren en het toepassen van verschillende belastingen van de kademuren, bracht de Delftse onderzoeker in kaart hoe het falen van paalfunderingen zich voltrekt. Hij ontwikkelde vervolgens een rekenkundig model om nauwkeurig te kunnen voorspellen welke kades risico lopen op falen. Hemel toont aan dat het horizontale faalmechanisme het meest waarschijnlijk optreedt wanneer een kademuur aan de achterzijde op het maaiveld (zoals het trottoir of de weg) wordt belast. Voorbeelden van dergelijke belastingen in de praktijk zijn geparkeerde of rijdende auto’s, zware voertuigen of goederen/bouwmaterialen. Het rekenmodel geeft 40 % nauwkeuriger aan welke kades risico lopen te gaan falen dan voorgaande modellen.

Bestaande modellen om de weerstand van kademuren tegen dit soort faalmechanismen te berekenen, geven maar beperkte informatie over de sterkte en veiligheid weer, waardoor kades te snel als ‘onveilig’ kunnen worden aangemerkt. Het lijkt erop dat in werkelijkheid de meeste bestaande constructies die op papier onveilig lijken, in de praktijk vrij goed presteren. Met dit model kunnen we de sterkte van de kades namelijk preciezer vaststellen.

> Inzichten cruciaal voor beleid. De nieuwe inzichten bieden de gemeente cruciale kennis om meer controle te krijgen over de veiligheid van kademuren en beslissingen te ondersteunen die betrekking hebben op veilig gebruik, resterende levensduur en noodzaak tot vervanging. Het onderzoek is niet alleen voor Amsterdam relevant. Nederland kent 1700 km historische kademuur. Voor steden als Delft en Leiden, maar ook buiten Nederland in Venetië en Boston (USA) zijn op hout gebouwde kades en hun duurzaamheid en behoud een belangrijk punt van aandacht.

“Onze mooie stedelijke buitenruimte staat voor een enorme vervangingsopgave. Door ouderdom, door ander gebruik dan waar ze ooit voor zijn gebouwd maar ook door effecten van klimaatverandering”. Met dit onderzoek in deze unieke samenwerking bij AMS Institute, stelt de Hemel hele nieuwe normen waar de praktijk direct profijt van heeft. Noem het letterlijk direct toegepaste wetenschap of anders maar het is een fenomenaal resultaat.

‘‘Amsterdamse stedelijke buitenruimte staat voor een enorme vervangingsopgave’

Sacha Stolp, Gemeentelijk Ingenieursbureau Amsterdam

De onderzoeksresultaten zijn het product van een nauwe samenwerking tussen de academische wereld en de stedelijke praktijk, met een duidelijke focus op het ontwikkelen van praktische oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken. Als Delftse onderzoeker deed Hemel zijn onderzoek daarom bij AMS Institute, een gezamenlijk onderzoeksinstituut van TU Delft, Wageningen University & Research, Massachusetts Institute of Technology en de gemeente Amsterdam. Vanuit AMS Institute werkte de onderzoeker nauw samen met verschillende ingenieursbureaus, gemeente Amsterdam en onderzoekers van de TU Delft.

Hemel; “Bij dit soort complexe opgaven schieten conventionele methodieken en monodisciplinaire analyses te kort. Structurele samenwerking tussen belanghebbenden is essentieel. Voor mij is AMS Institute de perfecte infrastructuur waar die diverse belanghebbende partijen uit werelden van kennis, industrie en overheid samenkomen om grote technische uitdagingen in de stad aan te pakken, impact gedreven”. <

Over AMS Institute

Amsterdam Institute for Advanced Metropolitan Solutions (AMS Institute) is het gezamenlijke kennisinstituut van TU Delft (TUD), Wageningen University & Research (WUR), Massachusetts Institute of Technology (MIT). In nauwe samenwerking met de gemeente Amsterdam pakt het instituut urgente stedelijke uitdagingen aan met wetenschappelijk onderzoek en innovatie, onderwijs en ondernemerschap. AMS Institute werkt aan innovatieve oplossingen om grootstedelijke gebieden over de hele wereld leefbaar, duurzaam, veerkrachtig en rechtvaardig te houden en maken.

9

Meer data verbetert de besluitvorming

De mogelijkheden die data bieden om productie- en maintenanceprocessen te optimaliseren, zijn veel groter dan menigeen denkt. “Als je databronnen combineert, wordt het pas echt interessant, dan creëer je toegevoegde waarde”, zegt Patrick Beekman van IFS Ultimo.

THEMA ARTIKEL <
februari 2024 10
Foto: IFS Ultimo

“Er zijn binnen organisaties zoveel data, die verspreid zijn over verschillende databronnen, dat je die voor een efficiënt gebruik en optimaal resultaat het beste met elkaar verbindt. Ons doel is daarom om al die verschillende datasilo’s plat te gooien”, vervolgt manager Technology Solutions Beekman. “Om data beter te begrijpen, zijn nog meer data nodig”.

> Meer grip op assets. IFS Ultimo ontwikkelt, bouwt en levert Enterprise Asset Management (EAM) software. Gebruikers van de software krijgen meer grip op hun assets en realiseren daardoor een hogere uptime. Ze beheersen hun kosten beter en de software helpt ook om een veilige en gezonde werkomgeving creëren. “Een cloud-gebaseerd EAM-programma is cruciaal omdat het gebruikers helpt om efficiënter en effectiever te werken”.

> Applicaties koppelen. “In essentie is EAM-software data: hoe kom je aan je data en wat doe je ermee? Daarbij is het van belang dat je kennis hebt van andere applicaties en dat je die applicaties koppelt aan je EAM zodat je die data kunt binnenhalen en benutten”. Hij noemt het St. Jansdal Ziekenhuis als voorbeeld. Het ziekenhuis gebruikt veel apparatuur van Siemens, inclusief het bijbehorende beheerplatform. Het synchroniseren van al deze gegevens voor compliance-doeleinden kost onderhoudstechnici veel tijd. Op verzoek van St. Jansdal werd het platform van Siemens gekoppeld aan Ultimo. “Door beide te koppelen kunnen we data eenvoudiger delen. Hierdoor voorkom je dat je tweemaal dezelfde informatie op twee verschillende plekken moet invoeren. Door de koppeling hoeven de techneuten minder tijd te besteden aan zoeken en aan administratieve taken, is er minder tijd gemoeid met het afhandelen van servicetickets en is de beschikbaarheid van de medische apparatuur toegenomen”.

> Augmented reality in plaats van een hamer. Beekman signaleert dat het niet vanzelfsprekend is dat organisaties met hun data aan de slag gaan, laat staan dat ze verschillende databronnen combineren voor het beste resultaat. Dat heeft meerdere oorzaken, legt hij uit. “Mensen vinden het werken met data vaak nog spannend. In het Asset Managementvak is van oudsher de technische expertise van de vakman heel belangrijk. Een groot deel van die vakmensen is op leeftijd en zal het vak verlaten. Die groep heeft niet altijd interesse in een nieuw softwareprogramma. Ondertussen komen er steeds meer jongelingen in het vak en die willen geen hamer, maar augmented reality. Die willen ook geen handleiding doorworstelen, maar een app die aangeeft wat de volgende handeling is die ze moeten verrichten. Om dat te realiseren, is het van belang om data afkomstig uit verschillende interfaces met elkaar te delen”.

> Aanvliegen op C-level. Volgens Beekman is het in de praktijk nog te vaak het geval dat Operations en Asset Management niet of niet goed met elkaar samenwerken en dat hindert het delen van data. “Operations is meestal de afdeling die de asset performance data bezit. Als het die data vervolgens niet deelt omdat de connectie er niet is, dan benut je de potentie van je data niet. Terwijl, als je wel efficiënt samenwerkt je de downtime reduceert”. Dat de afdelingen vaak een eigen budget hebben, bemoeilijkt de samenwerking, stelt hij. “Ja, als de eerste vraag is onder wiens budget het valt, dan strandt het weer in goede bedoelingen. En

dat terwijl je een businesscase hebt die duidelijk maakt dat de organisatie er beter van wordt. Daarom moet dit onderwerp eigenlijk op C-level aangevlogen worden”. Roy van Huffelen, manager Marketing Communication; “Als de meerwaarde van samenwerken zichtbaar wordt, zorgt dat voor een versnelling”. IFS Ultimo ontwikkelt overigens op dit moment samen met een onderwijsinstelling lesmateriaal over het gebruik van APM- en EAM-software. Beekman; “Hopelijk draagt dat bij aan een betere verstandhouding tussen Operations en Asset Management”.

> Bewustwordingsproces. Om die samenwerking te bewerkstelligen, heb je sowieso een volwassen organisatie nodig, zegt Beekman. “We hebben de data en we hebben de technologie. Het veranderen van de mens is de moeilijkste factor en de grootste uitdaging. Het is een bewustwordingsproces. Het lastige is dat de technologie zich sneller ontwikkelt dan dat je een veranderproces doorloopt”. Hoe moeilijk ook, het is belangrijk om niet langer te wachten, maar met je data aan de slag te gaan, zegt hij. “Als je te lang wacht, wordt de drempel om te beginnen alleen maar hoger. Je laat kansen liggen en je doet jezelf tekort”. Hij stipt nog een punt aan. “Organisaties die nog niet met data werken, gebruiken vaak excuses als ‘onze data zijn niet op orde’ of ‘we zijn er nog niet klaar voor’. Maar dat ga je niet veranderen als je er niet mee aan de slag gaat. Dus laat je daardoor niet leiden anders wordt je achterstand alleen maar groter. Bovendien: er zijn al tools met AI die zo slim zijn dat ze inconsistente data als pomp x, x pomp, pomp-1 of pomp 01 kunnen mappen. Inconsistente data zijn dus geen excuus meer; je kunt er beter die slimme tools op loslaten”.

> Business Information. Van Huffelen; “De rol van de asset manager verandert trouwens ook. Hij moet meer verstand hebben van data management dan voorheen en in staat zijn slimmer te werken met business information (B.I.). Hij moet steeds meer doen met de informatie afkomstig van alle aanwezige dashboards. Hij kan zelf meer kennis opdoen, of samenwerken met IT of een specialist, zoals een data scientist”. Beekman; “Tien jaar geleden was de functie van data scientist nog redelijk onbekend, nu is het op veel plaatsen gemeengoed. De rol van IT verandert sowieso door de toename aan data en de dingen die we ermee doen. Om applicaties te koppelen, bijvoorbeeld, heb je de IT-afdeling nodig. >

Foto: IFS Ultimo
11
‘ ’ ‘Het veranderen van de mens is de moeilijkste factor en de grootste uitdaging’

Maar omdat steeds meers applicaties in de cloud draaien, vervalt die taak. IT wordt meer ondersteunend aan de operatie en asset management, door het delen van kennis over hard- en software. En ik denk dat IT’ers zich verder zullen specialiseren, zoals die data scientist”.

> Trendrapport. IFS Ultimo bracht onlangs een trendrapport uit over trends in EAM waarvoor het 430 asset managers interviewde. Van Huffelen: “Een van de dingen die opvalt, is dat men wel beseft dat men slimmer moet werken, maar dat dat in de praktijk nog tegenvalt. Bedrijven denken namelijk vaak dat ze al een eind op de goede op weg zijn, terwijl ze nog in een beginstadium verkeren. Ze overschatten zichzelf hierin”. Beekman; “Het positieve is dat er nog enorm veel kansen liggen om het datagebruik te optimaliseren en daarmee de bedrijfsvoering. We zien het zelf ook bij gebruikers van Ultimo die lang niet altijd alle modules gebruiken. Wij willen de bewustwording daarover vergroten en stimuleren dat organisaties meer modules gebruiken, omdat het organisaties helpt om te verbeteren”.

Artificial Intelligence gaat een steeds belangrijkere rol spelen, en dat is prima, zegt Beekman. “AI lijkt een beetje een buzz-woord geworden, maar het is geen kwestie van óf, maar van wanneer je het gaat gebruiken. Data zijn ook de belangrijkste input voor AI; meer data zorgen voor betere (AI-gebaseerde) besluiten. In feite wordt AI al op veel plaatsen toegepast. Onze partner voor Asset Performance Managementsoftware gebruikt AI om productiedata te analyseren en verstoringen te voorspellen, waarna er automatisch een werkorder uit Ultimo komt. AI gaat volgens mij een zegen worden om zo efficiënt en effectief mogelijk al het werk te doen wat op ons af komt, terwijl de workforce afneemt. Het vergroot de mogelijkheden”. <

Foto: IFS Ultimo
> februari 2024 12

Kort Rijkswaterstaat gunt Heijmans Variabel

Onderhoud wegen Oost-Nederland

Heijmans voert in de komende vier jaar het Variabel Onderhoud uit aan de snel- en autowegen en kunstwerken in Zuid-Gelderland en Zuid-Overijssel, ook wel Oost-Nederland perceel Zuid genoemd. Dit zijn geografisch gezien alle wegen van opdrachtgever Rijkswaterstaat ten zuiden van de A1 in de genoemde provincies.

Met name door de aangeboden aanpak voor het gezamenlijk bepalen van de onderhoudsopgave binnen deze opdracht en de daarbij benodigde ketensamenwerking heeft Rijkswaterstaat deze opdracht definitief aan Heijmans gegund. De vierjarige raamovereenkomst heeft een waarde van circa 125 miljoen euro.

Aanpak

Heijmans is verantwoordelijk voor de uitvoering en procesbegeleiding van het Variabel Onderhoud binnen de totale onderhoudsketen. In de samenwerking staan een zestal waarden centraal; veiligheid, beschikbaarheid, betrouwbaarheid, klanttevredenheid, duurzaamheid en milieubewustheid, borging netwerkkwaliteit. Gedurende de vierjarige overeenkomst zal Heijmans jaarlijks in kaart brengen wat de keten in uitvoering neemt. Op basis van het scopingproces kan

de gehele onderhoudsketen gezamenlijk bepalen hoe en wanneer het werk wordt uitgevoerd. Dit zorgt voor optimale samenwerking en flexibiliteit in productie.

“We bieden vergelijkbare duurzaamheidsnormen voor de onderhoudswerkzaamheden aan als voor het recent aangenomen project A2-A12 rondom Utrecht. Het is niet meer dan logisch dat ook de onderhoudsopgave van deze rijkswegen volgens hoge duurzaamheidsnormen uitgevoerd gaan worden, waarbij voor het grootste gedeelte gebruik wordt gemaakt van circulair asfalt. We zijn dan ook blij met het vertrouwen dat Rijkswaterstaat ook bij dit project in ons heeft,” zegt Bart Smolders, directievoorzitter Heijmans Infra.

Overzicht wegen

Onderdeel van de overeenkomst zijn alle snel- en autowegen en kunstwerken ten zuiden van de A1 in Overijssel en Gelderland-Zuid. Het gaat om het groot en levensduur verlengend onderhoud aan verhardingen (272km rijksweg). Bij onderhoud van de bruggen en viaducten gaat het om bijvoorbeeld het opknappen van de leuningen, vervanging van de voegovergangen en uitvoeren van betonreparaties. <

Nederlandse kennis is een waardevol exportproduct

Door extreem weer hebben steden op de Balkan vaak last van overstromingen en droogte. Architectenbureau Cityförster maakte een nieuw waterbouwkundig ontwerp voor de stad Peja in Kosovo. “Zo pakken we de problemen aan én verbeteren we de leefomgeving”, zegt medeoprichter Martin Sobota.

Jaarlijks overstroomt in Peja de rivier die door deze stad stroomt. Peja heeft de kademuren van de rivier verhoogd, waardoor deze minder goed te zien is. Cityförster zette zijn kennis van stedelijke ontwikkeling en watermanagement in om een nieuw ontwerp te maken.

Het nieuwe ontwerp gaat overstromingen tegen en verbetert de beleving van de openbare ruimte. Dat lukt door de waterkering in de openbare ruimte op te laten gaan. Bijvoorbeeld door dichtbij het water een plein te verbinden met een promenade die wel mag overstromen. Het project in Peja is onderdeel van de Blue-Green City Dialogues. Dit initiatief koppelt Nederlandse bedrijven met expertise op het gebied van waterbeheer aan Balkansteden.

Kosovo is Nederland niet

In Peja werkte Cityförster samen met RoyalHaskoningDHV, Deltares en de Nederlandse ambassade in Kosovo. “Nederlandse kennis is een waardevol exportproduct. Vanaf het begin van het project kwamen verschillende expertises samen. Die aanpak wordt lokaal gewaardeerd, omdat je tot betere oplossingen komt als je het probleem goed begrijpt”, zegt Sobota. Ontwerpen gaat in Kosovo anders dan in Nederland. “Hier zijn er gegevens beschikbaar waarop je het ontwerp kunt baseren. Denk aan cijfers, kaarten en onderzoeken. In Kosovo moet je vaak vertrouwen op gesprekken met stakeholders en je eigen inschattingen. Daar is het onderhouden van persoonlijk contact ook belangrijker. Alleen op afstand werken gaat niet, je moet ook aanwezig zijn.”

Financiering

Sobota heeft een tip voor Nederlandse ondernemers die iets willen betekenen voor de Balkan: “Help de steden om financiering te vinden voor projecten. Nederlandse ambassades en het Team Internationale Organisaties van RVO openen deuren bij investeerders. Zo kreeg de burgemeester van Peja de kans om ons project bij investeerders onder de aandacht te brengen”. <

>
13

Verbeterd beheer rioolwaternetwerk dankzij geautomatiseerde analyses

Om beter en actueler inzicht te krijgen in de status van haar rioolgemalen riep de gemeente Rotterdam de hulp in van systeem integrator DWG. IT-engineer Nils-Erik de Wilde van DWG: “Door het analyseren van de data te automatiseren, kon de gemeente het beheer van de rioolgemalen optimaliseren.”

“De gemeente had een enorme database aan uiteenlopende gegevens. Het handmatig omzetten van al die data naar een werkbaar overzicht was extreem tijdrovend. Door dat proces te automatiseren zien de rioolbeheerders nu op een interactieve kaart die in een webapplicatie draait wat de status is van de gemalen.”

