
16 minute read
De huid als hormoonas Robert van Esch
De huid
als hormoonas
Advertisement
DOOR: ROBERT VAN ESCH
De huid is het grootste orgaan van ons lichaam. De verschillende huidlagen hebben elk hun kenmerkende eigenschappen en celtypen. De huid bevat tevens een complex neurologisch en hormonaal netwerk dat fungeert als een uitgestrekt tastzintuig. Naast de functionele eenheid van de haarfollikel bevinden zich in de huid multifunctionele afweercellen. Tevens vormen in de huid residerende cellen een bron van communicatiemoleculen. Aldus is sprake van een systemische huidconnectie die somatische, neuro-endocriene en immunologische interactie heeft met het centrale zenuwstelsel en het immuunsysteem.
ANATOMIE
De huid is opgebouwd uit enkele lagen die uit verschillende celtypen bestaan. De ondoordringbaarheid van de huid is voornamelijk te danken aan de hoornlaag of stratum corneum. Deze toplaag van het huidepitheel bestaat deels uit dode, sterk afgeplatte cellen die extra bescherming geven. Voorts bevinden zich in de hoornlaag niet-differentieerbare en kernloze corneocyten. De onderliggende laag, de opperhuid of epidermis, bestaat uit de keratinocyten en melanocyten, die respectievelijk de eiwitten keratine en melanine produceren. Keratine versterkt de huid en melanine beschermt tegen straling. Daaronder ligt een laag bindweefsel, die lederhuid of dermis wordt genoemd. De dermis bevat bloedvaten, zenuwcellen en collageen producerende fibroblasten, die mede de stevigheid en elasticiteit bepalen. De extracellulaire matrix bestaat uit glycosaminoglycanen (GAG) en hyaluronzuur. De subcutus of hypodermis is de diepere laag die adipocyten bevat en een primaire rol vervult bij temperatuurregulatie. Tezamen vormen de huidlagen een effectieve bescherming voor de onderliggende weefsels en organen tegen de schadelijke invloeden van buitenaf, zoals uitdroging of excessieve blootstelling aan vocht.
De huidoppervlakte bedraagt ongeveer twee vierkante meter met een dikte van gemiddeld 2.5 millimeter. Het totale gewicht bedraagt vijf tot zes kilogram en vormt zo’n zes procent van het totale lichaamsgewicht. De huid vormt een stabiele, fysieke barrière tussen het interne milieu en de lichaamsomgeving en biedt mechanische, chemische en microbiologische bescherming. Begrijpelijkerwijs kunnen maar weinig moleculen doordringen in de huidlagen. Tevens biedt de huid middels melanocyten een palet aan beschermende pigmentatie tegen ultraviolette straling (uv) en een complex neurologisch, hormonaal netwerk dat een uitgestrekt tastzintuig vormt. De formatie van de huidbarrière is afhankelijk van junctie-adhesie moleculen en tight junction-eiwitten. Deze adhesiemoleculen en bindingseiwitten, zoals claudine, zonula-occludine en occludine, zijn kenmerkende sleuteleiwitten voor epidermale lagen.
Epidermis
Verspreid in het epidermis bevinden zich keratinevormende cellen, de keratinocyten. Dieper in het epidermis liggen Langerhanscellen, Merkelcellen en melanocyten. Keratinocyten vormen mede de tight junctions en zorgen dat de Langerhanscellen en intradermale lymfocyten op hun positie blijven. Keratinisatie is onderdeel van de vorming van de fysieke barrière, waarbij keratinocyten steeds meer keratine produceren en uiteindelijke differentiatie ondergaan naar kernloze corneocyten. Voorts kunnen ze immunologische modulatie tot stand brengen middels de productie van antimicrobiële eiwitten, chemokines en anti-inflammatoire cytokinen, zoals IL-10 en TGF-β. Zowel Langerhans- als Merkelcellen
stammen af van afweercompetente beenmergcellen. Langerhanscellen hebben een observerende taak binnen het immuunsysteem zodra ze, indien nodig, mogelijke, lichaamsvreemde indringers traceren. Merkelcellen functioneren als mechanische receptoren en staan in verbinding met uitlopers van uit het interne milieu komende, gemyeliniseerde zenuwvezels. Zij concentreren zich rondom huidklieren en haarfollikels en zijn in staat eiwitmoleculen voort te brengen, die zich gedragen als neurotransmitters.
