
3 minute read
Opstand van het Kaas-en-Broodvolk
from Kaas! Magazine 2022
by nnkc
Opstand van het Kaas-enBroodvolk
De Opstand van het Kaas-enBroodvolk, ook de Kaas-enBroodoorlog of het Kaas-en-Broodspel genoemd, was een opstand van de inwoners van Kennemerland en West-Friesland tegen de stadhouder Jan van Egmont, in 1491-1492. De naam Kaas-en-Broodvolk is afgeleid van de vaandels die de opstandelingen droegen, waarop een kaas en een brood waren geschilderd om daarmee duidelijk te maken waarvoor zij vochten.
De aanleiding van de opstand was in 1491 een belastingverhoging (het ruitergeld). Dieperliggende oorzaak was de steeds moeilijker positie waarin de boeren-bevolking zich bevond: er was voedselschaarste en economisch ging het slecht. Op de avond van 3 mei 1492 verscheen een leger met hooivorken, zeisen, knuppels en hellebaarden gewapende boeren en burgers uit Kennemerland en West-Friesland voor de muren van Haarlem. Het angstige stadsbestuur gaf bevel de poorten gesloten te houden. Maar de belegeraars hadden medestanders in de stad. Die wisten de Kruispoort van binnenuit te openen. Op deze plek werd op 15 mei 1492 met veel bloedvergieten korte metten gemaakt met wat er nog over was van het Kaas- en Broodvolk, waarbij ongeveer 230 Alkmaarse stedelingen de dood vonden. Voor de overlevenden was de straf ook niet mals. Een groep van ongeveer 300 man moest, slechts gekleed in linnen hemden, om vergiffenis smeken. Van de stad Alkmaar werden de stadsrechten ingetrokken, de stadsmuren moesten worden gesloopt en er moest een gebrandschilderd raam ter nagedachtenis aan Claes van Ruyven worden geplaatst in de Alkmaarse Grote kerk. Haarlem wist plundering door het leger af te kopen tegen een som van 26.000 Rijnse guldens, maar werd bestraft met de inkwartiering van een garnizoen regeringssoldaten.
En ondertussen hadden de boeren en burgers nog steeds geen kaas en brood.
De tierende meute trok daarop door de straten en maakte zich meester van het stadhuis. Schout en belastinginner Claes van Ruyven werd onder aanvoering van de Haarlemse linnenwever Willem Dirksz naar buiten gesleept en doodgestoken. Documenten uit zijn archief werden vernietigd. Zijn in stukken gesneden lichaam lieten de opstandelingen in een mand achter voor zijn weduwe, vergezeld van het wrange rijmpje: ‘O vrouwken van Ruyven, an deze boutkens zal dy kluyven’. Vervolgens was het de beurt aan de huizen van rijke Haarlemmers, die grondig werden geplunderd.
Nadat het kaas- en broodvolk in triomf door Kennemerland was getrokken en Haarlem had bezet, trok hun leger, aangegroeid tot een paar duizend man, op naar Leiden. Daar werden zij echter opgewacht door het overheidsleger van Maximiliaan. De opstandelingen sloegen op de vlucht terug naar het noorden. Op de hielen gezeten door de militairen kwam het legertje Kaas- en Broodvolk via Wijk aan Zee en Beverwijk uiteindelijk op het kerkhof bij Heemskerk tot stiltand.

Feliciteert de winnaar van de Gouden Kaasboor 2022!