Automatiseringsoplossingen

DWG begon tien jaar geleden als softwareontwikkelaar en groeide uit naar een systeem integrator die zich bezighoudt met automatiseringsoplossingen voor de industrie en infrastructuur. Circa 130 medewerkers doen dat vanuit kantoren in Schiedam, Amsterdam en Den Bosch. Het bedrijf is actief in de voedingsmiddelenindustrie, de infrasector, de fijnchemie, de energiesector en in de tank terminal-

branche. DWG is Siemens Solution Partner en expert in het leveren van Siemens producten en oplossingen vanuit de expertises elektrotechniek en industriële automatisering. DWG ontwikkelt ook IT (web)applicaties voor klanten, zoals voor de gemeente Rotterdam.

Data gestuurd werken

“Dankzij de automatiseringsslag beschikken de Rotterdamse rioolbeheerders nu over een analysetool genaamd “Pro-INF” waarmee ze een beter beeld hebben van de actuele situatie.” Ook kunnen ze sneller de oorzaken achter storingen en incidenten opsporen. De Wilde: “Stel dat er ergens het riool overstroomt terwijl je denkt dat het gemaal goed functioneert. Je ziet echter in het dashboard dat het gemaal niet aan stond. Dan kun je direct actie ondernemen

BRANDED CONTENT <
februari 2024 14

en de betreffende verantwoordelijke aanspreken. Stond het gemaal in onderhoud, was er een onverwacht probleem? Je kunt het direct oplossen. Voorheen zat daar veel tijd tussen. Sensoren willen wel eens in storing gaan en dat zie je nu direct waardoor je in actie kunt komen. Of als je ziet dat het gemaal steeds iets minder presteert in de tijd, dan kun je proactief actie ondernemen.”

Het ontwikkelen van de oplossing kwam tot stand dankzij een goede samenwerking met de opdrachtgever en een grondige aanpak, licht De Wilde toe. “De domeinkennis zit natuurlijk vooral bij de opdrachtgever. En je kijkt natuurlijk samen naar wat er technisch mogelijk is versus de wensen die er zijn. Je moet ook de bestaande situatie goed in kaart brengen. Zo kwam aan het licht dat niet alle systeeminfo up-to-date was, dus dat is ook direct opgelost. Je moet ook rekening houden met veranderingen die er in de tijd plaatsvinden, bijvoorbeeld als er een zwaardere pomp komt. We hebben ook uitgebreid met de eindgebruikers gesproken en in de opleverfase mee getest. Zij moeten er immers mee werken.”

“Pro-INF heeft ons in staat gesteld data gestuurd te werken en op basis daarvan hebben we de performance van alle gemalen kunnen optimaliseren. Hierdoor hebben we nu groot vertrouwen dat onze assets de uitdagingen waarvoor ze gerealiseerd zijn ook echt aankunnen zodat wateroverlast in Rotterdam zo veel mogelijk wordt voorkomen.”

Programmamanager OT-cybersecurity/Adviseur (digitalisering & automatisering)

Gemeente Rotterdam

’ Rioolbeheerders hebben een beter beeld van de actuele situatie en kunnen de oorzaken achter storingen en incidenten sneller opsporen en oplossen
15

De kracht van ‘slimme data’

Het verzamelen van relevante data is een uitdaging. Hierdoor wordt data vaak niet consistent vastgelegd en verwaarloosd, met alle gevolgen van dien. Maar wanneer data door deskundigen op de juiste manier wordt verzameld, opgeslagen en slim wordt ingezet, valt er niet alleen heel veel te winnen, maar óók te voorkomen.

IMPROVE < februari 2024 16
‘Door data te verzamelen en analyseren, kan je proactief handelen, onderhoudsstrategieën optimaliseren en toekomstige ontwikkelingen voorspellen’

Een goed voorbeeld van de gevolgen van verwaarloosde dataverwerking is de brugramp in het Italiaanse Genua. In 2018 stortte daar de Morandibrug in. Bij de ramp kwamen 43 mensen om het leven. Vrij kort na de ramp werd de wegbeheerder aangewezen als de verantwoordelijke partij. Deskundigen concludeerden dat het instorten het gevolg was van ontwerpfouten, slecht onderhoud en gebrekkige controles. Zo werkten de sensoren - voor het controle-

Slim omgaan met data zorgt voor win/win binnen Asset Management Foto: Ideo

ren van de structuur van de brug - al drie jaar niet meer. Het resultaat: geen data, geen tijdige alarmering met als gevolg een ramp.

> Het interpreteren van data. De brugramp in Italië onderstreept het belang van data en de interpretatie daarvan. Data is essentieel voor het ondersteunen van de bedrijfsprocessen binnen Asset Management. Veel organisaties zijn helaas nog niet zo ver dat ze al hun data op orde hebben. Gelukkig loopt het niet altijd zo desastreus af. Dit onderstreept het belang van het op de juiste manier en zo consistent mogelijk vastleggen van data. Op deze manier kunnen assets datagedreven worden gemanaged en de bedrijfsdoelstellingen blijven behaald.

> Een ‘asset-dossier’. Met terugwerkende kracht data koppelen aan de juiste asset, is een tijdrovende en niet altijd winstgevende taak. Daarom pleit Bas Horvers, Enterprise Asset Management Consultant bij Ideo, voor een heus ‘asset-dossier’. “Het vastleggen van een asset-dossier heeft veel voordelen. Hiermee creëer je data gerelateerd aan een asset, die je direct digitaal hebt vastgelegd. Denk aan ontwerpen van een installatie of onderhoudsplannen. Tijdens de bouw en installatie van de asset wordt dit dossier voorzien van updates, zodat alle asset-data zo actueel mogelijk blijft. Het resultaat is een dossier met asset-data. Dit voorkomt dataverspilling en zorgt voor een efficiënte en juiste werkwijze voor alle betrokken partijen”.

> Het optimaal beheren en onderhouden van data. Het opslaan en raadplegen van deze data heeft één centraal doel, namelijk het optimaal kunnen beheren en onderhouden van assets. Door deze data vanuit de gehele levenscyclus van de asset te verzamelen en te analyseren, ontstaat er een 360 graden-inzicht in de huidige installatie, prestaties en conditie. Daarnaast is het ook mogelijk om met deze data, op basis van voorspellende modellen, inzicht in toekomstige ontwikkelingen te verkrijgen en de juiste beslissingen op tijd te nemen.

> Win-winsituatie. We kunnen concluderen dat dit soort inzichten ervoor zorgen dat organisaties proactief kunnen handelen, hun onderhoudsstrategieën beter kunnen evalueren en deze daardoor optimaler kunnen inzetten. Daarom pleit Horvers ook voor een intensieve samenwerking tussen de Asset Management organisatie en de IT-organisatie. De behoefte aan de juiste informatievoorziening voor onderhoud en beheer kan zo door IT gefaciliteerd worden, zodat assets op een datagedreven manier worden gemanaged. Een ramp zoals in Italië kan hiermee worden voorkomen. En minstens zo belangrijk: bedrijfsdoelstellingen worden behaald. <

17

Experimenteren in een gesimuleerd stedelijk gebied met Drone DigiCity

Drones worden steeds nuttiger in onze samenleving. Denk maar aan alle dronevluchten voor onderzoek, inspecties en transport. De praktische toepassingen lijken onuitputtelijk. Er zijn nog steeds uitdagingen bij het gebruik van deze technologie in stedelijke gebieden en de toegevoegde waarde die drones bieden is geenszins vanzelfsprekend in termen van publieke acceptatie. De NLR Drone DigiCity-experimentomgeving helpt toepassingen die dit aanpakken van de grond krijgen.

ONDERZOEK <
NLR 18 februari 2024
Foto:

Drones hebben een definitieve plaats verworven in onze huidige samenleving. Het NLR spant zich al jaren in om veilige, efficiënte en praktische toepassingen voor deze onbemande vliegtuigen te creëren. Als aanvulling op het NLR Drone Center – met onder meer een eigen werkplek, een verharde landingsbaan van ruim 320 meter en een gesloten luchtruimzone boven het NLR-terrein in Marknesse – opent nu ook Drone DigiCity officieel zijn deuren.

> Experimenteren en co-creëren. Drone DigiCity is de nieuwe testfaciliteit op het NLR Drone Center in Marknesse. Externe partijen kunnen hier experimenten uitvoeren en hun drones en aanverwante systemen testen in een configureerbare gesimuleerde stedelijke omgeving. Ook hiervoor kunnen zij gebruik maken van de kantoorwerkplekken en de werkplaats. Hierdoor komen ze direct in contact met andere ondernemers en met NLR’s experts op het gebied van dronetechnologie, wet- en regelgeving en Innovatieve Luchtmobiliteit (IAM).

“Het openen van dit centrum betekent dat het NLR allerlei partijen die met drones werken – zoals start-ups, MKB en overheidsinstellingen – de kans biedt om eigen concepten te ontwikkelen en te kijken hoe deze in de praktijk presteren”, vertelt Timo Nijman, NLRprojectleider voor de nieuwe faciliteit. “Hiermee krijgen klanten een geïsoleerde omgeving met vooraf bepaalde meteorologische omstandigheden en andere relevante factoren waarmee ze kunnen ontdekken welke impact de stad heeft op hun drones en welke impact de drones hebben op de stad”.

> Meer dan alleen een testcentrum. “NLR Drone DigiCity heeft het Nederlandse bedrijfsleven veel te bieden”, zegt Ruud van Raak van Kansen voor West (Kansen voor de Regio West). “Naast een geïsoleerde testomgeving met een eigen werkplek, is het ook een plek waar ondernemers elkaar kunnen ontmoeten. In die zin is het een ideale plek om de krachten te bundelen. Dat is een belangrijke reden waarom het programma Kansen voor West het project financieel ondersteunt en daarmee de concurrentiekracht van vooral het MKB helpt versterken”. De samenwerking tussen NLR en Shore Systems is een duidelijk voorbeeld van de rol die het MKB heeft in dit initiatief: laatstgenoemde is gespecialiseerd in het ontwikkelen, ontwerpen en produceren van drones en is inmiddels nauw betrokken bij Drone DigiCity.

> Smart city. De gesimuleerde stedelijke omgeving bestaat uit 24 zeecontainers die in verschillende configuraties kunnen worden geplaatst. Om deze omgeving te monitoren wordt een meetsysteem verder ontwikkeld met een hoogtechnologische digitale infrastructuur, sensoren en meetapparatuur zowel in de stad als op de drones in de lucht. In het NLR Drone Centre bevindt zich ook de technische meet- en analyseruimte van Drone DigiCity.

‘ ’ ‘Drone DigiCity opent officieel zijn deuren’

> Gebruik van voorkennis. Als drones veilig en efficiënt moeten worden gevlogen in mogelijk dichtbevolkte of complexe gebieden, zullen dronepiloten moeten oefenen met het uitvoeren van manoeuvres, bijvoorbeeld om obstakels veilig te vermijden, en specifieke navigatietechnieken moeten leren gebruiken. Sterke en variërende luchtstromen rond gebouwen zijn een van de uitdagingen van vliegen in een stedelijke omgeving. Om te leren met welke luchtstromen de drones te maken krijgen, heeft het NLR tests uitgevoerd in een windtunnel met een schaalmodel van DigiCity. Hierdoor zijn de snelheid en windrichtingen van de lucht iedere 25 cm nauwkeurig in kaart gebracht over de gehele hoogte van DigiCity, die bijna 8 meter hoog is.

> Geluidsbeleving. Geluidshinder is uiteraard een andere belangrijke factor, naast veiligheid. In het NLR Drone Centre bevindt zich ook de technische meet- en analyseruimte van DigiCity. Door te beoordelen hoe ‘city-proof’ de drones zijn, zal blijken wat er nog nodig is om veilige en praktische toepassingen ervan in steden te realiseren.

> Integratie. Het toevoegen van het luchtelement en de opkomst van IAM (inclusief autonome voertuigen in een stedelijke omgeving) zijn nieuwe uitdagingen voor de mobiliteit in de toekomst. Er is nog veel meer onderzoek nodig als we de veiligheid en een evenwichtige levenskwaliteit van de luchtruim gebruikers willen garanderen. Een proefomgeving als Drone DigiCity levert concreet bewijs om een beeld te scheppen van wat realistisch haalbaar is en wat acceptabel zal zijn in de steden van de toekomst. De betrokken partijen willen het vergunningsproces helpen vereenvoudigen en de time-to-market verkorten.

NLR Drone DigiCity wordt gerealiseerd met subsidie van Kansen voor West in het kader van REACT EU en NLR. <

19

Foto: hhsr

Prolock Filterscherm grootschalig toegepast bij dijkversterking Sterke Lekdijk

Het Prolock Filterscherm is de eerste productinnovatie van het dijkversterkingsprogramma ‘Sterke Lekdijk’ dat grootschalig wordt toegepast voor de versterking van de Lekdijk bij Salmsteke. Salmsteke is een van de trajecten waar de Lekdijk wordt versterkt. Het waterschap werkt hier samen met de innovatiepartner Mourik Infra.

INNOVATIE <
februari 2024 20

Na twee jaar onderzoek en evaluatie door interne en externe experts is het vertrouwen in het filterscherm bevestigd. Het directieteam van Sterke Lekdijk heeft besloten het scherm in 2024 over 800 meter toe te passen. Een hoogtepunt voor het innovatiepartnerschap van Sterke Lekdijk.

> Waarom is Prolock ontwikkeld? Een van de risico’s waardoor een dijk kan bezwijken is piping. Daarbij stroomt water onder de dijk door. Dat water voert zand mee, waardoor een open verbinding ontstaat met het achterland, een zogenaamde ‘pijp’. Het Prolock filterscherm gaat piping tegen.

> Hoe werkt het Prolock Filterscherm? Het scherm is kunststof met een fijnmazig filter dat water doorlaat, maar fijn zand en andere gronddeeltjes tegenhoudt. De ondergrond en de waterhuishouding in en om de dijk worden hierdoor niet verstoord. Dat betekent minder problemen met grondwater, natte kelders of verdroging. Het scherm is gemaakt van gerecyclede kunststof kozijnen. Hierdoor is het duurzamer en veel minder milieubelastend dan een stalen damwand. Onderzoek toont aan dat het kunststof materiaal niet langzaam oplost in de bodem. Het Prolock Filterscherm wordt namelijk onder de grond geplaatst. Hierdoor is er geen invloed van UV, geen erosie door water en wind en geen aantasting door zuurstof. Bovendien geeft het bij het aanbrengen minder trillingen en geluid.

> Veel partijen werkten samen. Tijdens de ontwikkeling van het Prolock Filterscherm werkten veel partijen samen, zoals: deskundigen van De Stichtse Rijnlanden, Mourik Infra, ABT en Profextru. Ook kennisinstituten en het HWBP waren bij de ontwikkeling betrokken. Nadat de innovatie bij Salmsteke is toegepast, kunnen ook andere delen van Sterke Lekdijk hier hun voordeel mee doen. Sterker nog; deze innovatie komt straks ook ter beschikking voor andere waterschappen in Nederland. En dat is een prachtig resultaat van ons innovatiepartnerschap!

> Over Sterke Lekdijk. De Lekdijk is een van de belangrijkste dijken in Nederland. Als deze dijk doorbreekt overstroomt het noorden en westen van Nederland tot Amsterdam aan toe. Met enorme economische schade en veel menselijk leed tot gevolg. Daarom is het belangrijk dat de dijk in goede conditie is en blijft. In 2017 zijn hiervoor nieuwe, stengere normen vastgesteld. Sterke Lekdijk kent een dijkversterkingsopgave van 55 kilometer, van Amerongen tot Schoonhoven. Samen met zijn partners en de omgeving wil het waterschap ervoor zorgen dat de dijk het achterland veilig houdt. De dijkversterking biedt ook kansen om de dijk en het rivierenlandschap nog mooier te maken.

Het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP)

Het Hoogwaterbeschermingsprogramma is een alliantie van de 21 waterschappen en Rijkswaterstaat. Zij versterken samen de komende 30 jaar in heel Nederland 1.500 kilometer aan dijken en 400 sluizen en gemalen. Om deze dijken duurzamer, met minder kosten en tijdig te kunnen versterken zijn innovaties belangrijk. Het programma Sterke Lekdijk valt onder het Hoogwaterbeschermingsprogramma.

‘‘Waardevolle data levert ook potentiële verbeterpunten’

De Stichtse Rijnlanden zet dan ook in op een veilige dijk, die ruimtelijk aantrekkelijk is en fungeert als verbindend element voor onder andere water, mobiliteit, cultuur, recreatie en natuur. <

Foto: hhsr
21

Slim gebruik van data verbetert veiligheid

Grote incidenten vinden gelukkig niet vaak plaats en elk incident is uniek. Het is daarom lastig om hieruit statistisch relevante data te verzamelen om de veiligheid op een bedrijfslocatie verder te verbeteren. Begin daarom met vragen stellen over het eigen systeem van maatregelen om veiligheidsrisico’s te beheersen en gebruik hiervoor data uit werkprocessen.

VEILIG WERKEN <
Foto: NVDO februari 2024 22

Voor een goede bedrijfsvoering is het zekeren van de veiligheid van medewerkers en omwonenden essentieel. Onze huidige maatschappij tolereert geen schade aan gezondheid of milieu als gevolg van bedrijfsactiviteiten.

> Verzameling, Indicatoren, Verberteringen. Bedrijven die met gevaarlijke stoffen werken hebben daarom een verplicht veiligheidsbeheers-systeem. Potentiële gevaren zijn in kaart gebracht en er zijn allerlei maatregelen genomen om incidenten te voorkomen. Voorbeelden zijn het strikt toepassen van veiligheidsstandaarden bij ontwerp, bouw, aanpassing en in gebruik nemen van installaties, gestandaardiseerde werkmethodes voor operatie, inspectie en onderhoud, of de regelmatige training van medewerkers in het gebruik van de systemen. Toch gaat er soms iets mis, terwijl we continue verbetering zoeken.

“Grote incidenten vinden gelukkig niet vaak plaats. Het is daarom lastig om hieruit statistisch relevante data te verzamelen en op de eigen bedrijfssituatie toe te passen”, zegt Arjan van Dijk, Safety Delta Nederland. “Ook is elk groot incident uniek, want er zijn meestal meerdere onderdelen van het veiligheidsbeheersysteem die niet goed bleken te werken. Wat moet je dan doen om de veiligheid verder te verbeteren? Je gaat data verzamelen over werkprocessen en bijna incidenten en analyseert deze data. Je stelt dan indicatoren op en volgt deze in de tijd om verbeteringen in veiligheid aan te sturen”.