Melanocyten zijn feitelijk dendritische cellen van neurogene oorsprong. Hun anatomische aanwezigheid is niet alleen vastgesteld in de huid, maar ook in de oren, mucosale membranen, vetcellen en het centrale zenuwstelsel. Dientengevolge produceren melanocyten en keratinocyten het hormoon α-MSH dat ook in de hypofyse geproduceerd wordt. Daarnaast kan het hypofysehormoon ACTH, betrokken bij cortisolproductie, zich binden aan receptoren op melanocyten. Zowel α-MSH als ACTH kunnen zich binden aan MSH-receptoren op melanocyten om proliferatie, groei en dendritische formatie van melanocyten tot stand te brengen. Melanocyten produceren bovenal melanine dat pigment vormt als bescherming tegen uv-straling. Bij een normale huidfunctie is transcriptiefactor p53 de dominante activator van de huidkleuringsfase en een essentiële component van de keratinocyt-melanocyt signaalcyclus die huidpigmentatie reguleert. Blootstelling aan uv-straling zorgt in keratinocyten voor de activatie van factor p53, waardoor in de keratinocyten de transcriptie start van het POMC (pro-opiomelanocortine). De transcriptie van POMC leidt vervolgens via autocriene of paracriene mechanismen tot een verhoogde vrijmaak van α-MSH dat de synthese van het eumelanine stimuleert.
Hierdoor wordt de huidpigmentatie opgedreven. Opvallend is dat het gen dat codeert voor p53, het belangrijkste tumorsuppressie-gen is van het lichaam! In de melanocyten bevinden zich specifieke organellen, de melanosomen, waar de melanine gevormd wordt die kleuring geeft aan haar, ogen en huid. De synthese van melanine in de melanosomen, samen met de transfer van melanine naar de omringende keratinocyten, zorgt voor een uniforme verdeling van het pigment. De melanosomen produceren in de huid twee soorten melanine, namelijk eumelanine (bruin/zwart) en feomelanine (rood/geel). In de melanosomen wordt het aminozuur tyrosine stapsgewijs geconverteerd naar melanine. L-tyrosine wordt middels tyrosinase omgezet in L-dopa (hydroxylatie) en uit L-dopa wordt dopaquinone gemaakt (oxidatie). Als dopaquinone gecombineerd wordt met het aminozuur cysteïne ontstaat feomelanine. Indien dopaquinone nog enkele oxidaties en hydroxylaties ondergaat, wordt uiteindelijk eumelanine gevormd. Feomelanine behoort aldus tot het voorstadium van eumelanine. In de hersenen produceren melanocyten bovendien een van eumelanine afgeleide metaboliet, namelijk neuromelanine, dat zich vooral concentreert in gebieden waar zich veel dopamine producerende neuronen bevinden. Diverse studies hebben geconstateerd dat neuromelanine een beschermende werking uitoefent tegen vrije radicalen en zware metalen. Interessant is dat L-dopa in het lichaam ook fungeert als precursor van dopamine. Tyrosine is daarnaast niet alleen nodig voor de synthese van dopamine en melanine, ook schildklierhormonen en noradrenaline zijn voor hun bestaan afhankelijk van het aminozuur, dat de mens alleen via de voeding binnenkrijgt of beperkt wordt omgezet uit het essentiële aminozuur fenylalaline. Innerlijke en uiterlijke invloeden bepalen de kwaliteit en vorm van pigmentatie, zoals lichaamsverdeling van melanocytenconcentraties, geslacht of etniciteit, genetische programmering, klimaat, milieuvervuiling, blootstelling aan chemicaliën en uv-straling. Voorts brengt de huid in vooral de epidermis, net als in de lever, een breed scala aan enzymen (cytochroom P450 of CYP) tot expressie, die in staat zijn lichaamsvreemde chemicaliën, toxinen en farmaceutische substanties af te breken, waarmee de huid in aanraking komt.