> Leading en Lagging indicatoren. Om de staat van het veiligheidsbeheerssysteem in de tijd te volgen, is het zinvol om een beperkt aantal indicatoren te kiezen die specifiek zijn voor een bedrijfslocatie. Dit zijn dan vaak combinaties van ‘leading‘ en ‘lagging’ indicatoren. “De ‘lagging’ indicatoren zijn meestal uitkomsten”, licht Van Dijk toe. “Typische ‘lagging’ indicatoren voor arboveiligheid is bijvoorbeeld het aantal ongevallen met verzuim. Voor procesveiligheid gaat het juist over het aantal lekkages en het gelekte volume ervan en van welke gevaarlijke stof. Voor milieuveiligheid zou het over het aantal (bijna) overschrijdingen van een emissienorm kunnen gaan die is vastgelegd in een vergunning, of van het aantal milieuklachten van omwonenden”.

Sommige ‘lagging’ indicatoren kunnen gebruikt worden om de veiligheidsprestaties van een bedrijf te vergelijken met die van anderen in de sector. Om grote en kleine bedrijven met elkaar te kunnen vergelijken, wordt meestal genormaliseerd met het aantal gewerkte uren. De Stichting Veiligheid Voorop, waarvan de NVDO partner is, rapporteert jaarlijks de prestaties van bedrijven die werken met gevaarlijke stoffen. Een typische arboveiligheid statistiek is 0.30 ongevallen met verzuim van tenminste 1 werkdag per 200.000 gewerkte uren. Dit vertaalt zich als: een bedrijf met 400 werknemers heeft één keer per jaar iemand die zich tenminste 1 dag ziek meldt

‘ ’ ‘Meet om veiligheid te verbeteren!’

omdat die persoon op het werk is gestruikeld, gevallen, zich heeft verrekt, zich heeft beklemt, zich heeft gebrand of blootgesteld is geweest aan een gevaarlijke stof.

> Hoe data gebruiken om te verbeteren? De ‘leading’ indicatoren geven informatie over de staat van werkprocessen. Goed presterende bedrijven gebruiken deze ‘leading’ indicatoren om verbetering in veiligheid te volgen in de tijd. Welke ‘leading’ indicatoren moet je kiezen? Soms heeft een audit of een inspectie door een toezichthouder of een bijna incident aangegeven dat een bestaande veiligheidsbeheersmaatregel verbetering behoeft. Begin daarom met vragen stellen over je eigen systeem van maatregelen om de eigen veiligheidsrisico’s te beheersen. Vragen kunnen zijn: hoe weet ik dat de veiligheid bij veranderingen aan de installaties geborgd is, of hoe weet ik dat het werkvergunningen systeem goed genoeg functioneert of hoe weet ik dat medewerkers voldoende getraind zijn in het omgaan met noodsituaties?

Om die vragen te beantwoorden gebruik je bestaande indicatoren uit de lopende werkprocessen of je begint met het verzamelen van relevante data. Van Dijk; “Bij veranderingen kun je bijvoorbeeld bijhouden hoeveel tijdelijke veranderingen er zijn en of er tijdig actie genomen is om deze veranderingen weer terug te brengen naar de oorspronkelijke veilige situatie. Bij trainingen kun je bijhouden of iedereen die daarvoor in aanmerking komt tijdig training heeft gehad en of de vereiste competenties aangetoond zijn. Bij het werkvergunningen systeem kun je bijhouden hoeveel er gedurende een bepaalde periode lopen, maar ook of het werk goed is voorbereid, gepland, uitgevoerd en afgerond. Hier komen veiligheid en efficiency samen”.

Bij de keuze van ‘leading’ indicatoren zijn er drie vuistregels. Ten eerste: kies slechts een beperkt aantal ‘leading indicatoren’ die kenmerkend zijn voor wat je wilt verbeteren. Ten tweede: zorg ervoor dat die indicatoren zinvol en bruikbaar zijn voor medewerkers die deze processen uitvoeren. Ten derde: verzamel regelmatig de resultaten vanuit de verschillende delen van de organisatie en voeg die samen.

> 23

> Een voorbeeld. Van Dijk geeft een voorbeeld: Tijdens een Brzo-inspectie is gevonden dat de periodieke keuring van overdrukventielen niet altijd tijdig plaats vond. Uit audits kwam eerder naar voren dat de planning van onderhoud wel eens te wensen over liet. Regelmatig kwam dit door het ontbreken van onderdelen. Operatie, onderhoud en inkoop besloten dit samen op te pakken. Allereerst werd een lijst van veiligheidskritische appratuur gemaakt, waaronder overdrukventielen. Op die lijst stonden onder meer de testfrequentie en de laatste testdatum. Er werd een indicator opgesteld: het aantal overdrukventielen waarvoor de uiterste testdatum binnen 4 weken was en het aantal overdrukventielen waarover een afspraak is gemaakt met de toezichthouder om die later te testen.

Samen met inkoop werd een indicator opgesteld over de voorraad reservematerialen. Medewerkers van de verschillende afdelingen leverden de indicatoren aan en de managers gebruikten deze tijdens hun twee wekelijks overleg en pasten waar nodig de werkprioriteiten aan. Na een jaar bleek dat de periodieke keuring op orde was. Dit werd met het hele team gevierd. Na twee jaar was de werkwijze zo ingesleten, dat de monitoring van de indicatoren in het management review werd stopgezet en vervangen door indicatoren van een volgend verbeterproject. De verbetering van de periodieke keuring had ook nog een andere positieve spin-off. Doordat men open kon spreken over veiligheid, werden meer kleine incidenten voorkomen en nam het aantal kleine incidenten met letsel af (de ‘lagging’ indicator: aantal gevallen waar eerste hulp vereist is).

Meer

informatie over indicatoren

• Safety Delta Nederland heeft een kenniscollectie samengesteld over het meten en monitoren van veiligheidsprestaties. Zie: https://www.safetydelta.nl/academy/ kc-monitoren-van-veiligheidsprestaties/

• De Arbeidsinspectie stelt jaarlijks een Monitor Arbeidsongevallen op aan de hand van de informatie die de Arbeidsinspectie verzamelt bij ongevalsonderzoek. Het geeft een meerjarig overzicht van de ‘lagging’ indicator

arbeidsongevallen. Zie: https://www.rijksoverheid. nl/documenten/rapporten/2023/10/05/monitorarbeidsongevallen-2022

• IOGP – International Association of Oil & Gas Producers heeft een handreiking opgesteld over indicatoren, en geeft voorbeelden van ‘leading’ indicatoren om specifieke beheersmaatregelen te monitoren. Zie: https://www.iogp.org/ bookstore/product/process-safety-recommended-practice-onkey-performance-indicators/

> februari 2024 24

Door blockchain de ongezouten waarheid weten

In de afgelopen jaren heeft Rijkswaterstaat onderzocht wat blockchain kan betekenen voor de organisatie. Hierbij heeft ze gekeken naar hoe ze de werkprocessen met partners in de keten slimmer kunnen inrichten. Commitment van de markt is cruciaal, want blockchain werkt alleen goed als álle partijen binnen de keten met elkaar samenwerken.

Was blockchain 5 jaar geleden nog een hype, inmiddels kijken (overheids)organisaties – waaronder Rijkswaterstaat – serieus naar de mogelijkheden die deze technologie biedt, zeggen Sarah el Boujdaini en Bijou van Haren, projectleiders van de Strategische Verkenning Blockchain die Rijkswaterstaat uitvoert. “Naast verschillende (markt)experimenten worden wereldwijd steeds meer blockchaintoepassingen daadwerkelijk geïmplementeerd en ingezet”, legt El Boujdaini uit. “Dit maakt het ook voor Rijkswaterstaat interessant om na te gaan hoe blockchain kan worden ingezet”. In de Strategische Verkenning heeft Rijkswaterstaat daarom zes zogeheten ‘use-

cases’ theoretisch uitgewerkt. Van Haren; “Dit zijn primaire processen waarvan de hele keten met behulp van blockchain inzichtelijk gemaakt kan worden. Concreet gaat het om de kwaliteitsmonitoring van ingekocht strooizout (zoutlogistiek), inzicht in afvalstromen én in Rijkswaterstaat-energiestromen, het herleiden van grondstromen, inzicht in gebruikte coatings op de Waalbrug en het automatiseren van het reparatie- en aanbestedingsproces van lichtmasten”.

> Zoutkwaliteit op orde. Rini Donker, initiatiefnemer van de usecase zoutlogistiek, is met blockchain vooral op zoek naar een

Foto: Rijkswaterstaat
SAMENWERKING < > 25

manier om de kwaliteit van zoutleveranties te monitoren. “Het zout moet heel zuiver zijn; er moeten niet allerlei andere bestanddelen in zitten. En de korrelgrootte moet goed zijn, omdat het anders vast komt te zitten in de strooimachine of van de weg af stuitert. Het gaat, kortom, om strooizout dat goed strooit en dooit”. Die kwaliteit is niet vanzelfsprekend, licht Donker toe. “We hebben een paar keer problemen gehad met zoutleveranties uit Noord-Afrika. De kwaliteit vooraf was goed, bij aankomst was de kwaliteit niet (meer) goed. Ik was op zoek naar een manier om de kwaliteit vast te leggen tijdens de overtocht over zee. Zodat we wat we bestellen ook daadwerkelijk krijgen”. Uiterst belangrijk, want als de kwaliteit niet goed is, kan uiteindelijk zelfs de gladheidsbestrijding in gevaar komen. “Een lading zout van 100.000 ton die niet goed is, betekent afkeur. We leggen het financiële risico weliswaar bij de leverancier, maar het levert wel een hoop gedoe op”. Genoeg reden dus om te onderzoeken of het hele proces, van bron tot aankoop, vastgelegd kan worden met behulp van een blockchain. Donker; “We zouden hier een app voor kunnen maken waarin je, op verschillende momenten, met de verschillende partijen die deel uitmaken van de keten, monsters maakt en vastlegt”.

Om deze afwijkingen eerder te signaleren, of zelfs te voorkomen, is inmiddels een speciaal track and trace-systeem bedacht voor zoutleveranciers. In dit systeem zorgt de blockchain ervoor dat alle tussentijdse testresultaten veilig en efficiënt worden opgeslagen. Hierdoor kan tijdens het verschepingsproces de kwaliteit van het zout betrouwbaar gevolgd worden.

> Samen de spelregels bepalen. Om dit soort samenwerkingen met de diverse stakeholders goed op poten te zetten, heeft Rijkswaterstaat in de strategische verkenning de samenwerking gezocht met de Dutch Blockchain Coalition (DBC), een samenwerkingsverband tussen partners uit de overheid, kennisinstellingen en het bedrijfsleven dat een paar jaar geleden (onder meer) is opgericht om de samenwerking in dit ecosysteem te versterken. Koen Hartog, coördinator van de usecases vanuit DBC, licht toe; “Blockchain of decentrale technologie biedt de overheid veel kansen. Zo biedt het ons de mogelijkheid om burgers meer regie te geven over hun digitale interactie met de overheid en hopelijk ook met de private sector”.

> > februari 2024 26
Foto: Rijkswaterstaat
‘‘Onze verwachting is dat samenwerking sneller, soepeler en efficiënter verloopt als je bij blockchain-toepassingen samenwerkt met meerdere partijen’

> Spelregels vooraf bepalen. “Met blockchain kan ook de data-integriteit beter worden gewaarborgd. Dat heeft Rijkswaterstaat bijvoorbeeld beoogd met een concept-bodempaspoort dat in de strategische verkenning is ontwikkeld voor de usecase grondstromen. Decentrale technologie is verder van belang in relatie tot de opkomst van autonome systemen (Artificial Intelligence, AI), omdat het daar belangrijk is om goed vast te leggen wat zo’n autonoom systeem wel en niet mag doen. Dat kan ook van groot belang zijn voor bijvoorbeeld de kritieke infrastructuur”. Blockchain is anders dan andere innovatieve technologieën, vervolgt Hartog; “Daarom kun je dit niet anders doen dan in samenwerking. Dat maakt het natuurlijk complex. Je moet het van tevoren met elkaar eens worden

Wat is een blockchain?

“Een blockchain kun je zien als een online gedistribueerd logboek waarin transacties worden opgeslagen”, vertelt Sarah el Bouidaini, co-projectleider Strategische Verkenning Blockchain Rijkswaterstaat. “Elke transactie (handeling) wordt hierin chronologisch en onveranderbaar vastgelegd. En is voor iedereen direct zichtbaar. Iedereen in het netwerk heeft een kopie van iedere vastgelegde transactie en is daarmee ook (mede-)eigenaar van de informatie. Een blockchain maakt dus inzichtelijk welke handelingen er door wie (welke partijen) zijn uitgevoerd. En omdat de rechten voor de informatie niet (meer) bij één tussenpersoon liggen – het logboek wordt beheerd door alle mensen in het netwerk – is er ook geen discussie meer over de vraag “Wie beheert de informatie?”. Omdat er niets meer aan de informatie en de cijfers veranderd kan worden, groeit het vertrouwen tussen de partners”.

over de spelregels. De Dutch Blockchain Coalition is als onpartijdige, onafhankelijke triple helix-organisatie bij uitstek geschikt om dit soort processen verder te brengen”.

> Hoe het werkt. De proof of concept, hoe het systeem zich bewijst, bestaat uit meerdere onderdelen. Allereerst is er een webapplicatie ontwikkeld waarin informatie ingevoerd of toegankelijk gemaakt kan worden. Vervolgens wordt die informatie opgeslagen in een database. Bij het versturen van deze informatie, zorgt de blockchain voor een digitale stempel, oftewel een hash. Hierbij wordt gebruik gemaakt van digitale certificaten en identiteiten. De informatie is nu permanent verankerd, en kan dus niet meer veranderd worden.

> Wat het Rijkswaterstaat oplevert. Hoewel dit concept zorgt voor meer transparantie in de keten, kan het nog steeds voorkomen dat het geleverde materiaal niet voldoet aan de gestelde kwaliteitseisen. Wel kan nu makkelijker achterhaald worden waar in het proces de foutieve data zijn ontstaan. Een ander voordeel is dat de zoutleveranciers nu ook een systeem hebben waarin alle data over het strooizout terug te vinden is. Hier bleek ook een behoefte aan te zijn. “Ondanks de eerdergenoemde voordelen biedt de blockchain overigens nog geen structurele oplossing voor culturele verschillen tussen landen met betrekking tot kwaliteitscontroles”.

Deze proof of concept is een goed voorbeeld van hoe blockchaintechnologie, naast financiële transacties, ook complexe logistieke processen kan verbeteren. Rijkswaterstaat kan in potentie niet alleen in de zoutlogistiek, maar ook in het vervoer van andere materialen profiteren van blockchain. <

27

Data is king én key!

De wereld van data is fascinerend te noemen; iedereen praat erover, ‘doet’ er iets mee en ziet er toekomst in. In relatief korte tijd is het de levensader van moderne bedrijfsvoering geworden, óók in de vastgoedsector. Tenminste, wanneer de ongekende mogelijkheden op de juiste manier benut worden. Samen met Edwin Timmer en Sander Sieswerda (partners Oxand Group) zetten we de schijnwerpers op hoe zij data verkrijgen en vooral hoe het een drijvende kracht kan zijn voor het inzicht in Beheer en Onderhoud, innovatie en verduurzamen.

28
VASTGOEDEXPLOITATIE < februari 2024
‘Wat je doet in de ene sector, kan ook best in een andere sector’

Oxand is een van oorsprong Frans bedrijf, meer dan 20 jaar geleden gestart als specialist op het gebied van het maken van verouderingsmodellen van materialen en spullen in waterkracht- en nucleaire centrales. Timmer; “We hebben die data en modellen gekapitaliseerd in een kennisdatabase voor infra en vastgoed en hebben inmiddels data beschikbaar van onder andere meer dan 52 miljoen vierkante meter vloeroppervlakte in onze software Simeo staan. Met zoveel gegevens en kennis kunnen we zelfs voor bedrijven, die zelf geen data beschikbaar hebben van hun vastgoed, binnen vijftien minuten een inventarisatie per gebouw uitvoeren om daar vervolgens een advies op te geven”.

> Groei. Data is king, zo blijkt. Én key, zo je wilt. Het is in elk geval de sleutel naar overzicht, analyse en uiteindelijk naar een advies op maat. Dat is wat Oxand als internationaal ICT- en consultancybureau doet in meerdere landen, waaronder Frankrijk, Zwitserland en, sinds 2008, ook in Nederland. Timmer en Sieswerda werkten destijds samen, vanuit verschillende disciplines, aan de Tweede Coentunnel bij Dura Vermeer toen ze in aanraking kwamen met Oxand. Samen met het Franse adviesteam van Oxand werd door Sieswerda en Timmer voor dit megaproject een risicoanalyse uitgevoerd, de onderhoudsorganisatie ingericht en het meerjarenonderhoudsplan opgesteld voor de tunnel. Dit beviel zo goed dat de heren zelf een vestiging van Oxand startten in Nederland. “We begonnen met drie compagnons en twee werkstudenten in een kantoortje achteraf,” vertelt Timmer. “Inmiddels hebben we zo’n dertig Fte in Nederland en meer dan 100 medewerkers in Oxand Group”.

> Wat je doet in de ene sector, kan ook best in een andere sector. Hoewel de wieg van de Nederlandse vestiging bij Infra stond, richt Oxand zich in de breedte ook op vastgoed- en overheidsorganisaties, om welke assets het ook gaat. “We vinden met name de complexiteit van die vraagstukken aantrekkelijk,” stelt Sieswerda. “De behoefte om geholpen te worden bij besluitvorming over specifieke uitdagingen, zoals bijvoorbeeld keuzes ten aanzien van de digitale- en energietransitie, is daar groot. Wij geloven erin dat we juist daar kunnen helpen bij het optimaliseren van beslissingen omtrent investeringen in asset portfolio’s en daarmee die

Foto: NVDO
> 29

transities kunnen vergemakkelijken en versnellen”. Op de vraag hoe zij dat doen zijn de heren heel duidelijk; “Door onze kennis, kunde en ervaring in het voorspellen van de veroudering van assets, asset life cycle management en verschillende investeringsscenario’s door te rekenen en af te wegen. Zo kunnen we handvatten geven om de juiste strategische keuzes te maken om de gewenste doelstellingen te realiseren”.

Sieswerda geeft aan dat er ook klanten zijn die zelf al veel data hebben, maar er geen structuur in kunnen krijgen. “In die gevallen komen we langs om orde te scheppen. Dan gaan we aan de slag met de bestaande data van de klant en soms ook in combinatie met de data in onze applicatie”. Timmer vult aan; “Goed om te weten is dat wij kunnen connecten met allerlei typen software, iets dat vaak juist het probleem is voor het ontsluiten van data. Dus, wanneer een klant al beschikt over een dataset, kunnen wij daar snel mee aan de slag. Met al die informatie worden, net als in de eerdergenoemde stappen, scenario’s opgeleverd waar realistische en bewuste afwegingen mee gemaakt kunnen worden. Het is in dat geval onze rol om de dataflow kloppend te krijgen én de informatie bij elkaar te brengen om er optimale besluitvorming op te kunnen nemen”.

> Scenario-handelen. In andere situaties kan het de rol van Oxand zijn om de randen van het speelveld te bepalen: om in kaart te brengen hoe verschillende stakeholders met elkaar omgaan en wat hun wensen zijn. Ter illustratie vertelt Sieswerda over een situatie waar de hulp van zijm organisatie is ingeroepen om de belangen van de gebruiker van een pand en die van de beheerder met elkaar in perspectief te brengen. Installaties vertonen verouderingsgebreken, dus wil de beheerder graag renoveren, maar de gebruiker komt de timing niet goed uit. In dit geval maken we met onze scenario’s zaken inzichtelijk: van welk risicoprofiel is sprake bij mogelijke keuzes, en wat zijn daarvan de consequenties voor het gebruik”.

> Wie, wat, wanneer. Op de vraag welke uitdagingen er zijn in de wereld van Asset Management en digitalisering, zijn de heren eensgezind; “De digitale outputs die we maken zijn gebaseerd op integrale beelden, wat inhoudt dat het asset -en portfolio overstijgend is en je in die zin ook te maken hebt met verschillende bloedgroepen binnen organisaties. In de praktijk betekent dit dat

Stappenplan

Concreter wordt het wanneer Timmer en Sieswerda het stappenplan van hun methodiek uitleggen:

• Stap 1 INVENTARISATIE: eerst wordt het assetportfolio van de klant in kaart gebracht

• Stap 2 CONDITIEBEPALING: vervolgens wordt de conditie van de spullen bepaald – van installaties tot vloeren en materialen. “Is dat niet beschikbaar uit de data van de klant, dan kunnen wij dit alsnog op basis van een aantal kenmerken inzichtelijk maken aan de hand van data uit onze kennisdatabase. We voeren onder meer het type gebouw, bouwjaar en vloeroppervlakte in. Met omrekenfactoren komt het soort materiaal dat naar alle waarschijnlijkheid gebruikt is boven water

• Stap 3 BEPALEN RISICO’S: in deze stap kijken de consultants naar incidentele zaken, risicomanagement; wat is de kans dat iets stuk gaat in het gebouw en wat zijn vervolgens de consequenties?

• Stap 4 VEROUDERING VOORSPELLEN: in deze stap worden verouderingsmodellen gemaakt op basis van data over meer dan 52 miljoen vierkante meter vloeroppervlakte, specifiek voor elke asset in het portfolio van de betreffende klant. Naast voorspellen van veroudering wordt ook de impact van levensduurverlengde maatregelen op de lange termijn inzichtelijk en de bijbehorende kosten in de tijd

• Stap 5 SCENARIO’S BEPALEN & OPTIMALISEREN: “In samenspraak met onze klanten stellen we vanuit verschillende invalshoeken diverse scenario’s voor meerjarenonderhouds-plannen op”

je met verschillende disciplines moet overleggen (van installatietechniek tot constructie). Zie dan maar de juiste personen te vinden die op beleids- en/of bestuurlijk niveau kunnen beslissen. En dan zit daar nog het verschil in korte- en langetermijnvisie. Daar waar beheerders veelal belang hebben bij de operatie ‘hier en nu’ zijn vastgoedeigenaren gebaat bij een doorkijk in de komende jaren”. <

Sander Sieswerda Foto: Oxand Edwin Timmer Foto: Oxand
> februari 2024 30

Interreg North-West Europe Grant for the More4Sustainability Project

The consortium NVDO, Bemas, Mainnovation, FVI, and EMC2, is proud to announce it has been awarded a grant by Interreg North-West Europe for the innovative More4Sustainability project. The project aims to promote energy efficiency and reduce greenhouse gas emissions in NEW Industry through developing and implementing a training program on Sustainable Asset Management for the target audience of technical management active in asset intensive industries.

MORE4SUSTAINABILITY <
> 31
Photo: NVDO

This initiative is a testament to the partners towards fostering a green, smart, and just transition in the NWE region, aligning with the European Union’s ambitious target of a 32.5% increase in overall energy efficiency by 2030.”The project fits perfectly with the NVDO Mission Working together on the sustainable deployability of assets”, says Ellen den Broeder, General Manager NVDO.

> Challenge and Opportunity. The NWE region is key to reach the EU’s target of an increased overall energy efficiency of 32,5% by 2030. The industry in NWE is the largest consumer of fossil energy and still needs to takes considerable steps in order to reach the objectives. Sustainable Asset Management (AM), based on a set of best practices in Maintenance, Overhaul, Repair & Engineering (MORE), can help industrial companies to improve energy efficiency and to reduce greenhouse gas emissions. Examples of Sustainable Asset Management practices are equipment isolation, low energy lighting, high-efficiency HVAC, equipment electrification, condition monitoring, preventive maintenance, waste heat capturing, and energy management systems. Despite the potential, only a few companies in the NWE region have embraced Sustainable Asset Management to its full extent.

> Objective of the More4Sustainability Project. The More4Sustainability project aims to bridge this gap by promoting energy efficiency and reducing greenhouse gas emissions in the NWE industrial sector. The project partners recognize the pivotal role of maintenance and asset management in enhancing the sustainability performance of industrial activities in Europe. Technical decision-makers are key in determining how assets perform in terms of energy and emissions, and their detailed technical knowledge is

essential for identifying and implementing relevant improvements in sustainability and energy performance. That’s why the project’s main objective is the development and implementation of a comprehensive training program on Sustainable Asset Management.

> Maintenance as a key player?! Energy saving and the efficient use of energy within Management and Maintenance focuses, among other things, on the sustainable generation, use and monitoring of the energy consumption of the assets. According to Den Broeder (NVDO); “This focuses on topics such as the energy consumption of assets and optimal use of assets. In addition, efficient use and generation of energy offers financial benefits. The Energy Agreement contains goals for energy savings and generation through sustainable energy. Management and Maintenance can contribute to these goals. In addition, Maintenance contributes to sustainability by improving assets’ energy efficiency”. With the More4Sustainabilty project, the Dutch Maintenance Society hopes to involve its members and other stakeholders even more in the theme of energy efficiency.

> Benchmark Study. The project will kick-off with a unique benchmark study gathering insights from over 200 companies across Belgium, the Netherlands, France and Germany, covering more than 80% of the industry in NWE. Industries such as Oil & Chemicals, Steel, Food & Beverage, Life Sciences, Paper & Pulp, Automotive, Consumer Electronics, Aerospace, Advanced manufacturing technologies, and Power Generation will be included. Participants will receive a benchmark report, incentivizing their involvement and providing valuable insights.

> februari 2024 32
Photo: NVDO

‘ ’ ‘Interreg North-West Europe: A European territorial cooperation programme supporting the green, smart, and just transition of North-West Europe’

> Scandinavian model of sustainability. “We’re seeing a growing interest in the, especially in the context of industrial manufacturing”. Wim Vancauwenberghe, director Bemas (Belgian Maintenance Society) elaborates on how the Scandinavian model is shaping the industry. “This model has profoundly transformed industrial manufacturing, leading to more environmentally friendly production methods and a paradigm shift towards a sustainable economy. This model is not just regionally significant, but serves as a global exemplar, encouraging other regions to adopt similar sustainable practices in their industrial frameworks”. Central to this model is the extensive use of renewable energy sources like wind, hydro, and solar power. This move away from fossil fuels towards cleaner energy sources isn’t just policy-driven; it reflects a fundamental commitment within these nations, drastically lowering the carbon footprint of their industries.

Vancauwenberghe; “In the realm of waste management and resource efficiency, Scandinavian industries are at the forefront. This innovative approach reimagines manufacturing, prioritizing the reuse and recycling of materials to minimize environmental impact. They are also at the cutting edge in developing sustainable technologies and methodologies, including energy-efficient production processes and eco-friendly materials, thereby setting new industrial benchmarks. Moreover, the government policies and incentives in Scandinavian countries support this sustainable trajectory. They offer a conducive framework for industries to adopt eco-friendly practices through tax benefits, grants for sustainable technology research, and stringent environmental regulations. Equally crucial is the focus on workforce education and training in sustainable practices, ensuring that employees are not only conscious of sustainability issues but are also skilled in their effective implementation”. Vancauwenberghe explains why Scandinavian participants are absent from the More4Sustainability project; “The geographical scope of the Interreg North-West Europe funding scheme limits our ability to include organizations from Scandinavian countries. Nevertheless, the advanced sustainable practices prevalent in Scandinavian countries could serve as a valuable reference and offer pertinent insights for the More4Sustainability project”.

> Training Program. Insights from the benchmark study will be used to create a comprehensive roadmap, serving as the foundation for the training material. The project’s most significant activity is the training of the maintenance and asset management community. Classroom trainings will be organized in each participating country, and an e-learning course will be available from January 2025. “This intention fits perfectly into the portfolio of the NVDO Maintenance Academy”, according to Den Broeder.

> Transnational Cooperation. The transnational nature of the More4Sustainability project is crucial. It allows for the identification of best practices and their impact, which might not be possible within a single nation’s context. This cooperation ensures a critical mass of data and experiences, enabling the project to identify early adopters, document their practices, and train technical managers across NWE to implement Sustainable Asset Management effectively.

About Interreg North-West Europe

Interreg North-West Europe is a European Territorial Cooperation programme that supports balanced development across its regions, making them more resilient and enhancing the quality of life and well-being of all citizens. The 2021-2027 Interreg NWE Programme focuses on promoting a green, smart, and just transition for all NWE territories. https://www.nweurope.eu

< 33

Vervanging vibratiemeetsysteem voor kritische data

De papierfabriek in Maastricht exploiteert een machinetrein waarbij twee verschillende bewakingsystemen werden gebruikt waaronder een Bently Nevada 3300 (BN3300) systeem. Deze systemen werden gebruikt voor de verwerking van vibratiesignalen van de eddy current loops, accelerometers en velocity sensoren ten behoeve van machinebewaking en vibratie-monitoring. Beide systemen zijn nu door Istec vervangen door het nieuwste systeem van Meggitt Vibro-meter: de VM600MK2.

Een machinetrein is een opstelling van gekoppelde machines, die van verschillende fabrikanten afkomstig kunnen zijn. Bij Sappi Maastricht betreft het een machinetrein bestaande uit een gasturbine, een tandwielkast en een generator. Glenn Ackermans, Project Lead Rotating Projects and Consultancy bij Istec geeft uitleg over het vervangen van het complete vibratie-meetsysteem en de upgrades die zijn gedaan; “We hebben de sensoren op de machines samen met de bekabeling vervangen. Daarnaast zijn de twee bestaande racks vervangen door één nieuw systeem, de Meggitt Vibro-meter VM600MK2. Hiermee is het eenvoudiger voor de klant om het systeem te beheren, alle data uit één systeem te halen en kosten te besparen”.

> Meerdere functies. De nieuwe hardware heeft twee functies te vervullen: het bewaken op excessieve machinevibraties ten aanzien van veiligheid, en vibratiedata-acquisitie ten aanzien van conditiemonitoring. De veiligheidsfunctie zorgt ervoor dat de machines afschakelt voordat de excessieve vibraties voor catastrofale gevolgen zorgen aan mensen en milieu. “Ze zeggen wel eens dat de veiligste machine een stilstaande machine is, maar met een stilstaande machine kun je niets produceren. Om de veiligheid te bewaken mag je bijvoorbeeld een bepaalde uitslag hebben. Daarom staat de grens lager ingesteld en schakelt de machines af voordat het daadwerkelijk mis kan gaan. Veiligheid is gewoon het allerbelangrijkste”.

Conditiemonitoring is de tweede functie van de vernieuwde hardware. “Om machinefouten vroegtijdig te detecteren wil je de conditie van je machines in de gaten houden. Hiermee kan je het benodigde onderhoud plannen en staan de machines niet onnodig of onverwacht stil. Je wilt eigenlijk dat de machines 100% draaien met zo min mogelijk onderhoud. Bij geplande stops zijn de juiste specialisten ingeschakeld, alle benodigde onderdelen op voorraad en kan je het meest effectief onderhoud uitvoeren. Je wil machines niet onnodig stilzetten als er niks aan de hand is”, zegt Ackermans.

> Data verzamelen. Met vibratiemetingen als conditiemonitoring-strategie wordt er veel data verzameld en het is de uitdaging deze data efficiënt te gebruiken. Gelukkig kan data met behulp van dashboards inzichtelijker en visueel worden gemaakt. Neem bijvoorbeeld een toenemend trillingsniveau. Dit hoeft niet per se te betekenen dat er iets mis is met de machine, maar kan ook het gevolg zijn van een gewijzigde procesparameter. Met behulp van conditiemonitoring zijn de data af te lezen en kan worden bepaald of de trilling in dit geval komt door een aangepaste procesconditie, schade in ontwikkeling of een externe invloed”.

Het nieuwe vibratie-meetsysteem bij Sappi Maastricht, de VM600MK2, is het nieuwste systeem op de markt en echt state of the art. Dit rack kan geprogrammeerd worden om elke soort vibratiedata

34
Papierproces, niet bij Sappi Maastricht, ter illustratie Foto: Istec
TECHNIEK < februari 2024
‘Aangezien de systemen alleen tijdens machinestilstand konden worden vervangen, moest Istec zijn flexibele beschikbaarheid tonen’

1). De verouderde Bently Nevada 3300-racks

2). Het nieuw geïnstalleerde VM600 Mk2 systeem’ Foto: Istec

te verzamelen en beschikbaar te maken voor verdere verwerking. “De moderne systemen kunnen elke milliseconde data opslaan. Om een data-overload te voorkomen, is het belangrijk om te bepalen wanneer je data op gaat slaan. Er kunnen bijvoorbeeld triggers worden ingesteld om meer data per seconde, of juist minder data per seconde, op te slaan. Het opstarten of afschakelen van machines zijn de meest cruciale momenten waarbij je maximaal data wilt opslaan, terwijl de dataopslag kan worden teruggeschroefd wanneer een machine stabiel draait”.

> De rol van de Maintenanceprofessionals. Tijdens de vervanging van het vibratiesysteem zijn verschillende maintenanceprofessionals betrokken geweest. Ackermans; “Het is ontzettend belangrijk om te snappen hoe een machine in elkaar zit om te bepalen waar sensoren moeten worden geplaatst. Veel van die plannen liggen al klaar voor nieuwe machines, maar als er nieuwe sensoren moeten worden (bij)geplaatst, moet dit secuur gebeuren zodat je wel betrouwbare vibratie-data opneemt. Dat is de rol van de systemengineers of systemspecialisten. Zij monteren de sensoren en weten als geen ander hoe verschillende machines werken”. Als je dan naar de output van de data kijkt, in dit geval aan de hand van conditiemonitoring, dan krijg je te maken met een vibratiesconsultant of vibratie-engineer. “Die maintenanceprofessionals zijn voornamelijk met data bezig en kunnen daaraan zien wanneer er een storing begint te ontwikkelen. Ze kunnen bijvoorbeeld herleiden dat er een tand van een tandwiel in de tandwielkast is afgebroken, of kunnen adviseren om onderhoud uit te stellen als een storing zich langzaam lijkt te ontwikkelen”.

Ackermans is zelf als projectleider vaak onderdeel van de groep systemengineers. Hij zorgt voor een goede voorbereiding en verslaglegging, en daarnaast gaat hij ook mee het veld in. “Als een één-op-één vervanging van een sensor niet mogelijk is door een terugkerend probleem, dan ga ik kijken waar het fout gaat. Daarnaast zorg ik voor goede communicatie tussen de instrumentatie en mechanisatie. Dat levert nog wel eens een leuk en uitdagend spanningsveld op, maar dat maakt mijn functie juist zo leuk”.

> Doorontwikkelingen. De systemen voor conditiemonitoring hebben de laatste jaren een flinke ontwikkelingsslag doorgemaakt. “De VM600MK2 is een echte doorontwikkeling op de VM600MK1. Doordat die systemen zo enorm belangrijk zijn, worden ze steeds doorontwikkeld. Maar, op een gegeven moment meet je alles dat je wilt meten. In die fase zitten we eigenlijk al. Nu gaat het vooral om het zo betrouwbaar mogelijk maken van het systeem en speelt de beschikbaarheid van componenten een grote rol. De grootste ontwikkeling zit echter in de omgang met data en hoe die data beschikbaar worden gemaakt aan de klant. Daar zijn wij als Istec dan ook druk mee bezig”.

De implementatie van het systeem bij Sappi Maastricht brengt de status van de machine en het mechanische gedrag veel beter in kaart. “Hierdoor is de vroegtijdige detectie van mogelijke problemen mogelijk, is onderhoud beter te plannen en kan de beschikbaarheid beter gegarandeerd worden”. <

2. 1. 35

Cybermaatregelen in meer sectoren maken Nederland en EU digitaal veiliger

Beter beveiligde netwerk- en informatiesystemen en een meldplicht voor ernstige cyberincidenten moeten de digitale veiligheid in de Europese Unie (EU) flink gaan verhogen. De belangrijkste spelers in de levensmiddelensector (industriële voedselproductie en distributie zoals grotere supermarktketens), maar ook partijen in de chemische- en maakindustrie, afvalverwerking, post- en koeriersdiensten en datacenters moeten vanaf medio 2024 passende cybermaatregelen gaan nemen.

De EU-lidstaten en het Europees Parlement hebben een politiek akkoord bereikt over de herziening van de zogenoemde EU Netwerken Informatiebeveiligingsrichtlijn (NIB2). Nederland zet zich al jaren in voor passende Europese afspraken op dit gebied.