Dermis
De dermis is primair het domein van de

fibroblasten. Deze structuur gevende cellen zijn verantwoordelijk voor de synthese van de eiwitten die de extracellulaire matrix vormgeven, namelijk collageen, elastine, GAG en de glycoproteïnen van de matrix. De dermis vormt feitelijk het mesenchym van de huid, gescheiden van de epidermis door een membraan. Het is opgebouwd uit twee lagen. In de bovenste laag bevinden zich papillen met zenuwuiteinden en micro-vasculaire vaten. Voorts is hier sprake van een hoge cellulaire dichtheid en veel proteoglycanen. Samen met water en hyaluronzuur vormen zij de GAG, zoals chondroïtinesulfaat, keratinesulfaat en heparine. De matrix van het onderste deel heeft een meer uitgesproken weefseldichtheid. Deze bestaat uit het netwerk van de dikke vezelstructuren van collageen en elastine. Ook bevinden zich hier de haarfollikels, talg- en zweetklieren. Ongeveer negentig procent van de aanwezige eiwitten in de dermis bestaat uit verschillende typen collageen. Type I is de dominante component in de extracellulaire matrix. Het type III neemt tijdelijk toe, indien sprake is van verwonding, reparatie en nieuwvorming. Na nieuwvorming is de ratio tussen type I en III nagenoeg gelijk.
Collagenen zijn feitelijk de bouwstenen van de huid, betrokken bij herstel, vormgeving en weefselconsistentie. Elastine is een ander eiwit, dat sterk complementair is aan collageen en zorgt voor, inderdaad, elasticiteit. De matrixelementen vormen een biologisch speelveld waarbinnen de talloze huidcellen hun functies kunnen vervullen. Ten gevolge van veroudering vermindert het volume van de bovenste laag van de dermis, waarbij de vrijgekomen ruimte door de stuggere, onderste laag wordt ingenomen.
HUID-IMMUNOLOGISCHE AS
Net als bij de epidermis bevinden zich in de dermis tevens diverse multifunctionele afweercellen, die immunologische reacties kunnen ontketenen. Uit wetenschappelijke bevindingen blijkt dat fibroblasten een breed scala aan immunogene moleculen tot expressie brengen, zoals Toll-Like Receptoren, defensinen en andere antimicrobiële eiwitten (AMP). Ook produceren zij pro-inflammatoire cytokinen, chemokinen en afweerstimulerende factoren, zoals GM-CSF en G-CSF. De AMP fungeren als effectieve factoren tegen pathogene bacteriën, gisten, schimmels en virussen. In de huid resideren bovendien myeloïde en lymfoïde cellen, die in latente staat paraat zijn om te migreren naar lymfeknopen en perifere tolerantie of een robuuste immuunrespons te induceren. Tot de aanwezige myeloïde cellen behoren de Langerhanscellen, dendritische cellen, macrofagen, eosinofielen, histamine producerende mastcellen en soms neutrofielen, die onder fysiologische omstandigheden geen residenten zijn van een gezonde huid. In de huid komen veel mestcellen voor die zich tijdens immunologische activatie vanuit de dermis rond de haarfollikels groeperen. Mastcellen kenmerken zich met name door hun brede arsenaal aan communicatiemoleculen. Naast histamine produceren zij prostaglandine D2, leukotriënten, cytokinen, zoals IL-1 en IL-8, en immunologische factoren, zoals TNF-α en VEGF. Dit om vaatverwijding en chemotaxis te bewerkstellingen, opdat lokale ontstekingsprocessen gefaciliteerd en geïnitieerd kunnen worden in antwoord op psychische, chemische, mechanische of oxidatieve stress.
De myeloïde cellen dragen bij aan de huidhomeostase door groeifactoren af te geven die de overleving van keratyinocyten, fibroblasten en endotheelcellen ondersteunen. Voorts spelen ze een rol bij handhaving van de optimale weefselfunctie door cellen in apoptose te fagocyteren, de vasculaire integriteit te ondersteunen en immunologische tolerantie te stimuleren. Ten tijde van ontstekingen produceren de myeloïde cellen direct lokale pro-inflammatoire mediatoren, waardoor zij kunnen fungeren als een brug tussen het aangeboren en adaptieve immuunsysteem. De lymfoïde cellen worden gedomineerd door T-lymfocyten en natural killer cellen. Aan de hand van een toenemend aantal wetenschappelijke bevindingen stelt men vast dat T-cellen in de huid contact onderhouden met dezelfde celtypen in andere barrières, zoals longen en darmen. Men vermoedt dat de twintig miljard (!) T-cellen die de huid herbergt, niet vrij circuleren, maar strategisch gepositioneerd zijn als eerstelijnsdefensie. De lokale T-cellen spelen een voorname rol bij de pathofysiologische expressie van huid specifieke ziektebeelden, zoals psoriasis, alopecia areata en vitiligo. B-lymfocyten komen niet tot nauwelijks voor in de huidlagen en worden hier alleen aangetroffen, indien sprake is van pathologische condities. Mueller SN et al. Frontiers in Immunology 5(332), 2014
Microbioom
Gedurende onze evolutie is in de huid een ecosysteem ontstaan dat is opgebouwd uit een ingenieus immuunsysteem en een flora, opgebouwd uit micro-organismen, zoals bacteriën, gisten en virussen. Beide zijn met elkaar verbonden en vormen samen een biologische en immunologische barrière. Ongeveer 25 procent van deze micro-organismen bevindt zich rond de talgklieren en haarfollikels. De dominante bacteriën zijn de Staphylococcus epidermis en de Propionobacterium acnes, terwijl het kanaal waarin de follikel zich bevindt een eigen microflora kent van specifieke bacterieculturen.