> Voorkomen is beter dan genezen. Dilan Yeşilgöz-Zegerius (Ministerie Justitie en Veiligheid) stelt dat cyberincidenten niet stoppen bij de landsgrenzen; “We zijn steeds meer afhankelijk van digitale processen, zeker nu we sinds corona steeds meer thuiswerken. Daarnaast zien we een groeiende digitale dreiging van zowel criminelen als statelijke actoren die, met een oorlog aan de oost-

grens van Europa, voorlopig nog niet af gaat nemen. Het is daarom nu noodzakelijk om een volgende stap te zetten om het niveau van cybersecurity in de EU te verhogen. Hiermee voorkomen we dat digitale incidenten onze maatschappij ontwrichten”.

> Verbetering cyberbeveiliging toeleveringsketen en afhandeling incidenten. Onder de huidige richtlijn zijn aanbieders van essentiële diensten (zoals banken, drinkwater, energie) en digitale partijen (zoals clouddiensten, online marktplaatsen) door de Rijksoverheid al aangewezen om maatregelen te nemen voor hun digitale veiligheid en ernstige cyberincidenten te melden. Hier-

WET EN REGELGEVING <
Foto: NVDO
februari 2024 36

op is ook toezicht. Het NCSC (Nationaal Cyber Security Centrum, ministerie van JenV) geeft bijstand en advies aan de essentiële diensten en het CSIRT DSP (Computer Security Incident Response Team, ministerie van EZK) doet dit voor de betreffende digitale dienstverleners.

Vanaf medio 2024 wordt het aantal sectoren fors uitgebreid. De herziene NIB2-richtlijn kent dan twee categorieën: essentiële aanbieders en belangrijke aanbieders. Bij de essentiële aanbieders, voornamelijk partijen uit Nederlandse vitale sectoren, is het toezicht straks proactief. Bij de belangrijke aanbieders vindt het toezicht achteraf plaats, als er aanwijzingen zijn dat er sprake is van een incident. Dit zijn voornamelijk (middel)grote partijen, waarbij verstoring geen zeer ernstige maatschappelijke of economische gevolgen zal hebben. Naast de meldplicht moeten alle aanbieders die onder de herziene richtlijn gaan vallen ook veiligheidsmaatregelen gaan nemen; de zogenaamde zorgplicht. Het gaat dan onder andere om het verhogen van de beveiliging van hun toeleveringsketen en het op orde brengen van de wijze van afhandeling van cyberincidenten.

> Wees voorbereid! Minister Micky Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat); “We moeten alert zijn op de risico’s van cyberaanvallen. De impact kan groot zijn, zoals lege schappen in de winkels of uitval van industriële productie. Digitale veiligheid regelen, blijft een eigen verantwoordelijkheid van bedrijven en consumenten. Maar met deze wetgeving kunnen we wel een stap zetten om te zorgen dat het niveau van cyberbeveiliging omhoog gaat bij (middel)grote partijen in meer belangrijke sectoren”.

Het voorstel voor de Europese Netwerk- en Informatiebeveiliging richtlijn wijst zestien sectoren aan met essentiële en belangrijke entiteiten. Bedrijven in die sectoren krijgen te maken met een zorgplicht om hun systemen te beveiligen en een meldplicht bij ernstige incidenten. Het micro- en kleinbedrijf is uitgezonderd van de richtlijn. De sectoren vallen uiteen in 9 subsectoren en 61 soorten entiteiten. Deze tabellenset brengt het aantal midden- en grootbedrijven in de sectoren die onder het bereik van de richtlijn vallen in beeld. Hierbij is uitgegaan van de sectoren die staan benoemd in het voorstel van de Europese Commissie.

De richtlijn wordt naar verwachting medio 2024 omgezet in nationale wetgeving. <

’ ‘‘Het is verstandig om nu al in kaart te brengen hoe volwassen je cybersecurity is’

Organisatie

Om cyberrisico’s te voorkomen, is het belangrijk dat de organisatie rondom cybersecurity op orde is. Ga binnen je bedrijf na waar data wordt verzameld en uitgewisseld. In de Industrie wordt data vaak uitgewisseld met toeleveranciers en klanten. Maak daarom goede afspraken over dataveiligheid. Het is niet alleen belangrijk om aandacht te besteden aan het voorkomen van cyberrisico’s. Je moet ook nadenken over de maatregelen die je treft als je gehacked bent. Welke deskundigen moeten dan ingeschakeld worden? Wat zijn de consequenties als de productie gestopt moet worden? Hoe communiceer je naar medewerkers en klanten?

>
Dilan Yeşilgöz-Zegerius Foto: Martijn Beekman Micky Adriaansens Foto: Martijn Beekman
37

Begin klein, maar begin!

Datagedreven werk heeft een groeiende waarde voor de (onderhouds)industrie, maar is nog niet overal de gewoonste zaak van de wereld. Om daar een zetje aan te geven, bevragen we in de rubriek Inspire een aantal mensen over hún ervaring met het gebruik, delen en waardevol maken van data. Het zijn partijen die data gebruiken, genereren en verwerken. En met hun ervarings-data maken we informatie voor jouw volgende stap.

Datagedreven werk heeft een groeiende waarde voor de (onderhouds)industrie, maar is nog niet overal de gewoonste zaak van de wereld. Om daar een zetje aan te geven, bevragen we in de rubriek Inspire een aantal mensen over hún ervaring met het gebruik, delen en waardevol maken van data. Het zijn partijen die data gebruiken, genereren en verwerken. En met hun ervarings-data maken we informatie voor jouw volgende stap.

“Vanuit een wetenschappelijk perspectief is data de enige manier om exact, absoluut en daarmee vergelijkbaar inzicht te krijgen in een (technisch) proces. Elke significante verbetering aan elk proces kan enkel op correcte en kwalitatieve data gebaseerd worden. Als de data correct en van kwaliteit is, ben je verzekerd van een financiële verbetering van je operatie”. Met die binnenkomer zet Niels Stam, medeoprichter en CEO van Dent IOT, de toon. Dent ont-

wikkelt en levert draadloze monitoring voor Beheer en Onderhoud van assets. Hij vult aan; “Als het je lukt om van data informatie te maken, kan je je klant uniek competitief voordeel bieden. In ons geval is toegangsverlening tot data over de klant z’n proces ons product”.

> Wees klaar. Voor Kim de Graaf, segmentlead industrie bij Bostec management en consulting, betekent datagedreven werken dat je gebruik maakt van feitelijke gegevens en analyses om zo tot slimme en weloverwogen beslissingen te komen. Denk daarbij aan 10% meer produceren zonder hele grote investeringen mogelijk te maken met data-analyse of procesverbetering op basis van informatie en toekomstige doelen. Maar daar moet je als organisatie ‘klaar’ voor zijn. De Graaf; “Er ook echt ‘klaar voor zijn’

INSPIRE <
Foto: iTanks
februari 2024 38
‘Begin eenvoudig met minder gevoelige data en begin met heel heldere use cases’

bestaat voor ons uit vier onderdelen, een duidelijke visie hebben, draagvlak binnen de organisatie hebben, de eindgebruiker centraal stellen en een aanpak die impactgericht is. Natuurlijk is de technologische oplossing ook een onderdeel, maar wij zien dat vooral de organisatie mee krijgen en datagedreven laten denken en -werken voorop staan en zorgen voor het beste resultaat. En daarbij geldt, begin klein, maar begin!”

> Vraag de expert. Jos van der Stelt, senior consultant bij Cost Engineering, ziet regelmatig bij zijn relaties dat zij wel klaar zijn om datagedreven aan de slag te gaan, maar toch ook vaak niet weten waar te beginnen met de reeds beschikbare data. Of hoe zij die data kunnen structuren en onderhouden. Bij de projectbeheersingstools die de werkgever van Van der Stelt aanbiedt, is data een belangrijke bron voor het budgetteren, bewaken en uitvoeren van projecten. Van der Stelt; “Vaak zijn bedrijven geneigd om bij een oplossing gelijk branche standaard data aan te schaffen, terwijl er dikwijls al best veel eigen data beschikbaar is”. Hij adviseert dan ook om eerst met een expert te praten over wat er al met eigen data en -gegevens kan worden gemaakt.

> Kwaliteit. “Voor documentatie van installaties, machines en projecten is kloppende, up-to-date en As-Built data van essentieel belang”, legt Eva van Koeveringe van Vector Eyes uit. Het bedrijf is gespecialiseerd in het beheren en onderhouden van technische documenten van asset owners. Ook hier geldt dat de basis goed moet zijn om snel de correcte gegevens te vinden. Van Koeveringe; “De (meta) data is dé zoeksleutel voor mensen om snel en accuraat tot deze belangrijke documentatie te komen. En als je geen goede kwaliteit aan data hebt, dan is het niet mogelijk om datagedreven te werken. Besteed veel tijd en aandacht aan het kwalitatief goed maken én houden van de data die je wilt gebruiken”.

> Beschikbare kennis. “Digitalisering is momenteel een speerpunt van de Europese, Nederlandse en regionale overheid. Hierdoor is er veel hulp in verschillende vormen beschikbaar. Maak dus vooral gebruik van de beschikbare kennis want waarschijnlijk is jouw probleem of vraagstuk al eens eerder opgelost”. Dominique Nieuwpoort, Programma Coördinator bij Datawerf, helpt MKB bedrijven in de maritieme sector met het programma Datawerf om te bouwen aan de digitale ondersteuning van hun dienstverlening en ziet vanuit haar rol vanuit de Datawerf veel mogelijkheden voor stuen en delen van buitenaf. Ook zij adviseert; “Begin klein en

schaal daarna op. Laat snel goede voorbeelden zien en stuur daarna bij. Maak het leuk!”

> Vertrouwen. “We zien dat data een steeds grotere rol gaat spelen in de operatie met een steeds grotere autonomie van systemen en systeembeheer. Grote uitdagingen hierbij zijn het verkrijgen van data, maar ook het delen van data zowel binnen bedrijven als in de keten”. Tim Meijster, Innovation manager AI bij TU Delft, kijkt weer met een andere bril naar data en het gebruik ervan. Naast data ziet hij nog een aantal belangrijk factoren voor datagedreven werk. “Naast dat mensen de juiste skills moeten hebben, moet er vooral ook breed gedragen vertrouwen zijn in wat het oplevert en dat systemen voldoende transparant, uitlegbaar en betrouwbaar zijn”. En dan zijn we er nog niet. “De organisatie moet mee veranderen en bijvoorbeeld bepalen hoe verantwoordelijkheden verschuiven als men niet voornamelijk uitgaat van menselijke kennis, maar van (anonieme) data en algoritmen voor het nemen van beslissingen. Voor het delen van data adviseert Meijster “Begin eenvoudig met minder gevoelige data en begin met heel heldere use cases. Maak gebruik van bestaande infrastructuur en test eventueel met ‘nep’data. Zorg vooral dat er een gemeenschappelijk begrip is van het hoe en waarom en dat er ruimte is voor ieders mening en positie”.

> Gedegen uitrol. “Vaak zijn bedrijven nog niet zo klaar als zij zelf vaak denken. Er is kennis van- en een idee bij wat men met datagedreven werk kan en wil bereiken vanuit een managementgedachte, maar het lijkt er op dat bijvoorbeeld door personeelstekorten alles ‘te snel’ geïmplementeerd moet worden en dat het meer een quick fix wordt”. Colin Burg, Senior Accountmanager Reliability Systems bij Emerson Process, deelt zijn kijk. “Een goede interne strategie en bijbehorende volwassenheid om er daadwerkelijk mee aan de slag te gaan en doelen te bereiken door de hele organisatie heen, lijkt nog wel eens te ontbreken. Dat maakt het lastiger om succes te definiëren en te bereiken voor een aanbieder van technologie. Bovendien is datagedreven werk geen doel an sich: meer een stuk gereedschap om het nemen van de juiste beslissingen en het bepalen van de juiste prioriteiten, makkelijker en sneller mogelijk te maken”.

> Verbinden. In de wereld van elektrotechnische installaties is datagedreven werken ook in ontwikkeling. Rik Kant, directeur bij Endenburg Elektrotechniek; “Eigenlijk is ons hele productieproces

> 39

gebaseerd op betrouwbare data. Hoe betrouwbaarder, hoe kleiner de kans op faalkosten en des te efficiënter en effectiever wij kunnen zijn in de bedrijfsvoering. Daarnaast speelt de gegenereerde assetdata een steeds belangrijkere rol in het plannen, beoordelen en in de lucht houden van het primaire klantproces. Onze klanten willen ook datagedreven werken, maar daar is de beveiliging van IT en OT de spelbreker. Het uitwisselen van data blijft een hekel punt. IT en OT systemen met elkaar koppelen is de basis om zo efficiënt en effectief mogelijk data uit te wisselen en te gebruiken voor sturing, planning en monitoring. Maar, daarvoor is afstemming nodig! Nu houdt OT vast aan hun ideale wereld en ICT aan die van hun. Met als uitkomst dat er niets gebeurt”. Kant; “Operationele teams moeten nauw samenwerken met de ICT-afdelingen door een gezamenlijk plan te maken, risico’s te bespreken en met elkaar te investeren”.

> Vluchtig. “De wereld is VUCA (Volatile, Uncurtain, Complex en Ambiguous) en individuen en organisaties moeten zich snel aan

kunnen passen aan de snel veranderende VUCA-omstandigheden”. Pieter Mentrop, Client manager bij Axians, ziet dat voor data en vooral informatie een cruciale rol weggelegd om het hoofd te bieden aan deze uitdagingen. Mentrop; “Het ondersteunt strategieën en risicomanagement en kan helpen om snel en gericht de juiste besluiten te nemen”. Hij vult daarbij wel aan dat puur en alleen sturen op data te kort door de bocht is. Je moet wel weten wat je ziet en daarbij oppassen dat je geen verbanden waarneemt die er helemaal niet zijn. Met een aantal eenvoudige vragen kan je al snel waardevolle informatie vergaren, zeker als de antwoorden uit verschillende sectoren komen. De rode lijn door de verhalen van document- of projectmanagement tot consultancy of elektrotechnische installaties is ruwweg: Vraag een expert wat voor jou waardevol is, ruim de data op en zorg voor een strategie én multidisciplinair team om de data actueel, accuraat en as built te houden. Begin gericht en transparant met het gebruiken én delen van data en kijk hoe je verder kunt bouwen”. Begin klein en maak het leuk! <

‘Digitalisering is momenteel een speerpunt van de Europese, Nederlandse en regionale overheid’
februari 2024 40
>
Foto: NVDO

Kort

De belangrijkste datalekken in Nederland van de afgelopen jaren

Uit onderzoek van ExpressVPN blijkt dat de ernst en de regelmaat van datalekken behoorlijk hoog is. We zetten de belangrijkste gebeurtenissen van de afgelopen jaren. Na het lezen van dit artikel is het misschien verstandig om even stil te staan bij de vele accounts die je hebt op het internet en ervoor te zorgen dat je niet overal hetzelfde wachtwoord gebruikt.

In 2019 lag er van 4,8 miljoen klanten van de Tikkie-app van ABN Amro het rekeningnummer op straat. Bij het ontwikkelen van de app werd een functie toegevoegd die het mogelijk maakte om op basis van een 06-nummer een IBAN-rekeningnummer te achterhalen. De betreffende functionaliteit werd door de ABN begrijpelijkerwijs razendsnel uit de Tikkie-app verwijderd. Bij een datalek bij coupon-aanbieder Scoupy ging het ook goed mis: van meer dan twee miljoen gebruikers werd gegevens als naam, adres, woonplaats, telefoonnummer, e-mailadres en geboortedatum gestolen. Hackers drongen op onbekende wijze de database van het bedrijf binnen, waarna de gegevens werden binnengehaald.

RDC in 2021

RDC is een IT-bedrijf dat software aan autogarages aanbiedt, om bijvoorbeeld bij te houden wanneer iemands APK-keuring nodig is

en diegene een berichtje te sturen. Bij dit lek in 2021 werden er miljoen mailadressen, kentekens en telefoonnummers buitgemaakt. Pikant was dat ook duidelijk was wie er dure auto’s reed – erg prettig natuurlijk voor criminelen die een goeie slag willen slaan.

Allekabels in 2021

Ook het datalek bij Allekabels.nl was erg omvangrijk: van meer dan 3,6 miljoen gebruikers werd een groot deel van de op de site beschikbare gegevens buitgemaakt. Onder de gestolen data bevonden zich ook wachtwoorden, maar Allekabels.nl gaf aan dat het om versleutelde wachtwoorden ging. Op welke manier de wachtwoorden versleuteld waren is echter onbekend, dus het is goed mogelijk dat criminelen de wachtwoorden hebben weten te ontsleutelen.

Blauw in 2023

Door velen wordt dit het grote Nederlandse datalek genoemd: marktonderzoeksbureau Blauw en softwareleverancier Nebu gingen de mist in, waarna er van klanten van tientallen bedrijven als NS, VodafoneZiggo en Heineken gegevens op straat belanden. Het ging om namen, e-mailadressen, telefoonnummers en de gegeven antwoorden in de marktonderzoeken. <

Waterdata bepalen het effect van maaien en baggeren

Gezond en schoon water, dat is waar het waterschap Aa en Maas aan werkt. Om dit te bereiken, voert ze verschillende maatregelen uit zoals maaien en baggeren. Maar wat voor effect heeft dat precies op de waterkwaliteit? Om dit beter in kaart te brengen, doet het waterschap sinds kort aan datamining.

Datamining is op een slimme manier naar verbanden zoeken tussen data. In dit geval zijn dat gegevens over waar en wanneer er gemaaid of gebaggerd is én data over de waterkwaliteit. Denk aan de concentratie van bepaalde stoffen in het water (nutriënten) en de aanwezigheid van macrofauna. Dit zijn kleine waterdieren, zoals libellelarven, waterwantsen en kokerjuffers.

Alleen bepaalde effecten meten

Omdat ze alleen het effect van maaien en baggeren op de waterkwaliteit willen weten, gebruikt Aa en Maas zogenoemde Generalized Additive Models (GAM’s). Met deze modellen kun je andere factoren uitsluiten, zoals het weer en ontwikkelingen in de omgeving.

Ook die hebben invloed op de waterkwaliteit. Het mooie is dat deze aanpak dure studies overbodig kan maken. Voorwaarde is wel dat de data goed bijgehouden worden.