De commensale flora wordt gedurende de geboorte van moeder op kind overgedragen of verkregen door dagelijks contact met het omringende milieu (personen, planten, dieren, chemicaliën e.d.). Elk individu heeft zodoende een unieke samenstelling van micro-organismen, die in symbiose leven met het immuunsysteem van de huid. Hierdoor is het lokale microbioom in staat immuunreacties te moduleren, induceren en trainen. De alliantie tussen
huidimmuniteit en lokale flora zorgt normaliter voor bescherming tegen externe pathogenen en tolerantie ten opzichte van commensale micro-organismen. Tevens beschikt de haarfollikeleenheid over een unieke immunologische status die normaliter niet reageert op lichaamseigen afweereiwitten en sterk gericht is op het voorkomen van infecties, Verminderde immunologische intolerantie en een verstoorde microbiële symbiose ten gevolge van huidbeschadigingen, hormonale deregulatie, contact met schadelijke chemicaliën en/ of genetische predispositie kunnen de symbiose veranderen in een dysbiose met verhoogde infectiegevoeligheid en verzwakte barrièrefunctie tot gevolg.
NEURO-ENDOCRIENE COMMUNICATIE
Naast een beschermende functie heeft de huid ook een rol bij de handhaving van het fysiologisch evenwicht of homeostase, daartoe uitgerust met diverse klieren die zweet, geur en talg produceren. De meest dominante zijn de zweetklieren. Zij zijn nauw betrokken bij de koeling en handhaving van de lichaamstemperatuur en kunnen bij een volwassen mens tot drie liter (!) water per uur uitscheiden. Wateruitscheiding via de huid kan al op gang worden gebracht door stijging van de buitentemperatuur. Normaal of gezond zweet is een heldere, geurvrije, kleurloze, licht zure vloeistof dat voor meer dan 99 procent bestaat uit water en wat sporen van elektrolyten (natriumchloride, calcium, kalium, natriumbicarbonaat), melkzuur, ureum, ammoniak en zware metalen. De zweetklieren zijn tevens in staat geconcentreerde hoeveelheden uit te scheiden van antibiotica, chemotherapeutica en andere lichaamsvreemde moleculen. In de huid bevinden zich bovendien zo’n vijf miljoen haarfollikels. Alle zoogdieren - dus ook de mens - kenmerken zich door het hebben van haarfollikels: de enige lichaamsorganen die voortdurend regenereren in een cyclus van groei (anagene fase), regressie (catagene fase) en betrekkelijke stabiliteit (telogene fase). Aan de basis van de haarfollikel bevindt zich bovendien de epitheelstamcel. Deze zorgt dat de haarfollikel alle belangrijke fysiologische processen kan doormaken, zoals gecontroleerde groei (mitose) en dood (apoptose), intracellulaire communicatie, differentiatie, migratie, hormonale reactiviteit en hoogstwaarschijnlijk glucosemetabolisme.
Functionele eenheid
De follikel vormt samen met de talgklier en follikelspier een functionele eenheid. Deze eenheid is een verzamelplaats van keratinocyten, melanocyten, mestcellen en zenuwuiteinden, waarbij dit orgaantje een grote gevoeligheid heeft voor stressgerelateerde hormonen als doelwit én als producent. Dit betekent dat de huid niet alleen via centrale aansturing beïnvloed kan worden, maar ook perifere stressregulatie kent. De functionele eenheid is doelweefsel voor vele endocriene signalen, waaronder androgenen, oestrogenen, glucocorticoïden, CRH en ACTH, schildklierhormonen, retinol, vitamine D3, insuline, prolactine, melatonine, acetylcholine, catecholaminen, endorfinen en prostaglandinen. Die endocriene signalen beïnvloeden de totale biologie van de haarfollikel van ontwikkeling, groei en pigmentatie tot immunologische interactie en zorgen voorts voor een perifere stressrespons. Niet alleen kan de functionele eenheid reageren op lichaamseigen hormonen, zij heeft ook zelf de capaciteit boodschappermoleculen te produceren, zoals cortisol, CRH ACTH, α-MSH, melatonine en NGF. Aldus manifesteert de huid de lokale inventaris benodigd voor de synthese van stresshormonen, waarbij uit experimentele bewijsvoering is gebleken dat zich een functionele cascade kan voordoen gelijk de centrale HPA-as. Daar de meeste compartimenten geïnnerveerd worden door autonome en/of somato-sensorische zenuwvezels ontstaat een signaaluitwisseling van en naar het centrale zenuwstelsel via ruggenmerg, craniale zenuwbanen en parasympatische ganglia. Dientengevolge is sprake van een hersen-huidconnectie, die mentaal-emotionele, hormonale en immunologische uitwisseling heeft.
Serotonine en melatonine
Het epidermis en dermis beschikken over alle benodigde enzymen om serotonine te maken. Uit het essentiële aminozuur L-tryptofaan kunnen zowel melanocyten als keratinocyten het peptidehormoon aanmaken uit hydroxytryptamine (5-HTP), de biologisch actieve vorm. De belangrijkste producenten van serotonine in de huid zijn echter bloedplaatjes, mastcellen en Merkelcellen. Serotonine is vooral bekend als neurotransmitter, die werkt via het zenuwstelsel en betrokken is bij stemming, gevoel, cognitie, pijnbeleving, voedingsgedrag, seksuele activiteit, slaap- en waakritme. Ook kan het molecuul functioneren als cytokine, groeifactor en regulator van de spiertonus, afhankelijk van het aanwezige type serotoninereceptor. Serotonineproductie vindt primair plaats in de darmen en daarnaast worden kleinere hoeveelheden geproduceerd in de hersenen, longen, bijschildklier, ovaria, borst, alvleesklier, thymus en in de huid. De directe stimulatie van cutane serotonineproductie komt tot stand door verbranding en andere vormen van fysieke of mechanische huidverandering. Hierbij is sprake van seizoenvariatie bij de omvang van productiecapaciteit. De serotoninestimulatie in de huid speelt een belangrijke rol bij wondgenezing en stabilisering van de bloedtoevoer.

Naast genoemde eigenschappen fungeert serotonine tevens als voorloper van een ander peptidehormoon, namelijk melatonine. Bij zoogdieren, dus ook de mens, wordt melatonine vooral geproduceerd in de pijnappelklier of epifyse en in het oognetvlies, onder invloed van lichtwaarneming en onder controle van de biologische klok die eveneens in de hersenen gezeteld is. Kleinere hoeveelheden melatonine kunnen worden aangemaakt in het maag-darmkanaal, door het afweersysteem, de ovaria en huid, alwaar het molecuul werkzaam kan zijn als hormoon, neurotransmitter, cytokine en vertegenwoordiger van het Circadiaanse ritme. Melatonine is tevens een vrijeradicalenremmer en beschermt tegen schade door endogene en exogene factoren. Bovendien kan het vroegtijdige celdood voorkomen, de proliferatie van kankercellen remmen en heeft het mogelijk een stimulerende uitwerking op het afweersysteem. In de huid kan melatonine haargroei en pigmentvorming reguleren en bescherming bieden tegen uv-straling, verbranding en tumorgenese.