Uitkomst onderzoek

Datamining laat zien dat maaien en baggeren op de lange termijn een positief effect hebben op de waterkwaliteit. Baggeren leidt tot lagere nutriëntenconcentraties. Maaien draagt ook bij aan een betere waterkwaliteit, omdat sloten zo niet dichtgroeien. Maar er zijn ook negatieve effecten die ze nu beter in beeld hebben. Baggeren zorgt er soms voor dat er minder verschillende soorten kleine waterdieren zijn. En het duurt soms wel vijf jaar om dat te herstellen.

Vervolgonderzoek oplossing negatieve effecten

Het watschap doet daarom nu verder onderzoek naar de negatieve effecten. Zo willen ze ervoor zorgen dat de waterkwaliteit nog verder omhoog gaat. <

41

Bij Huntsman zien inspecteurs niets meer over het

hoofd

Chemiebedrijf Huntsman zet sinds enkele jaren de allernieuwste digitale inspectiemethodes in bij de fabriek in Rotterdam Botlek. Dat levert meer en betere data op, waardoor de betrouwbaarheid van de installatie verbetert en de kosten afnemen. Daarnaast is er sprake van ‘enorme bijvangst’, zoals Support Engineer Bram Klijn het formuleert.

THEMA ARTIKEL <
2024 42
MDI fabriek en deel site Foto: Huntsman
februari

> Veel zoekwerk. De inspecteurs maakten tijdens hun inspectierondes foto’s van apparatuur en leidingwerk met zichtbare schade. Klijn; “De foto’s voegden ze dan handmatig toe aan een net zo handmatig opgesteld keuringsrapport. De locatie van een schade is vanwege de omvang en complexiteit van de installatie echter lastig te omschrijven, of af te leiden uit de foto. Dat leidde verderop in het proces tot veel zoekwerk”. Ook was het bij deze manier van werken lastig om de degradatie van de apparatuur tussen de inspecties te volgen. Door de beperkte mogelijkheid om op hoogte te inspecteren, konden de inspecteurs in de praktijk ongeveer veertig procent van de installaties inspecteren.

> Nieuwe oplossingen identificeren en onderzoeken. Huntsman wilde het inspectieproces graag verbeteren, legt Klijn uit. “De technologische ontwikkelingen gaan heel hard. Als je je goed daarin wilt verdiepen, moet je er serieus tijd insteken. Dat is onderdeel van mijn functie: nieuwe oplossingen identificeren en onderzoeken of ze geschikt zijn voor ons bedrijf. Circa twee jaar geleden kwam het inspecteren met behulp van drones met geavanceerde camera’s op. Dat was voor ons het startsein om de mogelijkheden ervan te verkennen”. Een lopend innovatieprogramma voor het opsporen van corrosie onder isolatie was de katalysator om de drones daadwerkelijk in een pilot in te zetten.

> Street View model. Een drone, voorzien van een high-resolution camera, maakte voor de pilot vanaf zestig meter hoogte (buiten de ATEX-zone) 3D-opnames van de fabriek vanaf boven en vanaf de zijkant. Met een drone door de fabriek vliegen mag niet, dus daar zette Klijn de camera op een driepoot. “Zo fotografeerden we de hele fabriek en voorzagen we alle apparatuur van GPS-coördinaten. Die beelden plakten we aan elkaar waardoor we nu een soort Street View model hebben van de fabriek. Je kunt er virtueel doorheen lopen”.

> Altijd eenduidig. Inspecteurs beoordelen nu de gemaakte foto’s die veel gedetailleerder zijn dan de foto’s die ze voorheen zelf maakten. Ze gaan slechts nog de fabriek in om extra informatie te verkrijgen. “Het maken van het keuringsrapport en de werkvoorbereiding voor het aanpakken van de schades was altijd zeer arbeidsintensief. Het was namelijk een zoekplaatje om de juiste locaties terug te vinden. Nu zie je de schades op de foto met de GPS-coördinaten en een hyperlink naar onderliggende informatie. Die informatie deel je met je contractor. Door de tools in het programma kan die exact berekenen op welke hoogte hij moet werken, om hoeveel meter leidingwerk het gaat en met welke dikte. Hij kan

het eenvoudig beprijzen. Zo gaan we van vele uren werkvoorbereiding naar een half uurtje per opdracht. En het is altijd eenduidig”.

> Goedkoper en beter. In de oude situatie zou de inspectie van al onze fabrieken 8.700 manuren hebben gekost, waarbij slechts veertig procent van de assets werd beoordeeld. Met de nieuwe methode zien de inspecteurs nu zeventig procent in 5.000 manuren. “En dat binnen vijf maanden, inclusief aanloopperiode en pilotproject. Het is goedkoper, we hebben meer en betere data en zorgen daardoor voor een betere beschikbaarheid van de plant voor de komende jaren. We hoeven minder fysiek op hoogte te inspecteren, er hoeven sowieso minder mensen in de plant te zijn. Dat is uit oogpunt van veiligheid al winst. De duur van de inspectie is zestig procent korter, we realiseren een kostenreductie van om en nabij de veertig procent en we hebben meer dan dertig procent inspectiedata erbij”. Een ander belangrijk voordeel is dat er minder inspecteurs en werkvoorbereiders nodig zijn. Een ‘nadeel’ is dan weer dat je meer data ‘vindt’ en dat leidt tot meer reparaties. “Maar dat zorgt voor een hogere betrouwbaarheid. Je ziet niets meer over het hoofd”.

> Bijvangst. Was de nieuwe aanpak in eerste instantie bedoeld om corrosie onder isolatie op te sporen, inmiddels is duidelijk dat de data tot meer toepassingen leiden. De afdeling Projects gebruikt de data voor vervangings- en nieuwbouwprojecten. “Bijvoorbeeld om te zien of er voldoende ruimte is voor nieuwe leidingen in een brug. Voorheen schakelden we voor elk nieuw project een extern bedrijf in om een scan te maken. Het in 3D scannen van de fabriek leverde een puntenwolk op met miljoenen punten. Elke punt is een GPS-coördinaat. Die onoverzichtelijke wolk is ‘vertaald’ naar een beeld waarmee de engineer kan werken. Dat is ook een vorm van

>

‘We vergelijken met behulp van AI beelden om corrosie op te sporen. De eerste resultaten hiervan zijn hoopvol’
Drone met in de achtergrond Huntsman fabrieken Foto: Huntsman
43

bijvangst. Iedereen heeft toegang tot dit model en kan direct aan de slag met zijn proof-of-conceptstudie”.

> Promoten. “We gebruiken het ook om Huntsman te promoten in het onderwijs en op beurzen. We laten ermee zien dat we een modern bedrijf zijn en met innovatieve en moderne technologieën werken”. Ook voor trainingen en onboarding-programma’s is het visuele 3D-model handig. “We trainen operators bijvoorbeeld op het veiligstellen van een pomp. Wat is de procedure? Waar zitten de lock-out en tag-out punten? Et cetera. Maar het blijkt ook superhandig voor bijvoorbeeld het uitbesteden van schilderwerk, omdat je precies de locatie en de omvang van het werk kunt zien. Kortom, de voordelen zijn legio”.

> AI experimenten. Klijn denkt dat er in de toekomst nog meer toepassingen te vinden zijn voor het 3D-model. “Denk aan process engineering en maintenance activiteiten, of als manier om informatie te delen met het Global Expert Team dat geen specifieke locatiekennis heeft. Of voor Site Services, door het in kaart brengen van straten, brandkranen en dergelijke site-assets”. Het doel is nu om elke drie jaar de hele fabriek opnieuw in te scannen uit oogpunt van databeheer en databetrouwbaarheid. “En na elk hardware-project. Anders ga je achterlopen. We experimenteren ook met AI. We vergelijken met behulp van AI beelden om corrosie op te sporen. De eerste resultaten hiervan zijn hoopvol. En het is een wens om een real digital twin te ontwikkelen op basis van de puntenwolk in plaats van de beelden. Dat vergroot de mogelijkheden enorm. Je kunt dan bijvoorbeeld het hele stoomsysteem in een keer uit de installatie ‘lichten’. Maar dat is een grote ontwikkeling en we onderzoeken nu of we hiervoor de businesscase rond krijgen”.

> Ultrasoon inspecties. Een andere innovatie bij Huntsman is de inzet van ultrasoon inspecties met behulp van een akoesti-

sche camera. “Een akoestische camera detecteert het geluid van een gaslek en signaleert de locatie en de omvang van het lek. Die informatie legt het in het softwareprogramma over het beeld van de installatie heen, zodat de medewerker ziet waar het lek zich bevindt. Voorheen inspecteerden we alle flenzen met zeepsop. Dat is tijdrovend en niet heel secuur. Dit type camera’s is erg kostbaar, maar in het kader van onze missie naar nul lekkages zetten we het toch in. Binnenkort schaffen we een tweede camera aan. Je verdient het in een turnaround direct terug, want het kost maar een fractie van de tijd die het vroeg bij de oude manier van werken.”

> Meer opsporen. Ook de bijvangst bij het inzetten van de akoestische camera’s is groot, zegt Klijn. “Je kunt er ook vacuümlekkages mee opsporen, iets wat voorheen vrijwel onmogelijk was. In hoogspannings-stations kan soms door stof en vuil overslag ontstaan op een contact waardoor er risico op kortsluiting ontstaat. Dat fenomeen produceert al in een vroeg stadium een ultrasoon geluid dat je met deze camera oppikt. Maar je kunt er ook vroegtijdig lagerschades mee opsporen evenals cavitatie in een pomp”. De volgende stap is om een ultrasooncamera op een mobile device te zetten. “Nu loopt een operator met de camera door de fabriek en het idee is om dat met een robot te gaan doen. Binnenkort doen we de eerste testen”.

Al die inspecties leveren een berg aan data op. “Die uploaden we naar een trendanalyse-programma. Als er iets buiten de parameters valt, krijgt de maintenance engineer automatisch een melding”. Ook hier is een volgende stap het inzetten van AI om beelden te vergelijken en afwijkingen op te sporen. “Je begint met een camera voor het opsporen van lekkages en gaandeweg vind je veel meer toepassingen”. <

> februari 2024 44
Bram Klijn bekijkt de drone-beelden Foto: Huntsman

Data vraagt om een Bruggenbouwer

Praat jij de taal van data? Door mijn werkzaamheden bij MaxGrip als Senior Business Development Consultant en als bestuurder van de NVDO kom ik bij veel Asset Owners, Asset Managers en Service Providers in verschillende sectoren. In recente gesprekken met een aantal multinationals kwam telkens dezelfde rode draad naar voren: een essentiële (vaak nieuwe) rol die nodig is, is een rol die de brug tussen IT en de onderhoudsafdeling en -processen kan slaan.

De aanstichter van dit thema is de steeds grotere rol die data speelt en de waarde van de data om bijvoorbeeld versneld te kunnen verbeteren en te verduurzamen.

Dat data een toenemende invloed heeft op een duurzame, betrouwbare en voorspelbare bedrijfsvoering is inmiddels duidelijk. Elke afdeling gaat daar vaak vanuit haar eigen expertise mee om. Een bijvangst van data die ik ervaar, is dat het silo’s binnen organisaties openbreekt en de samenwerking onderling sterk bevordert. Immers, als alle expertises hun behoeften, inzichten en kennis bundelen en combineren, dan levert dit naar mijn mening snellere en waardevollere resultaten opleveren.

Data op zichzelf is niets meer dan een reeks getallen en feiten. Het is de interpretatie, contextualiseren en toepassing van deze data die het potentieel ervan bepaalt. Bruggenbouwers, die vaardig zijn in zowel technologie als menselijke betrokkenheid, spelen een cruciale rol bij het vertalen van ruwe data naar bruikbare inzichten voor besluitvorming.

Het aantrekken van een bruggenbouwer zal dit proces significant versnellen en kwalitatief verbeteren. Die professional zal niet alleen bekwaam moeten zijn in de technische aspecten van IT, datastructuur en data-analyse, maar moet ook begrip hebben van de onderhoudsprocessen en context binnen een organisatie. Deze unieke combinatie van vaardigheden stelt hen in staat om effectief te communiceren

en samen te werken met zowel IT-specialisten en data engineers, als met onderhoudsmanagers en reliability engineers. Deze rol zal cruciaal zijn in het vertalen van complexe vraagstukken en data-analyses naar praktische, uitvoerbare en waardevolle inzichten voor onderhoudsteams.

Deze onmisbare professional is niet alleen een brug tussen twee of meerdere kritische afdelingen, maar ook een katalysator voor een effectieve en efficiënte transformatie en digitale vernieuwing. In een tijd waarin de hoeveelheid beschikbare data exponentieel groeit, zal deze rol essentieel zijn voor organisaties die streven naar optimalisatie en innovatie van hun asset performance management. Dit is de toekomst van asset management – een toekomst waarin data, technologie en menselijke expertise samengebracht moeten worden om nieuwe niveaus van efficiëntie en effectiviteit te bereiken.

Kortom, de volgende keer dat je data bekijkt, denk dan eens aan de bruggenbouwer, die ervoor moet zorgen dat die informatie niet slechts een reeks nullen en enen blijft, maar een betekenisvolle connectie vormt met de wereld om ons heen. Want, laten we eerlijk zijn, in de wereld van data zijn wij, onderhouds- en Asset Management specialisten allemaal bruggenbouwers in spe. <

GAST COLUMN < 45

Nieuwe data op het spoor met de MonitorMix

Als spoorbeheerder is ProRail verantwoordelijk voor onderhoud, vernieuwing, uitbreiding en veiligheid van de Nederlandse spoorinfrastructuur. Zij verwachten een enorme toename van railvervoer. Meer treinen met meer reizigers en meer goederenvervoer. “We willen op het juiste moment onze spooronderdelen onderhouden en vervangen om te kunnen zorgen voor ongehinderd treinverkeer, maar we hebben ook een aantal stevige uitdagingen waar we rekening mee moeten houden. We gaan op zoek naar nieuwe data en inzichten”.

ASSET MANAGEMENT <
Kijfhoek Foto: ProRail
februari 2024 46

Het Nederlandse hoofdrailnet bestaat uit ongeveer 7.000 kilometer spoor, 18 spoortunnels, 65 grote bruggen, viaducten, seinbeveiliging en bijna 400 treinstations. Om de staat van de spoorinfrastructuur te kunnen vaststellen en storingen te voorkomen, wordt conditiemonitoring ingezet, zodat onderhoud tijdig kan worden ingepland (predictive maintenance).

> MonitorMix. Zo kan ProRail de veiligheid van het netwerk garanderen en grip houden op de beschikbaarheid, betrouwbaarheid en de kosten van onderhoud en vervangingen. “Conditiemonitoring vindt traditioneel plaats via visuele inspecties en met behulp van meettreinen. “Dit is in beweging”, vertelt René van der Velden, programma manager binnen ProRail. “Wij hebben recent verschillende nieuwe meetmethoden en middelen geïntroduceerd, denk aan meetsystemen op reizigerstreinen en smart assets, zoals sensoren in en langs de baan. Maar ook de inzet van drones, robots en satellieten”. Het geheel van alle meetplatforms en middelen wordt de MonitorMix genoemd.

De spoormeetwereld is kwetsbaar. Er is sprake van end-of-life meettreinen, hoge kosten, een beperkt aantal leveranciers en toetredingsbarrières. “Daarom is ProRail actief op zoek naar alternatieven – kunnen we bijvoorbeeld metingen uitvoeren met satellieten en drones? – en we onderzoeken in hoeverre we beter kunnen samenwerken met onze partners om data te verkrijgen. Immers, met nieuwe data en inzichten kunnen we nog beter de conditie van onze assets volgen”.

De MonitorMix verandert dus. Daarom heeft ProRail de MonitorMix van de toekomst in kaart gebracht.

> Kennis delen. Om hier kennis vanuit andere asset intensieve sectoren mee te kunnen nemen, werd Mainnovation ingeschakeld. Rob Golbach, Executive Consultant; “De opdracht startte met het scherp krijgen van het doel. Waar staan we nu en wat willen we bereiken? Zo werd duidelijk dat conditiemetingen bijdragen aan risicoreductie en van grote toegevoegde waarde zijn”. Ook is onderzocht hoe de doelen bereikt kunnen worden. En er is gekeken naar

‘ ’ ‘Conditiemonitoring van het Nederlandse spoorwegnet’

technologische trends en naar buitenlandse rail infrabeheerders en andere asset intensieve sectoren. Hoe gaan zij om met dit vraagstuk? Golbach; “ProRail heeft de ambitie om datagedreven Asset Management te bedrijven en om op basis daarvan nog meer ‘in control’ te zijn. Nu en in de toekomst. ProRail wil de MonitorMix verder diversifieren en flexibeler maken en platformen bieden waar de verschillende marktpartijen hun meetoplossingen op kunnen aansluiten. De regie op datascience ligt heel bewust bij ProRail, die op zijn beurt de kennis en inzichten weer beschikbaar stelt aan marktpartijen”.

> Data Analytics. Thymo van den Brug is Manager Vernieuwing binnen ProRail Asset Management en hij ziet kansen; “We willen beter meten en monitoren en op die manier beter inzicht krijgen in de conditie van het spoor. Wanneer we de verkregen data slim combineren en analyseren en de juiste conclusies trekken, kunnen we vervolgens betere beslissingen nemen. Op die manier is het mogelijk om de veiligheid te verbeteren, de capaciteit te verhogen, onderhoud slimmer in te plannen en een nauwkeurige voorspelling te kunnen doen voor de levensduren, bijvoorbeeld van de spoorstaven”. Combineer deze aanpak met een lange termijn planning waarin ook het toekomstig gebruik van het spoor wordt meegenomen, en er ligt een zeer gedegen toekomstplan. Van den Brug; “We evolueren van planmatig onderhoud naar datagedreven Asset Management wat leidt tot een meer methodische aanpak?. Volgens Van den Brug is het sleutelwoord ‘analyse’. “Pas wanneer je de mensen die de data kennen en mensen die verstand hebben van de inhoud samenbrengt, dan ontstaat de magie. We willen met het spoorvervoer kunnen concurreren met het wegverkeer en de luchtvaart. Door intern en extern samen te werken en data te delen, is dit haalbaar. De nieuwe MonitorMix is een uitdaging, maar we zien de toegevoegde waarde op alle vlakken. Data werkt!”

Meer weten? Meld je aan voor het NVDO Maintenance Webinar op 7 maart. Zie de kalender op NVDO.nl voor meer informatie en registratie. <

47
Betuweroute Meteren Foto: ProRail

Foto: gegenereerd door ChatGPT

De rol van Generative AI in Asset Management

Waar 2023 het jaar was van de wereldwijde opkomst van Generative AI zal in 2024 en 2025 deze technologie steeds meer worden geïntegreerd op de werkvloer. Hoe dan? Blijft Generative AI een optimalisatie tool voor meer productiviteit zoals Lean of Predictive Maintenance? Of gaat het de manier van werken zo veranderen dat deze technologie ‘disruptief’ wordt? Erwin de Witt, Senior Consultant bij MaxGrip, geeft zijn visie.

Generative AI of GenAI is een vorm van kunstmatige intelligentie waarbij nieuwe inhoud wordt gegenereerd zoals tekst, beelden, muziek of andere media, die vaak lijken op door mensen gemaakte inhoud en zijn gebaseerd op de invoer van de gebruiker. GenAI is in staat ongestructureerde data te analyseren en te gebruikten (afbeeldingen, tekst, etc.). De drijvende kracht achter Generative AI zijn ‘Large Language models’ of LLM’s. De kwaliteit van een LLM wordt bepaald door het aantal parameters in het LLM, in de GPT-3 waren dit er 175 miljard in GPT-4 (nieuwste versie) zijn dit er 1,76 biljoen. Bekende struikelblokken zijn het hallucineren van GenAI modellen, de vooringenomenheid van traingingsdata, het vraagstuk rondom intellectueel eigendom en de impact op het milieu.

> Co-piloot. Van de eerste categorie, GenAI als optimalisatie tool, zijn diverse voorbeelden. Hierbij wordt Generative AI ingezet als co-piloot ter ondersteuning van functies en het fungeert hierbij als ‘menselijke’ interface tussen gebruiker en data in de systemen. Dit zien we zowel binnen EAM-systemen, OT-systemen als bij mobiele

monteur applicaties. Het opzoeken van relevante data en het doen van analyses op en met de data kunnen op deze manier efficiënter worden uitgevoerd. De noodzaak van data-analytische vaardigheden verdwijnt hiermee gedeeltelijk. De grote winst zit potentieel niet in de toepassing van GenAI op de individuele systemen maar op de toepassing op de verzameling van data uit de diverse systemen. Uiteraard komen bij deze toepassingen ook het risico op hallucinatie naar voren, dat in de industrie verstrekkende gevolgen kan hebben. Het is essentieel dat dit risico zo minimaal mogelijk is.

> Fouten accepteren. Als je een Reliability Engineer vraagt naar de MTBF van een bepaald onderdeel, zal deze een antwoord kunnen geven. Als je dit antwoord exacter wilt weten, vraag je naar de onderbouwing van dat antwoord of geef je aan welke analyses je wil zien. Afhankelijk van het risico ben je sneller of minder snel tevreden. Bij een GenAI toeppassing werkt dit hetzelfde. De kwaliteit van antwoorden hangt af van de kwaliteit van vragen stellen en opdrachten geven (prompten). Dit is een nieuwe vaardigheid die je

VISIE < februari 2024 48

als gebruiker moet leren. Accepteren dat er fouten gemaakt worden is het andere deel van de oplossing. Waar dit bij mensen vanzelfsprekend is, vinden we dit bij een computer minder logisch. Echter, als een LLM oplossing gelijk of minder fouten maakt dan de huidige manier van werken zou dit geen probleem moeten zijn.

> Disruptief. De tweede categorie van Generative AI toepassingen is lastiger te voorspellen, maar heeft ook potentieel de grootste impact. Dit zijn de toepassingen waarbij werken radicaal verandert en functies of gehele bedrijfstakken overbodig worden. Generative AI nu al een grotere impact op de manier van werken, bijvoorbeeld binnen marketing en software ontwikkeling. In het Asset Management domein zijn de toepassingen die we tegenkomen echter nog beperkt. Een manier om hiernaar te kijken is door de bril van de ontwikkeling van applicaties op het gebied van GenAI, deze zijn in te delen in vier niveaus. Hoe hoger het niveau, hoe hoger de kwaliteit van de output, maar ook hoe groter de investering (tijd, complexiteit, trainingsdata, rekenkracht).

Het eerste niveau is betreft Prompt Engineering. Hierbij gaat het om zo goed mogelijk instructies geven aan GenAI. Een voorbeeld hiervan zijn de GPT’s die sinds ChatGPT4.0 ontwikkeld kunnen worden. De technologie kan hiermee geleerd worden om een methodische uitvraag te hanteren denk aan een RCA of FMECA. Zoals eerder aangestipt, het tweede niveau is de integratie van een Generative AI in bestaande toepassingen. Het derde niveau is het finetunen van bestaande LLM’s. Een bestaand model wordt hierbij gevoed met additionele trainingsdata. De verwachting is dat hieruit de meeste disruptieve technologieën naar voren komen voor de maintenancesector. Het laatste niveau is het bouwen van een complete LLM. Met betrekking tot de benodigde investering zien we hier vooral de grotere technologiebedrijven (Microsoft, Meta, Google) die dit kunnen.

> Toekomst FMECA’s. Vooruitdenkend zouden LLM’s getraind kunnen worden met grote hoeveelheden data vanuit FMECA’s om deze analyse vervolgens te genereren. Hetzelfde geldt voor werkinstructies, onderhoudsplannen, etc. De verwachting is dat de hoeveelheid data voor het verder trainen van de modellen aanzienlijk is. Een goede en veilige manier om de data (anoniem) te ontsluiten is hiervoor wenselijk. Data is dus nog steeds van groot belang. Een andere disruptieve toepassing kan liggen in het gemak waarmee GenAI code genereert. Dit kan het bouwen van een PowerBi Dashboard zijn of een aanpassingen in het EAM-systeem. De afhankelijkheid van expertise op dit gebied neemt hiermee sterk af.

> Gedegen strategie. Beide manieren leiden uiteindelijk tot de implementatie van nieuwe technologie. Hierbij is het van belang om zowel naar de systeemkant te kijken als naar de menselijke kant. De systeemkant vraagt om duidelijke strategie met betrekking tot de ontwikkeling van de technologie. Het risico bestaat dat je tien pilots start die allemaal een andere kant op gaan zonder over de grotere vragen na te denken. Ga ik zelf een systeem bouwen? Gebruik ik kant en klare software producten? Hoe gaan we met data om? Gebruiken we partners?

> Verandertraject. Laten we niet het belang vergeten van de mensen met de technologie te kunnen laten werken. Net als andere digitale technologieën is implementatie een ‘must do’, enkel beschikbaar stellen is niet voldoende om het potentieel te benutten. Dit vraagt een verandertraject om de juiste vaardigheden te leren, om de technologie te gebruiken en verder te ontwikkelen. Dit is ook waar het regelmatig mis gaat: door beperkte implementatie wordt het potentieel van de technologie niet benut; adoptie van de nieuwe technologie is essentieel. En het mag duidelijk zijn, Generative AI heeft hele grote potentie. <

‘ ’ ‘Accepteren dat er fouten gemaakt worden, is een deel van de oplossing’
49
Erwin de Witt Foto: MaxGrip

De kracht van kwalitatief goede informatie

Onderhoud aan onze watergerelateerde infrastructuur zoals bruggen, sluizen, kademuren, duikers en steigers is een uitdagende klus. Dagelijks zijn er honderden experts bezig met het Beheer en Onderhoud van deze constructies. Hierbij wordt vaak gekeken naar de huidige status die daarna wordt vergeleken met een status van een periode daarvoor. Om een goed vergelijk te maken baseren we ons altijd op informatie. Daarom is het belangrijk om te weten hoe wordt deze informatie verkregen en geïnterpreteerd.

“Informatie over watergerelateerde infrastructuur kan worden verkregen door er simpelweg goed naar te kijken”, zegt Marlon Drinkwaard van AquaSmartXL BV & AquaSmart Engineering BV. “Wat zie ik nu eigenlijk? De stand van de constructie, verkleuringen van materiaal, ontbrekende delen, corrosie vertellen veel over de status van de constructie. Het visueel waarnemen is een krachtige manier van data verzamelen. Ervaren experts kunnen op het blote oog en op de tast een goed oordeel geven over een constructie”. De afgelopen jaren worden de experts steeds vaker ondersteund door vliegende drones, onbemande varende vaartuigen(usv’s), onderwater drones(rov’s) en robots. Hierdoor wordt het verzamelen van informatie vooral op moeilijk bereikbare plekken eenvoudiger.

> Conditie bepalen. Onafhankelijk van hoe de informatie wordt verkregen, dient deze altijd accuraat, compleet, consistent, actueel, betrouwbaar en relevant zijn. “Wanneer aan deze eisen is voldaan is het mogelijk om goede gefundeerde beslissingen te nemen. Voor elke constructie is het belangrijk om duidelijkheid te hebben over de exacte onderhoudsstatus van de constructie”, aldus Drinkwaard.

> Veel data is nog geen informatie. Nadat er duidelijkheid is over de kwaliteit van de ingewonnen informatie, is een juiste interpretatie hiervan ook belangrijk. Een essentiële rol hierbij ligt bij de expert die in staat is om van de verkregen informatie een goed oordeel te geven. Drinkwaard; “Er komt heel wat bij kijken

OPGELEVERD <
Aquasmart
Foto:
februari 2024 50

voordat er een oordeel over een constructie gegeven kan worden. Informatie is soms helder en duidelijk waardoor een conclusie trekken vrij snel en eenvoudig gaat. Maar, het komt ook voor dat deze informatie gebruikt wordt als een soort halffabricaat. Hieraan moet dan nog gerekend en geschaafd worden voordat er een eindoordeel gegeven kan worden”.

Interpretatie blijft mensenwerk maar ook in dit proces zien we de opkomst van het gebruik van AI-Algoritmen die meer en meer de experts ondersteunen in het interpretatieproces. Deze AI- algoritmen zijn in staat om snel informatie te interpreteren en te categoriseren. “Denk hierbij aan bijvoorbeeld een scheurdetectie algoritme dat in enkele minuten 10 duizenden foto’s kan doorlopen op scheuren. Dit soort AI-algoritmen worden steeds krachtiger waardoor de kwaliteit en de snelheid van het interpretatieproces toeneemt”.

> Praktijkvoorbeeld. Drinkwaard; “Onlangs hebben wij bij een buitenlandse klant een digitale scan gemaakt van één van hun steigers. De opdrachtgever wilde heel graag weten of zijn steiger sterk genoeg was voor een aantal zware kranen van 12.000 ton. De steiger was gebouwd in de jaren ‘80 en 25 jaar geleden is er nog een stuk aangebouwd. In totaal was de steiger 800 meter lang en 50 meter breed en stond deze op iets meer dan 1000 steigerpalen in het water. De omgeving - maar ook de constructie van de steiger - zorgden ervoor dat het verzamelen van data een uitdagende klus was. “Met een aantal aanpassingen aan onze apparatuur (usv en rov) zijn we erin geslaagd om de gehele steiger boven en onder water goed in kaart te brengen. Uiteindelijk zijn er van de steigerconstructie meer dan 27.000 foto’s gemaakt”, vervolgt Drinkwaard. “Met behulp van gespecialiseerde software hebben we een geo-gerefereerd 3D-model gemaakt. Met dit model is het mogelijk om letterlijk door de steiger heen te scrollen en deze van uit alle hoeken en standen te bekijken. Het model is zo foto-realistisch, dat alle schades en andere afwijkingen makkelijk waar te nemen zijn”.

Het blijft indrukwekkend als je een 800 meter lange steiger op je beeldscherm ziet verschijnen met daarin annotaties van schadebeelden, vindt Drinkwaard. “De informatie die je hieruit kan halen is enorm waardevol. Je kan meten in het model. Je kan het model exporteren en importeren in een CAD-applicaties waardoor je het kan matchen met de originele bouwtekeningen.

> Boven of onder water, allemaal mogelijk. Het model geeft een nauwkeurige weergave van de as is situatie van de steiger. Toekomstige 3D-modellen van de steiger kunnen hiermee vergeleken worden. Het is dan mogelijk om te beoordelen of bijvoorbeeld scheuren groter zijn geworden en/of de steiger of delen daarvan nog op dezelfde plaats staan.

Met een multi-beam sonar is de onderwaterconstructie van de steiger in kaart gebracht en onder water zijn er van meer dan vijftig steigerpalen videobeelden opgenomen. “Doordat we zowel boven als onder water gebruik gemaakt hebben van geo-referenties, hebben we beide resultaten in één model kunnen samenvoegen”. Aanvullend op de door Aquasmart aangeleverde informatie, is er door een specialistisch bedrijf nog een aantal core-boringen verricht. Daarmee was aan de gehele informatiebehoefte van de klant volledig voldaan. De experts konden op afstand een groot deel van de beoordeling uitvoeren en een gedegen advies uitbrengen.

‘Iedereen wil het liefst belangrijke beslissingen nemen op basis van betrouwbare informatie’

> Kwaliteitseisen . De door ons verzamelde data voldeed aan de gestelde kwaliteitseisen waardoor het voor de klant makkelijker was om een goede beslissing te nemen over het vervolgtraject. Deze informatie gaf de klant inzicht in de onderhoudsstatus van de gehele steiger. Vervolgens kon vastgesteld worden dat er geen direct gevaar was voor overbelasting van de steiger. Op basis van de aangeleverde data was de klant in staat om het bestaande meerjaren onderhoudsplan aan te passen voor de toekomst. Drinkwaard; “Voor ons was dit één van de projecten waarin we konden aantonen dat kwalitatief goede informatie leidt tot kwalitatief goede beslissingen. Iedereen wil het liefst belangrijke beslissingen nemen op basis van betrouwbare informatie. Als opdrachtnemer moet je ook aan de opdrachtgever kunnen uitleggen dat een beslissing of advies gebaseerd is op de best beschikbare informatie van dat moment”. Om te kunnen blijven voldoen aan de informatievraag vanuit de markt ontwikkelt Aquasmart haar eigen usv’s en robots. “Hierdoor blijven wij in staat zijn om informatie te verzamelen die met standaardapparatuur niet te verzamelen is. Onze klimrobot in ontwikkeling kan zowel boven- als onder water wanddiktes van stalen palen meten, zelfs als er zich daar aangroei op bevindt. Met onze kademuur-robot werken we aan het minimaliseren van het effect van troebelwater bij het verzamelen van data”. <

Foto: Marlon Drinkwaard
51

Technologieën combineren voor nauwkeurige levensduurvoorspellingen

Het inspecteren en onderhouden van windturbines neemt een groot deel van de operationele kosten in beslag. Onderhoudsprofessionals moeten de windturbine beklimmen en elk blad handmatig controleren op beschadigingen, scheuren en andere oorzaken die de levensduur in gevaar kunnen brengen.

Er staan zoveel windturbines dat inspectie door mensen niet langer haalbaar is. Dronekoppels nemen dat werk over. SpectX is expert in het ontwikkelen van autonome drones en ontwikkelt speciaal voor dit project een geavanceerd nieuw systeem. Twee onbemande en synchroon vliegende drones scannen, gebruikmakend van röntgentechnologie, elke centimeter van een windturbineblad. De radiografische beelden van de scan worden vervolgens geanalyseerd met behulp van AI-codering.

> Digital twin modelling. Dit is waar TNO haar kennis van zogeheten digital twin modelling inzet. Het team van TNO maakt een volledig digitale replica van het turbineblad, waarbij ze rekening houden met alle factoren van het fysieke blad. De replica weet bijvoorbeeld aan welke omgevingsbelastingen het blad wordt blootgesteld, zoals windvlagen en andere natuurkrachten. Door de gegevens van de radiografische scans met behulp van een AI-algoritme te importeren en te interpreteren in combinatie met de belastings-

Foto: NVDO ONDERHOUD <
februari 2024 52

gegevens, kan TNO de levensduur van het blad veel nauwkeuriger voorspellen, en zo de prestaties van de windturbine over de jaren maximaliseren. De ene onbemande drone heeft een röntgenbron bij zich die de stralen door het blad stuurt. De andere drone houdt een detector achter het turbineblad om de röntgenstraling op te vangen die door het blad gaat.

> Defecten. “Daaruit zijn röntgenbeelden te berekenen waarop eventuele defecten in het materiaal van het turbineblad te zien zijn”, vertelt Sjoerd Drenkelford van TNO. “De scans zitten vaak vol ruis. Om daarop toch structuren te herkennen, zal artificial intelligence (AI) worden ingezet, de specialiteit van SpectX. Binnenkort starten de eerste proeven met deze meettechniek, nu gebeuren ze nog op de grond”.

> Digital twin. TNO richt zich op het andere onderdeel van deze toekomstige manier van onderhoud: preventief onderhoud, ondersteund door een digital twin van de windturbine. Drenkelford; “Dit is een virtuele windturbine die alleen bestaat in de computer, maar die wel zoveel mogelijk dezelfde eigenschappen van de fysieke turbine op zee heeft, zoals de stijfheid van de turbinebladen, de leeftijd en hoeveel belasting de turbine al te verduren heeft gehad. In de toekomst voorzien we de turbine van sensoren die zaken meten als snelheid, uitrekken en buigen van het blad. Komt er dan een storm langs, dan meten we precies wat die met de windturbine doet. We kunnen dan berekenen dat de levensduur van deze turbinebladen met – zeg – een aantal maanden is omlaaggegaan”.

> Op tijd bladen vervangen. Hiermee kan de eigenaar van de windturbine op tijd de bladen van de windmolen vervangen, voordat er mogelijk eentje sneuvelt. “Maar dit werkt ook de andere kant op. Als uit de digital twin blijkt dat de windmolen nog in prima staat is, kan hij langer mee dan de levensduur die voorheen werd gehanteerd”, aldus Drenkelford. Dat levert besparingen op materialen op, maar ook meer uptime, tijd waarin de turbine draait en duurzame stroom opwekt.

> Minimaliseren van menselijke risico’s en menselijke fouten. Het IBIS-project belooft in de nabije toekomst verschillende voordelen te bieden aan windparkbeheerders. Naast de aanzienlijke besparingen in kosten en tijd, worden ook de veiligheidsrisico’s drastisch verminderd omdat fysieke handmatige inspecties

met tijdrovende en complexe technieken op hoogte vaker kunnen worden vermeden. Het bewijst weer dat menselijke innovatie en AIgedreven technologie samenwerken om prestaties en duurzaamheid te optimaliseren. <

Onderhoud aan windturbines is arbeidsintensief en daardoor duur. Ook kleven er veiligheidsrisico’s aan het werken op windparken, die steeds verder uit de kust worden geplaatst. Automatisering en robotisering kunnen hier uitkomst bieden. TNO ontwikkelt en test hiervoor concepten om het onderhoud te automatiseren en te digitaliseren. Uiteindelijk moet het mogelijk zijn onderhoud te plegen zonder of met minimaal menselijk ingrijpen. Het IBIS-project, een samenwerking tussen TNO en SpectX, is mede mogelijk gemaakt met subsidie van TKI Offshore Energy.