NUTRIËNTENSTATUS
De doorlaatbaarheid van de huid is grotendeels gebaseerd op de kwaliteit en kwantiteit van in het lichaam aanwezige vetzuren. De huid kent een actieve stofwisseling van onverzadigde, meervoudige vetzuren en gebruikt de uit de voeding afkomstige vetzuurbronnen, zoals linoleenzuur (GLA), arachidonzuur (AA) en omega 3-vetten (EPA, DHA), voor immunologische programmering, weefselopbouw en -flexibiliteit. Verstoring van deze vethuishouding kan onder meer leiden tot of bijdragen aan abnormaliteiten, zoals atopisch eczeem, die geassocieerd worden met een verstoorde prostaglandinesynthese ten gevolge van een afwijkende balans tussen de diverse omegavetzuren. De lipofiele vitaminen A, D, E en K zijn eveneens betrokken de huidfuncties. Vitamine A in de vorm van retinol voorkomt overmatige expressie van keratinocyten; vitamine E stabiliseert de celwanden, voorkomt oxidatie van de ingebouwde vetzuren en vitamine K is een belangrijke stollingsfactor, die onderhuidse bloeding kan voorkomen. Een opvallende micronutriëntenrol in de huidstofwisseling is weggelegd voor cholecalciferol of vitamine D. Feitelijk is vitamine D geen vitamine, maar een secosteroïde of lichaamseigen hormoonderivaat. Cholesterol is de klei waarmee het lichaam niet alleen steroïdhormonen, maar ook vitamine D kneedt. Het wordt gevormd in de dermis en epidermis onder invloed van ultraviolet-B-straling, biologisch beschikbaar gemaakt in de lever als 25-hydroxyvitamine D3 (hydroxylatie) en in de nieren als het actieve 1,25-dihydroxivitamine D3 (1,25D3). Het pro-hormoon kan zich dan op en in de lichaamscellen hechten aan de receptor voor vitamine D. De lichaamsproductie van D3 in de huid is omgekeerd evenredig aan de hoeveelheid melanine: hoe meer pigment des te minder aanmaak van 1,25-D3. In de huid remt 1,25-D3 de genetische expressie bij keratinocytproliferatie en induceert de expressie verantwoordelijk voor keratinocytdifferentiatie. De processen van proliferatie en differentiatie van het epidermis zijn essentieel voor wondgenezing en barrièrefunctie van de huid. De receptor voor vitamine D (VDR) speelt een regulerende rol bij de groeicyclus van gerijpte haarfollikels. Ook functioneert 1,25-D3 als een afweermodulator en VDR als een tumorsuppressor in de huid.
De wateroplosbare vitamine C speelt een belangrijke rol bij de synthese van onder meer collageen en andere structuur gevende elementen, net als B-vitaminen. Een gebrekkige status van de diverse B-vitaminen kan bijdragen aan vele huidaandoeningen, zoals conjunctivitis (vitamine B2, biotine), hyperpigmentatie (B3), vitiligo of depigmentatie (B12) en eczeem (biotine). Ook andere micronutrienten zijn betrokken bij de huidconditie. Zo zijn diverse enzymen die in de huid betrokken zijn bij het pigmentatieproces, afhankelijk van de sporenelementen zink, koper en selenium, die net als vitaminen essentieel zijn en dus alleen via de voeding beschikbaar. Voorts bevinden zich in de huid specifieke carotenoïden, namelijk β-caroteen en lycopeen, die een rol spelen bij lichtbescherming en het beperken van stralingsschade.
CONCLUSIES
De huid kent verschillende lagen met diverse weefsels die zijn opgebouwd uit omega-vetzuren, keratine, collagenen, elastine en een matrix. In de huid zijn tevens afweergerichte cellen actief (Langerhans- en Merkelcellen, mestcellen) en pigmentvormende cellen (Melanocyten). Tevens kent de huid diverse enzymen die betrokken zijn bij de lokale stofwisseling. Ook bevinden zich in de huid klieren en follikels die een substantiële bijdrage leveren aan het fysiologisch evenwicht. De haarfollikels blijken een centrale plaats in te nemen in de onderhuidse stressas die in staat is tot lokale productie van stresshormonen (cortisol, MSH ACTH, CRH), serotonine, melatonine, endorfinen en vitamine D. Aldus ontstaat een hersen-huidconnectie met neuro-endocrien-immunologische uitwisseling.
Robert werkt reeds 15 jaar als zorgverlener samen met de bedrijfsgeneeskunde, fysiotherapie, osteopathie en psychologie. Hij heeft mesologie gestudeerd en zich verder ontwikkeld in de psychoneuro-immunologie en CAM (complementary alternative medicine) met specialisatie fytotherapie. Zijn niet aflatende interesse voor de natuur, fysiologie en samenhang met omgevingsfactoren zoals leefstijl, heeft hem gevormd tot een veelzijdig denker en bevlogen docent van de stichting ReThink. www.rethinkfoundation.nl Referenties kunnen bij de redactie opgevraagd worden.