‘ ’ ‘TNO ontwikkelt en test concepten om het onderhoud te automatiseren en te digitaliseren’
Foto: Sjoerd Drenkelford
53

CursusKalender

Kennis is onze kracht! Inschrijven kan eenvoudig via de maintenance academy op www.nvdo.nl

12,13,14 maart:

Basiscursus Reliability

Centered Maintenance 3 (RCM3)

Deze cursus neemt de deelnemers mee door het Aladon RCM3-proces, de volgende generatie RCM. RCM3 is de opvolger van het robuuste en grondige denkproces van de RCM2-methode. Organisaties passen RCM3 toe om operationele en onderhoudsrisico’s die samenhangen met het gebruik van fysieke assets te reduceren, om zo de inherente capaciteit van assets op het gebied van veiligheid en betrouwbaarheid te bereiken tegen minimale kosten. Risicogebaseerd RCM (RCM3) brengt de onderhoudsstrategie volledig in lijn

met de internationale normen voor Asset Management en risicomanagement (ISO 55000 en ISO 31000).

Tijdens de cursus leer je de basis van modern prestatiemanagement van fysieke assets. Vandaag de dag is er, meer dan ooit, de prangende behoefte om assetprestaties te vergroten en tegelijkertijd kosten te verminderen. Een sleutel tot succes is het verschuiven van de traditionele benadering van reparatie en optimalisatie naar het proactief beheersen van risico’s – het basisprincipe van RCM3.

13 en 14 maart; Duurzaamheid door Onderhoud

Duurzaamheid is meer dan CO2 uitstoot alleen. Denk daarbij ook aan duurzaam omgaan met grondstoffen, het milieu en biodiversiteit.

Steeds meer bedrijven zijn bezig met duurzaamheid in de engineeringsfase van hun installaties. Onderhoud van deze assets kan immers een grote bijdrage leveren aan de duurzaamheid van de organisatie.

Programma

• Het waarom van duurzaamheid

• Sustainable Development Goals (SDG’s), klimaatakkoord, CO2 emissierechten etc.

• De fabriek met inputs en outputs

• Kritische beoordeling

• Trias Energetica

• Fictieve fabriek met veelvoorkomende verbetermogelijkheden/ verspillingen.

• Asset condition monitoring

• Managerial

februari 2024 54

22 maart: Masterclass NEN8026; van Strategie naar Operatie

Elk bedrijf heeft een missie, met bijbehorende visie en strategie. Die strategie is vaak heel breed geformuleerd en geeft de operatie onvoldoende handvatten om hun werk te doen. Het is vaak een ambitie die niet kwantitatief is. Om de strategie en ambitie te vertalen naar operationele taken en doelstelling, zijn er verschillende hulpbronnen. De NEN8026 is één van deze bronnen en legt op tactisch niveau de verbinding tussen strategische doelen van de organisatie en de operationele uitvoering van (vastgoed) management; het levenscyclusbeheer.

Doel

Tijdens deze Masterclass word je meegenomen in de denk- en werkwijze van de NEN8026. Vanuit de praktijkervaringen helpen we je met het doorgronden van de werkwijze, en wordt de NEN8026 vertaald naar werkbare vormen die je zelf mee kan nemen in je eigen bedrijfsvoering. We tonen je een methodiek om strategie en ambitie te vertalen naar concrete taken en verantwoordelijkheden.

Onderwerpen

Historie en ontwikkeling

• Binnen welk kader en vanuit welke bronnen is de NEN8026 ontstaan?

• Met welk doel is de norm ontwikkeld?

• Voordelen van de NEN8026 ten opzichte van andere methodes

Werkwijze NEN8026

• Randvoorwaarden om met de norm aan het werk te gaan

• Stappen in de NEN8026 en wat ze precies inhouden

• Hoe voer je deze stappen uit binnen je eigen organisatie?

Dagelijks gebruik van de NEN8026

• Hoe verder als je alle stappen doorlopen hebt

• Veranderingen in operatie na het toepassen van de norm

• Sturen op de resultaten uit de NEN8026

• Relatie NEN8026 en CAPEX

26 april: Life Cycle Costing, optimalisatie van Onderhoud

Life Cycle Costing (LCC) is een methodiek om de totale kosten van assets zo juist mogelijk in kaart te brengen. Hierbij wordt gekeken naar de complete life cycle van een asset, van kopen tot en met afbreken. Het toepassen van LCC kan bijdragen aan het optimaliseren van onderhoud aan assets en het bepalen van het juiste moment van vervanging.

Doel

• Herkennen van valkuilen op het gebied van onderhoud

• Inzicht in de methodieken van LCC

• Waarde van informatie voor optimaliseren van Beheer en

Onderhoud

• Inzicht in het waarom en wat mee te nemen in een LCC berekening

• Kunnen toepassen van de methodiek en inzicht in de levenscyclus kosten

Word ook bekwaam!

55

Asset Management in de vastgoed sector

Top onderwijs- en onderzoek staat centraal bij de oudste en grootste technische universiteit van Nederland, de TU Delft. De acht faculteiten binnen de universiteit bieden 16 bachelor- en meer dan 30 masteropleidingen. Ruim 25.000 studenten en 6.000 medewerkers delen een fascinatie voor wetenschap, design en techniek. Met als gezamenlijke missie: impact voor een betere samenleving.

Om het top onderwijs en het onderzoek te ondersteunen, beheert de TU Delft in Nederland een omvangrijk areaal aan gebouwen, onderzoekslaboratoria, kortom assets. De eisen aan deze assets veranderen continu om aan te sluiten op de verwachtingen en de behoefte van de faculteiten, haar studenten, de onderzoekers en de omgeving. De TU Delft speelt hier op een professionele wijze op in. De focus ligt op een omvangrijk investeringsprogramma, waarbij een groot aantal nieuwe gebouwen en faciliteiten op de Campus van de TU Delft wordt gerealiseerd. De universiteit hanteert voor het vraagstuk een gedegen Asset Management aanpak.

Werkwijze

Zo heeft de TU Delft een Campus Strategie bepaald, waarin de ontwikkelingen van nieuwe assets, maar ook de wijze waarop bestaande assets in stand worden gehouden, is beschreven. In samenspraak met haar verschillende stakeholders zijn de eisen, welke aan deze nieuwe assets worden gesteld, bepaald. Hierbij wordt niet alleen naar de gebruikseisen - de eisen vanuit de

Op 17 mei maak je in 1 dag kennis met ISO 55000. Nota bene: Bij deelname aan deze eendaagse ISO 55000 cursus is uiteraard de norm deel I inbegrepen!

Doel

Deelnemers hebben na deze training inzicht in de toepassingsmogelijkheden van de ISO 55000 en kennen de integrale eenduidige aanpak die de norm voorschrijft. Ze kunnen deze kennis inzetten voor vastgoedsturing en strategisch gebouwbeheer in hun eigen organisatie.

overheid - gekeken, maar wordt ook impliciet de impact van het onderhoud in de uiteindelijke exploitatiefase al in de nieuwbouwfase geborgd. Standaard best practices zijn opgezet, waaraan de ontwerpen van de nieuwe assets moeten voldoen. Informatiesystemen zijn ingericht op basis van werkorderbeheersing, maar ook wordt met digital twins en uitgebreide dashboards gewerkt. Verder zijn er structurele afspraken met verschillende contractpartijen gemaakt, waarbij een op elkaar afgestemde werkwijze is ingericht.

Goed georganiseerd

De organisatie is functioneel georganiseerd, waarbij de beheerorganisatie een structurele rol speelt - maar vooral ook - in samenspraak met de projectorganisatie. Daarnaast heeft de TU Delft haar organisatie zodanig ingericht dat er een structurele borging middels een Asset Manager vanuit de verschillende faculteiten naar de centrale Asset Management organisatie is vormgegeven. Op deze wijze ontstaat een gedegen samenwerking met de directe gebruikers van de gebouwen zelf.

De organisatie hanteert ISO 55000 als kapstok om te komen tot verbetering. Dit doet zij om inzicht te krijgen waar de organisatie staat ten opzichte van best practices van andere organisaties. Aan een externe partij is gevraagd de thermometer in de organisatie te steken en zo tot een verder verbeterplan van de Asset Management organisatie te komen. Daarnaast speelt opleiding van de verschillende medewerkers een belangrijke rol. Deze opleiding is van belang om binnen de organisatie dezelfde taal te spreken en met elkaar plannen te kunnen maken op welke wijze de TU Delft haar Asset Management verder op een hoger niveau kan brengen. De universiteit heeft hierbij voor de Leergang Asset Management en de training ISO 55000 in één dag gekozen.

februari 2024 56

Netwerken Beheer en Onderhoud

Asset Management Techniek

Branchevereniging

Conditiebewaking

Prestatiemanagement Maintenance Academy Kennisontwikkeling

Onderhoud je netwerk en Deel kennis en ervaring >> Word lid!

Maak onderdeel uit van Europa’s grootste netwerk

De Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud (NVDO) is dé toonaangevende brancheorganisatie die middels belangenbehartiging, kennisontwikkelingen en -overdracht en netwerken ondersteuning biedt aan bedrijven en personen die bij de besluitvorming op het gebied van Beheer en Onderhoud/Asset Management betrokken zijn en daarmee de Nederlandse onderhoudssector als ’s werelds beste helpt te presteren.

De NVDO doet dit door in de sector een onafhankelijke positie in te nemen en alle relevante bedrijfssectoren met behulp van voorlichting, advisering, kennisontwikkeling, (wetenschappelijk) onderzoek en kennisuitwisseling ten dienste te staan en zo op weg te helpen naar excellent Asset Management.

Het NVDO-lidmaatschap biedt vele voordelen! Het NVDO-Lidmaatschap geeft toegang tot

• Grootste netwerk van Europa (fysiek en digitaal)

• Regionale activiteiten

• Vakinhoudelijke kennis en netwerk

• Compleet portfolio Maintenance Academy

• Collectieve abonnementen op vakbladen

• Kengetallen, Trends, Visie (NVDO Onderhoudskompas)

• Platform Materiaalkunde

• (wetenschappelijke) Publicaties, waaronder Visiedocumenten

• Kortingen op ons cursusaanbod van de NVDO Maintenance Academy

• Jongerenboard

Asset Management, Duurzaamheid, Veilig Werken en Energie-efficiency zijn belangrijke thema’s waaraan de NVDO regelmatig en in breder verband aandacht besteedt!

3991 AP Houten |
138 - 3990 DC
030 - 634 60 40 | info @ nvdo.nl | www.nvdo.nl
naar www.nvdo.nl en meld je aan >> 57
Lange
Schaft 7G -
Postbus
Houten
Ga

BRANDED

‘Slimmer smeren’ met de S)MAXX-app van Van Meeuwen

‘Sl i m mer smeren’ met de S ) M A X X-app van Va n Meeuwen

Goed smeertechnisch onderhoud en een goed smeerschema zijn belangrijke voorwaarden voor een betrouwbaar productieproces met een maximale output en zo weinig mogelijk storingen. Echter, in de praktijk resulteert een smeerschema door allerlei omstandigheden vaak niet in wat het zou kunnen brengen. Toch zijn goede resultaten zeker mogelijk.

Goed smeertechnisch onderhoud en een goed smeerschema zijn belangrijke voorwaarden voor een betrouwbaar productieproces met een maximale output en zo weinig mogelijk storingen. Echter, in de praktijk resulteert een smeerschema door allerlei omstandigheden vaak niet in wat het zou kunnen brengen. Toch zijn goede resultaten zeker mogelijk.

Vanuit die ervaring heeft het familiebedrijf Van Meeuwen Lubrication uit Weesp haar eigen smeertechnische onderhoudssoftware en -app ontwikkeld: S)MAXX. In de volgende vier stappen legt Rienk Minderman, Business Leader Software bij van Meeuwen, uit hoe productiebedrijven daarmee worden ondersteund en ontzorgd.

Vanuit die ervaring heeft het familiebedrijf Van Meeuwen Lubrication uit Weesp haar eigen smeertechnische onderhoudssoftware en -app ontwikkeld: S)MAXX. In de volgende vier stappen legt Rienk Minderman, Business Leader Software bij Van Meeuwen, uit hoe productiebedrijven daarmee worden ondersteund en ontzorgd.

Stap 1: De toegevoegde waarde van een smeerschema op maat

Stap 1: De toegevoegde waarde van een smeerschema -op maat

‘Het komt zelden voor dat een machinehandleiding precies de situatie op de productievloer beschrijft, zoals de bedrijfsomstandigheden of de eisen die gelden bij voedselveilig smeren,’ begint Minderman. ‘Onze experts zorgen juist wel voor deze aanvullende informatie en daaraan gekoppelde verbeterslagen en komen zo tot een compleet smeerschema op maat.’

‘Het komt zelden voor dat een machinehandleiding precies de situatie op de productievloer beschrijft, zoals de bedrijfsomstandigheden of de eisen die gelden bij voedselveilig smeren,’ begint Minderman. ‘Onze experts zorgen juist wel voor deze aanvullende informatie en daaraan gekoppelde verbeterslagen en komen zo tot een compleet smeerschema op maat.’

Stap 2: Dynamisch smeren, registreren en actualiseren ‘Eén van de belangrijkste hulpmiddelen voor de onderhoudsplanningvan machines is tegenwoordig de onderhoudssoftware en -app voor een digitaal en online smeerschema, vervolgt Minderman. Daarom hebben wij ons eigen onderhoudssoftwareplatform ontwikkeld: S)MAXX. Met S)MAXX kun je het smeertechnisch onderhoud uitstekend en dynamisch plannen, uitvoeren, registreren, borgen én continu verbeteren volgens barcodes op alle smeerpunten.’

Stap 2: Dynamisch smeren, registreren en actualiseren ‘Eén van de belangrijkste hulpmiddelen voor de onderhoudsplanning van machines is tegenwoordig de onderhoudssoftware en -app voor een digitaal en online smeerschema, vervolgt Minderman. Daarom hebben wij ons eigen onderhoudssoftwareplatform ontwikkeld: S)MAXX. Met S)MAXX kun je het smeertechnisch onderhoud uitstekend en dynamisch plannen, uitvoeren, registreren, borgen én continu verbeteren volgens barcodes op alle smeerpunten.’

BRANDED CONTENT <
CONTENT <
februari 2024 58

Stap 3: Analyseren, visualiseren en slimmer smeren

Stap 3: Analyseren, visualiseren en slimmer smeren

Volgens Minderman vormen trends of afwijkingen in data uit S)MAXX de aanleiding voor verbetertrajecten: ‘Voorbeelden zijn het verleggen van smeerpunten, het verlengen van smeerfrequenties en dataverzameling door sensoren, oliemonsternames en data uit andere bronnen. Alle machines, installaties en smeerpunten, alle smeermiddelen en smeerfrequenties, alle handelingen en taken zijn in S)MAXX opgenomen. Het hele pakket is inclusief een foto- en rapportagedatabase. Een voordeel is ook de koppeling met alle actuele, digitale productbladen, veiligheidsbladen (en voedselveiligheidsregistraties) van de gebruikte smeermiddelen.

Volgens Minderman vormen trends of afwijkingen in data uit S)MAXX de aanleiding voor verbetertrajecten: ‘Voorbeelden zijn het verleggen van smeerpunten, het verlengen van smeerfrequenties en dataverzameling door sensoren, oliemonsternames en data uit andere bronnen. machines, en smeerpunten, smeermiddelen en smeerfrequenties, alle handelingen en taken zijn in S)MAXX opgenomen. Het hele pakket is inclusief een foto- en rapportagedatabase. Een voordeel is ook de koppeling met alle actuele, digitale productbladen, veiligheidsbladen (en voedselveiligheidsregistraties) van de gebruikte smeermiddelen.

Stap 4: Strategisch inzetten

Stap 4: Strategisch inzetten

‘Hierdoor krijg je actuele informatie en nieuwe realtime inzichten voor het datadriven verbeteren van de planning en de kwaliteit van het smeertechnisch onderhoud,’ geeft Minderman tot slot aan. ‘Denk aan beter voorbereiden, efficiënter plannen en effectiever aansturen. Bovendien ben je beter voorbereid op smeertechnische inspecties of kwaliteitsaudits. Hierdoor is de S)MAXX-app zeer praktisch en hoort het dan ook tot de vaste uitrusting van onze eigen smeertechnische specialisten die bij klanten het onderhoud uitvoeren. Met een goed ingericht smeerschema zorgt S)MAXX 24 uur per dag voor een flexibele en dynamische manier van maintenance management.’

‘Hierdoor krijg je actuele informatie en nieuwe realtime inzichten voor het datadriven verbeteren van de planning en de kwaliteit van het smeertechnisch onderhoud,’ geeft Minderman tot slot aan. ‘Denk aan beter voorbereiden, efficiënter plannen en effectiever aansturen. Bovendien ben je beter voorbereid op smeertechnische inspecties of kwaliteitsaudits. Hierdoor is de S)MAXX-app zeer praktisch en hoort het dan ook tot de vaste uitrusting van onze eigen smeertechnische specialisten die bij klanten het onderhoud uitvoeren. Met een goed ingericht smeerschema zorgt S)MAXX 24 uur per dag voor een flexibele en dynamische manier van maintenance management.’

59

Mainnovation, grondlegger van de Value Driven Maintenance methodologie, biedt MEERwaarde. Wij geloven in de kracht van Reliability Engineering plus Maintenance Engineering. Wie effectief en structureel verbeteringen wil doorvoeren op het gebied van Maintenance & Asset Management, heeft RE én ME capaciteit nodig. Haal het maximale uit de assets, minimaliseear storingen en ga aan de slag met preventieve onderhoudsschema’s voor optimale betrouwbaarheid, beschikbaarheid en compliance. RE studies daadwerkelijk implementeren én borgen: ME + RE = MEERwaarde.

Meer info op mainnovation.com/nl/meerwaarde

Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.